Bedrijfskundige informatica Examennummer: 24623 Datum: 19 november 2011 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur
Dit examen bestaat uit 9 pagina’s. De opbouw van het examen is als volgt: - 40 meerkeuzevragen
(maximaal 40 punten)
Heeft u minimaal 28 vragen correct beantwoord, dan heeft u een voldoende behaald. De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Schrijf duidelijk leesbaar.
Wij wensen u veel succes!
6543 24623.ex_v1
Bedrijfskundige informatica - Examennummer 24623 - 19 november 2011
Meerkeuzevragen (40 punten)
De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Voor een correct antwoord: 1 punt.
1. Welke uitspraak over projectmatig en releasematig werken is correct? a. De wijzigingen van project- en lijnactiviteiten komen uiteindelijk bij elkaar in releases. b. Een release en een project kunnen op één lijn worden gesteld. De relatie is eenop-een. Het resultaat van een project wordt uiteindelijk in een release vrijgegeven. c. Tot de werkzaamheden van de functioneel beheerder hoort wel het bijdragen aan een release, maar niet aan een project. 2. Een functionaris heeft onder andere de volgende taken in zijn functiebeschrijving: het voorbereiden van het ICT-beleid, het opdracht geven aan ICT-services, het bevorderen van het uitwisselen van ervaringen, het beheer van de eerstelijns ICT-faciliteiten. Bij welke functionaris horen deze taken? a. Concern informatiemanager b. Manager ICT-dienstverlening c. Unit informatiemanager 3. In de testwereld wordt gebruikgemaakt van het V-model. Welke uitspraak over het testmodel is correct?
6543 24623.ex_v1
a. De functionele systeemtest is een test die onder verantwoordelijkheid van functioneel beheer wordt uitgevoerd. b. Het model betreft het testen van de applicatie door functioneel beheer. c. Kwaliteitsbewaking is aangegeven door relaties aan te geven vanuit producten in de linkertak van het model naar de producten in de rechtertak.
NCOI Opleidingsgroep
1
Bedrijfskundige informatica - Examennummer 24623 - 19 november 2011
4. De afdeling Inkoop heeft de volgende RFC ingediend: per 1 januari moeten er overzichten kunnen worden gedraaid waarin de actuele voorraden en de nog te ontvangen artikelen staan. Wat moet er met dit verzoek gebeuren? a. Direct terugsturen, want dit overzicht hebben ze al. b. Navragen waarvoor de overzichten nodig zijn. c. Uitzoeken om welke gegevens het precies gaat en het vervolgens realiseren. 5. Aan de formulering van eisen en wensen worden eisen gesteld. Ze moeten SMART zijn. Welke van de onderstaande eisen is SMART? a. Alle verkopen van de laatste vijf werkdagen van een klant moeten binnen vijf seconden op het scherm worden getoond na invoer van het klantnummer. b. De meeste rapportages moeten maandagmorgen om 9.00 uur beschikbaar zijn. c. Een aanvraag van een klant die telefonisch binnen komt, moet binnen één minuut geregistreerd worden. 6. Aan welk proces kan information economics iets bijdragen? a. Definitiestudie b. Planning en control c. Specificeren 7. Het bedrijf Buy-and-sell verkoopt artikelen via internet en de winkel en daarnaast kunnen particulieren via dit bedrijf tweedehands producten verkopen. In het laatste geval moet deze particulier bij verkoop een percentage van de verkoopprijs aan Buyand-sell betalen. Buy-and-sell stelt de site ter beschikking en regelt de financiële afhandeling. Het bedrag dat de particulier moet afrekenen wordt verrekend met de te ontvangen betaling. Deze verrekening gebeurt één keer per maand. De klant die een product bij Buy-and-sell koopt, kan dit online via Ideal doen of via acceptgiro. Klanten kunnen elektronisch afrekenen (internet), maar ook cash betalen (in de winkel). Wat is een correcte weergave van bovenstaande omschrijving? Artikelgegevens
Leverings- Gegevens voorwaarden particulieren
Artikelgegevens
Leverings- Gegevens voorwaarden particulieren
Artikelgegevens
Artikel Artikel
Artikel
Verkocht artikel Verkopen artikelen
Verkocht artikel Bestelling
Verkopen artikelen
Uitbetaling
Betaling
Leverings- Gegevens voorwaarden particulieren
Verkopen artikelen Uitbetaling
Elektronische uitbetaling
Elektronische betaling Cash betaling
