jaargang 3
• nummer 3 • december 2008
ce ntrum voor revali dati e
Nieuwe behandelmethode in de Pijnrevalidatie veelbelovend Klinische hartrevalidatie om wachttijd te overbruggen Teleconsultatie verovert definitief plek in CvR
Revisie is het externe magazine van het Centrum voor Revalidatie – UMCG en laat zien wat het CvR te bieden heeft aan patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs, zowel op het gebied van Revalidatiegeneeskunde als op het gebied van Revalidatie Chronisch Zieken. Het CvR heeft circa 650 medewerkers, verdeeld over twee locaties: de locatie Groningen, waar de nadruk ligt op diagnostiek en behandeling in de vroege fase; de locatie Beatrixoord, met 180 bedden, waar de nadruk meer ligt op klinische en poliklinische behandeling.
D BC-system ati ek b i edt o ok vo or CvR n i euwe k ansen Zo ziet een DBC eruit
1102031330151501200817092008815500. Dit is een DiagnoseBehandelCombinatie en hier staat: reguliere zorg, niet recent, diagnose DCD, poliklinische behandeling t/m 129 uur, start 15 januari 2008, eind 17 september 2008, prijs € 8.155.
Revisie wordt verstuurd aan huisartsen en medisch specialisten in de drie noordelijke provincies, revalidatieartsen en revalidatiecentra in Nederland, patiëntenverenigingen, relevante beroepsverenigingen en andere externe contacten. Revisie verschijnt viermaal per jaar in een oplage van tweeduizend exemplaren. Redactie: dr. R. Dekker, dr. G.M. Rommers, drs. S. van Twillert, M.A. de Jong (eindredactie). Fotografie: Bert Hofstra, Maerian de Jong, Marleen van Dijk (coverfoto) Correspondentieadres: Universitair Medisch Centrum Groningen, PK Revalidatie, M.A. de Jong, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen. E-mail:
[email protected]. Tel. 050 361 3626. Vormgeving, druk en verspreiding: Koninklijke Van Gorcum Assen.
Inhoudsopgave
DBC-systematiek biedt kansen 2 Gift Maarsborgschool 3 Uitleensysteem THUIS 5 Nieuw in de Pijnrevalidatie 6 Amerikaanse delegatie Workwell 8 ISPO ontvangt 3.7 miljoen dollar 9 De klant is koning 10 To work or not to work 12 CvR doet mee aan Publieksacademie 13 Van probleem naar doel 14 Richtlijn Amputatie en 16 Prothesiologie Afasiecentrum 16 Beweegzoeker 18 Revalidatiearts in Reumateam 19 Klinische hartrevalidatie 20 Oplossingsgerichte therapie 22 Teleconsultatie 23 Modules samen ontwikkelen 25 Twee nieuwe bursalen 27
C B S ‘ De M a ars b o rg’ lo opt g e l d b i j e lk a ar vo o r Ki nde rr eval i dati e
Om de steeds oplopende kosten in de gezondheidszorg te beheersen is gezocht naar een systeem waarbij de financiering gekoppeld is aan de prestaties. Dat heeft geleid tot de DiagnoseBehandelCombinatie-systematiek, kortweg DBC, die vanaf 1 januari aanstaande de oude manier van financieren vervangt. Er zijn zo’n dertigduizend DBC’s beschreven, waarvan 76 voor de revalidatie. De revalidatie-DBC’s zijn totstandgekomen in overleg tussen de brancheorganisatie Revalidatie Nederland (RN), de Vereniging van RevalidatieArtsen (VRA), de Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen, de Nederlandse Zorgautoriteit en de Zorgverzekeraars Nederland. Bij de revalidatie-DBC’s bepalen zowel de directe tijd, als de indirecte tijd, als de verpleegdagen de hoogte van de DBC. Dat wil zeggen dat verslagen schrijven, bellen met een huisarts of andere behandelaar en patiëntenbesprekingen nu ook worden vergoed. Dat betekent óók dat verrichtingen waarvoor wij tot nu toe geen vergoeding kregen, nu wel betaald gaan worden. Kern van het nieuwe systeem is marktwerking. Stapsgewijs worden ook revalidatiecentra geconfronteerd met marktwerking in de zorg. Dat heeft voordelen. Eén van die voordelen is dat we ons nog beter kunnen profileren als expertisecentrum en wellicht nieuwe diagnosecategorieën kunnen aantrekken. Daarnaast maakt de DBC-systematiek de zorgvraag van patiënten zichtbaar en krijgen we meer inzicht in het zorgproces. Als gevolg van deze transparantie komt er dus ook meer informatie ter beschikking waarmee we het zorgproces kunnen sturen. Wat het CvR betreft biedt de DBC-systematiek dus nieuwe kansen voor 2009. Dr. Rienk Dekker, hoofd a.i. Centrum voor Revalidatie
Professor dr. Klaas Postema heeft met ingang van 1 oktober zijn functie als hoofd van het Centrum voor Revalidatie-UMCG neergelegd. Dr. Rienk Dekker is nu afdelingshoofd a.i.
december 2008
2(3
U itl e e n syste e m T. H .U. I. S. vr i j te d own load e n De groepen 1 tot en met 6 van de Chri stelijke Basisschool ‘De Maarsborg’ uit Stadskanaal haalden met een sponsorloop ruim € 1500 op en besloten het geld te doneren aan de Kinderrevalidatie van het CvR. Eind augustus kwamen Jessie Jacobs, Maurice Nobbe en Ruben de Hoop de cheque overhandigen. In het kader van een project over veilig verkeer organiseerden de ouders op school een sponsorloop. Het thema ‘veilig verkeer’ bracht hen op het idee de opbrengst te doneren aan de kinderrevalidatie van het CvR. Klaas Karst, teammanager van Kinder-
revalidatie, nam de cheque in ontvangst. “Ik vind het geweldig dat de school en de leerlingen het geld aan de kinderrevalidatie doneren en we zijn er heel erg blij mee. We willen graag een balanstrainer kopen. Dat is een soort wiebeltol met een sensor, die is verbonden met de com-
puter. Die sensor meet hoe het met je evenwicht gesteld is, zodat je dat op het beeldscherm precies kunt zien. Je kunt ook allerlei oefeningen doen op de tol zodat je evenwicht verbetert. Je evenwicht houden is voor de kinderen die bij ons revalideren vaak moeilijk. De tol wordt niet alleen in
Op de school hebben we een sponsorloop gehad. We moesten rollen, bijvoorbeeld met een bal of met een step. We hadden daarbij heel veel geld verzameld. Dat geld gaven we aan de kinderrevalidatie. Bijna alle kinderen gingen rollen, sommige kinderen gingen rennen zoals de kleuters. We hadden samen in totaal €1506,65 en dat is heel veel. We deden ook heel erg ons best en dat was blijkbaar gelukt. Dat we naar Beatrixoord gingen, vonden we erg leuk! Het was ook heel interessant toen we die fietsjes zagen. Het waren allemaal verschillende, dat was wel mooi om te zien. Er waren ook veel kamers er waren gymnastiekkamers. Er was een muziekkamer en er werden nog veel meer andere kamers gemaakt. En we zagen ook nog de slaapkamers, dat was lekker knus. Er waren allemaal dingen om de kinderen op te vrolijken. We waren echt verbaasd toen we al die kamers zagen. Er waren
echt heel veel kamers met verschillende dingen. We hadden er een mooie dag van gemaakt. En we vonden het leuk om het Beatrixoord te helpen! Jessie Jacobs
de revalidatie gebruikt maar ook in de sportwereld.”
Nog een gift
De Kinderrevalidatie ontving nóg een gift. Een donatie van de activiteitenvereniging Gieterveen, € 675 om precies te zijn. Met dat geld erbij kan de aanschaf van de wiebeltol werkelijkheid worden.
december 2008
Het so ftwareprogramma Therapie- en Hulpmiddelen U itleen Informatie Systeem, kor tweg T.H.U.I.S, is ontwikkeld door ergotherapeut Frans Valster en de afdeling Automatisering en Informatievoorziening van het CvR, in samenwerking met so ftwareleverancier Bossers en Cnossen. Dankzij T.H.U.I.S is de uitleen van hulpmiddelen een stuk overzichtelijker en makkelijker geworden. Het programma is sinds kor t voor iedereen vrij te downloaden. Valster: “We hebben binnen de ergotherapie zo’n vijfhonderd verschillende artikelen in de uitleen; het varieert van een loep tot een tenenwasser, van helping hand tot boekenstandaard. In T.H.U.I.S hebben we alle artikelen ingevoerd, gegroepeerd naar communicatie, mobiliteit, persoonlijke verzorging en hobby. Al die artikelen hebben we een eigen barcode gegeven. Ook de behandelaar die het product uitleent, heeft een eigen barcode. In T.H.U.I.S voert de therapeut in aan wie het artikel is uitgeleend. We hebben zo direct overzicht van wat er beschikbaar is en waar het is.” In T.H.U.I.S kunnen ook foto’s van het artikel toegevoegd worden, er kan een maximale uitleentermijn ingevoerd worden, waardoor er een automatisch waarschuwing volgt als die verstreken is en de uitleen is gekoppeld aan het ontslag van de patiënt. Dankzij de vele zoekfuncties in het programma, is altijd bekend waar de spullen zijn en hoe een artikel eraan toe is.
Ook voor andere disciplines
Het programma wordt inmiddels, met wat aanpassingen, ook gebruikt door andere disciplines in het CvR die te maken hebben met het uitlenen van spullen. Het Kinderrevalidatieteam registreert de uitgeleende therapiemiddelen, de fysiotherapie gebruikt het voor de uitleen van onder meer krukken, de Technische Dienst gebruikt het voor het rolstoelbeheer en de Activiteitentherapie voor de boekenuitleen. Dat geeft al aan dat het
programma niet alleen voor de gezondheidszorg interessant is maar ook voor bijvoorbeeld bibliotheken, videotheken of speel-o-theken. Valster wil het programma daarom graag landelijk onder de aandacht brengen. “Het programma is té mooi om voor onszelf te houden. Een dergelijk programma is niet te koop op de vrije markt – het was de reden om zelf iets te ontwikkelen - dus we denken dat veel instellingen het graag willen hebben.” T.H.U.I.S kan kostenloos worden gedownload. Maar…
Vrijwillige donatie
Valster: “Er is wel heel veel energie en tijd in T.H.U.I.S gaan zitten en voor een dergelijk programma zou normaal gesproken flink betaald moeten worden. We zijn echter geen commercieel bedrijf en we willen en kunnen ons niet bezighouden met de technische ondersteuning van het programma. Het lijkt ons echter niet meer dan redelijk dat mensen die het programma downloaden een vrijwillige bijdrage overmaken voor een goed doel. Wij hebben gekozen voor de stichting Revalidatie Tanzania. We hopen dat particulieren of instellingen die het programma downloaden royaal storten op de girorekening van Revalidatie Tanzania. Het geld komt goed terecht.”
