B.V. (2001-2002) - Nr. 29
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD GEWONE ZITTING 2001-2002
BEKNOPT VERSLAG
van de plenaire vergadering van
WOENSDAG 8 MEI 2002 (namiddagvergadering)
Het beknopt verslag geeft een samenvatting van de debatten. De debatten worden in extenso weergegeven in de handelingen.
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
INHOUD
DRINGENDE VRAGEN van Mevr. Geneviève Meunier (staking van de metrobestuurders) en antwoord van de heerJos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp; van de heer Bernard Ide (veiligheid in de hotels) en antwoord van De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, ambtenarenzaken, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp; van de heren Dominiek Lootens-Stael, Jean-Luc Vanraes en Denis Grimberghs (internaat voor jonge delinquenten) en antwoorden van de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatstelijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek van de heer Alain Daems (sloping van gebouwen in de Zuidwijk) en antwoord van De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen;
INTERPELLATIE van de heer Denis Grimberghs (reglementering in verband met de programma’s ter bestrijding van de werkloosheid) tot de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting; (Sprekers : de heer Denis Grimberghs, Mevrouwen Anne- Françoise Theunissen, Marie-Jeanne Riquet, Isabelle Emmery en de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting)
TOEGEVOEGDE INTERPELLATIES van Mevr. Julie de Groote en van Mevr. Marie-Jeanne Riquet (de sociale conclusies van de Europese Top van Barcelona) tot de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting (Sprekers : Mevrouwen Julie de Groote, Marie-Jeanne Riquet, Anne-Françoise Theunissen en de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting)
MONDELINGE VRAAG van Mevr. Adelheid Byttebier (de criteria waaraan de toekomstige verplichte vuilniszak moet voldoen) en antwoord van de heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel
GEMENGDE WERKGROEP IN VERBAND MET DE GEMEENTEFINANCIEN
NAAMSTEMMING over het voorstel van ordonnantie betreffende de aanslagvoeten en de vrijstellingen van successierechten en het recht van overgang bij overlijden die toepasbaar zijn op de wettelijk samenwonenden (nr A-33/1)
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Zitting 2001-2002
PLENAIRE VERGADERING VAN WOENSDAG 8 MEI 2002
Voorzitter : Mevr. Magda DE GALAN - De vergadering wordt om 14.40u geopend.
DRINGENDE VRAGEN Staking van de metrobestuurders Mevrouw Geneviève Meunier (in het Frans) .- Tijdens het Irisfeest brak er een wilde staking uit onder de metrobestuurders, om redenen die te maken hadden met de werkomstandigheden. De diepe malaise bij de metrobestuurders verdient aandacht. De reden voor de staking was dat de directeur zijn belofte om op zaterdag een reserveploeg samen te stellen, niet is nagekomen. De directie is op het laatste openblik van mening veranderd. De bestuurders stelden bij aankomst op het werk met verwondering vast dat die reserveploeg niet aanwezig was, waarop ze dan spontaan in staking zijn gegaan. Hoe kunnen wilde stakingen worden voorkomen en kan ervoor worden gezorgd dat de akkoorden worden nageleefd? De heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Ambtenarenzaken, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (in het Frans) .Een meningsverschil over het aantal ritten die in de loop van een dienst moeten worden afgelegd, was één van de redenen voor de werkonderbreking. Dit probleem lag aan de basis van het groot aantal overuren en vertragingen in het opnemen van vakantiedagen. De veroudering van het rollend materieel was een ander punt van kritiek. Diezelfde dag nog hebben er gesprekken plaatsgevonden en de dienst werd om 18 uur hervat. De algemene directie van de MIVB betreurt deze wilde staking. Volgens haar mag het ultieme wapen van de staking maar worden gebruikt nadat alle andere onderhandelingsmogelijkheden tussen het personeel en de directie hebben gefaald. Ze heeft de vakbonden gevraagd dit soort "wilde" stakingen niet langer te erkennen. Dat is opgenomen in een protocolakkoord dat door alle partijen is ondertekend en dat voorziet in een oplossing voor het personeelstekort en een verbetering van de arbeidsvoorwaarden. In de komende weken zullen werkgroepen de verschillende oplossingen onderzoeken en ze aan de directie van de MIVB voorleggen.
3
ten,enz. De Brusselse hotels scoorden nog onder het gemiddelde. Worden de exploitatievergunningen niet te lichtzinnig door de DBDMH toegekend? In uw persverklaring voerde u aan dat het in Brussel slechts in 0,5% van de rampen om hotels gaat. Als men weet dat er in Brussel 120 hotels zijn, mogen die resultaten echter niet worden verwaarloosd. Worden de controles met de nodige ernst uitgevoerd of wordt de erkenning te makkelijk toegekend? De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, ambtenarenzaken, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (in het Frans).- Het probleem behelst meer dan de hotels alleen en moet in commissie worden besproken. Mijn antwoord was niet geruststellend, maar ik heb uitgelegd welke methode Testaankoop heeft gebruikt. Het gaat om een gedeeltelijke vergelijking tussen hotels, 17 in België en 2 in Brussel, die willekeurig zijn gekozen. Het onderzoek is niet uitgevoerd overeenkomstig Europese of Belgische normen. Er is geen polemiek met de heer Gosuin. Hij heeft gereageerd als minister van Toerisme. Het probleem voor hem dat veel hotels hun exploitatievergunning te laat hebben aangevraagd. De dossiers die hij aan de internationale instanties toesturen, zullen dus onvolledig zijn. Het gaat om een toeristisch en administratief probleem. Enkel de gemeente is bevoegd om een exploitatievergunning af te geven. Ze moet het advies van de brandweerdienst inwinnen, maar kan hiervan afwijken. U vraagt mij of de brandweerdiensten ernstig zijn. Ik ken geen enkele brandweerman die zijn werk niet ernstig neemt. Wat de erkenning betreft, stel ik voor dat u uw vraag aan de gemeenten stelt. De controles vinden om de vijf jaar plaats, ten minste wat de Franse Gemeenschap betreft. Het is echter de hotelhouder die de erkenning moet aanvragen. De brandweerdienst zou graag systematisch alle hotels en scholen inspecteren. Er zijn 8.000 preventieaanvragen, maar de helft van de adviezen wordt op basis van een plan uitgebracht. Die procedure zou echter moeten worden afgeschaft. De heer Bernard Ide (in het Frans).- Twee hotels op 120 inspecteren is niet bepaald een wetenschappelijke aanpak.
Veiligheid in hotels De heer Bernard Ide (in het Frans).- Mijn vraag heeft betrekking op een artikel in Testaankoop van mei 2002 over de veiligheid in hotels. Het onderzoek had betrekking op 17 hotels in België, waarvan twee in Brussel. De volgende tekortkomingen werden vastgesteld: te lange gangen, moeilijk te vinden brandblusapparaten, nooduitgangen die met een hangslot waren afgeslo-
Internaat voor jonge delinquenten De heer Dominiek Lootens-Stael .- In de pers mochten wij vernemen dat het Gewest andermaal 15 miljoen frank gaat uittrekken voor nutteloze projecten als straathoekwerk. Maar daarover mag ik van de voorzitter geen vraag stellen. Dan maar het volgende. Er zou een internaat opgericht worden voor jonge criminelen die al 20, 30 of 40 keer gearresteerd zijn.
