jaargang 5
• nummer 4 • december 2010
ce ntrum voor revali dati e AFSCHEID AT HOF
KLIMWAND NIEUW SPORTAANBOD
SPORT EN HANDICAP
Waar kunt u ons op aan spreken? colofon Revisie is het externe magazine van het Centrum voor Revalidatie – UMCG en laat zien wat het CvR en de afdeling Revalidatiegeneeskunde te bieden hebben aan patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs, ook op het gebied van revalidatie Chronisch Zieken. Het CvR heeft circa 650 medewerkers, verdeeld over twee locaties: de locatie Groningen, waar de nadruk ligt op diagnostiek en behandeling in de vroege fase; de locatie Beatrixoord, met 180 bedden, waar de nadruk meer ligt op klinische en poliklinische behandeling. Revisie wordt verstuurd aan huisartsen en medisch specialisten in de drie noordelijke provincies, revalidatieartsen en revalidatiecentra in Nederland, patiëntenverenigingen, relevante beroepsverenigingen, opleidingscentra en andere externe contacten. Revisie verschijnt viermaal per jaar in een oplage van tweeduizend exemplaren. Redactie: drs. S. van Twillert, M.A. de Jong (eindredactie). Fotografie: Jenny Dallinga, Hella Porrey, Henk Marcus, Maerian de Jong. Correspondentieadres: Universitair Medisch Centrum Groningen, PK Revalidatie, M.A. de Jong, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen. E-mail:
[email protected]. Tel. 050 361 3626. Vormgeving, druk en verspreiding: Koninklijke Van Gorcum Assen.
In locatie Beatrixoord kozen we in 2005 voor een nieuwe organisatie van vakgroepen. Daarbij stond het waarborgen van vakinhoudelijke kwaliteit voorop. Alhoewel we over de reorganisatie uiteraard goed hadden nagedacht, bleek bij een evaluatie in 2007 dat het, juist ten aanzien van die kwaliteit, niet werkte. Daarbij bleek er bij de medewerkers geen discussie te zijn over de definitie van kwaliteit, maar wel over de verantwoordelijkheden. Wie is waarvoor verantwoordelijk? En kunnen we dan toe met bestaande functies of moeten we misschien nieuwe functies creëren? Reden Mw. drs. Ytje Jensma, manager Zorg voor het bestuur om de verantwoordelijkCentrum voor Revalidatie – UMCG heden op het gebied van kwaliteit duidelijk vast te leggen. De Kwaliteitswet Zorginstellingen verplicht zorginstellingen ‘verantwoorde zorg te bieden en de kwaliteit van zorg systematisch te bewaken, te beheersen en te verbeteren’. Als instelling moet het CvR er voor zorgen dat de patiënt snel en adequaat op de juiste plaats de juiste zorg krijgt, waarbij de veiligheid van de patiënt voorop staat. Dat laat overigens onverlet dat veilige, effectieve, efficiënte en patiëntgerichte zorg volgens de richtlijnen van de eigen beroepsgroep de verantwoordelijkheid blijft van de werknemer. In het CvR werken we vanuit de biopsychosociale benadering, dus multidisciplinair. Meerdere behandelaars leveren een bijdrage aan de behandeling. Medewerkers zijn in dienst van de zorgfaciliteit (lees: het CvR) of in dienst van een medische afdeling van het UMCG (lees: Revalidatiegeneeskunde, Interne Geneeskunde, Longgeneeskunde of Cardiologie); de medici vallen onder de medische afdeling, alle niet-medici vallen onder de zorgfaciliteit. De medische afdeling is eindverantwoordelijk voor de inhoudelijke kwaliteit van de behandeling, het bepalen van de medisch-inhoudelijke kwaliteitseisen waaraan de behandeling moet voldoen, en het vormgeven en bewaken van het partnerschap van patiënten; medische eindverantwoordelijkheid is wettelijk vastgelegd. De zorgfaciliteit is verantwoordelijk voor de organisatorische kwaliteit van de behandeling en het verblijf van patiënten, en is medeverantwoordelijk voor de inhoudelijke kwaliteit van de behandeling, inclusief de professionele kwaliteit van alle medewerkers. Gezamenlijk echter zijn ze verantwoordelijk voor de inhoudelijke, organisatorische en patiëntgerichte kwaliteit. Of we aan de nu beschreven verantwoordelijkheid voor kwaliteit nieuwe functies koppelen, staat nog ter discussie. Voor ons is het in elk geval duidelijker waar de verantwoordelijkheden liggen. Voor u is duidelijker waarop u ons kunt aanspreken.
december 2010
4 Klimwand - Het spor tcomplex in locatie Beatr ixoord is sinds kor t de trotse eigenaar van een kli mwand. Dat is vooral te danken aan het F i velcollege i n Delfz ij l. Een ongewone sponsor.
INTERVIEW: dr. Cees van der Schans
12
PROFIEL: dr. At Hof
8
16 in januar i treedt het ni euwe oplei dingsplan voor revali dati ear tsen, BETER, i n werki ng. D r. Karel Maathui s over de regionale uitwerki ng ervan onder de titel BEST.
therapie van een robot cursus kijken naar lopen samenwerking Beatrixoord – De Dilgt bezegeld nieuwe zorg voor CVA-patiënten sportloket wat doet een ergotherapeut healthy ageing en revalidatiegeneeskunde baas over eigen pillen overleg met Dublin samen leren amputeren workshop professor Van Minnen sport omdat het moet EN VERDER:
2(3
A TI KE L
limwand K dankzij een bijzondere sponsor Het spor tcomplex in locatie Beatr ixoord heeft sinds begin oktober de beschikking over een offic iële klimwand. De klimwand is er gekomen dankzij financ iële bijdragen van de Stichting Beatr ixoord NoordNederland, de Stichting Bewegen en Ademen en het Fivelcollege in Delfzijl. En deze laatste is wel een heel bijzondere sponsor… Henk Dallinga is docent lichamelijke opvoeding bij het Fivelcollege. Zeven jaar geleden werd bij hem een been gamputeerd. Hij revalideerde in Beatrixoord en kwam terecht in de rolstoelsportgroep bij Eric Helmantel, sportstimuleringsmedewerker
in Beatrixoord. Helmantel geeft driemaal per jaar les op het Fivelcollege in aangepast sporten en nodigt de leerlingen uit in locatie Beatrixoord voor een rondleiding en rolstoelsport.
Goed doel
Dallinga: “In onze projectweek aan het eind van het schooljaar hebben we altijd een actiedag, waarbij we voor een goed doel in de derdewereld geld inzamelen. Maar ik stelde voor om het dit jaar eens wat dichter bij huis te zoeken. Dat spreekt de leerlingen meer aan, dacht ik. Het werd het sportcomplex van Beatrixoord.”
Eric Helmantel (tweede van links) krijgt een cheque van € 10.000 aangeboden. Vrijdag 26 november werd de klimwand officieel in gebruik genomen, uiteraard in het bijzijn van een grote delegatie van het Fivelcollege. Aan drie leerlingen van het Fivelcollege de eer om als eerste de klimwand in gebruik te nemen, ze konden er geen genoeg van krijgen.
Marcel ten Wolde, fysiotherapeut en kliminstructeur, probeert de wand uit. Tijdens de actiedag zamelden leerlingen en docenten geld in met taarten gooien naar docenten, koekjes bakken, auto’s wassen, statiegeld innen, een triathlon, ruilacties en andere ludieke evenementen. Helmantel en Dallinga namen het in rolstoelbasketbal op tegen leerlingen. Helmantel: “Daar zit overigens ook een educatief aspect aan: leerlingen laten ervaren dat het minder makkelijk is dan dat het oogt.” De leerlingen en docenten van het Fivelcollege wisten op deze manier maar liefst € 5000 op te halen en de directie verdubbelde dat bedrag. Vlak voor de zomervakantie overhandigde de klas met de grootste opbrengst een cheque van maar liefst € 10.000 aan het sportcomplex.
