jaargang 6
• nummer 4 • december 2011
ce ntrum voor revali dati e CVR PLEIT VOOR NAH-COACH
MICHIEL RENEMAN BENOEMD
SNELLERE WERKHERVATTING MOGELIJK
Efficiënt en zichtbaar colofon Revisie is het externe magazine van het Centrum voor Revalidatie – UMCG en laat zien wat het CvR te bieden heeft aan patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs, zowel op het gebied van Revalidatiegeneeskunde als op het gebied van revalidatie Chronisch Zieken. Het CvR heeft circa 650 medewerkers, verdeeld over twee locaties: de locatie Groningen, waar de nadruk ligt op diagnostiek en behandeling in de vroege fase; de locatie Beatrixoord, met 180 bedden, waar de nadruk meer ligt op klinische en poliklinische behandeling. Revisie wordt verstuurd aan huisartsen en medisch specialisten in de drie noordelijke provincies, revalidatieartsen en revalidatiecentra in Nederland, patiëntenverenigingen, relevante beroepsverenigingen, opleidingscentra en andere externe contacten. Revisie verschijnt viermaal per jaar in een oplage van tweeduizend exemplaren. Redactie: S. van Twillert, M.J. Keijer, M.A. de Jong (eindredactie). Fotografie: Hella Porrey, Maerian de Jong. Correspondentieadres: Universitair Medisch Centrum Groningen, PK Revalidatie, M.A. de Jong, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen. E-mail:
[email protected]. Tel. 050 361 3626. Vormgeving, druk en verspreiding: Koninklijke Van Gorcum Assen.
Het strategisch beleid van het Centrum voor Revalidatie is opnieuw vastgesteld. Voor 2012 maken we een nadrukkelijke keuze voor efficiëntie en zichtbaarheid! Met de invoering van de prestatiebekostiging én de kortingen die het UMCG zijn opgelegd, houden we de komende jaren rekening met forse bezuinigingen. Het afgelopen jaar hebben we op het gebied van efficiëntie al flinke slagen gemaakt. Samen Katy van Hasselt, manager Zorg met de medewerkers gaan we verder met UMCG – Centrum voor Revalidatie het verbeteren van alle processen om het primaire proces zo goed en efficiënt mogelijk te faciliteren. Ook met onze ketenpartners willen we kijken hoe we de zorg beter kunnen organiseren, waarbij uiteraard de patiënt centraal staat en wij onze expertise zo goed mogelijk inzetten. We experimenteren met innovatieve technologieën, zoals e-health en coaching op afstand, om nieuwe behandelmethodes te ontdekken en de zorg zo dicht mogelijk bij de patiënt te brengen. Met videoconsultatie verkorten we de lijnen met ketenpartners in de periferie en besparen we patiënten een reis naar het UMCG. Zichtbaar zijn is belangrijk omdat de revalidatiezorg verandert. Steeds meer patiënten willen zelf de regie voeren over hun gezondheid, waardoor er steeds vaker sprake is van gedeelde deskundigheid tussen patiënten en behandelaars. Een belangrijke ontwikkeling is ook de verschuiving van klinische naar poliklinische revalidatiebehandeling en van poliklinisch naar thuisbehandeling – een voorbeeld daarvan vindt u in deze Revisie in het artikel over de NAH-coach. Door de ontgroening en de vergrijzing ontstaat krapte op de arbeidsmarkt. Dit dwingt ons, in samenspraak met onze ketenpartners, op zoek te gaan naar creatieve oplossingen. Daarnaast bieden steeds meer partijen revalidatie aan. Patiënten kunnen revalideren in de eerstelijn, in een verpleeghuis, in gespecialiseerde gezondheidscentra en sportscholen. Het is belangrijk onze meerwaarde heel goed zichtbaar te maken voor patiënten en verwijzers. Wat de meerwaarde van medische specialistische revalidatie is, kunt u onder meer zien op www.revalidatie.umcg.nl > professionals. Ook de Revisie speelt een rol in het zichtbaar maken van onze expertise.
december 2011
4 Het C vR ple it voor e e n N A H coach. Waar lope n N A H pati ënten t e g e naan als ze na de op nam e we e r naar hui s gaan? Ch r i s t a N anni nga i nt e rvi ewd e h i e rove r 2 4 mens e n.
Michiel Reneman is per 1 november benoemd tot hoogleraar Revalidatiegeneeskunde, in het bijzonder Pijnrevalidatie & Arbeidsparticipatie. Een interview met de zesde hoogleraar van de afdeling Revalidatiegeneeskunde.
14 8
De logopedi sche zorg voo r CVA -pat i ë nt e n i n de keten i s verni euwd. Do e l: d e kwalit e it van di e zorg i n de verschi llend e s c hake ls waarborgen. En het werkt!
EN VERDER: TPG op film Van tong naar hersenen Psychosociale module veelbelovend voor snellere werkhervatting Subsidie voor ontwikkelen video game en voor implementatie arm-protocol Persoonlijke profilering nieuwe stijl Revalidatieartsen scholen bedrijfsartsen Speciale website voor AIOS Sabine ten Berge wint LIVIT-trofee Willemijn van Gils beste AIOSpresentatie Willem Eismadag Kunst: Baukje Schaafsma 2(3
R e h ab-4-Li f e
De inventarisatie die Christa Nanninga deed, is onderdeel van het project Rehab4-Life. Rehab-4-Life heeft tot doel alternatieve manieren te ontwikkelen om de revalidatiezorg in de noordelijke regio tot in de thuissituatie slimmer en efficiënter te organiseren. Van klinische zorg naar poliklinische zorg naar coaching aan huis en vervolgens op afstand is een noodzakelijke zorginnovatie vanwege de vergrijzing, de ontgroening en de krapte op de arbeidsmarkt. De verwachting is bovendien dat tot 2025 het percentage NAH-getroffenen met 44% zal stijgen als gevolg van vergrijzing, lichamelijke inactiviteit en overgewicht. Dat geldt zeker voor laagopgeleide regio’s als Oost-Groningen. Deze verwachte ontwikkeling vereist een reorganisatie van de zorg, waarin zorgaanbieders, zorgverzekeraars, beleidsmakers, managers, bedrijven, patiëntenverenigingen en kennis- en onderwijsinstellingen nodig zijn die vernieuwend kunnen denken.
CvR PLEIT VOOR NAH-COACH Zorg aan huis en op afstand A TI KE L
december 2011
Rehab-4-Life pleit ervoor dat waar de multidisciplinaire behandeling van NAHpatiënten in het revalidatiecentrum stopt, de revalidatiezorg aan huis wordt gestart, Dit kan zowel fysiek als via beeldcommunicatie. De NAH-coach past daarin. Deze nieuwe vorm van zorg geldt overigens niet alleen voor NAH-patiënten; ook andere patiëntencategorieën kunnen er baat bij hebben. Rehab-4-Life zoekt oplossingen in zowel de zorg, de technologie, als de arbeidsinnovatie en is sectoroverstijgend. Functies, die oorspronkelijk onder twee verschillende werkgevers of disciplines vielen, worden in één functie gecombineerd. Ook wil Rehab-4-Life met behulp van een webportaal een noordelijk netwerk opzetten van in NAH gespecialiseerde zorgverleners. Onder meer via een virtueel regionaal netwerk en beeldcommunicatie wordt de multidisciplinaire expertise van het CvR toegankelijk gemaakt voor NAH-patiënten, hun naasten en zorgverleners in de buurt. Het CvR houdt daarmee een centrumfunctie in de regio. Dr. Ant Lettinga, onderzoekscoördinator van het CvR, is trekker van het Rehab-4-Lifeproject.
