Jaarverslag 2005 Centrum voor Revalidatie Universitair Medisch Centrum Groningen
Jaarverslag 2005 Centrum voor Revalidatie Universitair Medisch Centrum Groningen
Inhoud 2
Inleiding 6 PATIENTENZORG: prestatie-indicatoren Effectmeting als capita selecta 8 Patiënttevredenheid – locatie Groningen 9 Patiënttevredenheid – locatie Beatrixoord 10 Basis Medische Zorg 12 Hoofdstuk 1 | Gegevens patiëntenzorg Inleiding 14 Patiëntenzorg locatie Beatrixoord 15 Opnames 15 Verpleegdagen 15 Gemiddelde verpleegduur 15 Revalidatiebehandeluren 15 Patiëntenzorg locatie UMCG 18 Consulten en medebehandelingen 18 Aantal nieuwe en controlepatiënten specifieke werkgroepen 18 Participatie van revalidatieartsen in specifieke werkgroepen op andere afdelingen in UMCG 19 Productiegegevens paramedische en psychosociale disciplines 20 Productie Laboratorium voor Houdings- en Bewegingsanalyse 20
Hoofdstuk 2 | Onderzoekslijnen en publicaties Inleiding 26 Onderzoekslijnen 28 Amputaties, prothesiologie, orthesen 28 Aspecifieke chronische lagerugpijn en andere pijnsyndromen 29 Arm- en handletsels 30 (Sport)letsels onderste extremiteit 32 Kinderrevalidatie 32 Neurologische revalidatie volwassenen 33 Revalidatie chronisch zieken 34 Fysiotherapie 36 Overig 37 Wetenschappelijke publicaties 38 Dissertaties 38 Wetenschappelijke publicaties in internationaal tijdschrift 38 Letter in internationaal tijdschrift 41 Wetenschappelijke publicaties in nationaal tijdschrift 41 Letter in een nationaal tijdschrift 42 Boekbijdrage naar aanleiding van congres of cursus (Engelstalig) 42 Boek samengesteld als editor 42 Boekbijdrage niet naar aanleiding van congres (Nederlandstalig) 43 Artikel als product van eigen werk 44 Boek als product van eigen werk 45 Boekbijdrage naar aanleiding van congres of cursus (Nederlandstalig) 45
3 Inhoud
PATIENTENZORG: projecten Topreferente zorg bij CPRS–I 22 Huiskamer voor patiënten met niet-aangeboren hersenletsel (NAH) 23 Spine Centre 24 Een nieuw hartfalenprogramma 25
Voordrachten en posterpresentaties 47 Voordrachten 47 Posters 54 ONDERWIJS & ONDERZOEK Congressen in 2005 58 G2010: onderwijs nieuwe stijl 60 Pijn en arbeid 61 Speerpunt arm/handproblematiek 62 Therapie-innovatie in theoriegestuurd perspectief 62 Hoofdstuk 3 | Onderwijs Inleiding 66 Facultair Onderwijs Geneeskunde 68 Curriculum G2010 door revalidatiegeneeskundigen 68 Curriculum 2000 door revalidatiegeneeskundigen 68 Trimester 3.3 Het bewegingsapparaat, zenuwstelsel en psyche 68 Professioneel vaardigheidsonderwijs 3.3 (PVO) 69 Onderwijs jaar 3 en 4 69 C2000: Tweede fase onderwijs (jaar 5 en 6) 70 Revalidatiegeneeskundig onderwijs 70 Aan arts-assistenten in opleiding tot revalidatiearts 70 Basiscursus 70 Capita Selecta 71 Refereeravonden 71
MEDEWERKERS & ORGANISATIE Tevredenheid medewerkers locatie Beatrixoord 80 Klinische consulten 82 Wat vinden de medewerkers van de Hoteldienst 84 Glasvezelverbinding UMCG – Beatrixoord 86 Colofon 88
5 Inhoud
Aan andere (wetenschappelijke) disciplines 72 Onderwijs door niet-medische disciplines 73 Aan academici en studenten RUG 73 Aan HBO-ers in opleiding 74 Post-HBO cursussen 75 Overig onderwijs 76 Deskundigheidsbevordering 78
Inleiding 6
Prof.dr. K. Postema | hoofd/revalidatiearts
Met genoegen schrijf ik de inleiding voor dit jaarverslag. Het is altijd een goed moment voor reflectie: wat hebben we in 2005 eigenlijk allemaal gedaan? Even brainstormen met collega’s leidt ertoe dat verschillende dingen worden genoemd, maar dat dan als commentaar wordt gegeven: “Dat was toch al eerder?” of “Is dat niet in 2006?” De tijd gaat snel. In 2005 hebben we herdacht dat ons Centrum ooit is voortgekomen uit het Friesch Sanatorium voor Tuberculoselijders, in 1905 opgericht in Joure. In 2005 is het eeuwfeest groots gevierd, door de Stichting Beatrixoord Noord-Nederland. De Stichting heeft alle (oud)patiënten en (oud)medewerkers een feest aangeboden om nooit te vergeten. Er zijn allerlei activiteiten georganiseerd maar bovenal heeft de Stichting sponsorgelden bijeengebracht voor de bouw van een ‘proefwoning’ op het terrein van locatie Beatrixoord. De woning zal in 2006 worden gebouwd en we zijn als Centrum voor Revalidatie buitengewoon blij met dit genereuze cadeau. De tijd waarin Beatrixoord werd opgericht was een geheel andere tijd: een tijd waarin de verzorging van patiënten met tuberculose een charitatief karakter had. In 2005 was juist de marktwerking onderwerp van gesprek. Hoe gaat het nieuwe zorgstelsel eruitzien? Worden alle wetten aangenomen door de Eerste en Tweede Kamer? In 2005 legde de minister nogmaals een efficiency-korting op. Opnieuw is een aantal arbeidsplaatsen vervallen; dit kon gelukkig via natuurlijk verloop worden doorgevoerd. In 2004 was het al opvallend hoeveel inzet en creativiteit alle medewerkers toonden om de bezuinigingen in te vullen. Deze kracht bleek niet eenmalig; ook in 2005 hebben alle medewerkers zich ingezet om de kwaliteit te behouden en daar waar mogelijk zelfs te verbeteren.
In 2005 is de beleidscyclus vastgesteld. Dit verankert de wijze waarop het beleid van het CvR wordt vastgesteld en hoe de inbreng van de medewerkers gegarandeerd is. Ook werd het reglement voor de medische staf Revalidatiegeneeskunde getekend. Na de fusie is het Centrum voor Revalidatie enkele jaren vrij intern gericht geweest. Dit jaar is de focus weer meer extern gericht. Dit uit zich onder meer in het strategisch beleidsplan dat voor de komende jaren werd vastgesteld. Ook werd voor het eerst een relatiemagazine uitgegeven, Noorderzicht. (Helaas verscheen gelijkertijd een tijdschrift met een vrijwel gelijkluidende naam op de markt. Ons blad is inmiddels omgedoopt in Revisie.) Hiervoor bleek een behoorlijke belangstelling te bestaan bij mensen die graag op de hoogte willen zijn van de ontwikkelingen in het Centrum voor Revalidatie. We hebben heel wat complimenten gehad. De ontwikkelingen op het gebied van onderwijs richten zich vooral op onze deelname aan G2010, het nieuwe curriculum voor de studie geneeskunde. Een belangrijk onderdeel zijn de voorbereidingen voor het co-schap in het masterjaar M 1, dat in 2006 een start zal maken. Dit jaar waren er vier promoties, goed passend bij de omvang van onze onderzoeksactiviteiten. De onderzoeksactiviteiten hebben dit jaar geleid tot een viertal bijzondere prijzen. We zijn trots op de prestaties van de betrokken onderzoekers.
7
Prof. dr. Jan Geertzen werd tot erelid van ISPO-Nederland benoemd, vanwege zijn jarenlange inzet in diverse functies voor de ISPO. Tevens ontving hij de ‘Zilveren Balk’ van de Vereniging van Revalidatieartsen. Dit alweer vanwege zijn jarenlange inzet, hier als voorzitter van het concilium. Ook vanaf deze plaats wil ik Jan graag feliciteren. Prof. dr. Klaas Postema, Hoofd Centrum voor Revalidatie - UMCG
Inleiding
Eén medewerker werd dit jaar tot tweemaal toe onderscheiden.
Patiëntenzorg Prestatie-indicatoren
Effectmeting als capita selecta De nascholing van revalidatieartsen en –assistenten in het opleidingscircuit Noord-Nederland gebeurt sinds 1991 onder meer door middel van capita selecta-avonden. Per jaar worden er door het Centrum voor Revalidatie vier capita selecta-avonden georganiseerd. In februari 2005 was het onderwerp van de capita selectaavond: ‘Kwaliteit in de revalidatie; effectmeting van de behandeling’.
8 Politieke en maatschappelijke ontwikkelingen hebben er toe geleid dat in de zorg (verplicht) resultaten getoond moeten worden met behulp van prestatie-indicatoren. Ook binnen het vakgebied revalidatie zijn prestatie-indicatoren ontwikkeld die iets zeggen over de kwaliteit van zorg. Deze indicatoren zijn: tevredenheid, veiligheid, effectiviteit, tijdigheid, doelmatigheid, transparantie, samenwerking, deskundigheid, onderwijs en onderzoek. De indicator ‘effectiviteit’, zoals deze ontwikkeld is in de basisset indicatoren voor de revalidatiesector, beslaat nu het percentage patiënten met wie een behandelovereenkomst wordt gesloten en het percentage patiënten dat met ontslag naar huis gaat. Veel belangrijker is echter dat er indicatoren ontwikkeld worden die iets zeggen over de effecten, ofwel uitkomsten, van de revalidatie. Vooruitlopend op de landelijke discussies hierover binnen de Vereniging van Revalidatieartsen was op de capita selecta-avond dan ook de indicator ‘effectiviteit van de behandeling’ thema van de bijscholing.
Aan de hand van de behandeling van amputatie-, diabetes- en dwarslaesiepatiënten is gediscussieerd over zowel generieke als specifieke uitkomstindicatoren, meetinstrumenten en de criteria hiervoor. In de praktijk blijken allerlei meetinstrumenten te zijn ontwikkeld voor verschillende patiëntengroepen. Zowel de domeinen als de items die gemeten worden verschillen, evenals de mate waarin het instrument zich richt op beperkingen en/of gevolgen. Daarmee verschillen ook de uitkomsten ofwel de zogenaamde uitkomstindicatoren. Begrijpelijk, want veel patiëntencategorieën hebben een specifieke problematiek en een eigen aanpak. Veel instrumenten zijn ontwikkeld op participatieniveau, terwijl er soms instrumenten missen op stoornisniveau, zoals bij de categorie dwarslaesie. Een nadeel van instrumenten die gericht zijn op specifieke diagnosegroepen is dat algemene vergelijking niet mogelijk is. Generieke instrumenten blijken vaak zo globaal dat de uitkomsten niet zoveel zeggen over het effect van de behandeling. De kunst is een beperkt aantal indicatoren en instrumenten te kiezen, die ook aan buitenstaanders een goed beeld geven van de kwaliteit van de behandeling en die laten zien wat de revalidatie oplevert. De MIEP-studie (Multidisciplinair Intensief Educatie Programma) bij diabetespatiënten is hiervan een mooi voorbeeld. Deze studie onderzoekt wat goede uitkomstindicatoren zijn voor het meten van de kwaliteit van de diabetesbehandeling.
Patiëntenzorg Prestatie-indicatoren
Patiënttevredenheid – locatie Groningen In augustus 2004 verscheen het rapport ‘Tevreden, maar het kan beter. Tevredenheid van patiënten in Universitair Medische Centra’. Het betrof een kwaliteitsonderzoek van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) naar de tevredenheid van patiënten van acht Universitair Medische Centra (UMC’s). Door middel van de Kernvragenlijst Patiënttevredenheid Academische Ziekenhuizen, werd een zestal aspecten van patiënttevredenheid gemeten. Die tevredenheid over de polikliniek Revalidatie bleek met betrekking tot een aantal aspecten weliswaar niet slecht, maar gemiddeld minder goed dan bij andere poliklinieken binnen het UMCG. Het ging met name om de bejegening, c.q. de behandeling door polikliniekmedewerkers en artsen, en de informatievoorziening. Het rapport was voor de polikliniek aanleiding om nader onderzoek te doen en het kwaliteitsbeleid meer vorm te gaan geven. Daarom werd in 2005 in overleg met Bureau Voorlichting, de zorgadministratie, een staffunctionaris van het CvR en de hulp van een stagiaire het project ‘Patiënttevredenheid op de polikliniek Revalidatie CvR – UMCG’ opgezet. Zo’n vijfhonderd patiënten, die voor de eerste keer de polikliniek bezochten, werd gevraagd deel te nemen aan het onderzoek; 60% stemde toe.
In december verscheen het eindverslag van dit project. Dr. L.C. Bruggeman van de Raad van Bestuur – UMCG nam het rapport ‘Patiënttevredenheid op de polikliniek Revalidatie’ in ontvangst, overhandigd door dr. Rienk Dekker, chef de policlinique. Alhoewel de polikliniek uit dit onderzoek beter naar voren komt dan uit het NFU-onderzoek zijn er toch elf verbeterpunten geformuleerd. Om er een paar te noemen: • verkorten van de wachtlijst; • verbeteren van de bejegening van de patiënt; • niet vaker dan één keer verzetten van een afspraak; • verkorten van de tijd die de patiënt in de wachtkamer verblijft; • beter in kaart brengen van het verwachtingspatroon (met name bij chronische pijnpatiënten); • verbeteren van de informatie voorafgaand aan het polikliniekbezoek. Er zijn daarom nieuwe folders gemaakt met informatie over het spreekuur dat de patiënt gaat bezoeken; de folders worden meegestuurd bij de schriftelijke uitnodiging die een nieuwe patiënt krijgt. Ook is er een klachten- en ideeënbus geplaatst op de polikliniek waarin klachten en suggesties voor verbetering, door zowel patiënten als medewerkers, kunnen worden gedeponeerd. Eind 2005 werd het NFU-onderzoek herhaald. De uitkomsten hiervan zijn, bij het schrijven van dit stuk, nog niet bekend; zonodig zal actie worden ondernomen.
9
Patiëntenzorg Prestatie-indicatoren
Patiënttevredenheid locatie Beatrixoord
dit percentage rond de 90. Dit geldt zowel voor poliklinische als klinische patiënten. Een klein aantal patiënten gaf aan geen toelichting op rechten en plichten te krijgen en geen informatie over patiëntenorganisaties te ontvangen terwijl ze daar wel behoefte aan hebben.
Categorie Behandeling Sinds 1997 krijgen patiënten van locatie Beatrixoord bij ontslag een enquête uitgereikt. Deze enquête meet de patiënttevredenheid.
10
In 2005 zijn aan zowel klinische als poliklinische patiënten in totaal 1094 enquêtes uitgedeeld; 644 werden ingevuld teruggestuurd. De respons bedraagt daarmee 62%. In 2004 was het aantal uitgedeelde enquêtes 936, de respons 69%. Op de Kinderrevalidatie vindt sinds 2002 geen doorlopend onderzoek naar tevredenheid meer plaats vanwege het geringe aantal kinderen dat jaarlijks uit behandeling gaat. In 2006 zal daar steekproefsgewijs onderzoek plaatsvinden. De enquête heeft vier hoofdcategorieën, de antwoordmogelijkheden waren: goed, redelijk, matig, of slecht tevreden.
Categorie Informatie De enquête vroeg naar wat patiënten vinden van de hoeveelheid informatie die ze krijgen en naar de begrijpelijkheid van die informatie. Daarnaast werd gevraagd naar de duidelijkheid van de therapiekaart (therapieplanning), of patiënten geïnformeerd zijn over rechten en plichten en over patiëntenverenigingen en of patiënten behoefte hadden aan deze informatie. In de categorie Informatie is het percentage patiënten dat goed tevreden is over de hoeveelheid, duidelijkheid en begrijpelijkheid, hoog en vrij constant. Evenals in 2004 schommelt
In deze categorie werd o.a. gevraagd naar wat patiënten vonden van: • de manier waarop zij betrokken werden bij het doel van de behandeling, • de geboden gelegenheid tot meepraten over behandeling, • de onderlinge afstemming van behandelaars, • het betrekken van gezinsleden bij de behandeling, • het rekening houden met wensen ten aanzien van therapieën, • de relatie tussen het behandelingsresultaat en de verwachting die gewekt was bij de start van de behandeling, • de voorbereiding op ontslag. In de categorie Behandeling is er vooral bij poliklinische patiënten verbetering te zien; de gelegenheid tot meepraten, betrekken van gezinsleden bij de behandeling en rekening houden met wensen ten aanzien van therapieën zijn significant verbeterd ten opzichte van 2004.
Categorie Bejegening In deze categorie gaat het om zaken als uitleg over de gang van zaken bij de behandeling, de geboden privacy, voorbereiding op een poliklinische behandeling, ontvangst bij de receptie, bij het opnamesecretariaat en bij het behandelteam. Evenals in voorgaande jaren scoort deze categorie ook in 2005 hoog.
Categorie Verblijf In deze categorie werd gevraagd naar zaken als: • vrijetijdsbesteding (zowel overdag als in het weekend), • warme maaltijden (keuze, tijdstip, afwisseling, temperatuur), • broodmaaltijden (keuze, tijdstip), • dienstverlening in het restaurant • het assortiment in de winkel, • reinheid (in alle bezochte ruimtes) • inrichting (dagverblijf, recreatie, restauratieve gelegenheden). In deze categorie scoort vrijetijdsbesteding overdag voor klinische patiënten beter dan in 2004. Desondanks is minder dan de helft van de klinische patiënten goed tevreden. Er zijn dan ook plannen om recreatieve activiteiten meer aan teams te koppelen zodat meer maatwerk geleverd kan worden. Ten aanzien van warme maaltijd is er zowel bij klinische als poliklinische patiënten sprake van een afgenomen tevredenheid. Mogelijk is dit het gevolg van wijzigingen in de menucyclus. Over de dienstverlening in het restaurant zijn klinische patiënten (in tegenstelling tot de poliklinische patiënten) minder tevreden geworden. Het is onduidelijk wat de reden is; nader onderzoek is aan de orde. Zowel reinheid als inrichting geven goede scores te zien. Er is sprake van een significant toegenomen tevredenheid van poliklinische patiënten voor deze aspecten.
11
Patiëntenzorg Prestatie-indicatoren
Basis Medische Zorg
Reanimatie als voorbeeld van BMZ
Rapport en aanbevelingen waren totstandgekomen na een bezoek van de Inspectie met als thema Basis Medische Zorg. De belangrijkste conclusie van dat bezoek was dat deze zorgverlening van het CvR onvoldoende was vastgelegd en gegarandeerd in het medische en het kwaliteitsbeleid en de bijbehorende medische protocollen en procedures. De aanbevelingen van de Inspectie, en daarmee het project BMZ, waren er op gericht de veiligheid en de continuïteit van zorg te garanderen van de patiënten in het CvR.
Het CvR heeft een reanimatieteam dat opgeroepen kan worden wanneer zich medische noodsituaties voordoen. Dit team bestaat uit gespecialiseerde artsen en verpleegkundigen. Via het project BMZ is geregeld dat het oproepen van die artsen en verpleegkundigen, zowel overdag als ’s nachts, snel en op dezelfde wijze kan plaatsvinden. Ook zijn automatische, externe defibrillatoren aangeschaft waardoor niet alleen gespecialiseerde artsen, maar ook andere hulpverleners de patiënt zo snel mogelijk kunnen stabiliseren. Het bij- en nascholingsprogramma voor reanimatie is aangepast, zodat alle medewerkers hun reanimatievaardigheden kunnen verbeteren en op peil houden. Het CvR gaat voor deze scholing eigen medewerkers opleiden tot reanimatie-instructeur. Ook wordt een reanimatiecommissie ingesteld die er onder andere voor zorgt dat de defibrillatoren en de spoedkarren met medicijnen gebruiksklaar zijn, zodat in geval van nood direct de noodzakelijke hulp verleend kan worden.
Werkwijze
Resultaat
Na een uitgebreide inventarisatie werden in januari 2005, samen met alle hoofdbehandelaars en het afdelingshoofd, de visie op de BMZ en de organisatie voor het uitvoeren ervan vastgesteld. Tevens werd een plan van aanpak opgesteld, waarin deelbeleid, procedures en afspraken voor de BMZ werden opgesteld, dan wel geactualiseerd. Deze geactualiseerde documenten zijn grotendeels bij het vaststellen ingevoerd en vastgelegd in een Reglement BMZ. Voor de invoering van de laatste geactualiseerde onderdelen van het Reglement BMZ is voor 2006 een implementatieplan opgesteld. Via dat implementatieplan wordt het Reglement BMZ
Het project BMZ heeft geresulteerd in een actueel Reglement BMZ en geactualiseerde BMZprotocollen en reanimatie-actiewijzers. In het reglement zijn visie, organisatie, verantwoordelijkheden, deelbeleid, procedures en afspraken met betrekking tot de BMZ vastgelegd. Het reglement biedt de mogelijkheid verantwoordelijkheden, werkafspraken en -procedures over te dragen, te evalueren en verder te verbeteren, zodat de veiligheid van de patiënten en de continuïteit van de zorg gewaarborgd zijn. Daarnaast heeft het project inzicht gegeven in
In juni 2004 gaf het Afdelingsbestuur van het CvR opdracht voor het project Basis Medische Zorg (BMZ). Aanleiding voor deze opdracht was een rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg met daarin aanbevelingen voor het verbeteren van deze zorg.
12
verspreid in de organisatie. Het plan regelt ook de uitvoering van de vervolgactiviteiten. Daarmee is het project BMZ afgerond.
alle activiteiten die – naast de specialistische zorg – in het kader van BMZ in het CvR verricht worden. Het is daardoor mogelijk om ook de specialistische zorg goed in beeld te brengen en te onderscheiden van zorg die in andere revalidatiecentra wordt geleverd. Dat biedt vervolgens weer mogelijkheden om de zorg beter vergoed te krijgen door de zorgverzekeraars. Tenslotte heeft het project geresulteerd in een overzicht van verbeterpunten op het gebied van de BMZ, die uitgevoerd zullen worden. Zo moeten er bijvoorbeeld maatregelen getroffen worden voor het in eigen beheer geven van medicatie aan patiënten: de verantwoordelijkheden moeten beschreven worden en er moeten voorzieningen getroffen worden zodat medepatiënten of bezoekers geen toegang hebben tot die medicatie.
13
Hoofdstuk 1 Gegevens patiëntenzorg
14
Inleiding In dit hoofdstuk komen de patiëntenzorggegevens aan de orde. Op locatie Beatrixoord betreft dit gegevens over de klinische en de poliklinische revalidatiebehandeling van de verschillende revalidatiegeneeskundige teams en van de teams revalidatie chronisch zieken: •
aantal opnames,
•
aantal verpleegdagen,
•
gemiddelde verpleegduur,
•
aantal revalidatiebehandeluren.
Op locatie Groningen betreft het de productiecijfers van de polikliniek Revalidatie: aantal consulten en medebehandelingen verricht voor andere UMCG-afdelingen; in 2005 zijn deze cijfers voor het eerst gesplitst, aantal nieuwe en controlepatiënten gezien door specifieke (multidisciplinaire) werkgroepen. De werkgroep Neuromusculaire Aandoeningen Volwassenen is nieuw en staat in 2005 voor het eerst vermeld, evenals het technisch schoenenspreekuur, productiecijfers van de paramedische en psychosociale disciplines, verrichtingen van het laboratorium voor Houdings- en Bewegingsanalyse.