B.V. (2001-2002) - Nr. 29
4
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Voor de regering zijn dat waarschijnlijk brave jongens, want in het weekend zijn ze alweer vrij. Welke concrete plannen heeft de minister-president? Aan welke locatie wordt gedacht? De heer Jean-Luc Vanraes .- Ik stel een dringende vraag over hetzelfde onderwerp als mijn voorganger zonder dezelfde inleiding te gebruiken uiteraard. De oprichting van een internaat voor jonge recidivisten is een noodzaak in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Graag had ik vernomen wanneer dit internaat operationeel wordt, of er contacten zijn met de federale overheid en de gemeenschappen en hoe de trekkingsrechten op de veiligheidscontracten zullen gerealiseerd worden. De heer Denis Grimberghs (in het Frans) .- Als u zegt dat u een internaat wil oprichten om jongeren die herhaaldelijk recidiveren te "verbrusselen", in het kader van welke bevoegdheid zou u uw voorstel dan opnemen? Deze vraag rijst omdat voor het ogenblik geen vooruitgang wordt geboekt in die dossiers. Hebt u uw voorstel evenwel afhankelijk gesteld van een samenwerkingsakte met de Gemeenschappen en de federale overheid?
Jeugdbescherming van de Gemeenschappen en Mevrouw Vogels heeft al positief gereageerd. Het project zal heel waarschijnlijk operationeel zijn in september 2003. Het Gewest zal een aanzienlijk deel van de werkingskosten voor zijn rekening nemen, wat de voortzetting van andere acties geenszins uitsluit. (Verder in het Nederlands) Ik ben het eens met de heer Lootens, als hij stelt dat preventiemaatregelen efficiënter moeten worden en dat de problemen bij de wortel moeten worden aangepakt. Verder moeten wij verbeteren waar het kan. Wij blijven de verenigingen steunen en blijven ijveren voor meer plaatsen in gesloten centra. Er is nog geen locatie gekozen, maar daarover zijn besprekingen aan de gang met de gemeenschappen en de federale overheid. Wij verbinden ons ertoe de bestaande educatieve voorzieningen te handhaven. Ik zal de opmerkingen van de heer Grimberghs aan de bevoegde minister meedelen.
Er wordt een daling waar genomen van het aantal minderjarigen die in instellingen worden opgevangen. Een instelling die 35 minderjarigen kon opvangen, zal op 1 juni 2002 haar deuren sluiten bij gebrek aan subsidies van de Franse Gemeenschap. Ik ben verbaasd nieuwe suggesties te horen terwijl de huidige structuren steun moeten blijven krijgen opdat de inrichtingen van de Gemeenschappen minderjarigen kunnen blijven opvangen.
De heer Dominiek Lootens-Stael .- Het verwondert mij dat u in mei nog niet weet waar deze instelling, die normaal in september moet opengaan, zal gevestigd worden.
De heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek (in het Frans) .- De huidige situatie biedt de magistraat geen andere mogelijk dan de vrijlating van de jonge delinquenten of vervangende straffen. Tussen deze twee uitersten bestaat geen tussenoplossing in de vorm van een opname in een instelling, wat hen een gevoel van straffeloosheid geeft, de politie demotiveert en het vertrouwen van de burgers in de democratische instellingen aantast.
De heer Jean-Luc Vanraes .- Ik juich dit initiatief toe, maar ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag naar de financiering.
Wegens plaatsgebrek kunnen de gesloten centra bovendien slechts minderjarigen opnemen die zich schuldig hebben gemaakt aan zeer zware vergrijpen, zoals misdaden of verkrachtingen. Aangezien de wet niet meer de mogelijkheid biedt hen op te sluiten in de gevangenis, een centrum voor opleiding tot misdadigheid, zou er een gespecialiseerde en tweetalige instelling komen, waar de jongeren gewoon secundair onderwijs zouden kunnen volgen en zich opnieuw te integreren in de samenleving door zich de ethische waarden die wij koesteren opnieuw eigen te maken.
Deze regering blijft bij een softe aanpak en stopt veel geld in projecten waar de Brusselse burger niets aan heeft. Deze verklaring is bijzonder cynisch net nu jonge moordenaars vrijgelaten zijn.
De heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek .- Dit initiatief mag niet leiden tot vermindering van inkomsten voor de gemeenten. Er zijn echter mogelijkheden want als 80 tot 100 recidivisten uit het straatbeeld verdwijnen, dan krijgt de politie meer tijd om de zware criminaliteit en het internationale banditisme beter aan te pakken. De heer Denis Grimberghs (in het Frans) .- Het is verkeerd te stellen dat wij het gevoel van straffeloosheid versterken door niets te doen. De rechtbanken kunnen kiezen uit tal van oplossingen, zoals bijvoorbeeld een op educatie gericht verblijf in een open centrum. Hebt u berekend hoeveel uw plannen om het gemeenschapsdecreet toe te passen zal kosten? De federale overheid en de gemeenschappen zullen niet bijspringen. Het gaat om tientallen miljoenen.
Het Gewest kan meewerken aan dit project op grond van zijn bevoegdheid inzake preventie.
Tot slot, wat de vraag betreft of wij terzake bevoegd zijn: preventie wettigt dat initiatief niet en het zou logisch zijn dat het probleem in zijn geheel wordt bekeken. Het komt er niet op aan vooruitgang te boeken op één bepaald punt; wij moeten een alomvattend beleid uitstippelen.
De minister van Justitie heeft mijn voorstel ingestemd. Er zijn contacten aan de gang met de ministers van Onderwijs en
De heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatse-
B.V. (2001-2002) - Nr. 29
PLENAIRE VERGADERING VAN WOENSDAG 8 MEI 2002
lijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek (in het Frans) .- Ondanks ieders bevoegdheden blijven de problemen bestaan. Er moet op alle niveaus worden gewerkt en er moet meer worden gedaan. Daarom stel ik een aanvullende maatregel voor. Het probleem negeren is geen oplossing. De heer Denis Grimberghs (in het Frans) .- Begin maar met uw eigen bevoegdheden. De heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek (in het Frans) .- Dat is precies wat ik doe. Sloping van gebouwen in de Zuidwijk De heer Alain Daems (in het Frans) .- De slepingswerke in de Engelandstraat verlopen nu sneller. In het gaf u te kennen voorrang te willen geven aan het welzijn en de veiligheid van de inwoners zolang zij in de wijk blijven. Er wonen en werken nog steeds mensen, met normale huurcontracten of in precaire omstandigheden. Toch worden binnenkort twee gebouwen omringd door woningen en handelszaken gesloopt. Past u een bouw- en afbraakpolitiek toe? Het vooruitzicht van een heropbouw en dus de indiening van een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunnig voor de heropbouw zou de wil van het Gewest om dit project tot een goed einde te brengen onderstrepen. Wanneer wordt die aanvraag ingediend? Sinds vrijdag wordt er volop gesloopt. Er wordt ondoordacht te werk gegaan en blijkbaar slaagt u niet erin enige orde in de werkzaalheden te brengen. De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen .- Ter wille van de samenhang in de regering moet de uitvoering van het programma voor de heraanleg van de wijk worden voortgezet. Het zou toch onvoorstelbaar zijn mochten de werken aan de ene kant van het Zuidstation opschieten en aan de andere kant blijven aanslepen. De werken hebben echter vertraging opgelopen en de grondregie kan niet anders dan blijven voortwerken. Wel hebben wij een onderscheid gemaakt tussen de onbewoonde panden 17 en 19 en de onwettig bewoonde panden 11 en 13. Wij hebben de krakers de mogelijkheid geboden om deel te nemen aan de artiestenomloop georganiseerd door de gemeente Sint-Gillis en zij mogen ook blijven tot eind mei zodat ze niet nog meer schade lijden. Men is begonnen panden 17 en 19 af te breken met lichte werktuigen. Ik verkies een efficiënte afbraak zonder machines boven een werf waarop de werken blijven aanslepen. Vanaf 25 mei is nummers 11 en 13 hetzelfde lot beschoren.