Ant Lettinga en Christa Nanninga
Wa a r l o p e n N A H - p at i ë nt e n t e g e n a a n a l s z e n a d e o p n a m e i n e e n r eva l i d at i e c e nt r u m we e r n a a r hu i s ga a n ? C h r i s t a N a n n i n ga , d i e e e rd e r a l o n d e r z o e k d e e d n a a r m o g e l ij k h e d e n e n b e p e r k i n g e n va n e e n g e c o m b i n e e rd e k l i n i s c h e – t hu i s r eva l i d at i e , i nt e r v i ewd e 2 4 m e n s e n d i e d e a f g e l o p e n t i e n j a a r i n l o c at i e B e at r i x o o rd r eva l i d e e rd e n va nwe g e e e n b e r o e r t e e n d i e i n m i d d e l s we e r t hu i s z ij n . Nanninga stelde vragen over de klinische periode, de overgangsperiode naar huis en de huidige situatie: hoe ziet een willekeurige dag er voor u uit, hoe heeft u de tijd in Beatrixoord ervaren, hoe was het toen
u thuis kwam? Partners, therapeuten en artsen deden mee aan focusgroepen. Op grond van al deze gegevens werd bekeken waar NAH-patiënten behoefte aan hebben als ze naar huis gaan.
Anders
“Veel patiënten ervaren de eerste periode thuis, na ontslag uit het revalidatiecentrum, als een zwart gat” zegt Nanninga. “Ze hebben vooral moeite met het weer oppakken van activiteiten zoals ADL, werk en hobby’s, waarmee ze voorheen geen problemen hadden. Thuis worden de blijvende gevolgen
4(5
van het hersenletsel in lichamelijk en psychosociaal functioneren pas echt duidelijk. Als patiënten in Beatrixoord zijn, willen ze naar huis maar eenmaal thuis idealiseren ze Beatrixoord en willen ze daar zijn. Ze missen dan thuis de aandacht, de zorg, de specialistische begeleiding.” Hersenletsel heeft doorgaans ingrijpende gevolgen. Het lichaam is veranderd, voelt anders, de informatieverwerking gaat traag, vaak is er een overgevoeligheid voor prikkels en daardoor een snelle oververmoeidheid. Vanwege noodzakelijke aanpassingen moet er vaak verhuisd worden, het werk valt weg en daarmee inkomen. De sociale contacten en de fysieke activiteiten nemen af. Kortom: het wordt een kleine wereld en veel mensen raken in een isolement. Voor de een zijn de veranderingen groter dan voor de ander. Niet verwonderlijk: hoe meer motorische en cognitieve beperkingen, hoe groter de afhankelijkheid, hoe groter de problemen. Nanninga: “Vooral alleenstaanden en mensen met een beperkt sociaal netwerk blijken meer problemen te hebben. Specifiek voor de noordelijke regio komt daar het probleem bij dat mensen moeilijk om hulp vragen.”
Coachen
Thuiswonende NAH-patiënten moeten voortdurend allerlei afspraken met iedereen afstemmen: de fysiotherapeut die de schouder komt behandelen, de ergotherapeut die de aanpassingen regelt, de maatschappelijk werker die helpt met de subsidies en stuklopende relaties, de afspraken met de huisarts en de medisch specialist. “Mensen geven aan behoefte te hebben aan centralisering van de versnipperde hulpverlening en soms tegenstrijdige adviezen - niet iedere behandelaar in de periferie heeft de expertise en de ervaring om deze patiënten adequaat te begeleiden”, aldus Nanninga. “Patiënten hebben behoefte aan een coach aan huis,
“Veel patiënten ervaren de eerste periode thuis, na ontslag uit het revalidatiecentrum, als een zwart gat. Ze hebben vooral moeite met het weer oppakken van activiteiten zoals ADL, werk en hobby’s, waarmee ze voorheen geen problemen hadden”
Willemijn van Gils houdt beste AIOS-presentatie Willemijn van Gils, in opleiding tot revalidatiearts bij de afdeling Revalidatiegeneeskunde – UMCG, won de prijs voor de ‘beste presentatie gehouden door een AIOS’ op het VRA-congres dat 3 en 4 november in Ermelo werd gehouden. Van Gils hield haar (Engelstalige) presen-
Subsidie voor ontwikkelen video game Het Centrum voor Revalidatie heeft samen met GameAcademy, Grendel Games, de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden en de RUG €160.000 subsidie gekregen van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN). Zij krijgen de subsidie voor de ontwikkeling van een serious game voor mensen met spraakapraxie na niet-aangeboren hersenletsel. Een serious game is een videospel met een nuttig doel. Het CvR is trekker van dit innovatieve project, i.c. Judith Feiken, logopediste en klinisch linguïste bij het Neurorevalidatieteam.
DIAS - TIAS
Eerder heeft Feiken al het Diagnostisch Instrument voor Apraxie van de Spraak (DIAS) ontwikkeld. Deze test wordt eind dit jaar uitgegeven bij Bohn Stafleu van Loghum. Feiken werkt nu aan de ontwikkeling van het Therapeutisch Instrument van de Spraak (TIAS), dat sinds kort als pilot wordt ingezet in het Neurorevalidatieteam. Met de subsidie van het SNN vertalen de gezamenlijke partijen het nieuwe therapiemateriaal naar een videospel, dat patiënten in staat stelt om spelenderwijs, alleen of met lotgenoten, te trainen. Ant Lettinga, onderzoekscoördinator CvR, is verantwoordelijk voor het projectmanagement van dit logopedisch innovatieonderzoek.
Judith Feiken ontwikkelt video game die hen helpt het leven weer op te pakken.” “Op basis van de zorgbehoefte die uit de interviews naar voren komt, maken we nu een concept-profiel voor een NAH-coach waarmee we vervolgens in de praktijk gaan experimenteren. Welke taken liggen er? Welke behandelaars zijn het meest geschikt voor de functie van coach? Welke competenties moet zo iemand hebben?” De NAH-coach focust niet zo zeer op functioneel herstel maar verschuift de zorg naar participatie. Een NAH-coach leert de patiënt om te gaan met de nieuwe situatie en ondersteunt dat proces praktisch, in de eigen leefomgeving. De coaching aan huis wordt afgebouwd met coaching op afstand vanuit het revalidatiecentrum. De gezamenlijke zorgverzekeraars hebben al een groot bedrag beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van deze functie.
tatie onder de titel: Sensibility of the stump in adults with an acquired upper extremity amputation. Het onderzoek ging over het verschil in sensibiliteit van de stomp vergeleken met de andere arm en wat het effect daarvan is op prothesegebruik en het dagelijks functioneren.
De conclusie is dat er geen verschil is in sensibiliteit tussen stomp en andere arm. Prothesegebruikers blijken een minder goede sensibiliteit te hebben dan niet-prothesegebruikers. Hoe dit kan, zal verder onderzocht moeten worden.