Uitstekend middel
Ook Henk Dallinga liet zich niet onbetuigd; hij siert de cover van deze Revisie.
In overleg met alle partijen werd al snel een bestemming voor het geld gevonden:
december 2010
een klimwand stond al enige tijd op het verlanglijstje. Helmantel: “Patiënten die hun oude sport niet meer kunnen doen, kunnen nu uitzoeken of klimmen een vervangende sport kan zijn. En klimmen is een uitstekend middel om de conditie op te bouwen.” Henk Dallinga: “Ook als je niet de hele acht meter omhoog gaat. Met klimmen verleg je je grenzen, ook mentaal.” Het CvR is heel erg blij met deze nieuwe sportmogelijkheid, die toch vooral aan het Fivelcollege te danken is. Drie CvR-medewerkers worden opgeleid tot sportklim instructeur en twaalf medewerkers tot sportklimbegeleider. Niet alleen patiënten maar ook medewerkers van het CvR kunnen - tegen betaling - een cursus klimmen volgen. De opbrengst is voor Revalidatie Tanzania. Zo gaat er toch alsnog geld naar de derdewereld.
Revalideren is als klimmen: je worstelt je omhoog, je valt weer terug. Het gaat met ups en downs, maar altijd is er iemand die je opvangt en weer op de rails zet. En halverwege kijk je eens om je heen hoe ver je bent.
4(5
Themadag OPR geeft genuanceerd beeld
Sport, omdat het moet Waarom spor ten mensen met een lichamelijke handicap minder dan ‘gezonden’, terwijl toch algemeen bekend is dat spor ten veel voordelen biedt? Eva Jaarsma, van de afdeling Revalidatiegeneeskunde, doet - in samenwerking met het NOC*NSF – onderzoek hiernaar.
Deze inactiviteit vergroot de kans op secundaire aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, obesitas en diabetes type 2.” Ondanks dat sporten in het revalidatieproces vaak onderdeel is van de behandeling en mensen zo ook in aanraking komen met aangepaste sport, blijven maar weinigen sporten nadat ze uit behandeling ontslagen zijn. Naar de reden hiervoor is tot nu toe weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan.
K RT N I EU WS Jaarsma: “Eerder onderzoek naar sportparticipatie door mensen met een amputatie laat zien dat sporten een verbetering van kwaliteit van leven kan geven, zowel op het fysieke maar ook op het psychosociale vlak. Toch zie je dat mensen met een lichamelijke handicap substantieel minder sporten dan mensen zonder handicap. Ruim de helft doet niet aan extra beweging in de vrije tijd, tegenover ongeveer eenderde van de mensen zonder handicap.
Topsporters
Met het eerste project, een online-vragenlijst, wil Jaarsma achterhalen wat de belemmeringen en stimulansen zijn die Nederlandse paralympische sporters zijn tegengekomen bij het sporten. “En Nederlandse paralympische sporters zijn bij uitstek de deskundigen die antwoord kunnen geven op deze vraag”, aldus Jaarsma. “Deze topsporters hebben we gekozen als onderzoeksgroep omdat wij verwachten dat zij vrijwel zeker belemmeringen en stimulansen zijn tegengekomen bij het sporten.” Andere projecten richten zich op kinderen met een lichamelijke handicap en hun ouders, en de verschillen tussen wel- en niet-sporters. Met de inzichten uit dit onderzoek worden maatregelen genomen om de sportparticipatie van mensen met een lichamelijke handicap te verhogen. De onderzoekers hopen op deze manier een zo goed mogelijk sportklimaat te creëren voor alle niveaus van de gehandicaptensport. Meer informatie:
[email protected]
Eva Jaarsma onderzoekt waarom mensen met een handicap zo weinig sporten
Revalidatie en Chirurgie leren samen amputeren Revalidatiear tsen in opleiding hanteren zelf een keer het mes om inzicht te kr ijgen in de chirurgische aspecten van een amputatie. Chirurgen in opleiding oefenen op een goede stomp, nodig voor een succesvolle prothesevoorziening. De AIOSsen, die op verschillende momenten in een amputatieproces betrokken zijn bij de patiënt, leren door deze cursus het hele proces kennen.
De amputatiecursus, die in oktober voor de tweede keer werd gegeven, is een ideale gelegenheid om de samenwerking tussen de specialismen in de dagelijkse praktijk te zien. Dat komt een effectieve communicatie en samenwerking ten goede en daarmee de patiënt.
Theorie en praktijk
Twaalf AIOSsen (acht van Chirurgie en vier van Revalidatiegeneeskunde) oefenden in het Skillslab van het UMCG het amputeren op preparaten. De cursus is een mix van theorie en praktijk. Er is een korte toets om de voorkennis te testen op onder meer anatomisch gebied en theoretische uitleg over amputatieniveaus en -technieken en over communicatie. Audrey Tantua en Willemijn van Gils, beiden AIOS Revalidatiegeneeskunde, volgden de cursus. Willemijn: “Om maximaal gebruik te maken van de preparaten zijn we zo ver mogelijk distaal begonnen en werd op vier niveaus geamputeerd: teenamputatie, voorvoetamputatie, Syme-amputatie en transtibiale amputatie. In vivo bleek de
anatomie toch een stuk lastiger te ontrafelen dan met de gekleurde afbeeldingen in een anatomieboek!” Verder werden een knie-exarticulatie en een transfemorale amputatie uitgevoerd. De cursisten werden uitvoerig geïnformeerd over het revalidatieproces, pijnbestrijding, verschillende prothesevoorzieningen en schoenaanpassingen, die mogelijk zijn bij amputaties op verschillende niveaus in de voet.
Compleet
Onderdeel van de cursus was ook een lezing door chirurg Gerry Kremer, die vertelde over zijn ervaringen met amputaties in oorlogsgebied. Korie Homan, een CRPS-patiënte, vertelde hoe zij door een amputatie haar leven weer terug kreeg. Het leidde onder andere tot een gouden en een zilveren medaille op de Paralympische Zomerspelen in 2008. Audrey: “In de cursus is dus het gehele amputatieproces aan de orde gekomen: van de beslissing om tot amputeren over te gaan, via amputatietechnieken en stomp-
december 2010
vorming tot het revalidatieproces, inclusief schoen- of prothesevoorziening. De verhalen van Kremer en Homan maakten de cursus compleet.”
De amputatiecursus staat onder leiding van orthopedisch chirurg dr. P. Jutte, traumatoloog drs. B. Beuker, vaatchirurg dr. J. van den Dungen en revalidatiearts prof. dr. J. Geertzen. De cursus wordt één keer per jaar gegeven en staat open voor AIOSsen Chirurgie, Orthopedie en Revalidatiegeneeskunde.
Chirurgen en revalidatieartsen in opleiding volgen amputatiecursus. In het midden Audrey Tantua en Willemijn van Gils.
