VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR
AGENDAPUNT 12
Nummer: 343652
Onderwerp: Visie water en ruimtelijke ontwikkelingen In D&H: In Cie: In AB: Portefeuillehouder:
29-03-2011 BMZ SKK 26-05-2011 29-06-2011 Poelmann
Steller: Telefoonnummer: Afdeling: Geheim:
Marco van Schaik 030 - 6345774 Strategie en Innovatie ja
nee
Voorstel gelet op besluit 09.S&I/130 Vaststelling definitief Waterbeheerplan 2010-2015 Water voorop! (28 oktober 2009), waarin is besloten tot het opstellen van een ruimtelijke ordeningsvisie en gelet op het manifest van de Commissie Water en Ruimte, ingesteld door de Unie van Waterschappen, waarin de waterschappen worden opgeroepen om aandacht voor ruimtelijke ordening meer in hun werk te integreren Stelt het college u voor om 1. De visie water en ruimtelijke ontwikkelingen vast te stellen als beleidskader voor de rol en inzet van ons waterschap in ruimtelijke ordeningsprocessen. 2. Deze visie bestuurlijk uit te dragen naar onze partners in de ruimtelijke ordening. De belangrijkste elementen van deze visie zijn: Ruimtelijke plannen waar de waterbelangen gering zijn toetsen wij aan ons beleid en aan onze primaire belangen. Wij willen deze taak efficiënter invullen door alle relevante informatie op internet te plaatsen en het watertoetsproces te digitaliseren. Zijn de waterbelangen groter, dan past ons de taak van adviseur. Wij willen een deskundige en betrouwbare kennispartner zijn in ruimtelijke ordeningsprocessen; een partner die meerwaarde levert en daarom graag aan tafel wordt gevraagd. Als de waterbelangen nog groter zijn en ook de overige belangen groot, dan kiezen wij er voor als mede-vormgever in het planontwikkelingsproces te participeren. Wij zijn partner die actief bijdraagt aan de planontwikkeling en in bepaalde gevallen ook mee waterdoelen realiseert. Hierdoor zorgen we ervoor dat – in samenwerking met onze partners – naast de overige doelstellingen tegelijkertijd ook waterdoelstellingen worden gerealiseerd. Als de waterbelangen groot zijn en de overige belangen gering, dan past ons de verantwoordelijkheid van trekker in het proces: wij bereiden de planontwikkeling voor en dragen zorg voor de realisatie.
Advies commissie
BMZ
SKK
Het expliciet niet als hamerstuk, maar wel zonder aanpassingen doorgeleiden naar het algemeen bestuur.
Reactie college op advies commissie
343652
-1-
INLEIDING De ruimtelijke ordening is een belangrijk besluitvormingsproces om waterdoelen te bereiken. Om deze reden is het instrument watertoets verplicht en is ons waterschap de laatste 10 jaar regelmatig betrokken bij ruimtelijke ontwikkelingen. Onze beschikbare capaciteit kan echter effectiever worden ingezet om waterdoelen te behalen. Een aantal conclusies uit de evaluatie van ruimtelijke ordeningsprocessen is: - Er ontbreekt inzicht in de vraag voor welke waterbelangen het waterschap zich in ruimtelijke ordeningsprocessen wil inzetten. - Ons waterschap is nog geen speler van betekenis bij verkenningen die leiden tot grootschalige keuzen voor de middellange termijn (2015 – 2030). - Ruimtelijke ingrepen in een gebied (op initiatief van gemeenten of projectontwikkelaars) zijn vaak een kans om tegelijkertijd wateropgaven op te lossen. Van zulke mogelijkheden maken wij in de praktijk nog nauwelijks gebruik. Dit speelt niet alleen voor ons eigen waterschap, maar ook landelijk. Daarom heeft de Commissie Water en Ruimte, ingesteld door de Unie van Waterschappen, de waterschappen opgeroepen om aandacht voor ruimtelijke ordening meer in hun werk te integreren. Deze visie water en ruimtelijke ordening bouwt hierop voort. Doel is een kader te scheppen voor onze activiteiten in het speelveld van de ruimtelijke ordening. Daartoe beantwoorden wij 2 vragen: - Voor welke doelen willen wij ons inzetten in ruimtelijke ordeningsprocessen? - Wat willen we daarvoor doen? Huidige betrokkenheid bij ruimtelijke ordening Onze grootste betrokkenheid bij de ruimtelijke ordening krijgt gestalte in het proces van de watertoets. Onze werkwijze hebben wij verwoord in het Handboek watertoets (2004). Momenteel worden wij bij de meeste ruimtelijke plannen pas in een laat stadium betrokken. De belangrijkste ruimtelijke keuzen zijn dan al gemaakt en onze invloed richt zich vooral op (technische) randvoorwaarden. In enkele gevallen hebben wij een actievere rol op ons genomen. Als wij vroegtijdig betrokken zijn kunnen de waterdoelen vanaf de start van het proces worden meegenomen. In Leidsche Rijn hebben wij met de gemeente samengewerkt aan het ontwerp van het nieuwe watersysteem en geparticipeerd in een aantal onderzoeken. Momenteel zijn wij actief betrokken bij de ontwikkeling van Rijnenburg en Bodegraven-Noord. Een beleidskader voor investeringen in de ontwikkeling van Rijnenburg wordt in de eerste helft van 2011 ter besluitvorming aan u voorgelegd. Overwegingen voor een actievere betrokkenheid Voor een duurzame inrichting van ons land is kennis van water en bodem essentieel. Het is onze taak deze kennis aan te dragen, maar wij zijn nog geen speler van betekenis bij wezenlijke ruimtelijke keuzen. Bezien vanuit maatschappelijke kosten en baten is het zeer effectief gebleken om waterdoelen te realiseren door aan te haken bij ruimtelijke ordeningsprocessen. In een workshop op 21 juni 2010 heeft het College zich uitgesproken voor: - inzet op waterdoelen voor de lange termijn: ruimtelijke investeringen gaan gemiddeld 50 jaar mee; - versterken van onze invloed in processen met grotere waterbelangen: van volgen naar mee sturen; - wij willen onze invloed versterken door ons aan te bieden als deskundige en betrouwbare kennispartner; - als wij als onderdeel van een ruimtelijke ontwikkeling ook eigen doelen kunnen realiseren betalen wij ook mee. Wat stellen wij daarom voor In deze visie stellen wij voor om ons te ontwikkelen tot deskundige en betrouwbare kennispartner in ruimtelijke ordeningsprocessen. Bovendien willen wij – met respect voor ieders eigen verantwoordelijkheid – participeren in ruimtelijke ontwikkelingen met een wateropgave en op deze wijze ook onze eigen doelen mee realiseren. Versterking van ons relatiemanagement is hiervoor een randvoorwaarde. Dat moet er toe leiden dat de waterdoelen bij de start van het proces worden meegenomen. Digitalisering van het watertoetsproces moet leiden tot meer efficiency bij het opstellen en toetsen van plannen met geringe waterbelangen.
343652
-2-
ARGUMENTEN 1a. Het voorstel past in het beleid van ons waterschap. In het waterbeheerplan 2010 – 2015 hebben wij gekozen voor een proactieve opstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen. Deze visie werkt deze keuze verder uit. De doelen uit ons waterbeheerplan hebben wij waar nodig nader uitgewerkt in kaartmateriaal. 1b. Wij hebben een grotere invloed op de ruimtelijke ordening nodig om onze visie voor de lange termijn (WBP) te realiseren. Realisatie van onze lange termijnvisie vergt ruimte voor water en zorgvuldige positionering van functies. In de ruimtelijke ordening worden hierover de besluiten genomen. Als deskundig adviseur kunnen wij hierop effectief invloed uitoefenen. Belangenafweging blijft expliciet een verantwoordelijkheid van de algemene democratie. 1c. Onze inspanningen verdienen zich terug. Door middel van samenwerking in de ruimtelijke ordening dragen wij bij aan duurzame ontwikkeling tegen aanvaardbare maatschappelijke kosten. De investering in menskracht verdient zich later terug in meer kwaliteit, lagere investeringen, lagere kosten van beheer en onderhoud en het verminderen van schade. 1d. Wij versterken de maatschappelijke positie van ons waterschap. Wij maken ons sterk voor het maatschappelijk belang van water en stellen ons op als de adviseur over alle wateraspecten. Dit gaat verder dan het belang van het waterschap. Hiermee ambiëren wij om gezien te worden als partner die meerwaarde levert en daarom graag aan tafel wordt gevraagd. 1e. Het karakter van ons gebied en de diversiteit aan ruimtelijke ontwikkelingen vraagt om maatwerk voor onze inzet. Als wij een groot belang hebben, past ons een actieve rol en zijn wij als mede-vormgever actief bij het gehele proces van visie, plan en realisatie betrokken. 2. Bestuurlijk draagvlak bij onze partners voor een pro-actieve rol van ons waterschap helpt ons aan tafel te komen.
RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN De visie geeft invulling aan de kernwaarden in onze missie, in het bijzonder aan duurzaamheid, kwaliteit en efficiency en aan samenwerking met andere partijen. Duurzaamheid: wij adviseren over de mogelijkheden en randvoorwaarden van bodem en water, de onderste laag uit de lagenbenadering. Kwaliteit: Door samenwerking in de ruimtelijke ordening kunnen wij meer ruimtelijke kwaliteit bereiken bij het realiseren van onze doelen (o.a. efficiënt ruimtegebruik). Efficiency: Participeren in ruimtelijke ontwikkelingen met een wateropgave is een efficiënte manier om waterdoelen te realiseren; digitalisering van het watertoetsproces moet leiden tot meer efficiency bij planontwikkeling en toetsing. Samenwerking met andere partijen: De visie geeft aan welke inspanningen wij leveren in de samenwerking met ruimtelijke ordeningspartners.
FINANCIËLE CONSEQUENTIES Onze samenwerking in de ruimtelijke ordening is gericht op het bereiken van meer ruimtelijke kwaliteit tegen lagere maatschappelijke kosten. Daarbij gaat het niet alleen om lagere investeringskosten (werk met werk maken), maar vooral ook om lagere kosten voor beheer en onderhoud en vermindering van schade. Om dat te bereiken investeren we in de organisatie en onze medewerkers, zoals opleiding en training en versterking van ons relatiemanagement. Consequenties hiervan zullen uit reguliere budgetten worden gefinancierd.
343652
-3-
KANTTEKENINGEN 1.1 Ruimtelijke ordening is geen taak van het waterschap. Besluitvorming in de ruimtelijke ordening is een taak van de algemene democratie, met name van de gemeente. Onze betrokkenheid bij de ruimtelijke ordening is erop gericht dat: - waterbelangen worden meegenomen in de ontwerpplannen die aan gemeente- en provinciebesturen ter besluitvorming worden voorgelegd; - gemeenten en provincies een betere afweging kunnen maken, voorzover waterbelangen een rol spelen; - projekten waarbij waterbelangen aan de orde zijn beter tot uitvoering komen. Dit voorstel sluit daarom goed aan bij de bestaande taakverdeling tussen overheden. 1.2. Door verschuiving van onze aandacht naar plannen van derden kunnen eigen doelen en subsidiestromen in gevaar komen Wij willen onze eigen doelen beter tot uitvoering brengen door ruimte te vragen en waar mogelijk aan te haken bij plannen van derden. Wij zijn niet voornemens om onze inzet op realisatie van eigen plannen te verminderen. 1.3 Wij maken ons voor het bereiken van onze doelen afhankelijk van de samenwerking met ruimtelijke ordeningspartners. De bereidheid tot samenwerking per gemeente verschilt. Wij kunnen onze rol niet opdringen aan onze partners. Wij kunnen ons wel aanbieden als aantrekkelijke partner voor samenwerking, o.a. door gratis onze kennis beschikbaar te stellen.
UITVOERING Uitvoering van deze visie heeft consequenties voor de organisatie. Het betreft met name het relatiemanagement met onze ruimtelijke ordeningspartners, ontwikkeling van de competenties van onze medewerkers, interne opdrachtgeving, prioritering en de planning en organisatie van de werkprocessen. Hiervoor heeft de directie een actieprogramma vastgesteld. Waar mogelijk sluiten we daarvoor aan bij het actieprogramma Water en Ruimte van de Unie van Waterschappen.
COMMUNICATIE In bijeenkomsten met onze ruimtelijke ordeningspartners, zgn. (ambtelijke) water en ruimte – ateliers, willen wij de concrete kansen voor samenwerking in de ruimtelijke ordening in beeld brengen voor specifieke gebieden waar wij belangrijke wateropgaven hebben.
BIJLAGE(N) nee ja, namelijk DM 299953: Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkelingen DM 303052: Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling – bijlage 1: Kaarten Waterbelangen DM 302710: Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling – bijlage 2: Evaluatie waterschapsinbreng in 14 ruimtelijke ordeningsprocessen.
TER INZAGE nee ja, namelijk
Dijkgraaf en hoogheemraden, dijkgraaf, P.J.M. Poelmann
343652
-4-
secretaris-algemeen directeur, drs. E.Th. Meuleman
343652
-5-
Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkelingen Een handelingsperspectief voor het waterschap in het speelveld van de ruimtelijke ordening CONCEPT maart 2011
DM: 299953
1
Inhoud
Bestuurlijke samenvatting 1. Inleiding 2. De relatie water en ruimtelijke ordening 3. Evaluatie waterschapsinbreng in ruimtelijke ordeningsprocessen 4. Wat wil het waterschap bereiken in de ruimtelijke ordening? 5. Wat is daar voor nodig? 6. Handelingsperspectief.
Bijlagen: 1. Kaarten met waterbelangen 2. Beschrijvingen van rollen waterschap in ruimtelijke ordeningsprocessen
Colofon Opdrachtgever: Directieteam. Auteurs: Marco van Schaik (projectleider), Goos Boelhouwer, Martijn Jongens, Koos van der Ree Doolaard. Kenmerk: DM nr. 299953. Bron afbeelding voorkant: beeldleveranciers. Overige afbeeldingen in document: Michiel Anten, Marco van Schaik, www.ruimtexmilieu.nl, www.watertoets.net.
