jaargang 5
• nummer 1 • maart 2010
ce ntrum voor revali dati e
• Handenteam start Dupuytrenstraat • Buitenlanders weten Groningen te vinden
colofon
Revisie is het externe magazine van het Centrum voor Revalidatie – UMCG en laat zien wat het CvR te bieden heeft aan patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs, zowel op het gebied van Revalidatiegeneeskunde als op het gebied van Revalidatie Chronisch Zieken. Het CvR heeft circa 650 medewerkers, verdeeld over twee locaties: de locatie Groningen, waar de nadruk ligt op diagnostiek en behandeling in de vroege fase; de locatie Beatrixoord, met 180 bedden, waar de nadruk meer ligt op klinische en poliklinische behandeling. Revisie wordt verstuurd aan huisartsen en medisch specialisten in de drie noordelijke provincies, revalidatieartsen en revalidatiecentra in Nederland, patiëntenverenigingen, relevante beroepsverenigingen en andere externe contacten. Revisie verschijnt viermaal per jaar in een oplage van tweeduizend exemplaren. Redactie: drs. S. van der Meulen, dr. G.M. Rommers, drs. S. van Twillert, M.A. de Jong (eindredactie). Fotografie: Bert Hofstra, Marleen van Dijk, Maerian de Jong. Correspondentieadres: Universitair Medisch Centrum Groningen, PK Revalidatie, M.A. de Jong, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen. E-mail:
[email protected]. Tel. 050 361 3626. Vormgeving, druk en verspreiding: Koninklijke Van Gorcum Assen.
E e n dag met ee n g ou den r an dj e
E e n n i e uwe afdel i ng
Er zijn van die dagen die je gelukkig maken, dagen met een gouden randje. De dag waarop de nieuwste afdeling van locatie Beatrixoord werd geopend, was voor mij zo’n dag. En met mij voor velen, dat weet ik zeker. Locatie Beatrixoord is een bijzonder gebouw. Ontworpen in de jaren vijftig van de vorige eeuw en gebouwd begin jaren zestig. In 1963 in gebruik genomen en de afdeling die nu nieuw gebouwd is, vervangt een afdeling waarvan je rustig kunt zeggen dat er sinds 1963 niet al te veel kosten zijn gemaakt voor renovatie. De wens om juist deze afdeling ingrijpend te vernieuwen bestond al heel lang maar altijd waren er mitsen en maren en daardoor nam de planvorming wel erg veel tijd. En soms heeft zo’n nadeel een voordeel. Omdat de gehele laboratoriumfunctie overging naar het UMCG kwam de benedenverdieping leeg te staan. Een prachtige plek om een nieuwe afdeling te bouwen, compleet met openslaande deuren en terrassen. Met volop uitzicht op de bijzondere, landelijke en parkachtige omgeving waarin Beatrixoord staat. Het is soms passen en meten om te bedenken hoe je een grote verbouwing realiseert nu de gezondheidszorg zo sterk verandert, met heel andere regels over hoe je de bouwsom bij elkaar krijgt. Want ja, je wilt een prachtig gebouw, maar nee, je wilt geen financieel blok aan je been met een torenhoge hypotheek. Het is een kunst om daarin de juiste weg te vinden, niet in de laatste plaats omdat we een mooi gebouw hebben, maar wel meer dan 45 jaar oud. Er valt dan altijd wel iets te verbouwen, te renoveren of te verbeteren. Die puzzel hebben we buitengewoon goed opgelost. Er is een nieuwe afdeling waar het goed is om te verblijven voor patiënten en prettiger voor medewerkers om in te werken. Een open afdeling met contact tussen de gang en de werkruimtes en met buiten. Een afdeling, waarbij sterk geredeneerd is vanuit de patiënt. Immers, juist de patiënten die opgenomen worden op deze afdeling hebben vaak een ernstige beperking of handicap. Een goed ontwerp is altijd belangrijk, maar juist voor deze patiënten zeer belangrijk, zodat zij zo goed mogelijk kunnen revalideren en zoveel als mogelijk zichzelf kunnen redden. We zijn daarom uitgegaan van veel privacy en veel vierkante meters rond het bed. De afdeling is niet alleen licht en mooi en modern maar ook voorzien van kleine grapjes en grote voorzieningen. Een aanwinst voor ons centrum. In deze Revisie vindt u een uitvoerig verslag van de nieuwe afdeling.
Zelden is er zo verlangend uitgekeken naar een verhuizing . Vrijdag 5 februar i werd de nieuwe afdeling voor dwarslaesie, politrauma en MS van locatie Beatrixoord o fficieel in gebruik genomen en kon het grote verhuizen beginnen.
U bent van harte welkom om eens te komen kijken. Bel dan met Erik Plagge, manager, 050-5338474.
Mw. drs. Ytje Jensma, manager Zorg Centrum voor Revalidatie – UMCG
maart 2010
2(3
De oude Dwarslaesie-afdeling stamt uit 1963 en was in de loop der tijd zeer verouderd en volstrekt ontoereikend geworden. Dineke Mulder, sinds 1982 werkzaam als revalidatiearts in het team en medisch teammanager: “We hebben zo’n vijftien jaar gepraat over verbouwing, aanpassing, vernieuwing. Uiteindelijk werd in 2002 besloten tot nieuwbouw.” De nieuwbouw ging aanmerkelijk sneller dan de beslissingsfase. Inclusief de voorbereidende werkzaamheden was het in twee jaar klaar. Mulder: “De nieuwe afdeling is een verademing. Wat iedereen als eerste opvalt is dat het zo stil is op de afdeling; geen geren, geen lawaai. Het lijkt meer op een hotelaccommodatie dan op een ziekenhuis.” Joke Sprik, nurse practitioner van het Dwarslaesieteam: “Voor de verpleging is de nieuwe afdeling een groot cadeau – waar we overigens lang op gewacht hebben. Er waait ineens een heel positieve wind.”
schillende functies moesten verhuizen en voor hun herhuisvesting vond een aantal ingrijpende verbouwingen plaats. Met deze voorbereidende werkzaamheden werd al in 2007 begonnen. Telefoonnummers en computeraansluitingen werden aangepast, gangen werden afgesloten, liften geblokkeerd. De oude afdeling moest in zijn geheel gesloopt worden en de herrie was bij tijden ondragelijk - patiënten lagen met oordoppen in bed. Tijdens de sloop zijn patiënten twee weken op andere afdelingen ondergebracht vanwege de geluidsoverlast - maar het was het allemaal waard. Voor de nieuwe afdeling is een flink stuk aangebouwd - het vloeroppervlak is anderhalf keer vergroot, van 1000 naar 1500 m2.
Buitengevoel en ruimte
De nieuwbouw is ontworpen door ir. Gerard Schijf, architect van Team 4. De
alle ruimte en kunnen elkaar in de gang onbelemmerd passeren. Er zijn zeven vierpersoonskamers, elk met openslaande deuren naar de tuin en vier eenpersoons kamers waarvan twee isolatiekamers, die ook als gewone kamer gebruikt kunnen worden. Bijna elk bed heeft een tillift. De badkamers zijn, vanwege de rolstoelen en brancards, van giga-afmetingen en voorzien van hoog-laagtoiletten, verschuifbare douchezitjes en in hoogte verstelbare wastafels. Er is biodynamische verlichting die rekening houdt met het bioritme van de patiënt. Elk bed heeft een multimedia scherm met een verstelbare wandarm waarop de patient tv kan kijken, internetten, bellen, de verlichting kan regelen, spelletjes doen en radio luisteren. In de toekomst kan de patiënt ook zelf zijn maaltijd bestellen via dit scherm. Een luchtbehandelingsinstallatie voorziet de afdeling van verwarmde, gekoelde en/
delen van het plafond zijn paars en ook de vloeren hebben meerdere kleuren. Marjan Bulder is de interieurarchitect die de afdeling zijn uitstraling gaf.