Figuur 1
Verkocht artikel Bestelling Betaling
Figuur 2
Figuur 3
6543 24623.ex_v1
a. Figuur 1 b. Figuur 2 c. Figuur 3
NCOI Opleidingsgroep
2
Bedrijfskundige informatica - Examennummer 24623 - 19 november 2011
8. Welke uitspraak over de ICT-strategie is correct? a. Het proces van strategievorming verloopt idealiter via de lijn: analyse en meningsvorming, beeldvorming, besluitvorming. b. ICT-strategievorming vindt plaats op één niveau. c. ICT-strategie zou een directe afgeleide moeten zijn van de ondernemingsstructuur, maar het omgekeerde is ook het geval. 9. Een instrument voor het identificeren van ICT-toepassingen is PQM. PQM bestaat uit acht stappen. Wat is de eerste stap waarmee de ICT-toepassingen onder de loep worden genomen? a. Stap 2 b. Stap 4 c. Stap 6 10. Bij een wijzigingsvoorstel spelen veel aspecten een rol. Welke kenmerken moeten bij het registreren bekend zijn? a. Aanvraagdatum, status en type wijziging b. Applicatie, urgentie en opdrachtnemer c. Doelgroep, prioriteit en aanvrager 11. Wat is een component van de ICT-infrastructuur? a. Communicatie-infrastructuur b. Informatiearchitectuur c. Procesinfrastructuur 12. In de loop van de tijd zijn er veel methoden voor ICT-strategievorming ontwikkeld. Deze methoden die vaak als checklist werden ingezet, zijn in de praktijk niet altijd even succesvol. Aan welk aspect wordt te weinig aandacht besteed? a. De termijn om de methode te kunnen uitvoeren b. De tools om de methode te kunnen uitvoeren c. Het budget om de methode te kunnen uitvoeren 13. Binnen het opstellen van de ICT-strategie kan de vraag worden gesteld of de ICT moet worden geoutsourcet. In welke procescluster wordt deze beslissing voorbereid?
6543 24623.ex_v1
a. Informatiecoördinatie b. Opstellen IV-organisatiestrategie c. Sturende processen
3
NCOI Opleidingsgroep
Bedrijfskundige informatica - Examennummer 24623 - 19 november 2011
14. De bovenstaande graaf geeft aan dat er een aantal beslissingen nodig is om uiteindelijk te bepalen of iemand een hypotheek kan krijgen en hoe hoog deze mag zijn. Hoeveel testgevallen zijn er minimaal nodig in geval van testmaat 3 bij de gegeven graaf? a. 5 b. 6 c. 7 15. Welke van onderstaande combinaties van processen geven een directe samenwerking weer tussen het functioneel en het applicatiebeheer?
6543 24623.ex_v1
a. Specificeren naar change management b. Specificeren naar impactanalyse c. Specificeren naar toetsen en testen
NCOI Opleidingsgroep
4
Bedrijfskundige informatica - Examennummer 24623 - 19 november 2011
16. Welke van onderstaande beweringen is correct? a. De informatievoorzieningsmanager acteert op richtinggevend niveau. b. De informatievoorzieningsmanager maakt deel uit van de business. c. De informatievoorzieningsmanager stelt een budget ter beschikking voor de uitvoering van het doorvoeren van wijzigingen. 17. BiSL is een procesmodel en beschrijft een flink aantal processen. Ook het proces ‘formuleren van een wijzigingsvoorstel’. Tot welk proces in het BiSL-model behoort deze activiteit? a. Beheer bedrijfsinformatie b. Specificeren c. Wijzigingenbeheer 18. Welke van onderstaande wijzigingen behoort tot het proces ‘wijzigingenbeheer van de functioneel beheerder’? a. Een gebruiker toegang verlenen tot een applicatie b. Het toevoegen van een controle op een invoerveld in een applicatie c. Het toevoegen van een nieuwe code in een stamtabel 19. Wat is een goede prestatie-indicator voor het BiSL-procescluster ‘functionaliteitenbeheer’? a. 100% van de wijzigingen worden ingediend via de procedure voor wijzigingsbeheer. b. In 100% van de gevallen wordt door de gebruikersorganisatie een acceptatietest uitgevoerd. c. In 98% van de aanvragen voor autorisatie, wordt deze autorisatie binnen één uur geregeld. 20. Binnen ICT-investeringen kunnen soorten worden onderscheiden. Wat is de correcte term voor investeringen waarmee de businesscase kan worden onderbouwd? a. Experimenten b. Transformatie c. Vernieuwing 21. In het proces ‘specificeren’ worden modellen gebruikt om aan te geven hoe de gewenste situatie eruitziet. Welke van onderstaande modellen is een alternatief voor de use-case techniek?