2
Bestuurlijke samenvatting Ons waterschap gaat de samenwerking met haar ruimtelijke ordeningspartners versterken. Samenwerking in de ruimtelijke ordening is namelijk een effectieve manier gebleken om waterdoelen te bereiken. Onze samenwerking is gericht op het bereiken van meer kwaliteit tegen lagere maarschappelijke kosten. Wij ontwikkelen ons tot deskundige en betrouwbare kennispartner. In projecten met grote waterbelangen participeren wij actief als medevormgever van planvorming en realisatie. Op dit moment benutten wij de mogelijkheden van de ruimtelijke ordening onvoldoende. In deze visie geven wij aan hoe wij onze effectiviteit in de ruimtelijke ordening kunnen versterken. Daartoe staat de beantwoording van 2 vragen centraal: - Welke doelen willen wij in de ruimtelijke ordening bereiken? - Wat willen wij daarvoor doen? Onze doelen Onze doelen zijn hoofdzakelijk afgeleid van het waterbeheerplan 2010 – 2015. Wij onderscheiden: - Wateropgaven voor de korte termijn; concreet in ons waterbeheerplan benoemde wateropgaven die in 2015 moeten zijn gerealiseerd. In sommige gebieden met zo’n wateropgave kunnen wij aanhaken bij lopende ruimtelijke ontwikkelingen. - Wateropgaven voor de lange termijn: een robuust en klimaatbestendig watersysteem en een duurzame waterketen. Zonder samenwerking in de ruimtelijke ordening is het slechts beperkt mogelijk om de lange termijnvisie in ons waterbeheerplan dichterbij te brengen. Investeringen in de ruimtelijke inrichting gaan veelal 50 jaar of langer mee, het is verstandig om gelijktijdig ook een watersysteem te ontwerpen dat tenminste 50 jaar mee gaat. - Tenslotte benoemen wij nog randvoorwaarden voor een duurzame ruimtelijke inrichting. Het gaat daarbij om aanpassing aan bodem, watersysteem en waterveiligheid. Wij streven naar een duurzame ontwikkeling tegen aanvaardbare maatschappelijke kosten. Onze investering in menskracht in de ruimtelijke ordening verdient zich terug in: - meer ruimtelijke kwaliteit (o.a. efficiënt ruimtegebruik); - lagere investeringen (o.a. werk met werk maken); - lagere kosten van beheer en onderhoud; - vermindering van schade. Om deze doelen te behalen willen we onze adviestaak breed oppakken: van behartiger van waterschapsbelangen naar adviseur over alle wateraspecten. Wat wij daarvoor willen doen Effectief opereren in de ruimtelijke ordening vraagt van ons dat we kunnen schakelen tussen verschillende rollen, afhankelijk van de belangen in het gebied. Aan de ene kant gaat het om de waterbelangen; aan de andere kant om de overige belangen zoals wonen, werken, recreëren en natuur. In een groot aantal ruimtelijke plannen zijn de waterbelangen gering en de overige belangen groot. Wij toetsen deze plannen aan ons beleid en aan onze primaire belangen. Wij willen deze taak efficiënter invullen door alle relevante informatie op internet te plaatsen en het watertoetsproces te digitaliseren. Zijn de waterbelangen groter, dan past ons de taak van adviseur. Wij willen een deskundige en betrouwbare kennispartner zijn in ruimtelijke ordeningsprocessen; een partner die meerwaarde levert en daarom graag aan tafel wordt gevraagd. Als de waterbelangen nog groter zijn en ook de overige belangen groot, dan kiezen wij er voor als mede-vormgever in het proces te participeren. Wij zijn gelijkwaardige partner die
3
actief bijdraagt aan de planontwikkeling en in veel gevallen ook mee waterdoelen realiseert. Hierdoor zorgen we ervoor dat – in samenwerking met onze partners – naast de overige doelstellingen tegelijkertijd ook waterdoelstellingen worden gerealiseerd. Actuele voorbeelden zijn de gebiedsontwikkelingen in Rijnenburg en Bodegraven-Noord. Als de waterbelangen groot zijn en de overige belangen gering, dan past ons de verantwoordelijkheid van trekker in het proces: wij ontwikkelen de voorbereiding van het plan en na de vaststelling door de algemene democratie dragen wij zorg voor de realisatie. Om deze taken te kunnen vervullen moeten de doelen al bij de start van een ruimtelijke ordeningsproces bekend zijn. Hiervoor versterken wij ons relatiemanagement.
4
1. Inleiding “Wie drijft, die blijft” W. van der Steeg, Algemeen Bestuurslid De Stichtse Rijnlanden naar aanleiding van een stelling over Rijnenburg “In plannen wordt vaak alleen gekeken naar de aanlegkosten en niet naar de kosten van beheer en onderhoud” G. van den Hoeven, Algemeen Bestuurslid De Stichtse Rijnlanden “Om het waterbelang bij RO-plannen te kunnen regelen zijn generalisten nodig die kunnen schakelen tussen abstractieniveau’s” Patrick Poelmann, dijkgraaf De Stichtse Rijnlanden
Waterbeheer is voor Nederland core-business, met name voor de ruimtelijke functies zoals wonen en werken. Ons waterschap wil een belangrijke rol spelen om in dit deel van Nederland voor de komende generaties voldoende, mooi, schoon en veilig water te hebben tegen aanvaardbare maatschappelijke kosten. Dat betekent keuzes maken over water in ruimtelijke plannen. Waterbeheer is daarbij geen zaak van het waterschap alleen. Waterbeheer doe je samen, zeker in een vol en geordend land als het onze. Samen met gemeenten, provincies, maatschappelijke organisaties en ontwikkelaars. Het mooie is dat het waterschap een deel van haar doelen kan behalen via de ruimtelijke ordening. We doen dit al, maar er is meer te halen: - Er ontbreekt inzicht in de vraag voor welke waterbelangen het waterschap zich in ruimtelijke ordeningsprocessen wil inzetten. - Ons waterschap is nog geen speler van betekenis bij verkenningen die leiden tot grootschalige keuzen voor de middellange termijn (2015 – 2030). - Ruimtelijke ingrepen in een gebied (op initiatief van gemeenten of projectontwikkelaars) zijn vaak een kans om tegelijkertijd wateropgaven op te lossen. Van zulke mogelijkheden maken wij in de praktijk nog nauwelijks gebruik. Dit speelt niet alleen voor ons waterschap, maar ook landelijk. Voor de landelijke commissie water en ruimtelijke ordening (Unie van waterschappen, “commissie Poelmann”) is dit aanleiding geweest om de waterschappen op te roepen tot een krachtige speler in gebiedsontwikkeling. Onze inbreng in de ruimtelijke ordening kan effectiever worden ingezet om waterdoelen te behalen. Waterdoelen
Inspanningen: menskracht, geld
Resultaten
Met deze visie beogen wij een grotere effectiviteit van de activiteiten van het waterschap in het speelveld van de ruimtelijke ordening. Wij kunnen alleen effectief opereren als wij een visie hebben op de waarde van het proces van de ruimtelijke ordening voor het realiseren van waterdoelen. Deze visie werken we uit door 2 vragen te beantwoorden: - Voor welke waterdoelen willen wij ons inzetten in ruimtelijke ordeningsprocessen? - Wat willen we daarvoor doen? Deze visie heeft als doel om op beide vragen een antwoord te geven. Daartoe is de visie als volgt opgebouwd: Waar gaat het over?
5
In hoofdstuk 2 gaan we in op de relatie tussen water en ruimtelijke ordening. We beschrijven de ruimtelijke ordeningscyclus en ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening. Vervolgens gaan we in op de wijze waarop het waterschap invloed kan uitoefenen op ruimtelijke plannen. Daarbij grijpen we terug op de rollen uit het waterbeheerplan. Wat is er tot nu toe gedaan en wat kunnen we daaruit leren? In hoofdstuk 3 beschrijven we de conclusies van een evaluatie van de waterschapsinbreng in ruimtelijke plannen. Deze analyse is deels gebaseerd op een interne evaluatie van het watertoetsproces in 2006. Daarnaast hebben wij 14 planprocessen geëvalueerd, deels van ons eigen waterschap en deels van andere waterschappen. Wat willen we bereiken? Hoofdstuk 4 gaat over de doelen die ons waterschap in ruimtelijke ordeningsprocessen wil realiseren. Deze doelen zijn vooral het resultaat van een tweetal bestuurlijke workshops. Wat gaan we daarvoor doen? In hoofdstuk 5 geven we aan wat er voor nodig is om deze doelen te realiseren. Daarbij geven we invulling aan de rollen uit het waterbeheerplan. Wat betekent dat voor onze medewerkers? Hoofdstuk 6 tenslotte geeft een handelingsperspectief voor de medewerkers van ons waterschap die betrokken zijn bij ruimtelijke ordeningsprocessen.
6
2. De relatie water en ruimtelijke ordening Over ruimtelijke ordening, ruimtelijke ontwikkeling en gebiedsontwikkeling Ruimtelijke ordening is het proces waarbij met een groot aantal spelregels de ruimte planmatig wordt benut en ingericht. Daarbij wordt rekening gehouden met individuele en gemeenschappelijke belangen. Kortweg: het zo goed mogelijk aan elkaar aanpassen van samenleving en ruimte. Met ruimtelijke ordening wordt het bereiken van ruimtelijke kwaliteit beoogd. Onder ruimtelijke kwaliteit wordt verstaan: Toekomstwaarde: de ruimte wordt zodanig ingericht, dat deze ook betekenis heeft voor toekomstige generaties. Daarbij gaat het niet alleen om duurzaamheid, maar bijv. ook om aanpassingsvermogen aan veranderende maatschappelijke behoeften. Gebruikswaarde: Hierbij gaat het vooral om een doelmatige inrichting en efficiënt ruimtegebruik. Belevingswaarde: Hierbij gaat het om de ervaring door de gebruikers van de ruimte. Belangrijke elementen hierbij zijn onder meer identiteit (herkenbaarheid), sfeer, de aanwezigheid van beelddragers en maatvoering van ruimten en elementen. De ruimtelijke kwaliteit (en dus de legitimatie van de ruimtelijke keuzen) wordt uitgedrukt in beelden. Het (kaart)beeld is de taal van de ruimtelijke ordening. In Nederland is de bevoegdheid op het gebied van de ruimtelijke ordening primair belegd bij de gemeente. In de nieuwe wet op de Ruimtelijke Ordening (Wro) en de Nota Ruimte (2005) is de positie van de gemeente versterkt onder het motto: “decentraal wat kan en centraal wat moet”. De provincie heeft de rol van toezichthouder. Waar provinciale belangen in het geding zijn kan de provincie ook eigen plannen maken. Hiervoor is vereist dat de provinciale belangen in de provinciale ruimtelijke structuurvisie expliciet worden benoemd. Het huidige regeringsprogramma zal leiden tot een zwaardere taak voor de provincie in de ruimtelijke ordening. Voorzover het gaat om ontwikkelingen van nationaal belang (bijv. hoofdinfrastructuur, nationale veiligheid, nationale landschappen) ligt de bevoegdheid bij het Rijk. Het waterschap heeft als functionele democratie een rol als adviseur. Deze rol is uitgewerkt in het proces van de watertoets. Een speciale positie neemt het proces van landinrichting in. Dit is een vorm van ruimtelijke ontwikkeling waarbij de provincie opdrachtgever is en het Rijk (Dienst Landelijk Gebied) een uitvoerende taak heeft. Sinds 2007 is dit instrument geregeld in de Wet Inrichting Landelijk Gebied (WILG). Zonder landinrichting worden op vrijwillige basis projekten in het landelijk gebied gefinancierd uit het Inrichtingsbudget Landelijk Gebied (ILG). Het proces van de ruimtelijke ordening heeft een cyclisch karakter. Dit is hieronder weergegeven.
7
Verkenning Beheer
Realisatie Realisatie
Visie
Plan Figuur 1. De ruimtelijke ordeningscyclus
De cyclus kent een fase van hoge dynamiek (de realisatiefase), fasen van lage dynamiek (beheer en verkenning) en fasen waarin een nieuwe golf van dynamiek wordt ingeluid (visie en plan). Bij deze fasen behoren ook verschillende instrumenten: - Bij de fase van visievorming hoort de (gemeentelijke of provinciale) structuurvisie. In de structuurvisie worden doelstellingen, ontwikkelingsrichting en locatiekeuzes vastgelegd. Er worden afwegingen gemaakt voor het toekomstig ruimtelijk beleid op lokaal of regionaal niveau. Er worden keuzen gemaakt over de gewenste ruimtelijke ontwikkeling op de (middel)lange termijn en de daarvoor noodzakelijke maatregelen op korte termijn. Het is het richtinggevende document waarin voor overheden, maatschappelijke organisaties, private partijen en burgers duidelijk wordt welk ruimtelijk beleid een gemeente (of provincie) nastreeft. Ruimtelijke plannen en besluiten moeten passen in het beleid dat in de structuurvisie is neergelegd. Met een structuurvisie bindt een gemeente of provincie zichzelf. - De fase van planvorming mondt uit in een plan (bestemmingsplan, inrichtingsplan). Het plan bevat uiteindelijk een ontwerp van de gewenste situatie en is basis voor realisatie. Het bestemmingsplan is bindend voor de overheid en de burger. Hiertoe bevat het een plankaart, voorschriften en een toelichting. Gedetailleerde bouw-, gebruiks- en aanlegvoorschriften beschrijven wat is toegestaan om de doeleinden van de bestemming te realiseren. Vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden zorgen voor de nodige flexibiliteit. Landinrichting en uit het ILG gefinancierde projekten moeten passen binnen het bestemmingsplan. In de regel is het bestemmingsplan hierbij volgend, d.w.z. het bestemmingsplan wordt aangepast aan het landinrichtingsplan of ILG-projekt.