Patiëntenzorg locatie Beatrixoord Opnames 2003
2004
2005
Amputatieteam
137
140
107
CVA-team
109
118
127
Dwarslaesieteam
139
145
136
Totaal revalidatie
Diabetesteam Hartrevalidatieteam
2 385
403
372
32
26
32
1 41
90
54
Longrevalidatieteam
1 93
262
361
Reumateam
1 06
126
116
99
89
99
5 71
593
662
Tuberculoseteam Totaal chronisch zieken
Gegevens patiëntenzorg
Pijnteam
Hoofdstuk 1
15 Verpleegdagen 2003
2004
2005
Amputatieteam
8.386
9.391
9.048
CVA-team
9.073
10.152
10.196
Dwarslaesieteam
9.519
10.061
9.419
Pijnteam Totaal revalidatie
Diabetesteam
80 26.978
29.604
28.743
7 30
543
541
Hartrevalidatieteam
1.585
1.581
1.654
Longrevalidatieteam
6.876
7.660
8.473
Reumateam
4.497
4.826
4.778
Tuberculoseteam
7.008
7.571
6.619
20.696
22.181
22.065
Totaal chronisch zieken
Gemiddelde verpleegduur 2003
2004
2005
Amputatieteam
61
67
85
CVA-team
83
86
80
Dwarslaesieteam
68
69
Pijnteam
69 40
Diabetesteam
23
21
17
Hartrevalidatieteam
11
18
31
Longrevalidatieteam
36
29
23
Reumateam
42
38
41
Tuberculoseteam
71
85
67
2003
2004
2005
Amputatieteam
3.476
3.923
3.865
CVA-team
6.812
6.796
7.328
Dwarslaesieteam
2.209
1.969
2.075
10.795
12.015
11.895
6.986
6.862
6.680
27.423
31.565
31.843
Diabetesteam
2.782
2.960
4.075
Hartrevalidatieteam
6.512
6.868
6.601
Longrevalidatieteam
7.940
7.480
6.296
Reumateam
2.500
3.367
2.817
19.734
20.675
19.789
Revalidatiebehandeluren
Dagbehandeling
16
Kinderrevalidatieteam Pijnteam Totaal revalidatie
Totaal chronisch zieken
2003
2004
2005
8.476
9.204
8.647
10.038
12.454
12.870
7.850
8.741
8.933
Kliniek
Dwarslaesieteam Pijnteam Totaal revalidatie
86 26.364
30.399
30.536
Diabetesteam
1.042
854
693
Hartrevalidatieteam
1.603
1.668
1.575
Longrevalidatieteam
5.183
6.749
7.245
Reumateam
3.763
4.562
4.370
11.591
13.833
13.833
Totaal chronisch zieken
Gegevens patiëntenzorg
CVA-team
17 Hoofdstuk 1
Amputatieteam
Patiëntenzorg locatie UMCG Consulten en medebehandelingen 2003
2004
2005
1e consulten
2.5 78
2.611
2.582
Totaal consulten (incl. controles)
7.6 89
8.677
8.597
6 39
635
320
-
-
205
2003
2004
2005
Nieuwe patiënten
1 63
132
130
Controlepatiënten
1 48
141
126
Polikliniek
Kliniek Consulten* Medebehandelingen*
*vanaf 2005 zijn consulten en medebehandelingen gesplitst.
Aantal nieuwe en controlepatiënten specifieke werkgroepen
18
Werkgroep Perifere Zenuwletsels
Werkgroep Congenitale Aandoeningen Bovenste Extremiteiten (CABE) Nieuwe patiënten
23
16
15
Controlepatiënten
82
87
76
Controles technisch spreekuur
12
16
27
Handenspreekuur Plastische Chirurgie, Revalidatie, Ergo- en Fysiotherapie (PLCH) Nieuwe patiënten
114
57
114
Controlepatiënten
62
135
77
Handenspreekuur Plastische Chirurgie, Orthopedie, Revalidatie, Traumatologie (PORT-spreekuur) Nieuwe patiënten
47
32
34
Controlepatiënten
16
31
23
Reumahandenspreekuur Nieuwe patiënten
53
25
15
Controlepatiënten
54
116
119
Cerebrale Parese en CP-handenspreekuur Nieuwe patiënten
29
17
10
Controlepatiënten
95
85
76
Complex Regionaal Pijn Syndroom Nieuwe patiënten
11
44
38
Controlepatiënten
0
8
16
Pijnspreekuur Nieuwe patiënten
1 73
181
247
Tweede consult
3 74
434
323
Kinderrevalidatie/orthopedie Nieuwe patiënten
–
–
17
Tweede consult
–
–
57
Nieuwe patiënten
–
–
1
Tweede consulten
–
–
26
in UMCG: Epidermiolysis bullosa
Dermatologie
Kinderreumatologie
Reumatologie
Neuromusculaire Aandoeningen Kinderen
Kindergeneeskunde
Spina Bifida
Neurologie
Diabetische voet
Vaatchirurgie
Hemofilie kinderen
Kindergeneeskunde
19 Hoofdstuk 1
Participatie van revalidatieartsen in specifieke werkgroepen op andere afdelingen
Gegevens patiëntenzorg
Neuromusculaire Aandoeningen Volwassenen
Productiegegevens paramedische en psychosociale disciplines Aantal nieuwe patiënten 2003
2004
2005
411
562
436
–
–
–
132
134
148
77
66
93
338
501
861
Polikliniek Ergotherapie Fysiotherapie1 Klinische psychologie Psychomotorische therapie Kliniek (andere afdelingen UMCG) Ergotherapie Fysiotherapie1
–
–
–
Klinische psychologie
–
6
15
133
158
200
2
2
3
Logopedie Psychomotorische therapie
1) Door de wijze van registeren van de afdeling Fysiotherapie zijn deze aantallen niet beschikbaar
20
Verrichtingen paramedische en psychosociale disciplines 2003
2004
2005
Ergotherapie
14.873
12.930
12.634
Fysiotherapie
17.186
16.166
14.909
Klinische psychologie
3 29
523
585
Psychomotorische therapie
5 95
815
1.271
Polikliniek
Kliniek (andere afdelingen UMCG) Ergotherapie
4.379
6.922
8.521
Fysiotherapie
67.710
63.881
68.691
–
25
26
3 04
328
416
40
8
24
Klinische Psychologie Logopedie Psychomotorische therapie
Productie Laboratorium voor Houdings- en Bewegingsanalyse Verrichtingen 2003
2004
2005
Biodex, knie
180
222
226
Stabilometer
19
18
17
0
0
0
Straight-leg raising Gangbeeld Gangbeeld eenvoudig (alleen video)
18
2
2
121
122
104
7
4
4
21 Hoofdstuk 1
(fietsergometer, tiltest, max. kracht)
Gegevens patiëntenzorg
Rugonderzoek
Patiëntenzorg Projecten
Topreferente zorg bij CRPS-I
ergotherapeuten, psychologen, huisartsen, orthopeden, neurologen, plastisch chirurgen, reumatologen, bedrijfsgeneeskundigen en de patiëntenvereniging bogen zich over de behandelrichtlijnen.
Richtlijn en behandelprotocol
22
Het Complex Regionaal Pijn Syndroom type I (CRPS-I) is een complicatie die ontstaat na een letsel of een operatie aan arm of been en wordt gekenmerkt door autonome sensibele en motorische stoornissen. Pijn, bewegingsbeperking, oedeem, temperatuurs- en kleurveranderingen staan op de voorgrond. Naar schatting komen er per jaar zo’n achtduizend nieuwe patiënten met CRPS-I bij. Deze aandoening vereist doorgaans een langdurige, intensieve medische en paramedische begeleiding. Geschat wordt dat twintig procent van de patiënten na een doorgemaakte CRPS-I hun gebruikelijke maatschappelijke rol niet meer kunnen vervullen. De aandoening vormt dan ook een aanzienlijke belasting voor de beschikbare budgetten van gezondheidszorg en arbeidsongeschiktheid. Er zijn verschillende theorieën over het ontstaan van CRPS-I en er is een scala aan therapieën. Daarom is er de afgelopen twee jaar op landelijk niveau door een multidisciplinaire werkgroep, onder voorzitterschap van professor dr. Jan Geertzen van het CvR, gewerkt aan een richtlijn voor CRPS-I; wetenschappelijk onderbouwde diagnostische en behandelrichtlijnen zijn noodzakelijk om een eenduidige aanpak te kunnen waarborgen. In de werkgroep waren vijftien beroepsverenigingen vertegenwoordigd. Onder anderen revalidatieartsen, fysiotherapeuten,
De werkgroep bereikte consensus en kwam met een concept ‘Richtlijn Complex Regionaal Pijn Syndroom type I’ (CRPS-I), waarover in oktober 2005 in Utrecht werd gediscussieerd. De bijeenkomst was een initiatief van de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen en de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie, in samenwerking met het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO. Daarnaast kwam er een voorlopig behandelprotocol. Zowel richtlijn als behandelprotocol zullen in de komende jaren verder worden onderbouwd en aangescherpt. Het is de basis waarop de discussie over de beste behandeling voor CRPS-I gevoerd kan worden, uitgaande van het beschikbare wetenschappelijk bewijs. Professor dr. Jan Geertzen, voorzitter van de werkgroep, houdt zich al achttien jaar bezig met het onderwerp en heeft tal van publicaties over CRPS-I op zijn naam staan. Hij wordt algemeen gezien als een autoriteit op dit gebied. Uit heel Nederland weten zowel patiënten als medisch specialisten hem te vinden voor een second opinion. Het gaat vaak om zeer ver gevorderde ziektebeelden.
Nu ook klinisch Binnen het CvR bestaat sinds 2005 de mogelijkheid CRPS-I-patiënten ook klinisch te behandelen. Het Pijnteam van locatie Beatrixoord ontwikkelde hiervoor een multidisciplinair behandelprotocol, waarbij een revalidatiearts, een fysiotherapeut, een ergotherapeut, een psycholoog en verpleegkundigen zijn betrokken. De opname duurt zes weken en is gericht op terugkeer naar optimaal belast functioneren.
Patiëntenzorg Projecten
Huiskamer voor patiënten met niet-aangeboren hersenletsel (NAH) Op 27 juni 2005 opende het NAH-team haar huiskamer voor klinische patiënten. Het initiatief voor de huiskamer ontstond nadat het NAH-team signaleerde dat de therapieën die de patiënten volgden, te veel losstonden van andere activiteiten op de afdeling. De teamleden zagen hier een verbeterpunt. Onder leiding van de teammanager werd een werkgroep geformeerd, bestaande uit een psycholoog, een ergotherapeut, een activiteitentherapeut en een verpleegkundige. Deze groep stelde vast dat het revalidatieproces voor NAH-patiënten verbeterd kon worden door een duidelijke dagstructuur en betere afstemming. Het resultaat: een dagverblijf werd ingericht als huiskamer. Door de komst van de huiskamer kunnen therapie en dagelijkse activiteiten geïntegreerd worden en wordt de patiënt meer structuur geboden. Alle patiënten beginnen hun dag in de huiskamer. Drie dagen in de week is er van 9 tot 10 uur een cognitief trainer aanwezig. Zij geeft, samen met de huiskamercoördinator, agendatraining. De andere twee dagen doet de huiskamercoördinator dat alleen. De dag wordt gevuld met de afgesproken therapieën, de maaltijden, de rustmomenten, corveetaken en
oefeningen buiten de reguliere therapie om. Op een white board kunnen de patiënten zien welke corveeactiviteiten er zijn en op welk tijdstip. Voor sommigen geldt dat de taken ook gebruikt kunnen worden als oefening, mocht daar voor hen een beperking liggen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het oefenen van de balans door staand koffiezetten, of het oefenen van gestructureerd werken door tafeldekken. Verder hebben patiënten een logboek met daarin tabbladen voor persoonlijke gegevens, namen van directe behandelaars, agenda, mededelingen voor de huiskamercoördinator, ruimte voor algemene communicatie, therapierooster en medicatieoverzichten. Therapeuten schrijven na de behandeling achter het betreffende tabblad in het logboek wat er gedaan is en hoe het ging. Als het goed lijkt een bepaalde activiteit te oefenen, schrijven zij dat achter het tabblad ‘huiskamer’. De huiskamercoördinator houdt dit bij en zal dit in de huiskamer met de patiënt oefenen. Zij rapporteert de bevindingen in het logboek. De patiënt kan op deze manier ook zijn revalidatieverloop beter volgen. Doordat patiënten in de huiskamer gezamenlijk activiteiten ondernemen, kan geobserveerd worden hoe iemand cognitief en sociaal functioneert. Patiënten confronteren elkaar met beperkingen en men accepteert dit ook van elkaar. De huiskamer draait vijf dagen in de week van 9.00 uur tot 18.00 uur. In die tijd is er een huiskamercoördinator aanwezig.
23
Patiëntenzorg Projecten
Spine Centre In het kader van de reorganisatie in het UMCG wordt steeds meer toegewerkt naar het opzetten van taakgroepen. In een taakgroep werken verschillende disciplines samen rondom een bepaalde patiëntencategorie. In 2005 hebben orthopeden, neurochirurgen, revalidatieartsen en anesthesiologen het initiatief genomen tot een taakgroep die zich met rugklachten gaat bezighouden.
24
Rugklachten zijn soms moeilijk te diagnosticeren, met als gevolg dat patiënten soms gedwongen zijn tot een lange mars langs diverse specialisten; het kan wel anderhalf jaar duren voor er een diagnose is. Reden genoeg om te bezien of stroomlijning mogelijk is door de specialisten uit de ‘rug-disciplines’ nauwer te laten samenwerken, vooral als het gaat om klachten van de wervelkolom, de spine.
Kerngedachte De gesprekken tussen de verschillende specialisten leidden uiteindelijk tot een plan voor een Spine Centre. De kerngedachte is dat alle patiënten niet meer door de huisarts naar één van de deelnemende disciplines worden verwezen, maar meteen naar het Spine Centre. Op grond van informatie vooraf van de huisarts en een vragenlijst die de patiënt thuis heeft ingevuld, wordt beslist door welke specialist de patiënt wordt gezien. Voor díe specialist krijgt de patiënt een uitnodiging. Doordat specialisten van alle disciplines tegelijkertijd en in dezelfde poli spreekuur houden, kunnen de artsen makkelijk onderling overleggen en kunnen patiënten, indien nodig, bij meer dan één specialist terecht. In de
meeste gevallen zal één bezoek aan de poli volstaan om de diagnostiek af te ronden. Het streven is dat patiënten binnen twee weken een diagnose en een behandelplan hebben. Uniek aan het Spine Centre is dat zowel snijdende als niet-snijdende disciplines samenwerken vanuit een gemeenschappelijke visie op de aanpak van klachten van de wervelkolom. In het Spine Centre wordt gewerkt vanuit het biopsychosociale model; ook psychosociale aspecten komen dus aan bod.
Acties in 2005 De bestaande situatie is geïnventariseerd en de wenselijke situatie is beschreven. Bij het in kaart brengen van patiëntenstromen is gebleken dat zo’n vierduizend patiënten per jaar de betrokken specialismen bezoeken. Hiervan bezoeken circa twaalfhonderdvijftig patiënten de polikliniek Revalidatie. In 2005 hebben de deelnemende specialisten een gemeenschappelijke missie en visie geformuleerd. Er zijn diagnostische stroomschema’s ontwikkeld. Daarnaast is er een klachtenlijst ontwikkeld die patiënten thuis moeten invullen alvorens ze het Spine Centre bezoeken. Twee revalidatieartsen van het CvR zijn intensief betrokken bij deze ontwikkelingen, één in de stuurgroep en één in de werkgroep. De werkgroep houdt zich vooral bezig met de inhoudelijke ontwikkeling. Een fysiotherapeut van het CvR is gestart met de opleiding physician assistant. De physician assistant zal met name in de triage een belangrijke rol spelen. Daarnaast zijn er contacten gelegd met de afdeling ICT voor het opzetten van de patiëntenadministratie en gegevensbeheer.
Patiëntenzorg Projecten
Een nieuw hartfalenprogramma Het aantal patiënten met klachten ten gevolge van een tekortschietende pompfunctie, hartfalen, neemt de laatste jaren toe. Hartfalen kan worden onderverdeeld in vier categorieën, die verschillen in de mate waarin klachten worden ervaren tijdens inspanning. De patiënten met beperkte klachten worden behandeld in het Centrum voor Revalidatie, locatie Groningen. De patiënten met uitgebreidere klachten komen naar locatie Beatrixoord. Van aanbodgericht naar vraaggericht Het reguliere hartrevalidatieprogramma, zoals dat in Beatrixoord wordt uitgevoerd, vindt plaats in open groepen. De modules binnen dit programma zijn gericht op doelen zoals het verbeteren van de lichamelijke conditie en het oppakken van activiteiten. Daarnaast worden thema’s besproken zoals het stellen van grenzen en het overwinnen van angst. Voor patiënten met ernstig hartfalen bleek steeds vaker een individueel programma nodig. Daarnaast gaven deze patiënten aan dat zij behoefte hadden aan meer op hun ziektebeeld toegespitste informatie en aan contact met mensen die tegen dezelfde beperkingen en moeilijkheden aanlopen. Daarom heeft het Hartrevalidatieteam in 2005 specifiek voor deze categorie patiënten een programma ontwikkeld waarin fysieke training en leefstijladviezen (educatie) rond hartfalen aan de orde komen. Daarnaast wil het team gebruikmaken van groepsprocessen en ruimte bieden
voor lotgenotencontact. Wetenschappelijk onderzoek toont keer op keer aan dat fysieke training en leefstijladviezen bijdragen aan een verbetering van de kwaliteit van leven.
Het nieuwe programma Het in 2005 ontwikkelde programma voor patiënten met ernstig hartfalen wordt als gesloten groepsbehandeling uitgevoerd. Daardoor wordt optimaal gebruikgemaakt van groepsprocessen en lotgenotencontact. Het programma duurt twaalf weken en bestaat uit een fysieke module en een informatiemodule. In de informatiemodule komen thema’s als medicatie, leefregels en rust-activiteitenbalans aan bod. Deze module wordt gegeven door een verpleegkundige – die een centrale rol heeft in het programma – , een diëtist, een arts en een fysiotherapeut. De fysieke module is qua opbouw en niveau toegespitst op deze groep en richt zich op de doelen: optimaliseren van conditie en spierkracht, leren omgaan met grenzen en beperkingen en oppakken van activiteiten in de thuissituatie. Met dit nieuwe programma ontstaat een programma op maat, dat moet leiden tot een tevredener patiënt, die beter kan omgaan met zijn hartfalen en meer kwaliteit van leven ervaart. Dit programma sluit aan bij de landelijke trend tot het ontwikkelen van hartfalenprogramma’s.
25
Hoofdstuk 2 Onderzoekslijnen en publicaties
26
Inleiding Prof. dr. Klaas Postema
Het onderzoek binnen de Revalidatiegeneeskunde spitst zich meer en meer toe op de drie speerpunten: •
amputatie, prothesiologie en orthesiologie,
•
pols- en handproblemen,
•
specifieke en aspecifieke chronische pijn.
Het onderzoek binnen de kinderrevalidatie richt zich vooral op de handproblemen bij kinderen met een cerebrale parese. Ook het onderzoek dat door de AIOSsen wordt verricht valt binnen de speerpunten; de AIOSsen starten binnen een maand na aankomst met hun wetenschappelijk onderzoek. Het afgelopen jaar konden we de vruchten plukken van de goede beoordeling in 2004 en konden Carolin Curze (bursaal) en Lonneke Opsteegh (aio) worden benoemd. Juha Hijmans werd eveneens als aio aangesteld. Het onderzoek is voor het grootste deel ondergebracht bij het Noordelijke Centrum voor Gezondheidsvraagstukken (NCG) en voor een kleiner deel bij de onderzoeksschool Behavioral and Cognitive Neurosciences (BCN). De output van het onderzoek was in 2005 wederom goed. We richten ons toenemend op tijdschriften ‘in het bovenste kwartiel’.
Promoties Op 12 januari promoveerde Gert Bergman, bewegingswetenschapper, op het proefschrift ‘Manipulative therapy for shoulder complaint in general practice’. Op 15 juni promoveerde Hans Rietman, revalidatiearts, op het proefschrift ‘Treatment related morbidity in breast cancer patients’. Hij onderzocht de gevolgen van de behandeling van borstkanker. Op 5 oktober promoveerde Hans van de Leur, fysiotherapeut, op het proefschrift: ‘Clearance of bronchial secretions after major surgery’. En op 19 oktober promoveerde Boudien Flapper op het proefschrift ‘Assessment of quality of life in children with Asthma and Developmental Coordination Disorder: consequences for paediatric practice’. Boudien Flapper is kinderarts en werkte van 1996 tot 2005 binnen de Kinderrevalidatie op locatie Beatrixoord.
In 2005 vielen verschillende medewerkers van het CvR in de prijzen. Dr. Joost Keers, psycholoog van het Diabetesteam, ontving de Dr. F. Gerritzen-prijs van de Vereniging voor Diabetesonderzoek. De prijs werd door de jury toegekend op basis van zijn proefschrift ‘Diabetes Rehabilitation: effects and utilisation of a multidisciplinary intensive education programme’. Dr. ir. At Hof, technisch coördinator van het laboratorium voor Houdings- en Bewegings-
Onderzoekslijnen en publicaties
Prijzen
analyse, kreeg de Delsys Prijs 2005 voor het onderzoek ‘Het onderscheiden van normale en abnormale EMG-profielen bij het lopen’, een analyse van EMG-patronen
27
Alli Gokeler, fysiotherapeut/onderzoeker, kreeg de eerste prijs voor een poster op het symposium van het Gesellschaft für Orthopädisch-Traumatologische Sportmedizin in München. Gokeler doet onderzoek naar de gevolgen van een gescheurde voorstekruisband op het motorisch functioneren. Als laatste ontving Gerda Reinsma, bewegingswetenschapper/fysiotherapeut, tijdens het jaarlijkse congres van de European Respiratory Society in Kopenhagen, The Allied Respiratory Professionals Best Abstract Award voor haar abstract: ‘Maximal exercise performance, anaerobic treshold and muscle force one year after lung transplantation’. Het zijn fraaie complimenten waar wij als afdeling trots op zijn. Graag feliciteer ik de winnaars met hun prijs.
Hoofdstuk 2
bij het lopen.
Onderzoekslijnen Amputaties, prothesiologie, orthesen Huidproblematiek na amputatie Projectleiders
prof. dr. J.H.B.Geertzen, dr. P.U. Dijkstra, prof. dr. M.F. Jonkman
Onderzoeker
drs. H.E.J. Meulenbelt
Promotie
2010
Voorkomen en predictie van fantoompijn Projectleiders
prof. dr. J.H.B. Geertzen, dr. P.U. Dijkstra
Onderzoeker
J.C. Bosmans
Publicatie
2006
Cardiologische predictie bij amputatiepatiënten Projectleiders
prof. dr. J.H.B.Geertzen, prof. dr. D.J. van Veldhuisen, dr. J.J.A.M. van den Dungen,
dr. P.U. Dijkstra Onderzoeker Publicatie
drs. M. Riemersma
2006
Balanshandhaving en bewegingssturing bij patiënten met een beenprothese
28
Projectleiders
prof. dr. K. Postema, dr. T. Schoppen, dr. E. Otten
Onderzoeker
drs. A.H. Vrieling
Promotie
2008
Reflectieve professionals in het amputatieteam. Een innovatief onderzoek naar de inhoud en theoretische uitgangspunten van een behandelprogramma voor mensen met een beenamputatie Projectleiders
dr. A.T. Lettinga, prof. dr. K. Postema, T. Hemminga, dr. T. Schoppen, prof. dr. J.H.B.