Chronische pijn en pijnbestrijding: Ja en Nee. Dat was het thema van de studiedag die het Ontwikkelcentrum PijnRevalidatie, in samenwerking met vijf patiëntenverenigingen, op 12 november hield in locatie Beatrixoord. De sprekers keken allemaal op verschillende wijze naar de werking en het effect van pijnbestrijding bij chronische pijnklachten. Uit de voordrachten werd duidelijk dat pijnbestrijding sterk afhankelijk is van het type patiënt en het karakter van de pijn. De boodschap was: goed overwegen of er voor pijnbestrijding wordt gekozen en zo ja, in welke vorm dat gebeurt. Professor Brouwers, farmacoloog, gaf een indrukwekkend relaas over het effect van placebo’s (nep-medicatie) bij chronische pijn. Placebo’s blijken ook voor bijwerkingen te kunnen zorgen. Psychiater mevrouw Gol legde uit wat er in de hersenen gebeurt van iemand met chronische pijn. Van Wijhe benadrukte dat het vaak te veel gevraagd is de pijn te laten verdwijnen, maar dat hij zich als anesthesioloog richt op het aanvaardbaar maken van de pijn. Mevrouw Ter Steeg, zorgprogrammamanager bij Menzis, vertelde over de voor- en nadelen van het GeneesmiddelenVergoedingsSysteem. Huisarts Talsma legde het publiek dilemma’s uit de huisartsenpraktijk voor. Schiphorst Preuper, revalidatiearts, vertelde over haar onderzoek naar de relatie tussen biologische, psychologische en sociale factoren enerzijds en beperkingen in functioneren anderzijds bij patiënten met chronische lagerugklachten. Het blijkt dat psychologische factoren een minder grote rol spelen dan wel eens wordt verondersteld. Onderzoek naar de rol van pijn en het effect van pijnbestrijding, in combinatie met de aandacht voor andere factoren, is gewenst. Twee ervaringsdeskundigen vertelden over hun ervaringen met het al dan niet gebruiken van pijnmedicatie. Al met al ontstond er een genuanceerd beeld van het gebruik van medicatie bij chronische pijn, waarbij zowel de eigen ervaring van de patiënt als de uitwisseling van kennis aandacht kregen. De belangstelling voor de dag was groot, zo’n veertig mensen moesten teleurgesteld worden - zij zullen het moeten doen met een verslag dat binnenkort op de website verschijnt.
6(7
Het symposium ter gelegenheid van het afscheid van At Hof is op donderdag 27 januari 2011, van 13.30 – 16.30 uur in de Rode Zaal van het UMCG. De ontvangst is vanaf 13.00 uur in de Ronde Zaal, Winkelstraat 1. De toegang is gratis. Voor revalidatieartsen is accreditatie aangevraagd (kosten € 50). Meer informatie en opgave (tot 10 januari) bij
[email protected]
Dr. Ir. At Hof … primair fundamenteel onderzoek…
Dr. ir. At Hof neemt op 27 januar i met een symposium en een receptie afscheid van het UMCG. Hij gaat met pensioen. Naast zijn aanstelling bij Bewegingswetenschappen is Hof zo’n twintig jaar technisch coördinator geweest van het Laborator ium voor Houdings- en Bewegingsanalyse van het Centrum voor Revalidatie. Een profiel van een wetenschapper pur sang.
van Revalidatiegeneeskunde op een hoger niveau en leverde een grote bijdrage. Professor dr. Klaas Postema van de afdeling Revalidatiegeneeskunde over At Hof: “Hij was zeer innovatief in het onderzoek naar balanshandhaving tijdens lopen van ampu-
At Hof is niet alleen een denker maar ook een doener.
P OFI E L
tatiepatiënten. In wetenschappelijk opzicht is hij uniek, een origineel denker; ik weet dat andere instituten hem graag wilden hebben. At Hof heeft een essentiële rol gespeeld bij het onderzoek en de publicaties van veel medewerkers van onze afdeling. Daarnaast heeft hij veel gedaan om de verschillende software in het Looplab op elkaar te laten aansluiten. Kort geleden maakte hij het lab nog geschikt voor onderzoek tijdens hardlopen en springen. Het is echt heel jammer dat er met At zoveel kennis en ervaring verdwijnt.”
Sparring partner
At Hof: een wetenschapper pur sang At Hof studeerde af als elektrotechnisch ingenieur aan de TH Twente, de eerste hogeschool in Nederland met een biomedische richting en dat was precies waar Hof’s
Hij gaat uit van een bepaald kennisniveau waardoor hij hoge eisen stelt aan zijn gesprekspartner, maar hij blijft geduldig en aardig.” Ook bij Aline Vrieling, die balanshandhaving bij amputatiepatiënten onderzocht, was At
interesse lag. Na zijn studie werkte hij bij de afdeling Medische Fysica en toen die in 1994 bij een reorganisatie werd opgeheven, kwam hij voor een deel in
dienst bij de Revalidatie en voor een deel bij de Medische Fysiologie. In 2001 stapte hij over van Medische Fysiologie naar Bewegingswetenschappen omdat het onderzoeksklimaat daar beter aansloot bij zijn interesses. Als universitair hoofddocent gaf hij voor beide afdelingen colleges en begeleidde hij het wetenschappelijk onderzoek. Zijn specialisatie is biomechanica, zijn hart ligt primair bij fundamenteel onderzoek.
Origineel denker
Hof bracht de wetenschap op het gebied
december 2010
De eerste promovendus die At begeleidde bij de Revalidatie was Ludwig Göeken. Göeken deed onderzoek naar het bestaan van al dan niet verkorte hamstrings – mede dankzij hem ontwikkelde Hof een bijzondere interesse voor de biomechanica van het lopen en EMG’s. Maar ook de promovendi Jan Halbertsma, Rients Huitema, Aline Vrieling, Helco van Keeken, Juha Hijmans en Carolin Curtze hebben, c.q. hadden in het verleden, veel aan Hof te danken. Hof bewaakte de biomechanische kant van hun onderzoek, ontwierp samen met onderzoekers tests en proefopstellingen en hielp bij het uitwerken van de meetgegevens. Allemaal geven ze hoog op van zijn kennis. Jan Halbertsma: “At is een geweldige intellectuele sparring partner. Hij komt altijd met creatieve oplossingen voor een probleem.” At was copromotor bij het onderzoek van Rients Huitema naar functioneel herstel van lopen bij CVA-patiënten. Huitema: “At is een theoreticus en dat bedoel ik als compliment.
Alhoewel van nature een solist, was Hof altijd uiterst hulpvaardig voor de promovendi van Revalidatiegeneeskunde en hij bleek daarbij niet alleen een denker maar ook een doener. Vrieling: “Je kon At altijd om hulp vragen. Een helling, die ik nodig had voor mijn onderzoek, is door At zelf vakkundig in een weekend in elkaar getimmerd.” Curtze: “At is ook nooit te beroerd om even proefpersoon te zijn, als dat nodig is.” Aan deze schitterende carrière komt nu een eind. Niet dat Hof graag met pensioen wil, maar het moet. Hij houdt een nul-aanstel-
copromotor. Vrieling: “Hoewel biomechanica niet mijn sterke punt is, was At in staat om biomechanische begrippen begrijpelijk en geduldig uit te leggen. Zijn kennis heeft bijgedragen aan de kwaliteit van mijn artikelen.” Carolin Curtze, bursaal uit Duitsland, onderzoekt motorisch aanpassingsvermogen bij amputatiepatiënten: “Je stelt At één vraag en je krijgt er tien terug. En vervolgens bedenken we samen antwoorden. At is een echte wetenschapper met enorme kennis en ervaring. Na al die jaren bruist hij nog steeds van nieuwe ideeën. In Duitsland zou At Doktorvater heten; voor iedere promovendus is zo iemand een groot geluk.” Bewegingswetenschapper Helco van Keeken: “Meer dan eens is mij op een internationaal congres gevraagd of ik, uit Groningen komend, met At Hof samenwerk. Het deed mij altijd erg goed om te kunnen zeggen dat ik niet alleen met hem samenwerk, maar zelfs iedere dag met hem lunch. Dat gaf vaak jaloerse blikken…”
Hulpvaardig en bescheiden
Niet alleen als wetenschapper maar ook als mens wordt At zeer gewaardeerd. At was copromotor bij Juha Hijmans, die onderzoek deed naar het effect van vibrerende zooltjes: “Zijn droge humor en zijn directheid vind ik kenmerkend voor At,” zegt Hijmans. Van Keeken: “At weet hoe je een loopcyclus afrondt: nuchter en bescheiden… met beide benen op de grond!” Postema: “At is een zeer bescheiden man terwijl toch keer op keer blijkt dat zijn artikelen tot de wetenschappelijke wereldliteratuur behoren.”