Opening
De openingshandeling werd verricht door de twee langst in dienst zijnde medewerkers - Tiddo van der Ark en Alie Boer. Zij reden een patiënt in de rolstoel door een levensgrote foto van de oude afdeling. Daarachter openbaarde zich de nieuwe gang, in al zijn pracht en glorie. Het verschil werd voor de 150 genodigden, waaronder patiënten, patiëntenverenigingen, Raad van Bestuur en sectordirectie, op die manier meteen duidelijk. Manager Zorg Ytje Jensma sprak in haar openingsspeech over de privacy voor patiënten en de vierkante meters rond het bed. “Een afdeling waarbij sterk geredeneerd en ontworpen is vanuit de patiënt.
dat uiteraard ook het gebouw en de organisatie van de afdeling van belang zijn. “De locatie van Beatrixoord is, wat mij betreft, prachtig. Tijdens mijn studie biologie in de jaren zeventig had ik vanuit de Hortus, de botanische tuin, uitzicht op het gebouw met de oranje zonwering. Als patiënt had ik uitzicht op de Hortus; die beleving van de seizoenen was voor mij heel wezenlijk.” Ook Riedstra vond de oude afdeling niet meer van deze tijd maar zag, met gevoel voor humor, toch ook wel voordelen. “De tocht over de gang op je douchestoel met een handdoekje om, gaf een gevoel van saamhorigheid, omdat je allemaal in het zelfde schuitje zat. De kou in de slecht geïsoleerde badkamer was niet aantrekkelijk, maar bereidde je wel voor op de situatie thuis doordat de gemeente nogal eens moeilijk doet over woningaanpassing.”
Op zaterdag 6 februari konden belangstellenden een bezoek brengen aan de nieuwe afdeling. Zo’n 500 mensen maakten van deze mogelijkheid gebruik. Het werd een reünie van (oud)collega’s en (ex)patiënten.
Effect
De teamleiding greep de verhuizing aan om een tevredenheidsonderzoek te houden onder patiënten en medewerkers. Teammanager Erik Plagge, fysiotherapeut Ferry Woldring en beleidsmedewerker Mirjam Mulder maakten een enquête die ze beide groepen aanboden. Aan patiënten wordt onder meer gevraagd naar wat zij, in de oude situatie, vinden van de inrichting van de kamer en omgevingsfactoren zoals hygiëne, daglicht, uitzicht en luchtkwaliteit. Ook over slapen en sanitaire voorzieningen, privacy en activiteiten worden vragen gesteld.
Instellingsbreed
Ben Tieben, hoofd TD
Andries Riedstra
Bestuur van het CvR:
Revalidatiearts Dineke Mulder
Schaakspel
De nieuwbouw had grote gevolgen voor heel Beatrixoord. Ben Tieben, hoofd Technische Dienst, werd Coördinator Bouw, en Evelien Velner projectleider - in de laatste fase kregen ze hulp van Brenda Feenstra. Samen begonnen zij aan een ingewikkeld schaakspel waarbij iedereen van hot naar haar werd geschoven. Om plaats te maken voor de nieuwe afdeling, moest eerst een hele afdeling leeggemaakt worden. Ver-
Ytje Jensma en Bert Eissens
filosofie was een ruimte te creëren die een gunstige invloed zou hebben op het revalidatieproces, een zogenaamde healing environment. Daarvoor werd ‘buiten’ naar ‘binnen’ gebracht. Op een aantal wanden zijn landschapsfoto’s aangebracht, die het buitengevoel versterken. Bert Hofstra, fysiotherapeut/fotograaf in het CvR maakte hiervoor de opnames. De nieuwe afdeling is zeer ruim van opzet. Bedden en rolstoelen hebben nu
of bevochtigde lucht en er zijn elektriciteitsmeters op de afdeling geplaatst waardoor het elektriciteitsverbruik beheerd wordt. Niet alleen de patiënten maar ook het personeel profiteert van de nieuwbouw. Een grote, lichte personeelsruimte, meerdere overlegruimtes en een eigen kamer voor de teammanager. Nieuw meubilair in de kleurstelling van de nieuwe afdeling: taupe, appelgroen en blauwpaars. Zelfs
maart 2010
Evelien Velner, projectleider
De bouw had niet alleen effect op de medewerkers van de betrokken afdeling maar op alle medewerkers van het CvR. Mirjam Mulder, beleidsmedewerker in het CvR: “Het CvR heeft als één van de kernwaarden ‘de patiënt is partner’. Dat vertaalt zich hier onder meer door de afdeling zo in te richten dat patiënten zoveel mogelijk zelfredzaam kunnen zijn. We verwachten dat de nieuwe omgeving bijdraagt aan de tevredenheid van zowel medewerkers als patiënten.” Marieke Beerlings van het Longrevalidatieteam kijkt met een lichte jaloezie naar de nieuwe afdeling. “Op intranet kwamen steeds meer foto’s waarop je kon zien hoe het werd en dan dacht ik: waarom werk ik daar niet? Maar het is mijn collega’s natuurlijk van harte gegund - jarenlang hebben ze het met een zeer verouderde afdeling moeten doen. Het zal hun werkplezier ten goede komen. Ook voor patiënten, die vaak lang opgenomen zijn, moet de nieuwe afdeling een verademing zijn.” In overleg met de afdeling Automatisering & Informatievoorziening kreeg elk bed in de nieuwe afdeling een eigen terminal. Jeroen Schipper van A&I: “De patiënt kan nu vanuit bed skypen, telefoneren en internetten. Voor iemand die zich niet makkelijk kan verplaatsen, is contact houden met de buitenwereld een groot goed.”
De afdeling is niet alleen mooi maar ook voorzien van kleine grapjes en grote voorzieningen. We wilden een gebouw als een visitekaartje, en kijk eens hoe mooi we zijn.” Andries Riedstra revalideerde negen maanden op de oude afdeling en sprak bij de opening vanuit het perspectief van de patiënt. Hij vertelde dat de personele, de menselijke kant, tijdens de opname cruciaal is (“en daarvoor niets dan lof”) maar
Riedstra onderschrijft de keuze voor vierpersoonskamers. “Met zijn vieren kun je ervaringen delen, elkaar opbeuren en ook veel lol hebben. Gelukkig zijn er ook een paar eenpersoonskamers; een uitwijkplaats voor een snurkende kamergenoot of voor een nachtje samen met je partner in het weekend. Ook mooi: in de ruime ‘eigen’ badkamer kun je je spullen laten staan, zodat je niet steeds je toilettas hoeft in- en uit te ruimen.”
Aan medewerkers worden met name vragen gesteld over werkdruk, stress en arbeidsomstandigheden. Over een half jaar wordt het onderzoek herhaald. Dan wordt duidelijk welke invloed de nieuwe afdeling heeft op het welbevinden van patiënten en personeel. Iedereen heeft het volste vertrouwen in de uitslag.
4(5
COP D -nazo rg van Cv R vi n dt navo lgi ng Patiënten die in Beatrixoord gerevalideerd hebben, vinden het vaak moeilijk om het bereikte niveau vast te houden. Als ze naar huis gaan, zijn ze heilig van plan hun conditie op peil te houden, maar COPD is een onvoorspelbare ziekte: de ene dag gaat het heel aardig, de volgende dag is het bedroevend. Probeer de goede voornemens dan maar eens vol te houden.
Tweemaal per week
Twintig jaar geleden zette Janny Hilbolling , sociotherapeut / casemanager van het Longrevalidatieteam in locatie Beatrixoord een nazorgtrajec t op voor patiënten met een ernstige mate van COPD. I nmiddels draaien er zo’n twaalf groepen in de provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel. Haar initiatief vindt inmiddels navolging .
maart 2010
Janny Hilbolling: “Deze patiënten hebben niet genoeg aan twee keer een uurtje fysiotherapie in de week. Dat is te weinig en ze haken te snel af.” Daarom ging ze praten met verpleeghuizen. Zij bieden de benodigde faciliteiten en willen deze groepen graag ondersteunen. Hilbolling zet de groep op en laat het praktische werk aan anderen over maar blijft wel coördinator. Twee dagen per week gaan de patiën ten, van 10.00 tot 16.00 uur, naar dagbesteding/-behandeling. Fysiotherapeut, verpleegkundige, diëtist, activiteitentherapeut, maatschappelijk werker en geestelijk verzorger bieden patiënten een programma van conditietraining, voorlichting, een gezonde maaltijd, creatieve activiteiten en sociale contacten. “Het aanbod wordt afgestemd op de gemiddelde leeftijd van de groep. Jongeren willen bijvoorbeeld met de groep zwemmen of een looptraining doen. Ze hebben liever een maatschappelijk werker, ouderen kiezen vaker voor een geestelijk verzorger”, aldus Hilbolling. Doordat in verzorgings- en verpleeghuizen de zorg wordt betaald vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, is deelname aan het programma dan ook niet vrijblijvend. Iemand die niet komt, moet hiervoor een reden opgeven.