Geertzen Onderzoeker Publicatie
drs. S. van Twillert
2006
Conditiemeting bij amputatiepatiënten Projectleiders
prof. dr. J.H.B. Geertzen, dr. T. Schoppen, dr. R. Dekker
Onderzoeker
drs. E.K. Simmelink
Publicatie
2006/2007
Functioneren met een heupexarticulatie/hemipelvectomie Projectleiders
prof. dr. J.H.B. Geertzen, dr. T. Schoppen, dr. R. Dekker
Onderzoeker
drs. P. Yari
Publicatie
2007
De effecten van schoenaanpassingen op de balans Projectleiders
prof. dr. K.Postema, prof. dr. J.H.B. Geertzen
Onderzoeker
drs. J.M. Hijmans
Publicatie
2006
The interaction of prosthetic foot properties and individual motor capacity – impact on motor performance Projectleiders
prof. dr. K. Postema, prof. dr. E. Otten, prof. dr. J. Freiwald
Onderzoeker
drs. C. Curtze
Promotie
2009
Monitor Orthopedisch Schoeisel (MOS) Projectleiders
prof. dr. K. Postema, dr. M.J.A. Jannink, prof. dr. J.H.B. Geertzen, drs. J.M. Hijmans
Onderzoeker
S.J.J. van Netten
Publicatie
2007
De effecten van hardheidsupplement op de balanshandhaving bij diabetici met neuropathie. Projectleiders
prof. dr. K. Postema, dr. P.U. Dijkstra, dr. J.P.K. Halbertsma
Onderzoeker
drs. J.A. van Geffen
2006
Effect van afwikkelingscorrectie op het aangrijpingspunt van de grondreactiekracht en spieractiviteit bij het lopen Projectleiders
dr. J.P.K. Halbertsma, prof. dr. K. Postema
Onderzoeker
drs. C. Potze
Publicatie
2006
Onderzoekslijnen en publicaties
Publicatie
29 Rehabilitation and the ability to perform activities at home and at the workplace in chronic low back pain patients Projectleiders
prof. dr. J.H.B. Geertzen, prof. dr. J.W. Groothoff, dr. P.U. Dijkstra
Onderzoeker
drs. W. Kuijer
Promotie
2006
Knelpunten en problemen bij de diagnostiek van chronische lagerugklachten bij allochtone patiënten en het effect hierop van een gerichte interventie Projectleiders
prof. dr. J. Dekker, prof. dr. J.H.B. Geertzen, drs. J.H.M. Dekker
Onderzoeker
drs. E.F. Scheppers
Promotie
2007
Cognitieve educatie gericht op het beïnvloeden van ziektepercepties: een theoriegestuurde evaluatie Projectleiders
dr. A.T. Lettinga, prof. dr. G.J. Lankhorst
Onderzoeker
drs. P. Siemonsma
Promotie
2009
Programma-innovatie in de chronische lagerugpijn-revalidatie: een transform-project Projectleiders
dr. A.T. Lettinga, prof. dr. K. Postema
Onderzoeker
drs. B.J.J. Poels
Publicatie
2007
Hoofdstuk 2
Aspecifieke chronische lagerugpijn en andere pijnsyndromen
Amputatie en CRPS-I Projectleiders
prof. dr. J.H.B. Geertzen, dr. P.U. Dijkstra, dr. W.F.A. den Dunnen, dr. J.J.A.M. van den Dungen,
dr. A.J.H. Suurmeijer Onderzoeker Publicaties
prof. dr. J.H.B. Geertzen
2006-2009
Beïnvloeding van de laterale curvatuur bij scoliose op basis van functionele EMG Projectleiders
dr. A.G. Veldhuizen, dr. J.P.K. Halbertsma
Onderzoeker
drs. G.J. Bulthuis, drs. M.E. van Alst, drs. L.A. van Vught
2006/2007
Publicatie
Relatie psychosociale disstress en functionele capaciteit Projectleiders
dr. M.F. Reneman, prof. dr. J.H.B. Geertzen
Onderzoekers
drs. H.R. Schiphorst Preuper
Publicaties
2006
Relatie psychosociale disstress en zelfgerelateerde beperkingen Projectleiders
dr. M.F. Reneman, prof. dr. J.H.B. Geertzen, dr. P.U. Dijkstra, dr. A.M. Boonstra
Onderzoekers
drs. H.R. Schiphorst Preuper
Publicaties
2006
Normering Functionele CapaciteitsEvaluatie
30
Projectleiders
dr. M.F. Reneman, prof. dr. J.H.B. Geertzen, prof. dr. J.W. Groothoff
Onderzoeker
drs. R. Soer
Publicaties
2007-2010
Motivatie om te werken met pijn Projectleiders
dr. M.F. Reneman, prof. dr. J.H.B. Geertzen
Onderzoeker
drs. M. Kleen
Publicaties
2007-2010
Arm- en handletsels Mental imagery bij hand-/polsletsels Projectleiders
prof. dr. T.W. Mulder, prof. dr. J.P.A. Nicolai, prof. dr. J.H.B. Geertzen, dr. C.K. van der Sluis
Onderzoeker
drs. M.W. Stenekes
Promotie
2006
De invloed van een MCP-stabiliserende orthese op de handfunctie van patiënten met reumatoïde artritis en het intrinsic plus-fenomeen Projectleiders
dr. C.K. van der Sluis, dr. P.U. Dijkstra
Onderzoeker
drs. S.A. Formsma
Publicatie
2006
Indicatiestelling ten aanzien van een eventuele revalidatiegeneeskundige behandeling van patiënten die geopereerd zijn in verband met m. Dupuytren Projectleiders
dr. C.K. van der Sluis
Onderzoeker
drs. H. Herweijer
Publicatie
2006
Een interobserver betrouwbaarheidsonderzoek van het lichamelijk schouderonderzoek Projectleiders
dr. P.U. Dijkstra, dr. J.C. Winters
Onderzoekers
J.G. Nomden, A.J. Slagers
Publicatie
2006
Het effect van de nurse practitioner bij het reumaspreekuur Projectleiders
dr. C.K. van der Sluis, dr. P.U Dijkstra, dr. A.T. Lettinga
Onderzoekers
drs. L. Datema, I. Saan
2006
Het functioneren van volwassen patiënten met een radiusdysplasie Projectleiders
dr. C.K. van der Sluis, prof. dr. J.P.A. Nicolai
Onderzoeker
drs. H. Hartog
Publicatie
2006
Onderzoekslijnen en publicaties
Publicatie
Functioneren van meervoudig extra gewonden prof.dr. H.J. ten Duis, dr. C.K. van der Sluis
Onderzoekers
drs. J.M.M. Nijboer
Publicatie
2006
Swanson of Neuflex arthroplastieken in de MCP-gewrichten van patiënten met RA Projectleiders
prof. dr. P.H. Robinson, dr. C.K. van der Sluis
Onderzoekers
dr. M. Meek, S.A. Formsma, M.H. Eissens
Publicatie
2008
Verworven amputaties van de bovenste extremiteit en arbeidsproblematiek Projectleider
dr. C.K. van der Sluis
Onderzoeker
drs. P.P. Hartman
Publicatie
2007
Theoriegestuurde evaluatie van een psychosociale behandeling gericht op een snellere werkhervatting voor patiënten met acuut handletsel Projectleiders
prof. dr. J.W. Groothoff, prof. dr. K. Postema, dr. C.K. van der Sluis, dr. A.T. Lettinga, dr. H. Reinders
Onderzoeker
drs. L. Opsteegh
Promotie
2010
Systematic review of the prescription of the first protheses and later use for children with congenital unilateral upper limb deficiency Projectleiders
dr. C.K. van der Sluis, dr. C.G.B. Maathuis, prof. dr. M. Hadders-Algra, dr. C. Lukas
Onderzoeker
M. Meurs
Publicatie
2006
31 Hoofdstuk 2
Projectleiders
Evaluation of the relation between age of upper limb prosthesis fitting and later functional use of prostheses in children and young adults with transversal congenital unilateral upper limb deficiency Projectleiders
dr. C.K. van der Sluis, dr. C.G.B. Maathuis, prof. dr. M. Hadders-Algra
Onderzoeker
drs. K. Huizing
2008
Publicatie
Trainingsprotocollen voor myo-elektrische armprothesen Projectleiders
dr. R.M. Bongers, dr. C.K. van der Sluis, prof. dr. K. Postema, prof. dr. T.W. Mulder
Onderzoeker
nog niet bekend
2007
Publicatie
(Sport-)letsels onderste extremiteit Effect van een excentrisch oefenprogramma bij de jumpers knee Projectleiders
drs. J. Zwerver, dr. R. Dekker
Onderzoekers
J.L.C. Hamelink, A.J. Slagers
2006
Publicatie
Spieractiviteitenpatronen bij patiënten met letsel van de voorstekruisband
32
Projectleiders
dr. ir. A.L. Hof, dr. J.P.K. Halbertsma, prof. dr. R.L. Diercks, prof. dr. J.R. van Horn
Onderzoeker
drs. A.L. Boerboom
Publicaties
2006-2007
Hamstringsinzet na kruisbandletsel Projectleiders
dr. J.P.K. Halbertsma, dr. ir. A.L. Hof, prof. dr. R.L. Diercks, prof. dr. J.R. van Horn
Onderzoeker
nog niet bekend
Publicatie
2006
Kinderrevalidatie Het kind met cerebrale parese; naar een beter inzicht in de revalidatiegeneeskunde, de opvoeding en het onderwijs Projectleiders
prof. dr. K. Postema, dr. A.C.E. de Blécourt, dr. A.M. Boonstra
Onderzoeker
drs. B.J.G. Nijhuis
Promotie
2007
Ontwikkeling en validering van de Developmental Coordination Disorder Checklist voor het opsporen van een motorische ontwikkelingsachterstand bij kinderen van 4 tot en met 12 jaar Projectleiders
dr. M.M. Schoemaker, prof. W.H. Eisma
Onderzoeker
drs. N.P. Verheij
Publicatie
2006-2007
De gevolgen van mild en matig traumatisch hersenletsel op het fysiek, cognitief en sociaal maatschappelijk functioneren bij kinderen van 4-16 jaar oud Projectleiders
dr. C.G.B. Maathuis, prof. dr. O.F. Brouwer, dr. J. van der Naalt, drs. N.P. Verheij
Onderzoeker
drs. H.E. van Doorn
Publicatie
2006
Zorg voor kinderen met epidermolysis bullosa, waar gaat het om? Projectleiders
prof. dr. M.F. Jonkman, dr. A.T. Lettinga, dr. C.G.B. Maathuis
Onderzoeker
drs. C. van Scheppingen
Publicatie
2006
Chico-hand: onderzoek naar de kwalitatieve veranderingen in reik-, grijp- en loslaatbewegingen Projectleiders
prof. dr. M. Hadders-Algra, dr. C.G.B. Maathuis, drs. N.P. Verheij
Onderzoeker
drs. J.C. van Munster
Publicatie
2006
Design onderbeen-fixatiemodule voor meting bij kinderen met cerebrale parese Projectleiders
dr. J.P.K. Halbertsma, C. Riezebos
Onderzoekers
S.R. Nieboer, M. van Rijn
Publicatie
2006
Veranderingen in de coördinatie van armspieren en kinematische karakteristieken van
Onderzoekslijnen en publicaties
bij jongeren met een spastische hemiparese na operatie van de aangedane hand
33
van de spastische arm Projectleiders
prof. dr. M. Hadders-Algra, dr. C.G.B. Maathuis, prof. dr. J.P.A. Nicolai, drs. N. Haga,
drs. N. Verheij Onderzoeker Publicatie
drs. J. van Munster
2007
A systematic review of hand function tests for children with cerebral palsy: impairments and functions Projectleiders
prof. dr. M. Hadders-Algra, dr. C.G.B. Maathuis, dr. A.M. Boonstra
Onderzoeker
drs. N. Haga
Publicatie
2007
Neurologische revalidatie volwassenen Cognitieve revalidatie van hemineglect Projectleiders
dr. L. Fasotti, prof. dr. W.H. Brouwer, drs. A. Hogenkamp
Onderzoeker
drs. M.E. van Kessel
Promotie
2005
Hoofdstuk 2
reikbewegingen van adolescenten met een spastische hemiplegie na chirurgische correctie
Treadmill-training bij CVA-patiënten: een transform-project Projectleiders
dr. A.T. Lettinga, prof. dr. T.W. Mulder
Onderzoeker
R. van het Hoog
2006
Publicatie
Constrained Induced Movement Therapy: een transform-project Projectleiders
dr. A.T. Lettinga, prof. dr. T.W. Mulder
Onderzoeker
A. van Goor
2006
Publicatie
Functioneel lopen bij patiënten met een incomplete dwarslaesie: ontwikkeling van een vragenlijst Projectleiders
prof. dr. K. Postema, dr. P.U. Dijkstra
Onderzoeker
F. Woldring
2006
Publicatie
Taaltherapie bij afasiepatiënten: effectiviteit van het Werkwoordprogramma op woord- en zinsniveau Projectleiders
prof. dr. Y.R.M. Bastiaanse, drs. J. Hurkmans
Onderzoeker
drs. P. Links
2006
Publicatie
Effectiviteit van cognitieve revalidatie in Nederland (multicenter onderzoek): behandeling van het dysexecutief syndroom
34
Projectleiders
prof. dr. W.H. Brouwer, prof. dr. L. Fasotti, dr. J.M. Spiekman, drs. B.R. Brand
Onderzoeker
dr. J.M. Spiekman
Publicaties
2006-2007
Gecombineerde klinische en thuisrevalidatie voor CVA-patiënten Projectleiders
prof. dr. K. Postema, dr. A.T. Lettinga, dr. M.C. Schönherr, prof. dr. T.W. Mulder,
M. Franssen Onderzoeker Publicatie
drs. C. Nanninga
2008
Revalidatie Chronisch Zieken Psychologische aspecten bij patiënten met een chronische longziekte Projectleiders
prof. dr. R. Sanderman, prof. dr. K. Postema, prof. dr. G.H. Koëter, dr. J.B. Wempe
Onderzoeker
drs. J.N. de Voogd
Promotie
2007
The interactive process of coping with chronic illness in intimate relationships: support interaction patterns and psychological adjustment Projectleiders
dr. M. Hagedoorn, prof. dr. R. Sanderman, drs. J.N. de Voogd
Onderzoekers
W. van Loenen, N. van Rees-Vellinga
Publicatie
2006
Percutaneous endoscopic gastrostomy (PEG) bij TBC-patiënten Projectleiders
drs. R. van Altena, drs. B.J.J. Poels
Onderzoeker
I. Warmelink
Publicatie
2006
HERMES-SPARTA: effectonderzoek van multidisciplinaire hartrevalidatie bij hartpatiënten Projectleiders
dr. J. Brügemann, dr. M.H. Oosterwijk, drs. B.J.J. Poels
Onderzoeker
dr. J. Brügemann
Publicatie
2006
Zelfmanagement bij patiënten met matig actieve reumatoïde artritis. Een pilot study naar het effect van een kortdurende multidisciplinaire groepsbehandeling Projectleiders
drs. N.P. Verheij, drs. M.K. Leijsma, dr. A.T. Lettinga, prof. dr. K. Postema
Onderzoeker
I. Breedland
2007
Effectiviteit van een oncologisch revalidatieprogramma Projectleiders
dr. C.P. van der Schans, dr. J. Hoekstra-Weebers, dr. R. Otter, prof. dr. R. Sanderman,
prof. dr. K. Postema Onderzoeker Promotie
drs. E. van Weert
2006
De behandelintegriteit van een fysiek revalidatieprogramma voor oncologische patiënten in
Onderzoekslijnen en publicaties
Publicatie
35
Projectleiders
dr. A.T. Lettinga, drs. E. van Weert
Onderzoeker
drs. C. van Scheppingen
Publicatie
2006
De ontwikkeling van een fysiek revalidatieprogramma voor oncologische patiënten in theoriegestuurd perspectief Projectleiders
dr. C.P. van der Schans, dr. J. Hoekstra-Weebers, prof. dr. W. Trijsburg, prof. dr. B van den Borne,
dr. W. Ros Onderzoeker Publicatie
drs. E. van Weert
2006
De effecten van een multidisciplinair oncologisch revalidatieprogramma versus een fysiek programma en een (wachtlijst)controlegroep: een gerandomiseerde multicentre trial Projectleiders
dr. C.P. van der Schans, dr. J. Hoekstra-Weebers, prof. dr. W. Trijsburg, prof. dr. B van den Borne,
dr. W. Ros Onderzoeker Publicatie
drs. E. van Weert
2006
Pathologie- en teamoverstijgend onderzoek binnen het cluster Chronisch Zieken: een samenspel tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek Projectleiders
dr. A.T. Lettinga, dr. J. Brügemann, R. Kalsbeek, dr. P. Vennik, dr. J.B. Wempe, S.K. Doornbos,
drs. B.J.J. Poels, dr. M. Oosterwijk Onderzoeker Publicatie
drs. G.A. Woudstra
2007
Hoofdstuk 2
theoriegestuurd perspectief
Bewegingsangst en kwaliteit van leven bij hartrevalidatiepatiënten Projectleiders
dr. J. Brügeman, drs. B.J.J. Poels
Onderzoeker
drs. F. Wieldraaijer
2007
Publicatie
RECOVER: effect van neuskapbeademing bij longrevalidatie Projectleiders
dr. P. Wijkstra, dr. J.B. Wempe
Onderzoeker
drs. M. Duiverman
2008
Promotie
Osteoporose en COPD Projectleiders
dr. J.B. Wempe, dr. M. de Greef
Onderzoeker
A. Vrieze
2006
Publicatie
Longrevalidatie en nazorg Projectleider
dr. J.B. Wempe
Onderzoeker
H. van der Velde-Warners
2007
Publicatie
Optimaliseren diabeteszorg door geïntegreerde screening van psychosociale problemen
36
Projectleiders
dr. T.P. Links, dr. W.J. Sluiter
Onderzoeker
dr. J.C. Keers
2006
Publicatie
Bevorderende en belemmerende invloed van partnergedrag en het stellen van doelen bij diabeteseducatie Projectleiders
prof. dr. R. Sanderman, prof. dr. B.H.R. Wolffenbuttel, dr. M. Hagedoorn, dr. J.C. Keers, dr. T.P. Links
Onderzoeker
drs. M. Schokker
2009
Promotie
Psychosociale aspecten van diabetes en diabetesbehandeling Projectleiders
dr. T.P. Links, dr. W.J. Sluiter
Onderzoeker
dr. J.C. Keers
Publicaties
2007
Fysiotherapie Voorspellende factoren van het inspanningsvermogen bij longtransplantatiepatiënten Projectleiders
drs. S. Meijer, drs. E. van Weert
Onderzoeker
drs. G.D. Reinsma
Publicatie
2006
Physical activity in patients with juvenile idiopathic artritis Projectleiders
drs. W. Armburst, dr. M.A. van Leeuwen, drs. E. van Weert
Onderzoeker
O.T.H.M. Lelieveld
Publicatie
2006
Onderzoek naar het effect van mechanische insufflation-exsufflation op sputum mobilisatie bij patiënten met een neuromusculaire aandoening Projectleiders
dr. P.J. Wijkstra, dr. P.L. Jager, M.C. Leegte, J. ter Veen, drs. E. van Weert, dr. M.H.G. de Greef
Onderzoeker
M.A. Edens
Publicatie
2006
Walking distance, perceived physical functioning and respiratory problems in children with CF Projectleiders
drs. E.J.L.E.Vrijlandt, drs. E. van Weert
Onderzoeker
J.G. Nomden
Publicatie
2006
De validiteit en de intra- en interobserver betrouwbaarheid van het handenlab Projectleiders
drs. S.A. Formsma, J.C. Bosmans, drs. E. van Weert
Onderzoeker
E. Guichelaar, T. van der Weg
De ontwikkeling van de onderzoekslijn ‘trainbaarheid’ binnen de fysiotherapie Projectleiders
drs. E. van Weert, drs. S. Meijer
Onderzoeker
nog onbekend
Publicatie
2007
Taakherschikking van fysiotherapie op een afdeling traumatologie Projectleiders
drs. E. van Weert, drs. S. Meijer
Onderzoekers
R. Küthe, N. Assink
Publicatie
Functional outcome van peroneusletsel en ischiadicusletsel, spontaan beloop en outcome na operatieve behandeling van de klapvoet door middel van peestranspositie Projectleiders
prof. dr. J.H.B. Geertzen, dr. P.U. Dijkstra
Onderzoeker
drs. I.L. de Bruijn
2006
Meten van de varus thrust Projectleiders
dr. M.P. Arnold, dr. M. Stevens, N.M. Dijkstra, dr. J.P.K. Halbertsma, dr.ir. A.L. Hof
Onderzoeker
dr. M.P. Arnold
Publicatie
2007
Buikspierkracht na nefrectomie Projectleiders
drs. S. Hofker, ing. W.A. Kaan, J.T.A. Scheffer, dr. J.P.K. Halbertsma, dr.ir. A.L. Hof
Onderzoeker
drs. M. Nijboer
Publicatie
37
2006
Overig
Publicatie
Onderzoekslijnen en publicaties
2006
2007/2008
Hoofdstuk 2
Publicatie
Wetenschappelijke publicaties Dissertaties Bergman GJD. Manipulative therapy for shoulder complaints in general practice. Promotores: Meyboom-de Jong B, Postema K. Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit der Medische Wetenschappen, 12 januari 2005, ISBN 9077113258, 2005: 137 pp. Rietman JS. Treatment related morbidity in breast cancer patients; a comparative study between sentinel lymph node biopsy and axillary lymph node dissection. Promotores: Eisma WH, Hoekstra HJ, Geertzen JHB, Groothoff JW. Co-promotor: Dijkstra PU. Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit der Medische Wetenschappen, 15 juni 2005, ISBN 90-7711-3282, 2005: 179 pp. Leur JP van de. Clearance of bronchial secretions after major surgery. Promotores: Zwaveling JH, Geertzen JHB. Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit der Medische Wetenschappen, 5 oktober 2005, ISBN 90-7711-3320, 2005: 126 pp.
Wetenschappelijke publicaties in internationaal tijdschrift (met impactfactor) Arnold R, Ranchor AV, Koeter GH, Jongste MJ de, Wempe JB, Hacken NH ten, Otten V, Sanderman R. Changes in personal control as a predictor of quality of life after pulmonary rehabilitation. Patient Educ Couns
38
2005, Oct 25; Epub ahead of print. Assink N, Bergman GJD, Knoester B, Winters JC, Dijkstra PU, Postema K. Interobserver reliability of neck-mobility measurement by means of the Flock-of-Birds electromagnetic tracking system. J Manipul Physiolog Therapeutics 2005, 28, 6: 408-413. Baars ECT, Geertzen JHB. Literature review of the possible advantages of silicon liner socket use in trans-tibial prostheses. Prosthet Orthot Int 2005, 9, 1: 27-37. Beek AP van, Erpecum KJ van. N-butyl-2-cyanoacrylate pulmonary emobolism after sclerotherapy for variceal bleeding. Endoscopy 2005, 37: 687. Bergman GJ, Knoester B, Assink N, Dijkstra PU, Winters JC. Variation in the cervical range of motion over time measured by the Flock-of-Birds electromagnetic tracking system. Spine 2005 Mar 15, 30, 6: 650-654. Borggreve SE, Hillege HL, Wolffenbuttel BHR, Jong PE de, Bakker SJ, Steege G van der, Tol A van, Dullaart RPF. The Effect of CETP -629C>A Promotor Polymorphism on HDL Cholesterol is Dependent on Serum Triglycerides. J Clin Endocrinol Metab 2005, 90: 4198-4204. Brouwer S, Dijkstra PU, Stewart SE, Göeken LNH, Groothoff JW, Geertzen JHB. Comparing self-report, clinical examination and functional testing in the assessment of work-related limitations in patients patients with chronic low back pain. Disabil Rehab 2005, 27, 17: 999-1005. Dolfing JG, Dubois EF, Wolffenbuttel BHR, ten Hoor-Aukema NM, Schweitzer DH. Different cycle ergometer outcomes in serverely obese men and women without documented cardiopulmonary morbidities before bariatric surgery. Chest 2005, 128: 256-262.
Dolfing JG, Wolffenbuttel BHR, ten Hoor-Aukema NM, Schweitzer DH. Daily high doses of fluoxetine for weight loss and improvement in lifestyle before bariatric surgery. Obes Surg 2005, 15: 1185-1191. Dullaart RPF, Riemens SC, Meinardi JR, Wolffenbuttel BHR, Sluiter WJ. Plasma adiponectin is modestly decreased during 24-hour insulin infusion but not after inhibition of lipolysis by Acipimox. Scand J Clin Lab Invest 2005, 65: 523-531. Freire J, Schiappacasse C, Heredia A, Martina JD, Geertzen JHB. Functional results after a Krukenberg amputation. Prosthet Orthot Int 2005, 29, 1: 87-92. Geertzen JHB, Bosmans JC, Schans CP van der, Dijkstra PU. Claimed walking distance of lower limb amputees. Disabil Rehabil 2005, 27, 3: 101-104. Groen SE, Blécourt ACE de, Postema K, Hadders-Algra M. General movements in early infancy predict
Heijckmann AC, Huijberts MS, Geusens P, Vries J de, Menheere PP, Wolffenbuttel BHR. Hip bone mineral density, bone turnover and risk of fracture in patients on long-term suppressive L-thyroxine therapy for differentiated thyroid carcinoma. Eur J Endocrinol 2005, 153: 23-29. Hof AL, Elzinga H, Grimmius W, Halbertsma JPK. Detection of non-standard EMG profiles in walking.
Onderzoekslijnen en publicaties
neuromotor development at 9-12 years of age. Develop Med Child Neurol 2005, 47: 731-738.
Gait&Posture 2005, 21: 171-177.