8
-
In de fase van realisatie wordt het plan uitgewerkt in een ontwerp, bestek en begroting, waarna vergunningen worden aangevraagd. Ten dele gaat het om vergunningen op basis van de Wro: bouw- en aanlegvergunningen; ten dele ook om vergunningen op basis van andere wetgeving, zoals de milieu- en de watervergunning. - Bij de beheerfase hoort het conserverend bestemmingsplan. - Verkenningen geschieden veelal in processen zonder juridische status. Het resultaat van een verkenning bestaat meestal uit afspraken tussen een aantal overheden en / of organisaties over de opgaven in bepaalde gebieden. De fasen waarin een nieuwe golf van dynamiek wordt ingeluid (visie en plan) en de realisatiefase zelf worden ook wel aangeduid als ruimtelijke ontwikkeling. Relatief nieuw is het begrip gebiedsontwikkeling: hiermee wordt ruimtelijke ontwikkeling bedoeld waarbij sprake is van meerdere belangen en waarbij meerdere stakeholders investeren in een gebied. Deze ruimtelijke ordeningscyclus treedt nagenoeg overal op. De periode waarin een cyclus wordt doorlopen bedraagt in de meeste gebieden 30 – 60 jaar. Ruimtelijke ontwikkeling komt tot uitdrukking in stedelijke vernieuwing, in ontwikkeling van nieuw stedelijk gebied en in landinrichting. In elk van deze drie typen processen heeft een geheel eigen karakter. Tot voor kort bestond een aanzienlijk deel van de ruimtelijke ordeningsprocessen uit ontwikkeling van nieuw stedelijk gebied. De afgelopen jaren is hierin een omslagpunt bereikt. De bevolkingsgroei neemt af en in de nog steeds aanzienlijke woningbouwbehoefte voor de komende jaren wordt in toenemende mate voorzien door middel van stedelijke vernieuwing. De zeer recente bezuinigingen van het Rijk op het ILG leiden ook tot een (wellicht tijdelijke) vermindering van landinrichtingsprojekten. De initiatiefnemer (gemeente, provincie) heeft een grote vrijheid bij de inrichting van het ruimtelijke ordeningsproces. Gebruikelijk is, dat de belangrijkste stakeholders bij de voorbereiding van het plan betrokken worden. Vaak wordt gewerkt met: - een projekt- of kerngroep die het proces trekt en zorg draagt voor het ontwerp (of daartoe opdracht verstrekt aan een adviesbureau); hierin hebben naast de initiatiefnemer vaak ook de belangrijkste investeerders zitting; als de investeerders het grootste belang hebben is het zelfs gebruikelijk dat zij het proces trekken. - een begeleidings- of klankbordgroep die informatie verschaft en tussenprodukten beoordeelt; doorgaans bestaat deze groep uit vertegenwoordigers van de belangrijkste (overige) stakeholders. Welke partijen aan tafel worden uitgenodigd en in welke rol is uiteindelijk vooral afhankelijk van het belang en van de meerwaarde die zij (in de ogen van de initiatiefnemer) kunnen leveren. Het voorontwerp dat volgens dit proces wordt ontwikkeld doorloopt een wettelijke inspraaktermijn, waarna de gemeenteraad of provinciale staten een besluit nemen over het ontwerp. Over de relatie tussen water en ruimtelijke ordening In de loop van de jaren ’90 is het besef (opnieuw) ontstaan dat water een belangrijke bouwsteen vormt voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Tot die tijd hadden de waterschappen – als functionele overheid – zich vooral als facilitator van ruimtelijke ontwikkelingen opgesteld; m.a.w. de waterhuishouding werd aangepast aan genomen besluiten in de ruimtelijke ordening. In een aantal gebieden waren ernstige knelpunten in de waterhuishouding opgetreden, doordat bij de ruimtelijke inrichting onvoldoende rekening was gehouden met het watersysteem. Toen in 1998 enkele perioden met hevige neerslag optraden werden deze knelpunten zichtbaar. Waterbeheerders beseften dat het noodzakelijk is dat zij hun kennis van het watersysteem inbrengen in ruimtelijke plannen. En in het vakgebied van de ruimtelijke ordening kwam erkenning dat water een belangrijke onderlegger behoort te zijn voor ruimtelijke kwaliteit.
9
In de ruimtelijke ordening is de lagenbenadering ontwikkeld als een concept voor duurzame ruimtelijke ontwikkeling.
Figuur 2. De lagenbenadering Bron: www.ruimtexmilieu.nl
De lagenbenadering onderscheidt 3 lagen met een verschillende dynamiek en aanpassingsvermogen: ondergrond (gering aanpassingsvermogen), netwerken en occupatie (groot aanpassingsvermogen). Het watersysteem maakt deel uit van de ondergrond. Dit is de laag die het moeilijkst veranderbaar is. Een duurzame ruimtelijke ontwikkeling behoort daarom sterk rekening te houden met het watersysteem. Water neemt – als deel van de ondergrond – ook een andere plaats in dan de belangen en functies in de occupatielaag, zoals wonen, werken en recreëren. De ondergrond met de component water is voorwaardenscheppend voor het functioneren van de functies in de occupatielaag. Water kan dus niet zonder meer tegen de functies uit de occupatielaag worden afgewogen. Dit betekent overigens niet dat water altijd een groot belang is. In veel gevallen hebben ruimtelijke ontwikkelingen niet of nauwelijks consequenties voor de waterhuishouding. Naast deze conceptuele benadering in het vakgebied van de planologie is het belang van water ook wettelijk verankerd in het watertoetsproces. Bij het uitvoeren van een watertoetsproces spelen de waterschappen een belangrijke rol. Over de rol van het waterschap in ruimtelijke ordeningsprocessen Om het belang van water in ruimtelijke ordeningsprocessen te waarborgen is het instrument van de watertoets ontwikkeld. Dit instrument is van toepassing in de fase van visie- en planvorming.
10
Figuur 3. Processtappen watertoetsproces (bron: www.watertoets.net)
In het proces van de watertoets heeft het waterschap een taak in het: - verstrekken van informatie over waterhuishouding en waterveiligheid; - kennisoverdracht van ontwikkelingen aan het waterbeleid (in breed perspectief, dus ook bijvoorbeeld waterkwaliteit, riolering, drinkwaterwinning) ; - adviseren over het ruimtelijk plan en de beschrijving van een duurzame waterhuishouding. - mee ontwerpen van het plan: ontwerpen met water. De initiatiefnemer beschrijft aan de hand van de informatie van het waterschap de consequenties van de waterhuishouding voor de voorgenomen ontwikkeling. Het belangrijkste product van het waterschap in het watertoetsproces is het wateradvies. Hierin geeft het waterschap een reactie op de beschreven consequenties van een voorgenomen ontwikkeling voor de waterhuishouding en de gewenste aanpassingen van het plan. De initiatiefnemer (gemeente of ander bevoegd gezag) verantwoordt hoe zij met dit wateradvies omgaat in de waterparagraaf, die deel uitmaakt van het plan. In de realisatiefase heeft het waterschap in elk geval een rol als vergunningverlener en handhaver.
11
In een aantal ruimtelijke ordeningsprocessen heeft het waterschap een actievere rol op zich genomen dan de formele rollen van het watertoetsproces en die van vergunningverlener en handhaver. Bij de ontwikkeling van Leidsche Rijn heeft het waterschap met de gemeente samengewerkt aan het ontwerp van het nieuwe watersysteem en geparticipeerd in een aantal onderzoeken. Recentelijk heeft het waterschap een actieve rol op zich genomen bij de ontwikkeling van Rijnenburg en Bodegraven-Noord en wordt overwogen om ook in het gebied te investeren in de realisatiefase. De keuze voor een actievere rol in ruimtelijke ordeningsprocessen wordt gelegitimeerd in het waterbeheerplan 2010 - 2015. Hierin worden 4 mogelijke rollen voor het waterschap onderscheiden.
Volgend 1. DÉ WATERBEHEERDER •Focus op efficiency •Eigen uitgaven verantwoorden •Normering, toetsing •Optreden als dat nodig is •Zekerheden, zelfstandigheid •Beheerder, uitvoerder
2. DÉ WATERADVISEUR •Focus op kwaliteit •Subsidies verlenen •Kennis overdragen en adviseren •Open •Meewerken en meedenken •Partner, adviseur
Taakgericht
Samenwerkingsgericht
3. DÉ WATERONDERNEMER •Focus op resultaatgerichtheid en (technische) innovatie •Slim onderhandelen over de vraagprijs •Product- en klantgericht denken •Anticiperen op wat er komt •Eigen belangen, eigen projecten •Directievoerder, ondernemer
Figuur 4. Rollen van het waterschap (bron: waterbeheerplan 2010 – 2015)
4. DÉ WATERAUTORITEIT •Focus op draagvlak en (procesgerichte) innovatie •Strategisch investeren •Transitie, verandering, creatie •Netwerken, detacheren, uitwisselen •Zichtbaar •Risicodragend en participerend •Mede-ontwikkelaar, regisseur
Initiërend
Het watertoetsproces en de vergunningverlening passen bij de volgende en taakgerichte rol van de waterbeheerder. In processen zoals Leidsche Rijn is het waterschap volgend op het initiatief van derden (de gemeente) maar speelt het een actieve rol als kennispartner: de wateradviseur. In het waterbeheerplan spreekt het waterschap de ambitie uit om ook invulling te geven aan de rol van waterautoriteit. Deze ambitie is nu actueel in de gebiedsontwikkelingsprocessen in Bodegraven – Noord en Rijnenburg. De ambitie van ons waterschap om een actievere rol in ruimtelijke ordeningsprocessen te spelen staat niet op zichzelf. Ook de Unie van Waterschappen heeft opgeroepen tot een actievere rol van waterschappen in de ruimtelijke ordening. Hiertoe heeft zij de Commissie Water en Ruimte ingesteld en het pamflet “Waterschappen: krachtige spelers in gebiedsontwikkeling” uitgebracht (2010).
12
3. Evaluatie waterschapsinbreng in de ruimtelijke ordening Inleiding De waterschappen zijn de afgelopen jaren veel betrokken geweest bij ruimtelijke ordeningsprocessen; met wisselende ervaringen. In dit hoofdstuk vatten wij de ervaringen en resultaten van de waterschapsinbreng in ruimtelijke ordeningsprocessen samen. Deze conclusies zijn gebaseerd op de volgende bronnen: Evaluatie watertoetsproces uit 2006 (interne evaluatie). Management memo over inzet capaciteit watertoetsproces na reorganisatie (fase 3). Analyse van 14 casussen van waterschapsinbreng in verschillende ruimtelijke ordeningsprocessen, waarvan 5 casussen van andere waterschappen. De casussen zijn beschreven in bijlagenrapport 2. Ervaring van medewerkers ruimtelijke ordening binnen ons waterschap. De conclusies zijn geordend naar de fasen in de ruimtelijke ordeningscyclus. Algemene conclusies Water wordt meestal als sectoraal belang gezien Het waterbelang wordt nog vaak gezien als belang van het waterschap: een sectoraal belang waarvoor tijdens het planproces nog ergens ruimte moet worden gevonden. Initiatiefnemers vragen aan het waterschap welke eisen wij stellen om daarmee bezwaren van onze kant weg te nemen. Water wordt meestal niet gezien als algemeen belang en als onderlegger voor ruimtelijke kwaliteit. Een gezamenlijke ambitie voor gemeente, waterschap en private partijen ontbreekt meestal: een duurzaam watersysteem voor de (nieuwe) bewoners en gebruikers tegen acceptabele kosten, waarbij kansen zijn gevonden om effectief en efficiënt met ruimte en water om te gaan. Basisbelangen en plusbelangen Als vergunningverlener en handhaver kan het waterschap bewaken dat een aantal essentiële eigenschappen van het watersysteem en de waterkeringen in stand blijft. Deze zogenaamde basisbelangen kan het waterschap met juridische dwang borgen. Het waterschap heeft ook plusbelangen: ontwikkelingen die leiden tot een beter functionerend watersysteem, waterkwaliteit en waterveiligheid tegen lagere maatschappelijke kosten. Deze plusbelangen kunnen niet worden afgedwongen. Om deze plusbelangen te realiseren volstaat geen reactieve opstelling als plantoetser en vergunningverlener. Vereiste middelen zijn een pro-actieve betrokkenheid, deskundigheid, overtuigingskracht en soms ook financiële bijdragen van het waterschap. Een instrument die hiervoor de kaders biedt is de watertoets. Helaas is dit procesinstrument nog niet volledig tot ontwikkeling gekomen. Effectiviteit voor kwaliteitsdoelen gering Ruimtelijke ordeningsinstrumenten zijn niet voor alle doelen van het waterschap even relevant: Veiligheid. Met beschermingszones voor de waterkeringen wordt het noodzakelijke onderhoud en ruimte voor eventueel benodigde versterking van de primaire en regionale keringen geborgd. Maatregelen om de gevolgen van overstromingen te beperken kunnen in de plannen worden meegenomen. Tot dusver gebeurt dat echter nog niet. Droge voeten. In ruimtelijke plannen kan zorg gedragen worden voor instandhouding van het oppervlaktewatersysteem met voldoende ruimte voor aanen afvoer van water en voor waterberging en daarmee indirect voor het functioneren van het grondwatersysteem. Schoon water. De ruimtelijke ordening wordt nog nauwelijks toegepast voor bescherming van de waterkwaliteit. Ruimtelijke zoneringen kunnen een krachtig instrument zijn voor gebiedsgericht waterkwaliteitsbeleid.
13
Relatiemanagement randvoorwaarde om plusbelangen te realiseren Om plusbelangen via een ruimtelijke ordeningsproces te realiseren, is het noodzakelijk dat afspraken gemaakt worden vóórdat het proces start. Deze afspraken moeten gaan over de ambities, verantwoordelijkheden en middelen. Ons waterschap maakt hier nog vrijwel geen gebruik van. Om zulke afspraken te kunnen maken is een goed georganiseerd ambtelijk en bestuurlijk relatiemanagement vereist. Samenwerken in ruimtelijke ontwikkeling: duurzame oplossingen tegen lagere maatschappelijke kosten Het is voor het waterschap èn voor de samenleving als geheel zeer effectief om waterdoelen te realiseren door aan te haken bij ruimtelijke ordeningsprocessen. Doordat in het kader van ruimtelijke ontwikkeling veranderingen optreden in functies en grondposities is de speelruimte voor het realiseren van duurzame oplossingen veel groter dan wanneer het waterschap “op eigen kracht” een wateropgave realiseert. Veel waterambities in stedelijk gebied zijn alleen te bereiken door mee te liften met ruimtelijke ontwikkelingen, zoals slopen en herbouwen van gebouwen en reconstructie van infrastructuur. Ook kunnen kosten van veel maatregelen op meerdere doelen drukken (werk met werk maken). Goede voorbeelden die dit illustreren zijn de ruimtelijke ordeningsprocessen voor de Lopikerwaard (HDSR), Reuseldal (Dommel), Doorbraak, Hart van Zuid en Roombeek (alle WRD). Het waterschap moet zijn rol verdienen door te beschikken over de juiste competenties Als het waterschap bij zijn partners vertrouwen wekt om mee te denken vanuit andere belangen kan het ook een zwaardere rol gegund worden. Het is dan zelfs mogelijk dat het waterschap gevraagd wordt door de provincie om een planproces met meer dan alleen waterbelangen te gaan trekken (voorbeelden: Reuseldal en de Doorbraak). Conclusies fasen verkenning en visievorming Invloed waterschap op functietoekenning zeer gering Wezenlijke keuzen over functieveranderingen (grotere nieuwe bouwlocaties, robuuste verbindingszones) worden al voor de formele start van de visievorming, te weten in de verkenningsfase gemaakt en zijn bij de start van visievorming grotendeels een gegeven. Het waterschap wordt door haar potentiële partners niet gezien als een waardevolle en betrouwbare partij die van betekenis is om invulling te geven aan de verkenningsfase. Daardoor is de invloed van het waterschap op de functietoekenning zeer gering. Zonder goede relatie met gemeenten en provincie geen invloed Bij de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) is de watertoets niet verplicht voor structuurvisies. De betrokkenheid en invloed van het waterschap in deze fase is daarom volledig afhankelijk van de goede relatie met gemeenten en provincies en de bereidheid om met elkaar over ruimtelijke ontwikkelingen in gesprek te zijn. Volgens de nieuwe wet op de Ruimtelijke Ordening vormt het provinciaal waterplan een integraal onderdeel van de provinciale structuurvisie. Door onze samenwerking met de provincie bij de totstandkoming van dit waterplan hebben wij hierop wezenlijke invloed gehad. Overigens komt het provinciaal waterplan in de toekomst te vervallen. Weten wat je wilt is voorwaarde voor succes Het waterschap kan zijn “plusbelangen” al in de visie-fase van ruimtelijke ordeningsprocessen inbrengen. Dit vereist een gedragen visie van het waterschap welke doelen zij wil realiseren, op welke wijze en wat de ruimtelijke consequenties daarvan zijn. Tot dusver heeft het hieraan bij ons waterschap ontbroken. Het ontbrak binnen ons waterschap aan consensus over de gewenste doorwerking van de waterstructuurvisie (2002) en het waterbeheerplan 2003 – 2007 op onze inzet in ruimtelijke ordeningsprocessen.