Minder terugval
Een jaar lang volgde Hilbolling veertig mensen die in De Ebbingepoort deelnamen aan het nazorgtraject. Geen van de deelnemers werd in dat jaar opgenomen in een ziekenhuis of revalidatiecentrum. De nazorg lijkt dus tot minder terugval en minder opnames in ziekenhuis of CvR te leiden. De door Hilbolling ontwikkelde nazorg blijkt dermate succesvol dat er een capaciteitsprobleem dreigt. De directie van verpleeghuis De Ebbingepoort heeft, vanwege het succes, de capaciteit echter flink opgevoerd en Hilbolling maakt dankbaar gebruik van deze capaciteit, daar draaien nu meerdere groepen. Patiënten die niet in hun eigen woonplaats terecht kunnen, vinden een tijdelijke overplaatsing naar Groningen, i.c. De Ebbingepoort, geen probleem. De motivatie voor het programma is groot en ze worden gehaald en gebracht met de taxi. Binnenkort start in Winschoten een nieuwe groep en in Stadskanaal is de toeloop zo groot, dat Hilbolling aan opsplitsing werkt. Ook in Zwolle zijn de contacten gelegd. Langzaam maar zeker breidt het gebied zich uit. “Het is een uniek concept, nergens in Nederland wordt dit geboden”, zegt Hilbolling, “maar daar streef ik wel naar.” Ook het Astma Fonds propageert deze vorm van nazorg.
om wetenschappelijk aan te tonen wat het effect van de nazorg is. Ook uitbreiding van het programma naar andere categorieën chronisch zieken, zoals diabetes- en hartpatiënten, staat op het verlanglijstje. Want dankzij deze specifieke nazorg kunnen patiënten met ernstig COPD zolang mogelijk zelfstandig blijven wonen en de regie in eigen hand houden. Een grote stap vooruit in de ketenzorg.
Janny Hilbolling kreeg voor haar werk de Kwaliteitsprijs 2008 toegekend van het Centrum voor Revalidatie.
Goed voorbeeld doet goed volgen
Inmiddels kopiëren ook andere zorginstellingen het concept. Zo heeft het Martiniziekenhuis een soortgelijk programma opgezet voor minder ernstige COPDpatiënten. Zorgverzekeraar Menzis heeft onlangs het CvR een eenmalige subsidie toegekend voor het nazorgtraject. Hilbolling zou graag willen dat het geld gebruikt wordt
6(7
R eva l i dati e gastheer vo or V R A- co n c i l i um e n o p l e i ders
E rg other ape uten wi n n e n Kwal ite itspr ijs
Eenmaal per jaar overlegt het concilium van de Vereniging van Revalidatiear tsen met alle opleiders en gaat daar voor bij toerbeur t op bezoek bij een opleidingsinstituut; dit jaar was de afdeling Revalidatie - UM CG gastheer.
D e Kwa l i t e i t s p r i j s 2 0 0 9 va n h e t Ce n t r u m vo o r Reva l i d at i e - i n h e t l eve n g e ro e p e n o m d e s c h i j n we r p e r o p b i j zo n d e r e p r e s t at i e s t e z e t t e n - i s t o e g e ke n d a a n Pa u l a W i j d e n e s e n O l g a va n d e r N i e t , e r g o t h e ra p e u t e n va n l o c at i e G ro n i n g e n . Vo o r h e t d e r d e a c h t e r e e nvo l g e n d e j a a r ke n d e h e t B e s t u u r de prijs toe.
Zo’n zestig opleiders uit heel Nederland kwamen 3 februari op bezoek. Gastheer hierbij was dr. Karel Maathuis als opleider revalidatiegeneeskunde in het circuit Groningen. Onder leiding van dr. Clemens Rommers hield professor dr. Peter Heuts, voorzitter van het concilium, een voordracht over het nieuwe opleidingsplan ‘Beter’ voor revalidatiegeneeskunde. Er was een speciale workshop georganiseerd voor de kick off van het nieuwe opleidingsplan, waarvoor professor dr. F. Scheele en dr. Scheltus van Luijk van het VU Medisch Centrum waren uitgenodigd.
‘Beter’
Het Leerplan Revalidatiegeneeskunde ‘Beter’ beschrijft zowel de eindtermen voor de opleiding tot revalidatiearts als ook de daarvan afgeleide leerdoelen. Het leerplan bestaat uit het basisdocument en een aantal inhoudelijke specificaties. In de jaren 2007 tot 2009 is het Leerplan voor enkele opleidingscircuits uitgewerkt. De essentie van de moderniseringsslag behelst: • De opleiding richt zich op het verwerven van algemene competenties van de medisch specialist en waar nodig zijn ze nader uitgewerkt om de specifieke competenties helder te maken. • De opleiding krijgt structuur door het vastleggen van thema’s die gezamenlijk de kern van het werk van een revalidatiearts weergeven. • De opleiding krijgt primair in de praktijk gestalte en is gebaseerd op frequente observatie en feedback. Daarnaast zijn zelfstudie en cursorisch onderwijs belangrijke componenten. • Er is een landelijk scholingsprogramma, grotendeels gericht op de thema’s benoemd in het opleidingsplan. • Voor het toetsen van de competenties worden verschillende instrumenten gebruikt. • Het opleidingsplan biedt handvatten voor verdere professionalisering van de opleiders.
Olga van der Niet (links) en Paula Wijdenes
Gou de n Balk vo or G eertzen Tijdens het 11de lustrumcongres van de Vereniging van Revalidatieartsen (VRA) dat 19 maart werd gehouden, is professor dr. Jan Geertzen van de afdeling Revalidatiegeneeskunde – UMCG onderscheiden met de ‘Gouden Balk’. De ‘Gouden Balk’ is de hoogste onderscheiding van de VRA en wordt (sporadisch) toegekend aan ‘personen die zich buitengewoon verdienstelijk hebben gemaakt voor de vereniging’. Vijf jaar geleden ontving Geertzen al de ‘Zilveren Balk’. Geertzen was van 2006 tot oktober 2009 voorzitter van de VRA. Hij herstructureerde onder meer de vereniging, saneerde de financiën en zette vaart achter het ontwikkelen van kwaliteitscriteria. Toen hij president elect werd van de International Society for Prosthetics and Orthotics (ISPO) trad hij af als voorzitter van de VRA. De onderscheiding werd Geertzen opgespeld door de huidige voorzitter van de VRA, Juan Martina.
Wijdenes en Van der Niet hebben in de afgelopen jaren een belangrijke bijdrage geleverd aan de behandelkennis van aangeboren armafwijkingen, verworven armamputaties en de prothesiologie van de bovenste extremiteit. Niet alleen in het UMCG maar ook landelijk timmeren ze hiermee aan de weg. Samen met Simone Schut schreef Wijdenes het boek ‘Meer dan alleen een prothese’ en maakte ze met Van der Niet een voorlichtingsfilm over protheses. Ter gelegenheid van de filmpremière organiseerden zij, in samenwerking met de OIM, een contactdag voor alle patiënten. Met het drieluik boek, film, contactdag leverden zij kwaliteit op het gebied van patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek. De CliëntenAdviesRaad (CAR) en het CvR-Bestuur dachten er net zo over.
Planning
In de planning staat nu het schrijven van een informatiefolder voor scholen over kinderen met een aangeboren handafwijking, die voor het eerst naar school gaan. Verder doen Wijdenes en Van der Niet nu onderzoek naar de dynamic arm, een nieuw soort prothesearm met elektrisch bestuurbare elleboog, pols en vingers.
maart 2010
Voor de langere termijn staat er nog een film in de planning over werken met een armamputatie en een prothese.