39 data. Gait&Posture 2005, 22: 182-188. Hof AL, Gazendam MGJ, Sinke WE. The condition for dynamic stability. J. Biomech 2005, 31: 1-8. Huitema RB, Brouwer WH, Mulder TW, Dekker R, Hof AL, Postema K. Effect of ageing on the ability to adapt to a visual distortion during walking. Gait&Posture 2005, 21, 4: 440-446. Keers JC, Groen H, Sluiter WJ. Bouma J, Links TP. Cost and benefits of a multidisciplinary intensive diabetes education programme. J Eval Clin Pract 2005, 11: 293-303. Keers JC, Links TP, Bouma J, Scholten-Jaegers SMHJ, Gans ROB, Sanderman R. Diabetes rehabilitation: effects of a multidisciplinary intensive education programme for diabetic patients with prolonged self-management difficulties. J Clin Psych Med Settings 2005, 12: 117-126. Koopmans KP, Brouwers AH, De Hooge MN, Van der Horst-Schrivers ANA, Kema IP, Wolffenbuttel BHR, De Vries EGE, Jager PL. Carcinoid crisis after injection of 6-18F-fluorodihydroxyphenylalanine in a patient with metastatic carcinoid. J Nucl Med 2005, 46: 1240-1243. Kuijer W, Brouwer S, Dijkstra PU, Jorritsma W, Groothoff JW, Geertzen JHB. Responsiveness of the RolandMorris Disability Questionnaire: consequences of using different external criteria. Clin Rehabil 2005, 19: 488-496. Kuribayashi I, Nomoto S, Massa G, Oostdijk W, Wit JM, Wolffenbuttel BHR, Shizuta Y, Honke K. Steroid 11-betahydroxylase deficiency caused by compound heterozygosity for a novel mutation, p.G314R, in one CYP11B1 allele, and a chimeric CYP11B2/CYP11B1 in the other allele. Horm Res 2005, 63: 284-293.
Hoofdstuk 2
Hof AL, Otten E. Assessment of two-dimensional induced accelerations from measured kinematic and kinetic
Lelieveld OTHM, Takken T, Net J van der, Weert E van. Validity of the 6-minute walking test in juvenile idiopathic arthritis. Artritis Rheumat 2005, 15, 53, 2: 304-307. Linde H van der, Hofstadt CJ, Limbeek J van, Postema K, Geertzen JHB. Use of the Delphi Technique for developing national clinical guidelines for prescription of lower-limb prostheses. J Rehabil Res Dev 2005, 42, 5: 693-704. Maathuis CGB, Schans CP van der, Iperen A van, Rietman JS, Geertzen JHB. Gait in children with cerebral palsy. Observer reliability of Physician Rating Scale and Edinburgh Visual Gait Analysis Interval Testing Scale. J Pediatr Orthop 2005, 25: 268-272. Nijhuis BJG, Reinders-Messelink HA, Blécourt de ACE, Olijve WG, Nakken H, Groothoff JW, Postema K. Rehabilitation for children with cerebral palsy: a complex interaction between rehabilitation professionals, special education, and parents. Dev Med Child Neurol 2005, 47 (suppl 103): 42-43. Nuver J, Smit AJ, Wolffenbuttel BHR, Sluiter WJ, Hoekstra HJ, Sleijfer DT, Gietema JA. The metabolic syndrome and disturbances in hormone levels in long-term survivors of disseminated testicular cancer. J Clin Oncol 2005, 23: 3718-3725. Oosterkamp BC, Oort RP van, Dijkstra PU, Stellingsma K, Bierman MW, Bont LG de. Effect of an Intraoral Retrusion Plate on Maxillary Arch Dimensions in Complete Bilateral Cleft Lip and Palate Patients. Cleft Palate Craniofac J 2005 May, 42, 3: 239-244.
40 Reneman MF, Soer R, Gerrits EHJ. Basis for a FCE methodology for patients with work-related upper limb disorders. J Occup Rehab 2005, 15, 3: 353-363. Reneman MF, Fokkens AS, Dijkstra PU, Geertzen JHB, Groothoff JW. Testing lifting capacity: validity of determining effort level by means of observation. Spine 2005, 30, 2: E40-E46. Schönherr MC, Groothoff JW, Mulder GA, Eisma WH. Vocational perspectives after spinal cord injury. Clin Rehabil 2005, 19: 200-208. Schönherr MC, Groothoff JW, Mulder GA, Eisma WH. Participation and satisfaction after spinal cord injury: results of a vocational and leisure outcome study. Spinal Cord 2005, 43: 241-248. Swinkels RA, Dijkstra PU, Bouter LM. Reliability, validity and responsiveness of instruments to assess disabilities in personal care in patients with rheumatic disorders. A systematic review. Clin Exp Rheumatol. 2005 Jan-Feb, 23, 1: 71-79. Stienstra Y, Dijkstra PU, Wezel MJ van, Roest MH van, Beets M, Zijlstra I, Johnson RC, Ampadu EO, Gbovi J, Zinsou C, Etuaful S, Klutse EY, Graaf WT van der, Werf TS van der. Reliability and validity of the buruli ulcer functional limitation score questionnaire. Am J Trop Med Hyg 2005 Apr, 72, 4: 449-452. Verkerke GJ, Hof AL, Zijlstra W, Ament W, Rakhorst G. Determining the centre of pressure during walking and running using an instrumented treadmill. J Biomech 2005, 38: 1881-1885. Vestering MM, Schoppen T, Dekker R, Wempe J, Geertzen JHB. Development of an exercise testing protocol for patients with a lower limb amputation: results of a pilot study. Int J Rehabil Res 2005, Sep; 28, 3: 237-44.
Vries R de, Kerstens MN, Sluiter WJ, Groen AK, Tol A van, Dullaart RPF. Cellular cholesterol efflux to plasma from moderately hypercholesterolaemic type 1 diabetic patients is enhanced, and is unaffected by simvastatin treatment. Diabetologia 2005, 48: 1105-1113. Vries R de, Wolffenbuttel BHR, Sluiter WJ, Tol A van, Dullaart RPF. Post-heparin plasma lipoprotein lipase, but not hepatic lipase activity, is related to plasma adiponectin in type 2 diabetic patients and healthy subjects. Clin Lab 2005, 51: 403-409. Vries R de, Beusekamp BJ, Kerstens MN, Groen AK, Tol A van, Dullaart RPF. A low-saturated-fat, lowcholesterol diet decreases plasma CETP activity and pre beta-HDL formation but does not affect cellular cholesterol efflux to plasma from type 1 diabetic patients. Scand J Clin Lab Invest. 2005, 65: 729-737. Vries R de, Dallinga-Thie GM, Smit AJ, Wolffenbuttel BHR, Tol A van, Dullaart RPF. Elevated plasma phospholipid transfer protein activity is a determinant of carotid intima-media thickness in type 2 diabetes
Vries R de, Perton FG, Dallinga-Thie GM, Roon AM van, Wolffenbuttel BHR, Tol A van, Dullaart RPF. Plasma cholesteryl ester transfer is a determinant of intima-media thickness in Type 2 diabetic and nondiabetic subjects: role of CETP and triglycerides. Diab 2005, 54: 3554-3559. Weert E van, Hoekstra-Weebers J, Grol B, Otter, R, Arendzen JH, Postema K, Sanderman R, Schans C van der. A
Onderzoekslijnen en publicaties
mellitus. Diabetologia 2005, 23: 1-7.
multidimensional cancer rehabilitation program for cancer survivors; effectiveness on health-related quality of
Wolffenbuttel BHR, Franken AA, Vincent HH; THE DUTCH CORALL STUDY GROUP. Cholesterol-lowering effects of rosuvastatin compared with atorvastatin in patients with type 2 diabetes - CORALL study. J Intern Med 2005, 257: 531-539
Letter in internationaal tijdschrift Geertzen JHB, Linde H van der, Hijmans JM. Prosthetic prescription in The Netherlands; an interview with clinical experts by Van der Linde et al. Prosthet Orthot Int 2005, Apr, 29, 1: 113-114. Hof AL. Comparison of three methods to estimate the center of mass during balance assessment. J Biomech 2005, 38: 2134-2135. Rommers GM, Dijkstra PU. Classifying functional ambulation. Arch Phys Med Rehabil 2005, 86, Nov: 2373.
Wetenschappelijke publicaties in nationaal tijdschrift Keers JC, Ubink-Veltmaat LJ. Therapietrouw is abnormaal gedrag: empowerment als basis voor adequate zelfzorg bij mensen met diabetes. Huisarts en Wetenschap 2005, 48: 666-670. Kerstens MN, Wolffenbuttel BHR, Dullaart RPF. Weefselspecifieke veranderingen in het cortisolmetabolisme en hun mogelijke rol in het metabool syndroom. Ned Tijdschr Geneesk 2005, 149: 871-876.
41 Hoofdstuk 2
life. J Psychosom Research 2005, 58: 485-496.
Visser-Keizer A.C. De impact van veranderingen in emotie en cognitie na een CVA. Modern Medicine, 2005, 29, 4: 197-198. Wilgen CP van, Keizer D. Comments on: the sensitisation model: a method to explain chronic pain to a patient. Author reply 437. Ned Tijdschr Geneesk 2005, 19, 149, 8: 437. Wouters RS, van den Ouweland JM, Pouwels JG, Wolffenbuttel BHR. Gemiste hyperinsulinemie bij een patiënt met insulinoom. Ned Tijdschr Geneeskd 2005, 149: 944-946. Bergman G, Winters J, Groenier K, Pool J, Meyboom-de Jong B, Postema K, Van der Heijden G. Additional manual therapy in patients with shoulder complaints: a randomized effect study. Huisarts en Wetenschap 2005, 48: 438-443.
Letter in nationaal tijdschrift Reneman MF. Reactie op: Greef M de, Zwerver H, Broers E, Boer E de, Vestering M. De validiteit van de PAM versnellingsmeter bij het meten van de lichamelijke activiteit van vrouwen met overgewicht. Geneeskunde en Sport, 2004: 37, 71- 74. Geneeskunde en Sport, 2005, 38, 1: 20.
Boekbijdrage niet naar aanleiding van congres of cursus (Engelstalig)
42 Geertzen JHB, Harden RN. Physical and occupational therapies. In: Wilson PR, Stanton-Hicks M, Harden RN (eds) CRPS: Currant diagnosis and therapy; Progress in pain research and management, Vol 32. IASP Press, Seattle, ISBN 0-931092-55-8, 2005: 173-179. Wempe BJ. Dyspnoea and rehabilitation. In: Voor Elck wat Wills. Longartsencursus Cuba, november 2005.
Boek samengesteld als editor Becher JG, Maathuis CGB (eds). Cerebrale Parese, stand van zaken en nieuwe ontwikkelingen. PAOG Heydendaal, Nijmegen, ISBN 90 373 0833 3, 2005: 146 pp.
Dijkstra PU, van Burken P, Marinus J, Nijs J, Wilgen CP van (eds). Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2005. Bohn Stafleu van Loghum Houten, ISBN 9031343110, 2005: 286 pp. Geertzen JHB, Dekker R (eds). Basiscursusboek Houding en Beweging. Centrum voor Revalidatie- UMCG, Groningen, ISBN 90-74768-34-2, 2005: 124 pp. Marinus J, Dijkstra PU, Nijs J, Wilgen CP van (eds). Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2005. Bohn Stafleu van Loghum Houten, ISBN 903134544, 2005: 277 pp. Martina JD, Geertzen JHB (eds). Syllabus Orthotic management and related therapies after stroke, ISPO, RC Groot Klimmendaal, Centrum voor Revaldiatie-UMCG, Groningen, ISBN-10 9074768350, ISBN-13 9789074768351, 2005: 205 pp.
Pater R, Bosmans JC (red). Syllabus Grenzen van de Fysiotherapie? Het biopsychosociale model in een fysiotherapeutisch perspectief. Centrum voor Revalidatie-UMCG, Groningen, ISBN 90-74768-33-4, 2005: 28 pp. Wilgen CP van, Boer M de. Multidisciplinair programma Actief leven met Fibromyalgie; deelnemers en hulpverlenersversie. Pijnkenniscentrum Groningen, ISBN 9078105011.
Boekbijdrage niet naar aanleiding van congres (Nederlandstalig) Appelo M, Voogd N de, Van der Werf-Eldering M. Rationele rehabilitatie bij chronische lichamelijke klachten. In: Eilander, Beers, Vos d (eds). Verder kijken; ontwikkelingen in de revalidatiepsychologie. Harcourt Book publishers 2005: 215-225. Bergman G, Winters J, Groenier K, Pool J, Meyboom-de Jong B, Postema K, Heijden G van der. Manipulaties Wilgen CP van (eds). Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2005. Bohn Stafleu van Loghum Houten, ISBN 903134544, 2005: 94-105. Bouman TK, Wilgen CP van. Somatisatie in de fysiotherapie. In: Marinus J, Dijkstra PU, Nijs J, Wilgen CP van (eds). Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2005. Bohn Stafleu van Loghum Houten, ISBN 903134544, 2005: 69-80.
Onderzoekslijnen en publicaties
en mobilisaties bij schouderklachten; een gerandomiseerd klinisch onderzoek. In: Marinus J, Dijkstra PU, Nijs J,
Brouwer S. Bruikbaarheid van vragenlijsten in de klinische praktijk: de Roland Morris Disability Questionnaire. In: Marinus J, Dijkstra PU, Nijs J, Wilgen CP van (eds). Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2005. Bohn Stafleu
43
Dijkstra PU. Voorwoord. In: Dijkstra PU, van Burken P, Marinus J, Nijs J, Wilgen CP van (eds). Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2005. Bohn Stafleu van Loghum Houten, 2005, ISBN 9031343110, 2005: X1-XII. Dijkstra PU, Reneman MF. Rugklachten en de rugzak van schoolkinderen: het biomedisch of het biopsychosociaal model. In: Dijkstra PU, van Burken P, Marinus J, Nijs J, Wilgen CP van (eds). Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2005. Bohn Stafleu van Loghum Houten, ISBN 9031343110, 2005: 3-12. Geertzen JHB, Dijkstra PU, Rietman JS. Amputatie en prothesiologie van de onderste extremiteit. In: Marinus J, Dijkstra PU, Nijs J, Wilgen CP van (eds). Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2005. Bohn Stafleu van Loghum Houten, ISBN 903134544, 2005: 105-117. Mengerink B, Dijkstra PU. Psychomotorische therapie en chronische pijn: trainen, stoppen met bewegen of van alles wat. In: Dijkstra PU, van Burken P, Marinus J, Nijs J, Wilgen CP van (eds). Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2005. Bohn Stafleu van Loghum Houten, ISBN 9031343110, 2005: 63-72. Reneman MF. Vaststellen van arbeidsbelastbaarheid van mensen met chronische lagerugklachten. In: Dijkstra PU, van Burken P, Marinus J, Nijs J, Wilgen CP van (eds). Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2005. Bohn Stafleu van Loghum Houten, ISBN 9031343110, 2005: 212-235. Slagers AJ. Voorstekruisbandinsufficiëntie na niet-geopereerde kruisbandlaesie; kan de patiënt weer het veld op. In: Dekker-Bakker LMMCJ, Witvrouw E, Takken T (eds). Fysiotherapeutische casuïstiek. Inhoud O; sportgeneeskunde traumatisch 2004, Bohn Stafleu van Loghum, Houten, ISBN 9065026126, 2005: 1-12.
Hoofdstuk 2
van Loghum Houten, ISBN 903134544, 2005: 81-94.
Slagers AJ, Zwerver J. Patellaire tendinopathie. In: Dekker-Bakker LMMCJ, Witvrouw E, Takken T (eds). Fysiotherapeutische casuïstiek. Inhoud O; sportgeneeskunde niet-traumatisch 2005, Bohn Stafleu van Loghum, Houten, ISBN 9065026126, 2005: 1-16 Sluiter JK, Reneman MF, Frings-Dresen MHW. Aandoeningen van het bewegingsapparaat van de bovenste extremiteit. In: Willems JHBH, Croon NHTh, Koten JW (eds). Handboek Arbeid en Belastbaarheid. Bohn Stafleu van Loghum Houten, ISBN 90000031036, 2005: 1-34. Wilgen CP van. Morbiditeit na een chirurgische behandeling voor hoofd-halskanker inclusief een halsklierdissectie. In: Marinus J, Dijkstra PU, Nijs J, Wilgen CP van (eds). Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2005. Bohn Stafleu van Loghum Houten, ISBN 903134544, 2005: 177-188.
Artikel als product van eigen werk Beersma L, Rommers GM. Enkelvoetorthesen en autorijden. Orthobode 2005, 3: 13-18. Beersma L, Rommers GM. Enkelvoetorthesen en autorijden (vervolg van Orthobode 2005-3). Orthobode 2005, 4: 3-7. Crommentuyn R. Praktijkgeluiden: behandelen na de behandeling, de brede blik van revalidatiearts Rienk Dekker. Medisch contact 2005, 60, 10: 393-395.
44 Geertzen JHB, Maathuis CGB. Onderzoek in de Revalidatiegeneeskunde: volop in ontwikkeling. Revalidata 2005, 125, 17: 26-29. Geertzen JHB, Dekker R, Postema K. Centrum voor Revalidatie (CVR) Universtair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Revalidata 2005, 127, 27: 2-3. Hamelink JLC. Conceptrichtlijn Achillestendinose: Sportfysio Biz 2005, 6, 3: 16-17. Hoekstra AJ, Breedland I, Leijsma MK. Revalideren van patiënten met reuma. Van multidisciplinaire behandeling naar interdisciplinaire behandeling. Ned Tijdsch Reumatologie 2005, 8, 1: 63-7. Nomden JG, Nieuwenhuis MK, Gerritsen J, Schans van der CP. Linguïstische validering van een ziektespecifieke kwaliteit van leven-vragenlijst voor patiënten met cystische fibrose. Ned Tijdschr Fysiother 2005; 115, 1: 8 - 11. Oesenburg B, Wilgen CP van, Bloten H. Hoe ziet een multidisciplinair programma voor fibromyalgie in de eerstelijn eruit? Stimulus 2005, 1: 73-91. Reneman MF. Ingezonden brief (Reactie op Greef M de, Zwerver H, Boers E, Boer E de, Vestering. De validiteit van de PAM-versnellingsmeter bij het meten van de lichamelijke activiteit van vrouwen met overgewicht Geneeskunde en Sport 2004, 37: 71-74) Geneeskunde en Sport 2005, 38, 1: 20. Reneman MF. Vaststellen van arbeidsbelastbaarheid van mensen met chronische lagerugklachten. In: Dijkstra PU et al (red). Jaarboek Fysiotherapie Kinesitherapie 2005. Houten, Bohn, Stafleu, Van Loghum, 2005.
Rommers GM, Ryall NH, Kap A, Laat F de, Linde H van der. De mobiliteitsschaal voor beengeamputeerden: de SIGM – WAP mobiliteitsschaal. Revalidata 2005, 126, aug: 8-11. Schans van der CP, Klijn PHC, Nomden JG, Ent van der CK, Gerritsen J, Quittner AL, Helders PJM, Nieuwenhuis MK. Psychometrische eigenschappen van de Nederlandstalige versie van de CFQ-14+; Een ziektespecifieke gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven vragenlijst voor patiënten met cystische fibrose. Ned Tijdschr Fysiother 2005; 115, 1: 12-14. Schuringa AH. Fitgroep, een nieuwe reuma-revalidatiebehandeling in het Centrum voor Revalidatie, locatie Beatrixoord. Verenigingsblad Reuma Patiënten Vereniging Groningen 2005; 25, 3: 7. Sluiter JK, Reneman MF, Frings-Dresen MHW. Aandoeningen van het bewegingsapparaat van de bovenste extremiteit. In: Willems JHBH, Croon NHTh, Koten JW (eds). Handboek arbeid en belastbaarheid. Bohn Stafleu
Wijnholds JN, Rommers GM. MRSA en orthopedische schoentechniek. Orthopedische Schoentechniek 2005, 24, 4: 30-31.
Boek als product van eigen werk
Onderzoekslijnen en publicaties
van Lochem, Houten 2005. ISBN 90-000031-03-6, 2005: 34 pp.
Blankevoort L, Geertzen JHB, Heerkens YF, Hijmans JM, Ursum J. Eindrapportage ontwikkeling richtlijnen voor de indicatiestelling en het verstrekkingsproces van orthopedische orthesen. RRD, AMC, UMCG, Npi, Amsterdam,
45
Köke A, Brouwers M, Heuts P, Schiphorst Preuper R, Swaan L. Vlaeyen J, Patijn J. Consensus rapport pijnrevalidatie Nederland. Een beschrijvend overzicht van pijnrevalidatieprogramma’s in Nederland met betrekking tot doelen en inhoud. Maastricht, ISBN 90-77411-0308, 2005: 120 pp. Willems M, Geertzen JHB, Boer M de, Glaubitz ESL, Jelsma H, Pijl B van der. Problemen met de stomphuid: Voorkomen is beter dan genezen. Wetenschapswinkel Geneesmiddelen, Faculteit Farmaceutische Wetenschappen, Universiteit Utrecht, ISBN 90-74772-72-2, 2005: 24 pp.
Boekbijdrage naar aanleiding van congres of cursus (Nederlandstalig) Boorsma PG, Nomden JG, Liem PLIX, Jacobs ML, Zeeuw J de, Weert E van. Het signaleren van angst en onzekerheid tijdens een fysiek reconditioneringsprogramma na hartinfarct of hartoperatie. In: Pater R, Bosmans JC (red). Syllabus Grenzen van de Fysiotherapie? Het biopsychosociale model in een fysiotherapeutisch perspectief. Centrum voor Revalidatie-UMCG, Groningen, ISBN 90-74768-33-4, 2005: 21-23. Dekker R. Ergometrie en revalidatie. In: Geertzen JHB, Dekker R (eds). Basiscursusboek Houding en Beweging. Centrum voor Revalidatie-UMCG, Groningen, ISBN 90-74768-34-2, 2005: 119-124. Dijkstra PU. Meten, weten en beslissen? In: Pater R, Bosmans JC (red). Syllabus Grenzen van de Fysiotherapie? Het biopsychosociale model in een fysiotherapeutisch perspectief. Centrum voor Revalidatie-UMCG, Groningen, ISBN 90-74768-33-4, 2005: 27-28.
Hoofdstuk 2
Groningen, Amersfoort 2005: 170 pp.
Eissens MH, Formsma SA. Conservatieve behandelmogelijkheden bij reumatische duim. Syllabus ‘Duimproblematiek bij patiënten met reumatoïde artritis’ K.F. Wenckebach Instituut UMCG 2005: 42-48. Göeken LNH, Dekker R. Functionele eigenschappen van het houdings- en bewegingsapparaat. In: Geertzen JHB, Dekker R (eds). Basiscursusboek Houding en Beweging. Centrum voor Revalidatie-UMCG, Groningen, ISBN 90-74768-34-2, 2005: 9-23. Geertzen JHB. Stomphuidproblematiek. In: Syllabus Prothesiologie onderste extremiteit, ISPO Nederland, 2005, hfdst 12: 12/1-12/12. Geertzen JHB, Perez RSGM, Rosenbrand CJGM. Concept richtlijn Complex Regionaal Pijnsyndroom, 2005: hoofdstuk 2 (behandeling: medicamenteus en invasief) en hoofdstuk 3 (paramedische, revalidatiegeneeskundige en psychologische behandeling); en bijbehorende literatuurlijst. In: Dijk AJ van (ed). Traumatisch handletsel en Complex Regionaal Pijnsyndroom (CRPS). PAOG-Heyendal, UMC St Radboud, Nijmegen, ISBN 90 373 0850 3, 2005: 26-66 Göeken LNH, Geertzen JHB. Onderzoek van het staan en gaan. In: Geertzen JHB, Dekker R (eds). Basiscursusboek Houding en Beweging. Centrum voor Revalidatie-UMCG, Groningen, ISBN 90-74768-34-2, 2005: 23-31. Halbertsma JPK. Spierelasticiteit van hamstrings en triceps surae; bewegingsuitslagen, stijfheid en spieractiviteit. In: Geertzen JHB, Dekker R (eds). Basiscursusboek Houding en Beweging. Centrum voor Revalidatie-UMCG,
46
Groningen, ISBN 90-74768-25-5, 2005: 105-113. Hof AL. Gangbeeld. In: Geertzen JHB, Dekker R (eds). Basiscursusboek Houding en Beweging. Centrum voor Revalidatie-UMCG, Groningen, ISBN 90-74768-34-2, 2005: 49-55. Postema K. Revalidatiegeneeskunde en bewegen. In: Geertzen JHB, Dekker R (eds). Basiscursusboek Houding en Beweging. Centrum voor Revalidatie-UMCG, Groningen, ISBN 90-74768-34-2, 2005: 7-9. Rietman JS, Geertzen JHB. De zin en onzin van ganganalyse. Klinische relevantie? In: Geertzen JHB, Dekker R (eds). Basiscursusboek Houding en Beweging. Centrum voor Revalidatie-UMCG, Groningen, ISBN 90-74768-34-2, 2005: 113-119. Rietman JS, Geertzen JHB. Gangbeeldanalyse en prothesiologie. In: Syllabus Prothesiologie onderste extremiteit, ISPO Nederland, 2005, hfdst 4b: 4b/1-4b/10. Stegeman P. De fysiotherapeutische klinische en postklinische behandeling van de patiënt na een discectomie. In: Pater R, Bosmans JC (red). Syllabus Grenzen van de Fysiotherapie? Het biopsychosociale model in een fysiotherapeutisch perspectief. Centrum voor Revalidatie-UMCG, Groningen, ISBN 90-74768-33-4, 2005: 8-10. Wilgen CP van. Het biopsychosociale model: wat zijn de consequenties voor de fysiotherapie? In: Pater R, Bosmans JC (red). Syllabus Grenzen van de Fysiotherapie? Het biopsychosociale model in een fysiotherapeutisch perspectief. Centrum voor Revalidatie-UMCG, Groningen, ISBN 90-74768-33-4, 2005: 4-5.