Revalidatie Tanzania is een vrijwilligersorganisatie van medewerkers van het CvR die zich inzetten voor revalidatieprojecten in Tanzania. Zo is er bijvoorbeeld al tweemaal een scholingsproject op het gebied van neurorevalidatie geweest in een ziekenhuis in Dar es Salaam. Revalidatie Tanzania houdt allerlei acties om geld in te zamelen voor de projecten, zoals foto- en kunstexposities van werk door medewerkers, het geven van cursussen, de verkoop van zelfgemaakte jam, enzovoort. Zie voor meer informatie over projecten en acties: www.revalidatietanzania.org. T.H.U.I.S staat om technische redenen nog even op www.factsoft.nl/ thuis - en is daar te downloaden maar komt binnenkort beschikbaar op de website van het Centrum voor Revalidatie: www.centrumvoorrevalidatie-umcg.nl. Daar vindt u een uitgebreide beschrijving van de mogelijkheden van het programma en een instructie. Ook staat daar duidelijk beschreven hoe u het programma kunt downloaden en hoe u een bijdrage doneert voor Revalidatie Tanzania.
4(5
N i euwe b ehand elme tho de i n de Pij nr evali dati e Bert Hofstra
“Twee jaar geleden kwam ik in aanraking met het interactieve biofeedbacksysteem van HeartMath. Ik was, ondanks enkele kritische kanttekeningen, meteen enthousiast en kocht de software. Proefondervindelijk kan ik zeggen dat het effect verrassend en inspirerend was. Ik verdiepte me in de literatuur en de wetenschappelijke onderzoeken van HeartMath en volgde de basiscursus Professional Trainer. Het Pijnrevalidatieteam ondersteunde een pilot study naar de toepassingsmogelijkheden van HeartMath. Inmiddels zijn we twee jaar verder en vele ervaringen rijker. De methode blijkt goed aan te sluiten bij onze behandelprogramma’s. We hebben daarom besloten de methode op te nemen in ons behandelaanbod. Dit voorjaar ben ik geslaagd voor de Licentie Training, ik ben nu een gecertificeerd HeartMath-Provider.”
Direct ervaren wat er gebeurt
Het Centrum voor Revalidatie is één van de vier Ontwikkelcentra Pijnrevalidatie in Nederland en het Pijnrevalidatieteam ziet daarom de ontwikkeling van behandelprogramma’s als één van de voornaamste taken; de introduc tie van de Hear tMath-methode is zo’n innovatie . De methode blijkt een waardevolle aanvulling te zijn op het bestaande behandelaanbod. Ber t Ho fstra, f ysiotherapeut van het Pijnrevalidatieteam, ver telt over zijn er varingen met deze nieuwe methode .
Bij de HeartMath-methode (HM) ligt het aangrijpingspunt primair bij de emotie. Het veronderstelde werkingsmechanisme wordt gezocht in de stressfysiologie. HM beschrijft de relatie tussen het autonome zenuwstelsel, emoties, gedachten en gedrag. Naast de wederkerige beïnvloeding van het autonome zenuwstelsel en de cortex gaat HM er vanuit dat het hart naast de pompfunctie ook een belangrijke functie heeft in het positief beïnvloeden van het autonome zenuwstelsel en daarmee ook op ons denken, de cortex. Op basis van onderzoek naar de relatie tussen het autonome zenuwstelsel en hartritmevariabiliteit heeft HM geconstateerd dat patronen in hartritmevariabiliteit een incoherent (ongeordend, chaotisch) verloop kunnen hebben, maar ook een coherent (geordend) verloop. Incoherente patronen worden gezien wanneer de aandacht ‘in het hoofd zit’ (veel
december 2008
De HeartMath-methode is ontwikkeld door het non-profit HeartMath Institute dat in 1991 is opgericht door Doc Childre in Californië. De methode leidt tot hogere prestaties, betere gezondheid en een toegenomen gevoel van welbevinden. Het programma is bedoeld voor zowel individuen als voor organisaties. De kracht van het programma ligt in de combinatie van eenvoud en effect. Zie ook www.heartmathbenelux.com. Daar vindt u onder meer een uitvoerige literatuurlijst over het onderwerp.
nadenken, zorgen maken, dus sympatische activiteit) en bij negatieve emoties, zoals frustratie. Een coherent patroon staat voor een optimale balans in het autonome zenuwstelsel tussen sympaticus en parasympaticus en wordt gezien bij positieve emoties zoals waardering en bij een rustige, diepe ademhaling. Via een sensor aan de vinger of het oor meet het biofeedbacksysteem hartritmevariabiliteitpatronen en zet het signaal om in een grafiek, voor de patiënt zichtbaar op het beeldscherm. Door deze directe, interactieve methode ervaren patiënten direct wat er in en met hun gebeurt. Met gerichte aandachtsoefeningen volgens het Stress Relief Programma worden patiënten zich bewust van hun reactiepatronen op stress. Daarnaast leren ze op welke wijze ze ‘coherent’ kunnen worden en hoe ze dat kunnen toepassen in stressvolle situaties.
Onrustig en overactief
Hofstra: “Uit de pilot study blijkt dat de meeste patiënten die we indiceerden voor de HM-module, behoren tot de groep over-users. Kenmerkend voor deze patiënten zijn de innerlijke onrust en het onvermogen tot rust te komen; ze zijn en blijven overactief. De pijn speelt hierin vaak een belangrijke onderhoudende rol. Het (on)bewuste verzet hiertegen - het niet willen of kunnen voelen - maakt hen geschikt voor de HM-methode. Uit het onderzoek blijkt ook dat de methode, behalve een effectief middel voor stressmanagement, effectief is om beter te leren omgaan met pijn. Patiënten worden zich bewust van de relatie tussen pijn, lichaam, gedachten en emoties en de methode geeft direct handvatten ter verbetering van het functioneren. Daardoor durven en kunnen patiënten weer tot rust komen. Door het aan den lijve ervaren én de feed-
Bron: HeartMath Instituut
back via het scherm ontstaat snel inzicht in de onderhoudende factoren van het pijnprobleem.”
Acceptatiegericht proces
Pijnrevalidatie gaat uit van een actieve participatie van de patiënt en de bereidheid tot gedragsverandering te komen. De behandeling vindt plaats in een biopsychosociale context en is gericht op het opheffen of verminderen van factoren die normaal belast functioneren in de weg staan. Bij de cognitieve gedragstherapie zijn de gedachten van de patiënt over pijn, gevoelens, gedrag en de invloed daarvan op het dagelijkse functioneren het aangrijpingspunt. In de cognitief-somatische benadering is dat het lijfelijk ervaren van fysiek belastende situaties en de pijn en gedachten die de patiënt daarbij heeft. De HM-methode lijkt ook aan te grijpen op het acceptatiegerichte proces. Patiënten worden zich bewust van hun verzet en compensatiegedrag jegens pijn. Met aandachtstraining ontwikkelt de patiënt vaardigheden om pijn te leren accepteren en tot ander gedrag over te gaan.
“Mensen ervaren en zien op het scherm wat verzet tegen pijn en innerlijke onrust doen met hun hartritme en hartcoherentie. De HM-methode is een aanvulling op de fysieke training in het behandelprogramma, waarin patiënten ervaren wat belastende activiteiten met hun doen en hoe ze daar op een adequate manier mee kunnen omgaan,” aldus Hofstra. Ook andere leden van het Pijnrevalidatieteam scholen zich nu in de HM-module; de methode is officieel onderdeel geworden van de pijnrevalidatiebehandeling. Daarnaast wordt - in het kader van het onderzoeksspeerpunt Pijn en Arbeid - onderzoek gedaan naar hoe de HeartMathmethode kan bijdragen aan normaal belast functioneren in werk en privéleven bij mensen met chronische pijnklachten. Voor meer informatie kunt u mailen naar:
[email protected].
6(7
Lo cati e B eatr ixo o rd o ntvangt A mer i k a a ns e delegati e Wo rkWe l l
ISPO kr i jgt $ 3 .7 m i l jo e n
Team Arbeid van het Centrum voor Revalidatie maakt al sinds 1996 gebruik van de Func tional Capacity Evaluations (FC E), een testbatterij voor het meten van de belastbaarheid voor arbeid. Een FC E helpt bij de advisering over terugkeer naar werk o f het vinden van geschikt ander werk voor een patiënt .
De ISPO heeft $ 3.7 miljoen subsidie gekregen voor de opleiding van prothese- en or thesemakers in ontwikkelingslanden. Het geld komt van USAI D, de Amerikaanse organisatie voor economische en humanitaire hulp.
gewijd en volgend jaar zal Remko Soer, bewegingswetenschapper, promoveren op een normeringsonderzoek met de FCE. De wetenschappelijke productie is inmiddels op een dusdanig niveau dat het CvR wereldwijd met de besten meedoet. Onderzoek met de FCE, als uitkomstmaat of als studieobject, heeft een duidelijke plek in Team Arbeid en Pijnrevalidatieteam.
Zeer gecharmeerd
Vlnr: Rita Schiphorst Preuper, hoofdbehandelaar Pijnrevalidatieteam; Margot Miller, general
manager WorkWell; Remko Soer, bewegingswetenschapper; Dee Daley, program director WorkWell en Michiel Reneman, bewegingswetenschapper/coördinator Team Arbeid.
De FCE wordt voornamelijk afgenomen bij mensen met chronische pijn, maar ook bij mensen met reuma en bij jongeren van de Mytylschool in het kader van advisering voor scholing en beroep. Verscheidene fysiotherapeuten van het CvR zijn getraind in het afnemen van deze testbatterijen.