5
Wij breken niet af om af te breken. De overeenkomst bepaalt dat de "foyer saint-gillois" op dat perceel sociale woningen optrekt. Wij zullen de vergunningen aanvragen zodra het Gewest eigenaar is van heel het huizenblok. De aankoopprocedure loopt verder. Het project voor huizenblok C zal conform het BBP zijn. De heer Alain Daems .- Ik maak mij zorgen voor nummer 15 in de Engelandstraat, want daar wordt nog steeds een café geëxploiteerd. Nu panden 17 en 19 worden afgebroken, dreigt dat café het middelpunt van een stadskanker te worden. Waarom zou men wachten tot de aankoopprocedures zijn afgerond? Moet de aannemer niet erop worden gewezen dat hij rekening moet houden met de regels inzake werven? De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen (in het Frans) .- Ik zal de aandacht van de aannemer erop vestigen dat de voetpaden bruikbaar moeten blijven. Ik denk niet dat heel het huizenblok moet worden aangekocht om een stedenbouwkundige vergunning aan te vragen. Andere oplossingen zijn mogelijk. Ik zal de NV Brussel-Zuid erop wijzen. INTERPELLATIE VAN DE HEER DENIS GRIMBERGHS AAN DE HEER ERIC TOMAS, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, ENERGIE EN HUISVESTING, betreffende "de wijziging van de reglementering in verband met de programma’s ter bestrijding van de werkloosheid" De heer Denis Grimberghs (in het Frans).- U mag deze interpellatie als preventief beschouwen, maar aangezien erbij de uitvoering van de akkoorden met de non- profitsector moeilijkheden rijzen, zijn er gegronde redenen om u vragen te stellen over uw bedoelingen met de wijzigingen van de programma’s ter bestrijding van de werkloosheid in ons Gewest. Kunt u het tijdschema toelichten en zeggen welke bedoelingen u hebt met deze wijzigingen? Het Waalse Gewest werkt aan een grote hervorming die haar weerslag zou kunnen hebben op ons Gewest. Voor de banen bij instellingen die onder de Franse Gemeenschap ressorteren, is een goede coördinatie onontbeerlijk. Voor het Interdepartementeel Begrotingsfonds voor Werkgelegenheid (IBFW) geldt een overeenkomst. In het Waals Gewest zal dit fonds verdwijnen en in Brussel zou het kunnen worden "opgeslorpt". Vele verenigingen vragen zich af of zij de verbintenis zullen kunnen nakomen alle loonlasten op zich tenemen in het licht van de door de BGDA verleende subsidies voor de Gesco’s, nu de complementaire kosten niet langer als subsidieerbaar worden beschouwd. Hoe staat het met de wijzigingen in de wetgeving inzake het programma tot opslorping van de werkloosheid? Velen
B.V. (2001-2002) - Nr. 29
6
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
onder ons wensen dat het Parlement de krijtlijnen voor het beleid terzake uittekent. Het Gewestelijk Ontwikkelingsplan wil de werkgelegenheidsprogramma’s (GESCO, DAC en IBFW) beter integreren in het sectorbeleid en meer jobs voor laaggeschoolden aanbrengen. Die integratie vergt samenwerking met de gemeenschapscommissies en vooral met de Franse Gemeenschap. Om meer banen voor laaggeschoolden te creëren moet een beroep worden gedaan op de sociale en culturele actoren, wat niet evident is. Hoe staat het met de onderhandelingen met de organisaties die de non-profitsector vertegenwoordigen in verband met deze wijziging? Heeft het beheerscomité van de BGDA advies verstrekt bij de minister? Hoe zal de situatie van de IBFW’ers worden beoordeeld? Wordt overleg gepleegd met de Franse Gemeenschap? Hoe staat het, wat het overleg met de gemeenschapscommissies betreft, met de maatregelen die van toepassing zijn voor de betrekkingen die worden gefinancierd in het kader van de werkgelegenheidsprogramma’s na de akkoorden voor de herwaardering van de non- profitsector? Wat moet worden gedaan opdat iedereen op gelijke wijze wordt behandeld? Mevrouw Anne-Françoise Theunissen (in het Frans) .Wanneer men de werkgelegenheidsprogramma’s wil hervormen, betekent dit dat een stand van zaken wordt opgemaakt zodat kan worden nagegaan of de krachtlijnen beantwoorden aan de problemen op het terrein. Thans bedraagt het aantal betrekkingen in de werkgelegenheidsprogramma’s 6300 GESCO’s, 375 DAC’s en 447 IBFW’s. De 375 DAC- betrekkingen komen voor 90 % voor in de vzw’s. Het feit dat die betrekkingen niet zijn omgevormd tot GESCO-betrekkingen, komt ofwel doordat zij door de andere gewesten worden gefinancierd, ofwel doordat de financiële weerslag van de omzetting te duur was voor de werkgevers, of nog doordat het een DAC betrof waarvoor moest worden betaald. In verband met de intentie om de laatste DAC-betrekkingen te schrappen, kan men zich afvragen of de redenen voor het behoud van dat systeem vandaag verdwenen zijn. De minister van Tewerkstelling heeft haar intentie bekendgemaakt om de IBFW-betrekkingen die vooral bestemd zijn voor de langdurig werklozen, te hervormen en zelfs te schrappen. Hoe kan men zich voortaan toespitsen op hun inschakeling in het beroepsleven? Zou het begrip positieve discriminatie op basis van de werkloosheidsduur niet moeten worden ingevoerd bij de toekenning van de premies aan de werkgevers? De uitkeringen van het IBFW worden geregeld door een overeenkomst tussen de Franse en de Vlaamse gemeenschap en de Brusselse Minister belast met werkgelegenheid. De meeste betrekkingen situeren zich in de sectoren van kinderwelzijn en permanente opleiding. De overige betrekkingen zijn uitgesplitst over jeugdorganisaties, jeugdcentra, productie- ateliers, de lokale en communautaire TV-stations en bejaardenzorg. Het Gewest zou zich moeten toespitsen op bepaalde nonprofitactiviteiten die Brussel ten goede komen.