P I JZEN| S UBS I D I E S
Sabine ten Berge wint LIVIT Trofee Sabine ten Berge kreeg 3 november, tijdens de jaarvergadering van de VRA, de LIVIT-trofee uitgereikt. Deze wisseltrofee, beschikbaar gesteld door de firma LIVIT Orthopedie, wordt door de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen toegekend aan de revalidatiearts in opleiding die zich tijdens de opleiding op wetenschappelijk terrein bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt voor de revalidatiegeneeskunde. Ten Berge deed tijdens haar opleiding onderzoek naar het effect van duimspalkjes op de handfunctie bij kinderen met een unilaterale spastische cerebrale parese. Het resulteerde in het artikel A systematic evaluation of the effect of thumb opponens splints on hand function in children with unilateral spastic cerebral palsy (geaccepteerd door Clinical Rehabilitation). Tevens hield zij een posterpresentatie over dit onderwerp op het VRA-najaarssymposium 2010 in Ermelo. Voor de start van haar opleiding deed Ten Berge haar wetenschappelijke stage bij de afdeling Revalidatiegeneeskunde op het onderwerp ‘Betrouwbaarheid van de popliteale hoekmeting bij kinderen met Cerebrale Parese en gezonde vrijwilligers’. Dit onderzoek leidde tot het artikel Reliability of Popliteal Angle Measurement: A Study in Cerebral Palsy Patients and Healthy Controls (J Pediatr Orthop. 2007 Sep;27(6):648-652). Inmiddels is Sabine ten Berge klaar met haar opleiding en sinds dit voorjaar werkzaam als revalidatiearts bij Revalidatie Friesland.
december 2011
6(7
Michiel Reneman benoemd tot hoogleraar
Michiel Reneman (1964) studeerde in 1988 af als fysiotherapeut en in 1992 als bewegingswetenschapper. Van november 1992 tot april 1995 werkte hij in de arbeidsrevalidatie in de VS. Hij promoveerde in 2004 op het proefschrift ‘Functional capacity evaluation in patients with chronic low back pain: reliability and validity’. Reneman is sinds 1995 werkzaam in het CvR.
I TE RV I EW Dr. Michiel Reneman, bewegingswetenschapper in het Centrum voor Revalidatie, is 1 november 2011 benoemd tot hoogleraar Revalidatiegeneeskunde, in het bijzonder Pijnrevalidatie & Arbeidspar tic ipatie. Met deze zesde hoogleraar geeft de afdeling Revalidatiegeneeskunde verder invulling aan het onderzoeksspeerpunt ‘Pijn’, dat deel uitmaakt van Expand, de onderzoekslijn van de afdeling Revalidatiegeneeskunde. Expand staat voor Extremities, Pain and Disability. Wat rechtvaardigt een leerstoel Pijnrevalidatie & Arbeidsparticipatie? “Werken in het algemeen is goed voor de lichamelijke en mentale gezondheid en voor het welbevinden. Dat blijkt onder meer uit uitgebreid literatuuronderzoek dat Waddell en Burton in 2006 deden. Werkgevers, zorgverzekeraars, inkomensverzekeraars willen het en last but not least veel patiënten willen het: werken. Niet alleen vanwege de financiële aspecten maar ook vanwege de sociale contacten, de structuur die het je geeft, het gevoel van eigenwaarde. Want vrije tijd is leuk maar het bestaat bij de gratie van werken. En patiënten aan het werk krijgen en houden is waar wij onderzoek naar doen. Het vakgebied heeft dus een grote maatschappelijke relevantie.”
Wie houden zich nog meer bezig met pijn en arbeid? “Vooral in Australië, de UK, de VS en in Canada (Edmonton en Toronto) wordt veel onderzoek gedaan naar arbeidsparticipatie van mensen met pijn. De groep van Toronto is ook betrokken bij het wereldcongres over ‘Work Disability’ dat volgend jaar oktober in Groningen wordt gehouden. In Nederland gebeurt veel onderzoek naar pijn en veel onderzoek naar arbeid, maar Groningen heeft nu de enige leerstoel in Nederland die de focus legt op de combinatie van pijn en arbeid. De andere Ontwikkelcentra PijnRevalidatie (OPR’s) in Nederland hebben elk weer een andere focus. We hebben een goede samenwerking, bijvoorbeeld in het ontwikkelen, vullen en analyseren van een Nederlandse Dataset Pijnrevalidatie. En Bedrijfsgeneeskunde heeft zich traditioneel veel beziggehouden met arbeidsparticipatie. We hebben een nauwe samenwerking met Sociale Geneeskunde - UMCG, want voor deze onderzoekslijn is samenwerking met bedrijfs- en verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen vanzelfsprekend.”
december 2011
Wat is onze kracht? “De combinatie van pijnrevalidatie en arbeidsparticipatie is specifiek voor Groningen. In de afgelopen jaren hebben we acht promoties gehad op het gebied van pijn en arbeid. Alle onderzoeken hadden een andere focus, soms meer op pijn, soms meer op arbeid, maar allemaal vallend binnen dit speerpunt. Op een deelgebied van deze onderzoekslijn, de Functional Capacity Evaluation (FCE) zijn wij leading.” Hoe ziet de invulling van het speerpunt pijn eruit? “We richten onze aandacht niet alleen meer op de chronische fase, maar ook op de subacute fase; hoe eerder we in het proces interveniëren, hoe meer er te verbeteren valt. ‘Vroege Interventie (VI)’, het landelijk netwerk van arbeidsrevalidatie waar wij ook bij betrokken zijn, bewijst dat snel ingrijpen bij mensen die uitvallen, in veel gevallen complexe chroniciteit en langdurig arbeids-
verzuim voorkomt. Overigens zijn we ook met VI bezig om een gezamenlijke database op te zetten. Onlangs zijn we begonnen met de FLESHstudie, een promotieonderzoek; een groot vleesverwerkend bedrijf heeft ons gevraagd onderzoek te doen naar de preventie van arbeidsverzuim en een preventief medisch onderzoek en interventie te ontwikkelen en dat te toetsen op effectiviteit. Dit is gericht op duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Een van de mooie aspecten van dit project is het samenvloeien van evidence based elementen uit de bedrijfs- en de revalidatiegeneeskunde. Verder gaan we het onderzoek naar aspecifieke pijn van het bewegingsapparaat uitbreiden met onderzoek naar specifieke pijn, onder meer in samenwerking met het WervelKolomCentrum (WKC). In alle studies moet arbeidsparticipatie een uitkomstmaat zijn. Het gaat daarbij niet alleen om absenteïsme (arbeidsverzuim), maar ook om presenteïsme (wel aanwezig op het werk maar minder productief zijn). Het meten van met name presenteïsme is een wetenschappelijke uitdaging op zich. Een andere lijn is werken met pijn: van de werkende beroepsbevolking heeft 20% chronische pijn. Waarom blijven de meeste mensen met chronische pijn wel doorwerken? Wat kunnen we van hen leren en kun je hier wat mee voor andere chronische aandoeningen? Binnen Expand bekijken collega Corry van der Sluis en ik of we een dergelijk traject ook kunnen doen bij werkenden met artrose. Verder hebben we drie promotieonderzoeken lopen op het gebied van nekpijn en er loopt een promotieonderzoek naar welke dosis pijnrevalidatie de beste is. Deze dosisstudie is een geheel nieuw aspect van pijn & arbeid. Ook gaan we de herwaardering van het biologische aspect in het biopsychosociale
model verder exploreren; ook hier komt de samenwerking met het WKC weer terug. Het sociale aspect van het model wordt onder meer met Sociale Geneeskunde onderzocht. Bij het meten van arbeidscapaciteit onderzoeken we de invloed van een testleider op testresultaten; een docent aan de opleiding fysiotherapie van de Hanzehogeschool doet een promotieonderzoek en de resultaten van haar onderzoek vloeien rechtstreeks terug naar het onderwijs. We werken dan ook nauw samen met collega Van der Schans, lector aan de Hanzehogeschool.” We moeten steeds langer werken. Liggen daar nog onderwerpen voor onderzoek? “Zeker. De vergrijzing en de ontgroening zorgen ervoor dat mensen langer productief moeten blijven, maar voor de oudere werknemer zijn er twee bedreigingen: hij wordt fysiek minder belastbaar en hij heeft vaak te maken met meerdere aandoeningen. Het is een interessante uitdaging voor onze onderzoekslijn en een duidelijke link met het UMCG-brede programma Healthy ageing.” Wat doet u aan educatie? “Binnen het OPR hebben we een nascholingsprogramma. Veel medewerkers van het Pijnteam geven cursussen aan collega’s. Die zijn praktijkgericht maar ik vind het belangrijk dat we hier structureel onderdelen van wetenschappelijk onderzoek inbrengen. We zijn het aan onze academische stand verplicht bewijs te vinden voor ons diagnostisch en therapeutisch handelen.”