Wetenschappelijke productie
De FCE is destijds aangeschaft bij de firma WorkWell in Duluth, Minnesota, USA. Er bestaat al een lange werkrelatie met deze leverancier. In september waren de general manager Margot Miller en de program director Dee Daley op bezoek in locatie Beatrixoord, waar zij werden bijgepraat over de ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderzoek van Team Arbeid en het Pijnrevalidatieteam. Miller en Dee waren met name zeer gecharmeerd van het normeringsonderzoek van Remko Soer en overwegen nu dit ook in de USA te gaan doen. Daarnaast is gesproken over de mogelijkheid gebruik te maken van het netwerk van WorkWell (zo’n duizend klinieken wereldwijd waarvan 90% in de USA) voor wetenschappelijk onderzoek.
Sinds een jaar of acht doen CvR-medewerkers ook wetenschappelijk onderzoek naar onder andere de meeteigenschappen van de FCE. Michiel Reneman, Sandra Brouwer en Wietske Kuijer hebben (een deel van) hun promotieonderzoek hieraan
december 2008
Professor dr. Jan Geertzen van het Centrum voor Revalidatie is president elect van de ISPO: “We zijn zeer verguld met het vertrouwen dat de USAID in ons stelt. Met deze financiële toezeggingen kunnen we verder met de projecten die we onder de vorige subsidie gestart zijn. Het nieuwe project duurt vier jaar en in die tijd willen we een aantal belangrijke projecten realiseren.” In samenwerking met de World Health Organization zet de ISPO zich in voor een betere beschikbaarheid en toegankelijkheid van prothese/orthesevoorzieningen in ontwikkelingslanden, met name delen van Azië, Afrika en Midden-Amerika zullen profiteren. Dankzij de subsidie zijn nu meer dan honderd beurzen beschikbaar voor de opleiding en training van prothese- en orthesemakers in de derdewereld. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar het effect van deze opleiding op consumenttevredenheid, de kwaliteit van de prothese/orthese en de service van de leveranciers. Geertzen: “We evalueren of de infrastructuur werkt en kijken wat het geld opbrengt. In Togo en Laos bijvoorbeeld hebben we trials geëvalueerd, waarbij bleek dat de opleiding en de producten prima waren, maar de nazorg tekort schoot. Daarnaast onderzoeken we de geschiktheid en duurzaamheid van lokale producten voor rolstoelen en protheses - hoe houdt rubber zich in hete, droge klimaten, of hout in tropisch-vochtige om-
Geer tzen : “ . . .w e k i j ke n wat h e t g el d opbren gt .” standigheden - maar we onderzoeken ook de duurzaamheid van westerse prothesematerialen die naar niet-geïndustrialiseerde landen gaan.”
Onder de vorige subsidie van USAID zijn zo’n honderdvijftig mensen opgeleid tot prothese/orthesemaker en is een consensus-richtlijn voor rolstoelen opgezet.
8(9
D e kl a nt is ko n i ng , m a ar hoe tevr eden is d i e kl a nt eigen lij k ? vullen, een vragenlijst met zestien stellingen, specifiek gericht op de aard van het product, die zowel meet wat de patiënt belangrijk vindt als wat zijn ervaringen zijn op dit aspect met de OIM. Bijvoorbeeld: Medewerkers van de OIM stellen mijn belangen centraal. Of: Ik kan altijd op korte termijn terecht bij de prothesemaker. Op een vijfpuntsschaal geeft de cliënt aan hoe belangrijk hij dit aspect vindt. Vervolgens geeft hij, eveneens op een vijfpuntsschaal, aan wat zijn ervaringen op dit gebied met de OIM zijn. Terwijl consumenten in eerste instantie zeggen ‘zeer tevreden’ te zijn over de OIM, en ‘tevreden’ met het product en levertijd, zie je deze tevredenheid niet terug in de scores op de SERVQUAL. Die uitkomst is maar matig. Sterker nog: gemeten met de SERVQUAL is in 2005 de tevredenheid afgenomen ten opzichte van 2002. Zijn consumenten kritischer geworden, mondiger door internet of is de service afgenomen?
In de gezondheidszorg wordt de kwa liteit van de zorg steeds belangrijker. Zorgconsumenten worden in toenemende mate kritischer en raken beter geïnformeerd over wat er allemaal mogelijk is. Daar komt nog bij dat verzekeringsmaatschappijen steeds betere kwaliteit eisen van de zorg en produc ten waar voor zij betalen. Ook een leverancier van protheses en orthopedische aanpassingen heeft er belang bij dat zijn klanten tevreden zijn. Een betere zorgkwaliteit kan bijdragen aan een grotere tevredenheid met de prothese en daar is iedereen bij gebaat. Daarom hield OIM Orthopedie in 2002 een klanttevredenheidsonderzoek bij vier vestigingen in Noord-Nederland. Dat leidde er onder meer toe dat er in de onderzochte vestigingen folders en brochures werden uitgereikt over de producten. Wachtkamers kregen nieuw meubilair en er kwam een klachtenboek en een klachtencommissie. Later gingen ook andere vestigingen hierin mee. De OIM herhaalde het onderzoek in 2005 om te zien of de ingevoerde verbeteringen vruchten hadden afgeworpen. Bezoekers van vijftien OIM-vestigingen, verdeeld over Nederland, werden uitgenodigd mee te doen aan het onderzoek. Het ging om mensen die kwamen voor een prothese, orthese, orthopedische schoenen, steunzolen, corset of steunkousen. Uiteindelijk deden 1364 cliënten mee aan het onderzoek. De uitkomsten zijn prachtig: cliënten geven de OIM over de hele linie 8.1 voor de
Jol ine Bos m a n s: “Naar mate de re l atie l ange r d u u r t , w ordt hij compl exe r.” dienstverlening; 78% is tevreden met het product, 93% is tevreden over de levertijd. Deze resultaten zijn zelfs iets beter dan
die van 2002. Ouderen zijn tevredener dan jongeren en prothesegebruikers zijn het meest tevreden (8.4). Opmerkelijk is wel
december 2008
dat de vitrines, die naar aanleiding van het onderzoek in 2002 werden ingesteld, nu van veel consumenten niet meer hoefden!
Hoe meet je kwaliteitszorg?
Alhoewel niet duidelijk is wat we precies verstaan onder kwaliteitszorg, zijn er wel verschillende vragenlijsten ontwikkeld die pretenderen kwaliteitszorg te meten. De deelnemers aan het onderzoek werden gevraagd de (aangepaste) SERVQUAL in te
Joline Bosmans fysiotherapeut/onderzoeker in het Centrum voor Revalidatie – UMCG, boog zich over de uitkomsten van het onderzoek en schreef er een artikel over*. Bosmans: “Een mogelijke verklaring voor deze bevinding is dat, naarmate de relatie met de OIM langer duurt, hij complexer wordt en de patiënt kritischer en mondiger. Bovendien hangt de tevredenheid van een cliënt niet alleen af van de dienstverlening door de leverancier maar ook van het product zelf, zoals technische en cosmetische aspecten en het draagcomfort. De SERVQUAL meet deze aspecten niet. In die zin voldoet de lijst niet. Zakelijk gezien is klanttevredenheid belangrijk. Hoe is de dienstverlening te verbeteren? Maar om die klanttevredenheid goed te kunnen meten, is een vragenlijst
De Orthopedische Instrument Makerij Orthopedie is de grootste leverancier van orthopedische voorzieningen en heeft zo’n vijfentwintig vestigingen in geheel Nederland. De producten en diensten zijn ingedeeld in vier categorieën: prothesen en orthesen voetzorg (orthopedische schoenen, schoeninlays, podotherapie, pedicure) compressietherapie (therapeutische elastische kousen en drukkleding, bijvoorbeeld bij brandwonden) mammacare Er bestaat een nauwe samenwerking tussen het CvR – UMCG en de OIM op het gebied van wetenschappelijk onderzoek; professor dr. Jan Geertzen houdt zich onder meer bezig met amputatie en prothesiologie. De OIM sponsort diverse onderzoeken die door de vakgroep Revalidatiegeneeskunde RUG uitgevoerd worden.
nodig die uitgebreid op de verschillende aspecten in gaat. Voor toekomstig onderzoek zal dus een andere lijst ontwikkeld moeten worden.” * Consumer satisfaction with the services of prosthetics and orthotics facilities J.C. Bosmans, J.H.B. Geertzen, P.U. Dijkstra; Prosthetics & Orthotics International (in press)
0 1 (11
O o k C entrum vo o r R eva l i dati e do e t
To wo rk o r n ot to wo rk
m e e a an M ed i s ch e Pu b l i e ksacad e m i e Het UM CG en het Dagblad van het Noorden organiseren samen de Medische Publieksacademie . De betere sprekers van het UM CG, toponderzoekers en ar tsen houden lezingen die voor een breed publiek interessant zijn. Onder werpen komen onder meer van de lezers van het DVH N.
‘Pijn & arbeid’ is één van de onderzoeksspeerpunten van het Centrum voor Revalidatie . In het kader van dit speerpunt doet Haitze de Vries een promotieonderzoek naar mensen die ondanks chronische pijn wel aan het werk blijven. Welke fac toren spelen een rol bij het blijven werken in plaats van ‘de ziektewet in gaan’? Er is wereldwijd veel onderzoek gedaan naar chronische pijnpatiënten die níet meer aan het werk zijn. Team Arbeid van het CvR is een van de meest producerende onderzoeksinstituten als het gaat om pijngerelateerd arbeidsverzuim. Ook het Pijnrevalidatieteam
van het CvR doet veel onderzoek onder de mensen met chronische pijn die het team in behandeling heeft. Er is echter maar heel weinig bekend over de mensen die zich níet melden voor behandeling en wel aan het werk zijn. Wat doen deze mensen anders dan degenen
die wel hulp zoeken en uitvallen in werk? Daar is in de literatuur nauwelijks iets over te vinden. Haitze de Vries kijkt in zijn onderzoek ‘Werken met pijn’ naar lichamelijke, psychologische en sociale kenmerken van mensen die ondanks hun chronische pijn goed functioneren op hun werk. Hij
De titel van het onderzoek is ‘Werken met pijn, kenmerken en determinanten van mensen met chronische aspecifieke pijnklachten die goed functioneren in werk’. Het project loopt van juni 2008 tot juni 2012 en wordt gefinancierd door Stichting Instituut GAK. Promotoren zijn professor dr. Jan Geertzen (revalidatiegeneeskunde) en professor dr. Johan Groothoff (sociale geneeskunde). Co-promotoren zijn dr. Michiel Reneman en dr. Sandra Brouwer
“Ik h eb n at uurl ijk w e l ide e ë n ov e r h e t waarom. . .”
vergelijkt deze kenmerken vervolgens met die van patiënten die gedeeltelijk of volledig zijn uitgevallen in het werk. De werkende mensen komen tweemaal voor een onderzoek en krijgen dan dezelfde vragenlijsten voorgelegd als de patiënten. Ook doorlopen ze dezelfde fysieke belastbaarheidtests. Verder dragen ze een week lang een apparaatje, dat meet hoeveel ze bewegen.