Ecolo zal twee principes verdedigen : het behoud van de inschakeling van langdurig werklozen en meer tegen elke vorm van afkalving van het statuut van personen die van het ene naar het andere systeem overstappen. We zouden het moeilijke debat over de wijziging van de verdeelsleutel van de trekkingrechten opnieuw moeten voeren. Deze verdeelsleutel heeft immers nooit overeengestemd met de werkloosheidsgraad noch met de verdeling van de werkloosheid over de verschillende Gewesten van het land. Over deze verdeelsleutel had onderhandeld moeten worden in het raam van de Sint-Hedwigsakkoorden en zij had ingeschreven moeten worden in de teksten van de Lambermontbis-akkoorden. Ik verzoek u u ertoe te verbinden deze wijziging op de agenda te plaatsen. Mevrouw Marie-Jeanne Riquet (in het Frans).- De MR pleit voor een hervorming van de werkgelegenheidsprogramma’s, niet alleen om de diverse werkgelegenheidsbevorderende maatregelen te vereenvoudigen, maar vooral om een grotere sociale rechtvaardigheid te bewerkstelligen. Het verheugt ons dat de minister een harmonisering van de onderscheiden programma’s voorstelt en dat zijn ontwerp betrekking heeft op het statuut en de toegangsvoorwaarden. Hij heeft ook aangekondigd dat hij van plan is de doelgroepen van die programma’s uit te breiden. Wij denken hierbij natuurlijk aan mensen die het bestaansminimum genieten, aan personen die geen werkloosheidsuitkering ontvangen, aan voormalige zelfstandigen en aan vrouwen die opnieuw aan de slag willen. Ze moeten op de hoogte worden gebracht van het bestaan van die programma’s. Wij zullen daarover waken. De aangekondigde maatregelen zouden afhankelijk zijn van de bevoegdheidsniveaus. Op federaal niveau kondigt de minister van Tewerkstelling een drastische hervorming aan van alle maatregelen, die in drie categorieën worden ingedeeld. De hervorming in het Waalse Gewest omvat ander maatregelen die van toepassing zijn op de profitsector. Onze fractie is voorstander van een harmonisering van alle maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid, ook in de profitsector. Bovendien moet een dergelijke hervorming gepaard gaan met een beter beheer, naar het voorbeeld van wat in het Waals Gewest in het vooruitzicht gesteld is, waar onder meer sprake is van een enkele databank. Wij denken dat het een goed idee is de toezichthoudende ministers bij de hervorming te betrekken, met inbegrip van degenen die deel uitmaken van de Franse Gemeenschapsregering. Kan de minister bevestigen om welke maatregelen het gaat? Gaat het enkel om de maatregelen die in het GewOP worden vermeld of zal de inspanning ook betrekking hebben op de koninklijke besluiten 258 en 123? Hoe staat het met het doorstromingsprogramma dat bijzonder ingewikkeld is? En met de andere maatregelen die onder de
B.V. (2001-2002) - Nr. 29
PLENAIRE VERGADERING VAN WOENSDAG 8 MEI 2002
gewestbevoegdheid vallen, zoals de doorstromings- of aanwervingspremies? Zal er met de Franse Gemeenschap overleg worden gepleegd? Is er bij de voorbereiding van de hervorming rekening gehouden met de andere lopende projecten, in het bijzonder in Wallonië? Heeft de aangekondigde hervorming ook betrekking op het beheer van de instrumenten die een grotere doeltreffendheid mogelijk maken? Mevrouw Isabelle Emmery (in het Frans) .- De socialistische fractie wil eenvormige werkgelegenheidsprogramma’s. Het grote aantal programma’s bemoeilijkt het werk van de verenigingen en van de overheid. Wij willen dat bereiken door alleen het GESCO-statuut te behouden. De programma’s van het DAC en het IBFW zijn immers oude beleidsmaatregelen. Het GESCO-statuut neemt elke negatieve connotatie van een nepstatuut weg en biedt de werknemers waarborgen inzake loon en arbeidsvoorwaarden. De DAC- en IBFW-betrekkingen moeten zodanig worden omgevormd dat de mensen hun werk kunnen behouden. Die gelijkschakeling mag niet ten koste gaan van de verenigingen die onder de oude programma’s vallen. Het werkgelegenheidsbeleid en in het bijzonder de toekenning van GESCO’s betekent weliswaar een aanzienlijke steun voor de non-profitsector, maar het Gewest mag zich niet in de plaats stellen van de instellingen waaronder die sectoren echt ressorteren, namelijk de gemeenschapscommissies. Het Gewest heeft hen middelen toegekend om hun behoeften voor de toepassing van het non-profitakkoord te dekken. Nu is het aan hen om dat akkoord uit te voeren. De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting (in het Frans) .- Ik wil nogmaals benadrukken dat ik de verschillende werkgelegenheidsprogramma’s op elkaar wil afstemmen en wil vereenvoudigen door de voorkeur te geven aan het GESCO-statuut. Ik heb beloofd om de laatste DAC-betrekkingen in GESCO-banen om te zetten, op basis van onderhandelingen met de verschillende betrokkenen. De overige niet omgezette banen zullen geleidelijk aan omgezet worden tot GESCO-banen. De BGDA zal de loonschaalverschillen voor zijn rekening nemen. Ik zal werk maken van de omvorming van het IBFW-stelsel in GESCO-statuut. Ik heb voor de komende dagen een interkabinettenvergadering bijeengeroepen met de betrokken ministers om hun deze omvorming voor te stellen en de nadere regels ervan vast te leggen, onder meer de bestemming van de ontvangsten die voortvloeien uit de vrijstelling van sociale bijdragen. De vrijgekomen bedragen zullen ten dele besteed moeten worden aan het scheppen van banen in de non- profitsector. Zij zullen ook besteed kunnen worden aan de herfinanciering van de bestaande banen.
7
De verschillende werkgelegenheidsprogramma’s kunnen ook geüniformiseerd worden zonder wetgeving terzake op te stellen. Door een algehele wijziging van het besluit van 7 november 1996 zal het DAC- en het IBFW-statuut uitdoven en zal de geldende rechtspraak helemaal transparant worden. De nieuwe federale bepalingen die in juli 2001 aangenomen zijn, breiden het toepassingsgebied van de werkgelegenheidsprogramma’s uit van de volledig uitkeringsgerechtigde werklozen tot de niet-werkende werkzoekenden, wat noodzakelijkerwijs tot een aanpassing van de gewestelijke wetgeving leidt. Alle rechthebbenden samen zouden bijna 70% uitmaken van het totaal aantal niet-werkende werkzoekenden van het Gewest. De harmonisering voorziet ook in een aanpassing van de toelatingsvoorwaarden aan de voorwaarden die nu van toepassing zijn voor het GESCO-statuut. Om de betrokken sectoren niet te destabiliseren, moeten ze stapsgewijze worden hervormd. Dit impliceert echter geen gewestelijke tegemoetkoming in financiering van het loonbeleid. Ik heb daarentegen in de sector van de socio- professionele integratie, die rechtstreeks onder mijn bevoegdheid ressorteert, onderhandelingen opgezet met de representatieve organisaties om de situatie van alle werknemers te verbeteren. Ik ben van plan ruimer overleg te plegen met de Gemeenschappen om per sector akkoorden af te sluiten voor de werkgelegenheid. De andere bepalingen waarvan sprake is in het betoog van mevrouw Riquet behoeven verduidelijkingen op verscheidene punten. De omzetting van KB’s 123 en 228 is nog niet gepland, aangezien ze geen verband houden met de non- profitsector. Een omvorming van de betrekking in het doorstromingsprogramma zou kunnen leiden tot het verlies van de federale cofinanciering. De doorstromingspremie vormt geen werkgelegenheidsprogramma. Ze zal worden voortgezet. Het systeem van de premie bij indienstneming daarentegen zal worden stopgezet. De hervorming beoogt dezelfde harmonisatie en vereenvoudiging als in Wallonië, zonder evenwel dezelfde weg te volgen. Ze berust op voorstellen van de BGDA. De huidige procedure betreffende de aanvragen voor een GESCO-betrekking door de verenigingen bestaat uit vier fases: de indiening van de aanvraag door middel van een formulier, de inspectie door de BGDA- diensten, het advies van het beheerscomité en de ministeriële beslissingen. De heer Denis Grimberghs (in het Frans) .- Ik zie de complementariteit niet tussen de GESCO-programma’s en de middelen die worden toegekend ten gunste van de nonprofitsector. Het probleem bestaat erin dat volgens de reglementering niet mogen worden gefinancierd.