14
Conclusies fase planvorming Deskundig adviseur kan ook plusbelangen behartigen. Met het watertoetsproces beogen wij dat ruimtelijke plannen voldoende rekening houden met water-aspecten. Het wateradvies van ons waterschap is meestal alleen gebaseerd op onze basisbelangen. Cases bij andere waterschappen laten echter zien dat je het proces zo kunt organiseren dat ook plusbelangen worden behartigd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap als volwaardige en betrouwbare kennispartner vroegtijdig aan tafel zit en zo nodig aanvullend onderzoek verricht om haar adviezen te onderbouwen. Bovendien moet zij de waterbelangen weten te vertalen in de beeldende taal van de ruimtelijke ordening. Vroegtijdige inbreng vergroot speelruimte Als waterbelangen bij de start van het proces op de agenda staan is de speelruimte voor mogelijke oplossingen het grootst. Als het waterschap pas in een later stadium betrokken wordt en er al keuzen zijn gemaakt en wordt de speelruimte veel kleiner. Benutting van de dan nog aanwezige speelruimte krijgt dan vaak een dwingend karakter. Grootschalige ontwikkelingen bieden kansen voor wezenlijke transformaties van het watersysteem. Wezenlijke transformaties van het watersysteem kan het waterschap vrijwel alleen realiseren door aan te haken bij grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen. Het vergt bovendien een grote inzet (capaciteit en geld) van het waterschap en soms ook moed om flinke risico’s te lopen. Goede relatie met gemeenten vergroot de effectiviteit van het waterschap Een goede relatie met gemeenten is essentieel om de waterambities bij bouwplannen op de agenda te krijgen en goede procesafspraken te maken. Bij een goede verstandhouding hoeft het waterschap niet te controleren of het wateradvies wordt overgenomen. Samenwerking vergt het vastleggen van afspraken. Bij wezenlijke ruimtelijke ontwikkelingen kan het bestaande watersysteem flink op de schop worden genomen (bijv. Lopikerwaard en Leidsche Rijn). Dan is het noodzakelijk om afspraken tijdens de planvorming over bijvoorbeeld ambities (van gemeente en waterschap), uitvoeren van nader onderzoek, starten van samenwerkingsprojecten en benutten van kansen vast te leggen in een afsprakennotitie of inhoudelijk document. In stedelijk gebied kan dit worden uitgewerkt in een lokaal water- en rioleringsplan. Indien het waterschap mee investeert of mee ontwikkelt is het nog meer noodzakelijk om verantwoordelijkheden en financiële bijdragen in overeenkomsten of contracten vast te leggen. Deelname aan planproces als opstap voor realisatiefase Doordat het waterschap deelneemt aan het planproces kan veel (tijd)winst worden behaald tijdens de realisatiefase (aanvraag watervergunning). Conclusies fase realisatie Plusbelangen kunnen (mee) gefinancierd worden uit de exploitatie bij functieverandering Uit de casussen bij andere waterschappen komt naar voren dat het waterschap in de rol van (mede-)ontwikkelaar de plusbelangen, zoals een robuust en klimaatbestendig watersysteem, kan realiseren. Deze waterschappen hebben in een aantal gevallen meebetaald. In de gevallen waarin deze waterschappen niet hebben meebetaald was sprake van functieverandering waarbij de waterdoelen (ook de plusbelangen) zijn meegenomen in de exploitatie.
Het waterschap kan haar wettelijke taak – de watertoets – niet verzaken
15
Het is maatschappelijk ongewenst om ruimtelijke plannen alleen met ons vergunningeninstrument (Keur en Legger) te beïnvloeden. Voor een initiatiefnemer is het te laat als hij pas in de vergunningenfase weet welke eisen het waterschap stelt. In het slechtste geval zou een planprocedure overnieuw moeten, omdat voor bepaalde ontwikkelingen geen Watervergunning kan worden verkregen. Een goede dienstverlening vergt daarom een adviserende rol bij de planontwikkeling. Conclusie fase beheer Waar overige belangen gering zijn kan initiatief van het waterschap nodig zijn. In gebieden waarvoor een conserverend bestemmingsplan wordt ontwikkeld heeft de initiatiefnemer weinig belangen. Als het waterschap in zo’n gebied wel een wateropgave heeft, moet zij in het ruimtelijk plan daarvoor expliciet om ruimte vragen. Voor de realisatie van urgente wateropgaven moet zij in dat geval een trekkersrol op zich nemen. Investeringen tijdens planvorming en realisatie leiden soms tot lagere kosten in de beheerfase. Tijdig meedenken over de ruimtelijke inrichting kan leiden tot aanpassingen waardoor het beheer en onderhoud beter, eenvoudiger en goedkoper wordt.
16
4. Wat wil het waterschap bereiken in de ruimtelijke ordening? In het waterbeheerplan 2010 – 2015 heeft het waterschap beschreven welke doelen zij wil bereiken en wat zij daarvoor wil doen. In dit hoofdstuk maken we daarvan een vertaalslag naar de doelen die wij in ruimtelijke ordeningsprocessen willen bereiken. Daarbij komen de volgende vraagstukken aan de orde: A. Waarom samenwerken in de ruimtelijke ordening? B. Water als maatschappelijk vraagstuk. C. Hoe realiseren we de bescherming van huidig watersysteem en waterveiligheid? D. Wat zijn de wateropgaven voor de korte termijn (looptijd waterbeheerplan 2010 – 2015)? E. Wat zijn de wateropgaven voor de lange termijn: naar een robuust en klimaatbestendig watersysteem? F. Wat zijn de waterhuishoudkundige randvoorwaarden voor ruimtelijke ontwikkeling en functieverandering? A. Waarom samenwerken in de ruimtelijke ordening? Onze samenwerking en investering in menskracht is gericht op het bereiken van meer ruimtelijke kwaliteit en het realiseren van onze waterdoelen tegen lagere maatschappelijke kosten. Met het nieuwe Bestuursakkoord Water is de betekenis hiervan alleen maar toegenomen. De achtergrond van dit bestuursakkoord bestaat immers uit de grote wateropgaven en het teruglopen van de financiële middelen van de overheid. Ruimtelijke kwaliteit bevat de elementen: toekomstwaarde, gebruikswaarde en belevingswaarde. Toekomstwaarde Wij hechten een groot belang aan duurzame ontwikkeling. Hieronder verstaan wij dat problemen niet worden afgewenteld op andere gebieden, andere milieucompartimenten en toekomstige generaties. Een duurzame waterhuishouding maakt hier deel van uit. Gebruikswaarde Samen met onze partners zoeken wij naar mogelijkheden voor efficiënt ruimtegebruik: een optimale afstemming van waterdoelen en gebruiksmogelijkheden voor de maatschappelijke functies. Belevingswaarde Water levert een belangrijke bijdrage aan de identiteit van ons beheersgebied. Wij werken mee aan maatregelen die deze identiteit versterken en het water een plek geven in de dagelijkse leefomgeving. De overheidsfinanciën dwingen ons om de maatschappelijke kosten van het waterbeheer en inrichting en beheer van de openbare ruimte waar mogelijk terug te dringen. Daarbij gaat het niet alleen om de kosten die het waterschap maakt, maar ook om de kosten van de gemeente. Samenwerking in de ruimtelijke ordening moet leiden tot lagere investeringen, lagere kosten van beheer en onderhoud en het verminderen van schade. Investeringen Uit de evaluatie is het al gebleken: samenwerking in de ruimtelijke ordening is zeer effectief om waterdoelen te realiseren. Doordat in het kader van ruimtelijke ontwikkeling veranderingen optreden in functies en grondposities, is de speelruimte voor het realiseren
17
van duurzame oplossingen veel groter dan wanneer het waterschap “op eigen kracht” een wateropgave realiseert. Bovendien drukken de kosten van maatregelen vaak op meerdere doelen en daarvoor verantwoordelijke partijen (werk met werk maken). Beheer en onderhoud Duurzame ruimtelijke ontwikkeling, waarbij water als ordenend principe wordt gehanteerd, leidt in veel gevallen tot lagere kosten voor beheer en onderhoud. Voor het waterschap gaat het vooral om de zorg voor het gewenste waterpeil en het voorkomen van wateroverlast op kwetsbare plekken en om de versnippering van het watersysteem. Door een ontoereikende wijze van bouwrijp maken kunnen met name voor gemeenten de kosten van het onderhoud van de openbare ruimte en de riolering hoog oplopen. Verminderen van schade Het waterschap kan geen absolute veiligheid bieden tegen overstromingen. Ook zullen als gevolg van klimaatverandering vaker extreem droge en extreem natte omstandigheden optreden. Als gevolg van bodemdaling kunnen ernstige verzakkingen optreden. Een belangrijk aandachtspunt in de samenwerking in de ruimtelijke ordening is om de mogelijke schade door extreme omstandigheden en door bodemdaling zoveel mogelijk te beperken. De beoogde samenwerking willen wij bereiken door de ruimtelijke ordeningscyclus en de watercyclus optimaal op elkaar af te stemmen. Dit leidt ertoe dat waar mogelijk in één keer geïnvesteerd wordt in ruimtelijke inrichting en water.
De watercyclus
De ruimtelijke ordeningscyclus
Beheer
Beheer
Verkenning
Realisatie
Realisatie
Verkenning
Realisatie
Realisatie
Visie
Plan
Visie
Plan
Figuur 5. Afstemming tussen de ruimtelijke ordeningscyclus en de watercyclus
B. Water: van waterschapsdoel naar maatschappelijk doel Om waterdoelen te behalen is het noodzakelijk een goede balans te vinden tussen de drie elementen: techniek, ruimte en anticipatie. Dit is weergegeven in figuur 6. Techniek bestaat uit waterkeringen, kunstwerken, zuiveringsinstallaties en andere voorzieningen waarmee waterveiligheid, waterstanden en waterkwaliteit binnen bepaalde grenzen gereguleerd kunnen worden. Deze techniek is een verantwoordelijkheid van het waterschap. Ruimte voor water wordt gevonden in het rivierbed, watergangen, waterbergingsgebieden en natuurvriendelijke oevers. Extreme omstandigheden kunnen voor een groot deel worden opgevangen met extra ruimte voor water. Het zorgen voor voldoende ruimte is een
18
verantwoordelijkheid van het waterschap. Zij heeft daar de ruimtelijke ordeningspartners voor nodig. Anticipatie is aan de orde wanneer het watersysteem faalt, d.w.z. wanneer de grenzen van het systeem worden overschreden. De gevolgen van het falen van het systeem kunnen worden beperkt wanneer de bewoners en gebruikers van het gebied zich daaraan aangepast hebben. De verantwoordelijkheid ligt bij de bewoners en gebruikers; het waterschap heeft hierin een adviserende taak. Techniek
Wenselijke verandering
Ruimte
Anticipatie
Figuur 6. Omgaan met watervraagstukken. Naar een balans tussen techniek, ruimte en acceptatie.