Doorslaggevende factoren
De Vries: “Ik heb natuurlijk wel ideeën over waarom het sommigen wel lukt te blijven werken. Sommige mensen zijn beter in staat de pijn te accepteren of ze hebben afspraken met hun werkgever over hoe ze hun taken mogen uitvoeren, of beschikken over een heel goed geregeld sociaal systeem.” Het onderzoek beperkt zich daarom niet tot de mensen met pijn zelf. Het sociale systeem wordt ook bij het onderzoek betrokken; partner, leidinggevende en bedrijfsarts worden geïnterviewd. Misschien vindt iemand zelf dat hij goed met de pijn omgaat, maar denken partner of leidinggevende daar heel anders over.” De Vries is in elk geval zeer nieuwsgierig naar welke factoren doorslaggevend zijn.
De Medische Publieksacademie is een zeer succesvol initiatief: in september begon de tweede reeks lezingen, die binnen de kortste keren was volgeboekt. De onderwerpen in de tweede reeks zijn: levertransplantatie, tandbederf, hartinfarct, diabetes, ongevallen en hun gevolgen en kinderloosheid.
Thema ‘Ongevallen’
Maandag 3 november was ‘Ongevallen en hun gevolgen’ het thema. Per jaar komen er zo’n 3,5 miljoen ongevalsletsels voor in Nederland. Over de ‘ongevallen’ sprak professor H.J. ten Duis, traumatoloog, en over de ‘gevolgen’ dr. Corry van der Sluis, revalidatiearts in het CvR. Van der Sluis promoveerde in 1998 op een onderzoek naar de korte- en langetermijngevolgen van ernstige ongevalsletsels, zowel op lichamelijk als psychisch als maatschappelijk gebied, voor volwassenen en kinderen. In het Dagblad van het Noorden wordt een onderwerp uitvoerig voorbesproken. Deelnemers kunnen na de voordrachten vragen stellen aan de sprekers en krijgen een enquête waarin ze hun waardering voor de lezing kenbaar kunnen maken. Het idee van de Publieksacademie komt uit Amerika overgewaaid, waar al sinds 1992 de zogenaamde Mini Medical School wordt gehouden. Het doel is om wetenschappelijke medische kennis te vertalen naar een breed publiek.
Reactie van een bezoeker
Ik vind de Medische Publieksacademie een mooi initiatief van het UMCG en het Dagblad van het Noorden. Het thema ‘ongevallen en hun gevolgen’ was een goede keuze, gezien de grote belangstelling. De avonden staan uitvoerig aangekondigd in de krant en op internet kun je de voordrachten na afloop nog eens nalezen. Ik vond het opmerkelijk dat het verschil tussen ‘zwaar gewond’ en ‘licht gewond’ voor medici anders ligt dan voor ons leken. Het is mij ook duidelijk geworden dat solofuncties niet bestaan in de behandeling van ongevallen; het is op alle terreinen teamwork en dat konden beide sprekers goed duidelijk maken. Spectaculair zijn uiteraard altijd de activiteiten van de helikopter. In het revalidatiegedeelte stond de vraag centraal: hoe nu verder met deze patiënt? Dr. Van der Sluis had een patiënt bereid gevonden zijn verhaal te vertellen; zo’n verhaal spreekt zeer tot de verbeelding. Bob W.R. van Wilgen
december 2008
2 1 (13
VAN P ROB LEEM NAAR DOEL Ov e r ku nn e n – w i lle n – du rve n in dia b e te sr eva l i dati e
De Basismodule duurt zes weken. Het is een groepsbehandeling met gemiddeld zo’n zeven deelnemers. In het programma komen verschillende onderwerpen aan de orde zoals theorie over diabetes, zelfcontrole en zelfregulatie, voeding, dagbesteding, sport en bewegen, omgaan met diabetes, acceptatie en verwerking, ontspanning en inspanning, omgaan met stress, communicatie en assertiviteit, diabetes en sociale relaties. Rode draad in het programma is de module ‘Van Probleem naar Doel’, in de wandelgang ProDo genaamd.
Problemen ontrafelen
Het Diabetesteam van het CvR-UM CG biedt zowel klinische als poliklinische revalidatie en - als enige in Nederland - een erkend diabetesrevalidatieprogramma. Dat programma bestaat uit verschillende behandelmodules op maat voor mensen met diabetes mellitus type 1 en type 2, die diabetesproblemen blijven er varen.
Patiënten die in behandeling komen, lopen vaak al langere tijd rond met een probleem, en belemmeringen staan de oplossing van dat probleem in de weg. Sommige patiënten kennen die belemmeringen wel, maar weten niet hoe ze die uit de weg kunnen ruimen; anderen weten niet wat die belemmeringen zijn en ervaren alleen maar een kluwen aan problemen. Met ProDo leren mensen een probleem te ontrafelen waardoor ze makkelijker hun doel bereiken. Psychologe Heike Mesch
december 2008
en maatschappelijk werker Jannet Waijer nemen ProDo voor hun rekening. Jannet Waijer: “Samen met de patiënt ontrafelen en ordenen we de kluwen van problemen. Centrale vraag is: hoe komt het dat iemand niet tot verandering kan komen en wat heeft hij nodig om wel te kunnen veranderen? We houden mensen een spiegel voor en gaan samen met hen op zoek naar waar het aan schort. De deelnemers zijn weliswaar goed gemotiveerd maar we zoemen in op de daadwerkelijke bereidheid om tijd en moeite te investeren in het veranderingsproces en prioriteiten te stellen. Want we weten allemaal hoe het gaat: op 1 januari starten we met de beste voornemens maar op 1 februari is er van die voornemens meestal bar weinig meer over.”
Eerlijk zijn
De bewustwording van het probleem en de belemmeringen is dus de eerste stap. De tweede stap is dat patiënten antwoord geven op de vraag: wat weerhoudt mij ervan het probleem op te lossen? Patiënten leren kritisch te kijken naar het kunnen, het durven en het willen. Ze leren eerlijk te zijn tegen zichzelf, vaak een boeiend proces - beken maar eens dat je ’s avonds op de bank een zak chips hebt leeggegeten, terwijl je suikers veel te hoog zijn. Als duidelijk is wat de belemmeringen zijn, maken de deelnemers een keuze in wat wel en wat niet aangepakt gaat worden. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een verbouwing van de keuken niet motiveert om vaker en gezonder te koken - die inspanning is misschien net te veel. De patiënten bepalen zelf wát ze willen aanpakken, hóe ze het willen aanpakken en wánneer ze het willen aanpakken. Daarbij zetten alle disciplines van het Diabetesteam hun eigen deskundigheid in om te komen tot haalbare keuzes.
Heike Mesch,
Jannet Waijer, maatschappelijk werker
Na afloop van de Basismodule ligt er een actieplan, waarin patiënten hoofddoel, subdoel(en), belemmeringen, hulpbronnen en concrete acties hebben geformuleerd. Deze actieplannen worden in de groep besproken. “Het valt ons steeds weer op dat het formuleren van concrete stappen het moeilijkste onderdeel is. Waarschijnlijk omdat je jezelf daarmee ten overstaan van anderen - verplicht in actie te komen. En hier komt de kracht van het groepsproces tot uiting: mensen spreken elkaar kritisch, soms met de nodige humor, aan op vaak te hoog en soms te laag gestelde doelen,” aldus Jannet Waijer. ProDo blijkt voor patiënten een begrijpelijk hulpmiddel en voor behandelaars een handzame methode om patiënten van begin af aan actief en verantwoordelijk te maken voor hun eigen revalidatieproces. Bovendien geeft het een handvat voor interdisciplinair werken, want alle disciplines kunnen gebruikmaken van deze methode. De methode is dan ook voor veel meer diagnosegroepen geschikt.
psychologe
Ku n n e n- d u rve nwillen Kunnen: heeft iemand genoeg capaciteiten en kennis om te veranderen? Bijvoorbeeld: weet iemand voldoende over diabetes en kan hij de kennis toepassen? Durven: durft iemand het oude gedrag los te laten en risico’s te nemen, met bijvoorbeeld een grotere kans op hypoglycemieën? Willen: welk doel heeft iemand voor ogen en wat is hij bereid hiervoor op te geven? Bijvoorbeeld: wil iemand zelf zijn werkuren aanpassen, ongeacht wat de werkgever hiervan vindt?
4 1 (15
AFASIEC E NTRUM V R UC HT VA N SAME NWE R KI NG
CvR nauw b etro kk en b ij ontwi kkeli ng r ichtlij n A mputati e en Proth esiolo gi e Pro fessor dr. Jan Geer tzen van het CvR heeft als voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Revalidat iear tsen ( VR A ) in oktober een contrac t getekend met het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg (C B O) voor het maken van een multidisciplinaire Richtlijn Amputatie en Prothesiologie van de Onderste Extremiteit . De VR A heeft hier voor van de Orde voor Medisch Specialisten ruim € 170.000 subsidie gekregen. O ver ongeveer twee jaar moet de richtlijn klaar zijn. De te ontwikkelen richtlijn zal het gehele traject beschrijven dat een amputatiepatiënt doorloopt, van amputatie tot aan de eerste prothese. De revalidatiegeneeskundige zorg van de amputatie patiënt zal hierdoor verbeterd worden. “De meeste geneeskundige richtlijnen zijn gebaseerd op onderzoek, maar de Richtlijn Amputatie en Prothesiologie zal een iets ander karakter hebben”, zegt Geertzen. “We gaan in eerste instantie bekijken wat er in de wetenschappelijke literatuur aan evidence based behandelingen te vinden is. Daar waar dat ontbreekt, zal de richtlijn adviezen geven in de vorm van expert opinions. Als we al het evidence based onderzoek geïnventariseerd hebben, weten we ook beter waar de lacunes in de kennis zitten. Daardoor kunnen we veel specifieker onderzoek uitzetten.” Het project wordt getrokken door professor dr. Jan Geertzen, initiatiefnemer van de richtlijn, professor dr. Hans Rietman van de Universiteit van Twente en dr. Harmen van der Linde van de Sint Maartenskliniek Nijmegen. Alle drie zijn gepromoveerd bij de vakgroep Revalidatiegeneeskunde van de RUG, Geertzen en Rietman hebben beiden daar ook hun specialisatie gedaan. Van der Linde promoveerde in 2004 op een richtlijn voor de keuze van de juiste beenprothese.
