COMMISSIE WELSTAND EN MONUMENTEN WEST 2006 - 17 Verslag van de honderdtweeënzeventigste vergadering, gehouden op dinsdag 19 september 2006 in de Regentenzaal, Zwaansteeg te Utrecht. Aanwezig:
Afwezig:
P. Vermeulen (voorzitter), G. Andela (lid), D. Dobbelaar (lid), K. Tedder (lid), J. van Haaften (uitvoerend secretaris), J. Koning (secretaris), M. van der Wiel (verslag) J. van den Bout (lid), R. Jansma (lid), B. Mispelblom Beyer (lid)
OVERZICHT VERSLAG A.
Ingekomen stukken en mededelingen
B.
Notulen Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 5 september 2006
C.
Algemeen
D. D1
Bouwplannen Isotopenweg (tussen Rutherfordweg en Plutoniumweg) Nieuwbouw beheerdersruimte bij transferium, Gemeentewerken Rotterdam Leidsche Rijn Park Woningbouwlocaties (vrije kavels)/stedenbouwbouwkundige plannen, Faro architecten / IBU Ridderhofstad Den Engh Ontwikkelingskader, IBU A2, viaduct Lage Weide Aanpassing steunpunten, A. van Aalst
D2 D3 D4 E.
Overige bouwplannen Plannen met preadvies, lijst d.d. 14-09-2006
F. F1 F2 F3 F4 F5 F6
Nagekomen plannen Willem Klooslaan 37 Vespasianusweg 10 Wijnland 16 Zandweg 102 Reijerscop 27 Pijlstaartvlinder 22 / 24
G.
Rondvraag en sluiting
Plaatsen twee dakkapellen achterzijde woning Vergroten tweede verdieping achterzijde woning Bouwen carport voorkant woning Uitbreiden restaurant aan achterzijde Bouwen rundveestal Vervangen carports door garages
Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 19 september 2006
A.
Ingekomen stukken en mededelingen Geen onderwerpen.
B.
Notulen van de Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 5 september 2006 Het verslag wordt met een kleine wijziging vastgesteld.
C.
Algemeen Geen.
D. D1 (O)
Bouwplannen Isotopenweg tussen Rutherfordweg en Plutoniumweg (Lage Weide) BV2062835 Bouwaanvraag beheerdersruimte bij transferium Aanvraag: Gemeente Utrecht, PMB Ontwerp: Gemeentewerken Rotterdam (zie notulen van 04/04 2006) Architect Haring geeft aan de beheerdersruimte als poortgebouwtje beschouwd te hebben. De eenheid wordt bereikt door de band (een wand die overgaat in het dak). De kleuren zijn gebaseerd op de huisstijl van de gemeente Utrecht. Het toe te passen glas zal zonwerend zijn, maar zo transparant mogelijk. De commissie waardeert de opzet, maar mist het raffinement. Er zijn teveel middelen ingezet. Ook de positie van de kolommen ontkent het zwevende karakter; een andere positie van deze - meer naar binnen geplaatst - zal leiden tot een luchtigere uitstraling en het poorteffect versterken. De commissie maakt zich grote zorgen over de uitblijvende inrichtingsplannen. Eigenlijk is het beheerdersgebouw onbeoordeelbaar zonder het ontwerp voor deze buitenruimte: als het hek namelijk niet tegen de hoeken wordt geplaatst, gaat dit ten koste van het gebouw. De commissie ziet graag bij een volgende beoordeling het totaal, waaruit blijkt hoe de as zich zal manifesteren, hoe de omheining wordt geplaatst, hoe de bestrating is bedacht, hoe de entree voortkomt uit het totaal. Het zorgvuldig ontworpen gebouwtje zal een eenheid moeten vormen met de totale terreininrichting. Voor de goedkeuring van de bouwaanvraag is deze informatie nodig, alsook een voorstel voor de materialen.