6543 24623.ex_v1
a. Beslissingstabel b. IDEF0 c. Toestandsdiagram
5
NCOI Opleidingsgroep
Bedrijfskundige informatica - Examennummer 24623 - 19 november 2011
22. Functioneel beheer werkt met wijzingsvoorstellen. Voor realistische wijzigingsvoorstellen wordt een impactanalyse gemaakt om de kosten en baten in beeld te brengen. Wie is verantwoordelijk voor de inventarisatie van de baten? a. Applicatiebeheerder b. Functioneel beheerder c. Informatievoorzieningsmanager 23. Een informatiemodel van een deel van een bibliotheek is hieronder weergegeven.
Betaling
Lid
doet
heeft
heeft
Reservering
Uitlening
heeft betrekking op
heeft betrekking op
Titel
heeft
Exemplaar
Welke restrictie is uit het bovenstaande diagram af te lezen? a. Bij elke uitlening hoort een reservering. b. Een lid mag alleen een boek lenen als hij zijn contributie volledig heeft betaald. c. Een lid mag een titel maar één keer reserveren. 24. Bedrijf Xanta heeft besloten om zijn producten ook via internet te gaan verkopen. Daarvoor gaat het een samenwerkingsverband aan met bedrijf Store4U. Dit bedrijf gaat de bestellingen via internet logistiek afhandelen. Wat betekent dit voor de ICTstrategievorming?
6543 24623.ex_v1
a. De invloed op het proces is niet direct aan te geven. b. Er moeten nieuwe instrumenten worden ingezet in het proces. c. Er verandert niets in het proces.
NCOI Opleidingsgroep
6
Bedrijfskundige informatica - Examennummer 24623 - 19 november 2011
25. De overheid heeft de invoering van het LEPD (Landelijk Elektronisch Patiënten Dossier) afgeblazen. Met het LEPD zou het mogelijk worden om medische informatie van diverse zorgverleners via een landelijk netwerk eenvoudig uit te wisselen. Tot welke discussie van de strategieagenda hoort dit? a. Businessdiscussie b. Infrastructuurdiscussie c. Organisatiediscussie 26. “Het opstellen van de kwaliteitsplannen en de kwaliteitsbewaking.” Tot welk niveau in het BiSL-model hoort het proces dat hiervoor moet zorgdragen? a. Richtinggevend niveau b. Sturend niveau c. Uitvoerend niveau 27. Wat is een activiteit van het proces ‘specificeren’? a. Het beslissen over het doorvoeren van de wijziging b. Het indienen van een wijzigingsvoorstel c. Het maken van een impactanalyse 28. ICT governance is een hot item. Welke beslissingsstijl is het meest succesvolle governancescenario voor een duopolie? a. IT-architectuur b. IT-infrastructuurstrategie c. IT-principes 29. Welk proces is verantwoordelijk voor het stellen van prioriteiten in het samenstellen van releases? a. Planning en control b. Transitie c. Wijzigingenbeheer 30. Wat is een essentie van BPR? a. De beloning van de medewerkers wordt gerelateerd aan de gewenste prestaties. b. Doel is het minimaliseren van het aantal fouten in het proces. c. Het zo veel mogelijk specialiseren van werkzaamheden. 31. Wat is een onderwerp van de strategieagenda?