8(9
Zes professoren Met de benoeming van Michiel Reneman heeft de afdeling Revalidatiegenees kunde – UMCG zes hoogleraren. Allen doen ze onderzoek binnen het speerpunt Expand, wat staat voor Extremities, Pain and Disability.
Professor dr. P.U. (Pieter) Dijkstra (1955)
Promoveerde in 1993 op het proefschrift Temporomandibular joint: osteoarthrosis and joint mobility. Expertise: onderzoeksmethodologie. Dijkstra is getrouwd en heeft twee kinderen.
Professor dr. C.P. (Cees) van der Schans (1957)
Lector Transparante Zorgverlening Hanzehogeschool Groningen. Promoveerde in 1991 op het proefschrift Physiotherapy and bronchial mucus transport. Expertise: paramedische zorgverlening, met name beweeginterventies voor chronisch zieken en ouderen. Van der Schans is getrouwd en heeft twee kinderen.
Professor dr. J.H.B. (Jan) Geertzen (1959)
Promoveerde in 1998 op het proefschrift Reflex sympathetic Dystrophy: a study in the perspective of rehabilitation medicine. Expertise: amputatie en prothesiologie onderste extremiteit; Complex Regionaal Pijn Syndroom (CRPS), fantoompijn, lagerugpijn. Geertzen is getrouwd en heeft drie kinderen.
Professor dr. M.F. (Michiel) Reneman (1964)
Professor dr. K. (Klaas) Postema (1953)
Promoveerde in 1983 op het proefschrift Spastic paresis in cerebral palsy. Expertise: biomechanische aspecten van prothese en orthesegebruik, gangbeeldanalyse. Postema is getrouwd en heeft vier kinderen.
december 2011
Professor dr. C.K. (Corry) van der Sluis (1964)
Promoveerde in 2004 op het proefschrift Functional capacity evaluation in patients with chronic low back pain: reliability and validity. Expertise: pijn en arbeid. Reneman is getrouwd en heeft twee kinderen.
Promoveerde in 1998 op het proefschrift Outcomes of major trauma. Expertise: arm- en handrevalidatie, prothesiologie bovenste extremiteit. Van der Sluis is getrouwd en heeft drie kinderen.
0 1 (11
Persoonlijke profilering nieuwe stijl De Revalidatiegeneeskunde heeft dit cursusjaar meegedaan met een nieuw onderwijsproject in de bachelorfase van de geneeskundeopleiding. Binnen het kader ‘academische vorming’ zijn twee lijnen benoemd om het onderwijs inhoud te geven: toepassen van kennis & inzicht - waarbij studenten een professionele benadering van het werk laten zien en tonen te beschikken over competenties om problemen op het vakgebied op te lossen - en de lijn samenwerken & organiseren. Op dit laatste gebied heeft de afdeling revalidatiegeneeskunde vijf opdrachten gegeven die studenten onder begeleiding van stafleden hebben uitgevoerd. In groepen van vijf zijn de studenten met een opdracht aan de gang gegaan en ze hebben in drie weken een plan uitgewerkt en aan elkaar gepresenteerd. Cursief een gedeelte uit de gemaakte opdracht.
O DE RWI J S oor mensen met beperkingen V is blijven bewegen en sporten van groot belang. Opdracht: Ontwerp een poster over de voordelen van aangepast sporten voor verschillende diagnosegroepen en belicht daarbij welke gezondheidseffecten worden ondersteund. Project 1:
Sporten na een CVA Na een CVA te hebben meegemaakt, is het begrijpelijk dat u een angst heeft voor een nieuw CVA. Gelukkig zijn er mogelijkheden die u zelf in de hand heeft om de kans op een nieuw CVA te verminderen. Eén van die mogelijkheden is sporten. Het mag duidelijk zijn dat sporten veel voordelen met zich meebrengt. Het bevordert de conditie, vergroot de spierkracht en u voelt zich ook prettiger na het sporten. Mogelijk zijn uw activiteiten buitenshuis afgenomen na het CVA. Door te gaan sporten verbetert u tevens uw sociale contacten. Het is ook mogelijk dat sommige mensen na een CVA eenzijdig spierzwakte hebben. Een recentelijk onderzoek heeft aangetoond dat voldoende intensieve krachttraining tot verbetering van de spierfunctionaliteit leidt.
udere mensen hebben steeds O meer moeite om goedpassende schoenen in gewone schoenenwinkels te vinden. Opdracht: Bedenk een voorlichtingscampagne voor mensen van boven de 70 jaar om ze bewust te maken van de noodzaak van goedpassend schoeisel en ontwerp hiervoor een folder. Project 2:
a botbreuken ontstaat in een N aantal gevallen een Complex Regionaal PijnSyndroom (CRPS type 1) Voor patiënten is vaak onduidelijk wat er aan de hand is. Opdracht: Maak voor dit specifieke spreekuur een informatiefolder. Project 3:
Revalidatieartsen scholen bedrijfsartsen bij
Geslaagd
•
Hoofd Communicatieproblemen: ❧ verstaanbaarheid ❧ verbaal communiceren minder mogelijk ❧ schrijven lastiger ❧ begrip van partner • Kauw- en dysfagie/slikproblemen: ❧ slikken ❧ normale voedingsconsistentie niet efficiënt voor goed slikken ❧ voedselintake te weinig ❧ taai slijm en taai speeksel • Speekselverlies: • Obstipatie: ❧ 1,5 liter water drinken, wordt snel vergeten • Gewichtsverlies
Dr. Clemens Rommers is onderwijscoördinator van de afdeling Revalidatiegeneeskunde. “Dit was een heel andere manier om kennis en inzicht te geven in het vak Revalidatiegeneeskunde en een andere manier van samenwerken, maar wij als staf zijn erg enthousiast en we vinden het project zeer geslaagd.”