B.V. (2001-2002) - Nr. 29
8
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
In het geval van overgang van het DAC-statuut naar het GESCO-stelsel mag niet aan de paritaire comités voorbij worden gegaan. Deze beslissing zou gevolg moeten krijgen door de verenigingen de middelen te verschaffen om de nieuwe lasten de dekken. Het spreekt vanzelf dat inlichtingen worden verstrekt aan degenen die het meest te maken hebben met werkgelegenheid. De werkgevers moeten instructies krijgen. De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting (in het Frans) .- Ik kan u die informatie niet geven zolang ik nog niet met de betrokken ministers heb gesproken. Nog deze maand zullen er vergaderingen worden gehouden en ik zal het resultaat daarvan meedelen aan de verenigingen. De heer Denis Grimberghs (in het Frans) .- U wenst het parlement te omzeilen en een koninklijk besluit in onbruik te laten vallen. Het is niet duidelijk en uit politiek oogpunt is het niet wenselijk, al is het juridisch mogelijk. U kunt op onze steun rekenen voor financiële middelen, als uw handelingen gebaseerd zijn op een ordonnantie van dit parlement. We moeten oog hebben voor de financieringsvoorwaarden in het kader van het trekkingsrecht, maar we kunnen het systeem niet langer aanvaarden dat loutere fictie is zowel wat de regels voor het omslaan van de middelen als het toegekende bedrag betreft. Waarom doet het Brussels Gewest, dat benadeeld wordt, de wet niet toepassen? De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting (in het Frans) .- We moeten niet alleen kijken naar de ongunstige verdeelsleutels, maar naar het geheel van de steun en het gedeelte van het Brussels Gewest. Wij hebben al een verhoging van de trekkingsrechten gekregen. Het hangt af van onze sterkte in de onderhandelingen. Mevrouw Anne-Françoise Theunissen (in het Frans) .We vragen u alleen de volgende onderhandelingen voor te bereiden. - Het incident is gesloten.
INTERPELLATIE VAN MEVROUW JULIE DE GROOTE TOT DE HEER ERIC TOMAS, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, ENERGIE EN HUISVESTING, betreffende "de sociale conclusies van de Europese Top van Barcelona" en
TOEGEVOEGDE INTERPELLATIE VAN MEVROUW MARIE-JEANNE RIQUET
betreffende "de noodzaak om het gewestelijk werkgelegenheidsbeleid te moderniseren bij het opstellen van de Brusselse bijdrage aan het nationaal actieplan voor werkgelegenheid". Mevrouw Julie de Groote (in het Frans) .- De Top van Barcelona moest het proces versterken dat in 2000 in Lissabon is gestart met het oog op volledige tewerkstelling. Het Belgisch voorzitterschap had criteria inzake de kwaliteit van de werkgelegenheid ingevoerd. (Voorzitter: de heer Alain Daems) De resultaten van Barcelona zijn ontgoochelend en wijzen duidelijk op een liberale ontsporing in de zin van een markteconomie, die niet in overeenstemming is met onze fundamentele keuzes. Eén van de conclusies van het Spaanse voorzitterschap stelt de verlenging van het actieve leven voor door de gemiddelde leeftijd waarop het beroepsleven wordt stopgezet met vijf jaar te verhogen. Dit vraagt een bezinning over het verschil tussen de werkgelegenheidsgraad en de activiteitsgraad. Voor ons leidt die verlenging niet automatisch tot een verhoging van de activiteitsgraad. Deze conclusie is gebaseerd op de Europese demografische ontwikkeling. De vergrijzing van het continent zal tegen 2050 ernstige problemen doen rijzen in verband met de financiering van de pensioenen. Wat zal de invloed zijn van die conclusie in het Brussels Gewest, inzonderheid op het werkloosheidspercentage en voor de 50-plussers? Deelt u dit standpunt? Denkt u dat de activiteitsgraad toeneemt als de gemiddelde leeftijd waarop de beroepsactiviteit effectief wordt stopgezet met 5 jaar wordt verhoogd? De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting (in het Frans) .- Neen. Mevrouw Julie de Groote (in het Frans) .- Hebt u over dat probleem gesproken met de heer Delathouwer, onder meer in verband met het gevolg van die maatregel voor het openbaar ambt in het Brussels Gewest en voor de akkoorden met de nonprofitsector? Hebt u een tijdschema opgesteld voor uw acties? Een andere conclusie van de top van Barcelona betreft een basisopleiding in nieuwe technologieën voor alle vrouwen die werkloos zijn, en dit vr eind 2007. Momenteel telt Brussel heel wat werkloze vrouwen. Welke concrete maatregelen en samenwerkingsverbanden tussen de bevoegde instanties worden er overwogen om de vooropgestelde doelstellingen te halen? Overeenkomstig de conclusies van Barcelona moeten de Vijftien inspanningen leveren om tegen 2010 opvangstructuren te creëren voor minstens 90% van de kinderen van drie jaar en minstens 33% van de kinderen van minder dan drie jaar, om zo de inschakeling van de vrouwen in het arbeidsproces te bevorderen. Het fel toegejuichte proefproject heeft dit jaar gefaald. Gezien die vaststelling en de doelstellingen die in Barcelona
B.V. (2001-2002) - Nr. 29
PLENAIRE VERGADERING VAN WOENSDAG 8 MEI 2002
voor 2010 zijn vastgesteld, welk overleg is hierover met de bevoegde instanties gepleegd? Welke preventieve en proactieve maatregelen zullen worden genomen om die doelstellingen te halen? Ik wil het ten slotte hebben over de werkgelegenheidsmethode. Op basis van de beoordeling van de initiatieven van de Vijftien en vooral van de vastgestelde vertragingen voorzien de conclusies van Barcelona in een vereenvoudiging en een consolidatie van de gevolgde strategie teneinde de tenuitvoerlegging van de beleidsmaatregelen doeltreffender te maken. Waarom zijn die conclusies niet beter voorbereid op intern Belgisch niveau? Is het Brussels Gewest betrokken bij een bezinning met de andere gezagniveaus? Waarom is onze assemblee niet nauwer bij het debat betrokken? In het vooruitzicht van de sociale top van Sevilla hoop ik dat er overleg met de parlementsleden zal worden gepleegd. Nog altijd wat de gebruikte methode betreft, wil ik terugkomen op de belangrijke opmerkingen met betrekking tot de werkgelegenheidsmethode : de prioriteiten moeten naar belangrijkheid worden gerangschikt om verwarring tussen de Europese en de Brusselse prioriteiten te voorkomen en te verhinderen dat het plan uiteenvalt in een hele reeks kleine maatregelen. Het advies van de SER is heel wat kritischer en lookt de onduidelijkheid van de toepassingsregels. De kritiek betreft met name de twee maatregelen inzake taalcheques en opleidingscheques. Net zoals de SER wil ik erop wijzen dat het belangrijk is volgende punten te verduidelijken : de datum van inwerkingtreding, de geplande begroting, de doelstelling van de maatregel en de begunstigden. Er moet een debat komen over het Europees kader, dat bepalend is voor de vaststelling van onze beleidsmaatregelen. Mevrouw Marie-Jeanne Riquet (in het Frans) .- In een poging om het werkgelegenheidsbeleid in het Brussel Gewest in kaart te brengen , heb ik onze opeenvolgende bijdragen tot het Nationaal Actieplan voor de Werkgelegenheid bekeken. Tot vandaag bestond de Brusselse bijdrage in het opstellen van een inventaris van de bestaande maatregelen. Dat is ongetwijfeld niet ideaal voor de uitwerking van een gewestelijk werkgelegenheidsbeleid, maar dat verplicht ons om eenmaal per jaar een totaalbeeld te krijgen van een complex beleid. De gewestelijke en federale bevoegdheden zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden en de belangrijkste betrokken partijen, namelijk de werkzoekenden en de werkgevers, vinden er hun weg niet in terug. Van die oefening zou een grotere dynamiek kunnen uitgaan als het tevens een gelegenheid was tot modernisering van ons beleid. Dat betekent niet dat de strategie elk jaar moet worden gewijzigd, maar wij zouden ons op die manier kunnen aanpassen aan de nieuwe behoeften en aan de maatschappelijke evoluties. Bij voorbeeld : de Europese richtlijn nr. 10 nodigt de lidstaten uit om de nieuwe lokale bronnen van werkgelegenheid in de sociale economie en de nieuwe activiteiten die verband houden met niet gedekte behoeften, aan te boren. Mijn fractie pleit ervoor de oprichting van sociale economie-bedrijven te stimuleren. Het door het gewest aangehouden concept van sociale