Acceptatie van een artikel wordt traditioneel gevierd met taart; At Hof en Carolin Curtze. ling en gaat een aantal lopende projecten afronden. Ook blijft hij nog college geven aan een klein groepje master-studenten Bewegingswetenschappen - de meer administratieve en beleidsmatige taken zal hij niet missen. Hij krijgt wat meer tijd voor lezen, fietsen door Groninger dreven en het bezoeken van klassieke concerten. De Revalidatiegeneeskunde moet leren het voortaan zonder hem te doen.
8(9
Cursus kijken naar lopen
Vlnr: Ernst Schrier, Pieter Dijkstra, Pamela Gallagher Jan Geertzen, Erwin Baars en Deirdre Desmond discussieerden over ‘psychoprosthetics’
Marga Tepper, Anneke Lunter en Hiltje Venema van het Neurorevalidatieteam, en Jan Hal ber tsma van het Looplab locatie Groningen, verzorgden afgelopen voorjaar voor de tweede keer de cursus ‘Lopen en Loopproblemen’. Het blijkt een gat in de markt.
K RT N I EU WS
Baas over eigen pillen Klinische patiënten in locatie Beatrixoord hebben al enkele jaren de mogelijkheid hun medicijnen in eigen beheer te houden, in plaats van dat verpleegkundigen de medicijnen uitdelen. Een projectgroep heeft een eenduidige werkwijze beschreven, die zowel voldoet aan juridische voorwaarden als aan praktische uitvoerbaarheid. Bij ‘medicatie in eigen beheer’ wordt uitgegaan van de revalidatiedoelstelling ‘weer zoveel mogelijk zelfstandig functioneren’. Dit betekent dat elke klinische patiënt in locatie Beatrixoord in aanmerking komt voor medicatie in eigen beheer. Het protocol is opgebouwd in fases. De fases worden voorgeschreven via het Elektronisch Voorschrijf Systeem. De behandelend arts bepaalt in welke fase de patiënt bij opname begint. Op verzoek kan een medicatieoverzicht uitgedraaid worden met alleen de medicatiegegevens die voor de patiënt van belang zijn. Ook wordt nu gebruikgemaakt van zogenaamde dosettes, waarin de patiënt zijn medicatie kan bewaren in een afsluitbaar (nacht)kastje. Hoe een patiënt het protocol verder doorloopt, hangt af van de evaluaties over hoe de patiënt omgaat met de medicatie. Voor de verpleging betekent de nieuwe werkwijze dat de nadruk meer komt te liggen op het begeleiden van de patiënt bij het doorlopen van de fases in het protocol. Eind mei zijn het Dwarslaesieteam en het Longrevalidatieteam begonnen met de nieuwe werkwijze; begin oktober zijn de laatste afdelingen van start gegaan.
Onder revalidatieartsen, ouderengeneeskundigen en fysiotherapeuten bestaat grote behoefte aan zo’n cursus: het gestructureerd beschrijven en beoordelen van een looppatroon in de spreekkamer aan de hand van een scoringslijst, zonder technische hulpmiddelen. De cursus behandelt het normale en het abnormale looppatroon. Cursisten leren looppatronen en loopproblemen te observeren en te beschrijven, zowel van gezonden als van mensen met een aandoening van het houdings- en bewegingsapparaat. De cursus is vooral bedoeld om goed te leren observeren en beschrijven, niet om een looppatroon uitputtend te interpreteren. Een eerste screening betreft vijf randvoorwaarden: de stabiliteit van de standfase, foot clearance, initial contact, de staplengte, en het energieverbruik. Een eventueel vervolgonderzoek van het looppatroon kan worden uitgevoerd door het Looplab en dan met een gerichte vraagstelling.
Uniforme terminologie
De cursus pakt echter ook een ander probleem aan. Tepper: “Tijdens een multidisciplinair loopspreekuur blijkt vaak dat de terminologie niet eenduidig is. Daarom hebben we een scoringslijst ontworpen, die ons dwingt gestructureerd naar het lopen te kijken. Deze lijst is geschikt voor diverse aandoeningen en de uniformiteit in de terminologie is erg belangrijk. Het systematisch en volledig invullen van de scoringslijst leidt bijna automatisch tot een behandelplan.” Er zijn twee pilots van de cursus gedaan, die goed zijn ontvangen. Met de opgedane ervaringen en het commentaar van de cursisten is de cursus verder ontwikkeld, de kinderziektes zijn er inmiddels uit. In april 2011 begint de derde cursus, die doorloopt tot juni. De cursus bestaat uit vier dagdelen. Tussen de bijeenkomsten moeten de deelnemers opdrachten uitvoeren, zoals het selecteren van een patiënt met een afwijkend looppatroon als gevolg van een aandoening van het houdings- en bewegingsapparaat. Op basis van observatie en beoordeling van het looppatroon volgens de scoringslijst moet een presentatie worden voorbereid. Van de geselecteerde patiënten wordt het looppatroon volgens standaardprotocol op video vastgelegd. Op de bijeenkomst wordt de opdracht gepresenteerd met kritische beschouwing van de deelnemers. De cursus is bedoeld voor revalidatieartsen en fysiotherapeuten (maximaal vijftien deelnemers) en wordt eenmaal per jaar gegeven. Meer informatie bij:
[email protected]
december 2010
Pieter Dijkstra). Hij probeert te achterhalen welke aspecten daarin een rol spelen.
In Dublin (Ierland) bestaat veel kennis op het gebied van psychosociale factoren bij prothesevoorziening. Dr. Pamela Gallagher (psycholoog en directeur onderzoek van de School of Nursing in Dublin), Deirdre Desmond (psycholoog van de National University of Ireland), en Malcolm Maclachlan (psycholoog aan het Trinity College in Dublin) schreven hierover het boek ‘Psychoprosthetics’ en ontwierpen de vragenlijst TAPES (Trinity Amputation and Prosthesis Expercience Scales).
Naast biologische factoren dringen psychosociale factoren zich al gauw op: acceptatieproblemen, angst voor ziekte of recidive, onvoldoende vertrouwen in eigen kunnen of geen sociale steun; psycholoog Ernst Schrier van het CvR is dan ook nauw betrokken bij het onderzoek.
Baars, Dijkstra, Geertzen en Schrier vlogen eind november naar Dublin voor overleg met deze onderzoeksgroep. Ze bespraken een review van psychosociale factoren, waarbij de Ierse onderzoekers betrokken zullen worden. Mogelijk vloeit hier een meer structurele samenwerking uit voort.
CvR overlegt in Dublin over prothese Het komt nogal eens voor dat mensen een beenprothese aangemeten krijgen, die om technisch onverklaarbare redenen niet lekker zit. Er wordt wel onderzoek gedaan naar het gebruik van de prothese maar niet naar de fitting. Reden voor Erwin Baars, revalidatiearts bij De Vogellanden in Zwolle, onderzoek te doen naar de fitting van onderbeenprotheses (promotores professor dr. Jan Geertzen en professor dr.