Ook komen er nog een film en een brochure voor ouders en behandelaars over complexere handafwijkingen.
De Kwaliteitsprijs bestaat uit een zeefdruk van Lotte Wijnroks en een gratificatie . Uit de tien genomineerde personen en projec ten maakt de CAR een voordracht van drie, waaruit het Bestuur de winnaar kiest . Voor 2009 werd dat nummer 1 van de voordracht .
8(9
Han de ntea m sta rt Du puytre nstr a at Het Handenteam van locatie Groningen heeft in nauwe samenwerking met de afdeling Plastische Chirurgie in het UM CG een nieuwe organisatievorm ontwikkeld voor patiënten met de ziekte van Dupuy tren. Per jaar melden zo’n 130 mensen zich bij de plastisch chirurg voor een operatie en al die patiënten komen voor nabehandeling naar de polikliniek Revalidatie . Stroomlijning van deze behandeling lever t zowel patiënten als behandelaars winst op. De ziekte van Dupuytren bestaat uit een harde knobbel of streng in de handpalm als gevolg van afwijkingen van het bindweefsel. Dat kan leiden tot een kromstand van de vinger, meestal de pink en/ of ringvinger, die erg belemmerend is in
dagelijkse activiteiten. Als de aandoening ernstig genoeg is, volgt een operatie door de plastisch chirurg.
Groepsvoorlichting
In de nieuwe organisatie rond Dupuytren is er nu eenmaal per vier weken een voorlichtingsbijeenkomst. Een week vóór de operatie komen zo’n zes patiënten naar de polikliniek revalidatie. Ze krijgen van een revalidatiearts in opleiding voorlichting over de aandoening en de operatie die de plastisch chirurg gaat uitvoeren. De handtherapeut laat alvast zien welke oefeningen ze na de operatie moeten
doen. Daarnaast meet de handtherapeut op het Handenlab kracht en gevoel van de hand en de patiënt vult twee korte vragenlijsten in. Handtherapeuten schatten van tevoren in of patiënten na de operatie oefentherapie en/of een spalk nodig zullen hebben of dat er géén nabehandeling nodig is. Die inschatting gebeurt aan de hand van leeftijd, recidive, mate van kromstand en aangedane vinger(s) en gewricht(en).
Individuele therapie
Ongeveer een week na de operatie komt dezelfde groep patiënten terug. Daar bepalen revalidatiearts en handtherapeut wie geen behandeling nodig heeft, danwel oefentherapie en/of een spalk krijgt. De handtherapeut herhaalt voor de hele groep de oefeninstructies en maakt, voor wie dat nodig heeft, een spalk. Verdere behandeling is vanaf dat moment individueel, hetzij door handtherapeuten op de polikliniek, hetzij door fysiotherapeuten in de periferie, die zijn aangesloten bij het netwerk Handtherapie, dat door het Handenteam is opgezet. Zes maanden na de operatie is er een eindcontrole door revalidatiearts en handtherapeut en worden de metingen op het Handenlab herhaald.
Vo or ja arscongres revali dati e psycholo gen De Voorjaarsconferentie van de sectie Revalidatie van het Nederlands Instituut van Psychologen is op vrijdag 28 en zaterdag 29 mei in het UMCG. Het thema van de conferentie is ‘Pijn en Brein anno 2010’. Er is gekozen voor een veelheid aan onderwerpen die de diversiteit en ontwikkelingen binnen de revalidatiepsychologie weerspiegelen. Enkele onderwerpen: functionele beeldvorming, de ziekte van Huntington, de kunst van het motiveren, rouw en verlies verwerking, EMDR in de Revalidatie en Outcome Informed Practice. Daarnaast zijn er workshops en is er ruimte voor presentatie van onderzoeksposters. Een samenvatting van de poster kan gestuurd worden naar
[email protected] en/of
[email protected] Accreditatie wordt aangevraagd bij het NIP en de FGzP De kosten voor het totale congres, inclusief overnachting in NH Hotel, zijn € 295 voor NIP-leden en € 320 voor niet-leden. Voor inschrijving: www.psynip.nl Meer informatie
[email protected]
Revalidatiearts dr. Corry van der Sluis heeft, samen met handtherapeut Melanie Eissens, de Dupuytrenstraat opgezet. Van der Sluis: “Bij sommige patiënten heeft de aandoening een chronisch karakter, ze worden soms meerdere keren geopereerd. Met deze vorm van patiëntenzorg hopen we ook een lotgenotencontact te creëren voor deze mensen.” Inmiddels is er één ‘straat’ doorlopen en patiënten waarderen de heldere voorlichting. Vooral het lotgenotencontact blijkt meerwaarde te hebben.
maart 2010
0 1 (11
V erwi jzen na ar C e ntr um vo o r R eval i dati e n u o o k d i g ita al
Or ati e P i e ter Dij kstr a
is opgebouwd volgens de wensen en de werkwijze van de huisartsen. Het verwijsredenmenu is bijvoorbeeld landelijk vastgesteld en dus overal hetzelfde. Voor de specialisten in het UMCG is het een voordeel dat de verwijsbrief - gestructureerd volgens de richtlijnen van het Nederlands Huisartsen Genootschap - beter wordt, waardoor de patiënt sneller op het juiste spreekuur terechtkomt.”
Snelle actie
later stonden alle afdelingen er op. Elke afdeling kan zelf zorgaanbod toevoegen, schrappen of wijzigen. De toegangstijden worden tweemaal per maand bijgewerkt en zijn dus altijd actueel. De elektronische verwijzing is een succes: in 2009 kwamen er alleen bij het UMCG al 4000 digitale verwijzingen binnen.
Het Centrum voor Revalidatie - UM CG staat sinds maandag 25 januari op ZorgDomein. Digitaal patiënten ver wijzen naar het CvR is daarmee mogelijk geworden voor huisar tsen. Ver wijzen per post, telefoon o f fax blijft gewoon bestaan, onder andere voor medisch specialisten. Pieter Dijkstra is eind 2009 benoemd tot hoogleraar in de Faculteit Medische Wetenschappen met de leeropdracht Revalidatiegeneeskunde, in het bijzonder het onderzoek. Onder de titel ‘Zijn we op de goede weg?’ houdt hij dinsdag 13 april om 16.15 uur in het Academiegebouw van de Rijksuniversiteit Groningen zijn oratie.
ZorgDomein is een webapplicatie waarop het zorgaanbod van verschillende ziekenhuizen staat. De huisarts, die een patiënt wil verwijzen naar een medisch specialisme, ziet op ZorgDomein de verwijsmogelijkheden en de toegangstijd (de wachtlijst). Patiënt en huisarts maken samen een keuze voor een ziekenhuis of een bepaald spreekuur. De huisarts verstuurt elektronisch de verwijsbrief. Daarin komt automatisch de standaardinformatie over de patiënt uit
maart 2010
het Huisartsen Informatie Systeem; dit scheelt de huisarts werk en het voorkomt overschrijffouten. Huisartsen kunnen zich kosteloos registreren op ZorgDomein; in het Noorden bijvoorbeeld zijn vrijwel alle 360 Friese huisartsen en 170 van de 280 huisartsen in de provincie Groningen al aangesloten.
Actueel
In februari 2009 zette het UMCG de eerste vier afdelingen op ZorgDomein, een jaar
Marktwerking
Lowine van Schuylenburg van Verwijzerscontact – UMCG is projectmanager digitaal verwijzen: “Digitaal verwijzen raakt aan het hart van de marktwerking in de zorg: de patiënt krijgt een helder overzicht van het behandelaanbod en maakt, in overleg met de huisarts, zelf de keus. ZorgDomein biedt overigens niet alleen de patiënt voordelen maar ook de huisarts en de medisch specialisten naar wie verwezen wordt. Voor huisartsen wordt de verwijzing eenvoudiger; ZorgDomein
Rienk Dekker is als chef de clinique van het CvR nauw betrokken geweest bij de digitale overgang. “Op locatie Groningen komt de verwijzing binnen bij het secretariaat Kinderen of het secretariaat Handen of bij het secretariaat Algemeen en de patiënt krijgt binnen twee dagen een uitnodiging toegestuurd. Deze snelle actie voorkomt onnodig telefoonverkeer dat ontstaat als patiënt of huisarts de polikliniek gaan bellen om te vragen ‘waar de afspraak blijft’. Bovendien zijn verwijsbrieven altijd gemakkelijk te traceren in de mailbox van ZorgDomein. De ervaringen tot nu toe zijn veelbelovend: zowel huisartsen als patiënten zijn erg enthousiast over deze nieuwe manier van verwijzen.”