Op verzoek van de noordelijke bedrijfsartsen organiseerden Mitzy Reinders en Corry van der Sluis, revalidatieartsen gespecialiseerd in handen, een bijscholingsavond op het gebied van handproblematiek. Vijfentwintig bedrijfsartsen (de inschrijving was gestopt bij 25) kwamen 26 oktober in het UMCG bij elkaar voor een programma over onder meer polsklachten, m. Dupuytren, operatieve en conservatieve behandelingen. Alle medisch specialisten van het Handenteam namen een deel van het programma voor hun rekening. Naast Reinders en Van der Sluis waren dat orthopedisch chirurg Boerboom, de plastisch chirurgen Lahoda en Werker en traumatoloog Nieboer. Bedrijfsarts Jungbauer sprak over werkhervatting bij een handprobleem
❧ moeite met behouden van het oude
De bedrijfsartsen waren met name geïnteresseerd in praktisch onderzoek; een groot deel van de avond werd dan ook ingenomen door het praktijkonderzoek van pols en hand, wat tot een levendige uitwisseling van informatie leidde.
energiepatroon, wel noodzakelijk!
evalidatiegeneeskunde is een R breed vak en onderwijs hierin aan de medische faculteiten is belangrijk. Opdracht: Schrijf een plan van aanpak hoe de revalidatiegeneeskunde in de bachelor- en de masterfase zo inspirerend mogelijk kan worden opgenomen. Denk daarbij aan de ICF maar ook aan de inzet van e-learning en sociale media. Project 5:
Wat is CRPS? CRPS is een ziektebeeld dat kan ontstaan na letsel aan een arm of been. Het wordt ook wel posttraumatische dystrofie (PD) genoemd, wat letterlijk verstoring van een weefsel (dystrofie) na een letsel (posttraumatisch) betekent. Voorbeelden van letsels zijn botbreuken, kneuzingen, snijwonden, maar ook een gewone schaafwond kan de oorzaak zijn. In een enkel geval ontstaat het spontaan, zonder aanwezigheid van letsel. Er kan bij CRPS een abnormale ontstekingsreactie optreden. De ernst van de aandoening staat los van de ernst van het letsel. Een klein letsel kan tot ernstige CRPS leiden, terwijl er milde CRPS kan optreden bij een gecompliceerd letsel. In Nederland hebben ongeveer twintigduizend patiënten chronische CRPS. Meestal komt het voor tussen de vijfenveertig en zestig jaar en twee van de drie patiënten zijn vrouwen.
LS is een neuromusculaire A aandoening waar veel onderzoek naar wordt gedaan maar genezen is vooralsnog onmogelijk. Opdracht: Ontwerp een checklist voor huisarts en thuiszorg voor de complexe zorg die deze patiënten nodig hebben. Project 4:
et onderwijs over het ICF-model in het H bestaande curriculum kan geïntroduceerd worden door verschillende workshops en practica in de bachelorfase aan te bieden. Voorbeelden van workshops zouden kunnen zijn: functieverlies ervaren, waar studenten ervaren hoe het is om een handicap te hebben; extra anatomie in vivo, waarbij de studenten ook gewrichtsonderzoek bij elkaar moeten uitvoeren; en het interviewen van een patiënt met follow-up, omdat het erg belangrijk is om met patiënten in aanraking te komen. Bij deze practica is terugkoppeling naar het ICF-model van belang, zodat studenten tijdens en na hun opleiding dit model kunnen gebruiken. Tijdens de masterfase zou revalidatiegeneeskunde voor studenten interessanter kunnen worden door het aanbieden van buitenlandse stages in bepaalde revalidatiecentra.
december 2011
Bewegen na Lieke Kursten,
Kimberly Moerm
an, Evelien Re
Beroerte, Cer
ebrovasculair
Een CVA, en
infarct, CVA,
itsma, Ellen Vo
lders, Chung
Infarct, Revalid
Speciale website voor AIOS Wong
atie, Sport
dan...
Nadat u een CVA heeft geh u angstig ben ad, is het beg t voor een rijpelijk dat volgend CVA er mogelijk heden die u . zelf in de han Gelukkig zijn kans op een d heeft om volgend CVA de die mogelijk te verminderen. heden is spo Eén van rten.
Oorzaken, ris
een CVA
ico’s en gevolg
‘Ik voel me weer zeker!’
en
Een CVA is een is een aandoe ander woord voor een beroerte. Het ning waarbij de hersenen de bloedvoorzi wordt verstoo ening van rd. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren doo een afsluitin r g of scheur bloedvat. Fac ing van een toren die de kans hier op onder and ere suikerzi verhogen zijn ekte en bloeddruk. een te hog Een CVA kan e hebben, waa ver sch illen ronder een de gevolge halfzijdige ver n lamming.
‘Bewegen ga at steeds beter’
Het is beweze
n
Een recente lijk onderzo ek heeft aan de spieren getoond dat leidt.1 Wan sport tot ver neer overgewicht betering van terugdringe 2 u sport, verbetert u n. Ook help uw conditie voor een ver t het en kun mindering van risicofactore stress. Kortom u te ontspannen en zorg t u n voor het , t het spo rten verkleint de krijgen van activiteiten kans op de buitenshuis volg end CVA. Mogelijk afgenomen zich heeft na het CVA beperkt. Doo zijn uw , waardoor uw r te gaan mensen en sociale leve sporten kom bevordert u n t u weer in daarnaast ook Het mag duid contact met nog eens uw elijk zijn dat stemming.3 Naast deze voordelen zijn sporten veel voordelen het sporten met er nog minder na een CVA vanzelfspreken zich meebrengt. . Zo leert u er ook voor de voo bijv rde oor u nog veel mog len aan bee elijkheden zijn 4 ld door sporten in te zien dat .
Ervaringen Een lid van een sportve renigin “Ik vond het eerst eng, maa g voor sporters met een het goed gaa beperking ver r t, krijg je stee daardoor blijf je voorzic telde: htig. En als ds meer zelf je merkt dat vertrouwen.” “Iedereen is hier gelijk, waa in groepsver band erg gez rdoor je je goed op je plek ellig.” voelt. Daarbij is sporten
‘Sport is een leuke revalid atie
’
‘Ik kan zelfs weer fietsen’
Kijken naa Advies en Co r een sport ntactinforma die u leuk vinden van tie sporten en waa vindt en bij u past - Tip: Meekijken r bij trainingen u deze kunt beoefenen. kijk op www.g om te zien Overleggen ehandicaptens of het goede met behand port.nl Hier past. match is elende art kunt u een s,/fysiothera overzicht 4. Aanme peut - wat lden bij de uw bewegin sportclub! gsmogelijkh eden zijn en of deze spo Meldt u ook rt dus wel bij aan bij het sportloket u de polikliniek in het UMCG. revalidatieg eneeskunde Zij verstrekke en u kunt zich n informatie en begeleiding digitaal aan De kosten ver melden op ww bij het sporten schillen per w.umcg.nl sport. Dit hee op: www.g . Het sportlo ehandicaptenz ft te maken ket vindt u bij met het mat org geeft de gem eriaal. Voor eente de vera .nl Deze kosten kunt u een overzic vergoed krij ntwoordelijkhe vergoed krij ht van materia gen door de gen. id om mensen al benodigdhe gemeen met een bep den per spo erking te help te. De Wet Maatschapp rt kijk elijk Onderst en en te ond euning (WM ersteunen. O) U kunt uw spo rtrolstoel vaa k 1.
2. 3.
References:
De portal van het UMCG krijgt nog dit jaar een website voor AIOS. Doel is het UMCG in de schijnwerpers te zetten bij de werving van Artsen In Opleiding tot Specialist. Met de nieuwe website wordt geprobeerd potentiële specialisten over de streep te trekken in het UMCG hun specialisatie te doen. De krapte op de arbeidsmarkt laat zich onder meer al voelen bij de werving van AIOS Revalidatiegeneeskunde. Dr. Karel Maathuis, opleider van de Revalidatiegeneeskunde en AIOS’en zijn dan ook gevraagd input te leveren bij het opzetten van de website. Ook aan de koppeling met social media als Twitter en Facebook is gedacht. Zo kan iedereen meewerven. Medewerkers worden uitgenodigd testimonials te geven en ervaringen te delen aan de hand van interviews en korte filmpjes. De website linkt vooralsnog door naar OOR: de Onderwijs- en opleidingsregio Noord- en Oost-Nederland, (het opleidingscircuit voor medisch specialisten, onder andere revalidatieartsen), Revalidatie Friesland en ziekenhuizen in de regio. Sita Dijkstra van Recruitment en Arbeidsmarktcommunicatie UMCG is aanspreekpunt voor de nieuwe website.