In de huidige situatie worden waterdoelen (of vraagstukken) vooral opgelost door middel van technische systemen onder verantwoordelijkheid van het waterschap. Het gearceerde gebied bovenin figuur 6 geeft dit weer. Daardoor is het ruimtebeslag van het watersysteem beperkt en merkt de burger betrekkelijk weinig van de dynamiek van het watersysteem (denk aan droge en natte perioden). Deze situatie lijkt voor de burger aantrekkelijk, maar heeft ook grote risico’s, brengt veel kosten voor het waterbeheer met zich mee en maakt het maatschappelijk belang van goed waterbeheer onzichtbaar. Deze onzichtbaarheid (en daardoor het ontbreken van enige vorm van anticipatie) maakt op zijn beurt de gevolgen van het falen van het systeem nog groter. Om duurzaam in een delta met water te leven is het noodzakelijk dat water meer ruimte krijgt en dat in de gebiedsinrichting rekening wordt gehouden met extreme omstandigheden: de mogelijkheid van overstromingen, extreem droge perioden e.d. De grenzen van het toelaatbare worden verruimd, waardoor de maatschappelijke kosten van het waterbeheer en de gevolgen van extreme omstandigheden verminderen. Gegeven de verwachte klimaatverandering neemt de noodzaak hiervan alleen maar toe. Daarmee komen techniek, ruimte en acceptatie meer in balans. De rode pijl in figuur 6 geeft dit weer. Wanneer het omgaan met watervraagstukken meer een samenspel wordt van techniek, ruimte en anticipatie wordt dit minder het exclusieve domein van het waterschap en meer een maatschappelijk vraagstuk. Hieruit voortvloeiend willen wij het bewustzijn van de burger in het functioneren van het watersysteem, waterketen en waterveiligheid vergroten. Een belangrijk middel is het stimuleren van maatregelen in die zijn geïntegreerd in de dagelijkse leefomgeving. Waterschap: deskundig in alle wateraspecten Het omgaan met water is een maatschappelijk vraagstuk dat veel verder gaat dan de belangen van het waterschap. Ook gemeenten en particulieren hebben belang bij duurzaam waterbeheer tegen lage maatschappelijke kosten. In het verlengde hiervan stellen wij ons op
19
als adviseur over alle wateraspecten. Wij brengen onze deskundigheid in op de vakgebieden: waterveiligheid, oppervlaktewater, grondwater, hemelwater, waterketen en de samenhang tussen bodem en water. C. Bescherming huidig watersysteem en waterveiligheid Voor de instandhouding van het huidige watersysteem en de waterveiligheid is het noodzakelijk dat alle daarvoor vereiste voorzieningen in bestemmingsplannen een planologische bestemming en bescherming krijgen. Daarbij gaat het om: - waterkeringen en bijbehorende beschermingszones; - primaire watergangen; - overig oppervlaktewater (voor zover geen deel uitmakend van een gebiedsbestemming zoals agrarisch gebied); - ruimtelijk relevante kunstwerken (bijvoorbeeld gemalen, rioolpersleidingen, rwzi); - waterbergingsgebieden; - drinkwaterbeschermingsgebieden. Ook is het noodzakelijk dat het waterbergend vermogen van het plangebied minimaal in stand blijft. Als nieuwe functies gerealiseerd worden die een hoger beschermingsniveau voor veiligheid en wateroverlast ten gevolge hebben, dan moeten de versterking van de waterkeringen en vergroting van het waterbergend vermogen die hiervoor noodzakelijk zijn ten laste van de planexploitatie worden gerealiseerd (conform afspraken van VNG en UvW over uitvoering van het Nationaal Bestuursakkoord Water). Deze belangen zijn sinds kort voldoende in de Keur en legger beschermd. Ook heeft de legger een hoger detailleringniveau dan het bestemmingsplan. Planologische bescherming van belangen die al in de Keur geregeld zijn is niet noodzakelijk. Het is echter wel wenselijk om planologische duidelijkheid te scheppen. De burger die wil weten wat de gebruiksmogelijkheden zijn van een bestemming raadpleegt daarvoor veelal in eerste instantie het vigerende bestemmingsplan en meestal niet de legger. Door waterbelangen ook in het bestemmingsplan op te nemen wordt de burger hierop geattendeerd en neemt het risico af dat het waterschap achteraf handhavend moet optreden. Ook de ontwikkeling bij de gemeente in het kader van Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) draagt bij aan eenduidigheid bij vergunningverlening. Zo is bijvoorbeeld de gemeente verplicht om een burger te melden welke andere vergunningen (in dit geval een Watervergunning) nog meer moeten worden aangevraagd. D. Ruimtelijke wateropgaven 2015 / 2027 Samenwerken in de ruimtelijke ordening is een kans voor het waterschap om haar wateropgaven te realiseren. Voor de periode 2010 – 2015 zijn deze opgaven concreet benoemd in het waterbeheerplan, soms met een doorlooptijd tot 2027. In deze periode hebben wij ons ten doel gesteld de volgende opgaven te realiseren, waar mogelijk door samenwerking in de ruimtelijke ordening: 1. de WB21-wateropgave (zie bijlage 1, kaart 1). Deze moet in 2015 zijn opgelost. Het maatregelenpakket bestaat uit aanleg van extra open water en natuurvriendelijke oevers, aanleg van kleinschalige waterbergingsgebieden (zgn. inlaatpolders) en een nieuw gemaal met een nieuwe hoofdwatergang naar de Gekanaliseerde Hollandse IJssel. Veruit de grootste ruimtelijke wateropgave ligt in het Oude Rijngebied. 2. natuurvriendelijke oevers langs KRW-waterlichamen (zie bijlage 1, kaart 2). Een deel van deze ruimtelijke wateropgave moet in 2015 gerealiseerd zijn, voor de overige waterlichamen is een opgave voor 2027. 3. veiligheidsopgave: versterking primaire en regionale waterkeringen (zie bijlage 1, kaarten 3 en 4). De doelstelling is, dat alle primaire waterkeringen (categorie A en C) in 2020 voldoen aan de wettelijke veiligheidsnormen. Er wordt een onderzoek uitgevoerd waarin Rijk, provincies en waterschappen willen nagaan wat de samenhang tussen de veiligheid van dijkringen 14, 15 en 44 is en op welke manier we dijkring 14 kunnen beschermen. Daarbij wordt naast versterking van de Ckeringen ook gekeken naar de mogelijkheid om de Nederrijn-/Lekdijk aan een hogere
20
Een deel van deze wateropgaven is nader geconcretiseerd in plannen van het waterschap, zoals de watergebiedsplannen. Via onze inbreng in ruimtelijke ordeningsprocessen dragen wij er zorg voor dat de maatregelen uit de watergebiedsplannen worden ingebracht in ruimtelijke plannen van derden. E. Wateropgaven voor de lange termijn (over ca. 50 jaar) In het waterbeheerplan (strategisch deel) heeft het waterschap een visie voor de lange termijn geformuleerd. In bijlagerapport 1 op kaart 5 is deze visie weergegeven. Voor een deel vergt de realisatie van deze visie aanpassingen aan het watersysteem, de waterkeringen en waterzuiveringen waarvoor ons waterschap direct verantwoordelijk voor is. Voor een belangrijk deel vergt het echter ook ruimtelijke maatregelen en maatregelen van derden, zowel op grotere schaal (bijvoorbeeld clustering van functies, aangepast ruimtegebruik in veenweidegebied) als op kleinere schaal (zoals afkoppelen, lokale waterberging en waterzuivering). Samenwerking in de ruimtelijke ordening is daarom essentieel om deze lange termijnvisie te kunnen realiseren. De wateropgaven voor de lange termijn zijn de volgende: Veiligheid Door toenemende verstedelijking is een verzwaring van de veiligheidsnorm op de lange termijn onontkoombaar. Om deze zwaardere norm te realiseren is versterking van de primaire waterkering van Lek en Nederrijn en/of het creëren van extra ruimte voor de rivier noodzakelijk. Ook versterking van de regionale keringen vergt blijvende aandacht. Via het spoor van de ruimtelijke ordening dragen wij er zorg voor dat de noodzakelijke versterkingen niet belemmerd worden. Verwezen wordt naar bijlage 1, kaarten 3 en 4. Zoetwatervoorziening De zoetwatervoorziening en het omgaan met droogte is de meest ingrijpende wateropgave die voortvloeit uit de verwachte klimaatverandering (Nationaal Waterplan, 2009). Momenteel wordt in het kader van het Deltaprogramma onderzoek verricht naar wenselijke maatregelen om de zoetwatervoorziening van West-Nederland te verbeteren. Ons waterschap heeft hiervoor een belangrijke aan- en doorvoerfunctie (KWA: kleinschalige wateraanvoer via Leidsche en Oude Rijn en via de Lopikerwaard). Indien gekozen wordt voor ruimtelijke maatregelen om de aanvoerfunctie van rivierwater van ons waterschap te verbeteren, zullen wij dit moeten agenderen bij ruimtelijke plannen in dit gebied. Omgaan met droogte Een belangrijke strategie voor het omgaan met droogte zal waarschijnlijk bestaan uit het aanpassen van het landgebruik en het waterbeheer aan droge omstandigheden. Wij willen hierop anticiperen. Daarom streven wij in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen naar een hogere mate van zelfvoorziening en naar vormen van ruimtegebruik en ruimtelijke inrichting die minder afhankelijk zijn van aanvoer van rivierwater/gebiedsvreemd water. Waar mogelijk zoeken wij naar kansen om neerslagoverschotten gedeeltelijk op te slaan om daarmee droge perioden te kunnen overbruggen (seizoensberging). Robuust en klimaatbestendig Door klimaatverandering zullen perioden met neerslag intensiever worden, waardoor wateroverlast zal toenemen. Wij streven daarom naar een robuust en klimaatbestendig watersysteem, dat – naast extreme droogte – ook beter in staat is extreme neerslag op te vangen (piekberging). Een onderdeel hiervan is extra ruimte in de haarvaten van het
21
watersysteem, de zgn. tertiaire watergangen. Extra ruimte in de haarvaten komt niet alleen de klimaatbestendigheid, maar ook het ecologisch functioneren ten goede. Deze extra ruimte is vooral wenselijk in het Oude Rijngebied en in gebieden met kwel. Deze gebieden zijn in bijlagerapport 1 op kaart 6 weergegeven. Een robuust, klimaatbestendig en tegen aanvaardbare kosten te beheren watersysteem wordt vaak ook verkregen door het realiseren van grotere peilgebieden. Daarom streven wij waar mogelijk naar clustering van functies. Veenweidegebieden en bodemdaling Het waterbeheer in het veenweidegebied is gericht op handhaving van het agrarisch (grasland) gebruik en het vertragen van de bodemdaling, in het bijzonder de verschillen in bodemdaling. Om het watersysteem beheersbaar te houden streven wij ernaar de verschillen in bodemdaling verder te verkleinen en peilgebieden te vergroten. Wij ondersteunen de provincies en gemeenten om tot een transformatie te komen naar vormen van grondgebruik die zijn aangepast aan nattere omstandigheden en bodemdaling. Een gunstig neveneffect hiervan is dat de uitstoot van broeikasgassen CO2 vermindert. Wij zullen de komende jaren onderzoek verrichten naar de inspanningen die nodig zijn om de waterhuishoudkundige randvoorwaarden voor de agrarische functie ook op de lange termijn te handhaven. De resultaten van deze studies en instrumentaria zoals GGOR brengen wij in tijdens ruimtelijke planprocessen. Herstellen infiltratie op en benutten kwel van de Utrechtse heuvelrug Op de Utrechtse heuvelrug streven wij naar zoveel mogelijk herstel van de infiltratie van hemelwater in de bodem. In de kwelgebieden op de flanken van de heuvelrug willen wij de kwel zo goed mogelijk benutten voor de hieraan aangepaste natuurfuncties. Hiervoor is scheiding van landbouw en natuur in grotere ruimtelijke eenheden wenselijk. Onze lange termijnvisie, studies en instrumentaria brengen wij in tijdens ruimtelijke planprocessen. Kromme Rijn en Hollandse IJssel natuurlijk Wij hebben de ambitie om het halfnatuurlijke karakter van de Kromme Rijn te herstellen door aanleg van slibvangen, natuurvriendelijke oevers en nevengeulen. De wateraanvoerende functie willen wij verbeteren door aanpassing van de inlaat. Tenslotte zoeken wij naar mogelijkheden voor een ecologische verbinding van de Kromme Rijn met de Vecht via de oostelijke stadswijken van Utrecht. Kromme Rijn natuurlijk is één van de vernieuwende projecten van ons waterschap. Het waterschap is trekker van het proces en zorgt voor afstemming met ruimtelijke opgaven van gemeenten en provincie. In de uiterwaarden van de Gekanaliseerde Hollandse IJssel zoeken wij ruimte voor waterberging en een meer natuurlijk watersysteem. Hiervoor hebben wij – samen met provincies, gemeenten en Rijkswaterstaat – de ontwikkelingsvisie Hollandse IJssel meer dan water opgesteld. Wij zullen pas stappen nemen om tot uitvoering te komen nadat wij met Rijkswaterstaat tot een akkoord zijn gekomen over overdracht van de Gekanaliseerde Hollandse IJssel. Duurzaam stedelijk waterbeheer In grootschalig nieuw te ontwikkelen stedelijk gebied streven wij samen met de gemeente naar een duurzaam stedelijk watersysteem met een hoog ambitieniveau. Dit betekent het zoveel mogelijk vasthouden en schoonhouden van water en een in beginsel zelfvoorzienend watersysteem. De grootste verstedelijkingsopgaven liggen echter in bestaand stedelijk gebied. Daar is dat hoge ambitieniveau doorgaans niet haalbaar. Daar zoeken wij naar meervoudig ruimtegebruik met waterberging in de openbare ruimte en indien mogelijk vermindering van de afhankelijkheid van inlaat van water. Duurzame (afval)waterketen
22
Het is onze wettelijke taak om afvalwater afkomstig uit de riolering te ontvangen en te zuiveren. Ruimtelijke ontwikkelingen in stedelijk gebied vormen meestal een aanknopingspunt om te komen tot een meer duurzame (afval)waterketen. Hieronder verstaan wij een waterketen die: - minder invloed heeft op het functioneren van het grond- en oppervlaktewatersysteem; hemelwater en grondwater worden zoveel mogelijk in het gebied zelf vastgehouden en niet afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie; - de waterkwaliteit zo min mogelijk belast; - schaarse ruimte efficiënt gebruikt; - zichtbaar en beleefbaar is; - zo min mogelijk energie verbruikt (en mogelijk zelfs energie levert). Stedelijke vernieuwing biedt veelal kansen voor aanpassingen van het rioleringsstelsel, bijvoorbeeld om hemelwater af te koppelen van gemengde rioolstelsels. In Leidsche Rijn is het principe van lokaal vasthouden en infiltreren van hemelwater op grote schaal toegepast. In Rijnenburg is de ambitie om te experimenteren met een vorm van lokale afvalwaterbehandeling die nog beter aan alle duurzaamheidscriteria voldoet. Levend water In het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water hebben wij resultaatsafspraken gemaakt over de waterkwaliteit en de ecologische kwaliteit van onze wateren. In samenspraak met onze partners werken wij waar mogelijk en wenselijk ook in andere gebieden aan “levend water”: helder, schoon, veilig om in te zwemmen, met een gevarieerde water- en oeverflora en –fauna. Cultuurhistorie, recreatie, en belevingswaarde van water Ofschoon cultuurhistorie, recreatie en beleving van water geen kerntaken van ons waterschap zijn, willen wij deze kwaliteiten waar mogelijk beschermen en verbeteren. Dit is vooral aan de orde in het stedelijk gebied, waar het oppervlaktewater deel uitmaakt van de openbare ruimte. Ruimtelijke plannen vormen hiervoor belangrijke aanknopingspunten. Door ons sterk te maken voor deze doelen versterken wij impliciet ook het waterbewustzijn van de burger. F. Randvoorwaarden voor ruimtelijke ontwikkeling en functieverandering In onze advisering over ruimtelijke plannen geven wij niet alleen aandacht aan wateropgaven voor de korte en langere termijn, maar ook aan – vanuit water bezien – duurzame gebiedsinrichting: een gebiedsinrichting die is aangepast aan de eigenschappen van het watersysteem, zoals de wijze van bouwrijp maken. In tegenstelling tot de hiervoor besproken wateropgaven hebben wij hierin geen uitvoeringstaak, maar wel een adviestaak. Het betreft de volgende aspecten: Veiligheid overstromingen Wij streven naar een optimaal veiligheidsniveau tegen aanvaardbare maatschappelijke kosten. Dit veiligheidsniveau wordt niet alleen bepaald door de kans op een overstroming, maar ook door de gevolgen. Dit wordt uitgedrukt in het principe: “risico = kans x gevolg”. Door middel van onze advisering over ruimtelijke plannen streven wij daarom ook naar een ruimtelijke inrichting die leidt tot minder ernstige gevolgen van een eventuele overstroming. In bijlage 1 op kaart 7 zijn de gevolgen van overstroming van de primaire waterkeringen langs Nederrijn en Lek weergegeven. De kaart maakt onderscheid in: Gebieden die snel en minder snel onderlopen (mogelijkheid om te evacueren); Gebieden die diep en minder diep onderlopen (kans op dodelijke slachtoffers). Kaart 8 geeft de gevolgen van overstroming van de regionale keringen weer. Het gaat om gebeurtenissen die vergelijkbaar zijn met de beruchte dijkafschuiving bij Wilnis in 2003. Bij doorbraak van regionale keringen lopen gebieden bijna altijd snel en ondiep onder water. In de nota “Overstromingsrobuust bouwen” (provincie Utrecht, 2009) is beschreven op welke wijze op eventuele overstromingen geanticipeerd kan worden. De provincie Utrecht heeft in
23
haar waterplan (2009) de eis gesteld dat bij grote nieuwbouwlokaties rekening gehouden moet worden met het overstromingsrisico. De belangrijkste bouwlokaties zijn echter binnenstedelijk en vallen hier niet onder. Wij gaan op basis van deze kaarten in gesprek met provincie en gemeenten met een groot overstromingsrisico met de intentie om afspraken te maken hoe wij met deze risico’s willen omgaan. Randvoorwaarden voor verstedelijking: droge voeten en draagkracht bodem Veiligheid tegen overstromingen is één van de aspecten die randvoorwaarden stelt aan de wijze van verstedelijking. Vanuit water bezien zijn nog 2 andere aspecten van belang, nl. droge voeten en draagkracht van de bodem. Op kaart 9 in bijlage 1 zijn deze aspecten gecombineerd weergegeven. In het rapport “Waterrobuust bouwen” (Beter Bouw- en Woonrijp Maken / SBR, Rotterdam 2009) zijn methoden van bouwen beschreven die rekening houden met minder optimale omstandigheden vanuit bodem en watersysteem. Randvoorwaarden voor land- en tuinbouw: drooglegging en beschikbaarheid water Het grootste deel van ons beheersgebied heeft een agrarische functie. Het watersysteem is aangepast aan deze agrarische functie. Andersom heeft de agrarische functie zich ook aangepast aan bodem en watersysteem. Daarbij stelt grasland de minst hoge eisen. Grasland komt daardoor in het gehele beheersgebied voor. Hoogwaardige teelten zoals fruitteelt en tuinbouw stellen veel hogere eisen aan het watersysteem; zij hebben behoefte aan een goede drooglegging en beschikbaarheid van voldoende oppervlaktewater voor beregening. In ons beheersgebied is met name de fruitteelt plaatselijk van groot belang. De meest geschikte gronden voor fruitteelt en tuinbouw zijn weergegeven in bijlage 1 op kaart 10. Randvoorwaarden voor natuur Wij gaan er vanuit, dat de nagestreefde natuurdoeltypen worden afgestemd op de ter plaatse aanwezige omstandigheden van water en bodem. Dit betekent dat in natte gebieden natte natuur gerealiseerd kan worden en in droge gebieden droge natuur. Wij zullen ten behoeve van de provincies en terreinbeherende organisaties een kaart vervaardigen met daarop de natuurdoeltypen die vanuit bodem en water in ons beheersgebied mogelijk zijn. Randvoorwaarden voor lozen op oppervlaktewateren Op 1 januari 2011 treedt het “Besluit lozen buiten inrichtingen” in werking. In het kader van dit besluit worden hogere lozingseisen gesteld aan het lozen op kwetsbare oppervlaktewateren. Deze hogere eisen zijn onder meer van toepassing bij afkoppelen van verhard oppervlak en bij het lozen van bronneringswater. De kwetsbare oppervlaktewateren zijn: geïsoleerde wateren; officiële zwemwateren; wateren met bijzondere soorten en/of met een bijzondere levensgemeenschap. Deze wateren zijn in bijlagerapport 1 weergegeven op de kaart “Ecologisch kwetsbare wateren”, met respectievelijk kaartbladen noordwest, noordoost, zuidwest en zuidoost. Deze kaarten worden voor 1 januari 2011 op de website van ons waterschap geplaatst.