2 1 (13
MUZI EKPOLI
nie u w b e h a nd e la a nb o d vo o r m usici Musici kunnen als gevolg van hun muziekbeoefening specifieke blessures krijgen. Slijtage van gewrichten, peesproblemen, overbelastingsklachten en houdingsproblematiek kunnen er toe leiden dat beroepsmusici hun werk niet meer naar behoren kunnen doen en dat amateurs de lol in hun hobby kwijtraken.
Groningen heeft naast het Prins Claus Conservatorium onder meer de Muziekschool, het Noord-Nederlands Orkest, amateurorkesten, koren en een grote amateurvereniging voor podiumkunsten - GOOV. Toch bestond er in Groningen tot voor kort nauwelijks gespecialiseerde hulp voor musici met lichamelijke klachten.
Oorzaak of gevolg
Klachten van armen en handen nemen een belangrijke plaats in bij muziek-gerelateerde klachten. Het kan gaan om blessures als gevolg van musiceren, bijvoorbeeld geïrriteerde pezen, maar ook om aandoeningen zoals slijtage van pols- en handgewrichten, waardoor mensen niet langer kunnen musiceren. Deze patiënten komen vaak terecht bij het Handenteam van het CvR, maar daarbinnen is nu dus een specifiek spreekuur voor musici. Revalidatiearts Mitzy Reinders is de coördinator van dit nieuwe spreekuur, waaraan ook deelnemen: Lars-Uwe Lahoda, plastisch en handchirurg, hand/ergotherapeut Melanie Eissens, hand/fysiotherapeut Hermen Hagen, psychomotorisch therapeut Berend Mengerink en eerstelijns fysiotherapeut Rike Hesselink.
V.l.n.r. Hermen Hagen, Melanie Eissens, Lars-Uwe Lahoda, Mitzy Reinders
Handtherapeut Melanie Eissens adviseert onder meer over tijdelijke aanpassingen voor muziekinstrumenten. “We passen zelf geen instrumenten aan maar soms kan bijvoorbeeld een spalkje of een vingerverlenging musiceren weer mogelijk maken.”
Mentale klachten
“ St o pp en i s g een a dvies ” Specifieke problemen
Reinders: “In Nederland zijn zo’n twee miljoen mensen, al dan niet professioneel, actief met muziek bezig. Iedere huisarts kent dus mensen met klachten, gerelateerd aan musiceren. Musici – en zeker beroepsmusici - hebben specifieke problemen. Langdurig studeren in een bepaalde houding, een slechte ergonomische situatie, kan tot lichamelijke klachten leiden. En vervolgens moeten ze enerzijds rust nemen om de blessure te laten genezen maar tegelijkertijd blijven spelen om hun niveau vast te houden.” Het team van de Muziekpoli bekijkt zowel de conservatieve behandelmogelijkheden (oefeningen, een spalk) als de operatieve. Zonodig worden röntgenfoto’s een CT of een MRI uitgevoerd.
Lars-Uwe Lahoda: “Wij kijken naar wat de specifieke functie van de hand is bij dit instrument. Wat zijn de belangrijkste bewegingen voor deze musicus en wat wil je met een operatie bereiken? In die zin zijn muziek-gerelateerde klachten interessant werk voor een handchirurg. Daarbij streef ik naar behoud van de fijnmotorische functie en de noodzakelijke kracht. Het doel is dat de patiënt zijn instrument weer gemakkelijk kan bespelen.” Fysiotherapeut Hermen Hagen is op verschillende gebieden muzikaal actief. “Ik moet er zelf niet aan denken dat ik, ten gevolge van handklachten, niet meer voluit zou kunnen musiceren. Met dat begrip denk ik voor deze patiënten iets extra’s te kunnen betekenen. ‘Stopt u maar met musiceren’ is geen advies.”
maart 2010
Naast lichamelijke klachten kunnen stress bij optredens, faalangst of podiumvrees leiden tot mentale klachten. Vanwege de psychologische component maakt Berend Mengerink, psychomotorisch therapeut, deel uit van de Muziekpoli. Mengerink: “Met psychomotorische therapie probeer je de relatie duidelijk te maken tussen persoonlijkheidsaspecten zoals ambitie of copingstijl en lichamelijke klachten. Als een musicus klachten krijgt, kan er iets mis zijn met de belasting – belastbaarheid en moet hij, wellicht tijdelijk, een nieuwe balans zien te vinden. Niet iedereen lukt dat op eigen kracht.” Voor een deel van de mensen die de Muziekpoli bezoekt, zal behandeling in het CvR plaatsvinden maar Reinders heeft ook de mogelijkheid te verwijzen naar een zeer ervaren therapeut: Rike Hesselink, een eerstelijns fysiotherapeute, heeft vijfendertig jaar ervaring in het behandelen van musici en dansers.
Geen oefeningen
Rike Hesselink richt zich niet op medischtechnische aspecten maar op lichamelijke bewustwording en beleving. “Ik heb ooit een jaar in Tanzania gewerkt, in Masaigebied, en daar heb ik leren kijken. Ik verbaasde me erover dat de Masai zo hoog konden springen en toch helemaal in hun as bleven. De ervaringen van mijn ‘Tanzaniaanse jaar’ hebben mede mijn professionele richting bepaald. Ik heb allerlei cursussen gedaan, gericht op bewustwording van houding, van actie – reactie, van
bewegelijkheid. Houdt iemand zijn armen stijf bij het lopen of zwaait hij er lustig op los? Het zegt iets over stress en controle willen houden.” Hesselink kreeg contacten in kunst, muziek, dans en raakte via vrienden betrokken bij musici en dansers die lichamelijke klachten kregen van hun werk of die door hun houding minder goed presteerden. Ze geeft al vele jaren workshops aan conservatoriumstudenten van alle disciplines, gericht op houding en bewegelijkheid. “Ik leen m’n ogen uit. Ik laat studenten vertellen wat opvalt aan een medestudent tijdens het musiceren en laat ze een eenvoudige beweging bedenken om het anders te doen.” Hesselink laat mensen aan de hand van een bewegingsopdracht gewaarworden wat ze doen. “Met een klacht zegt het lichaam: probeer het eens op een andere manier. Mijn docenten leerden mij zelf goed te kijken en creatief met oefenstof om te gaan. Ik gebruik elementen uit verschillende oefenmethoden zoals Feldenkreis, Alexandertechniek, Eutonie, Eurythmie, zelfs Bobath. Alexandertechniek (in Groningen is één docent Alexandertechniek werkzaam) richt zich van oorsprong weliswaar op musici en dansers maar heeft veel meer ordening dan wat ik doe. Ik pak uit allerlei stromingen wat me het beste uitkomt.” Niet iedereen gedijt op deze aanpak dus waar nodig verwijst Hesselink door naar collega’s die directer en technischer zijn in hun aanpak.
Verwijzen
Huisartsen kunnen patiënten met muziek-gerelateerde klachten verwijzen via ZorgDomein naar: Handenteam, Mitzy Reinders. Medisch specialisten kunnen verwijzen via brief of fax (050 361 9251). Vragen kunt u mailen naar:
[email protected].