De Noorderbrug en CVR
Christian Jongedijk
Een jaar geleden hielden het Neurorevalidatieteam van het Centrum voor Revalidatie en S tichting De Noorderbrug de star tbijeenkomst voor een intensievere samenwerking . De eerste vruchten daar van worden nu geplukt: nog dit jaar introduceren ze samen een afasiecentrum in Hoogeveen, volgend jaar komt er ook een afasiecentrum in Groningen.
A fas i e Afasie is een spraak- en taalstoornis, die wordt veroorzaakt door hersenletsel. Meestal is de oorzaak een bloedvataandoening in de hersenen (een CVA), hersenletsel door een ongeluk, of een hersentumor. Mensen met een afasie kunnen soms plotseling niet meer gewoon spreken, schrijven, gebaren, lezen of begrijpen wat door anderen wordt gezegd.
De Noorderbrug biedt zorg op het gebied van wonen, werken en vrije tijd aan mensen met een lichamelijke handicap en/of hersenletsel. In samenwerking met het Neurorevalidatieteam van het CvR en de Afasievereniging Nederland starten ze nu met afasiecentra in Noord-Nederland omdat er vaak een grote behoefte aan nazorg bestaat bij mensen die zijn uitbehandeld in de revalidatie.
Jongedijk: “Ik houd de intakegesprekken en draag die informatie over aan de begeleiders. Ik help bij het verduidelijken van de hulpvraag, bij het opstellen van werkdoelen en het kiezen van werkvormen. Ik zorg voor de ontwikkeling van het zorgaanbod en de bijscholing van de begeleiders. Daarnaast help ik cliënten bij de aanschaf en het gebruik van communicatiehulpmiddelen. Het is dus een zeer gevarieerd takenpakket.”
Creatieve manier
In een afasiecentrum komen cliënten een dagdeel in de week samen met lotgenoten en oefenen onder deskundige begeleiding in het leren omgaan met de spraak- en taalstoornis. Er wordt gewerkt in groepen van gemiddeld zes personen, die zijn samengesteld op basis van persoonlijke belangstelling. Het doel is om zo optimaal mogelijk te functioneren in het dagelijkse leven. In dat oefenen ligt de nadruk op het beter leren omgaan met de gevolgen van de stoornis op een leuke en creatieve manier. Dat kan bijvoorbeeld door samen de krant te lezen, samen schrijfoefeningen te doen, te scrabbelen of een aangepast computerprogramma te gebruiken.
december 2008
Het doel is minder last te hebben van de stoornis en het lotgenotencontact is hierbij belangrijk.
Deskundigheid van het CvR
Het Centrum voor Revalidatie levert een logopedist/afasietherapeut voor de inhoudelijke deskundigheid op het gebied van afasie. Christian Jongedijk, logopedist in Beatrixoord, werkt één dag per week in het nieuw te openen afasiecentrum in
Hoogeveen. Mede met zijn achtergrond als neurolinguïst levert hij de specifieke kennis over afasie en heeft ervaring met diagnostiek en behandeling van afasie. Ook de inhoudelijke begeleiding van de activiteitenbegeleiders neemt hij voor zijn rekening. Bovendien heeft hij, als coördinator van het Regionaal Communicatie AdviesTeam, korte lijnen met het RCAT en kan hij snel adviseren over geschikte communicatiehulpmiddelen.
De Noorderbrug en het Neurorevalidatieteam maken in het afasiecentrum optimaal gebruik van elkaars deskundigheid. Bovendien biedt de samenwerking korte lijnen om desgewenst gebruik te maken van het Afasieteam van locatie Beatrixoord of tijdelijke behandeling in gang te zetten. Overigens opent De Noorderbrug, in samenwerking met Revalidatie Friesland, ook een afasiecentrum in Leeuwarden.
6 1 (17
B ewee gzo eker n i euwe se rv i c e van C entrum vo or R evali dati e
R eva l i dati earts n u m e d i s ch tea m m an ag e r R e um atea m Sinds juni is de medisch teammanager van het Reumarevalidatieteam een revalidatiear ts; tot die tijd was dat een reumatoloog , staflid van de afdeling Reumatologie – UM CG. De reumatoloog is nu medebehandelaar. Deze verandering is mede ontstaan door de ontwikkelingen binnen de reumatologie. Het vak heeft zich ontwikkeld tot een vroeg-interventiespecialisme door de vooruitgang in medicamenteuze behandeling. Medicijnen vertragen of stoppen het ziekteproces in een eerder stadium waardoor gewrichtsschade beperkt blijft en waardoor de reumatoloog zich meer en meer bezighoudt met de medicamenteuze begelei-
op het vlak van belasting - belastbaarheid en gewrichtsbeschermende adviezen. Daarnaast zullen er altijd patiënten blijven bestaan die door de medicatie heen breken of de medicatie niet kunnen verdragen vanwege bijwerkingen. Gewrichtsdeformaties zullen hen op den duur parten spelen. Dan ligt leren omgaan met de beperkingen op het vakgebied van de revalidatiegeneeskunde.
den er ook patiënten met SLE (systemische lupus erythematodes), het syndroom van Sjögren en MCTD (mixed connective tissue disease) gezien, waarbij gewrichtsklachten een belangrijke rol spelen. Het betreft veelal patiënten die een orthopedische of plastisch chirurgische ingreep hebben ondergaan en weer gemobiliseerd moeten worden. Dit verloopt vaak wat moeizamer vanwege bijvoorbeeld verminderde handfunctie en veranderde ziekteactiviteit als gevolg van het noodzakelijk préoperatief stoppen met medicatie. Sinds 1 juni geven revalidatiearts Evelien Keizer en reumatoloog Martha Leijsma
Erik va n Kool wijk: ... p lezier in be we ge n ... De website van het CvR biedt een nieuwe ser vice: de Beweegzoeker. Daarop kan iedereen a dviezen en adressen vinden over hoe en waar iemand met een (chronische) aandoening o f een beperking verantwoord kan spor ten. Onderdeel van een behandeling in het CvR is bewegen of sporten en het ontwikkelen van een gezonde levensstijl maar zodra patiënten de behandeling hebben afgesloten, komt dat er vaak niet meer van. Voor mensen die een steuntje in de rug kunnen gebruiken, is op de website van het CvR een adreslijst te vinden van sportscholen, instellingen en verenigingen in de drie noordelijke provincies die in hun aanbod ‘bewegen voor mensen met een aandoening’ hebben. De site is het resultaat van een afstudeeropdracht van Erik van Koolwijk, student Sport en Gezondheid aan de Hanzeho-
geschool. Hij heeft deze site gebouwd in samenwerking met Eric Helmantel van Bureau Sport van het CvR en Maurits de Boer, ICT-specialist. “Bewegen is goed voor een mens, ongeacht leeftijd, geslacht of sociale factoren. Lichamelijke activiteit verbetert de gezondheid en zorgt ervoor dat mensen langer onafhankelijk blijven. Juist voor mensen met een beperking of aandoening is het dus belangrijk dat ze bewegen. Bovendien verkleint het de kans op een terugval en het lichaam leert efficiënter omgaan met energie, waardoor dagelijkse
activiteiten beter volgehouden worden,” aldus Erik. “Afhankelijk van de leeftijd is een half tot een uur lichamelijke activiteit per dag de norm. Je leert weer plezier te hebben in bewegen, herwint vertrouwen in het eigen kunnen en bewegen in groepsverband bevordert de sociale omgang.” In de Beweegzoeker kunt u zoeken op lichamelijke beperking / chronische aandoening, bewegingsaanbod en plaats. De site is zowel bedoeld voor mensen die hun behandeling in het Centrum voor Revalidatie hebben afgesloten als voor mensen die elders gerevalideerd hebben en op zoek zijn naar informatie over bewegen. Zie: www.centrumvoorrevalidatie-umcg.nl.
december 2008
v.l.n.r. Titia Hemminga, teammanager, Martha Leijsma, reumatoloog en Evelien Keizer, revalidatiearts/medisch teammanager.
ding en er dus minder tijd en expertise overblijft voor het revalidatiegeneeskundig aspect. Doordat gewrichtsschade beperkt blijft, kunnen patiënten met reumatoïde artritis (RA) en aanverwante aandoeningen steeds langer maatschappelijk participeren. Daardoor ontstaan echter wel steeds meer revalidatiegeneeskundig gerelateerde vragen op het gebied van arbeid, sport en gezin en - daarmee samenhangend - vragen
Hetzelfde geldt voor een andere, steeds groter wordende, categorie: patiënten met een gewrichtsvervangende prothese, zoals heup of knie, en de beperkingen die hier bij kunnen horen. Juist de revalidatie kan vaak wat voor deze patiënten betekenen. Het Reumarevalidatieteam heeft vooral expertise op het gebied van RA, m. Bechterew en artritis psoriatica. In mindere mate wor-
vorm aan de medisch inhoudelijke kant van de reumarevalidatie. Ze zien wekelijks samen de klinisch revaliderende patiënten. Een eventueel opvlammende reumatische aandoening wordt meteen behandeld zodat het revalidatieproces niet negatief wordt beïnvloed. Ook de patiënten in de poliklinische dagbehandeling worden gedurende het revalidatieproces door beiden vervolgd.
8 1 (19
K l i n isch e hartr evali dati e om wachtti j d harttr a nspl antati e
te ov e rbr ugg e n J o h a n B r ü g e m a n n , ca rd i o lo o g : “ Do o r d e g o e d e s a m e nw e r k i n g t u s s e n Cv R e n T h o ra xce nt r u m o nt st a at e e n u n i e ke si t u at i e .”
Patiënten die op de wachtlijst staan voor har ttransplantatie lukt het niet altijd om thuis de wachttijd door te komen; veelvuldige opnames in het Thoraxcentrum - UM CG kunnen noodzakelijk zijn. Bij een dreigende verstoring van het lichamelijke o f psychische evenwicht tijdens de wachttijd kan de cardioloog besluiten zo’n patiënt een klinisch har trevalidatietrajec t aan te bieden. Dat betekent dan, meestal voor wat langere tijd, een opname in Beatrixoord met als doel lichamelijk en psychisch te overleven en zo goed mogelijk aan de star t te komen voor de transplantatie als er een donorhar t is. Hoe ziet zo’n opname eruit?