24
5. Wat gaan wij daar voor doen? De juiste inspanning voor de juiste ambitie Om op een effectieve manier de doelen uit het vorige hoofdstuk te bereiken zullen we bewust onze rol moeten kiezen. Een zwaardere rol van het waterschap vergt een grotere inspanning (geld en menskracht) en is dus een bewuste keuze. Daarnaast is de rol van het waterschap afhankelijk van de mogelijkheden die gemeenten en provincies (als bevoegd gezag in de ruimtelijke ordening) het waterschap bieden om een bepaalde rol te spelen. Wij spreken daarom van de gewenste rol, de rol en de daaruit voortvloeiende inspanningen waar het waterschap zich sterk voor maakt. We willen de door ons gewenste rol verdienen door het behalen en zichtbaar maken van goede resultaten voor beide partijen in de samenwerking met onze partners in de ruimtelijke ordening; dit alles met respect voor ieders eigen verantwoordelijkheden. De zwaarte en de verhouding tussen waterbelangen en overige belangen (zoals wonen, werken, recreëren en natuur) is hierbij cruciaal. Dit is in het volgende schema weergegeven. Waterbelangen
Trekken
Mee vormgeven Bestuurlijk besluit nodig Ambtelijk afhandelen
Geen initiatieven
Adviseren
Toetsen
Overige belangen Figuur 7. De gewenste inspanning van het waterschap in Ruimtelijke Ordeningsprocessen, afhankelijk van waterbelangen en overige belangen.
Onder waterbelangen verstaan wij in dit verband alle in hoofdstuk 4 beschreven belangen. Aan de ene kant gaat het daarbij om wateropgaven voor zowel de korte als de langere termijn. Aan de andere kant gaat het erom dat de inrichting ten behoeve van andere functies is aangepast aan de randvoorwaarden van het watersysteem. Dit betekent dat bij de ontwikkeling van nieuwe functies ook de wateropgave in veel gevallen groter wordt – met
25
name in gebieden waar het watersysteem kwetsbaar is en lastig te realiseren randvoorwaarden stelt. In ons beheersgebied wordt een groot aantal ruimtelijke plannen ontwikkeld waar de waterbelangen gering zijn en de overige belangen groot. Voorbeelden zijn tal van kleine bouwplannen in bestaand stedelijk gebied en plannen voor hergebruik van bedrijfspanden. Wij toetsen deze plannen aan ons beleid en aan onze primaire belangen. Is het waterbelang groter en kunnen wij invloed uitoefenen op het ontwerp, dan brengen wij als adviseur actief onze waterkennis in. Is het waterbelang nog groter of zijn er kansen voor het realiseren van een hoog ambitieniveau wat betreft water, dan kiezen wij voor de inzet als mede-vormgever. In samenwerking met onze partners in het ruimtelijke ordeningsproces streven wij na dat naast de overige doelstellingen tegelijkertijd ook waterdoelstellingen worden gerealiseerd. Voorbeelden zijn de ontwikkeling van Rijnenburg (bouwen in vanuit water deels zeer kwetsbaar gebied met een concrete wateropgave en hoge ambities wat betreft klimaatadaptatie en mitigatie) en gebiedsontwikkeling Bodegraven-Noord (gebied met een concrete wateropgave, functieverandering en sterke bodemdaling). Tenslotte zijn er wateropgaven met ruimtelijke consequenties in gebieden waar de overige belangen gering zijn. Een voorbeeld is de mogelijke versterking van de primaire waterkering langs Nederrijn / Lek in het kader van het Deltaprogramma. In zulke gevallen ambiëren wij de rol van trekker van het proces. De besluitvorming blijft echter bij het bevoegd gezag in de ruimtelijke ordening, de gemeente of provincie. Toetsen: efficiënt en servicegericht Wij willen informatie die van belang is bij een plantoetsing via internet toegankelijk maken voor onze ruimtelijke ordeningspartners. Dit maakt het mogelijk dat planontwikkelaars met een geringe inspanning de voor watersysteem en waterveiligheid relevante informatie kunnen verwerken in het plan. Ook willen wij het watertoetsproces zoveel mogelijk digitaal laten plaatsvinden. Wij beogen hiermee efficiencyverbetering voor zowel de planontwikkelaars (gemeente, adviesbureaus) als onze eigen organisatie. Succesvol adviseren Wij willen een deskundige en betrouwbare kennispartner zijn in ruimtelijke ordeningsprocessen. Een partner die meerwaarde levert en daarom graag aan tafel wordt gevraagd. Geen belangenorganisatie wiens (deel)belang tegen andere belangen moet worden afgewogen, maar een partner die zich samen met de mede-overheden inzet voor ruimtelijke kwaliteit. Om dit te bereiken zorgen wij voor: - Deskundigheid aan tafel Onze adviseurs voor ruimtelijke plannen laten zich waar nodig ondersteunen door specialisten op de vakgebieden die in het plan aan de orde zijn. Zo nodig verrichten wij extra onderzoek om bijv. de wenselijkheid van maatregelen te kunnen onderbouwen. - Het algemeen belang van water zichtbaar maken Wij onderbouwen de consequenties van bepaalde keuzen vanuit het brede belang van water voor de samenleving: waterschap, gemeente en burger. - Verbeelding in de taal van de ruimtelijke ordening De taal van de ruimtelijke ordening is beeldtaal. Succesvolle advisering sluit hierop aan. Wij presenteren onze voorstellen en alternatieven zo mogelijk in deze beeldende taal. - Meerwaarde Ons advies leidt tot meerwaarde; een voorstel voor het beter voldoen aan de doelstellingen uit het vorige hoofdstuk. - Snelheid Wij willen voorkomen dat betrokkenheid van het waterschap leidt tot vertraging van de planontwikkeling en wij werken mee aan een voortvarende realisatie van ruimtelijke plannen.
26
-
Eén watergeluid Indien het plangebied ligt in het werkgebied van meerdere waterbeheerders (Rijkswaterstaat of andere waterschappen) stemmen wij ons advies onderling af. Het resultaat is één samenhangend advies.
Mee vormgeven bij gebiedsontwikkeling In gebieden waar wij een concrete wateropgave hebben voor de korte termijn (looptijd WBP) is een zwaardere rol voor ons weggelegd. Maar ook in gebieden met een kwetsbaar watersysteem waar kansen zijn voor ontwikkeling van een robuust en klimaatbestendig watersysteem is het wenselijk dat wij bijdragen aan het mee ontwerpen, ontwikkelen en in bepaalde gevallen ook het mee financieren van de nieuwe inrichting van het gebied. Als mede-vormgever zijn wij gelijkwaardig aan andere ruimtelijke ordeningspartijen. Wij participeren actief in het proces met als doel dat – naast andere doelen zoals wonen, werken, recreëren en natuur – ook waterdoelen worden gerealiseerd. In de samenwerking met andere partners is het van belang dat verantwoordelijkheden goed worden vastgelegd. De besluitvorming in de ruimtelijke ordening ligt bij gemeente of provincie. Een intensief samenspel van bestuurders en ambtelijke vertegenwoordigers is een voorwaarde voor een goed resultaat. Wij onderscheiden hierin de volgende activiteiten: 1. intentieovereenkomst (bestuurlijk) De eerste stap bestaat uit het afsluiten van een intentieovereenkomst met onze ruimtelijke ordeningspartners. Hierin leggen wij de concrete waterdoelen vast die wij – samen met overige doelstellingen – in het gebied willen realiseren. Ook spreken wij af in het nader te definiëren planproces te onderzoeken in welke mate en op welke wijze deze doelen gerealiseerd kunnen worden en wij maken afspraken over onze bijdrage in het planproces. Uitgangspunt is dat wij gezamenlijk met onze partners communiceren over het proces. De intentieovereenkomst vormt de basis voor het programma van eisen en wensen. 2. mee ontwerpen (ambtelijk) Wij leveren een actieve bijdrage aan het genereren van alternatieve maatregelenpakketten en wij brengen de consequenties in beeld voor alle wateraspecten. 3. samenwerkingsovereenkomst / contract (bestuurlijk) Nadat op basis van de vorige stap keuzen zijn gemaakt over de inrichting van het gebied maken wij met onze partners afspraken welke inspanningen elk van de partijen levert om afgesproken doelen te realiseren. Afhankelijk van de zwaarte van deze inspanningen en de consequenties van het wel of niet nakomen voor de deelnemende partijen leggen wij deze afspraken vast in een samenwerkingsovereenkomst of in een contract. 4. mee realiseren en financieren (bestuurlijk) Als met het plan een bijdrage wordt geleverd aan het oplossen van een opgave (in watersysteem, waterkeringen en afvalwaterketen) waar het waterschap voor verantwoordelijk is, realiseren en financieren wij ook mee. Deze bijdrage is mogelijk in de vorm van: - het rechtstreeks en onder verantwoordelijkheid van het waterschap uitvoeren van maatregelen in het watersysteem; - het (mee) financieren van maatregelen die door een andere partij worden uitgevoerd. In dit laatste geval draagt het waterschap minder risico maar heeft zij ook minder zeggenschap. Daarnaast kunnen wij financiële bijdragen verlenen aan maatregelen die niet bijdragen aan onze kerntaken, maar wel aan andere doelen van ons waterschap. Te noemen zijn: - cultuurhistorie, recreatie en belevingswaarde van water; - waterbewustzijn van de burger; - experimenten voor nieuwe vormen van inrichting en gebruik die een bijdrage kunnen leveren aan duurzaam waterbeheer en experimenten met een grotere
27
Het is goed denkbaar dat wij als medevormgever participeren in de planvormingfase, maar niet in de realisatiefase. Dit kan bijv. aan de orde zijn in een gebiedsproces met wezenlijke functieverandering in een kwetsbaar watersysteem waar wij in de huidige situatie geen wateropgaven hebben. In dit geval kunnen wij in de planvormingfase bijv. actief bijdragen aan de totstandkoming van een waterhuishoudkundig plan. De gebiedsinrichting zal dan echter geheel uit de exploitatie bekostigd moeten worden. Trekken In gebieden met belangrijke wateropgaven met ruimtelijke consequenties waar de overige belangen relatief gering zijn ambieert het waterschap de rol van trekker van de voorbereiding van het ruimtelijke ordeningsproces. Aangezien het waterschap geen bevoegd gezag is in de ruimtelijke ordening moet zij hierover echter wel afspraken maken met gemeente en / of provincie. Wij onderscheiden hierin de volgende activiteiten: 1. Het waterschap stelt in overleg met gemeente of provincie een Plan van Aanpak op. Belangrijk onderdeel hiervan is de besluitvorming door gemeente en provincie. 2. Op basis van het Plan van Aanpak sluit het waterschap met de bevoegde gezagen in de ruimtelijke ordening een samenwerkingsovereenkomst af. 3. Het waterschap communiceert over het proces met gebiedspartijen. 4. Het waterschap trekt het planproces. Realisatie van overige belangen proberen wij daarin zo mogelijk mee te nemen. Wij hechten veel belang aan ruimtelijke kwaliteit en schakelen met het oog hierop de daarvoor benodigde deskundigheid (bijvoorbeeld een landschapsarchitect) in. 5. Het waterschap adviseert de gemeente of provincie over de keuzen die voorliggen aan gemeente- of provinciebestuur. 6. Het waterschap trekt de realisatie. Realisatie van doelen van andere partijen nemen wij daar in beginsel in mee. Substantiële verhoging van de kosten voor deze andere doelen brengen wij bij deze partijen in rekening. Daarover maken wij afspraken in de samenwerkingsovereenkomst. Relatiemanagement als randvoorwaarde Zoals hiervoor al gesteld kan het waterschap zijn rol en inspanning niet alleen bepalen. Een ruimtelijk planproces is gebaseerd op samenwerking tussen partijen. Partijen vullen samen hun rollen in en maken afspraken over verantwoordelijkheden en inspanningen. Gemeenten en provincies nemen hierbij als bevoegde gezagen in de ruimtelijke ordening altijd een centrale positie in. Relatiemanagement met die gemeenten en provincies is een randvoorwaarde om de gewenste rol te kunnen spelen. Als het waterschap in ruimtelijke ordeningsprocessen ook eigen doelen wil realiseren, is het belangrijk dat die doelen en de betrokkenheid van het waterschap en andere partijen al bij de start van het proces bekend zijn. Relatiemanagement van het waterschap met ruimtelijke ordeningspartners beoogt deze duidelijkheid te verkrijgen: de gemeenten en provincies komen te weten wat wij willen en wij ontdekken wat de gemeenten en provincies willen bereiken. Relatiemanagement bestaat uit een frequent contact tussen het waterschap en de ruimtelijke ordeningspartners. De frequentie varieert van een keer per jaar met gemeenten met geringe waterbelangen tot meerdere keren per jaar met gemeenten met grote waterbelangen. Daarnaast voeren wij frequent overleg met de provincies en Dienst Landelijk Gebied (o.a. op basis van de Agenda Vitaal Platteland). Via deze ingangen kunnen wij ook op de hoogte raken van andere relevante gremia. Portefeuillehouders en ambtelijk vertegenwoordigers voeren regelmatig onderling overleg over de resultaten van hun contacten met de ruimtelijke ordeningspartners.