Rike Hesselink: Ik leen m’n ogen uit
Berend Mengerink
Meer algemene informatie over muziek en dans kunt vinden op http://www.nvdmg.org (Nederlandse Vereniging Dans- en MuziekGeneeskunde). Ook Rike Hesselink heeft een eigen website: www.rikehesselink.nl
Muzikaal gezelschap Het was geen voorwaarde om deel te nemen aan de Muziekpoli, maar alle teamleden zijn zelf actieve muziekbeoefenaars (alhoewel Melanie Eissens er na zes jaar pianoles mee ophield). Het vergroot hun begrip voor de problemen waar musici mee komen. Mitzy Reinders, Lars Lohada en Rike Hesselink spelen piano, Mitzy tevens blokfluit, Hermen Hagen speelt piano,
4 1 (15
Bu iten l an ders wete n G ron i ngen te vi n de n Revalidatiegeneeskunde heeft de afgelopen jaren zes onder zoekers en twee ar ts-assistenten uit het buitenland weten aan te trekken: een Australische, twee Roemenen, twee Belgen, een Duitse, een Russische en een Iraniër. Ze zorgen voor een internationaal sfeer tje op de afdeling , bij de koffieautomaat praten we zo langzamerhand allemaal Engels. Wat doen ze, hoe bevalt het ze hier en wat vinden ze van ons? Jesse Verschuren komt uit België. Zij behaalde aan de Universiteit van Leuven een bachelor in Pedagogische Wetenschappen en een master in Familiale en Seksuologische Wetenschappen. Ze deed tevens een postgraduate opleiding rond relatie-en sekstherapie waarin zij onder meer paren met relatie- en/of seksproblemen begeleidde. Na mijn therapie-opleiding besefte ik dat therapie geven niet echt mijn ding was, ik wou het onderzoek in. Jammer genoeg is er in Vlaanderen nauwelijks geld om seksuologisch onderzoek te doen, dus toen de vacature voor een PhD-student bij Revalidatiegeneeskunde in mijn mailbox belandde, heb ik daar meteen op gereageerd. Ik werk sinds februari 2009 in Groningen en zal Lauren Fortington komt uit Melbourne en haalde daar haar hier gedurende vier jaar aan mijn promotie werken. Mijn Bachelor of Prosthetic and Orthotics. Aan de University of Newcastle onderzoek gaat over de seksualiteitsbeleving van mensen (Engeland) haalde ze haar Master of Health Science. Sinds met een arm- of beenamputatie en de gevolgen daarvan september 2008 doet ze onderzoek bij Revalidatiegeneeskunde voor het relationele en seksuele leven van de patiënt en – UMCG. Ze blijft tot september 2012 en hoopt te promoveren zijn/haar partner. Tot nu toe is hier nog niet veel onder(promotor professor dr. Jan Geertzen). zoek naar gedaan. Daarnaast wil ik ook onderzoeken hoe The subject of my current research is the rehabilitation of elderly hulpverleners omgaan met relaties en seksualiteit in deze people after the amputation of a lower limb, focussing on rehabilipatiëntengroep en hen handvaten (sic) geven om relaties tation programs in nursing homes across the northern provinces en seksualiteit makkelijker bespreekbaar te maken. Ik vind of The Netherlands. The particular project that the Rehabilitation Nederland super. De supermarkten zijn hier heel goedkoop, Department had on offer interested me first as I wanted to focus alles is tot in de puntjes geregeld, en vooral: Nederlanders on elderly rehabilitation, preferably in conjunction with prosthetzijn enorm vriendelijk. Heel erg open ook, en soms is dat ics and orthotics. The format of the PhD thesis and the training voor een verlegen Belg een beetje schrikken. Wat me het meest is opgevallen is de snelheid waarmee jullie eten! Ik program alongside the project also suited me. I think it’s great that heb me echt moeten trainen om mijn Nederlandse collega’s the researchers can work closely alongside clinical staff. tijdens de lunch te kunnen bijbenen. In mijn vorige job The country and cities (towns) are much smaller than I am used namen we een uur lunchpauze, nu zijn we vaak na twintig to but this is a novelty that has not worn off as it is so easy and minuten alweer terug op de kamer! quick to get around. It struck me that in a very small area, there Het CvR is een hele leuke omgeving om in te werken. Ik heb is so much variation between each province - people, culture, and veel jonge collega’s van verschillende nationaliteiten, die language. allemaal met onderzoek bezig zijn en die dus heel goed kunnen meeleven als er iets tegenzit of omgekeerd: als er iets te vieren valt! Wat kunnen we van jou leren? Nou, wat rustiger eten...
maart 2010
V.l.n.r. (zittend) Sobhan Sobhani, Lonneke Opsteegh, Jaap van Netten, Jesse Verschuren, Lauren Fortington, Ingrid de Jong
(staand) Henk Meulenbelt, Mike Bragaru, Katja Golea Vasluian, Carolin Curtze, Marlies Bodde, Eva Jaarsma en Ellen Postma
Katja Golea Vasluian komt ook uit Roemenië waar ze Biomedical Engineering studeerde. Sinds december werkt ze in het CvR in een promotietraject, met een aanstelling voor vier jaar. My project is the impact of prosthetic treatment in terms of ADL-functioning, participation and psychosocial functioning of children with an unilateral congenital below elbow deficiency. We want to
get more insight in the reasons why these children choose or reject a prosthesis. Meeting specialists gives me the opportunity to improve my skills and knowledge. My first project is keeping me in continuous action, I gather a lot of new information and that’s just thrilling. Until now I like everything about The Netherlands. People are nice, colleagues great and supervisors very professional. So far I didn’t meet anybody who doesn’t
speak English (well, just one) and everybody looks younger than their age. I hope in these four years I will adopt all the good Dutch habits. What should we learn from you? Maybe I could be an example of courage leaving family, friends, habits and enter a completely new community with a different lifestyle to accomplish my dreams.
6 1 (17
Sobhan Sobhani komt uit Shiraz in Iran ….”one of the most beautiful and ancient cities. The oldest sample of wine in the world, dating to approximately 7000 years ago, was discovered outside Shiraz.” Sobhan heeft een master in fysiotherapie, een bachelor in Geneeskunde van de Jondishapour University (Ahwaz) en een master Geneeskunde van Shiraz University. Studying in a developed country in Europe was my dream and The Netherlands was
my favourite. Surfing the net I found this rehabilitation department and applied for a PhD position. I got the chance and I grabbed it. I started in December 2009 and I plan to stay for four years. My subject is ‘foot injuries in sport and orthotic treatment’ and I hope to obtain my PhD in Rehabilitation (promotor professor dr. Klaas Postema). I love working here. Knowledgeable scholars, lovely colleagues and good facilities are all you need to become a researcher! I thank the people
What should we learn from you? People might have different cultures, different faces but they all have the same feelings.
Mariya Zhdanova komt uit Rusland en is in opleiding tot revalidatiearts in het UMCG. Ze woont sinds acht jaar in Nederland en voltooide haar studie Geneeskunde in Utrecht. Ik ben weliswaar niet speciaal voor de studie naar Nederland gekomen maar ik ben heel tevreden met mijn huidige opleiding tot revalidatiearts. De sfeer op de afdeling en het contact met supervisors is zeer prettig waardoor mijn motivatie en enthousiasme voor dit vak steeds verder groeien. Ik ben al redelijk geïntegreerd in de Nederlandse maatschappij en tradities als ‘happen naar Peijnenburg’ vind ik al niet meer vreemd. Ik lust echter, ondanks meerdere pogingen, nog steeds geen salmiakdrop. Hollandse directheid en Groningse nuchterheid passen goed bij mij. Ik voel me thuis in Nederland en vooral in Groningen; ik denk dat ik mijn plekje heb gevonden.