9
economie is vrij bescheiden rekening houdend met het groot potentieel van die sector. Het steunt slechts de inschakelingsbedrijven, bijvoorbeeld in de bouwsector. Het doel van de sociale economie bestaat erin tegemoet te komen aan behoeften die niet door de traditionele economie worden ingevuld. Dat valt onder het economisch en niet onder het werkgelegenheidsbeleid. Ook heel wat particulieren hebben soms hulp nodig die ze niet kunnen betalen omdat de werkuren zo duur zijn. Dankzij de dienstencheques kunnen meer mensen klusjes laten uitvoeren, aangezien de Staat een deel van de werkelijke kosten voor zijn rekening neemt. Twee jaar nadat de federale minister van Tewerkstelling die maatregel had aangekondigd, lijkt hij concreet te moeten worden uitgewerkt. Er zijn nog veel onduidelijkheden, onder meer een technische kwestie omtrent de bevoegdheden, die echter ook invloed heeft op de manoeuvreerruimte van het Gewest. De federale overheid heeft evenwel gepreciseerd om welke buurtdiensten het gaat. De gewesten moeten de criteria voor de erkenning van die ondernemingen bepalen. In hoeverre is het gewest bevoegd voor de uitvoering van die maatregel? Hoe staat het met die uitvoering? Arbeidstijdverkorting, een maatregel waar mijn fractie voorstander van is omdat ze de levenskwaliteit kan verbeteren zonder aan de concurrentiekracht van de onderneming te raken, impliceert een flexibel kader dat de mogelijkheid moet bieden om de formules te vinden die het best aansluiten bij de wensen van het personeel en de behoeften van de onderneming. De nadere regeling van de arbeidstijdverkorting is een federale bevoegdheid. Arbeidstijdverkorting kan de levenskwaliteit alleen verbeteren als daarvoor een gunstig kader wordt geschapen. In Italië, voortrekker op dat gebied, werden in de jaren 80 bureaus opgericht die oplossingen zochten en de ervaringen vergeleken. Sinds kort bestaan die bureaus ook in Frankrijk. Hoe staat het met het Brussels Gewest? Natuurlijk zijn er veel bevoegdheden mee gemoeid, maar het gaat om een nieuwe behoefte die verband houdt met het werkgelegenheidsbeleid. Wat de tewerkstelling van ouderen betreft, bedraagt onze activiteitsgraad voor mensen tussen 55 en 64 jaar 26%, wat sterk onder het Europese gemiddelde ligt. Als België de doelstellingen van Lissabon wil bereiken, moet die activiteitsgraad bij ons verdubbelen. Het GewOP bevat geen enkel specifiek initiatief voor senioren. Het is goed oudere werklozen die het slachtoffer zijn van collectief ontslag, te helpen bij het vinden van een nieuwe baan, maar dat is niet genoeg. In het Vlaams Gewest bestaat het actieplan 2001 van het VESOC ter bevordering van de tewerkstelling van personen tussen 45 en 64 jaar. Er is een mentaliteitsverandering nodig, zowel bij de werknemers als bij de werkgevers. Oudere werkzoekenden hebben heel wat troeven die ondernemingen kunnen interesseren. Volgens een studie van de Federatie van de uitzendbureaus staat leeftijd nog slechts op de elfde plaats wat selectiecriteria
B.V. (2001-2002) - Nr. 29
10
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
betreft. Oudere werkzoekenden worden echter zelden uitgenodigd voor een eerste gesprek. Daar moeten wij de ondernemingen attent op maken.
Het wordt tijd dat we over een evaluatie-instrument beschikken. De stijging van de werkloosheidsgraad in het Brussels Gewest maakt deze evaluatie onontbeerlijk.
Mevrouw Anne-Françoise Theunissen (in het Frans) .- In het Brussels Gewest zijn de werklozen hoofdzakelijk laaggeschoolde jongeren. Volgens de BGDA is het aantal volledig uitkeringsgerechtigde werklozen van minder dan 25 jaar tussen december 2000 en december 2001 met 10% toegenomen.
Het Economische en Sociale Raad heeft ook laten weten dat het verwacht dat er concrete vormen van synergie tot stand zullen komen tussen de loketten van de sociale economie en de beroepsorganisaties en de interprofessionele organisaties.
Het aantal volledig uitkeringsgerechtigde werklozen van meer dan 25 jaar is ook gestegen, maar in mindere mate. Het verschil tussen vrouwen en mannen is overigens zeer groot in alle leeftijdscategorieën. Bij de werkzoekenden van meer dan 25 jaar bijvoorbeeld is er een stijging van 10,2% bij de mannen en een daling van 2,1% bij de vrouwen. Zou u aan de leden van de commissie Economische Zaken het gewestelijk Actieplan voor de Werkgelegenheid kunnen bezorgen dat aan de federeale overheid is voorgelegd? Ik zou drie principes willen herhalen die aan onze debatten ten grondslag liggen : ten eerste, komt het erop aan de beschikbare werkgelegenheid te hervedelen. Zulks moet voordelen opleveren voor zowel de werkende als de werklozen en leidien tot nieuwe vormen van herverdeling van de rijkdom tussen de werknemers en de bedrijven. Ten tweede, moeten sociaal nuttige banen worden gecreëerd, wat in verband moeten worden gebracht met de huidige debatten over de sociale economie. Ten derde, de opleiding van de jongeren. Ook al schept deze geen banen, toch is het belangrijk acties te ontwikkelen om te vermijden dat hele groepen werknemers de arbeidsmarkt zouden vallen. Ik wijs ook op het omstandig advies van de economische en sociale raad van 18 april jongstleden. In dat advies staat dat in het Gewestelijk Actieplan 2002 bepaalde horizontale doelstellingen over het hoofd worden gezien, zoals de stijging van de werkgelegenheidsgraad en de kwaliteit van de banen. Het Gewest moet bepalen welke sectoren en activiteitendomeinen voorrang krijgen. Daaruit moet een daadwerkelijke en voor het gewest nuttige strategie voor economische ontwikkeling blijken.
Voorts vraag ik u ons parlement in te lichten over de resultaten van het sociaal-economisch overleg en het sociaal pakt voor de werkgelegenheid te ondertekenen. Waartoe hebben de sociale partners en de regering zich verbonden? (Applaus bij Ecolo). De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting (in het Frans) .- Sedert 1991 maakt de reglementering het mogelijk voor werklozen van 50 jaar en ouder om te worden vrijgesteld van inschrijving als werkzoekende als ze ten minste 312 dagen werkloosheidsuitkeringen hebben gekregen tijdens de twee jaar vr hun aanvraag tot vrijstelling. Deze wijziging van de wetgeving heeft een aanzienlijke weerslag gehad op de cijfers voor de oudere werklozen die bij de BGDA zijn ingeschreven. Met de inschrijvingscijfers als basis komt men tot een daling van het aantal oudere werklozen met meer dan 50%. Er moet dus een andere statistische bron worden gezocht. We hebben die van het MSI-onderzoek over de arbeidskrachten gebruikt. Hoewel de werkgelegenheidscijfers lager zijn in het Brussels Gewest dan op nationaal niveau - wat vooral waar is voor de jongeren - geldt dit niet voor de 50- plussers. De tewerkstellingsgraad voor ouderen ligt inderdaad hoger in dit Gewest, zowel bij mannen als bij vrouwen. Het jongerenprobleem in het Brussels Gewest is veel zorgwekkender dan dat van de oudere werklozen. Het werkloosheidspercentage voor de categorie tussen 50 en 64 is minder hoog in Brussel dan elders. De sterkere wil om te werken in Brussel in vergelijking met de twee andere Gewesten wordt overigens bevestigd door de hogere activiteitsgraad van de mensen tussen 50-64 jaar.