Johan Brügemann is cardioloog in het Thoraxcentrum - UMCG en hoofdbehandelaar van het Hartrevalidatieteam in locatie Beatrixoord: “Het Hartrevalidatieteam biedt een programma op maat aan, bestaande uit duur- en krachttraining met lage intensiteit maar zo mogelijk wat frequenter per dag. Dus fietsen op de hometrainer, wandelen, fitness, zwemmen en soms ook individuele fysiotherapie op de afdeling. De diëtiste geeft dieetadviezen;
december 2008
een zoutbeperking tot 2, maximaal 3 gram per dag helpt om de patiënten geen vocht te laten vasthouden en verlicht de taak van het falende hart. Daarnaast adviseren we vochtbeperking: anderhalf tot twee liter vocht per dag, onder het motto: wat er niet in komt, hoeft het verzwakte hart er ook niet uit te pompen. Niet zelden is er ook een caloriebeperking voor patiënten met overgewicht. En uiteraard is er dagelijks controle door de arts, soms in de vorm van een dossiercontrole, op gewicht, temperatuur, bloeddruk en hartfrequentie. Als de patiënt een intraveneuze toegang heeft, is er dagelijks verpleegkundige controle op eventuele tekenen van infectie. Eenmaal per week is er grote visite en interdisciplinair overleg van de teamleden. Dan wordt ook het wekelijks onderzochte bloed beoordeeld. Tijdens dit multidisciplinaire overleg spreken we een uur óver de opgenomen patiënten, daarna spreken we een uur mét de patiënten en hun eventuele partner en/of kinderen.” Het klinische hartrevalidatieprogramma biedt dus klinische en verpleegkundige zorg op maat in een veilige omgeving. Er zijn korte lijnen met het Thoraxcentrum, mocht een patiënt medisch gezien ontsporen.
High risk
Zijn dit nu high risk-patiënten? Brügemann: “Ja en nee. Als een patiënt met een
zwak hart - sommigen hebben slechts een pompkracht die minder dan een kwart van normaal is - een infectie krijgt, kan dit een levensbedreigende situatie zijn. De patiënt wordt dan snel overgeplaatst naar het Thoraxcentrum. Maar hartritmestoornissen zijn níet altijd levensbedreigend bij deze patiënten. Bijna alle patiënten dragen een implanteerbare defibrillator (ICD). Dat apparaat geeft een elektroshock af bij een belangrijke verstoring van het hartritme. Als er één shock gegeven wordt en de patiënt voelt zich daarna weer goed, dan is spoedverwijzing naar het Thoraxcentrum niet nodig, het apparaat deed immers waarvoor het geïmplanteerd is. Zonodig wordt in het ziekenhuis dezelfde of de volgende dag de ICD uitgelezen en beoordeeld of de shock terecht was. Soms wordt het apparaat bijgesteld en/of de medicatie aangepast.”
Uniek
Het Hartrevalidatieteam beschikt over zes tot acht bedden voor klinische patiënten. De patiënten die wachten op een harttransplantatie lopen in de regel gewoon rond, soms met een infuuspomp aan de broekriem met ‘hartversterkend’ medicijn. In het weekend zijn ze zo mogelijk thuis. “Wij houden de periode tot de transplantatie natuurlijk het liefst zo kort mogelijk maar de wachttijd tot operatie is vaak langer dan een jaar. Het is een zwaar en
Niet alleen patiënten die wachten op een harttransplantatie maar ook patiënten met hartfalen in milde tot matige mate kunnen in locatie Beatrixoord een programma op maat volgen. Zo’n programma kan, deels afhankelijk van de revalidatiedoelen, bestaan uit duur- en krachttraining, een interactief voorlichtingsprogramma en individuele of groepsbemoeienis van de teamleden zoals cardioloog, revalidatiearts, diëtist, maatschappelijk werker, psycholoog, verpleegkundige, teamcoördinator en leden van de bewegingsgroep (fysiotherapeut, bewegingsagoog of trainingsassistent). Revalidatiedoelen zijn bijvoorbeeld: verbetering van het inspanningsvermogen, terugdringen van de angst voor inspanning, medicatietrouw, begrijpen en opvolgen van leefstijl adviezen zoals zout- en vochtbeperking en een actieve levensstijl zonder te roken met een redelijk lichaamsgewicht. Daarnaast leren patiënten om te gaan met de ziekte en bijvoorbeeld slechte dagen te accepteren.
moeilijk traject voor de patiënten, dat veel incasserings- en doorzettingsvermogen vereist. Door de goede samenwerking tussen het Centrum voor Revalidatie en het Thoraxcentrum kan deze patiëntencategorie in het UMCG intensief begeleid worden. Dit is een unieke situatie waarmee het Hartrevalidatieteam zich gelukkig prijst”, aldus Brügemann.
0 2 (21
Op lossi ngsger ichte groe pstr ai n i ngen b i j handletselpatiënte n Op het minisymposium over ontwikkelingen in de arbeidsrevalidatie, dat begin september in het UM CG werd gehouden, was bewegingswetenschapper Lonneke Opsteegh van het Centrum voor Revalidatie een van de sprekers. Zij doet onderzoek naar werkher vatting bij mensen met een handletsel. In de lijst van sprekers nam Opsteegh een bijzondere plaats in omdat zij de enige was die verder ging dan het geven van adviezen. Opsteegh heeft namelijk, op grond van haar onderzoek, een behandelprogramma ontwikkeld voor handletselpatiënten, gericht op werkhervatting in de verwachting dat deze patiënten daardoor sneller hun werk zullen hervatten. Haar onderzoek wees bijvoorbeeld uit dat mensen met een flexorpeesletsel langer in de ziektewet blijven dan volgens de behandelaars medisch gezien noodzakelijk is. Opsteegh: “Twee factoren blijken van invloed te zijn op de verzuimduur: de
ernst van het letsel en de mogelijkheid het werk zelf te regelen. Dat een ernstig letsel leidt tot een langere verzuimduur is te verwachten. Nieuw is wel dat mensen eerder weer aan het werk blijken te gaan als ze zelf hun werk kunnen indelen en regelen. Zelfstandigen bijvoorbeeld gaan eerder weer aan het werk dan mensen in loondienst.”
In beide locaties is een gespecialiseerd handenteam werkzaam. Inmiddels heeft de Medisch Ethische Toetsingscommissie toestemming gegeven en de eerste sessies zijn ingepland. De psychosociale groepstraining bestaat uit viermaal twee uur met maximaal zes mensen per groep en is gestoeld op de Oplossingsgerichte Therapie, een vorm van gesprekstherapie waarin de situatie zoals de patiënt die wenst het uitgangspunt is. De therapeut werkt met vragen die de kracht van mensen naar boven halen.
Wenselijke situatie
Zowel het onderzoek als de training wordt op twee locaties uitgevoerd: in het Centrum voor Revalidatie, locatie UMCG, en bij Revalidatie Friesland, locatie Leeuwarden.
Bijvoorbeeld
Een patiënt is niet therapietrouw. Hij voert zijn oefeningen zelden uit en komt niet vaak naar de therapie. In de ‘oude’ benadering zou de therapeut vragen: “Waarom lukt het u niet de oefeningen uit te voeren? Waarom komt u niet naar de behandelingen?” In de nieuwe, oplossingsgerichte benadering vraagt de therapeut: “Hoe komt het dat het u soms wel lukt te oefenen en naar therapie te komen? Wat is er dan anders?” En als het gaat om werk, vraagt de therapeut nu niet: “Waarom kunt u nog niet aan het werk?” maar: “Welke dingen zou u al wel kunnen doen? Wat is daarvoor nodig? Komt dat al voor?” Inmiddels heeft Opsteegh enkele proefsessies gedaan en op grond daarvan enige aanpassingen doorgevoerd. Opsteegh: “Je moet aansluiten bij de belevingswereld van de patiënten. Als ze iets moeten doen waar ze niks mee hebben, schiet je je doel voorbij.” Als de oplossingsgerichte groepstrainingen blijken te werken voor handletselpatiënten, wordt overwogen het ook te gaan gebruiken voor andere diagnosecategorieën. Een dergelijk programma zou dan standaard deel moeten uitmaken van arbeidsrevalidatie. Onder de deelnemers van het symposium zaten met name revalidatieartsen, bedrijfsartsen en coaches/ arbeidsdeskundigen van de UWV uit Noord-Nederland. De voordracht van Opsteegh kon dan ook op een warm onthaal rekenen.
Te l eco ns u ltati e v e rov e rt p le k i n Cv R In oktober 2006 kreeg het Centrum voor Revalidatie een subsidie van het Innovatieve Ac tieprogramma Groningen (IAG) voor het projec t ‘Video-teleconsult Houding en Beweging’, in de wandeling Telef ysi genoemd. De innovatie zat ‘m erin dat ICT in de zorg geïntroduceerd werd in de vorm van telemedicine. Het eerste deel van het project is inmiddels afgesloten. Waar ging het om en wat heeft het opgeleverd? Kinderfysiotherapeuten in de eerstelijn sturen veel kinderen met complexe houdings- en bewegingsstoornissen door naar het UMCG voor een second opinion. In het project Telefysi konden zeventien kinderfysiotherapeuten uit de provincie Groningen video-opnames van deze kinderen naar een speciale, beveiligde, site mailen met de vraag om beoordeling en advies. Behalve deze zeventien kinderfysiotherapeuten namen drie kinderrevalidatieartsen en kinderfysiotherapeut Ronald de Jong van het CvR, deel aan het project. Alles bij elkaar zijn er 52 filmpjes ingestuurd voor beoordeling. De Jong: “De deelnemers mailen, met toestemming van de ouders, korte filmpjes waarop het probleem duidelijk is te zien en voegen anamnese en essentiële informatie bij. De aanvrager stelt de vraag aan de behandelaar die de meeste kennis heeft over en ervaring met dit specifieke beeld. Je moet dus goed van elkaar weten wat je expertise is. Doorgaans heeft de aanvrager binnen vier dagen antwoord op zijn vraag. Consultatie op afstand neemt steeds meer toe en dankzij de subsidie van het IAG hebben we ook in het CvR teleconsultatie kunnen introduceren.”