Sportloket gaat open Locatie Groningen van het Centrum voor Revalidatie opent begin 2011 een sportloket. Het loket wordt bemand door een sport- en beweegconsulent die, na een intakegesprek met de patiënt, adviseert over de sportmogelijkheden en een actieve leefstijl stimuleert. Desgewenst gaat de consulent met de patiënt mee naar de sportvereniging. Ook vindt er nazorg plaats in de vorm van telefonische consulten, waarin de patiënt gestimuleerd wordt actief te blijven. Rienk Dekker, chef de clinique van de afdeling Revalidatiegeneeskunde, en tevens voorzitter van de werkgroep ‘Sport en Bewegen’ van de Vereniging van RevalidatieArtsen (VRA) is één van initiators: “Het sportloket heeft als doel het verminderen van inactiviteit bij mensen met een lichamelijke beperking of chronische aandoening. Het kan gaan om mensen die een vervangende sport zoeken, mensen die een aanpassing nodig hebben of advies over wat ze met hun handicap al dan niet kunnen doen.” Het sportloket organiseert jaarlijks een nieuwe sport- en beweeggroep voor mensen voor wie de stap naar een bestaande sportgroep (nog) te groot is. Ook komen er een tweetal laagdrempelige
kennismakingsactiviteiten, bijvoorbeeld nordic walking en handbiken, om mensen te laten zien welke beweegmogelijkheden er zijn naast sportgroepen. Vooralsnog kunnen alleen medisch specialisten van het UMCG patiënten naar het loket verwijzen, op termijn ook huisartsen. Meer informatie bij
[email protected].
Betrokken partners De kracht van het sportloket zit met name in de verbinding tussen de zorg en de sport. Door de samenwerking tussen CvR, Huis voor de Sport Groningen en Gehandicaptensport Nederland wordt de doelgroep gekoppeld aan de sportinfrastructuur in de provincie. Naast deze drie partijen zijn ook het Sportmedisch Centrum UMCG en het Instituut voor Bewegingswetenschappen - RUG betrokken bij het sportloket.
0 1 (11
Posterprijs
Hoogleraar Van der Schans wil bewegen en verbinden I NT ERVI E W
Dr. Cees P. van der Schans, lector transparante zorgverlening aan de Hanzehogeschool, is per 1 augustus 2010 benoemd tot hoogleraar Revalidatiegeneeskunde, in het bij zonder de paramedische zorgverlening. Met zijn benoeming worden de banden tussen de afdeling Revalidatiegeneeskunde en de Hanzehogeschool nauwer aangehaald.
aan onderzoeksleerlijnen van opleidingen. Meer inhoudelijk wil ik de expertise, die de afdeling Revalidatiegeneeskunde ontwikkeld heeft rond de speerpunten ‘extremiteiten’ en ‘pijn’, koppelen aan de speerpunten van mijn lectoraat ‘gedrag & gezondheid’ en ‘organisatie van zorg’. Dat kan dus gaan over gezondheidsgedrag en fysieke fitheid van mensen met een amputatie, of mensen met chronische pijn. Dit sluit ook mooi aan bij het thema Healthy ageing van UMCG en Hanzehogeschool: hoe verloopt het verouderingsproces bij mensen met een beperking, bijvoorbeeld een amputatie?
Professor dr. Cees van der Schans
Van der Schans is goed ingevoerd in zowel de organisatie als het vakgebied van de paramedische disciplines. Vanuit de Hanzehogeschool, waar hij sinds 2002 lector is, onderhoudt hij al vele jaren nauwe onderzoeksbanden met de afdeling Revalidatiegeneeskunde en het CvR. Cees van der Schans (1957) studeerde in 1978 af als fysiotherapeut en kwam in 1979 in dienst bij de afdeling revalidatie van het AZG. Hij specialiseerde zich in de behandeling van longpatiënten en promoveerde in 1991 op dit onderwerp.
Wat is uw opdracht? Mijn opdracht is de wetenschappelijke ontwikkeling te stimuleren van de paramedische disciplines binnen de twee onderzoeksspeerpunten van de afdeling: extremiteiten en pijn. Het gaat dan met name om de disciplines fysiotherapie en ergotherapie. Hoe gaat dat er in de praktijk uitzien? Heel praktisch door veel meer studenten van de Hanzehogeschool te laten participeren in onderzoek van het UMCG. De onderzoekslijnen van de Revalidatiegeneeskunde zouden via de onderzoekslijnen van het lectoraat gekoppeld kunnen worden
Zijn daarin centrale thema’s te herkennen? Bewegen en fysieke fitheid staan wat mij betreft centraal. Ik wil onderzoek opzetten om beter te begrijpen wat de effecten zijn van beweegprogramma’s, een actieve leefstijl en coaching. Daaruit zal duidelijk worden hoe dit soort interventies voor specifieke groepen patiënten eruit moeten zien. Het sluit aan bij eerder onderzoek dat in samenwerking tussen de afdeling Revalidatiegeneeskunde en mijn lectoraat plaatsvindt: het promotieonderzoek van Paul Hodselmans, docent aan de opleiding fysiotherapie, naar psychofysieke belastbaarheid bij rugpijnpatiënten en van Joline Bosmans, fysiotherapeut in locatie Groningen, naar fantoompijn – bij beide promoties was ik betrokken.
december 2010
Rita Schiphorst Preuper, revalidatiearts van het Ontwikkelcentrum PijnRevalidatie, kreeg de posterprijs op het congres van de Sectie Pijngeneeskunde van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie. Het congres, dat in samenwerking met de Vlaamse Anesthesiologische Vereniging voor Pijnbestrijding en de V7VN afdeling Pijnverpleegkundigen was georganiseerd, had als thema ‘Toekomst van de pijngeneeskunde’. Het congres werd 27 november in Veldhoven gehouden.
Andere voorbeelden zijn het promotieonderzoek van Sandra Jorna-Lakke naar arbeidsprestaties van mensen met chronische pijn, waarbij zowel Michiel Reneman, Jan Geertzen als ik betrokken zijn. Renske van Abbema doet in mijn lectoraat een promotieonderzoek naar frailty and resilience bij ouderen; ik ben zeer geïnteresseerd hoe dat soort processen verlopen bij mensen met een beperking en vooral hoe je daar op kunt ingrijpen. Op welke taken gaat u zich vooral richten? Ik vind twee dingen heel belangrijk: het onderzoek dat paramedici in Groningen doen, moet beter uitgedragen worden en we moeten meer discipline-overstijgend samenwerken. Het onderzoek is kwalitatief vaak van hoog niveau maar dat wordt nog te weinig erkend en herkend. Als we meer bekendheid geven aan ons eigen onderzoek en aan onze bijdragen aan de ontwikkeling van de paramedische vakgebieden, krijgen we ook meer invloed op de ontwikkeling van deze vakgebieden. Vraagstukken in de zorg zijn zelden het unieke domein van één beroepsgroep. Als we de expertise van verschillende paramedische disciplines kunnen samenbrengen, dan is 1+1 niet 2 maar 3, misschien 4. Het levert dan veel meer op. Ik ben een verklaard voorstander van discipline-overstijgend werken. Betekent dat veel nieuwe projecten? Ja wat mij betreft zeker! Ik wil nog meer gebruik maken van elkaars expertise en mogelijkheden en ik reken daarbij op de vruchtbare samenwerking met de andere hoogleraren van de afdeling Revalidatiegeneeskunde, zoals die in de loop der jaren is ontstaan.
P B LI C AT I E S Dissertaties
Sloots M. Drop-out from rehabilitation in non-native patients with chronic non-specific low back pain. Promotores: Dekker J, Geertzen JHB. Vrije Universiteit Amsterdam, Faculteit der Geneeskunde, 3 december 2010, ISBN 9789086594979, 2010: 165 pp.