D2 Leidsche Rijn Park (R / Woningbouwlocaties, vrije kavels en projectmatig ontwikkelde kavels, stedenbouwkundige Ont) plannen Aanvraag: Projectbureau Leidsche Rijn Ontwerp: Faro Architecten / Ingenieursbedrijf Utrecht (IBU) Architecten Oosterhuis en Van der Ploeg (Faro Architecten), alsook ontwerper Gorter (IBU) en projectmanager De Wit zijn aanwezig om de plannen toe te lichten. In 2004 is er studie verricht naar de verkavelingen in het park. Ter tafel ligt het Stedenbouwkundig Plan voor woningbouw rond het Leidsche Rijn Park. Architect Oosterhuis informeert de commissie dat er langs het lint gestreefd is naar een gevelwand die het park versterkt. Hij beschouwt de opgave niet als een groen versus rooddiscussie maar een poging om het park te verrijken met woningbouw. In totaal gaat het om circa 250 woningen waar een aantal spelregels voor zijn opgesteld die voor alle vier de woningbouwlocaties gelden: achtertuin moet goed bruikbaar zijn; opstelplaatsen voor de auto naar achteren leggen; pronkgevel naar park toe. Per woningbouwlocatie worden weer specifiekere randvoorwaarden geformuleerd, zoals de woningen aan de Burgemeester Middelweerdweg die een verhoogde begane grond moeten krijgen vanwege de dichte ligging op het lint. De verhoging draagt bij aan een beter uitzicht en meer privacy. Daarnaast heeft deze woningbouwlocatie de hoogste dichtheid en krijgt een suburbaan karakter, mede door de naburige sportvelden. Deze dichtheid heeft aanleiding gegeven tot de voorwaarde dat de kap haaks georiënteerd moet worden op het park om nog enige afstand tussen de woningen onderling te garanderen. Dit deelgebied zal uit twee delen bestaan door de in het midden gelegen ontsluitingsweg naar De Weert. De woningbouwlocatie Burgemeester Middelweerdweg wordt voor een groot deel projectmatig ontwikkeld. Er wordt aan gedacht drie architectenbureaus te vragen die voor dit deelgebied de woningen ontwerpen. De ontwikkelaar van het gebied neigt naar meer traditionele woningbouwarchitectuur, terwijl Faro architecten - naar alle waarschijnlijkheid in de toekomst de superviserende partij - streeft naar meer expressieve en eigentijdse
Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 19 september 2006
2
architectuur. Deze combinatie is spannend. Voor de beeldkwaliteitseisen worden kaveltekeningen gemaakt en er wordt een idee gegeven van het beoogde eindbeeld. De supervisie zal met name toetsen op de randvoorwaarden en de esthetische details. Voor de woningbouwlocaties Enghwetering, Utrechtseweg Oost en de Europaweg zuid/noord/zwembadlocatie zullen de richtlijnen 'vrijer' zijn. De kaprichting bijvoorbeeld ka variëren per kavel, afhankelijk van de ligging ten opzichte van het park. De uitgangspunten per kavel zullen bij de verkoop van de kavel meegegeven worden. De grootste kavels zullen zich bevinden in de Enghwetering. De woningen zijn met hun achterzijde aan een vijver gesitueerd. Een grote voortuin moet het parkachtige karakter versterken. Tevens zal de langs het lint aan te leggen bomenrij krachtiger worden door bomen in de tuinen. Er wordt uitgegaan van veel ruimte tussen de woningen en doorkijkjes naar het binnengebied. De Utrechtseweg Oost wordt als eerste locatie in ontwikkeling genomen. Lastig in dit deelgebied is de zuidoriëntatie van de voortuin en de zeer wisselende kaveldiepten. Tevens moet op termijn de Muur van de Binnenhof hier komen, waar de woningen tegenover komen te liggen. Overwogen wordt om een