[email protected]
1. Andersen LL, et al. (2011) Bispebjerg Hospital, Effects of intensive Copenhagen physical rehabilita quality of life NV, Denmark tion on neuromu in survivors 2.
Ministerie of stroke. Health www.huisvoordes scular Qual Life Outcomevan Volksgezondheid, Welzijnadaptions in adults with november 2011 portgroningen.nl/dienstenpoststroke en Sport. (Chronisc producten/aangeps, 13(9):89 4. Gehandic op http://ge http://www.umcg.n he) Aandoen hemiparesis. 1National handicap aptensport aste-sporten/bew Research Center ingen: Sportief Nederland. l/NL/UMCG/AFDELtensport.nl/overzicht eegadvies 6. bewegen met for the Working INGEN/CENTRUMV 8. Gehandicaptenspo Rijksoverheid, CVA en sportbeoefening. CVA. Bekeken Environment, Bekeken 2 novembe Wet maatscha rt Nederland, OORREVALIDATIE/ op 2 novembe Copenha ppelijke onderste Voor sporters. r 2011, op http://ww gen, Denmark; r VOLWASSENEN/S Bekeken op 2Center uning (WMO). 2011, op http://www.medici PORTLOKET/Pages 1 november nfo.nl/%7Bb2692 w.sportzorg.nl/chronische-afor Rehabilitation of Brain 2011 op http://ge Bekeken op 2 novembe /default.aspx Injury, Universit d68-9b68-4aed-a7 andoenin r 2011 op Achtergrond handicaptensport. y of Copenha 8e-cd129fd77abe%gen/cva.html 3. Aidar afb Medical nl/voor-sporters http://www.rijksoverheid.nl gen, Copenha Facts nieuwe FJ, et al.(2011) 7D 5. Huis /onderwerpen/wet 9. UMCG, Sportloke gen S, Denmark ontwikkelen . The influence bekeken op ; and 3Institut -maatschappelijkevoor de sport Groninge t. Bekeken of the level 30-10-2011 e of Sports of physical activity -ondersteuning-wm n, Bewegingadvies. op http://ww op 2 november 2011 op Medicine, Bekeken op and human w.medicalfacts.nl/ o 7. Gehandic 1 november development aptensport wp-content/upload 2011 in the Nederland, s/2009/03/berbelb Sportmateriaal op http:// overzicht. Bekeken ike.jpg op 1
2 1 (13
“We willen dat logopedisten in de regio elkaar kennen”
De projectgroep CVA-ketenzorg logopedie. Uiterst links Judith Feiken, uiterst rechts (staand) Renske de Vries.
A TI KE L
Vernieuwde ketenzorg werkt Op initiatief van de Hanzehogeschool werd een paar jaar geleden de logopedische zorg in de keten voor CVA-patiënten vernieuwd. Doel: de kwaliteit van die zorg in de verschillende schakels waarborgen. Judith Feiken, logopedist/klinisch linguïst en Renske de Vr ies, logopedist/docent, beiden van het CvR, maken deel uit van de werkgroep, net als acht logopedisten uit Groningen en Drenthe uit verschillende schakels van de keten, zoals het Mar tiniziekenhuis, verpleeghuizen en eerstelijn.
Eerder was er vooral contact tussen logopedisten binnen één schakel uit de keten, maar nauwelijks tussen logopedisten die de CVApatiënten na elkaar in de keten behandelen; er was weinig uitwisseling van kennis.
Ervaring
De laatste jaren is de opnameduur van CVApatiënten verkort en daarmee verschoof het logopedisch handelen in de verschillende schakels van de keten. Bovendien gaan de ontwikkelingen op het gebied van logopedische zorg bij CVA-patiënten snel en sommige logopedisten in de regio krijgen
december 2011
maar een of twee CVA-patiënten per jaar. De Vries: “Je kunt van hen niet verwachten dat ze van de laatste ontwikkelingen op de hoogte zijn, laat staan dat ze voldoende ervaring opbouwen met deze patiëntencategorie.” Feiken: “Het Neurorevalidatieteam van locatie Beatrixoord heeft, met het Afasieteam en het Regionaal Communicatie Advies Team (RCAT), een expertisefunctie voor de noordelijke regio. Het Neurorevalidatieteam heeft wél de ervaring en de expertise om passende diagnostiek te doen en een therapieplan op te stellen, gebaseerd op de meest recente inzichten over spraaken taalstoornissen na CVA. Laat iedereen daar gebruik van maken.”
Regionale richtlijn
De werkgroep kwam in 2009 met de ‘Regionale richtlijn voor ketenzorg logopedie bij CVA-patiënten met spraak- en/of taalstoornissen’, gebaseerd op de richtlijn ‘Revalidatie na een beroerte’ (Hartstichting, 2001) en de richtlijn ‘Beroerte’ (CBO, 2008). In de regio nale richtlijn staan afspraken beschreven over afname van testen en evaluatiemomenten. Er staat nauwkeurig beschreven welke logopedische zorg een patiënt per fase (acute fase, revalidatiefase en chronische fase) hoort te krijgen. Er is een overdrachts-
formulier gemaakt dat in iedere instelling gebruikt kan worden - een van de uitgangspunten voor de richtlijn was uniformiteit in verslaggeving. En dat formulier wordt ook goed gebruikt. Feiken: “Verder wilden we dat logopedisten in de regio elkaar kennen, zodat overdrachten beter en sneller verlopen. We hebben een sociale kaart van Groningen en Drenthe gemaakt met logopedisten in instellingen en in de vrije vestiging die CVA-patiënten onderzoeken en behandelen. Tweemaal per jaar organiseert de werkgroep een netwerkbijeenkomst voor al deze logopedisten in locatie Beatrixoord. Op deze bijeenkomsten geven inhoudsdeskundigen informatie over een bepaald onderwerp. Daarnaast is er ruimte voor casuïstiekbespreking en natuurlijk voor het belangrijkste aspect dat kan leiden tot een betere samenwerking: persoonlijk contact. Deze bijeenkomsten worden steeds zeer goed bezocht.”
Succes
De nieuwe richtlijn is zeer succesvol! Een logopedist in de periferie, die onvoldoende ervaring en expertise heeft om CVA-patiënten te behandelen, verwijst sneller door naar het Afasieteam (waaraan revalida-
tiearts, neuropsycholoog, logopedist en linguïst deelnemen) of naar het RCAT, voor diagnostiek en daaraan gekoppeld een behandelplan, dat hij/zij dan vervolgens zelf kan uitvoeren. CVA-patiënten krijgen hiermee kwalitatief goede en passende logopedische begeleiding, en dat was precies het doel. Feiken: “Als uit evaluatie blijkt dat de patiënt bijvoorbeeld met het spreken zelf niet meer vooruitgaat, moet dat ook duidelijk gezegd worden tegen de patiënt: het spreken zal niet verder verbeteren door logopedie, maar we kunnen u nog wel ondersteunen bij een aantal praktische communicatieve vraagstukken”. “Wat ons betreft gaan we ook een richtlijn maken voor slikproblemen bij CVA-patiënten” aldus De Vries. “En verder zijn we bezig met de ontwikkeling van een digitaal platform waar logopedisten kunnen discussiëren of elkaar om advies kunnen vragen. Dit platform kan dan onder mijnzorgnet.nl vallen en dat past dan weer prachtig in het Rehab-4-Lifeproject (zie elders in dit nummer). We hebben plannen genoeg!”