Voordrachten en posterpresentaties Voordrachten Blécourt ACE de (15 februari 2005) Groningen. De rol van de orthopedagogiek binnen de kinderrevalidatie. Afscheidssymposium ‘Heeft orthopedagogiek zin?’ ter ere van afscheid prof.dr. H. Nakken. Academiegebouw RUG. Boorsma P, Erdman RAM (5 maart 2005) Groningen. Themasessie Hartrevalidatie. Symposium Grenzen van de Fysiotherapie? Het biopsychosociale model in een fysiotherapeutisch perspectief, Universitair Medisch Centrum Groningen. Boorsma PG, Nomden JG, Liem PLIX, Jacobs ML, Zeeuw J de, Weert E van (5 maart 2005) Groningen. hartoperatie. Symposium Grenzen van de Fysiotherapie? Het biopsychosociale model in een fysiotherapeutisch perspectief, Universitair Medisch Centrum Groningen. Breedland I (23 februari 2005) Groningen. Presentatie aan reumatologen betreffende het onderzoek ‘Zelfmanagement bij patiënten met matig actieve reumatoïde arthritis. Een pilot study naar het effect van een kortdurende multidisciplinaire groepsbehandeling’, Universitair Medisch Centrum Groningen. Bruijn IL de (12 oktober 2005) Groningen. Ik heb wat, krijg ik ook wat? (vervoersvoorziening WVG).
Onderzoekslijnen en publicaties
Het signaleren van angst en onzekerheid tijdens een fysiek reconditioneringsprogramma na hartinfarct of
47
Dekker R (31 januari 2005) Groningen. De val. De gevolgen van ernstige sportletsels. Studium Generale, Groningen. Dekker R (4 maart 2005) Lhee. Revalidatie na een CVA, revalidatiecentrum of verpleeghuis? Bij- en nascholingscursus Verpleeghuisgeneeskunde. Dekker R (20 mei 2005) Haren. Indicaties en mogelijkheden met een knie-orthese. 100-jarig jubileum symposium Stichting Beatrixoord Noord Nederland ‘Hink, stap sprong; bewegen en sporten met een prothese of orthese’. Centrum voor Revalidatie-UMCG, locatie Beatrixoord. Dekker R (6 juni 2005) Groningen. Inleiding. Eerstejaars basiscursus Revalidatiegeneeskunde Houding en Beweging, Universitair Medisch Centrum Groningen. Dekker R (10 juni 2005) Groningen. Ergometrie/inspanningsfysiologie. Eerstejaars basiscursus Revalidatiegeneeskunde Houding en Beweging, Universitair Medisch Centrum Groningen. Dekker R (2 september 2005) Papendal. Sport en bewegen na een amputatie. Loth-symposium. Dekker R (4 november 2005) Paterswolde. Knie-orthesen in de praktijk. Symposium ‘De knie in beweging’. Centrum voor Revalidatie-UMCG/Loth Fabenim BV. Congreshotel Golden Tulip.
Hoofdstuk 2
Capita selecta-avond Vervoer, Universitair Medisch Centrum Groningen.
Dijkstra PU (5 maart 2005) Groningen. Meten, weten en beslissen? Symposium Grenzen van de Fysiotherapie? Het biopsychosociale model in een fysiotherapeutisch perspectief, Universitair Medisch Centrum Groningen. Dijkstra PU (9 juni 2005) Groningen. Goniometrie praktisch bekeken. Eerstejaars basiscursus Revalidatiegeneeskunde Houding en Beweging, Universitair Medisch Centrum Groningen. Dijkstra PU (9 juni 2005) Groningen. Practicum: goniometrie. Eerstejaars basiscursus Revalidatiegeneeskunde Houding en Beweging, Universitair Medisch Centrum Groningen. Dijkstra PU (7 oktober 2005) Utrecht. Paramedische en psychologische behandeling bij CPRS-I. Richtlijnbijeenkomst Complex Regionaal Pijn Syndroom. CBO. De Galgenwaard, Utrecht. Doorn HE van (9 februari 2005) Groningen. Instrumenten voor het meten van de revalidatie-behandeling bij dwarslaesiepatiënten. Capita selecta-avond Kwaliteit in de Revalidatie; effectmeting van de behandeling, Universitair Medisch Centrum Groningen. Eissens MH (6 april 2005) Groningen. Handtherapie bij de reumatische duim. Multidisciplinaire regioavond Duimproblematiek bij patiënten met reumatoïde arthritis. Reumahandenteam UMCG. Formsma SA (april 2005) Goteborg. Postoperative hand therapy in recessive dystrophic epidermolysis. 2nd Nordic symposium on Epidermolysis.
48
Geertzen JHB (5 maart 2005) Groningen. Inleiding. Symposium Grenzen van de Fysiotherapie? Het biopsychosociale model in een fysiotherapeutisch perspectief, Universitair Medisch Centrum Groningen. Geertzen JHB (18 maart 2005) Scheveningen. Opleiding Revalidatiegeneeskunde Grenzeloos ...? Lustrumcongres 50 jaar VRA ’Grenzeloos’, Kurhaus, Scheveningen. Geertzen JHB, Bosmans JC (24 maart 2005) Enschede. Ontstaan en beloop van fantoompijn en de invloed van fantoompijn op kwaliteit van leven. Symposium Revalidatietechniek Roessingh R&D, Centrum voor RevalidatieUMCG, Universiteit Twente–BMTI. Geertzen JHB (4 april 2005) Groningen. Raakvlakken Dermatologie – Revalidatiegeneeskunde. Een exploratie. Afdeling Dermatologie UMCG. Geertzen JHB (8 april 2005) Nijmegen. Wetenschappelijk onderzoek op het gebied van amputatie en prothesiologie: heden en toekomst. ISPO-cursus Prothesiologie van de onderste extremiteit, UMC Radboud Nijmegen. Geertzen JHB (8 april 2005) Nijmegen. Huidproblematiek aan een beenstomp. ISPO-cursus Prothesiologie van de onderste extremiteit, UMC Radboud Nijmegen. Geertzen JHB (14 april 2005) Groningen. Raakvlakken Dermatologie – Revalidatiegeneeskunde. Een exploratie. Afdeling Dermatologie UMCG. Geertzen JHB, Hoeven JH van der (22 april 2005) St. Michielsgestel. Workshop Iatrogene zenuwletsels; klinische aspecten, EMG en beleid. KNF dagen 2005, Nederlandse Vereniging voor Klinische Neurofysiologie.
Geertzen JHB (20 mei 2005) Haren. Stompproblemen en oplossingen. 100-jarig jubileum symposium Stichting Beatrixoord Noord Nederland ‘Hink, stap sprong; bewegen en sporten met een prothese of orthese’. Centrum voor Revalidatie-UMCG, locatie Beatrixoord. Geertzen JHB (29 september – 1 oktober 2005) Arnhem. Voorzitter/organisator ISPO Up date Cours on Orthotic Managment and Related Therapies after Stroke. Musis Sacrum Arnhem. Geertzen JHB (7 oktober 2005) Utrecht. Inleider en voorzitter Richtlijnbijeenkomst Complex Regionaal Pijn Syndroom. CBO. De Galgenwaard, Utrecht. Geertzen JHB (4 november 2005) Paterswolde. Inleiding. Symposium ‘De knie in beweging’. Centrum voor Revalidatie-UMCG/Loth Fabenim BV. Congreshotel Golden Tulip. Geertzen JHB (1 december 2005) Maastricht. Kennis behoefte en toepassing in de praktijk. Afscheidssymposium
Geffen JA van (12 oktober 2005) Groningen. Inleiding. Capita selecta-avond Vervoer, Universitair Medisch Centrum Groningen. Gerding MH (15 september 2005) Houten. Uitkomst projectonderzoek gebruik Robotarm ten behoeve van zorgduur. Voorlichtingsdag voor Ziektekostenverzekeraars Gokeler A (24 maart 2005) Enschede. Biomechanical and electromyographic analysis during a single leg hop test
Onderzoekslijnen en publicaties
prof.dr. W.J.A. van den Heuvel ‘Over bruggen’, Universiteit Maastricht.
49
Revalidatie-UMCG, Universiteit Twente–BMTI. Gokeler A (17 juni 2005) München, Duitsland. Neuromuskuläre Veränderungen nach Kniegelenkverletzungen. 20.Jahreskongress der Gesellschaft für Orthopädisch-Traumatologische Sportmedizin GOTS. Gokeler A, Lehman M, Schmidt-Wiethoff R (18 juni 2005) München, Duitsland. Die Rolle der Skapula bei der instabilen Schulter. 20.Jahreskongress der Gesellschaft für Orthopädisch-Traumatologische Sportmedizin GOTS. Gokeler A (17 september 2005) Göttingen, Duitsland. Landestrategien von Patienten nach Rekonstruktion des vorderen Kreuzbandes. Eine biomechanische und elektromyografische Analyse. Zweiten Deutschen Symposium in der Physiotherapie. Gokeler A (4 november 2005) Paterswolde. Wetenschappelijk onderzoek orthesen. Symposium ‘De knie in beweging’. Centrum voor Revalidatie-UMCG/Loth Fabenim BV. Congreshotel Golden Tulip. Halbertsma JPK, Maathuis CGB (9 juni 2005) Groningen. Practicum: gangbeeld. Eerstejaars basiscursus Revalidatiegeneeskunde Houding en Beweging, Universitair Medisch Centrum Groningen. Halbertsma JPK (10 juni 2005) Groningen. Spierelasticiteit. Eerstejaars basiscursus Revalidatiegeneeskunde Houding en Beweging, Universitair Medisch Centrum Groningen.
Hoofdstuk 2
after anterior cruciate ligament reconstruction. Symposium Revalidatietechniek Roessingh R&D, Centrum voor
Hartman PP (12 januari 2005) Groningen. Oedeem en oedeembehandeling na chirurgie en radiotherapie. Capita selecta-avond Revalidatiegeneeskundige aspecten bij oncologische behandeling van sarcomen, Universitair Medisch Centrum Groningen. Herweijer H (14 december 2005) Leeuwarden. Epidemiologie en pathofysiologie van taalstoornissen bij NAH. Multidisciplinaire regioavond Communicatie bij patiënten met NAH, Medisch Centrum Leeuwarden. Hijmans JM (20 mei 2005) Haren. Indicaties en mogelijkheden met een enkelorthese. 100-jarig jubileum symposium Stichting Beatrixoord Noord Nederland ‘Hink, stap sprong; bewegen en sporten met een prothese of orthese’. Centrum voor Revalidatie-UMCG, locatie Beatrixoord. Hijmans JM (29 september 2005) Arnhem. Development of guidelines for the prescription of orthoses. ISPO Up-date Cours on Orthotic Managment and Related Therapies after Stroke. Musis Sacrum Arnhem. Hof AL (23 mei 2005) Veldhoven. De toegevoegde waarde van EMG. Cursus Loopanalyse. Somers Voet Service. Hof AL (6 juni 2005) Groningen. Gangbeeld I en Gangbeeld II. Eerstejaars basiscursus Revalidatiegeneeskunde Houding en Beweging, Universitair Medisch Centrum Groningen. Hof AL (1 augustus 2006) Cleveland. Lateral balance in A/K amputees and healthy controls. XX Conference of the International Society of Biomechanics.
50
Hof AL, Bisseling R (5 augustus 2006) Cleveland. Handling of impact forces in inverse dynamics in landing after a jump. XX Conference of the International Society of Biomechanics. Hof AL (14-17 augustus 2005) Praag. How to keep a balance in standing and walking. Rsscan Users’ meeting. Huizing K (12 oktober 2005) Groningen. Vervoersvoorziening bij dwarslaesiepatiënten. Capita selecta-avond Vervoer, Universitair Medisch Centrum Groningen. Keers JC (9 februari 2005) Groningen. Effectmeting Revalidatie diabetes met nadruk op zelfmanagement. Capita selecta-avond Kwaliteit in de Revalidatie; effectmeting van de behandeling, Universitair Medisch Centrum Groningen. Keers JC, Postema K, Wesselius R, Wolffenbuttel BHR (24 juni 2005) Haren. Diabetesrevalidatie: kansen en mogelijkheden. Minisymposium Diabetesrevalidatie: kansen en mogelijkheden, Centrum voor Revalidatie-UMCG, locatie Beatrixoord. Keers JC (1 december 2005) Doorwerth. Coping as a determinant of succes in diabetes rehabilitation. Symposium Nederlandse Vereniging voor Diabetesonderzoek. Kop M (6 april 2005) Groningen. Leefstijladviezen. Multidisciplinaire regioavond Duimproblematiek bij patiënten met reumatoïde arthritis. Reumahandenteam UMCG. Kromme NMH (9 februari 2005) Groningen. Integrale kwaliteit en prestatie-indicatoren in de Revalidatie en in het Centrum voor Revalidatie. Capita selecta-avond Kwaliteit in de Revalidatie; effectmeting van de behandeling, Universitair Medisch Centrum Groningen.
Kuijer W (24 februari 2005) Groningen. Het meten van beperkingen bij patiënten met chronische lagerugpijn. Bijeenkomst arbeid en gezondheid Noordelijk Centrum voor Gezondheidsvraagstukken (NCG). Kuijer W (3 juni 2005) Amsterdam. Responsiviteit van de Functionele Capaciteit Evaluatie. Landelijke Lobadisbijeenkomst. Leegte MC (18-21 september 2005) Kopenhagen. Intra en inter observer variability in determining mucus clearance using radio aerosol tracer method. Congres European Respiratory Society, Kopenhagen. Lelieveld OTHM (5 maart 2005) Groningen. Dagvoorzitter Symposium Grenzen van de Fysiotherapie? Het biopsychosociale model in een fysiotherapeutisch perspectief, Universitair Medisch Centrum Groningen. Lelieveld OTHM (26 april 2005) Groningen. Fysiotherapeutische zorg bij kinderen met JIA, Symposium
Meulenbelt HEJ (24 maart 2005) Enschede. Het verband tussen druk en activiteit en het ontstaan van wonden op een amputatiestomp. Symposium Revalidatietechniek Roessingh R&D, Centrum voor Revalidatie-UMCG, Universiteit Twente–BMTI. Muskee C, Jorrisma W, Dekker R (7 en 8 juni 2005) Groningen. Diagnostiek bij lagerug-, heup- en knieklachten en diagnostiek bij nek- en schouderklachten. Eerstejaars basiscursus Revalidatiegeneeskunde Houding en
Onderzoekslijnen en publicaties
Kinderreumatologie ‘Doorgaande beweging’, UMCG.
Beweging, Universitair Medisch Centrum Groningen.
51 Symposium Kinderrevalidatie in Beweging, ter ere van oratie prof. dr. Jules Becher. Hoofdgebouw Vrije Universiteit Amsterdam. VU Medisch Centrum. Nomden JG, Briel van den MM, Vrijlandt EJLE, Weert van E (24 juni 2005) Kreta, Griekenland. Walking distance, perceived physical functioning and perceived respiratory problems in children with CF. European Cystic Fibrosis Conference. Nomden JG (16 september 2005) Groningen. Fysiotherapie bij cystic fibrosis. Medische Microbiologie UMCG. Nomden JG, Briel van den MM, Vrijlandt EJLE, Weert E van (28-29 oktober 2005) Den Haag. Loopafstand, ervaren fysiek functioneren en ervaren ademhalingsproblemen bij kinderen met CF. KNGF-congres. Oosting J (20 mei 2005) Haren. Revalidatiemodule amputatie, bewegen en sport. 100-jarig jubileum symposium Stichting Beatrixoord Noord Nederland ‘Hink, stap sprong; bewegen en sporten met een prothese of orthese’. Centrum voor Revalidatie-UMCG, locatie Beatrixoord. Oosting J (20 mei 2005) Haren. Praktijkdemonstratie. 100-jarig jubileum symposium Stichting Beatrixoord Noord Nederland ‘Hink, stap sprong; bewegen en sporten met een prothese of orthese’. Centrum voor RevalidatieUMCG, locatie Beatrixoord. Postema K (9 februari 2005) Groningen. Inleiding capita selecta-avond Kwaliteit in de Revalidatie; effectmeting van de behandeling, Universitair Medisch Centrum Groningen.
Hoofdstuk 2
Nijhuis BJG (26 oktober 2005) Amsterdam. Onderzoek naar het revalidatieprogramma bij kinderen met CP.
Postema K (18 maart 2005) Scheveningen. Academiseren in Groningen. Lustrumcongres 50 jaar VRA ’Grenzeloos’, Kurhaus, Scheveningen. Postema K, Geertzen JHB (24 maart 2005) Enschede. Overzicht onderzoek Centrum voor Revalidatie-UMCG. Symposium Revalidatietechniek Roessingh R&D, Centrum voor Revalidatie-UMCG, Universiteit Twente–BMTI. Postema K (14 april 2005) Sao Paulo, Brazil. Dynamic balance capacity in amputees. 3rd World Congress of the International Society of Physicial and Rehabilitation Medicine – ISPRM, 10-15 april 2005. Postema K (6 juni 2005) Groningen. Inleiding houding en beweging. Eerstejaars basiscursus Revalidatiegeneeskunde Houding en Beweging, Universitair Medisch Centrum Groningen. Postema K (24 juni 2005) Haren. Diabeteszorg in een revalidatiecentrum. Minisymposium Diabetesrevalidatie: kansen en mogelijkheden, Centrum voor Revalidatie-UMCG, locatie Beatrixoord. Postema K (19-27 september 2005) Kuala Lumpur, Maleisië. Course on orthopedic foot. Postema K (17 november 2005) Noordwijk. Pijnlijke voeten. 4e Mariënhavensymposium, Bewegen moet, maar als het pijn doet: aan het bewegingsapparaat gerelateerde pijnklachten bij ouderen. Huis ter Duin, Noordwijk. Reinsma GD (18-21 september 2005) Kopenhagen. Maximal exercise performance, anaerobic threshold and muscle force one year after lung transplantation. Congres European Respiratory Society.
52 Reneman MF (11 november 2005) Ermelo. Waarom wel of niet testen van de fysieke arbeidscapaciteit? Congres Geneeskundig Adviseurs Verzekeringszaken (GAV). Reneman MF (21 november 2005) Chicago, USA. Towards an IWS FCE research agenda. Task Force FCE redesign. Reneman MF (3 juni 2005) Amsterdam. Waarom testen van de fysieke arbeidscapaciteit bij mensen met chronische aspecifieke pijn? Fysieke dag Vereniging voor Bewegingswetenschappen Nederland. Rommers GM (12 januari 2005) Groningen. Opening/Inleiding. Capita selecta-avond Revalidatiegeneeskundige aspecten bij oncologische behandeling van sarcomen, Universitair Medisch Centrum Groningen. Rommers GM (12 januari 2005) Groningen. Multidisciplinaire behandeling sarcomen en protocolvorming. Capita selecta-avond Revalidatiegeneeskundige aspecten bij oncologische behandeling van sarcomen, Universitair Medisch Centrum Groningen. Rommers GM (8 maart 2005) Amsterdam. Bruikbaarheid van registraties in de praktijk van de revalidatiegeneeskunde. VRA-SGO cursus, week 4, tranche 6, Klinimetrie in de revalidatie-geneeskunde, VUMC Amsterdam. Rommers GM (20 mei 2005) Haren. Epidemiologie van amputaties en stompproblemen. 100-jarig jubileum symposium Stichting Beatrixoord Noord Nederland ‘Hink, stap sprong; bewegen en sporten met een prothese of orthese’. Centrum voor Revalidatie-UMCG, locatie Beatrixoord.
Saan I (6 april 2005) Groningen. De hulpvraag van de patiënt als leidraad voor de behandeling van twee patiënten met een reumatische duim. Multidisciplinaire regioavond Duimproblematiek bij patiënten met reumatoïde arthritis. Reumahandenteam UMCG. Schiphorst Preuper HR (30 november 2005) Haren. Pijnrevalidatie. Cursus Nek- en schouderklachten voor bedrijfsartsen. Centrum voor Revalidatie-UMCG, locatie Beatrixoord. Sluis CK van der (6 april 2005) Groningen. Inleiding. Multidisciplinaire regioavond Duimproblematiek bij patiënten met reumatoïde arthritis. Reumahandenteam UMCG. Sluis CK van der (6 april 2005) Groningen. De reumatische duim: bewegen in ketens. Multidisciplinaire regioavond Duimproblematiek bij patiënten met reumatoïde arthritis. Reumahandenteam UMCG. Sluis CK van der, Formsma SA (9 juni 2005) Groningen. Practicum: handenlaboratorium. Eerstejaars
Soer R (3 juni 2006) Amsterdam. Functional Capacity Evaluation in non-specific computer-related WRULD Patients; Inhoudsvaliditeit en test-hertestbetrouwbaarheid. Fysieke dag Vereniging voor Bewegingswetenschappen Nederland. Stegeman P, Ostelo R (5 maart 2005) Groningen. Themasessie Neurochirurgie. Symposium Grenzen van de
Onderzoekslijnen en publicaties
basiscursus Revalidatiegeneeskunde Houding en Beweging, Universitair Medisch Centrum Groningen.
Fysiotherapie? Het biopsychosociale model in een fysiotherapeutisch perspectief, Universitair Medisch Centrum
Stenekes MW (28 januari 2005) Groningen. Functionele immobilisatie na flexorpeesletsel leidt tot cerebrale reorganisatie. Symposium Herstel van bewegingsmogelijkheden op meerdere niveaus bekeken. Vereniging voor Bewegingswetenschappen Nederland. Stenekes MW (2 juni 2005) Wenen, Oostenrijk. Neural consequences of immobilization and the role of motor imagery in rehabilitation after flexor tendon lesions. European workshop on movement sciences. Voogd N de (8 februari 2005) Groningen. Workshop op studiedag Voeding en COPD. Psychologie en eetgedrag. Universitair Medisch Centrum Groningen. Vrieling AH (12 januari 2005) Groningen. Langetermijn complicaties en functionele resultaten van radiotherapie als behandelvorm van weke delen tumoren. Capita selecta-avond Revalidatiegeneeskundige aspecten bij oncologische behandeling van sarcomen, Universitair Medisch Centrum Groningen. Vrieling AH, Keeken HG van (24 maart 2005) Enschede. Obstacle crossing in patients with a lower limb prosthesis. Symposium Revalidatietechniek Roessingh R&D, Centrum voor Revalidatie-UMCG, Universiteit Twente – BMTI. Wesselius R (24 juni 2005) Haren. Diabetesrevalidatie: hoe, wat en waarom. Minisymposium Diabetesrevalidatie: kansen en mogelijkheden, Centrum voor Revalidatie-UMCG, locatie Beatrixoord.
53 Hoofdstuk 2
Groningen.