Publicaties
Een bloemlezing uit de publicaties van dit jaar; de lijst is niet volledig. Bieleman HJ, Ittersum MW van, Groothoff JW, Oosterveld FGJ, Schans CP van der, Soer R, Reneman MF. The functional capacity of people with early osteoarthritis. A comparison between subjects from the Cohort Hip and Cohort Knee study and healthy workers. Int Arch Occup Environ Health, 2010, 83, 913–921 Curtze C, Postema K, Akkermans HW, Otten B, Hof AL. The Narrow Ridge Balance Test: a measure for one-leg lateral balance control. Gait & Posture 2010, 32: 627-631. Jorritsma W, Vries GE de, Geertzen JHB, Dijkstra PU, Reneman MF. Neck pain and disability scale and the neck disability index: reproducibility of the Dutch language versions. Eur Spine J 2010, 19: 1695-1701. Kootstra JJ, Hoekstra-Weebers JEHM, Rietman JS, Vries J de, Baas PC, Geertzen JHB, Hoekstra HJ. A longitudinal comparison of arm morbidity in stage I-II breast cancer patients treated with sentinel lymph node biopsy, sentinel lymph node biopsy followed by completion lymph node dissection, or axillary lymph node dissection. Ann Surg Oncol 2010, 17: 2384-2394. Muijzer A, Groothoff JW, Boer WEL de, Geertzen JHB, Brouwer S. The assessment of efforts to return to work in the European Union. Eur J Publ Health 2010, 20, 6: 689-694. Netten JJ van, Jannink MJA, Hijmans JM, Geertzen JHB, Postema K. Long-term use of custom-made orthopedic shoes: 1.5-year follow-up study. J Rehabil Res Dev 2010, 47, 7: 643-650. Schokker MC, Stuive I, Bouma J, Keers JC, Links TP, Wolffenbuttel BHR, Sanderman R, Hagedoorn M. Support behavior and relationship satisfaction in couples dealing with diabetes: main and moderating effects. J Fam Psychol 2010, 24, 5: 578-586. Stenekes MW, Coert JH, Nicolai J-PA, Mulder Th, Geertzen JHB, Paans AM, Jong BM de. Cerebral consequences of dynamic immobilisation after primary digital flexor tendon repair. J Plast Reconstr Aesthet Surg 2010, 63: 1953-1961.
2 1 (13
Healthy ageing in de Revalidatiegeneeskunde Alle aio’s, promovendi, bursalen en OKERmedewerkers waren uitgenodigd voor een Healthy Ageing-bijeenkomst, die vrijdagmiddag 22 oktober werd gehouden in de Traversezaal. De bijeenkomst was georganiseerd door de afdeling Revalidatiegeneeskunde met als doel te kijken in hoeverre de speerpunten en promotietrajecten van de afdeling aansluiten bij het UMCG-thema Healthy Ageing en waar toekomstige onderzoeken aan moeten voldoen om deze aansluiting nog beter te laten verlopen.
K RT N I EU WS
i-LIMB Pulse-project van start De i-LIMB Pulse is de verbeterde versie van de i-LIMB, een geavanceerde, myoelektr ische a rmprothese. Ber t Pot, de eerste Nederlandse gebruiker van de i-LIMB, gaat de i-LIMB Pulse vier maanden uitproberen op verzoek van Touch Bionics, de producent van de prothese. Olga van der Niet, ergotherapeut in het CvR, onderzocht, samen met Bert Pot de functionaliteit van de i-LIMB - haar bevindingen werden gepubliceerd in het juninummer 2010 van Prosthetics and Orthotics International. Conclusie: er kon nog wel wat verbeterd worden. Naar aanleiding van het artikel discussieerden Touch Bionics, Loth Fabenim (de Nederlandse leverancier van de i-LIMB), Van der Niet en revalidatiearts Van der Sluis over de resultaten van het onderzoek. Bij die gelegenheid werd Bert Pot gevraagd de
i-LIMB Pulse, die binnenkort op de markt komt, vier maanden uit
te proberen. Deze nieuwe versie is op een groot aantal punten – onder meer op de geringe kracht en de kwetsbaarheid - verbeterd. Aan het eind van deze proefperiode doen Van der Niet, Van der Sluis en Pot opnieuw onderzoek met de i-LIMB Pulse. Het Pulse-project ging 8 december van start. Toen kwamen Phil Newman (marketing director) en Alison Goodwin (instrumentmaker) van Touch Bionics, samen met Gerrit Visser en Pieter van Delft van Loth Fabenim, naar Haren. Bij de vestiging van OIM Orthopedie werd de benodigde software op de computer geïnstalleerd. Johan Horst en Theo Schaaphok, instrumentmakers van de OIM, kregen instructies over het inregelen van de i-LIMB Pulse. In het oktobernummer van Revisie stond een uitvoerig artikel over de i-LIMB. Het nummer is te lezen op onze website: www.umcg.nl > afdelingen > centrum voor revalidatie > over het centrum voor revalidatie > magazine revisie.
Locatie Beatrixoord en De Dilgt bezegelen samenwerking Het Centrum voor Revalidatie – UMCG en Woonzorgcentrum De Dilgt (onderdeel van ZINN) hebben werkafspraken gemaakt over het overplaatsen en gezamenlijk behandelen van patiënten.
Patiënten die nog niet intensief kunnen revalideren, bijvoorbeeld doordat ze bedrust moeten houden of wonden hebben, kunnen eerst worden opgenomen in De Dilgt om daarna te revalideren in locatie Beatrixoord. Zo kunnen patiënten tijdelijk verhuizen van De Dilgt naar Beatrixoord en vice versa, als de situatie daar aanleiding toe geeft. Ook kan De Dilgt een beroep doen op gespecialiseerde verpleegkundigen van Beatrixoord, zoals wond- of incontinentieverpleegkundigen. Contactpersoon in locatie Beatrixoord is revalidatiearts Aline Vrieling, in De Dilgt zijn dat Christa Morsch (specialist Ouderengeneeskunde) en Margreeth Edzes (nurse practitioner).
december 2010
Professor dr. Erik Buskens, directeur Healthy Ageing - UMCG, hield een inleiding over hoe Healthy Ageing als merknaam
een keurmerk moet zijn voor gedegen en goed onderzoek en als zodanig onderzoeksgeld kan opleveren. De onderzoekers van de afdeling Revalidatiegeneeskunde gaven een korte presentatie (vijf minuten en vijf dia’s) over hun onderzoek of promotietraject met in de laatste dia een mogelijke connectie tussen hun onderzoek en Healthy Ageing. Voor het speerpunt Pijn spraken Haitze de Vries, Rita Schiphorst Preuper, Sandra Jorna-Lakke en Marlies Bodde. Voor het speerpunt Extremiteiten spraken Lauren Fortington, Mihai Bragaru, Jesse Verschuren, Heleen Reinders-Messelink, Carolin Curtze, Raoul Bongers, Klaas Postema en Lonneke Opsteegh.
Professor dr. Jan Geertzen: “Het was een zeer succesvol verlopen middag. Chapeau voor al degenen die een presentatie hebben gehouden. Met een minimum aantal dia’s heeft iedereen een duidelijke boodschap neergezet. Onze connectie met Healthy Ageing is helder maar we zullen hier en daar aansluiting moeten maken met andere afdelingen. Onze visie op hoe wij als afdeling ons onderzoek nog beter kunnen bundelen gaan we verder ontwikkelen.” Wordt dus vervolgd.
Rehab-4-Life: nieuwe zorg voor CVA-patiënten Eén op de vijf 55-plussers moet met de ingr ijpende gevolgen van een CVA leren leven en dat aantal zal door vergr ijzing en een ongezonde levensstijl snel toenemen, zeker in een relatief laagopgeleide regio als Oost-Groningen. Het Centrum voor Revalidatie wil, samen met de Stichting Koala en het Zorginnovatieforum, de zelf- en samenredzaamheid in de eigen leefomgeving verbeteren en de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de revalidatiezorg in de regio garanderen. Met andere woorden: slimme combifuncties dicht bij huis en ondersteunende expertise op afstand. Omdat CVA-patienten na de revalidatiebehandeling in een instelling vaak in een diep gat vallen, is het project Rehab-4-life in het leven geroepen. Dr. Ant Lettinga, onderzoekscoördinator in het Centrum voor Revalidatie - UMCG, heeft voor dit project subsidie gekregen van Small Business Innovation Research (SBIR).