6543 24623.ex_v1
a. Benchmarking van de producten van de organisatie b. De economische recessie c. De keuze van de organisatie voor nieuwe producten
7
NCOI Opleidingsgroep
Bedrijfskundige informatica - Examennummer 24623 - 19 november 2011
32. Wat is de beste KPI voor de mate van aansluiting bij de strategieagenda? a. De mate waarin alle beheervormen bij het proces betrokken zijn. b. De mate waarin de ICT-strategie bijdraagt aan het creëren van financiële waarde. c. De mate waarin de ICT-strategie en de bedrijfsstrategie aan elkaar gerelateerd zijn. 33. Binnen bedrijf Pepers zijn nieuwe printers aangeschaft. Elke afdeling die gebruikmaakt van die printers moet daarvoor betalen. De verrekening vindt plaats op basis van het werkelijke gebruik: het aantal printjes. Kosten die niet direct zijn toe te rekenen aan het werkelijke gebruik, zoals de aanschaf en het onderhoud, worden via een verdeelsleutel alsnog doorberekend aan de afdelingen. Welk financieel model wordt hier toegepast? a. Dienstencentrum b. Kostencentrum c. Kostencentrum-Plus 34. In de ICT-strategie is het belangrijk om te kijken naar de economiediscussie. Een belangrijk onderdeel daarvan is de businesscase. Waarvoor heeft een businesscase zin? a. Het oplossen van een fout waardoor de bugettering niet klopt. b. Investeringsvraagstukken waarvan al duidelijk is dat deze positief uitvallen. c. Wijziging die nodig is omdat er een nieuwe wet is aangenomen. 35. Wat is de relatie tussen een ICT-infrastructuur en ICT-architectuur? a. De ICT-architectuur en de ICT-infrastructuur vormen samen de implementatiearchitectuur. b. De ICT-infrastructuur vormt samen met de businessarchitectuur de ICT-architectuur. c. Een gedeelte van de ICT-architectuur beschrijft een gedeelte van de ICT-infrastructuur. 36. In welk procescluster van het BiSL-model zou benchmarking van ICT goed kunnen worden toegepast?
6543 24623.ex_v1
a. Behoeftemanagement b. Operationele ICT-aansturing c. Opstellen informatiestrategie
NCOI Opleidingsgroep
8
Bedrijfskundige informatica - Examennummer 24623 - 19 november 2011
37. Welke van onderstaande modellen geeft de lijn van redeneren tussen strategie, organisatie en concern ICT-beleid juist weer?
a. Figuur 1 b. Figuur 2 c. Figuur 3 38. Een uitgeverij ziet zijn markt steeds kleiner worden door de aanbieding van digitale producten. Het zelf gaan uitgeven van digitale producten is een optie om te overleven. Daarnaast kan de uitgeverij boekwinkels overnemen. Welke concurrentiekracht van Porter kan nog meer worden ingezet? a. Aanbieders b. Afnemers c. Substituutproducten 39. Binnen het BiSL-model worden procesclusters onderscheiden. Elk cluster valt binnen een bepaald niveau (het richtinggevende, het sturende en het uitvoerende). Daarnaast wordt nog een organisatie- en een functionaliteitkant onderscheiden. Waar valt het proces ‘bepalen bedrijfsprocesontwikkeling’ onder? a. Niveau richtinggevend, functionaliteit. b. Niveau richtinggevend, organisatie. c. Niveau sturend, functionaliteit. 40. In het proces ‘specificeren’ worden de eisen en wensen vastgelegd. Wat is een voorbeeld van een zuiver functionele eis?
6543 24623.ex_v1
a. Als het veld 'geboortedatum aanvrager' niet correct is gevuld, dan moet er een venster met een waarschuwing worden geopend. b. De applicatie moet op een laptop kunnen draaien. c. Er wordt een rapport geproduceerd dat aangeeft wat de gebudgetteerde versus het werkelijke budget is.
9
NCOI Opleidingsgroep