Het zou interessant zijn via politieke maatregelen in te spelen op de analyses die door het observatiecentrum voor de arbeidsmarkt en voor de kwalificaties gemaakt zijn in de studie over de kritieke functies. Hieruit blijkt een verband tussen het personeelsverloop in bepaalde beroepen en de arbeidsvoorwaarden.
Onze prioriteit is de werkgelegenheid voor jongeren. Wij blijven hierover regelmatig overleg plegen met de Federale regering, meer bepaald voor wat de uitvoering van het Actieplan betreft.
De maatregelen die in het hoofdstuk "prioriteiten" staan, sluiten aan bij de door de Europese Unie vastgelegde richtlijnen en pijlers. De Economische en Sociale Raad betreurt niettemin de afwezigheid van budgettaire gegevens die het mogelijk zouden maken de gewestelijke prioriteiten in die aangelegenheid te beoordelen.
Wij hebben een samenwerkingsakkoord getekend met de Federale Staat en met de Gemeenschappen inzake de gelijke toegang van personen tot de technologieën. De promotieinstrumenten zullen door de federale overheid ter beschikking worden gesteld. De Gewesten hebben zich ertoe verbonden om de infrastructuren en het vereiste materiaal te leveren.
(Voorzitter: Magda de Galan)
B.V. (2001-2002) - Nr. 29
PLENAIRE VERGADERING VAN WOENSDAG 8 MEI 2002
11
Het Gewest beschikt over een heel arsenaal voor sociaalprofessionele integratie, meer bepaald inzake alfabetisering en basisopleidingen.
Inzake sociale economie steunt de regering zeer uiteenlopende initiatieven. Naast de inschakelingsinitiatieven, steunt ze ook de uitwerking van een model van solidaire economie.
In 2002 zullen bijkomende maatregelen worden genomen om in de prioritaire wijken cyberlokalen met vrije toegang te openen.
De wet kent het Gewest het recht toe de ondernemingen te erkennen die in aanmerking komen voor de dienstencheques. Het Gewest is ook bevoegd voor de arbeidsbemiddeling.
De uitbreiding van de opvang voor kleuters kent een positieve evolutie. Via de Franse Gemeenschapscommissie vinden er coördinatievergaderingen met de Franse Gemeenschap plaats. Ik verwijs u naar minister Nollet om de efficiëntie ervan te evalueren. Ik ben niet bevoegd om het aantal plaatsen te verhogen.
Er worden nog andere inspanningen voor de inschakeling in het sociale leven en het beroepsleven gedaan. 40-plussers krijgen het Gesco-statuut zodra ze één dag uitkeringsgerechtigd werkloos zijn. In geval van collectief ontslag van oudere werknemers worden de gespecialiseerde diensten van de BGDA ingeschakeld.
Met het oog op de voorbereiding van de Top van Sevilla en de tenuitvoerlegging van de besluiten van Laken zal het Spaanse voorzitterschap van de Europese Unie een sociale top organiseren om samen met de sociale partners een meerjarenwerkgelegenheidsplan uit te werken. Bij het Brussels Gewest wordt daarover nu volop nagedacht. Ik heb zojuist samen met de sociale partners een protocolakkoord getekend met betrekking tot het sluiten van een sociaal werkgelegenheidpact. Daaruit blijkt dat de ondertekenaars de vaste wil hebben om het economische en het werkgelegenheidsbeleid beter op elkaar af te stemmen. Zodra het is ondertekend, zal ik u de inhoud ervan laten geworden. Inzake sociale dialoog hinkt Brussel niet achterop. Op 25 april jongstleden heeft de regering het Gewestelijk Actieplan voor Werkgelegenheid goedgekeurd. Het heeft tot doel tegemoet te komen aan de Europese richtlijnen inzake terugdrenging van de werkloosheid en het gewestelijk beleid af te stemmen op de richtsnoeren van het Nationaal Actieplan. Het is echter onmogelijk om alle Europese voorschriften in één keer na te komen. Ieder Gewest moet voor het vaststellen van zijn prioriteitein rekening houden met zijn sociaal-economische situatie en met zijn budgettaire middelen. Het gewestelijk plan voor de werkgelegenheid, dat vervat is in het GewOP, is goedgekeurd door de regering. De sociale en economische raad heeft erop gewezen dat dit plan beter en coherenter is dan de vorige versie. Voor 2002 beantwoordt de Brusselse inbreng in het nationaal plan aan de Europese criteria. De structuur bestaat uit een gezamenlijke overkoepeling met de belangrijkste indicatoren van de Europese pijlers en bijlagen waarin melding wordt gemaakt van de bijdrage van het gewest inzake werkgelegenheidsbeleid, die van de Cocof inzake levenslang leren, alsook de inbreng van de sociale partners die vanaf het begin bij de uitwerking van het plan betrokken zijn. De actieplannen zijn niet de enige referentiestukken. Er zijn ook talrijke jaarverslagen. De nieuwe behoeften zijn opgenomen in het gewestelijk actieplan. De arbeidsduurverkorting is in hoofzaak een federale bevoegdheid. Ik heb meer dan eens geprobeerd het debat hierover opnieuw op gang te brengen, echter tevergeefs. Vandaar mijn beslissing om mij op andere prioriteiten toe te leggen.
Het Plan 2002 zal aan het Parlement worden overgezonden zodat het in commissie kan worden besproken. Er is nog nooit zoveel voor de werkgelegenheid in Brussel gedaan als in 2002. Er zijn meer middelen uitgetrokken, er zijn specifieke maatregelen voor Brussel genomen, en voor het eerst is er in overleg met de sociale partners een sociaal werkgelegenheidspact uitgewerkt. Europese topontmoetingen zijn soms ontgoochelend. Ik betreur dat het Gewest niet bij het gedeelte "werkgelegenheid" werd betrokken. We zouden ons moeten wenden tot degenen die de Belgische belangen hebben verdedigd zonder de gewestelijke verzuchtingen naar voren te brengen. Mevrouw Julie de Groote (in het Frans) .- Het is niet te laat om uiting te geven aan onze ontgoocheling over de Top van Barcelona. Het probleem van de jongeren is een prioriteit in Brussel. De conclusie van de Top van Barcelona is onaanvaardbaar uit sociaal oopgunt. Het gaat niet om een maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid, maar om het oplossen van een demografisch probleem en het garanderen van de financiering van de pensioenen. De bevoegde minister van de Franse Gemeenschap was ook ontgoocheld dat hij niet aan die Top kon deelnemen. Wij hebben daarover nog iets te zeggen. Mevrouw Marie-Jeanne Riguet (in het Frans) .- Ik hoop dat het nieuwe Gewestplan een dynamisch beheersinstrument zal zijn voor het werkgelegenheidsbeleid. Mijn fractie is voorstander van een arbeidsduurvermindering als daarmee het welzijn verhoogt en het concurrentievermogen van de bedrijven niet wordt geschaad. Is het Gewest bevoegd voor de erkenning van de ondernemingen die dienstencheques krijgen? De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting (in het Frans) .- Bij het overleg in de interministeriële conferentie hebben wij besloten te beginnen met de zaken die niet voor problemen zorgen op het gebied van de bevoegdheden. - De incidenten zijn gesloten.