Ant Lettinga: … we moeten functies combineren… Nieuw aan het project is dat oplossingen in zowel de zorg-, de technologie- als de arbeidsinnovatie worden gezocht en sectoroverstijgend zijn. Lettinga: “Enerzijds moeten we functies, die oorspronkelijk onder twee verschillende werkgevers of sectoren vallen, in één functie combineren. Denk aan werk binnen en buiten het revalidatiecentrum of werk dat in zorg, ICT of vervoer wordt gedaan. Anderzijds willen we met behulp van een webportaal een noordelijk netwerk opzetten van in CVA gespecialiseerde behandelaars. Daarbij maken we, ook via beeldcommunicatie, onze multidisciplinaire expertise toegankelijk voor CVA-patiënten, hun naasten en zorgverleners in de buurt. Op die manier kan deze kwetsbare groep langer in optimale gezondheid maatschappelijk actief zijn in hun eigen leefomgeving.”
Het CvR heeft, als universitair revalidatiecentrum voor multidisciplinaire behandeling, in Noord-Nederland een belangrijke wetenschappelijk geïnformeerde schakelrol in de gehele zorgketen. Koala vervult, als businessunit van Menzis en KPN-zorg, een bemiddelende rol in het bevorderen van allerlei vormen van ‘zorg op afstand’ in care en cure. Het Zorginnovatieforum, een initiatief van tweeëntwintig zorgaanbieders, kennisinstellingen en zorgverzekeraars in de regio, zet zich in voor structurele zorgvernieuwing in NoordNederland. Voor meer informatie:
[email protected]; tel: 050-5338366
4 1 (15
A TI KE L
Opleiding revalidatiearts van BETER naar BEST
BETER heet het opleidingsplan voor revalidatiear tsen in opleiding dat 1 januar i 2011 van kracht wordt voor alle nieuwe AIOSsen* en AIOSsen die nog meer dan twee jaar in opleiding zullen zijn. BETER staat voor ‘Beschr ijving Eerste Toetsbare Eindtermen Revalidatiegeneeskunde’. Het landelijke opleidingsplan geeft aan waar de AIOS in grote lijnen aan moet voldoen; het regionaal plan is de uitwerking daarvan en regelt de toetsbaarheid. Het opleidingscircuit Groningen – Friesland, dat vijftien AIOSsen opleidt, presenteerde donderdag 18 november het regionale opleidingsplan onder de titel BEST. Het geeft meteen aan wat het amibitieniveau van Groningen is. Dr. Karel Maathuis, opleider bij de afdeling Revalidatiegeneeskunde van het UMCG: “We gaan voor het hoogste niveau!” Doel van de kick off-bijeenkomst was draagvlak te creëren voor het nieuwe plan onder zowel staf als AIOSsen. Maathuis is tevreden: “De opleiding wordt door de hele medische staf gedragen en ook de AIOSsen zijn enthousiast.”
Niet vinken maar vonken
Het verschil met de oude situatie is dat de AIOS-sen ánders worden opgeleid. Er komt veel meer transparantie. Tijdens elke stage vindt explicitering plaats van de leerdoelen, waarbij de voortgangs-en beoordelingsgesprekken leidend zijn. Maathuis: “Het gaat niet om het ‘afvinken’ maar om het ‘vonken’. Het accent komt te liggen op het halen van gestelde doelen, onder de noemer: wat gaat goed, wat kan beter.”
Dr. Karel Maathuis overhandigt het nieuwe opleidingsplan aan Stefaan Vansteenkiste, de eerste in Groningen die volgens dit plan wordt opgeleid.
december 2010
De AIOS moet een portfolio bijhouden waarin de voortgang van de opleiding is gedocumenteerd. De portfolio bevat onder meer beoordelingen op basis waarvan leerdoelen worden geformuleerd. In het landelijke opleidingsplan zijn acht themakaarten bepaald, waarop de AIOS kennis en vaardigheden moet ontwikkelen: NAH, dwarslaesie, neuromusculaire aandoeningen, amputatie, gewrichtsaandoeningen, chronische pijn, multitrauma en kinderen. Verweven met die thema’s moet de AIOS daarnaast competenties ontwikkelen, bijvoorbeeld op het gebied van samenwerken, communiceren en organiseren. Dit alles aan de hand van de stages in verschillende settingen, zoals klinische en poliklinische revalidatie in ziekenhuis, revalidatiecentrum of polikliniek.
Vanaf 2012 krijgen AIOSsen tevens de mogelijkheid om op Curaçao stage te lopen - revalidatiearts Zahavi was er speciaal voor overgekomen om deze optie onder de aandacht te brengen. Niet tevergeefs: er blijkt nu al veel belangstelling voor te bestaan. Maathuis: “Over vier jaar moet het plan er staan. Dan moeten we tevens een goede balans hebben gevonden voor de AIOS, tussen leren en productie maken.” * AIOS = Arts In Opleiding tot Specialist
Teach the Teacher, deel 4 Het nieuwe opleidingsplan voorziet ook in een verdere professionalisering van de revalidatiearts als docent. De medische staf Revalidatiegeneeskunde in Groningen volgde in 2007 de Teach the Teachers-cursussen 1 tot en met 3. In oktober deden ze een opfriscursus, een TTT op maat. Karel Maathuis en Clemens Rommers van de afdeling Revalidatiegeneeskunde maakten in overleg met Peter Boendermaker van het Wenckebach-instituut een cursus op maat. Maathuis: “De kennis zakt toch weer weg en we wilden weer scherp worden. We wilden dus veel oefenen. Bovendien willen we graag weten hoe we het als team doen. Trekken we wel één lijn? Het kan natuurlijk niet zo zijn dat een AIOS bij het ene staflid een 9 scoort en bij een ander staflid een 4”. Alle deelnemers vonden het een zinvolle, inspirerende dag.
6 1 (17
Therapie van een robot?
Wat doet een ergotherapeut? Met veer tig verhalen uit de praktijk willen ergotherapeuten hun vak promoten. Het boek ‘Kleine wonder tjes’ verschijnt in het voorjaar van 2011. Het boek moet enerzijds een goed beeld geven van wat het vak inhoudt en anderzijds toekomstige studenten over de streep halen om het vak te kiezen. Ook Maaike Steggink, ergotherapeut bij de Kinderrevalidatie van het CvR, leverde een bijdrage. Onderstaand een ingekor te en bewerkte versie van haar verhaal over het werk op de afdeling voor meervoudig gehandicapte kinderen van de Mytylschool in Haren. vindt, heeft hij het heel snel gespeeld. Is het kinderachtig of saai, dan doet hij gewoon niets en begint hij te lachen of hij kijkt je met een veelzeggende blik aan.
Shoppen
Maaike en Eddy oefenen op de computer.
Eddy is een negenjarige, spastische jongen. Hij komt van een kinderdagcentrum en is aangemeld op de Mytylschool. Zijn ouders zijn ervan overtuigd dat hij deze stap kan maken. Eddy komt binnen in een passieve ortheserolstoel. Zijn hoofd hangt naast de hoofdsteun, hij ligt meer dan dat hij zit en hij kan niet praten. Hij lijkt moeite te hebben met communiceren en in deze stoel is er geen enkele mogelijkheid zijn zelfstandigheid te vergroten. Het is duidelijk dat een nieuwe stoel de eerste stap zal zijn. Maar welke? We proberen een rolstoel met hoofd-voetbediening en tot onze grote verbazing rijdt hij er meteen mee weg. Hij snapt het principe en heeft voor het eerst in zijn leven zelf de regie over iets. Hij krijgt training in het technisch rijden met een rolstoel met hoofd-voetbediening; Eddy pakt het rijden erg goed op.