28
29
6. Handelingsperspectief In dit hoofdstuk geven we met een grotere mate van detail aan welke doelen wij bij welk type plan willen behalen en welke inspanning wij daarvoor willen plegen. Het is met name gericht aan diegenen van ons waterschap die in hun dagelijks werk betrokken zijn bij ruimtelijke ordeningsprocessen. We maken hierbij onderscheid naar verschillende fasen in de ruimtelijke ordeningscyclus (hoofdstuk 2, figuur 1). Verkenningsfase Tot dusver speelt het waterschap een bescheiden tot geen rol in verkennende studies naar mogelijke / gewenste ruimtelijke ontwikkelingen (bijv. in het kader van de Noordvleugel Utrecht). Met behulp van ons relatiemanagement willen wij ons actief verdiepen in de agenda van onze partners. Als wij daardoor verkennende studies en daarmee samenhangende processen op het spoor komen bieden wij ons aan als kennispartner. Wij willen ons sterk maken voor een inbreng als adviseur bij alle ruimtelijke verkenningen die van invloed kunnen zijn op het watersysteem of de waterveiligheid. Dat doen we door de meerwaarde van onze kennis in deze processen naar voren te brengen. Randvoorwaarden vanuit watersysteem en waterveiligheid kunnen immers van grote invloed zijn op de perspectieven voor o.a. wonen, werken en natuur. Daarnaast brengen we de wateropgaven voor zowel de korte als de lange termijn in. Dit vergt een inzet van de relatiemanager en de strategisch adviseur. Voor zover in het kader van de verkenning ook wezenlijke afspraken tussen partijen gemaakt worden kan ook bestuurlijke betrokkenheid noodzakelijk zijn. Visievorming (o.a. structuurvisies). In provinciale en gemeentelijke structuurvisies worden belangrijke keuzen gemaakt voor ruimtelijke ontwikkelingen. Zij vormen de basis voor concrete ruimtelijke plannen. Het is belangrijk dat wij in een vroegtijdig stadium meepraten. In het algemeen past hierbij een inbreng als adviseur. Onderwerpen waar wij in dit kader aandacht voor vragen zijn: - Randvoorwaarden vanuit water voor de ontwikkeling van verschillende functies (bijlage 1 kaarten 7 t/m 10). Deze randvoorwaarden kunnen van grote invloed zijn voor de haalbaarheid van ruimtelijke ontwikkelingen. Zo zal sociale woningbouw in een gebied zonder beperkingen vanuit grondwater, draagkracht en overstromingsrisico veel eerder haalbaar zijn dan in een gebied waar deze beperkingen wel aan de orde zijn. - Mogelijkheden om de bestaande functies vanuit het waterbeheer te kunnen blijven faciliteren. In het kader van GGOR 1 verrichten wij hier de komende jaren onderzoek naar. - Ruimte voor het realiseren van wateropgaven. In de structuurvisies vragen wij aandacht voor het ruimtebeslag en de mogelijkheden voor functiecombinaties. Onze betrokkenheid bij visievorming vraagt inzet van de relatiemanager, strategisch adviseur, adviseur water en ruimtelijke ordening en in enkele gevallen ook die van een specialist (bijvoorbeeld relatie met GGOR). Wij laten zien dat onze waterkennis meerwaarde levert voor de kwaliteit van het eindprodukt. In processen met grote waterbelangen kan ook bestuurlijke betrokkenheid noodzakelijk zijn. Planvorming 1
GGOR: gewenst grond- en oppervlaktewaterregiem; dit is het resultaat van een afweging van het functioneren van het huidige grond- en oppervlaktewatersysteem (AGOR) en het voor de aanwezige / gewenste functies optimale grond- en oppervlaktewatersysteem (OGOR).
30
Betrokkenheid bij planvorming (bestemmingsplannen, inrichtingsplannen, projectbesluiten) is en blijft het grootste deel van ons werk op het terrein van water en ruimtelijke ordening. Gering waterbelang: toetsen Wij beperken onze inbreng in het planproces tot toetser als: - de omvang van het plangebied te klein is om ingrepen in het watersysteem uit te voeren (plangebied kleiner dan een peilgebied of oppervlaktewater ontbreekt) èn - in het plangebied geen concrete wateropgave is (bijlage 1 kaarten 1 t/m 4). Wij toetsen deze plannen uitsluitend aan onze basisbelangen (d.w.z. belangen die wij met juridische middelen kunnen borgen). Deze basisbelangen geven wij volledig weer op internet. Wij ontwikkelen een procedure om een toetsing in eerste instantie digitaal af te handelen (www.dewatertoets.nl). Op verzoek van de initiatiefnemer kunnen wij bij dergelijke plannen een inbreng als adviseur op ons nemen, bijv. met betrekking tot de waterketen. Onze betrokkenheid bij de totstandkoming van plannen met een gering waterbelang vraagt een beperkte inzet van de adviseur water en ruimtelijke ordening. Incidenteel betrekken wij een specialist of een beheerder. De adviseur water en ruimtelijke ordening beoordeelt ook of er een gering waterbelang is (inbreng als toetser) of een groter waterbelang, waarbij een zwaardere inspanning van ons waterschap gewenst is. Groter waterbelang in bestaand stedelijk gebied In de periode tot 2030 ligt een aanzienlijke bouwopgave in bestaand stedelijk gebied. Hier zal een groot aantal plannen tot ontwikkeling komen. In bestaand stedelijk gebied met een groter waterbelang maken wij ons in het algemeen sterk voor een inbreng als adviseur. In projecten voor stedelijke vernieuwing denken wij mee over: - vergroten van de veiligheid door vermindering van de gevolgen bij overstroming van de primaire waterkering; - aanpassing aan hoge grondwaterstanden (vermindering overlast, aangepast bouwen); - verbeteren van de klimaatbestendigheid (o.a. wateroverlast / water op straat bij hevige neerslag, hittestress); - verminderen van de afhankelijkheid van zoetwateraanvoer; - realiseren van een duurzame waterketen; - verbetering van de recreatieve mogelijkheden en de cultuurhistorische en belevingswaarde van het water. Slechts incidenteel zullen deze belangen zo groot zijn dat deze een inzet als medevormgever rechtvaardigen. Het criterium daarbij is of maatregelen van het waterschap kunnen bijdragen aan een beter functionerend stedelijk watersysteem of een grotere waterveiligheid. Dit kan aan de orde zijn in gebieden met grote knelpunten wateroverlast, waarbij de interactie tussen riolering en oppervlaktewater een rol speelt en in gebieden met een gedeelde hoge ambitie voor een duurzaam stedelijk watersysteem en een duurzame waterketen. Groter waterbelang in nieuw stedelijk gebied In nieuw stedelijk gebied (nieuwe woonwijk of bedrijventerrein) is de speelruimte voor ontwikkeling van een duurzaam watersysteem en een duurzame waterketen aanzienlijk groter dan in bestaand stedelijk gebied. Daarom maken wij ons hier in elk geval sterk voor een stevige inbreng als adviseur en in een aantal gevallen ook als mede-vormgever. Bijvoorbeeld: bij de ontwikkeling van nieuw stedelijk gebied kan nog gekozen worden uit verschillende methoden van bouwrijp maken die beter zijn aangepast aan bodem en watersysteem. Als adviseur maken wij ons sterk voor waterrobuuste bouwmethoden die rekening houden met de gevolgen van een eventuele overstroming van de primaire en regionale waterkeringen en met de draagkracht van de bodem en grondwaterstand.
31
Daarnaast denken wij mee over alle aspecten die ook in projecten in bestaand stedelijk gebied voor ons van belang zijn. In gebieden met een concrete water- of veiligheidsopgave (bijlage 1 kaarten 1 t/m 4), maar ook bouwlokaties met een kwetsbaar watersysteem in vooral het westen van ons beheergebied (waaronder alle veenweidegebieden), maken wij ons sterk voor een zwaardere inbreng in het plan als mede-vormgever. Onze inzet is gericht op het mee ontwikkelen van een robuust en klimaatbestendig watersysteem en een duurzame waterketen. Groter waterbelang in landelijk gebied In ruimtelijke ontwikkelingsplannen in landelijke gebieden met een concrete water- of veiligheidsopgave en in overige gebieden met een kwetsbaar watersysteem in vooral het westen van ons beheersgebied, maken wij ons sterk voor een inbreng als mede-vormgever. Hier werken wij aan integrale oplossing van onze water- en veiligheidsopgaven en ontwikkelen wij een robuust en klimaatbestendig watersysteem. In alle overige planvormingsprocessen in het landelijk gebied zullen wij ons opstellen als adviseur. Onze betrokkenheid bij de totstandkoming van plannen met een groter waterbelang vraagt in de eerste plaats inzet van de relatiemanager. Deze signaleert al voor de start van het planproces de kansen voor samenwerking in de ruimtelijke ordening en bespreekt dit met de beheerder en de adviseur water en ruimtelijke ordening. Is in het planproces een rol als adviseur gewenst, dan is de taak van de adviseur ruimtelijke ordening om een zo vroegtijdig mogelijke inbreng te verzorgen. Zien wij kansen voor een rol als mede-vormgever, dan geven de beheerder en de strategisch adviseur gezamenlijk advies over onze inbreng en leggen dit advies voor aan de portefeuillehouder. Zetten wij ons in als adviseur, dan vereist dit vooral betrokkenheid van de adviseur water en ruimtelijke ordening, waar nodig met ondersteuning van een specialist of een beheerder. Participeren wij in het proces als medevormgever, dan zal dit team worden versterkt met een strategisch adviseur en indien nodig een financieel adviseur. Ook is er in dit laatste geval een sterke bestuurlijke betrokkenheid. Realisatie In ruimtelijke ordeningsprocessen waarin wij participeren als mede-vormgever en eigen wateropgaven hebben, zijn wij actief betrokken bij de realisatie. Van alle ruimtelijke plannen waarbij wij betrokken zijn, communiceren wij de met de initiatiefnemer gemaakte afspraken met onze vergunningverleners. Daarmee willen wij voorkomen dat onze vergunningverlening een struikelblok vormt bij de realisatie. In de realisatiefase is met name inzet vereist van de beheerder en de vergunningverlener. In processen waar wij de rol van mede-vormgever hebben kunnen ook projectleiders van ons waterschap worden ingezet. Beheerfase In plannen in de beheerfase (meestal conserverende bestemmingsplannen) zijn de overige belangen (zoals wonen, werken, recreëren en natuur) doorgaans gering. Als in deze plangebieden geen concrete wateropgaven zijn, past ons de betrokkenheid als toetser. Als er concreet uitgewerkte wateropgaven zijn, past ons een betrokkenheid als adviseur. Wij verzoeken dan om in het plan de planologische mogelijkheden te creëren voor het realiseren van onze wateropgaven (bijvoorbeeld via ruimere planregels, vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden). Als wij het voornemen hebben binnen afzienbare tijd een eigen planproces te starten om onze opgaven te realiseren als trekker geven wij de gemeente in overweging om het desbetreffende gebied buiten het plan te laten. Wij overwegen dan om procesafspraken te maken waarmee wordt voorkomen daarmee dat kort achter elkaar voor hetzelfde gebied een
32
plan in procedure komt (met alle daarmee samenhangende kosten); dit alles met inachtname van ieders eigen verantwoordelijkheid. In de beheerfase is (doorgaans beperkte) inzet vereist van de adviseur water en ruimtelijke ordening en soms ook een beheerder. Samenvattend overzicht In het navolgende overzicht is weergegeven wie van ons waterschap in welke fase bij ruimtelijke ordeningsprocessen betrokken zijn.
Fase
Verkenning
Visie
Welke Inspanning
Adviseren
Adviseren
Planvorming Toetsen
Adviseren
Realisatie Medeontwikkelen
Toetsen/ adviseren
Beheer
Medeontwikkellen
Toetsen/ adviseren
Wie betrokken Relatie beheerder Portefeuillehouder Strategisch adviseur Adviseur water & RO Financieel adviseur Specialist Beheerder Vergunningverlener Projectleider Realisatie Schematisch overzicht betrokkenheid functionarissen van ons waterschap in verschillende fasen in de ruimtelijke ordeningscyclus
33
Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling – bijlage 2 –
Evaluatie waterschapsinbreng in 14 ruimtelijke ordeningsprocessen
Inleiding 1. Streekplan Utrecht 2. Bestemmingsplan Bilthoven-Zuid 3. Bestemmingsplan Groeneweg Midden 4. Bestemmingsplan Hotel Breukelen 5. Snellerpoort 6. Thiendenland II en Zevender 7. Leidsche Rijn 8. Bloemendalerpolder 9. Landinrichting Lopikerwaard 10. Herinrichting Noorderpark, plusplan Ruigenhoek 11. Reuseldal 12. Roombeek 13. Hart van Zuid 14. De doorbraak
(foto: website www.bouwenmetwater.nl)
Kenmerk DM: 302710
1
Inleiding De waterschappen zijn de afgelopen jaren veel betrokken geweest bij ruimtelijke ordeningsprocessen; met wisselende ervaringen. In deze bijlage vatten wij de ervaringen en resultaten van de waterschapsinbreng in 14 verschillende ruimtelijke ordeningsprocessen samen. Hieronder bevinden 5 casussen van andere waterschappen. De casussen zijn gerangschikt naar de rol die het waterschap heeft ingenomen in het proces. Daarbij verwijzen wij naar de rollen in het waterbeheerplan, zoals visueel in onderstaande afbeelding is aangegeven.