B.V. (2001-2002) - Nr. 29
12
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
MONDELINGE VRAAG Criteria voor de verplichte vuilniszak Mevrouw Adelheid Byttebier .- Tegen eind 2002 zal de verplichte vuilniszak worden ingevoerd. Dat is een goede zaak. Veel mensen zullen moeten wennen aan dit gebruik omdat dikwijls nu warenhuiszakken worden gebruikt als vuilniszak. Deze zijn niet hygiënisch en scheuren gemakkelijk. Het invoeren van de verplichte vuilniszak kadert in een algemeen afvalbeleid. Ik verneem dat er momenteel testen worden uitgevoerd op bestaande vuilniszakken naar dikte, stevigheid en waterbestendigheid. Deze criteria zijn belangrijk maar graag had ik aandacht gevraagd voor twee criteria die minder aan de orde komen, namelijk de recycleerbaarheid en de materiaalkeuze van de zakken. Graag had ik van de minister gehoord aan welke criteria de nieuwe verplichte vuilniszak moet voldoen en of er een hiërarchie bestaat in deze criteria. De heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel .- Er komt een verplichte vuilniszak die technisch sterk genoeg moet zijn. AIB Vinçotte werd gevraagd een enquête te voeren over de 42 zakken die nu nog te koop zijn, op de volgende parameters: de grootte, los-scheuren, schoktesten, testen met vloeistoffen, testen van de banden en trekbanden, testen bij het maken van gaatjes en scheuren. Bijna geen enkele zak voldeed aan de normen. Toen werd beslist minimale criteria voor de parameters te bepalen. Deze zijn afkomstig van het certificerings- systeem "VGS" van AIB Vinçotte. De gele en blauwe zakken voor selectieve inzamelingen worden als polyéthyleen gerecycleerd. De zak voor de restfractie bevat niet- recycleerbaar huishoudelijk afval en wordt verbrand in de oven van Neder-over- Heembeek en energetisch teruggewonnen. Om die vuilniszakken te maken kan men gerecycleerd polyéthyleen gebruiken. De hoeveelheid hangt samen met de stevigheid of de kleur van de zak. Hoe steviger de zak, hoe minder gerecycleerd materiaal erin zit; hoe witter de zak, hoe minder recycleerbaar. Er werd voor wit gekozen om het verschil met de huidige grijze zakken te vergroten en omdat wit de kleur van reinheid is. Het is technisch mogelijk om, voor die witte zakken, gerecycleerde korreltjes te gebruiken. Wij moeten dus een evenwicht vinden tussen de hoeveelheid gerecycleerd materiaal en een goede kwaliteit van die zak. Maar voor ons is het vooral de kwaliteit die telt. Mevrouw Adelheid Byttebier .- Uit het antwoord van de minister blijkt dat mijn bezorgdheid terecht is: de kwaliteit primeert op de recycleerbaarheid. Verder onthou ik dat wit de kleur van de reinheid is.
GEMENGDE WERKGROEP IN VERBAND MET DE GEMEENTEFINANCIEN Mevrouw de voorzitter .- Ten vervolge op de aankondiging in de plenaire vergadering van 26 april 2002 hebben de democratische politieke fracties mij de naam meegedeeld van hun vertegenwoordiger(s) in de gemengde werkgroep in verband met de gemeentefinanciën. Het gaat om : Mevr. Marion Lesmesre, de heer Eric André, de heer Marc Cools, Mevr. Danielle Caron, de heer Bernard Clerfayt, de heer Jean-Pierre Cornelissen, voor de MR- fractie; de heer Christos Doulkeridis, de heer Alain Adriaens, de heer Michel Van Roye, voor de Ecolo-fractie; Mevr. Magda De Galan, Mevr. Michèle Carthe, de heer Rudi Vervoort, voor de PS-fractie; de heer Benoît Cerexhe, voor de PSC-fractie; de heer Jan Béghin, Mevr. Brigitte Grouwels, voor de CD&V- fractie; de heer Sven Gatz, de heer Jean-Luc Vanraes, voor de VLD-Spirit-fractie; Mevr. Adelheid Byttebier, de heer Rufin Grijp voor de SPAGA-fractie; De Voorzitter van de Conferentie van Burgemeesters heeft mij de naam meegedeeld van de burgemeesters en de voorzitters van OCMW’s die aan de gemengde werkgroep in verband met de gemeentefinanciën zullen deelnemen. Het gaat om de heer Georges Desir, burgemeester van SintLambrechts-Woluwe; de heer Claude Desmedt, burgemeester van Ukkel; de heer Vincent De Wolf, burgemeester van Etterbeek; de heer Philippe Pivin, burgemeester van Koekelberg; de heer Jacques Simonet, burgemeester van Anderlecht; de heer Philippe Moureaux, burgemeester van Sint-Jans-Molenbeek; de heer Jean Demannez, burgemeester van St-Joost-tenNoode; de heer Freddy Thielemans, burgemeester van Brussel; de heer Philippe Debry, schepen te Anderlecht; de heer Hervé Doyen, burgemeester van Jette; de heer Colson, voorzitter van het OCMW van Watermaal-Bosvoorde; de heer Mayeur, voorzitter van het OCMW van Brussel; Mevr. Anne-Sylvie Mouzon, voorzitter van het OCMW van St- Joost-ten-Noode. NAAMSTEMMING - Het voorstel van ordonnantie betreffende de aanslagvoeten en de vrijstellingen van successierechten en het recht van overgang bij overlijden die toepasbaar zijn op de wettelijk samenwonenden wordt aangenomen met 49 stemmen tegen 8. (naamstemming nr. 1) De voorzitter .- Ten gevolge van deze stemming wordt het voorstel van ordonnantie van de heer de Clippele (document nr. A-264) doelloos. - De vergadering wordt om 17.45u gesloten.
B.V. (2001-2002) - Nr. 29
PLENAIRE VERGADERING VAN WOENSDAG 8 MEI 2002
- De Raad gaat tot nadere bijeenroeping uiteen. VERLOFAANVRAGEN EN BERICHTEN VAN VERHINDERING Mevr. Fatiha Saïdi en de heer Fouad Lahssaini, met opdracht, Mevr. Béatrice Fraiteur, in het buitenland, de heren François Roelants du Vivier, Jan Béghin, Sven Gatz, Mevr. Brigitte Grouwels en Christos Doulkeridis, verhinderd. BIJLAGE NAAMSTEMMING De uitslag van elke naamstemming alsmede de stemverklaring wordt in het Beknopt Verslag zelf opgenomen. Naamstemming nr. 1 Hebben ja gestemd: Alain Adriaens, Eric André, Françoise Bertieaux, Jean-Jacques Boelpaepe, Sfia Bouarfa, Dominique Braeckman, Alain Bultot, Adelheid Byttebier, Danielle Caron, Michèle Carthé, Benoît Cerexhe, Marc Cools, Jean-Pierre Cornelissen, Alain Daems, Mohammed Daif, Magda De Galan, Jacques De Grave, Julie de Groote, Yves de Jonghe d’Ardoye d’Erp, Serge de Patoul, Vincent De Wolf, Amina Derbaki Sbai, Isabelle Emmery, Rufin Grijp, Denis Grimberghs, Evelyne Huytebroeck, Bernard Ide, Marion Lemesre, Geneviève Meunier, Claude Michel, Isabelle Molenberg, Michel Moock, Anne-Sylvie Mouzon, Mostafa Ouezekhti, Joseph Parmentier, Martine Payfa, Caroline Persoons, Yaron Pesztat, Joël Riguelle, Marie-Jeanne Riquet, Mahfoudh Romdhani, Françoise Schepmans, Philippe Smits, Anne-Françoise Theunissen, Didier Van Eyll, Walter Vandenbossche, Jean-Luc Vanraes, Rudi Vervoort, Bernadette Wynants Hebben neen gestemd: Erik Arckens, Marguerite Bastien, Stéphane de Lobkowicz, Johan Demol, Dominiek LootensStael, Albert Mahieu, Audrey Rorive, Jos Van Assche
B.V. (2001-2002) - Nr. 29
13