Mike Bragaru komt uit Roemenië, vlakbij de grens met Moldavië. Hij studeerde daar Biomaterials and Prosthetic Technologies aan de University of Medicine and Pharmacy in Iasi. Van september 2008 tot september 2012 zit hij in een promotietraject (promotor professor dr. Jan Geertzen). My research project involves Amputees and Sports, trying to identify the reasons and barriers that amputees encounter
when engaging in sports. I hope by diminishing the barriers, a growing number of amputees will practice sports, thereby improving their overall well being. Secondarily I aim to develop a physical training program for amputees. What struck me was how clean and green The Netherlands are. I enjoy living here. I like cycling and I like the Dutch minding their own business and being, most of the time, direct. What also struck was the
Geen bursaal maar wel buitenlander: Stefaan Vansteenkiste komt uit Dendermonde, België. Hij studeerde medicijnen in Antwerpen en wil zich graag specialiseren in revalidatiegeneeskunde. Stefaan werkt sinds december 2009 in het CvR en hoopt daar straks een opleidingsplaats te krijgen. Groningen staat zeer goed bekend als opleider in het specialisme Revalidatiegeneeskunde. Dat was voor mij de belangrijkste reden om hier te solliciteren. Bijkomende reden: ik ben met een Nederlandse getrouwd. Ik werk hier met veel plezier. De supervisors zijn heel toegankelijk en professioneel. Collega’s zijn open en vriendelijk. Ik vind vooral NoordNederland geweldig om te wonen. De mensen hier zijn heel direct. Ze willen de beste zijn, winnen. Ik vind dat wel goede eigenschappen. Ik hoop hier nog heel lang te blijven.
who gave me this opportunity to face a beautiful challenge. The Netherlands is a small, beautiful and cold country but what annoys me is the weather. Most of the time, it is cloudy, rainy and snowy. I miss the Sun!!!
number of drunken youngsters. I like the people I am working with. Whenever I have a problem, there is always someone who comes up with a solution. What should we learn from you? I think that young people from western societies can learn from cultures such as mine, how to be more polite and show a little bit more respect.
maart 2010
Wat kunnen we van jou leren? Jullie moeten je iets minder druk maken en de goede dingen des levens waarderen: eten, drinken, vrienden, gezelligheid.
Carolin Curtze komt uit het hart van Duitsland. Na een lerarenopleiding in sport, wiskunde en Duits, behaalde ze een master Sportwetenschappen, met psychologie en Duits als minor. Inmiddels spreekt en schrijft ze heel goed Nederlands. Ik zit in de laatste fase van mijn promotietraject. Ik onderzoek de interactie tussen patiënt en prothese en hoop eind dit jaar te promoveren (promotor professor dr. Klaas Postema); Nederland heeft een heel aantrekkelijk promotiesysteem. De afdeling Revalidatie biedt prima onderzoeksmogelijkheden: zowel voor wat betreft de begeleiding als de mogelijkheden in het bewegingslaboratorium. Verder vind ik het leuk met patiënten te werken en dat kan hier prima. Wat me in eerste instantie hier het meeste opviel was de hoeveelheid fietsers. En wat je allemaal op een fiets kunt doen: tandenpoetsen bijvoorbeeld. Wat kunnen we van jou leren? Autorijden in sneeuw.
En wat vinden de Nederlandse onderzoekers (Jaap van Netten, Lonneke Opsteegh, Marlies Bodde en Ingrid de Jong) van hun buitenlandse collega’s? Het contact met onze buitenlandse collega’s kenmerkt zich vooral door de voorkomendheid, de vriendelijkheid en het respect van de Nederlanders. In plaats van consequent Nederlands te praten, schakelen wij automatisch over op Engels. Verder praten we niet over Belgische of Roemeense voetbalprestaties, doen we heel geïnteresseerd als er nieuws uit Australië of Duitsland voorbij komt en noemen we Iran niet ‘dat land in de as van het kwaad’. Om de aanpassing en integratie te bevorderen zijn we zo direct mogelijk in al onze opmerkingen en drinken we samen veel koffie. Ook doen we ook onze uiterste best om de Groningse normen omtrent bier en het ontbreken van sluitingstijden in kroegen over te brengen. We zijn daarin erg succesvol. Eigenlijk hebben we zelfs het gevoel dat onze hulp niet eens essentieel is.
Wetenschapsworkshop De promovendi organiseren workshops over praktische en algemene wetenschappelijke vaardigheden, waarbij een deskundige toelichting en adviezen geeft. In de workshop worden steeds twee onderzoeken onder de loep genomen zodat de deelnemers zien waar collega-onderzoekers mee bezig zijn. De voertaal is Engels.
8 1 (19
Expertisecentrum vo o r e lke de n kbare vr a ag over spo rten met een h an dicap Spor ten, bewegen, een ac tieve leefstijl hebben een gunstige invloed op ons lichamelijk en geestelijk func tioneren, daar wordt steeds meer wetenschappelijk bewijs voor gevonden. Maar die kennis in praktijk brengen is vers twee . Voor mensen met een beperking geldt dat nog sterker dan voor mensen ‘die niks mankeren’. Patiënten die uit revalidatie worden ontslagen, moeten vaak, ondanks de inzet van het Bureau Spor t van het CvR, zelf op zoek naar een geschikte spor tgelegenheid en vragen zich af: Welke spor t is goed voor mij? Waar kan ik dat doen? Is daar deskundige begeleiding? Het is één van de redenen om een exper tisecentrum Spor t en Handicap op te richten.
nen. Het Noordelijk Expertisecentrum Sport en Handicap wil nadrukkelijk de gesprekspartner zijn voor NOC*NSF. In Engeland houdt het Peter Harrison Centre for Disability Sport zich bezig met paralympische sport, nadrukkelijk met de bedoeling dit in brede zin toe te passen voor alle mensen met een beperking. In nauwe samenwerking met het International Paralympic Committee en de School of Sport and Exercise Sciences van Loughborough University doen zij wetenschappelijk onderzoek. Iets dergelijks staat ons ook voor ogen.” Het expertisecentrum past dan ook uitstekend in het speerpunt van het UMCG ‘Healthy ageing’.
Onderwijs en onderzoek
Bewegingswetenschappers behandelen geen patiënten – de kracht zit ‘m in wetenschappelijk onderzoek. Van der Woude verwacht dan ook dat het expertisecentrum Sport en Handicap veel materiaal zal opleveren voor onderzoek naar de beweegmogelijkheden bij tal van aandoeningen. Het centrum wordt in die zin een databank die nieuwe inzichten kan opleveren, waarmee gehandicapte sporters weer hun voordeel kunnen doen. Uiteraard biedt het expertisecentrum ook legio onderwijs- en stagemogelijkheden voor studenten Geneeskunde, Bewegingswetenschappen, Sportwetenschappen en verschillende sportopleidingen. Het centrum wil daarnaast ook bijscholingen bieden aan fysiotherapeuten en sportinstructeurs in de periferie.
Professor dr. Luc van der Woude, hoogleraar Bewegingswetenschappen aan de RUG pleitte in zijn oratie in december 2009 voor de oprichting van een Noordelijk Expertisecentrum Sport en Handicap. Samen met Rienk Dekker, chef de clinique van de afdeling Revalidatiegeneeskunde, heeft hij het initiatief genomen tot de oprichting van zo’n centrum. Dekker is voorzitter van de werkgroep ‘Sport en Bewegen’ van de Vereniging van RevalidatieArtsen (VRA) en ook daar is al vaak gesproken over expertisecentra voor sport en handicap - het onderwerp staat dus al langer op de agenda.
Specifiek protocol
Van der Woude: “Fysiotherapeuten en sportinstructeurs zijn doorgaans heel goed in staat gezonde mensen te begeleiden maar ze hebben vaak niet voldoende kennis van bewegen voor mensen met een beperking. Een trainingsprotocol voor gezonden is niet één op één te vertalen naar mensen met een beperking, dat vereist een specifiek protocol. Bijvoorbeeld: wat kunnen en mogen dwarslaesiepatiënten? Welke aanpassingen heb je nodig als een been geamputeerd is?”
Versnippering en bundeling
Dekker: “Er is wel enige kennis over welke sporten geschikt zijn voor welke handicap, over specifieke blessures bij bepaalde aandoeningen, over trainingsschema’s voor mensen met een beperking, maar die kennis is nog onvoldoende en, indien aanwezig, te versnipperd. Wij streven naar vergroting en bundeling van al die kennis.”
Professor dr. Luc van der Woude (Bewegingswetenschappen) en dr. Rienk Dekker (Revalidatiegeneeskunde)
Wat Van der Woude en Dekker verder voor ogen staat in het nieuw op te richten centrum (waarschijnlijk ingebed in het Universitair Centrum voor Sport, Bewegen en Gezondheid) is een goed geoutilleerde sportaccommodatie, waar een gehandicapte sporter individueel advies krijgt en ter plekke kan trainen en sporten. Maar er is ook kennis over hulpmiddelen, er zijn blessure-spreekuren waar meerdere experts samen kijken naar de sporter. Kortom: een centrum waar mensen uiteindelijk antwoord moeten krijgen op elke denkbare vraag over sporten met een beperking.
maart 2010
“Het werkt bovendien veel efficiënter als we gezamenlijk vanuit één centrum kunnen werken en het wiel niet steeds opnieuw hoeft te worden uitgevonden,” aldus Dekker.