Veel voordelen
Deze manier van werken heeft grote voordelen. Iedere deelnemer kan de beelden bekijken op het moment dat hem het beste past, dat kan ook thuis zijn. De
december 2008
fysieke doorverwijzing van het kind naar het UMCG kan uitgesteld worden, wellicht helemaal niet nodig blijken te zijn, en dat is zowel voor het kind en de ouders als voor specialist en fysiotherapeut winst. Teleconsultatie is dus kostenbesparend. Bovendien is deze manier van consulteren laagdrempelig. Een fysiotherapeut vraagt nu sneller om advies dan wanneer hij een officiële verwijzing moet doen en
teleconsultatie een steeds duidelijker plek. Het CvR zorgt voor continuïteit door de interne tijdsinvestering en kosten onder te brengen in een zorgvernieuwingsproject. Het teleconsultatienetwerk wordt nu uitgebreid door kinderfysiotherapeuten in Drenthe en Friesland de mogelijkheid te geven te participeren. In de toekomst worden ook kinderartsen, -neurologen, –orthopeden, ergotherapeuten, logopedisten, enzovoort uitgenodigd deel te nemen. Behalve de uitbreiding naar een groter verzorgingsgebied van het UMCG, vindt er ook een landelijke opschaling plaats van teleconsultatie. Dit gebeurt vanuit Het
Zorgverzekeraar Menzis is vanaf het begin betrokken geweest bij het project Telefysi. Menzis werkt aan tarifering voor deze vorm van zorg. Straks krijgen de deelnemers de tijdsinvestering door de zorgverzekeraar vergoed. Het maken van een filmpje, het indienen en beantwoorden van een vraag komt nu naast de reguliere patiëntenzorg. Andere zorgverzekeraars volgen het voorbeeld van Menzis en gaan mee in de tarifering, die nu is vastgesteld voor de eerstelijn.
Voor meer informatie: www.telefysi.nl en www.telefysiek.nl
daarmee wordt de manier van werken transparant. De Jong: “Ook de ouders zijn uitermate tevreden over deze manier van werken. Als de antwoorden op een vraag die ik gesteld heb, binnen zijn, ga ik met de ouders voor de computer zitten en bekijk samen met hen de adviezen.” Teleconsultatie is een duidelijke kwaliteitsimpuls voor verbetering van efficiënte zorg gebleken. Alhoewel het project nu officieel is afgelopen, krijgt
Roessingh Research and Development in Enschede. Om deel te kunnen nemen aan Telefysi is bereidheid tot samenwerking uiteraard een vereiste. “Je moet openstaan voor kritiek en niet bang zijn om iemand een kijkje te laten nemen in de keuken” aldus Ronald de Jong, “en enige digitale aanleg is ook een pré.”
2 2 (23
Ti en ja a r verd e r Na een ener verende loopbaan in het voor tgezet onder wijs, waar van der tig jaar als schoolleider, hoopte Adrie Gaasbeek met zijn vrouw van zijn pensioen te gaan genieten. Maar in november 1998 werd hij getro ffen door een herseninfarc t met een totale verlamming aan linkerarm en -been. Hij revalideerde in Beatrixoord en wil nu, tien jaar verder, anderen een har t onder de riem steken. Op mijn wekelijkse bridgeavond was ik net begonnen aan mijn laatste spelletje. Opeens vielen de kaarten uit mijn linkerhand. Er was kennelijk iets heel vreemds met mijn lichaam aan de hand, opeens schoot het door me heen: ”Is dit nu het einde?” Ik had nooit noemenswaardige klachten gehad en deed altijd veel aan sport. Ik wilde rechtop gaan zitten, maar had geen kracht meer in mijn linkerbeen, ik gleed op de grond. Er was een dokter in de zaal die ervoor zorgde dat ik met een ambulance naar het ziekenhuis werd gebracht. Alles wees op een tia. De volgende dag kon ik weer een beetje lopen en ik mocht van de IC weer naar zaal. Toen ik ’s nachts naar het toilet wilde, bleek de hele linkerkant verlamd te zijn en ik viel hulpeloos op de vloer. Mijn wereld stortte in en de levensmoed zakte uit me weg. In de volgende dagen werd alles alleen maar minder. Ik was mij bewust van de zorgelijke blikken om mij heen en ik zag geen enkel perspectief. “Laat mij maar liggen” zei ik en ik wachtte op het onvermijdelijke.
Breekpunt
Eén van de verpleegkundigen was een oud-leerlinge van mij. ”Hoe zou de klas reageren als zij u hier zo zagen zitten; wat zouden ze een lol hebben”, zei ze. Dat was het breekpunt en ik besloot te vechten om weer terug te keren tot een zo normaal mogelijk leven. De energie stroomde door mijn lichaam. Na een paar weken mocht
ik naar Beatrixoord; ik heb geen moment geaarzeld.
Het wende snel
Die nieuwe omgeving was eerst wel moeilijk, maar het wende snel. De verzorging was hartelijk en vol begrip en ook na tien jaar heb ik daar uitsluitend een goed gevoel bij. Al snel kreeg ik therapie en ik heb ervaren wat het verschil is tussen ergotherapie en fysiotherapie. Eigenlijk kreeg ik hetzelfde rooster als ik in het onderwijs gewend was. De medische controle was intensief en de hele begeleiding was optimaal. Langzaam maar zeker kwamen enkele functies terug en kon ik mijn vrouw trots laten zien wat ik weer geleerd had. Het ging niet steeds even gemakkelijk, ik heb wat keren hopeloos tussen de leggers van de brug gehangen! Toch kwam er weer wat leven in mijn linkerarm en -been. Dit gaf mij de energie om verder te gaan.
Trots
Geleidelijk ontstond de behoefte weer naar huis te gaan. Eerst mocht ik een weekend naar huis en mijn vrouw reed mij dapper in een rolstoel door het dorp. In Diever was de publieke belangstelling groot en ik voelde me daar niet gelukkig bij. Ik wilde heel graag weer zelf lopen en dankzij Beatrixoord kwam ik weer in de benen. Moeizaam maar trots legde ik mijn meters af. Ik kreeg ook fietsles en op het laatst mocht ik – onder toezicht – in
Haren rondfietsen. Ondanks de fouten die ik daarbij maakte was ik trots op mijn prestaties.
Tevreden
Eindelijk verkaste ik weer naar Diever, maar moest regelmatig voor controle terugkomen. Dat gebeurde per taxi omdat ik zelf niet meer mocht rijden. Tenslotte mocht ik verder oefenen bij de plaatselijke fysiotherapeut en na een aantal weken kon ik verder driemaal per week oefenen in het fitness-centrum. Ik begon ook weer met autorijles en kon na korte tijd examen doen. De linkerarm ging in de riem en met de rechterarm moest ik alle handelingen verrichten. Ik slaagde meteen en kocht een aangepaste auto. Ik rijd gemiddeld 35.000 km per jaar en ben ook in dat opzicht mobiel. Hard lopen zal nooit meer lukken en dat hoeft ook niet. Een kopje koffie ‘droog overbrengen’ met de linkerhand is ook nog steeds problematisch maar ik ben tevreden. Uiteraard ben ik ‘Vriend van Beatrixoord’ voor een vaste jaarlijkse bijdrage. Ik heb de beste herinneringen aan dit revalidatiecentrum en alle medewerkers die mij uit het diepste dal hebben gehaald en mij weer vertrouwen gaven in mijn lichaam. Voor andere mensen, die nu misschien naar een uitweg zoeken, heb ik dit verhaal willen vertellen. Nooit is je situatie hopeloos als je er zelf – met steun van vakbekwame mensen – iets van wilt maken. Na tien jaar ben ik gelukkig met mijn leven en met mijn trouwe echtgenote.
december 2008
Zom a ar e e n pati ënt Fernand van der Velde is 35 jaar en zit sinds 2 juni in Beatrixoord, opgenomen bij het Dwarslaesieteam. In april kreeg hij griep die een opmaat bleek tot een hersenstamontsteking . Hij belandde op de IC in het Scheperziekenhuis in Emmen. Benen en armen verlamd, niet in staat zelfstandig te ademen, drie weken comateus. Naar het hoe en wat wordt nog steeds gezocht . Gelukkig kwam de ademfunctie langzaamaan weer terug en ook zijn armen doen het weer. En hij heeft weer wat gevoel in zijn benen. “Ik denk dat ik het gevoel voor ongeveer 50% weer terug heb, mijn benen zijn de laatste tijd ook wat gevoelig. Het gaat heel langzaam maar zolang er nog vooruitgang in zit, houd ik hoop. Daarom blijf ik ook nog opgenomen.” Lopen lukt nog niet, Fernand is rolstoelafhankelijk. Hij heeft fysiotherapie, ergotherapie, sport en gaat af en toe bij de maatschappelijk werker langs om te praten over hoe het allemaal verder moet. “Ik kan mezelf helemaal zelfstandig redden - dat hebben ze me hier snel geleerd. Iedereen hier heeft veel kennis van dwarslaesies en ervaring met het oplossen van problemen. Ik wil straks graag naar Het Brinkhuis, de proefwoning van Beatrixoord. Een maat van mij heeft daar ook gezeten en die was daar heel enthousiast over. Nu mijn relatie op de klippen is gelopen, moet ik verhuizen. Ik wil graag een aangepaste woning en mijn ervaringen in Het Brinkhuis kunnen van pas komen als ik moet beslissen over wat ik al dan niet nodig heb.” Fernand is van beroep timmerman en zit in de dakconstructies. “Dat wordt ‘m niet meer, zelfs als ik weer zou kunnen lopen. Als ik het dak zou opgaan, lig ik binnen de kortste keren weer hier.” Fernand deed een beroepskeuzeonderzoek bij de psycholoog en werd getest bij Team Arbeid op wat hij nog zou kunnen doen. Geluk bij een ongeluk: hij heeft hele goede capaciteiten en wordt in staat geacht een opleiding op HBO-niveau te doen. In overleg met zijn werkgever begint hij binnenkort met een opleiding tot calculator in de bouw. “Cijfers liggen mij wel”, zegt Fernand. Nu nog een andere hobby. Fernand was een fervent darter, hij dartte zo’n vijf dagen per week en op hoog niveau. “Dat niveau haal ik niet meer en daarmee is de lol er voor mij af. Ik moet iets anders zoeken. Rolstoelbasketbal lijkt me wel wat. Eens kijken hoever ik daarmee kom. Want ze halen er hier uit wat er in zit!”