Wilgen CP van (5 maart 2005) Groningen. Het biopsychosociale model: wat zijn de consequenties voor de fysiotherapie? Symposium Grenzen van de Fysiotherapie? Het biopsychosociale model in een fysiotherapeutisch perspectief, Universitair Medisch Centrum Groningen. Wilgen CP van (11maart 2005) Utrecht. Morbiditeit na een halsklierdissectie, MKZ/BT & Gnathologie, UMCU. Wilgen CP van (8 april 2005) Papendal. Cursus chronische vermoeidheid en fibromyalgie: De rol van de fysiotherapeut in de multidisciplinaire begeleiding van fibromyalgie-patiënten. Wilgen CP van (7 oktober 2005) Utrecht. Het biopsychosociale model. NVFG. Wilgen CP van (29 oktober 2005) Den Haag. Morbiditeit na halsklierdissectie. Najaarscongres KNGF; dagprogramma NVFL / NVFT. Wilgen CP van (11 november 2005) Veldhoven. Workshop: Emoties en gedachten van de therapeut: een valkuil bij lastige patiënten? Najaarsconferentie Vereniging voor gedragstherapie en cognitieve therapie. Wilgen CP van (10 december 2005) Maastricht. Communiceren met de patiënt met chronische pijn: waar is dat goed voor? Symposium onderzoek in beweging: Pijn, prikkel tot onderzoek. Wolffenbuttel BHR (24 juni 2005) Haren. Diabeteszorg: meerdere schakels in de keten. Minisymposium Diabetesrevalidatie: kansen en mogelijkheden, Centrum voor Revalidatie-UMCG, locatie Beatrixoord, Haren.
54 Yari P (9 februari 2005) Groningen. Instrumenten voor het meten van de kwaliteit van de revalidatiebehandeling bij amputatiepatiënten. Capita selecta-avond Kwaliteit in de Revalidatie; effectmeting van de behandeling, Universitair Medisch Centrum Groningen.
Posters Benjaminse A, Gokeler A, Schans CP van der. Clinical diagnosis of anterior cruciate ligament rupture. A meta-analysis. Postersession Orthopaedics, UMCG, 16 juni 2005. Blok MJ de, Greef MHG de, Hacken NHT ten, Sprenger SR, Postema K, Wempe JB. The effects of a lifestyle physical activity counseling program with feedback of a pedometer during pulmonary rehabilitation in patients with COPD: a pilot study. European Respiratory Society, Kopenhagen, 17-21 september 2005. Boer de EWJ, Duiverman ML, Eykern van LA, Greef de MHG, Wempe JB, Koëter GH, Wijkstra PJ Respiratory muscle activity and dyspnea during exercise in COPD patients and healthy subjects. European Respiratory Society, Kopenhagen, 17-21 september 2005. Boorsma PG , Nomden JG, Liem PLIX, Jacobs ML, Zeeuw J de, Weert E van. Het signaleren van angst en onzekerheid tijdens een fysiek reconditioneringsprogramma na hartinfarct of hartoperatie. KNGF congres, Den Haag, oktober 2005.
Brouwer S, Dijkstra PU, Stewart RE, Göeken LNH, Groothoff JW, Geertzen JHB. Comparing self-report, clinical examination and functional testing of measure work limitations in chronic low back pain. Book of abstracts of 11th World Congress on Pain, Sydney, 21-26 August 2005, ISBN 0-931092-64-7. Eissens MH. Early active wrist mobilisation in extensor tendon injuries zone 5, 6, 7. International Federation of Societies for Hand Therapy & International Federation of Societies for Surgery of the Hand, Goteborg, Zweden, 15-18 juni 2005. Eissens MH. The surplus value of prolonged guided active therapy after tendon transfers. International Federation of Societies for Hand Therapy & International Federation of Societes for Surgery of the Hand, Goteborg, Zweden, 15-18 juni 2005. Faassen W van, Halbertsma JPK, Maathuis CGB. Effect of multilevel Botulinum toxin type A (BtA) on EMG during gait of children with cerebral palsy. Abstractbook 17th Annual EACD Conference Children with disabilities;
Gokeler A, Hof AL, Dijkstra PU, Arnold MP, Postema K. Electromyographic analysis of landing strategies after ACL reconstruction. 20. Jahreskongress der Gesellschaft für Orthopädisch-Traumatologische Sportmedizin GOTS, München, 16-19 juni 2005. Guichelaar E, Weg J van der, Bosmans JC, Formsma, SA, Weert E van. The validity and reliability of the
Onderzoekslijnen en publicaties
progress for the quality of their life, Monaco, 19-22 November 2005.
biometrics upper limb exerciser. KNGF congres, Den Haag, oktober 2005.
55 Abstractbook 17th Annual EACD Conference Children with disabilities; progress for the quality of their life, Monaco, 19-22 November 2005. Hamelink JLC. Resultaten Cross-sectioneel onderzoek Jumper’s Knee. KNGF congres, Den Haag, oktober 2005. Jenks K, Moor J de, Lieshout E van, Gorter JW, Maathuis CGB. De ontwikkeling van rekenvaardigheid bij kinderen met cerebrale parese: ik tel mee! VRA symposium Kinderrevalidatie: een volwassen vak, Musis Sacrum, Arnhem, 28-29 oktober 2005. Kuijer W, Dijkstra PU, Brouwer S, Reneman MF, Groothoff JW, Geertzen JHB. Safe lifting limits in patients with chronic low back pain: FCE test-results and NIOSH guidelines. Book of abstracts of 11th World Congress on Pain, Sydney, 21-26 August 2005, ISBN 0-931092-64-7. Leegte MC. A pilot study on the effect of mechanical in-exufflation on mucus clearance in patients with a neuromuscular disease. Congres European Respiratory Society, Kopenhagen, september 2005. Lelieveld OTHM, Armbrust W, Leeuwen M van, Weert E van. Het aerobe en anaerobe inspanningsvermogen bij adolescenten met Juveniele Idiopatische Artritis. KNGF-congres, Den Haag, oktober 2005. Lelieveld OTHM, Armbrust W, Leeuwen M van, Weert E van. The aerobic and anaerobic fitness in adolescents with JIA. PRES congres, Versailles, september 2005.
Hoofdstuk 2
Haga N, Maathuis CGB, Leeuwen MT van, Hoogland-Bienfait MF. Visual problems in a toddler group.
Nijhuis BJG, Reinders-Messelink HA, Blécourt ACE de, Olijve WG, Nakken H, Groothoff JW, Postema K. Rehabilitation for children with cerebral palsy: collaboration between rehabilitation professionals, special education professionals and parents. EACD, Monaco, 19-22 november 2005. Nomden JG, Briel MM van den, Vrijlandt EJLE, Weert E van. Walking distance, perceived physical functioning and perceived respiratory problems in children with CF. European Cystic Fibrosis Conference, Kreta, Griekenland, 22-25 juni 2005. Nomden JG, Briel MM van den, Vrijlandt EJLE, Weert E van. Walking distance, perceived physical functioning and perceived respiratory problems in children with CF. Congres European Respiratory Society, Kopenhagen, september 2005. Siebes RCS, Nijhuis BJG, Boonstra AM, Vermeer A. A family-bound use of the measure of processes of care for service providers. EACD, Monaco, 19-22 november 2005. Visser-Keizer AC en Brand B. Cognitieve Revalidatie. Landelijk Platvorm Cognitieve Revalidatie Nederland, Utrecht, 8 april 2005. Voogd N de, Wempe JB, Koeter GH, Postema K, Sanderman R. Depression cases in COPD patients related to increase of severity of airway obstruction. European Respiratory Society, Kopenhagen, Denemarken, 17-21 september 2005.
56
Wempe JB, Blok de BJ, Voogd N de, Wijkstra P, Koëter GH. GOLD-class associated with Wpeak, but not with 6-MWD and health status. European Respiratoy Society, Kopenhagen, Denemarken, 17-21 september 2005.
Hoofdstuk 2
57
Onderzoekslijnen en publicaties
Onderwijs & Onderzoek
Congressen in 2005 Het CvR was dit jaar betrokken bij de organisatie van drie congressen: over het biopsychosociale model in de fysiotherapie, over behandelingen na CVA en over de knie. Op 5 maart werd in het UMCG een symposium gehouden, georganiseerd door de vakgroep Fysiotherapie van het CvR, onder de titel ‘Grenzen van de fysiotherapie? Het biopsychosociale model in een fysiotherapeutisch perspectief’.
58
Er is een sterke ontwikkeling naar multidisciplinaire samenwerkingsverbanden waarbij discipline-overstijgend gewerkt wordt. Op het symposium werd van gedachten gewisseld over wat hoort bij de fysiotherapie en wat niet. Het biopsychosociale model wil de mens in zijn totaliteit bekijken maar geeft geen duidelijke grenzen aan van de verschillenden werkterreinen. Dit is goed te illustreren aan de hand van twee beroepen: fysiotherapeut en psycholoog. De fysiotherapeut houdt zich bezig met het bewegend functioneren van de mens en de psycholoog met het psychisch functioneren van de mens. De fysiotherapeut gebruikt termen als belasting en belastbaarheid, waarbij het betekenisdomein vooral ligt op het lichamelijke vlak. De psycholoog gebruikt termen als draaglast en draagkracht, met betekenisdomein op het psychische vlak. Het geven van advies over bewegingsgedrag is dus niet hetzelfde als gedragsmatig behandelen. Met het biopsychosociale model wordt de (cognitief) gedragsmatige behandeling, gebaseerd op principes uit de leertheorie, geïmplementeerd in de fysiotherapie. Gedrag wordt in de
fysiotherapie steeds meer het aangrijpingspunt. Accenten van de behandeling liggen op het bewerkstelligen van gedragsveranderingen, zoals meer bewegen, gezonder eten, meer ontspannen, minder piekeren, assertiever zijn, minder hard werken of minder verantwoordelijk voelen. Naast gedrag worden persoonlijkheid en cognities betrokken bij zowel het verklaren van de klacht als bij behandelen. Psychologie dus.
Stroke-congres Donderdag 29 september werd in het Musis Sacrum te Arnhem het congres ‘Orthotic management and related therapies after stroke’ gehouden. Het congres was onder auspiciën van ISPO-Nederland georganiseerd door dr. Juan Martina, revalidatiearts in Groot Klimmendaal, en professor dr. Jan Geertzen, revalidatiearts van het CvR-UMCG. Het congres richtte zich voornamelijk op de nabehandeling van een CVA in de vorm van ergotherapie, fysiotherapie, botuline toxine en de orthesebehandeling. Naast sprekers uit Nederland waren er ook sprekers uit Groot-Brittannië en de USA. De deelnemers kwamen vooral uit Nederland en België. Tijdens het congres werd Jan Geertzen benoemd tot erelid van ISPO-Nederland. Hij ontving het erelidmaatschap voor zijn jarenlange inzet. Naast zijn activiteiten voor ISPO-International maakte Jan Geertzen acht jaar deel uit van het bestuur van ISPO-Nederland, zowel in de functie van secretaris als van voorzitter. Hij organiseerde tot nu toe meer dan dertig congressen en symposia.
Symposium knie Op 4 november vond in Paterswolde het symposium ‘De knie in beweging’ plaats. Na het symposium ‘De voet in beweging’ in 2004 was dit de tweede maal dat een dergelijk symposium werd georganiseerd door het CvR in samenwerking met Loth/Fabenim BV. De bijeenkomst stond onder voorzitterschap van professor dr. Jan Geertzen en dr. Rienk Dekker,
beiden van het CvR. Het symposium richtte zich op iedereen die zich bezighoudt met prothesiologie en orthesiologie van de knie; er was dan ook een zeer divers publiek uit het hele land op afgekomen. Er werd onder meer gesproken over in hoeverre het voorschrijven van verschillende soorten knieprotheses en –orthesen evidence based is. Verder waren er lezingen over de voordelen van een amputatie door de knie vergeleken met een onder- of bovenbeenamputatie en de ontwikkelingen op het gebied van kraakbeentransplantatie. Met dit laatste hoopt men een totale knieprothese bij te jonge patiënten te voorkomen. Vanuit het CvR hield sportarts drs. Steef Bredeweg een voordracht over de incidentie van sportletsels van de knie. Dr. Rienk Dekker hield een lezing over het gebruik van knieorthesen ter voorkoming van sportletsels en fysiotherapeut/ onderzoeker Alli Gokeler hield een lezing over de gevolgen van een voorstekruisbandreconstructie bij sporters.
59
Onderwijs & Onderzoek
G2010: onderwijs nieuwe stijl
60
De faculteit Medische Wetenschappen RuG heeft een aantal jaren geleden het fundament gelegd voor een nieuwe opleiding tot basisarts. De naam die hiervoor gekozen is: Geneeskunde 2010 (G2010). Eén van de redenen om tot een nieuw opleidingsschema te komen is dat de huidige opleidingscapaciteit onvoldoende is om aan de stijgende vraag naar artsen te kunnen voldoen. Het aantal eerstejaarsstudenten geneeskunde in Groningen is gestegen van 280 in 2001 naar 400 in 2003. De toekomstige basisarts volgt zijn opleiding in twee fasen. De eerste drie jaar is de bachelorfase, de volgende drie jaar de masterfase. In het zesde jaar kiest de student voor een differentiatie in het afstudeerprofiel, waarna een soepele doorstroming naar de vervolgopleidingen moet optreden. De onderwijsmodule ‘beroepsvoorbereiding’ is nieuw in het geneeskundeonderwijs curriculum G2010. Deze is bedoeld voor studenten in het tweede en derde studiejaar van de bachelorfase. In de module ‘beroepsvoorbereiding’ wordt het leren van ervaringen centraal gesteld aan de hand van praktijkopdrachten, professioneel gedrag en persoonlijke profilering. Binnen de persoonlijke profilering komen onderwerpen aan de orde die oriënterend zijn voor de latere beroepsuitoefening, zoals het invullen van persoonlijke interesse in een gebied dat in het kerncurriculum weinig aan bod komt of verdieping in een onderdeel waar men zich minder sterk in voelt. Het programma kan individueel of in groepen worden gevolgd. Studenten kunnen kiezen uit het
aanbod van vele vakgroepen en disciplines. Revalidatiearts dr. Clemens Rommers is onderwijscoördinator van het CvR: “Het Centrum voor Revalidatie heeft ervoor gekozen de studenten kennis te laten maken met CVA-patiënten. Zij volgen (acht uur per week gedurende acht weken) het programma ‘Een beroerte en dan weer gaan functioneren’. De studenten maken kennis met de klinische verschijnselen van een CVA en leren het functioneren in kaart te brengen aan de hand van het International Classification of Function, Disability and Health Model (ICF). Het ICF-model geeft veel inzicht in het functioneren van mensen, los van aandoening en diagnose. Met name de gevolgen van de aandoening voor het functioneren staan centraal en dit kan elke toekomstige arts goed gebruiken. De studenten maken kennis met de neuropsychologische gevolgen van een CVA en met het functioneren van een CVA-patiënt in de thuissituatie.” De eerste kennismaking met de klinische verschijnselen van een CVA gebeurt door middel van een voordracht en zelfstudie. In groepen worden de opdrachten voor de studieperiode uitgewerkt. De gekozen onderwerpen hebben te maken met vervoer, dagbesteding en aanpassingen in de thuissituatie. Bijvoorbeeld: de aanvraagprocedure voor hulpmiddelen en aanpassingen, inventarisatie van vervoersproblemen, het testen van openbare gebouwen op rolstoeltoegankelijkheid en de dagbestedingsmogelijkheden buitenshuis. Aan de hand van een casus en patiëntendemonstratie wordt verder invulling gegeven aan wat iemand overkomt als hij een CVA krijgt. Ter afsluiting wordt in groepjes van drie een huisbezoek afgelegd bij een CVA-patiënt, die in locatie Beatrixoord heeft gerevalideerd. Hierbij worden de geleerde vaardigheden van het ICF-model in de voorbereiding van het huisbezoek en de verslaglegging gebruikt om de problematiek met de analyse-instrumenten van de revalidatiegeneeskunde in beeld te brengen. Aan het eind volgen een toets en presentatie van de opdrachten.
Onderwijs & Onderzoek
Pijn en Arbeid Eén van de onderzoeksspeerpunten van het CvR betreft pijn. Het onderzoek naar pijn kent twee deelgebieden: Pijn en Arbeid en Complex Regionaal Pijn Syndroom, type I. In 2005 is de keuze gemaakt om toekomstig onderzoek op locatie Beatrixoord vooral te richten op het deelgebied Pijn en Arbeid. Chronische pijn is een maatschappelijk probleem omdat het bij veel patiënten uiteindelijk resulteert in blijvende arbeidsongeschiktheid. Revalidatieprogramma’s voor chronische pijnpatiënten richten zich veelal op het verminderen van de arbeidsgerelateerde beperkingen. Dit heeft consequenties voor de inhoud van het programma maar ook voor het vaststellen van de arbeidsgerelateerde beperkingen. Bestaande metingen richten zich vooral op beperkingen in ADL-activiteiten. Het is echter ook nodig om arbeidsgerelateerde beperkingen te meten, zowel voorafgaand als na afloop van het programma. Het meten van de arbeidsbelastbaarheid is belangrijk in het kader van zowel de revalidatie (diagnostiek en evaluatie) als de reïntegratie (arbeidsvermogen). Met de vergaande incorporatie van arbeid in het behandelprogramma bevindt het CvR zich in het Nederlandse revalidatieveld in de voorhoede. Michiel Reneman, coördinator Werkgroep Pijnonderzoek: “Dit is een sterk en onderscheidend aspect van ‘Groningen’, overigens zonder te suggereren dat we over arbeid alles weten van wat een op arbeidsreïntegratie gerichte pijnrevalidatie effectief en efficiënt maakt.” Het CvR onderscheidt zich in de landelijke pijnrevalidatie positief met het onderzoek naar de Functional Capacity Evaluation (FCE), de functionele arbeidsmogelijkheden van pijnpatiënten.
Binnen het landelijke LoBaDis-project (Low Back Pain Disability) heeft Groningen een herkenbare positie verworven met FCE en daaraan gerelateerd onderzoek. Dit heeft de afgelopen jaren geleid tot een aanzienlijke wetenschappelijke productie. Wanneer men de wetenschappelijke literatuur over FCE bekijkt, blijkt dat ongeveer de helft van de wereldproductie van de laatste vijf jaar uit Groningen komt. Omdat de keuze voor FCE ook beperkingen met zich meebrengt, is een brede interpretatie van FCE-onderzoek nodig, waarbij de denklijnen van het biopsychosociale model een primair uitgangspunt vormen. De onderzoekslijn is getiteld Work related functional capacity of people with chronic pain: assessment and determinants of performance. De doelstellingen van deze onderzoekslijn zijn: Het betrouwbaar en valide kunnen vaststellen van de functionele capaciteit van mensen met verschillende vormen van chronische pijn. Het verkrijgen van kennis over de determinanten van het werkgerelateerde functioneren van mensen met chronische pijn. Het toepasbaar maken van deze kennis voor de klinische praktijk van de arbeidsrevalidatie en aanpalende disciplines zoals de bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde. Het verwerven van een leidende positie in de wereld voor onderzoek van werkgerelateerde functionele capaciteit bij mensen met chronische pijn. Er is een werkgroep pijnonderzoek gevormd om het onderzoek te coördineren en verder vorm te geven. Deze werkgroep bestaat uit prof. dr. J.H.B. Geertzen, mw. drs. H.R. Schiphorst Preuper (hoofdbehandelaar Pijnteam) en dr. M.F. Reneman (coördinator werkgroep).
61
Onderwijs & Onderzoek
Speerpunt arm/handproblematiek
62
Arm-handproblematiek is, naast pijn en amputatie & prothesiologie, een speerpunt van het CvR. In 2005 heeft het Handenteam van de locatie Groningen een onderzoekslijn gepubliceerd die voor de komende jaren richting geeft aan het wetenschappelijk onderzoek. Dat onderzoek is gericht op evaluatie van chirurgische en therapeutische interventies en op de vraag in hoeverre behandelingen op stoornisniveau van invloed zijn op activiteiten- en participatieniveau. Het gaat om zowel verworven als aangeboren arm/handproblematiek. Voor een goede uitvoering van het onderzoek, waarbij een zo breed mogelijk draagvlak wordt gecreëerd, is binnen het Handenteam een onderzoekscommissie benoemd. Deze commissie bestaat uit een revalidatiearts, een fysiotherapeut, een ergotherapeut en een psycholoog.
Vaststellen normaalwaarden Passend binnen de onderzoekslijn is bijvoorbeeld het vaststellen van normaalwaarden. Metingen van mobiliteit, spierkracht en uithoudingsvermogen worden uitgevoerd met behulp van een computer: het handenlab. Valide en betrouwbare meetinstrumenten zijn bij metingen van cruciaal belang. Aan de hand van de International Classification of Functioning (ICF) zijn meetinstrumenten gekozen op de niveaus ‘lichamelijk functioneren en structuren’ en ‘activiteiten en participatie’. Van de gekozen
instrumenten worden in de loop der tijd normaalwaarden vastgesteld om vergelijkingsmateriaal te krijgen. Het deelonderzoek ‘validiteit en betrouwbaarheid van de krachtmetingen’ van het handenlab is in 2005 afgesloten. Dit onderzoek is uitgevoerd door studenten die binnen de opleiding fysiotherapie gekozen hebben voor de wetenschappelijke richting. De begeleiding van de stagiaires is gezamenlijk gedaan door een fysiotherapeut en een ergotherapeut.
Handspalk reumapatiënten Daarnaast werd in 2005 een pilot study afgesloten naar een MCP-stabiliserende spalk voor reumapatiënten. Op basis van pijn gaan reumapatiënten vaak bewegen vanuit de intrinsieke musculatuur, de kleine handspiertjes. Dit leidt tot stijve vingergewrichten en ‘scheve’ vingers. Met behulp van een MCP-stabiliserende spalk worden patiënten gedwongen de vingers weer te bewegen. Dit leidt tevens tot een reactivering van het bewegingspatroon in de hersenen. Het gebruik van deze spalk liet vooral op activiteitenniveau verbeteringen zien.
Ander onderzoek Lopende onderzoeken in 2005 waren onder meer: • de parameters op basis waarvan verwijzing naar revalidatie voorspeld kan worden bij M. Dupuytren; • het functioneren van volwassen patiënten met een congenitale radiusdysplasie; • de invloed van de leeftijd waarop een prothese wordt voorgeschreven op het prothesegebruik bij kinderen met een aangeboren transversaal reductiedefect; • verbetering van het trainen van patiënten met een armprothese; • inter- en intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid van de Biometrics Upper Limb Exerciser; mental imagery bij patiënten met een flexorpeesletsel;
• verworven armamputaties en arbeidsproblematiek; • arbeidsproblematiek en handletsels, een promotieonderzoek dat in november is gestart.
Project nurse practitioner Eind 2005 eindigde het project nurse practitioner (np). In oktober 2003 werd een np aangesteld voor het reumahandenspreekuur. De reden voor het aantrekken van een np waren de problemen in het spreekuur: onvoldoende spreekuurcapaciteit, logistieke problemen rond de behandeling en een niet-optimale communicatie met de patiënt tijdens het spreekuur. Met het aanstellen van een centrale coördinator zouden, zo werd verwacht, de tevredenheid en kwaliteit van leven van patiënten verbeteren, en zou de spreekuurcapaciteit vergroot worden. In 2004 en 2005 werd achtereenvolgens de manier van werken zónder np (oude stijl) vergeleken met het werken mét np (nieuwe stijl). Alle patiënten die het spreekuur bezochten, werden geregistreerd. Bij alle nieuwe patiënten werden, door middel van vragenlijsten, tevredenheid, kwaliteit van leven en economische aspecten gemeten. De resultaten van dit onderzoek waren positief. Het inzetten van een np bij het spreekuur leidde tot een grotere tevredenheid en een betere kwaliteit van leven bij patiënten. De spreekuurcapaciteit werd vergroot. De kwaliteit van handelen van het spreekuur kreeg een enorme impuls door het aanpakken van verschillende knelpunten in de logistiek van het zorgtraject. De informatievoorziening voor de patiënt verbeterde door case management en het uitgeven van folders. De np heeft dan ook een vaste parttime aanstelling gekregen.