verandakwaliteit aan de randvoorwaarden toe te voegen. In dit stadium is uitgegaan van een gemêleerd beeld o.a. door verspringende rooilijnen, verschillend kleurgebruik en wisselende kaprichtingen. Om de diverse woningbouwlocaties te binden zijn in zichtassen en bij entrees van het park en deelgebieden witte villa's voorzien, waarvoor individuele architecten worden uitgenodigd. Deze witte villa's moeten als thema in het park een rol gaan spelen. Ontwerper Gorter licht toe dat het lint wordt begeleid door twee rijen bomen. De maat van de voortuinen van de woningen moet bijdragen aan het groenkarakter van het park; door de grootte wordt verwacht dat toekomstige bewoners deze niet zullen bestraten. Ook het achter op de kavel plaatsen van de garage met naar achter gelegen opstelplaatsen is ter ondersteuning van het groen. De ontsluitingsweg ligt enigszins verzonken en krijgt een eenvoudig profiel met aan weerszijden twee hagen. Een van de hagen wordt gereguleerd via de hagenregeling. De commissie onderschrijft de intenties vastgelegd in het Stedenbouwkundig Plan, maar zij vrezen dat de gevoeligheid van deze woningbouwlocaties in het park stringentere maatregelen vereisen. Zo wordt bijvoorbeeld uitgegaan van groene voortuinen waar mensen bomen zullen planten, maar de commissieleden menen dat dit gereguleerd moet worden. Over de uitwerking van de architectuur maken zij zich minder zorgen dan het voorliggende stedenbouwkundige plan met te summiere randvoorwaarden. De ervaring leert dat er maximaal bebouwd zal worden waardoor de verhouding bebouwd en onbebouwd anders zal uitpakken dan nu gepresenteerd. Juist bij de kleinere kavels zal het 'dichtgroeien' een armoedig beeld geven, de kwaliteit van het park onwaardig. De tussenmaat van 5 meter tussen de woning is krap; dit betekent 2,5 meter zijtuin per woning waar gegarandeerd schuttingen zullen verrijzen. Een aantal randvoorwaarden vragen heroverweging: door aan de Burgemeester Middelweerdweg een hoger vloerniveau van de begane grond te vragen gecombineerd met een deur in de zijgevel, neemt de relatie met de tuin af; dit is tegenstrijdig met het belang dat aan een groene voortuin wordt gehecht. Ook mist de commissie onderscheid in voortuinen die op het zuiden of op het noorden zijn georiënteerd. Voor dit deelgebied vragen de leden zich tevens af of hier het idee van een Siedlung niet als basis moet dienen, waar ook één architect mee aan de slag zou kunnen gaan. Voor de Enghwetering moeten garanties voor de doorzichten worden vastgelegd. Concluderend meent de commissie dat de ervaringen met vrije kavels inmiddels hebben geleerd dat voor het welslagen stevige randvoorwaarden moeten worden geformuleerd. Wijken in het park kunnen niet gebouwd worden waarbij gerekend wordt op de 'goodwill' van de toekomstige bewoners. Om enkele stedenbouwkundige eisen gerealiseerd te zien, moeten hiervoor meer garanties ingebouwd worden. De commissie meent dat er hardere, strategischere, doelgerichtere, indringendere maatregelen omschreven moeten worden. Deze hoeven absoluut niet in te druisen tegen het principe van vrije kavels, want de praktijk leert dat deze juist een uitdaging vormen voor de ontwerper en meer garanties bieden voor de kwaliteit. Her en der een cataloguswoning is geen probleem, maar via het Stedenbouwkundig Plan moeten de woningbouwlocaties dit 'aankunnen'. De stedenbouwkundige eisen zijn cruciaal en de architectonische uitwerkingen komen in die zin op de tweede plaats.
Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 19 september 2006
3
Geadviseerd wordt om per woningbouwlocatie concretere randvoorwaarden te formuleren. Hierbij moet geredeneerd worden vanuit de hiërarchie van een gebouw: eerst de kap voordat over een boeiboord wordt gesproken. Voor de projectmatige ontwikkeling van de Burgemeester Middelweerdweg zal een andere procedure bewandeld moeten worden dan voor de overige woningbouwlocaties in het park. Besloten wordt dat per woningbouwlocatie over de randvoorwaarden uitgebreider van gedachten gewisseld gaat worden. Tevens wordt afgesproken dat vóór de planbehandeling de commissieleden ter bestudering informatie op schrift zullen ontvangen. Op korte termijn zal de Utrechtseweg Oost uitgewerkt aan de commissie gepresenteerd worden. D3 Ridderhofstad den Engh (B / Ontwikkelingskader Ont) Aanvraag: Projectbureau Leidsche Rijn Ontwerp: Ingenieursbedrijf Utrecht (IBU) Ontwerper Gorter licht toe dat er gekozen is voor een vrije positionering van de ridderhofstad. De Enghlaan en de Verlengde Smalle Themaat worden verlengd en de oude waterstructuur wordt hersteld. Naaste, omringende bebouwing wordt gesloopt en ter financiële compensatie zullen er extra kavels aan de noordzijde van de woningbouwlocatie Enghwetering worden ontwikkeld. Hierdoor wordt het contrast tussen de historische stempel en het omliggende gebied opgevoerd. De eenheid van het kasteeleiland en voorhof worden verder gewaarborgd door de bestaande boerderij en het koetshuis te handhaven met nog de optie van een nieuw gebouw, afhankelijk van de nieuwe functie. De commissie is zeer positief over de vrije ligging van de ridderhofstad. Er bestaat binnen de commissie enig verschil van mening over de oriëntatie en ontwikkelingsrichting van de vrije kavels. Daarnaast zou woningbouw op deze locatie ook anders ingevuld kunnen worden: geen vrije kavels maar kleinere woningen, typologisch refererend aan kleine boerenschuren. Indien er ingezet wordt op vrije kavels die zich qua ontsluiting richten op de noordzijde, dus richting ridderhofstad, dan is de gekozen, strak vormgegeven ontsluitingsweggetje niet logisch. Verzocht worden om nadere studie te verrichten naar de ontsluiting van de kavels en de relatie van de kavels tot de ridderhofstad en haar vrije ligging. Ook is er behoefte aan omschreven randvoorwaarden voor deze kavels, die niet vrijblijvend zouden moeten zijn maar juist zeer specifiek. D4 A2, viaduct Lage Weide (Ont) Aanpassing steunpunten Aanvraag: Rijkswaterstaat Ontwerp: A. van Aalst De eerder goedgekeurde constructie blijkt niet mogelijk vanwege een gewijzigde tijdsplanning rond de verlegging van de A2. Architect Van Aalst en de heer Terpstra van Rijkswaterstaat lichten het ontwerp toe. Er moeten minder steunpunten worden gerealiseerd en er moeten prefabliggers worden toegepast ter beperking van de verkeershinder. In het huidige voorstel wordt een bijzondere naspanconstructie toegepast met een doorgaande ligger met een relatief dun wegdek. Voor het viaduct is een zware fundering nodig. Deze stoerheid is teruggebracht in het ontwerp door de robuustheid van de middenpijler. Het betonnen damwandprofiel op de landhoofden is een gegeven: dit is zowel constructief noodzakelijk als het vormt een link met het viaduct ter hoogte van de Reactorweg. De driehoeken verwerkt in de middenpijler refereren ook naar andere kunstwerken aan de A2. De commissie vindt de vormgeving van de middenpijler erg mooi, maar meent dat de vormgeving van de landhoofden hier meer op afgestemd zou kunnen worden. Met het damwandprofiel op de landhoofden worden twee talen gesproken in één kunstwerk. De commissie geeft aan voorkeur te hebben voor neutralere zijwanden, bijvoorbeeld door de profilering op te vullen. E