4 1 (15
Lonneke Opsteegh (1983) studeerde af als Bewegingswetenschapper in 2005 met Arbeid & Gezondheid als specialisatie. In 2009 studeerde ze af als arbeidsen organisatiepsycholoog. Het promotietraject werd begeleid door professor dr. Corry van der Sluis, professor dr. Klaas Postema, professor dr. Johan Groothoff, dr. Ant Lettinga en dr. Heleen Reinders-Messelink. Het onderzoek werd grotendeels gefinancierd vanuit Graduate School SHARE. Verder gaven de Stichting Beatrixoord Noord-Nederland en de Jan Kornelis de Cockstichting subsidies, zodat patiënten een vergoeding kon worden aangeboden voor de gemaakte reiskosten.
Psychosociale module veelbelovend voor snellere werkhervatting P OMOT I E Lonneke Opsteegh promoveer t 16 januar i op haar onderzoek naar werkhervatting van handletselpatiënten. Die werkhervatting blijkt regelmatig trager te verlopen dan in medisch opzicht verwacht wordt. Waar zit ‘m dat in en wat kun je eraan doen? Opsteegh: “De meeste handletsels zouden in theorie na tien tot twaalf weken weer voldoende stabiel moeten zijn voor lichte belasting, en daarmee zou de patiënt ook in staat moeten zijn het werk (deels) weer te hervatten. Maar onderzoek heeft al meermalen aangetoond dat dat niet gebeurt en dat er naast medische, ook andere factoren van invloed zijn op werkhervatting. Daarmee rees het vermoeden dat handletselpatiënten naast medische en functionele behandeling (waar de revalidatiebehandeling zich in eerste instantie op richt) baat konden hebben bij extra psychosociale begeleiding om terugkeer naar werk en volledige participatie in de maatschappij te bevorderen.” Welke factoren spelen een rol? “Factoren die de werkhervatting negatief beïnvloedden, waren pijn, het ervaren van symptomen van een post-traumatisch stress syndroom (PTSS) en de plek waar het letsel was ontstaan – zeker als het ongeval op het werk was gebeurd. Opvallend was dat hoewel bij geen van de patiënten PTSS gediagnosticeerd werd, dit een belangrijke voorspeller voor tragere werkhervatting was. Slechts enkele PTSSsymptomen vertraagden de werkhervatting al in grote mate. Pijn en het uiterlijk van de hand bleken voorspellers van symptomen van PTSS. Bij meer pijn en een geringere tevredenheid met de cosmetiek van de hand, ervoeren patiënten meer PTSS-symptomen.”
Hoe bepaal je welke belasting een handletselpatiënt aan kan? “Daar zijn testen voor. De Dictionary of Occupational Titles (DOT) bijvoorbeeld verdeelt beroepsfuncties in vijf categorieën die oplopen in zwaarte. Secretariaatswerk is volgens de DOT licht werk maar is toch voor handletselpatiënten belastend omdat het veel van de handvaardigheid vraagt: typen, schrijven, muizen. Daarom vonden wij de DOT minder geschikt om te gebruiken. De meest betrouwbare methode om werkbelasting in te schatten blijft de arbeidsanalyse, die gekoppeld kan worden aan resultaten van een belastbaarheidsonderzoek, bijvoorbeeld een Functional Capacity Evaluation. Die test heeft wel specifieke handfunctietesten.” Interventie Opsteegh ontwikkelde vervolgens een interventie, die ertoe moest leiden dat handletselpatiënten eerder aan het werk zouden gaan. Op basis van literatuuronderzoek werd gekozen voor vier thema’s die zouden worden besproken: wet- en regelgeving; om- en bijscholing; sociale steun; medisch herstel en cognitieve problematiek. Gekozen werd voor sessies in groepsverband. In elke sessie werd een opdracht uitgevoerd en werd gesproken over het betreffende thema. De Oplossingsgerichte Therapie diende als basis van alle sessies.
Door revalidatieartsen, arbeidsconsulenten, handtherapeuten en vooral patiënten bij de opzet te betrekken, werd een interventie ontwikkeld die nu goed aansluit bij de wensen uit de praktijk, maar die tegelijkertijd ook een stevige wetenschappelijke basis heeft. Had de interventie effect? “We hebben de interventie getest bij 21 patiënten met een acuut handletsel en de resultaten vergeleken met 47 patiënten met acute handletsels uit eerder onderzoek, die geen interventie hadden gekregen. De patiënten uit de behandelde groep gaven aan over het algemeen zeer tevreden te zijn over de trainingen, ze gingen ook gemiddeld vijf weken eerder aan het werk, maar omdat de groepen zo klein zijn, waren die verschillen statistisch niet significant. Toch blijkt dit verschil klinisch en economisch waardevol en de nieuwe interventie lijkt dan ook zeker een aanvulling op het huidige behandelaanbod.” Heb je adviezen voor toekomstig onderzoek? “Uiteraard is meer onderzoek naar effectiviteit in grotere groepen gewenst want de kleine onderzoekspopulatie beperkte het
december 2011
onderzoek - de aantallen patiënten bleven achter bij de verwachte instroom. Een ander aandachtspunt is werkhervatting als uitkomstmaat. Wij hadden ervoor gekozen werkhervatting te meten met een antwoordformulier, met als gevolg dat het moment van werkhervatting meestal retrospectief werd vastgesteld, waardoor het risico dat mensen zich niet meer nauwkeurig herinneren wanneer het werk hervat werd, groter wordt. Daardoor kunnen er afwijkingen in de data optreden. Daarnaast hebben we werkhervatting gedefinieerd als ‘werken gedurende tenminste twaalf uur per week’. Hoewel dit is gebaseerd op het Nederlandse uitkeringsstelsel, is het een enigszins arbitraire keuze. In vervolgonderzoek zou ook de werkgever betrokken kunnen worden bij de dataverzameling. En je zou het onderzoek kunnen uitbreiden door de interventie aan meerdere (acute) diagnosegroepen aan te bieden.”
6 1 (17
Hinke Boomsma en Joke Stulp
K RT N I EU WS
Van tong naar hersenen? D e com p ute r a ans ture n m et d e nkkr a cht . H et licht a an doe n omdat je dat dat d e nkt . O f d e ve r w arming h oge r zette n . Pete r v an d e r Tang ont wikke lt sof t w are die con crete geda chte ngolve n opv ang t m et ee n head set e n ve r t a alt n a ar a c tie s . De hersenen zenden concrete gedachten steeds op dezelfde manier uit en kunnen daardoor gebruikt worden voor het uitvoeren van eenduidige acties. Anouk Bleker, logopedist bij de Kinderrevalidatie, kwam het programma Carebro tegen op een beurs en dacht meteen aan een van haar patiënten, Lisa. Lisa is een lichamelijk ernstig beperkt meisje dat nu haar spraakcomputer aanstuurt met haar tong. Over de zoektocht naar die aanpassing schreven wij in Revisie van oktober 2010 (zie onze website: www.revalidatie.umcg.nl Bleker wilde uitproberen of Lisa met gedachtengolven niet beter kunnen zou kunnen communiceren via de computer. Lisa was meteen enthousiast om het uit te proberen. Het experiment was veelbelovend en er is van verschillende kanten veel belangstelling voor deze techniek. Maar zoals dat gaat: er is veel geld nodig om het programma verder te ontwikkelen. Van der Tang zoekt financiers voor het project.