63
Onderwijs & Onderzoek
Therapieinnovatie in theoriegestuurd perspectief
64
In het Centrum voor Revalidatie is de afgelopen drie jaar hard gewerkt om het revalidatiehandelen meer theoriegestuurd te maken. Aan de hand van theoriegestuurd onderzoek wordt inzicht verkregen in de waarde van de verschillende componenten van een behandelprogramma. De verwachting is dat onderzoekers en behandelaars dan gemakkelijker van elkaars kennis gebruik kunnen maken. Theoriegestuurd onderzoek richt zich op het maken van vertaalslagen tussen theorie, onderzoek en praktijk. Daarvoor is het belangrijk dat de inhoud en de theoretische uitgangspunten van behandelprogramma’s op een systematische manier in kaart worden gebracht. Met behulp van de daaruit voortkomende behandeltheorieën kan het revalidatieonderzoek zich richten op voor de praktijk belangrijke vragen zoals: wat werkt het beste bij wie en onder welke voorwaarden. Ook kan daarmee inzichtelijk worden gemaakt hoe nieuwe wetenschappelijke inzichten in de bestaande behandelprogramma’s ingebouwd kunnen worden en hoe de verwachte meerwaarde daarvan het beste onderzocht kan worden.
Er lopen een aantal theoriegestuurde onderzoeksprojecten. In het kader van de speerpunten van het CvR zijn dat de volgende projecten:
Therapie-innovatie in de chronische lagerugpijn-revalidatie Het betreft een door ZonMw gesubsidieerd project, dat loopt van 01-10-2003 tot 01-10-2007; projectleider dr. Ant Lettinga. Drs. Bas Poels, fysiotherapeut en bewegingswetenschapper, richt zich in dit landelijk project op het overbruggen van de kloof tussen onderzoek en praktijk in de chronische lagerugpijn-revalidatie. Daartoe worden verschillen en overeenkomsten in behandeltheorieën tussen het experimentele en het bestaande behandelaanbod op een systematische manier onderzocht en in kaart gebracht. Dit gebeurt in de vier revalidatiecentra, die deelnemen aan het door ZonMw gefinancierde Lo(w) Ba(ck pain) Dis(ability)-onderzoeksprogramma. Het doel van dit ontwikkelproject is een ingewikkelde stap in de toepassing van onderzoeksresultaten inzichtelijk te maken, namelijk het vertalen van resultaten van effectonderzoek (experimenteel aanbod) naar bruikbare vernieuwingen voor de revalidatiepraktijk (bestaand aanbod). Het behandelaanbod van het CvR, bestaande uit Rugscholing op Maat, Verder met Pijn en psychomotorische therapie, was in dit onderzoeksproject het eerste onderwerp van studie. De behandeltheorieën en ideeën over bruikbare vernieuwingen worden in een werkboek beschreven.
Snellere werkhervatting van mensen met acuut handletsel Dit is een door het Noordelijk Centrum voor Gezondheidsvraagstukken gefinancierd AIOproject, dat loopt van 2006 tot 2010; projectleider is dr. Corry van der Sluis. Drs. Lonneke Opsteegh, bewegingswetenschapper, levert in dit promotieonderzoek een bijdrage aan therapie-innovatie door te onderzoeken hoe het ontwikkelen en inbouwen van een cognitieve behandelcomponent in de bestaande revalidatiebehandeling van mensen met acuut handletsel de effectiviteit op het gebied van arbeidsgerelateerde problematiek kan vergroten.
Therapie-innovatie bij mensen met een beenamputatie Dit is een door OIM en Stichting Beatrixoord Noord-Nederland gefinancierd onderzoek, dat loopt van 2005 tot 2008; projectleider dr. Ant Lettinga. Drs. Sacha van Twillert, fysiotherapeut en bewegingswetenschapper, ontwikkelt en evalueert in deze pilot study een nieuw behandelprogramma voor mensen met een beenamputatie, waarin zelfmanagementprincipes en taakgerelateerde training een plaats moeten krijgen.
Níet behorend tot de speerpunten lopen de volgende onderzoeksprojecten: Zorg voor kinderen met epidermolysis bullosa (EB), waar gaat het om? Het onderzoek wordt gefinancierd door het Johanna Kinderfonds en loopt van oktober 2004 tot 2006; projectleider is prof. dr. Marcel Jonkman, dermatoloog. Drs. Corinne van Scheppingen, bewegingswetenschapper, is er in dit verkennende onderzoek op gericht met behulp van diepteinterviews inzicht te krijgen in de complexiteit van problemen die het kind met EB en zijn ouders ervaren. Daarbij probeert ze een prioritering van de complexiteit te geven. Het betreft een gezamenlijk onderzoeksproject van de afdeling Dermatologie en het Centrum voor Revalidatie.
Zelfmanagement bij patiënten met matig actieve reumatoïde artritis Een door Stichting Beatrixoord Noord-Nederland gefinancierd onderzoek dat loopt van 2005 tot 2007; projectleider is drs. Nienke Verheij. Ineke Breedland, fysiotherapeut, probeert in deze pilot study inzicht te krijgen in de effecten van een multidisciplinaire groepsbehandeling op mensen met matig actieve reumatoïde artritis. In deze groepsbehandeling wordt voorlichting gekoppeld aan dynamische oefentherapie.
Daarbij wordt in samenwerking met de faculteit Communicatiewetenschappen een conversatieanalytische studie gedaan naar de gehanteerde communicatietechnieken bij de voorlichting.
Generieke en specifieke behandelonderdelen in de hart- en longrevalidatie Dit onderzoek wordt gefinancierd uit het B-segment. Het loopt van oktober 2005 tot oktober 2007; projectleider is dr. Ant Lettinga. Drs. Gerda Woudstra, bewegingsagoog en bewegingswetenschapper, brengt in dit verkennende onderzoek in kaart wat overeenkomsten en verschillen zijn in behandeltheorieën van de hart- en longrevalidatie met het doel teamoverstijgend effectonderzoek te ontwikkelen en uit te voeren.
Gecombineerde klinische en thuisrevalidatie bij CVA-patiënten Een door Stichting Beatrixoord Noord-Nederland gefinancierd onderzoek, dat loopt van 2006 tot 2008; projectleider prof. dr. Klaas Postema. Drs. Christa Nanninga, fysiotherapeut en bewegingswetenschapper, richt zich in deze pilot study op ontwikkeling en evaluatie van een nieuw behandelprotocol waarin patiënten al in een vroeg stadium van de behandeling kunnen profiteren van de voordelen van thuisrevalidatie.
65
Hoofdstuk 3 Onderwijs
66
Inleiding Dr. G.M. Rommers
Binnen de Faculteit der Medische Wetenschappen en het Universitair Medisch Centrum Groningen is het onderwijs één van de drie pijlers waarop het voortbestaan van de disciplinegroep Revalidatie rust. De disciplinegroep Revalidatie van de Rijksuniversiteit Groningen richt zich, met betrekking tot haar onderwijstaken, op verschillende doelgroepen. Het revalidatiegeneeskundig onderwijs wordt binnen het medisch curriculum C2000 van de Faculteit der Medische Wetenschappen verzorgd in de vorm van regulier of facultatief onderwijs. In belangrijke mate wordt bijgedragen aan het onderwijs aan arts-assistenten in opleiding tot revalidatiearts. Daarnaast wordt meegewerkt aan onderwijs aan collega-specialisten, huisartsen in opleiding, ziekenhuisarts in opleiding, paramedici en ziekenverzorgenden. Het is verheugend te constateren dat in de gehele disciplinegroep Revalidatie toenemend enthousiasme bestaat ten aanzien van deze onderwijsactiviteiten. Nieuwe ontwikkelingen in het medisch curriculum aan de faculteit der Medische Wetenschappen hebben geleid tot de opzet van nieuwe vormen van onderwijs onder de naam Geneeskunde 2010 (G2010). Centraal binnen deze vorm van onderwijs staat het leren van een zevental bekwaamheden aan de hand waarvan de opleiding tot basisarts gestalte krijgt. Het onderwijs wordt hiermee doelgerichter, individueler en meer toegespitst op de vaardigheden van de arts in al zijn facetten. In 2005 was de bachelor-fase jaar 1 t/m 3 in uitvoering. Onderwijsontwikkeling en voorbereiding van master-fase jaar 1 werden verder ontwikkeld.
De Revalidatiegeneeskunde is nauw betrokken bij het opzetten van het klinisch trainingscentrum als onderdeel van de nieuw te vormen co-assistentschappen. Mede door de uitbreiding van het aantal studenten tot circa vierhonderd per studiejaar gaat dit betekenen dat het aantal co-assistenten Revalidatiegeneeskunde gaat toenemen met ingang van het master-jaar M1. Gezamenlijke scholing van nagenoeg alle leden van de medische staf in de verschillende onderdelen van doceren van medisch onderwijs, geeft mogelijkheden om in het curriculum meer aandacht aan het revalidatiegeneeskundig te geven. Dit door middel van het zoveel mogelijk centraal stellen van het ICF-model
vhgvzhcvzr
(International Cassification of Functioning, Disability and Health).
vhgvzhcvzr
67
Facultair onderwijs geneeskunde De taken van onderwijscoördinator Revalidatiegeneeskunde werden uitgevoerd door dr. G.M. Rommers. De taken rondom onderwijs aan co-assistenten Geneeskunde werden uitgevoerd door dr. R. Dekker, en dr. G.M. Rommers. De onderwijscommissie werd gevormd door: dr. R. Dekker, prof.dr. K. Postema, dr. G.M. Rommers (voorzitter) en drs. M. Tepper.
Curriculum G2010 (jaar 1 t/m 3) door revalidatiegeneeskundigen Bachelor fase: Jaar 1: Prof.dr. K. Postema: Patiëntencollege; Themacollege Bewegen; Responsiecollege Jaar 2: Drs. C. Muskee: Coachgroep: beroepsvoorbereiding
68 Jaar 3: Dr. R. Dekker, drs. J.A. van Geffen, dr. G.M. Rommers, drs. M.Tepper: Persoonlijk profileringtraject CVA: Een beroerte en dan weer gaan functioneren.
Curriculum 2000 (jaar 3 t/m 4) door revalidatiegeneeskundigen Jaar 3 t/m 4 In het curriculum 2000 participeert de disciplinegroep/Centrum voor RevalidatieUMCG in het trimester 3.3. Het bewegingsapparaat, zenuwstelsel en psyche.
Trimester 3.3 Het bewegingsapparaat, zenuwstelsel en psyche Bijdragen disciplinegroep Revalidatie/Centrum voor Revalidatie-UMCG: prof. dr. J.H.B. Geertzen - weekdocent. Thema: aandoeningen van het bewegingsapparaat: degeneratieve afwijkingen van het bewegingsapparaat. Door dr. R. Dekker, prof. dr. J.H.B. Geertzen, dr. C.G.B. Maathuis, drs. C. Muskee, drs. H.R. Schiphorst Preuper werd een bijdrage geleverd. Thema: Inflammatoire reumatische gewrichtsaandoeningen. Er werd door dr. A.C.E. de Blécourt een bijdrage geleverd.
Professioneel vaardigheidsonderwijs 3.3 (PVO) In 2004 was dr. G.M. Rommers deelcoördinator PVO trimester 3.3. ‘Houdings- en bewegingsapparaat, neurologisch onderzoek en psychiatrisch onderzoek’. Binnen deze taak werden docent- en examentrainingen verzorgd aan de docenten PVO. De curriculumstof werd op belangrijke plaatsen gereviseerd evenals van aanvullend materiaal voorzien. Tevens was hij docent en examinator tijdens PVO 3.3. Instructiecolleges PVO werden verzorgd rondom onderzoek van de grote gewrichten en de hiermee samenhangende pathologie. Tutorschap Curriculum 2000 Dr. J.P.K. Halbertsma, drs. E. Schrier Coördinatorschap Curriculum 2000 Prof. dr. J.H.B.Geertzen en dr. G.M. Rommers Examinatorschap Curriculum 2000: Prof. dr. J.H.B.Geertzen, dr. J.P.K. Halbertsma, drs. J.M. Hijmans,
Begeleiding wetenschappelijke stages:
Onderwijs
prof. dr. K. Postema, dr. G.M. Rommers en drs. E. Schrier
Prof. dr. J.H.B. Geertzen, prof. dr. K. Postema en dr. G.M. Rommers
Onderwijs jaar 3 en 4 In samenwerking met de faculteit PPSW Keuzeproject ‘Amputatie en prothesiologie van de onderste extremiteit’ Organisatoren: prof.dr. J.H.B. Geertzen, dr. G.M. Rommers en dr. T. Schoppen Docenten: prof. dr.J.H.B. Geertzen, dr. J.P.K. Halbertsma, dr. ir. A.L. Hof, dr. G.M. Rommers, dr. T. Schoppen, S. Schut en P. Wijdenes Andere medisch specialisten Dr. J.B. Wempe. Patiëntencolleges (2x). Tweede fase onderwijs; Dr. J.B. Wempe. Longrevalidatie. Cluster A plenair aan co-assistenten Dr. J.B. Wempe. Opleiding Coronary Care/Intensive Care, Opleidingsinstituut ACADE Groningen Dr. J. Brügemann. Basiscursussen aan arts-assistenten Cardiologie en studenten Faculteit der Medische Wetenschappen RUG
Hoofdstuk 3
69
C2000: Tweede fase onderwijs (jaar 5 en 6) Inhoudelijk Het Tweede fase onderwijs vanuit de disciplinegroep/Centrum voor RevalidatieUMCG wordt gegeven in het zogenaamde cluster B, waarbij het onderwijs vanuit de Revalidatiegeneeskunde samen met het onderwijs uit de disciplinegroepen Neurologie, Orthopedie en Reumatologie inhoudelijk op elkaar is afgestemd tot één onderwijsblok. De co-assistenten lopen hierbij twee weken stage op de polikliniek Revalidatie. In dit onderwijs staat centraal: kennisname van de methoden van de Revalidatiegeneeskunde, zoals revalidatieonderzoek en -diagnostiek, het maken van een behandelplan en het evalueren daarvan, het kennisnemen en oefenen van de vaardigheden van het onderzoek van het houdings- en bewegingsapparaat en het zelfstandig leren diagnosticeren en onder begeleiding een behandelplan opstellen. Naast het verplichte co-assistentschap in cluster B bestaat er nog de mogelijkheid tot het volgen van een keuzeco-schap in de laatste fase. Dit kan zowel op locatie Beatrixoord te Haren als bij Revalidatie Friesland te Beetsterzwaag. Hiervan werd in het Pijnteam gebruikgemaakt door een keuzeco-assistent. In het CVA-team werd door een keuzeco-assistent stage gelopen met aanvullende opdrachten. In het NAH/Amputatieteam werd eveneens een keuzeco-assistent twaalf weken begeleid.
70
Coördinatie cluster B Dr. R. Dekker Examinatoren cluster B Dr. R. Dekker, prof. dr. J.H.B. Geertzen en drs. M.Tepper Docenten cluster B Drs. I.L. de Bruijn, dr. R. Dekker, dr. J.P.K. Halbertsma, drs. C. Muskee, prof. dr. K.Postema, drs. M. Riemersma, dr. G.M. Rommers, drs. H.R. Schiphorst Preuper, dr. M.C. Schönherr en drs. M. Tepper
Revalidatiegeneeskundig onderwijs Aan arts-assistenten in opleiding tot revalidatiearts Basiscursus De disciplinegroep Revalidatie organiseerde in 2005 een landelijke scholingscursus ten behoeve van de opleiding tot revalidatiearts onder auspiciën van de Nederlandse Vereniging voor Revalidatieartsen (VRA).
Er werd een vijfdaagse basiscursus verzorgd voor eerstejaars arts-assistenten in opleiding met als titel ‘Houding en Beweging’. Cursuscoördinatoren: dr. R. Dekker en prof. dr. J.H.B. Geertzen. Docenten verbonden aan de disciplinegroep/Centrum voor Revalidatie-UMCG: dr. R. Dekker, dr. P.U. Dijkstra, drs. S.A. Formsma, prof. dr. J.H.B. Geertzen, dr. J.P.K. Halbertsma, dr. ir. A.L. Hof, drs. W. Jorritsma, dr. C.G.B. Maathuis, drs. C. Muskee, prof. dr. K. Postema en dr. C.K. van der Sluis
Capita selecta Naast deze landelijke bijscholingscursus voor arts-assistenten in opleiding tot revalidatiearts werden tevens een vijftal capita selecta-avonden georganiseerd voor alle revalidatieartsen en arts-assistenten in Noord-Nederland. De organisatie van deze capita selecta-avonden berustte bij dr. C.K. van der Sluis. Januari Revalidatieaspecten bij oncologische problematiek Sprekers: drs. P.P. Hartman, prof. dr. H.J. Hoekstra, dr. E. Pras, dr. G.M. Rommers, drs. A.H. Vrieling Februari
Onderwijs
Voorzitter: dr. G.M. Rommers
71
Voorzitter: prof. dr. K. Postema Sprekers: drs. H.E. van Doorn, drs. F.C.A. Jaspers, dr. J.C. Keers, drs. N.M.H. Kromme, drs. P. Yari April (in samenwerking met K.F. Wenckebach Instituut Groningen) Duimproblematiek bij patiënten met reumatoïde artritis Voorzitter: dr. C.K. van der Sluis Sprekers: mw. M.H. Eissens, drs. M. Kop, drs. M.K. Leijsma, prof. dr. P.H. Robinson, mw. I. Saan, dr. C.K. van der Sluis Oktober Vervoer Voorzitter: J.A. van Geffen Sprekers: prof. dr. W.H. Brouwer, drs. I.L. de Bruijn, drs. E.J. Grünewald, drs. K. Huizing December Communicatiestoornissen bij patiënten met NAH (in samenwerking met K.F. Wenckebach Instituut Groningen) Voorzitter: N. Haga Sprekers: prof. dr. Y.R.M. Bastiaanse, mw. M. de Bruijn, drs. H. Herweijer, drs. J. Hurkmans, mw. M.G.E. Welle Donker-Gimbrère, drs. K.H. Woldendorp, mw. T. Zielman
Hoofdstuk 3
Kwaliteit in de Revalidatie; effectmeting van de behandeling
Refereeravonden De organisatie van refereeravonden, die één keer per twee maanden worden gehouden, lag bij dr. C.K. van der Sluis. In 2004 is er vijfmaal een refereeravond geweest.
Onderwijsmiddagen AIOS-sen Revalidatiegeneeskunde Binnen de opleiding Revalidatiegeneeskunde werd voor de AIOS-sen in 2005 vervolg gegeven aan de succesvolle maandelijkse onderwijsmiddagen. Deze bestaat uit toetsmomenten rondom de thema’s van de basiscursussen evenals cursorisch onderwijs ten aanzien van wetenschappelijjk onderzoek en deelvaardigheden van de Revalidatiegeneeskunde op onderdelen van anamnese, lichamelijk onderzoek en revalidatietechnologie. De organisatie van deze middagen berustte bij prof. dr. J.H.B. Geertzen en dr. C.G.B. Maathuis.
Aan andere (wetenschappelijke) disciplines Bewegingswetenschappen
72
drs. C. Muskee. Begeleiding tweede- en vierdejaars studenten Faculteit der Medische Wetenschappen RUG
Huisartsgeneeskunde dr. M.C. Schönherr en drs. B.R. Brand. Onzichtbare gevolgen na CVA
Sportgeneeskunde Stage sportarts in opleiding: begeleiding door dr. R. Dekker.
Overige Refereerlunch, locatie Groningen In het kader van de interne scholing worden op de polikliniek regelmatig lezingen gehouden door medewerkers van de disciplinegroep/Centrum voor RevalidatieUMCG. Deze refereerlunches worden bezocht door medewerkers van de polikliniek. Het betreffen meestal voordrachten die eerder in binnen- of buitenland zijn gehouden. De organisatie van deze refereerlunches berust bij dr. R. Dekker Februari: mw. M. van der Groep en mw. S. Schut: Ergotherapie in de kliniek. December: mw. A. de Vries: Vraaggericht werken, wat is dat eigenlijk?
Onderwijs door niet-medische disciplines Aan academici en studenten RUG Activiteitenbegeleiding •
A. Doornbos. Revalidatie bij beengeamputeerden. Studenten Faculteit der Medische Wetenschappen en Bewegingswetenschappen RUG
Bewegingswetenschappen •
Dr. M.F. Reneman. Wetenschappelijke stage vierdejaarsstudenten Bewegingswetenschappen RUG
Ergotherapie •
M.H. Eissens. Handonderzoek bij kinderen met CP (Melbourne Assessment). AIOS-sen Revalidatiegeneeskunde
•
S. Helmus. Revalidatie bij beengeamputeerden. Studenten Faculteit der Medische Wetenschappen en Bewegingswetenschappen RUG O. van der Niet. Geriatrie in de huisartsenpraktijk: wie niet valt hoeft ook niet op te staan. Workshop voor praktijkverpleegkundigen huisartsen.
Onderwijs
•
Fysiotherapie en bewegingsagogie •
J.C. Bosmans. Amputatie en prothesiologie. Studenten Faculteit der
73
•
L. Hoekstra. Revalidatie in de praktijk. Tweedejaarsstudenten Faculteit der Medische Wetenschappen RUG
•
R.F. Küthe, dr. J.P. van der Leur en E.S. Ongering. Anatomie in vivo. Eerstejaarsstudenten Faculteit der Medische Wetenschappen RUG
•
J. Oosting. Revalidatie bij beengeamputeerden. Studenten Faculteit der Medische Wetenschappen en Bewegingswetenschappen RUG
•
Verzorgen van onderwijs betreffende hartrevalidatie. Studenten Faculteit der Medische Wetenschappen RUG en huisartsen in opleiding (HAIO)
Maatschappelijk werk •
N. de Raadt. Revalidatie bij beengeamputeerden. Studenten Faculteit der Medische Wetenschappen en Bewegingswetenschappen RUG
Medici •
dr. J. Brügemann. Hartrevalidatie in praktijk. Studenten Faculteit der Medische Wetenschappen RUG en huisartsen in opleiding (HAIO)
Psychologie •
drs. B.R. Brand. Casus RDB CVA-team. Studenten Faculteit der Medische Wetenschappen RUG
• •
drs. A. Hauer. Casuïstiek aan oncologieverpleegkundigen in opleiding Dr. J.C. Keers. Gezondheidspsychologie (werkcolleges). Vierdejaarsstudenten Psychologie.