Computeren
Communicatie blijft erg moeilijk. Het is voor niemand duidelijk hoe Eddy consequent ‘ja’ en ‘nee’ aangeeft en het frustreert hem zichtbaar dat niemand hem begrijpt. Totdat de logopedist meent te zien dat Eddy knippert als hij ‘ja’ bedoelt, en wegkijkt als hij ‘nee’ bedoelt. Vanaf dat moment is dat - op school en thuis - de manier om met Eddy te communiceren. Er kan een volgende stap gezet worden. Dat wordt de computerles voor kinderen die met hun hoofdsteun de computer bedienen. Ik zoek uit op welke manier Eddy dit het beste kan doen, en samen met de logopedist kies ik een programma als voorbereiding op een eventueel communicatieapparaat. Weer wordt duidelijk dat Eddy veel meer in zijn mars heeft dan iedereen denkt. Als hij het spelletje maar interessant genoeg
Eens in de maand gaan we met de rolstoelgroep winkelen. Eddy mag iets voor zichzelf kopen. Hij heeft geld bij zich en we gaan naar het winkelcentrum in Haren. Hij rijdt, met zichtbare spanning, zelf door een glazen winkeldeur de Hema binnen; de noodstop om mijn nek hoef ik gelukkig niet te gebruiken. Eddy kiest zelf iets uit en bij de kassa kijkt hij de caissière aan. Doordat hij een briefje op zijn armleuning heeft waarop staat hoe je met hem kunt communiceren, ontstaan er leuke ‘gesprekken’. Eindelijk kan Eddy ook eens een praatje maken met een vreemde. Hij groeit ervan, hij krijgt meer zelfvertrouwen en heeft veel plezier in het rijden. Eddy heeft natuurlijk ook af en toe een baaldag en dan pest hij ons een beetje door alleen maar te doen wat wij vooral niet vragen. Stiekem moeten we daar natuurlijk wel om lachen. Zijn ouders - verbaasd over hoe het nu gaat - laten zich niet onbetuigd. Ze trekken er met hem op uit: naar de speeltuin rijden met zijn jongere broertje of lekker racen op het plein. Thuis oefent Eddy op de computer het programma dat van belang is voor zijn communicatiehulpmiddel dat is aangevraagd. Anderhalf jaar hard werken heeft veel opgeleverd. Eddy is veranderd van een ernstig spastisch jongetje zonder mogelijkheden in een jongen van elf die weet wat hij wil en met humor de wereld aankijkt. Hij is op school nog lang niet uitgeleerd. Soms vraag ik mij af: wat als Eddy vijf jaar eerder bij ons was gekomen?
december 2010
Jaarlijks krijgen ruim 40.000 mensen in Nederland een CVA en op dit moment zijn er ruim 200.000 mensen die één of meerdere CVA’s hebben gehad. Met het ouder worden neemt de kans op een CVA sterk toe. Bijna de helft van alle CVA-patiënten heeft een beperkte armfunctie, wat het zelfstandig functioneren belemmert. Intensieve armtherapie gebeurt tot nu toe door middel van individuele therapie door een fysio- of ergotherapeut en waar mogelijk groepstherapie. Meer therapie zou mooi zijn maar stuit op de beperkte beschikbaarheid van fysio- en ergotherapeuten. Met de toegenomen technologische mogelijkheden in de vorm van revalidatierobots, kunnen patiënten echter trainen zonder extra inzet van therapeuten. Onderzoek laat zien dat patiënten uit een ‘robotgroep’ zelfs een grotere of snellere verbetering laten zien, dan patiënten die met de gebruikelijke fysiotherapie zijn behandeld. De revalidatierobot heeft bovendien als voordeel dat met deze technologie de voortgang van de patiënt objectief en betrouwbaar geregistreerd wordt. Het Neurorevalidatieteam van het CvR doet, met nog zes revalidatiecentra, mee aan een landelijk onderzoek naar robotische therapie. Daarvoor is de Armeo Boom ontwikkeld door Roessingh Research and Development, de Universiteit Twente en Baat Medical Engineering. De Armeo Boom is een revalidatierobot die de invloed van de zwaartekracht op de arm compenseert – zwaartekrachtcompensatietraining door middel van een robot is veelbelovend voor armfunctieherstel na een CVA. Dr. Henk Meulenbelt, revalidatiearts in het Neurorevalidatieteam, is namens het CvR betrokken als centrumcoördinator. De inclusie van geschikte patiënten zal in de loop van december starten; het onderzoek start in januari 2011. Meer informatie bij:
[email protected]
Professor dr. Agnes van Minnen
A ENDA
PROFESSOR VAN MINNEN GEEFT WORKSHOP EXPOSURE IN UMCG Een post-traumatische stress stoornis, PTSS, wordt onder meer gekenmerkt door het vermijden van elke situatie die maar in de verste ver te doet denken aan het trauma dat iemand heeft doorgemaakt. Toch is de confrontatie met wat juist vermeden wordt de meest geëigende oplossing van het probleem. De behandeltechniek waarbij iemand wordt blootgesteld aan wat angst inboezemt, heet exposure. Psychologe professor dr. Agnes van Minnen van de Radboud Universiteit in Nijmegen, werkt op de Angst- en stemmingspoli van de GGz Nijmegen en heeft veel ervaring met de behandeling van PTSS door middel van exposure. Zij geeft drukbezochte workshops aan behandelaars. Omdat veel van haar workshops al vol zitten, haalde Ernst Schrier, psycholoog in locatie Groningen van het CvR, Agnes van Minnen over ook in het UMCG een workshop ‘Exposure’ te geven.
Traumatisch handletsel
Schrier: “Op de poli revalidatie zien we patiënten met een traumatisch handletsel. Mensen die bijvoorbeeld met hun hand in een machine hebben vastgezeten. Een deel van die patiënten ontwikkelt een PTSS. We bezoeken handletselpatiënten al tijdens de opname in het ziekenhuis, juist om in een vroeg stadium complicaties op te sporen. Na de opname worden deze patiënten doorgaans langdurig op onze poli door handtherapeuten behandeld; wij behandelen dan een eventuele PTSS. Met de workshop breiden we onze expertise verder uit.” In de workshop gaat Van Minnen heel praktisch in op de behandeltechniek bij PTSSpatiënten. Ze begint met het trainen van de basistechniek van imaginaire exposure. Daarna komt exposure-in-vivo aan bod. Er worden instructiefilms getoond en er wordt geoefend met de behandeling van de moeilijkste PTSS-patiënten, doorgaans zijn dat patiënten met veel co-morbiditeit. Aan bod komen zaken als: hoe ga je om met dissociatieve reacties tijdens de exposure? Hoe ga je om met een patiënt die veel stressoren in het dagelijks leven ervaart? Kun je de behandeling uitvoeren bij een patiënt met psychotische symptomen? Waar moet je op letten bij co-morbiditeit? De workshop is geschikt voor zowel beginnende als ervaren ’trauma’-therapeuten. De workshop vindt plaats op maandag 7 februari 2011, van 9.30 uur tot 17.00 uur. Plaats: Ronde zaal UMCG (Kosten: € 180) Opgeven kan bij: www.wenckebach.umcg.nl Accreditatie van VGCt, NIP (eerstelijns psycholoog), KP psycholoog (kosten € 10) Meer informatie bij:
[email protected]
8 1 (19
A afje Wam s teker i s één van d e twee ku nste na a rs d i e m o m e nt e el e x p o s ee r t i n d e wa cht k a m er va n lo c at i e Groningen (Fontein straat 4, UMCG ). Wam s teker maakte in 2003 kenni s met d e We rk ma n- t ech ni e k . Ze volg d e i n d at ja a r ee n a a nt a l works hops bij Bar t Vromans in het G rafi sch M u s eu m i n Gro ni ng en. Bij d e We rk ma n- t ech ni e k wo rdt g e bruik gemaakt van d ru kin kt, rollers, pen s e len, s ja b lo ne n, ee n s ch erp m e s je, ee n p l a muu rm e s je , papier, linnen e n md f. Een ti ental van haa r we rks t u k ken s i eren d e wa cht k a m er.
K N S T ACHT E RKA N T