Paralympics
Er is niet alleen een grote vraag naar deskundige begeleiding in de aangepaste breedtesport maar zeker ook in de aangepaste topsport. Naast de samenwerking met Gehandicaptensport Nederland is er dus ook een goed contact met NOC*NSF. Van der Woude: “De expertise in het UMCG op het gebied van topsport en sporthulpmiddelen kan de Paralympics-atleten ondersteu-
Loket Het startdocument met missie, visie en doelstellingen dat Van der Woude en Dekker hebben geschreven, wordt nu in brede kring besproken. Halverwege 2010 verschijnt het stappenplan met een tijdspad. Daarop vooruitlopend willen Van der Woude en Dekker snel een ‘fysiek loket’ hebben waar mensen zich kunnen melden en waar huisartsen en medisch specialisten naar kunnen verwijzen. Inmiddels participeren onder andere Orthopedie, Sportwetenschappen, Sociale Geneeskunde en de vakgroep Sport Studies van de Hanzehogeschool in het expertisecentrum i.o. maar de deur staat wijd open voor andere disciplines. Het centrum zal samenwerking zoeken met artsen in de periferie, Sport Medisch Adviescentra, enzovoort. Een netwerk van aangesloten behandelaars maakt goede doorverwijzingen mogelijk.
0 2 (21
PROMOTI ES & PU B LICATI ES Dosering van antimicrobiële medicijnen kan beter
Jan-Willem Alffenaar, ziekenhuisapotheker in locatie Beatrixoord, promoveerde 21 december 2009 op het proefschrift Pharmacokinetics of antimicrobial agents: optimization and treatment individualization. De conclusie van zijn onderzoek: de dosering van antimicrobiële medicijnen kan beter. De behandeling van schimmelinfecties die ín het lichaam zitten en mycobacteriële infecties, zoals tuberculose, is bij sommige patiënten niet succesvol. Dat kan komen door bijkomende ziekten, resistentie van micro-organismen, geneesmiddelinteracties en het gevaar van bijwerkingen door overdosering. Het onderzoek naar de behandeling van tuberculose deed Alffenaar in goede samenwerking met Beatrixoord. Alffenaar onderzocht wat er in het lichaam precies met antimicrobiële middelen gebeurt, als ze eenmaal zijn toegediend. Hij maakte hiervoor gebruik van een analysetechniek waarbij de hoeveelheid geneesmiddel in het bloed werd vastgesteld. Uit zijn onderzoek blijkt onder meer dat de dosering in de bijsluiter bij ernstig zieke patiënten minder voldoet dan bij
Huidproblemen van amputatiestomp beperken functioneren
Kinderen met jeugdreuma in beeld
minder zieke patiënten. Ook laat hij zien dat de wisselwerking tussen geneesmiddelen bij patiënten anders kan zijn dan bij gezonde vrijwilligers die dezelfde geneesmiddelen krijgen.
Individueel is effectiever
Het onderzoek van Alffenaar leidt tot een farmacokinetisch model waarmee de doseringen van antimicrobiële medicijnen beter is af te stemmen op de individuele patiënt, op basis van bepaalde kenmerken van die patiënt. Op die manier kan
de effectiviteit van de geneesmiddelen verhoogd worden en de hoeveelheid bijwerkingen verminderd. Met andere woorden: de dosering van antimicrobiële medicijnen moet per patiënt bekeken worden en wordt daardoor effectiever. Het onderzoek houdt overigens niet op. Alffenaar heeft een aantal nieuwe ideeën die hij - ook weer met Beatrixoord – verder wil uitwerken. Ook gaat een nieuwe AIO zich met tuberculose-onderzoek bezighouden.
Otto Lelieveld, fysiotherapeut bij het Centrum voor Revalidatie, promoveert 7 april op het proefschrift Physical activity and physical fitness in juvenile idiopathic arthritis. Hij onderzocht onder meer fitheid en trainbaarheid van kinderen met jeugdreuma en vond dat zij gemiddeld minder lichaamsbeweging hebben en minder fit zijn dan hun leeftijdgenoten. Lelieveld ontwikkelde met het team een educatieve website voor deze kinderen met een conditieverbeterend programma. Na afloop hiervan blijken ze beter in staat hun fysieke grenzen op te zoeken. Een uitvoerig artikel over deze promotie stond in Revisie december 2009. De digitale versie staat op onze website: www.centrumvoorrevalidatie-umcg.nl onder ‘Patiënten’ → magazine Revisie.
Henk Meulenbelt promoveert 28 april op het proefschrift Skin problems of the stump in lower limb amputees. Meulenbelt onderzocht huidproblemen van de amputatiestomp bij beengeamputeerden en de gevolgen daarvan voor het functioneren. Huidproblemen van de amputatiestomp komen voor bij 30 - 40% van de beengeamputeerden. De huidproblemen leiden soms tot het niet kunnen dragen van de prothese, wat van invloed kan zijn op het activiteiten- en participatieniveau. Meulenbelt hield een vragenlijstonderzoek onder meer dan achthonderd beengeamputeerden, die hij rekruteerde bij de OIM (als protheseverstrekker) en de Landelijke Vereniging van Geamputeerden. Hij vond dat hogere leeftijd, mannelijk geslacht en amputatie als gevolg van diabetes mellitus en/of perifeer vaatlijden minder kans lijken te geven op een huidprobleem. Roken, het gebruik van antibacteriële zeep en het viermaal per week of vaker wassen van de stomp lijken de kans op een huidprobleem juist te vergroten.
Als gevolg van de huidproblemen gebruikt de patiënt zijn prothese minder, maar ook mét prothese vermindert de loopafstand. Bovendien is er een negatief effect op het kunnen verrichten van (huishoudelijk) werk, sociaal functioneren, sporten en/of hobby’s. Meulenbelt (1973) combineerde zijn promotie-onderzoek met zijn specialisatie tot revalidatiearts. Met ingang van 1 juni 2010 is hij werkzaam als revalidatiearts bij het Centrum voor Revalidatie – UMCG, locatie Beatrixoord.
Werven de bro ch u re R evali dati egen eesku n de De toestroom van ar tsen die revalidatiear ts willen worden, mag wel iets groter. Daarom heeft de VR A, de Nederlandse Vereniging van Revalidatiear tsen, een wer vende brochure uitgegeven met als doel meer ar tsen te interesseren voor dit medisch specialisme .
Dr. Clemens Rommers van de afdeling Revalidatiegeneeskunde in het UMCG is nauw betrokken geweest bij deze brochure. “Revalidatie is bij uitstek een multidisciplinair specialisme maar de specifieke rol van de revalidatiearts is daarin toch wat naar de achtergrond verdwenen. Voor artsen die meer willen weten over wat een revalidatiearts allemaal doet, hebben we deze folder geschreven.”
maart 2010
Carrièrebeurs
Voor studenten geneeskunde en basisartsen die voor de keuze van een medische vervolgopleiding staan, hield de KNMG zaterdag 6 februari in Utrecht de Carrièrebeurs. Rommers vertegenwoordigde daar de Revalidatiegeneeskunde – UMCG en deelde met verve de brochures uit. Ook hield hij een speed date, waarbij studenten hem een kwartier lang van alles konden vragen over het specialisme Revalidatiegeneeskunde.
De brochure is onder meer verkrijgbaar bij de VRA, bij Revalidatie Nederland en bij het CvR.
2 2 (23
De nieuwe afdeling in Beatrixoord voor patiënten met dwarslaesie, MS of polytrauma is een kunstwerk op zich. De foto’s op de wanden zijn gemaakt door Bert Hofstra. Hofstra doet het meeste fotowerk voor Revisie, hij maakte ook onderstaande foto.