Hoofdstuk 3
Medische Wetenschappen en Bewegingswetenschappen RUG
•
dr. J.C. Keers. Gezondheidspsychologie, gedragsverandering bij diabetes (hoor- en werkcolleges). Eerstejaarsstudenten Faculteit der Medische Wetenschappen
•
dr. A.C. Visser-Keizer. College klinische neuropsychologie: veranderingen in persoonlijkheid na CVA. Masterstudenten Psychologie
•
dr. A.C. Visser-Keizer. Omgaan met gevolgen NAH. Icare vrijwillige mantelzorg-ondersteuning
•
drs. N. de Voogd. Revalidatie psychologie bij chronisch zieken. Gezondheidszorg psychologie opleiding
Verpleging •
J. Odding. Revalidatie bij beengeamputeerden. Studenten Faculteit der Medische Wetenschappen en Bewegingswetenschappen RUG
•
S. Katerbarg. Revalidatie in de praktijk. Tweedejaarsstudenten Faculteit der Medische Wetenschappen RUG
Aan HBO-ers in opleiding Ergotherapie •
R.M. van de Zandt. Ontwikkeling module kinesiologie. Studenten Fysiotherapie Hanzehogeschool Groningen
74
•
R.M. van de Zandt. Voorzieningen. Studenten Fysiotherapie Hanzehogeschool Groningen
Fysiotherapie en bewegingsagogie •
N. Assink, M.J.T. Fleuren, drs. G.D. Reinsma, B. Vermeulen. Verzorgen van onderwijs betreffende pulmonale zorg, chronische pijn en preventie fysieke belasting. Studenten Fysiotherapie Hanzehogeschool Groningen
•
B. Hofstra en A. Reiziger. Curriculum Chronische Pijn. Derdejaarsstudenten Fysiotherapie Hanzehogeschool Groningen
•
R. de Jong. Module Kinderfysiotherapie. Studenten Fysiotherapie Hanzehogeschool Groningen
•
R. de Jong. Module Cerebrale Parese. Studenten Fysiotherapie Hanzehogeschool Groningen
•
R. de Jong. NDT-kindercursus. Hanzehogeschool Groningen, Hanze service HHS
•
M. ter Wolde. Casuïstiek bewegingsagogie. Studenten Bewegingsagogie en psychomotorische therapie
•
Verzorgen van wetenschappelijke stages vierdejaarsstudenten Fysiotherapie Hanzehogeschool Groningen
•
Verzorgen van onderwijs betreffende hartrevalidatie in praktijk. Studenten Fysiotherapie/Bewegingsagogie
Logopedie •
P. Wortelboer. Ondersteunende communicatie/RCAT. Studenten Logopedie Hanzehogeschool Groningen
Psychologie •
drs. A.M.V. Hauer. Casuïstiek voor oncologieverpleegkundigen in opleiding
Post-HBO cursussen Bewegingswetenschappen •
Dr. M.F. Reneman. Arbeidsfysiotherapie en Functional Capacity Evaluation. Studenten Arbeidsfysiotherapie Saxion Hogeschool Enschede
Ergotherapie •
M.H. Eissens. Klinische les: reumahanden. Verpleegkundigen UMCG
•
M.H. Eissens. Klinische les: richtlijnen Handenteam. Verpleegkundigen UMCG
•
M.H. Eissens en P. Wijdenes. Ergotherapie & Kinderen. Opleidingsinstituut ACADE Groningen
•
A. Houtenbos en O. van der Niet. Klinische les: Ergotherapie en Neurologie. S. Schut. Ergotherapie & Reuma. Verpleegkundigen UMCG
•
S. Schut en P. Wijdenes. Wat is er aan de prothesehand. Landelijke werkgroep congenitale reductiedefecten bovenste extremiteit P. Wijdenes. Ergotherapie en Reuma: spalken. Landelijke werkgroep reumatologie
Fysiotherapie en Bewegingsagogie •
Verzorgen van onderwijs betreffende fysiotherapie en hartrevalidatie. Cursisten post-HBO fysiotherapie en hartrevalidatie
•
Verzorgen van klinische stages voor kinderfysiotherapeuten in opleiding aan de Hogeschool van Utrecht, Hogeschool van Brabant
•
Verzorgen van klinische stage voor sportfysiotherapeuten in opleiding aan de Hogeschool van Utrecht
•
Verzorgen van klinische stage Fysiotherapie bij Hartrevalidatie. Nederlands Paramedisch Instituut, Amersfoort
Overig onderwijs Diëtiek •
Ontwikkelen klinische hartrevalidatie. Revalidatie Friesland
Fysiotherapie en bewegingsagogie •
N. Assink, J.C. Bosmans, J. Koning, M.C. Leegte en drs. G.D. Reinsma. Fysiotherapie op de Intensive Care. Vervolgopleiding tot IC-verpleegkundige. Opleidingsinstituut UMCG
•
N. Assink, M.C. Leegte, dr. J.P. van der Leur, drs. G.D. Reinsma en P. Stegeman. Scholing pulmonale parameters. Interne scholing Fysiotherapie Centrum voor Revalidatie-UMCG, locatie Groningen
75 Hoofdstuk 3
•
Onderwijs
Verpleegkundigen UMCG •
•
R. Bertram en A. Kooistra. Ontwikkelen klinische hartrevalidatie. Revalidatie Friesland
•
M.M. van den Briel. Schouderproblemen bij CVA-patiënt: Klinimetrie, Motricity index. Incompany cursus Centrum voor Revalidatie-UMCG
•
J.E. Elzes, J.L.C. Hamelink en T.M. Mooibroek. Pre-operatieve voorlichting Totale Heup en Totale Knie Arthroplastiek. Informatiebijeenkomsten voor patiënten en partners in samenwerking met orthopedisch chirurg, verpleegkundige, ergotherapeut van het UMCG, Thuiszorg en verpleegkundige Coendershof
•
J.E. Elzes en R.F. Küthe. Fysiotherapeutische zorg na orthopedische operaties. Opleiding tot anaesthesiemedewerker en operatieassistent, eerstejaarsstudenten
•
M.J.T. Fleuren en P.T. Vaatstra. Fysiotherapeutische zorg bij gynaecologie en obstetrie. Verpleegkundige vervolgopleiding Gynaecologie en Obstetrie, Opleidingsinstituut UMCG
•
dr. J.P. van der Leur, E.S. Ongering en J. de Zeeuw. Anatomie in vivo/Houding en Beweging. Initiële beroepsopleiding tot anaesthesiemedewerker en operatieassistent, eerstejaarsstudenten
•
drs. G.D. Reinsma. Fysiotherapie en longtransplantatie. Scholing aan verpleegkundigen afdeling Longtransplantatie UMCG
•
drs. G.D. Reinsma. Oefentherapie op de Intensive Care. Scholing aan verpleegkundigen van diverse Intensive Cares UMCG
76
•
P. Stegeman. Neurologie en Neurochirurgie, visie op de geopereerde lagerugpatiënt. Scholing aan verpleegkundigen Neurologie en Neurochirurgie UMCG
•
M.W. Sterken. Fysiotherapeutische zorg bij transplantatiepatiënten. Vervolgopleiding Transplantatieverpleegkundige, Opleidingsinstituut UMCG
•
dr. C.P. van Wilgen. Inleiding in de chronische pijn. Cursus fysiotherapie en
•
dr. C.P. van Wilgen. Anamnese bij patiënten met chronische pijn. Cursus
chronische pijn. UMCG fysiotherapie en chronische pijn. UMCG •
dr. C.P. van Wilgen. Bewegingsangst wat is dat? Cursus fysiotherapie en chronische pijn. UMCG
•
J. de Zeeuw. Fysiotherapeutische zorg bij de reumatpatiënt. Scholing aan verpleegkundigen afdeling Reumatologie UMCG
•
Ontwikkelen klinische hartrevalidatie. Revalidatie Friesland
•
Preventieprogramma fysieke belasting AVM. Verpleegkundigen diverse afdelingen UMCG
Logopedie •
J. Faber-Feiken en P. Links. Linguïstiek, praktisch toegepast in de logopedische diagnostiek en therapie bij afasie. Logopedisten (Utrecht)
Maatschappelijk werk •
E. Verwer. Omgaan met gevolgen NAH. Icare vrijwillige mantelzorgondersteuning
Medici en psychologen •
Ontwikkelen klinische hartrevalidatie. Revalidatie Friesland
Psychologie •
Dr. A.C. Visser-Keizer. Kennismaking revalidatiepraktijk.
•
Dr. A.C. Visser-Keizer. CVA. Post-doctoraal onderwijs aan
Eerstejaarsstudenten Psychologie gezondheidszorgpsychologen in opleiding Teamcoördinator
Onderwijs
R. Kalsbeek. Vraaggericht werken. Hulpverleners en patiënten
77 Hoofdstuk 3
•
Stagebegeleiding
78
Algemene Techniek/Bouwkunde
3
Bewegingsagogie
2
Bewegingswetenschappen
7
Directiesecretaresse
1
Effatha Guyot/oriënterende praktijkstage
4
Ergotherapie
6
Facility Management
2
Fysiotherapie (incl. kinderfysiotherapie)
59
Geneeskunde (verpleegstage eerstejaars)
10
Hartrevalidatie (NPI)
2
HBO-verpleegkunde
9
Huisartsgeneeskunde en TBC-arts
5
Logopedie
2
Maatschappelijk werk en Dienstverlening
1
MBO-verpleegkunde
13
Medische Laboratoriumtechniek
4
Personeel en Arbeid
1
Psychologie
5
Reïntegratiecursus verpleegkundigen
1
Sociaal Pedagogisch Werk (SPW)
2
Speech en Language Pathologie
1
Systeembeheerder ICT
1
Voedingsdienst
1
WIW-project
1
Totaal
143
Deskundigheidsbevordering Bewegingsagogie A. Kooistra. Adem en ontspanningstherapie (Methode Van Dixhoorn). Resultaat: diploma behaald. Ergotherapie Schouder/handcursus met als doel het op één lijn brengen en verbeteren van kennis en vaardigheden ten aanzien van preventie, onderzoek en behandeling van schouderklachten en (dikke) handproblemen bij CVA-patiënten. Resultaat: adequaat interdisciplinair behandelbeleid voor schouder/handproblematiek gebaseerd op de actuele inzichten. Fysiotherapie en bewegingsagogie R. Bertram en M. ten Wolde. Cursus Inspanning met als doel bijscholen collegae fysiotherapie/bewegingsagogie. Resultaat: cursus is ontwikkeld. Schouder/handcursus met als doel het op één lijn brengen en verbeteren van
kennis en vaardigheden ten aanzien van preventie, onderzoek en behandeling van schouderklachten en (dikke) handproblemen bij CVA-patiënten. Resultaat: adequaat interdisciplinair behandelbeleid voor schouder/handproblematiek gebaseerd op de actuele inzichten. Medici Schouder/handcursus met als doel het op één lijn brengen en verbeteren van kennis en vaardigheden ten aanzien van preventie, onderzoek en behandeling van schouderklachten en (dikke) handproblemen bij CVA-patiënten. Resultaat: adequaat interdisciplinair behandelbeleid voor schouder/handproblematiek gebaseerd op de actuele inzichten. Psychologie Dr. A.C. Visser-Keizer. Post-doctorale opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog met als doel BIG-registratie GZ-psycholoog. Start eerste opleidingsjaar. Verpleging Schouder/handcursus met als doel het op één lijn brengen en verbeteren van schouderklachten en (dikke) handproblemen bij CVA-patiënten. Resultaat: adequaat interdisciplinair behandelbeleid voor schouder/handproblematiek
Onderwijs
kennis en vaardigheden ten aanzien van preventie, onderzoek en behandeling van
gebaseerd op de actuele inzichten.
Hoofdstuk 3
79
Medewerkers & Organisatie
Tevredenheid medewerkers locatie Beatrixoord
80
In 2004 werd de medewerkers van het UMCG gevraagd wat zij van hun werkgever vonden. Uit dit tevredenheidsonderzoek onder medewerkers kwam afdeling E (dwarslaesie-, MS- en multitraumapatiënten) van locatie Beatrixoord niet goed naar voren. Nader onderzoek bracht drie probleemgebieden aan het licht: •
onveiligheid
Verpleegkundigen en verzorgenden (v&v) van afdeling E hadden een toenemend gevoel van onveiligheid, in zowel fysiek als psychisch opzicht. Vooral in avond- en nachtdiensten deed dit probleem zich voor. De afdeling kende ten tijde van het onderzoek relatief veel agressieve patiënten met gedragsstoornissen, terwijl v&v geen sanctiemogelijkheden hadden om ongewenst gedrag van patiënten tegen te gaan. De weerbaarheid van v&v bleek in die situatie te kort te schieten.
•
aansturing en communicatie
Eén van de leidinggevenden van het Dwarslaesieteam was tijdelijk tevens interim-manager van een ander team en daarmee dus minder beschikbaar dan achteraf wenselijk was. Een aantal taken bleef liggen. Het team kende tevens onvoldoende onderlinge communicatie, terwijl daar juist vanwege de ervaren onveiligheid behoefte bestond aan duidelijke communicatie. De v&v vond ook dat de teamleiding onvoldoende begrip
had voor onveilige situaties. Behandelaars (fysio- en ergotherapeuten, psychosociale disciplines) misten de structurele jaargesprekken. Weliswaar waardeerden zij de vrijheid die ze binnen de functie kregen, maar ze hadden behoefte aan meer sturing.
•
arbeidsomstandigheden
Een bekend probleem dat ook in dit onderzoek naar voren kwam, waren de slechte arbeidsomstandigheden op afdeling E. De afdeling is sterk verouderd en heeft een slechte outillage. Daarnaast waren er problemen met de transfermaterialen. De combinatie van deze drie probleemgebieden resulteerde regelmatig in een te hoge werkdruk, zowel fysiek als mentaal.
Acties Aan de hand van de bevindingen werd een plan van aanpak geschreven, dat in 2005 is uitgevoerd. Om het gevoel van veiligheid en de weerbaarheid te vergroten zijn alle v&v naar een tweedaagse cursus ‘agressiehantering’ geweest. Daarnaast is er een vast wekelijks overleg ingesteld tussen v&v en de psycholoog om gedragsproblemen van patiënten te bespreken. Communicatie en aansturing zijn verbeterd, nu er weer structureel jaargesprekken worden gevoerd met de behandelaars. Er zijn taken gedelegeerd naar regieverpleegkundigen bij het coachen van v&v. De regieverpleegkundigen hebben daarvoor een training gevolgd. Daarnaast hebben zij een rol gekregen bij de jaargesprekken. Inmiddels is de teammanager weer geheel beschikbaar voor het Dwarslaesieteam waardoor de betrokkenheid tussen leiding en werkvloer is verbeterd. Er is een periodiek overleg ingesteld tussen teamleiding en disciplines. Voor wat betreft de arbeidsomstandigheden: de firma ARJO heeft in kaart gebracht hoe het op de afdeling gesteld was met de til- en transfermiddelen en de transferkennis bij v&v. Aan de hand daarvan zijn zogenaamde ergocoaches
aangesteld; zij geven trainingen, adviseren bij de transfer van patiënten en fungeren als ‘wakend oog’ voor wat betreft transferaangelegenheden. De verbouwing van afdeling E staat hoog op de agenda en zal naar verwachting in 2006 worden uitgevoerd.
Resultaat De aanpak is succesvol geweest. De acties hebben geleid tot een betere weerbaarheid van v&v jegens agressieve patiënten. De agressietraining was een succes. Behandelaars krijgen de training te zijner tijd ook aangeboden. Overigens draagt ook de veiligheidsdienst, die sinds 2005 is ingehuurd voor de bewaking van de hele locatie Beatrixoord, belangrijk bij aan het gevoel van veiligheid. Het vaste overleg tussen v&v en psycholoog wordt druk bezocht. De aanwezigheid van de teammanager op de werkvloer werkt goed; het houdt de lijnen kort. Voor de op handen zijnde verbouwing van de afdeling is het noodzakelijk dat de teammanager op de afdeling zijn werkplek houdt. De rol van regieverpleegkundigen tijdens de jaargesprekken is, behalve een nuttige, ook een erg plezierige. Het levert inhoudelijk veel op en blijkt in sommige gevallen een belangrijke basis voor coaching van v&v. In 2005 is een tweede revalidatiearts aangesteld in het Dwarslaesieteam die een extra impuls heeft gegeven aan wat al op de rails stond. Er zijn nog steeds verbeterpunten, maar ondanks dat zijn de medewerkers tevreden.
81
Tussen 1-12-2004 en 31-12-2005 zijn de consulten en medebehandelingen geregistreerd. Dit leidde tot een groep van 546 patiënten. De grootste groep omvatte de diagnose CVA met 146 patiënten (27%) van alle consulten, gevolgd door been-, voet- en teenamputaties (13%) en acute rugaandoeningen zoals wervelfracturen en acute pathologie (13%). N.B. De kinderrevalidatie is voor de overzichtelijkheid apart geregistreerd. Het totale aantal consulten voor patiënten in de leeftijd van 0-18 jaar bedroeg 64.
Klinische consulten Locatie Groningen van het CvR is in december 2004 gestart met de systematische registratie van alle consulten. Dit in het kader van een UMCG-breed registratieproject.
82
Doelen hierbij waren: • inzicht krijgen in het aantal consulten en medebehandelingen per periode (december 2004 – december 2005); • overzicht maken over de lopende consulten per periode; • bespreken van consultbeleid; • overzicht van het aantal consulten per diagnosegroep per opleidingsperiode; • verkrijgen van managementinformatie over verwijspatronen, wachttijden, etc.
Kinderrev
Psychomot retard
Rug acuut
Rug chronisch
Reuma
Pijn
Perifeer zenuwl
Oncologie
Orgaanaand
NAH
Neurol prog
Handletsel
Multitrauma
Dystrofie
Functionele klachten
Dwarslaesie
Cva
Dwarslaesie
Contusio
Cerebrale parese
Beenletsel
Beenamputatie
Armletsel
Armamputatie
Diagnosen
CONSULTEN REVALIDATIE UMCG
De revalidatiearts bracht tijdens de opname gemiddeld bijna twee keer (1,93) een bezoek aan de consultpatiënt, zodat er meer dan duizend patiëntencontacten waren binnen het ziekenhuis. De tijd dat de patiënt opgenomen was voordat de revalidatiearts in consult werd gevraagd varieerde sterk per afdeling: gemiddeld bedroeg dat in deze periode twaalf dagen. Ruim 60% van de consultpatiënten die ontslagen werden uit het ziekenhuis werd voor vervolgbehandeling teruggezien in het CvR. Hiervan werd 45% teruggezien op de polikliniek en 45% werd verwezen voor klinische revalidatie. Bij de overige 10% kon de behandeling worden afgerond. De wachttijd voor klinische revalidatie in locatie Beatrixoord was gemiddeld 9,2 dagen; een heel goede score.
De groep patiënten die wel in consult werd gezien, maar na ontslag werd verwezen naar instellingen buiten het CvR (ruim 200 personen) werd voor een deel verwezen naar revalidatiecentra in de regio, Friesland, Zwolle, en de Randstad. Een ander deel werd doorverwezen naar verpleeghuizen in de regio. De registratie heeft inzicht gegeven in de verdeling van het aantal consultaanvragen per afdeling. De brede spreiding van de verschillende diagnosegroepen geeft een duidelijk inzicht in de rol die de revalidatiegeneeskunde speelt binnen de kliniek van het UMCG.
8%
32%
19%
10%
Verpleeghuis
Ziekenhuis
Huis
1%
5% Polikliniek
Revalidatiedagbehandeling
Overleden
21% Kliniek
83
Medewerkers & Organisatie
Wat vinden de medewerkers van de Hoteldienst? Eind 2005 hield de Hoteldienst van locatie Beatrixoord een onderzoek naar hoe tevreden de medewerkers waren over de dienstverlening van de Hoteldienst. Het was voor de eerste keer dat een dergelijk onderzoek onder medewerkers werd gehouden; een nulmeting dus.
84
De dienstverlening wordt door de medewerkers gemiddeld met een ruime voldoende gewaardeerd, wat betekent dat er zaken zijn die goed gaan maar ook dat er zaken zijn die voor verbetering vatbaar zijn. Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek heeft de Hoteldienst de volgende acties aangekondigd: De informatievoorziening wordt verbeterd; er komt op intranet een site van de Hoteldienst met informatie over, bijvoorbeeld, de menu’s in het Tuincafé. Ook kan men vanaf de site formulieren printen voor het reserveren van vergaderruimten, het indienen van klachten, opdrachten voor kopieerwerk, etc. Het beperkt het zoeken naar informatie en de juiste formulieren. De dienstkleding van de zorgafdelingen en het kledinguitgiftepunt waren in de enquête punten van kritiek. Daarom is een proef gestart met nieuwe dienstkleding; in 2006 zal nieuwe dienstkleding worden geïntroduceerd. Het kledinguitgiftepunt zal worden aangepast aan de laatste technologische ontwikkelingen, wat de kans op fouten minimaliseert. Het servicebureau (voor het reserveren van
vergaderruimtes, audiovisuele middelen, catering, etc.) bleek nagenoeg onbekend te zijn. Om zichtbaarder en toegankelijker te worden, participeert de Hoteldienst in een werkgroep die momenteel onderzoek doet naar een organisatiebreed servicebureau van Technische Dienst, Personeelswinkel, Bureau SEIN en de Centraal Medische Bibliotheek. De vergaderfaciliteiten scoorden niet goed genoeg. Daarom werden twee vergaderruimtes ingericht als multimediale vergaderruimte. Alle voorzieningen voor een professionele presentatie, inclusief een beamer, zijn daar aanwezig; presentaties kunnen rechtstreeks van het netwerk worden gehaald. Het Tuincafé, het restaurant voor zowel personeel als patiënten, bleek het meest populaire onderwerp van discussie. Het Tuincafé mag zich verheugen in een nog steeds groeiende belangstelling. De lange wachttijd bij de kassa’s werd in de enquête als probleem genoemd; een serieus aandachtspunt dus. Er werd een nieuw kassameubel aangeschaft en de software van de kassa’s is aangepakt. Dat lijkt te hebben geholpen. Het assortiment en de hoeveelheid van de saladebar zijn aangepast. Ook aan de behoefte aan warme maaltijden in de avonduren is tegemoetgekomen. Er is een combi-oven aangeschaft zodat ook ’s avonds een warme maaltijd kan worden gekocht. De kwaliteit van het schoonmaken kan volgens de medewerkers beter. Regelmatig wordt een onvoldoende gescoord. Uit de periodieke controles, die een extern bureau voor ons uitvoert, blijkt echter dat het schoonmaakcontract wel zeer goed wordt uitgevoerd. Er zijn echter (financiële) keuzes gemaakt in het schoonmaakcontract in het voordeel van zorgafdelingen boven kantoorafdelingen. Ook de staat van sommige afdelingen werkt de schoonmaakploegen letterlijk tegen: sommige
afdelingen zijn gewoon ‘af’, daar valt geen eer meer te behalen. De op handen zijnde verbouwing zal op termijn het schoonmaakprobleem ongetwijfeld oplossen.
De lat Over het algemeen kan worden gesteld dat de Hoteldienst voldoende mogelijkheden ziet om de klantgerichtheid en de dienstverlening van de Hoteldienst te verbeteren. De Hoteldienst legt de lat daarbij hoog. Waar voorheen nog vaak werd gedacht vanuit het product of de dienst, moet nu veel meer vanuit de klant worden gedacht. De Hoteldienst gaat dan ook stug door met datgene waarvoor ze wil staan: zo optimaal mogelijk haar klanten ten dienste te zijn. De enquêteresultaten van 2007 zullen moeten aantonen in hoeverre deze uitspraak ook grootspraak blijkt te zijn geweest. Over twee jaar zal opnieuw worden getoetst en kan worden bekeken of de groei heeft aangehouden.
85
Medewerkers & Organisatie
Glasvezelverbinding UMCGBeatrixoord De fusie tussen Beatrixoord en UMCG krijgt op steeds meer terreinen zijn beslag. In 2005 kwamen ook op ICT-technisch vlak de beide locaties dichter bij elkaar. In november werd namelijk een snelle glasvezelverbinding tussen beide locaties gerealiseerd. Noodzaak voor uitbreiding was de wens voor verdere systeemintegratie.
86 Ecaris is het systeem dat in alle revalidatiecentra in Nederland gebruikt wordt voor het vastleggen van alle handelingen rondom een patiënt. De planning, het proces en de rapportages worden er in bijgehouden. Ook de facturering van behandelingen – per tijdseenheid – gebeurt vanuit Ecaris. Het UMCG maakt echter gebruik van Poliplus en factureert per verrichting, dus onafhankelijk van de tijd. Toch moeten deze twee systemen in de nabije toekomst zoveel mogelijk met elkaar verweven worden om alle gegevens van een patiënt vanuit één centraal elektronisch dossier te kunnen inzien. Het UMCG maakt gebruik van het ZIS als patiëntenregistratiesysteem en geeft patiënten een eigen nummer; Beatrixoord maakt voor een deel gebruik van het ZIS, aangepast voor de situatie in Beatrixoord, maar geeft de patiënten zelf ook nog een nummer; 80% van de patiënten van Beatrixoord komt van het UMCG en dus hebben deze patiënten nu twee nummers. Ook dit moet veranderen, zodat iedere patiënt één
uniek UMCG-nummer heeft. De glasvezelkabel is onder andere voorwaarde om over te kunnen gaan op één patiëntnummer. De kabel moet leiden tot een efficiënter en makkelijker gebruik van alle systemen. Daarnaast levert de glasvezelkabel een aanzienlijke kostenbesparing op: de glasvezelkabel vervangt de continu openstaande telefoonverbinding. Daarmee vallen op termijn de totale kosten aanmerkelijk lager uit. Bovendien was de telefoonverbinding ontoereikend geworden om de groeiende hoeveelheid gegevens te verwerken. Ook dat probleem is in 2005 opgelost. Ondanks het graaf- en meetwerk en de uitgebreide tests, hebben de computergebruikers op beide locaties van het gehele project geen enkele last gehad. Het gemak en de snelheid zijn daarentegen inmiddels wel voor iedereen duidelijk geworden.
87
88
Colofon Redactie, samenstelling, ondersteuning en fotografie Centrum voor Revalidatie, Universitair Medisch Centrum Groningen N.M.H. Kromme, C.G.B. Maathuis, M.C. Schönherr, Y.E. Meinema, M.A. de Jong (redactie) K.C. Tiggelaar en K.A. Vonk (samenstelling) Ontwerp en opmaak Gravis Ontwerpers, Groningen Fotografie Centrum voor Revalidatie, Universitair Medisch Centrum Groningen Drukwerk Tienkamp en Verheij, Groningen © 2006 Centrum voor Revalidatie, Universitair Medisch Centrum Groningen