Subsidie voor implementatie Armprotocol Jaarlijks verliezen in Nederland ongeveer veer tig mensen een arm of een hand en worden ongeveer vijftig kinderen geboren met een kor te arm. De groep mensen met een verworven of aangeboren armamputatie is daarmee klein, maar heeft vaak langdur ige zorg nodig. De Werkgroep Amputaties en Prothesiologie van de Arm (WAPA) van de Vereniging van Revalidatieartsen (VRA) nam in 2009 het initiatief tot het Project Prijssystematiek Prothesen; professor dr. Corry van der Sluis, revalidatiearts in het UMCG, was één van de mede-initiatiefnemers van dit project, dat onder voorzitterschap stond van Michael Brouwers, revalidatiearts van De Hoogstraat in Utrecht. Van der Sluis: “Het is belangrijk dat de zorg voor deze kleine, maar intensieve patiëntengroep kwalitatief van hoog niveau is, omdat de aandoening ingrijpt op alle facetten van het functioneren en omdat de zorg gepaard kan gaan met hoge kosten, vooral wanneer protheses of adaptaties worden verstrekt. Zowel voor de individuele cliënt als voor de maatschappij is het van groot belang dat deze zorg goed onderbouwd en geprotocolleerd wordt gegeven. Daarom hebben we dit PPP-Arm protocol ontwikkeld. Het PPP-Arm protocol is een beslishulp om de keuze voor een hulpmiddel voor iemand met een armamputatie of een aangeboren afwijking van de armen te onderbouwen en te evalueren. We willen met dit protocol in Nederland uniformiteit bereiken in het voorschrijfbeleid van armprotheses en hulpmiddelen.”
Brede basis
De PPP-projectgroep was breed samengesteld: vertegenwoordigers van diverse revalidatieteams in Nederland die zich bezighouden met armamputaties, patiëntenverenigingen, instrumentmakers en ziektekostenverzekeraars namen deel aan het project. Na twee jaar intensief overleg ligt er nu een door de VRA geaccordeerd protocol. Nu moet het protocol gedigitaliseerd en geïmplementeerd worden en daarvoor heeft Revalidatie Nederland subsidie gegeven. Van de elf betrokken revalidatiecentra zijn er vier aangewezen als proeftuin voor de eerste fase van de implementatie van het protocol: het Centrum voor Revalidatie van het UMCG, De Hoogstraat in Utrecht, de St. Maartenskliniek in Nijmegen en MC Erasmus in Rotterdam. In de tweede fase volgen de overige centra. Revalidatiegeneeskunde – UMCG is de trekker van het project, samen met Revalidatiecentrum De Hoogstraat in Utrecht.
december 2011
Therapeutische Peutergroep op film Nog dit jaar brengt het CvR een nieuwe film uit; deze keer over de Therapeutische Peutergroep (TPG) van de Kinderrevalidatie. De film is gemaakt op verzoek van Sabina Groen, kinderrevalidatiear ts en hoofd van de TPG. Filmer is wederom Joke Stulp, tevens pedagogisch medewerker bij de Kinderrevalidatie. Stulp: “We hebben ervoor gekozen aan de hand van interviews met ouders te laten zien wat we doen in de TPG, hoe een dag eruit ziet, hoe we multi- en interdisciplinair bezig zijn.”
de enigen die deze behandeloptie bieden. Toch blijken consultatiebureaus, kinderartsen en huisartsen vaak niet op de hoogte te zijn van het bestaan van de TPG.”
Hinke Boomsma is ontwikkelingspsycholoog/orthopedagoog bij de Kinderrevalidatie en werkte ook mee aan de film. “Behalve ouders laten zien wat wij doen in de therapeutische peutergroep, willen we potentiële verwijzers erop attent maken dat deze mogelijkheid bestaat. In Groningen en omgeving zijn wij
De TPG is voor kinderen van 2 tot 4 jaar met beperkingen in de motorische ontwikkeling en vaak bijkomende ontwikkelingsproblemen op het gebied van taal-spraak, leervaardigheden, zelfredzaamheid of de sociaal-emotionele ontwikkeling. Boomsma: “De TPG is gericht op een zo normaal mogelijk verlopende ontwikkeling, maximale zelfstandigheid van het kind en het voorkomen van onnodige achterstand.” De film laat kinderen zien met uiteenlopende aandoeningen, voor wie de TPG heel
Divers
geschikt is. Sommige kinderen zijn maar kort in behandeling, sommigen lang.
Voordeel
Het grote voordeel van de Kinderrevalidatie is dat alle disciplines er onder één dak zitten en dat ze nauw samenwerken. Fysiotherapeut, ergotherapeut, logopedist, pedagogisch medewerker, muziektherapeut, maatschappelijk werker, orthopedagoog/ psycholoog en revalidatiearts; ze spelen allemaal op elkaar in en zorgen zo voor een optimaal resultaat. “Verder hebben we korte lijnen met bijvoorbeeld instrumentmakers, de Mytylschool, de adaptatietechnicus of medisch specialisten. De film laat heel mooi zien wat de meerwaarde van de TPG is boven mono-disciplinaire therapie. En wat de film vooral laat zien: geef je kind deze kans.” Aldus Boomsma. De film wordt onder meer verspreid onder kinderartsen en consultatiebureaus. Hij komt op het web en op YouTube. Meer informatie en aanmelding voor de TPG:
[email protected]
Willem Eismadag Voor de tweede keer werd 18 november de Willem Eismadag gehouden. De dag is ingesteld door professor dr. Jan Geertzen en wordt eenmaal in de twee jaar gehouden ter ere van professor Willem Eisma, grondlegger van de Revalidatiegeneeskunde in Groningen. Een groot aantal in Groningen opgeleide revalidatieartsen kwam naar locatie Beatrixoord. Ook drs. Willem van der Tempel, de voormalige chef de clinique, was aanwezig. Het thema van het symposium was Onderzoek. Professor dr.Jan Geertzen gaf een overzicht van de ontwikkelingen op het gebied van publicaties en promoties, waarvan Willem Eisma aan de basis stond. Professor dr. Klaas Postema vertelde over Sprint, het programma dat innovatieve oplossingen moet zoeken
voor behoud van mobiliteit. Professor dr. Corry van der Sluis gaf een gedegen overzicht van de onderzoekslijn Bovenste Extremiteiten waar zij verantwoordelijk voor is. Dr. Rita Schiphorst Preuper had het over haar promotie-onderzoek naar chronische pijn. Twee sprekers ‘van buiten’ waren uitgenodigd. Professor dr. Robbert Sanderman, directeur van SHARE had een voordracht met als titel ‘Waar gaan we naar toe met het onderzoek’ en vertelde over de samenwerking met Revalidatiegeneeskunde. Professor dr. Liesbeth de Vries, oncologe, hield een voordracht met als thema: Inspiratie uit mooi onderzoek. Zij hield een warm pleidooi voor wetenschappelijk onderzoek. Daarna waren er borrels en hapjes en werd er heel wat afgepraat.
8 1 (19
H ow to be patient is d e titel van d e exposit i e va n Bau k je S cha a f s ma ( 1 976 ) , t e b ez i cht i g en i n d e wac htk am er va n d e poli kli ni ek Revali d ati e, F o nt ei ns t ra at 4. De ac httien inktwerken van d e Fr i ezi n zijn g eï ns p i ree rd o p d e t ech ni e k va n H. N . Werk ma n. Va a k a bs trac t, s om s word en d room- en omgevin g s b e el d en va s t g e leg d . De expos itie duu r t tot med io janu ar i 2012. Vo o r m e er i nf o rmat i e : b au k jes cha a f s ma @g ma i l . co m
K N S T ACHT E RKA N T