Overige bouwplannen De plannen, genoemd in de lijst d.d. 14 september 2006, zijn met een preadvies van de secretaris aan de commissie voorgelegd. De leden van de commissie hebben besloten de advisering over te nemen. De preadvisering is verricht op basis van de aan de verschillende beleidsniveaus verbonden criteria, zoals vastgelegd in de welstandsnota. Samenvattend:
Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 19 september 2006
4
Open:
Verandering en handhaving zijn beide mogelijk, zowel naar structuur als naar architectuur. Respect: Essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristiek worden gerespecteerd. Behoud: Behoud en herstel van het aanwezige bebouwingsbeeld en versterken van de bestaande of historisch bepaalde karakteristiek van stedenbouwkundige, architectonische, landschappelijke of cultuurhistorische aard. Stimulans: Het gebied vraagt vanwege zijn bijzondere of markante karakter extra aandacht voor versterking en stimulering van het beeld. Indien van toepassing zijn de aanvragen getoetst aan de sneltoetscriteria, dan wel aan de criteria, zoals geformuleerd in de welstandsnota. De lijst is ter inzage op het Bureau CWM. F F1 (R)
Nagekomen bouwplannen Willem Klooslaan 37 BV2064464 Bouwaanvraag voor het bouwen van twee dakkapellen aan de achterzijde van een woning Aanvraag: Y.A.H. van Genugten Ontwerp: Van Middendorp, Bouwkundig teken- en adviesbureau In het oorspronkelijke ontwerp bevindt zich reeds één dakkapel aan de achterzijde. De aanvrager wil er twee aan toevoegen. De commissie heeft in principe geen bezwaar tegen een uitbreiding van het aantal dakkapellen, mits de kapellen gelijk van maatvoering en vormgeving zijn. In de sneltoetscriteria voor dakkapellen wordt gesteld dat er in één dakvlak gestreefd moet worden naar herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn. Herhaling (van dezelfde architectuur/bouwstijl) kan rust en samenhang brengen. De commissie ziet geen reden om bij deze aanvraag hiervan af te wijken. Aanvraag wordt in deze vorm afgewezen.
F2 (R)
Vespasianusweg 10 BV2062985 Bouwaanvraag voor het vergroten van de tweede verdieping aan de achterzijde Aanvraag: fam. Van Kilsdonk Ontwerp: Buterbouw (zie notulen 11/07 2006) Naar aanleiding van de vorige planbehandeling is er een gewijzigd voorstel ingediend. De oorspronkelijke architect (VVKH Architecten) van de woningen heeft ingestemd met de dakopbouw mits het boeiboord als dakbeëindiging komt te vervallen en de voorkant van de bouwmassa minimaal 30 cm terugspringt ten opzichte van de achtergevel. De commissie onderschrijft deze opmerkingen. De commissie geeft de verdere planbegeleiding in handen van het Bureau CWM.
F3 (R)
Wijnland 16 BV2063975 Bouwaanvraag voor het bouwen van een carport aan de voorkant van de woning Aanvraag: T.L. de Roos Ontwerp: onbekend In principe heeft de commissie geen bezwaar tegen de plaatsing van een carport, maar dan dient deze afgestemd te zijn op de architectuur van de woning. In de voorliggende aanvraag wordt een dusdanig afwijkende vormentaal (overkapping in bolle vorm) toegepast dat deze ten koste gaat van de woning én teveel in het straatbeeld gaat opvallen. In de sneltoetscriteria voor overkappingen wordt gesteld dat er gestreefd moet worden naar een bescheiden uiterlijk. De commissie wijst de aanvraag in deze vorm af.