V ersch i llende b e hand el modu les sa men verd er ontwi kk elen Afgelopen zomer presenteerde OKER, de onderzoeksafdeling van het CvR, op locatie Beatrixoord het rapport ‘Ziektespecifieke en ziektegenerieke aspecten binnen harten longrevalidatie’. Onderzoek door Gerda Woudstra toonde aan dat de - onafhankelijk van elkaar ontwikkelde - veertien behandelmodules in het Longrevalidatieteam en de acht behandelmodules in het Hartrevalidatieteam voor wat betreft inhoud en theoretische onderbouwing een veel grotere overeenkomst hadden dan de namen van de modules deden vermoeden. De modules konden daardoor worden teruggebracht tot vijf thema’s: educatie, prestatie, adaptatie, generalisatie en acceptatie. Deze thema’s worden nu door verschillende onderzoekers in deelonderzoeken verder uitgewerkt. Doel is de modules samen verder te ontwikkelen en aan te bieden. Ant Lettinga, coördinator van OKERBeatrixoord: “Met deze teamoverstijgende onderzoeksprojecten hoeft het wiel niet steeds opnieuw te worden uitgevonden. Door onderzoeksresultaten op elkaar af te stemmen krijgen ze ook daadwerkelijk een plek in de revalidatiepraktijk en worden nieuwe doelgroepen aangeboord.”
4 2 (25
PR IJZ EN & PU B LICATIES Prijs voor Marga Tepper
Revalidatiearts Marga Tepper heeft op het congres van de Nederlandse Vereniging voor Medisch Onderwijs, dat op 13 en 14 november werd gehouden, de posterprijs gewonnen. De prijs bestaat uit een oorkonde, een geldbedrag en gratis deelname aan het volgende congres. De poster gaat over het Revalidatie Tanzania-slikproject voor CVApatiënten in het ziekenhuis in Dar-es-Salaam en is te zien op de website van de NVMO www.nvmo.nl
Richard van Altena krijgt Novartis Pulmonologie Prijs 2008
Richard van Altena, longarts van de Tuberculose-afdeling in het CvR kreeg op 31 oktober de Novartis Pulmonologie Prijs 2008. De prijs werd uitgereikt tijdens de wetenschappelijke vergadering van de Nederlandse longartsen in de jaarbeurs te Utrecht. Van Altena krijgt de prijs ‘voor de substantiële bijdrage aan de kwaliteit van de longgeneeskundige zorg in brede zin die hij heeft geleverd.’
Een bloemlezing uit recente wetenschappelijke publicaties van medewerkers van het Centrum voor Revalidatie – UMCG. De lijst is niet volledig. Baars ECT, Dijkstra PU,Geertzen JHB. Skin problems of the stump and hand function in lower limb amputees: a historic cohort study. Prosthet Orthot Int 2008, 32, 2: 179-185. Baars ECT, Geertzen JHB. A patient with donning-related stump wounds: a case report. Prosthet Orthot Int 2008, 32, 2: 219-222.
ag e nda
Op 16 januari is het symposium ‘Diagnostiek en behandeling van kinderen met een spastische cerebrale parese’, georganiseerd door het Wenckebach Instituut - UMCG. Het programma bestaat lezingen over diverse aspecten die van belang zijn bij de medische en paramedische behandeling van kinderen met cerebrale parese. Het
Bouwsema H, Sluis CK van der, Bongers RM. The role of order of practice in learning to handle an upper-limb prosthesis. Arch Phys Med Rehabil 2008, 88, Sept: 1759-1764. Hodselmans AP, Dijkstra PU, Geertzen JHB, Schans CP van der. Exercise capacity in non-specific chronic low back pain patients: a lean body mass-based Åstrand bicycle test; reliability, validity and feasibility. J Occup Rehabil 2008, 18: 282-289. Keeken HG van, Vrieling AH, Hof AL, Halbertsma JPK, Schoppen T, Postema K, Otten B. Controlling propulsive forces in gait initiation in transfemoral amputees. J Biomech Eng 2008; 130, 1: art. nr. 011002. Kootstra J, Hoekstra-Weebers JEHM, Rietman H, de Vries J, Baas P, Geertzen JHB, Hoekstra HJ. Quality of life after sentinel lymph node biopsy or axillary lymph node dissection in stage I/II breast cancer patients: a prospective longitudinal study. Ann Surg Oncol 2008: 15, 9: 2533-2541.
Nijhuis BJG, Reinders-Messelink HA, de Blécourt ACE, Ties JG, Boonstra AM, Groothoff JW, Nakken H, Postema K. Needs, problems and rehabilitation goals of young children with cerebral palsy as formulated in the rehabilitation activities profile for children. J Rehabil Med 2008, 40: 347-354. Roze E, Kerstjens M, Maathuis CGB, Horst J ter, Bos AF. Risk factors for adverse outcome in preterm infants with peroventricular hemorrhagic infarction. Pediatrics 2008, online Jun 9: e46-e52. Scheppingen C van, Lettinga AT, Duipmans JC, Maathuis CGB, Jonkman MF. The Main Problems of Parents of a Child With Epidermolysis Bullosa. Qualitative Health Research 2008, 18, 4: 545-556. Scheppingen C van, Lettinga AT, Duipmans JC, Maathuis CGB, Jonkman MF. Main Problems Experienced by Children with Epidermolysis Bullosa: a Qualitative Study with Semi-structured Interviews. Acta Derm Venereol 2008, 88: 143-150.
Lelieveld OTHM, Ambrust W, Leeuwen MA van, Duppen N, Geertzen JHB, Sauer PJJ, Weert E van. Physical activity in adolescents with juvenile idiopathic arthritis. Arthritis & Rheumatism 2008, 59, 10: 1379-1384.
Siebes RC, Nijhuis BJG, Boonstra AM, Ketelaar M, Wijnroks L, Reinders-Messelink HA, Postema K, Vermeer A. A family-specific use of the Measure of Processes of Care for Service Providers (MPOC-SP). Clin Rehabil 2008, 22: 242-251.
Mulder T, Hochstenbach J, Dijkstra PU, Geertzen JHB. Born to adapt, but not in your dreams. Conscious Cogn 2008, 17: 1266-1271.
Siemonsma PC, Schröder CD, Dekker JHM, Lettinga AT. The benefits of theory for clinical practice: Cognitive treatment for chronic low back pain patients as an illustrative example. Disabil Rehabil 2008, 30, 17: 1309-1317.
Mulder T, Hochtenbach J, Geertzen JHB, Dijkstra PU. Don’t bite my finer, look in the direction I am pointing. Conscious Cogn 2008, 17: 1279-1280.
betreft een selectie van onderwerpen uit de ‘Richtlijn Diagnostiek en Behandeling van kinderen met een Spastische Cerebrale Parese’ die is verschenen in 2007. Deelnemers ontvangen een samenvatting van alle aanbevelingen uit de richtlijn. Tevens zijn deze dag ontwikkelingen op het gebied van onderzoek, zorgvernieuwing en ontwikkelingen binnen het Cere-
brale Parese - UMCG gespreksonderwerp. Doelgroep: revalidatieartsen, kinderfysiotherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten, kinderartsen, kinderorthopeden, kinderneurologen en aios vanuit deze vakgebieden. Voor meer informatie en inschrijving: www.wenckebachinstituut.nl
december 2008
Soer R, Schans CP van der, Groothoff JW, Geertzen JHB, Reneman MF. Towards consensus in operational definitions in functional capacity evaluation: a Delphi survey. J Occup Rehabil 2008, 18: 389-400. Vrieling AH, van Keeken HG, Schoppen T, Otten E, Hof AL, Halbertsma JPK, Postema K. Balance control on a moving platform in unilateral lower limb amputees. Gait & Posture 2008, 28: 222-228.
Twee n i euwe bu rsalen In het Centrum voor Revalidatie zijn onlangs weer twee nieuwe bursalen met een promotietrajec t gestar t . Lauren Fortington (28) komt uit Melbourne, Australië, waar zij aan de universiteit Prosthetics and Orthotics studeerde. Daarna studeerde ze twee jaar in Zweden. Lauren werkte vijf jaar als orthesemaker in verschillende plaatsen in Australië. Ze gaat zich de komende vier jaar bezighouden met onderzoek naar ‘de oudere amputatiepatiënt’. Het onderwerp is een vervolg op het promotie-onderzoek van Clemens Rommers, die constateerde dat zo’n 40% van de amputatiepatiënten naar een verpleeghuis gaat. Lauren gaat in kaart brengen wat er met die groep gebeurt. Mike Bragaru (28) komt uit Roemenië. Hij studeerde Bio Medical Engineering, een technisch-medische studie naar onder meer biomaterialen. Mike studeerde korte tijd in Parijs en deed in 2001 een summer practice bij de OIM in Haren. Zijn onderzoeksgebied voor de komende vier jaar is ‘amputatie en sport’. Hij gaat een systematische literatuurstudie doen; daarna wordt in overleg met de werkgroep Sport en Bewegen van de VRA bekeken welke mogelijkheden er zijn voor een landelijk onderzoek naar sportbeoefening door amputatiepatiënten.
Vrieling AH, van Keeken HG, Schoppen T, Otten E, Halbertsma JPK, Hof AL, Postema K. Uphill and downhill walking in unilateral lower limb amputees. Gait & Posture 2008, 28:235-242.
6 2 (27
Foto - expo s iti e Ing e H ondebr i nk ov e r r evali dati e H.K.H. Prinses Margriet ontving 13 november uit handen van Kick Visser, voorzitter van Revalidatie Nederland, het boek ‘Perspectief’. Dit boek bevat negentien aangrijpende verhalen, opgetekend door Annelies van Lonkhuyzen. Hierin komen mensen aan het woord die te maken hebben of hebben gehad met revalidatie. Ze verwoorden wat revalidatie voor hen betekent. De verhalen zijn aangevuld met prachtige portretten, gemaakt door Inge Hondebrink. Die portretten vormen vanaf begin januari een reizende foto-expositie, die langs diverse belangrijke stakeholders van Revalidatie Nederland gaat. Het Centrum voor Revalidatie is één van de eerste die de expositie in huis haalt. Vanaf medio januari is de expositie te zien in de wachtkamer van locatie Groningen, die tijdens kantooruren toegankelijk is. Op onze website, www.centrumvoorrevalidatie-umcg.nl) komt begin januari te staan wanneer precies de foto’s te bezichtigen zijn.
Renixxx de Boer