F4 (B)
Zandweg 102 BV2064229 Bouwaanvraag voor het uitbreiden van een restaurant aan de achterzijde Aanvraag: Restaurant Jasmine Palace Ontwerp: Bull's Eye De commissie heeft geen bezwaar tegen een uitbreiding maar niet op voorgestelde wijze. De aanvraag is een optelsom van pragmatische oplossingen, waar iedere eenheid aan ontbreekt. Realisatie zou een enorme verrommeling van de achterzijde betekenen. Het pand ligt een gebied met beleidsniveau 'Behoud' (welstandsnota) waar op meer kwaliteit ingezet moet worden. Aanvraag wordt in deze vorm afgewezen.
Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 19 september 2006
5
F5 (R)
Reijerscop 27 BV2063371 Bouwaanvraag voor het bouwen van een rundveestal Aanvraag: A.M.S. van der Gun Ontwerp: Willem S. van Vliet Tegen het bouwen van een schuur bestaat geen bezwaar. Ook de gekozen oriëntatie, het slagenlandschap volgend, is goed. Maar in de uitwerking van de stal meent de commissie dat er nog een slag gemaakt moet worden. De kopgevel kan met relatief eenvoudige ingrepen bescheidener worden vormgegeven. Ook is een neutraler kleur gewenst om de schuur minder opvallend in haar omgeving te laten zijn. De ligging in een gebied met beleidsniveau 'Respect' (welstandsnota) vereist enige aanpassing in deze: essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristiek worden gerespecteerd, hetgeen ondermeer betekent dat de samenhang en de structuur van het stedelijke (en landelijke) beeld voorop staan. In het huidige voorstel meent de commissie dat hier niet aan wordt voldaan omdat de schuur in deze vorm te opvallend is en niet in evenwicht is met de bestaande omgeving. De commissie geeft de verdere planbegeleiding in handen van het Bureau CWM.
F6 (R)
Pijlstaartvlinder 22 / 24 BV2061464 Bouwaanvraag voor het vervangen van carports door garages Aanvraag: fam. Korput / fam. Petersen Ontwerp: aannemersbedrijf Kwakkenbos bv In de aanvraag worden de dubbele carports tussen de woningen vervangen door dichte garages. De oorspronkelijke architect (Van Ringen Architecten) van de woningen heeft naar aanleiding van de tekeningen enkele opmerkingen geplaatst. De steen van de garages moet afwijkend zijn van de steen van de woningen. Tevens dienen de gootlijnen gehandhaafd te blijven en niet afgewerkt te worden met boeiboorden maar met een daktrim. Daarnaast is het ongewenst dat de garages verspringen ten opzichte van elkaar; de voorzijde moet naar de straat in één lijn worden geplaatst. De garagedeuren dienen bij voorkeur uitgevoerd te worden in een donkere tint. De commissie onderschrijft de opmerkingen van het oorspronkelijke architectenbureau. Om de garages duidelijk als bijgebouwen te beschouwen - ondermeer door een afwijkende steenkleur toe te passen - en om ze op een lijn te plaatsen wordt verrommeling voorkomen. De commissie geeft de verdere planbegeleiding in handen van het Bureau CWM. Naar aanleiding van deze planbehandeling wordt door de commissie gesteld dat indien bij dit type woningen in de toekomst een soortgelijke aanvraag wordt ingediend, hier alleen mee ingestemd kan worden door de commissie indien twee gecombineerde carports gelijktijdig vervangen gaan worden.
G
Rondvraag en sluiting De volgende vergadering vindt plaats op 3 oktober 2006.
De voorzitter
De secretaris
P. Vermeulen
J. Koning
Per 1 juli 2004 wordt de welstandsadvisering verricht op basis van de aan de verschillende beleidsniveaus verbonden criteria zoals geformuleerd in de welstandsnota 'De schoonheid van Utrecht' (vastgesteld door de raad van de gemeente Utrecht d.d. 24 juni 2004). (O) = open (R) = respect (B) = behoud (St) = stimulans (Ont) = ontwikkelingsgebied
Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 19 september 2006
6