Volgend 1. DÉ WATERBEHEERDER •Focus op efficiency •Eigen uitgaven verantwoorden •Normering, toetsing •Optreden als dat nodig is •Zekerheden, zelfstandigheid •Beheerder, uitvoerder
2. DÉ WATERADVISEUR •Focus op kwaliteit •Subsidies verlenen •Kennis overdragen en adviseren •Open •Meewerken en meedenken •Partner, adviseur
Taakgericht
Samenwerkingsgericht
3. DÉ WATERONDERNEMER •Focus op resultaatgerichtheid en (technische) innovatie •Slim onderhandelen over de vraagprijs •Product- en klantgericht denken •Anticiperen op wat er komt •Eigen belangen, eigen projecten •Directievoerder, ondernemer
Rollen van het waterschap (bron: waterbeheerplan 2010 – 2015)
4. DÉ WATERAUTORITEIT •Focus op draagvlak en (procesgerichte) innovatie •Strategisch investeren •Transitie, verandering, creatie •Netwerken, detacheren, uitwisselen •Zichtbaar •Risicodragend en participerend •Mede-ontwikkelaar, regisseur
Initiërend
2
1. Streekplan Utrecht 2005 - 2015 Provincie Utrecht
Opgaven Ruimtelijke opgaven Provinciale Staten stelden op 13 december 2004 het Streekplan 2005-2015 vast. Dit geeft in hoofdlijnen het provinciaal ruimtelijk beleid weer. Of anders gezegd: Waar bouwen we? Waar beschermen we natuur? Waar recreëren we? Waar leggen we wegen aan? In het Streekplan wegen we de verschillende ruimtelijke functies en maken we keuzes. Gemeentelijke bouw- en bestemmingsplannen worden eraan getoetst. In het streekplan is onderscheid gemaakt in: Verstedelijking - bestaand stedelijk gebied / stedelijke vernieuwing - nieuwe locaties, o.a. Rijnenburg Landbouw - behoud en verbetering productieomstandigheden Natuur - nieuwe natuur en EVZ’s
Waterbelangen / opgaven Waterberging (Oude Rijn, stadsranden Utrecht, delen Gelderse Vallei, Ronde Venen) Beschermingszones langs waterkeringen In kader stedelijke vernieuwing wordt ook ruimte voor water gevraagd. Geschiktheid vanuit het watersysteem voor verstedelijking en nieuwe natuur
Proces
Globale weergave inzet waterschap per RO-planfase waterschap niet of gering betrokken
waterschap zeer intensief betrokken
3
In 2002 startte het voorbereidingsproces om te komen tot een nieuw streekplan voor de provincie Utrecht. Door de waterschappen is de vraag gesteld op welke wijze de provincie invulling wilde geven aan de watertoets. Daarop kwam ambtelijk het antwoord dat de provincie een watertoets op het streekplan niet nodig vond omdat de waterinbreng werd verzorgd door medewerkers van de provincie, sector water. RO-medewerkers van de 5 Utrechtse waterschappen 1 en Rijkswaterstaat hebben vervolgens een gezamenlijke notitie watertoets streekplan Utrecht opgesteld. Deze gezamenlijke notitie was een eerste stap in het proces van de watertoets en vormde de basis voor het wateradvies op het voorontwerp streekplan. Begin 2003 kwam het concept voorontwerp streekplan uit. Op basis van de gezamenlijke notitie hebben de 6 waterbeheerders gezamenlijk een voorlopig wateradvies ingediend. Dit is bestuurlijk behandeld in een overleg met gedeputeerde en dijkgraven. Naar aanleiding van ambtelijke vragen van provinciale zijde en discussies hierover is het voorlopig wateradvies aangepast in een definitief wateradvies. Begin 2004 kwam het ontwerp streekplan uit. Vanaf dit moment hebben de waterschappen niet meer gezamenlijk, maar individueel gereageerd. De bedenkingen van ons waterschap betroffen uitsluitend onderwerpen, die onvoldoende waren overgenomen uit het wateradvies. In december 2004 is het streekplan vastgesteld.
Inspanningen van het waterschap Ambtelijk In de aanloopfase hebben wij deelgenomen aan enkele thematische bijeenkomsten, georganiseerd door de provincie. Ook hebben wij vragen gesteld aan de provincie over de wijze waarop de provincie de watertoets invulling wilde geven. Daarna hebben wij een projectorganisatie geformeerd, bestaande uit vertegenwoordigers van alle 6 Utrechtse waterbeheerders. De coördinatie lag bij HDSR. Deze projectorganisatie heeft een plan van aanpak en de ambtelijke notitie watertoets streekplan Utrecht opgesteld. Rijkswaterstaat heeft het plan van aanpak ingebracht in overleg tussen de Ministeries VROM, LNV en V&W en met succes aangedrongen op een brief van het Rijk aan de provincie Utrecht over de watertoets op het streekplan. De 6 waterbeheerders hebben een voorlopig wateradvies opgesteld over het concept voorontwerp streekplan. Gedurende 2003 heeft regelmatig ambtelijk overleg plaatsgevonden tussen provincie en waterbeheerders over concepten van het voorontwerp streekplan en wateradvies. Om als waterbeheerders op één lijn te blijven hebben de waterbeheerders ook enkele keren onderling overleg gehad. De grootste tijdsbesteding lag bij de ambtelijk coördinator (HDSR). Op het ontwerpstreekplan hebben de waterschappen nog afzonderlijk gereageerd. De tijdsbesteding aan deze bedenkingen en de toelichting daarop bij de Statencommissie vergden een relatief geringe inspanning.
Bestuurlijk Het watertoetsproces op het streekplan werd gekenmerkt door een intensief samenspel tussen betrokken ambtenaren en bestuurders. In portefeuillehouderoverleg met de dijkgraaf is de projectorganisatie en de notitie watertoets streekplan Utrecht besproken. De dijkgraven van HDSR en Vallei en Eem hebben – mede namens de overige waterschappen – het voorlopig wateradvies en het concept wateradvies besproken met de gedeputeerde RO.
Financieel De waterbeheerders hebben geen financiële bijdragen geleverd.
1
Ten tijde van de totstandkoming van het streekplan waren er nog 5 Utrechtse waterschappen. Het grondgebied van de gemeente Vianen had een kwantiteitsbeheerder en een kwaliteitsbeheerder. Deze zijn nadien opgegaan in waterschap Rivierenland.
4
Risico’s Er waren geen risico’s voor de waterbeheerders voor wat betreft operationeel beheer van water. Eventuele risico’s in planvorming voor de lange termijn (waar komen bepaalde functies en is dan een duurzaam watersysteem mogelijk) is moeilijk concreet te maken.
Resultaten voor het waterschap Welke doelen zijn gerealiseerd Gebieden met een wateropgave zijn op de streekplankaart aangeduid als “wateropgave nader uit te werken”. Buiten deze gebieden zijn in de gehele provincie kleinschalige maatregelen t.b.v. de wateropgave mogelijk. Beschermingszones langs waterkeringen moeten in acht genomen. Algemene tekst over water in nieuw stedelijk gebied. Langbroekerwetering gebied in zijn geheel als landelijk gebied 3 aangeduid (was versnipperd patroon van landelijk gebied 2, 3 en 4).
Welke doelen zijn niet gerealiseerd Diverse stedelijke uitbreidingen op vanwege het waterbeheer ongewenste locaties zijn gehandhaafd. Wel is in het streekplan de tekst opgenomen dat deze uitbreidingen alleen mogelijk zijn onder bijzondere waterhuishoudkundige randvoorwaarden. Uit het overleg met de provincie bleek dat de provincie al enkele jaren voorafgaand aan het formele streekplanproces met de gemeenten afspraken had gemaakt over wenselijke stedelijke uitbreidingen. De waterschappen waren hier niet bij betrokken. Tijdens het formele streekplanproces was er geen ruimte meer om deze afspraken aan te passen. Aandacht voor ruimer gedimensioneerd watersysteem in bestaand stedelijk gebied is nauwelijks gehonoreerd. Er is begrip hiervoor om dit niet in het Streekplan te noemen, omdat dit onderwerp niet een regionaal ruimtelijke belang is.
Samenvatting rol van de waterschappen De rol van de waterbeheerders in dit proces wordt gekenmerkt door: - Volgend, meer toetsend dan adviserend. De waterbeheerders hebben wel aangeboden mee te denken over integrale oplossingen maar de provincie ging daar nauwelijks op in. - Sterke coalitievorming waterbeheerders. Door gezamenlijke inbreng kregen zij meer voeten aan de grond, met als resultaat dat water goed op de agenda komt.
Wat leren wij van dit proces?
Door vorming van een coalitie met andere waterschappen en Rijkswaterstaat en het gezamenlijk uiten van één watergeluid komt water sterker op de agenda. Benutting van de eigen bestuurders en bestuurlijke processen versterkt de invloed op het planproces van de provincie. Op het moment van de start van het planproces was er al veel bepaald over ruimtelijke ontwikkelingen, m.n. door overleg van de provincie met de gemeenten. Het waterschap moet in deze voorafgaande fase duidelijk maken bij welke ruimtelijke keuzen water een issue is en zijn meerwaarde tonen om in het overleg met de gemeenten al aan tafel te komen. De waterstructuurvisie bood voor ons een heldere agenda van onderwerpen die we wilden inbrengen: we wisten wat we wilden en wat de ruimtelijke consequenties daarvan waren. Voor dit soort zware planprocessen moeten uren gereserveerd worden in het afdelingsplan.
5
2. Bestemmingsplan Bilthoven-Zuid gemeente De Bilt
Opgaven Ruimtelijke opgaven Het bestemmingsplan voorziet in de actualisatie van het bestemmingsplan in kader van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Er zijn dus geen RO-opgaven.
Waterbelangen / opgaven Analyse: Geen NBW wateropgave. Geen WBP, WGP of KRW doelstellingen. Bestemmingsplan is conserverend van karakter. Conclusie: Waterschap heeft geen belangen dan alleen een goede beschrijving van alle wateronderwerpen in het bestemmingsplan, zodat bij toekomstige ontwikkelingen meer rekening met water gehouden kan worden bij de planvorming.
Proces
Globale weergave inzet waterschap per RO-planfase waterschap niet of gering betrokken
waterschap zeer intensief betrokken
P.M. Fase is nog niet aan bod.
Noot: Het gaat om actualisatie van een bestemmingsplan, er worden geen nieuwe opgaven gerealiseerd, dus dit valt onder de beheerfase. Begin watertoetsproces: Brief komt binnen In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening doen wij u een exemplaar van het voorontwerp bestemmingsplan "Bilthoven-zuid 2009" toekomen. De pdf versie van het plan kunt u terugvinden op de gemeentelijke website www.debilt.nl. Dit bestemmingsplan is een onderdeel van de actualisering van de bestemmingsplannen binnen onze gemeente. U kunt uw reactie op het voorontwerp bestemmingsplan tot uiterlijk 31 juli 2009 sturen naar het college van burgemeester en wethouders van De Bilt, Postbus 300, 3720 AH Bilthoven.
6
Conclusie: Watertoetsproces is deels doorlopen, waardoor gemeente van te voren geen beeld heeft van water-onderwerpen: o Geen informeel vooroverleg. o Geen persoonlijk contact waterschap en gemeente. Het hele bestemmingsplan is al opgesteld, voordat dit is besproken met het waterschap.
Inspanningen van het waterschap Ambtelijk Reactief door middel van een positief wateradvies brief. Gezien het conserverende karakter van het bestemmingsplan voldoet plan aan de belangrijkste minimale voorwaarde: 'het standstill-beginsel'. Het waterschap adviseert positief over het plan mits wijzigingen worden verwerkt. De gemeente neemt het advies voor kennisgeving aan. De voorgestelde tekstwijzigingen worden opgenomen.
Bestuurlijk Geen inspanning en betrokkenheid.
Financieel Geen kosten waterschap (behalve personeelskosten)
Risico’s Geen.
Resultaten voor het waterschap
Geen verslechtering van watersysteem. Goede beschrijving van water in een bestemmingsplan.
Welke doelen zijn gerealiseerd
Standstill principe watersysteem waterkwantiteit.
Welke doelen zijn niet gerealiseerd N.V.T.
Wat leren wij van dit proces?
We hebben onze rol goed gespeeld (toetsend, beperkt adviserend) door er zo weinig mogelijk energie aan te besteden. Het proces had nog efficiënter gekund als we van te voren onze kennis hadden gedeeld met de gemeente. We zijn laat betrokken bij het planproces. Gelukkig speelde er geen groot waterbelang. Als er wel een groot waterbelang was geweest, hadden we onze rol niet goed kunnen spelen als gevolg van de late betrokkenheid.
7
3. Bestemmingsplan Groeneweg Midden Gemeente Utrecht
Opgaven Ruimtelijke opgaven Uitgangspunt is een totale herstructurering en opwaardering van het binnenstedelijk plangebied langs het Merwedekanaal. De bestaande gebouwen in het plangebied worden alle verwijderd en vervangen door nieuwe bebouwing. In totaal komt er in het plangebied max. 6000 m² bvo detailhandel en dienstverlening, een jongerencentrum van ca. 750 m² en max. 130 woningen.
Waterbelangen / opgaven Analyse: Geen NBW wateropgave. Geen WBP, WGP doelstellingen. Wel een KRW doelstelling voor naastgelegen kanaal. Gebied is in bestaande situatie verhard, dus geen afvoer-opgave (compensatie) . Gebied ligt langs een regionale waterkering. In huidige situatie wordt regenwater afgevoerd via gemengd stelsel. Conclusie: Waterschap wil kans pakken om geen spijt maatregel voor KRW doelen behalen en verbetering van riolering situatie te krijgen (afkoppelen schoon regenwater).
Proces Globale weergave inzet waterschap per RO-planfase waterschap niet of gering betrokken
waterschap zeer intensief betrokken
P.M. Fase is nog niet aan bod.
8
Begin watertoetsproces: Email komt binnen op
[email protected] Geachte heer, mevrouw In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening zend ik u hierbij het voorontwerp voor het bestemmingsplan Groeneweg Midden. Uw eventuele commentaar op het voorontwerp kunt u vóór 27 januari 2010 zenden naar onderstaand adres. Indien u binnen deze termijn niet reageert, ga ik ervan uit dat het voorontwerp voor u geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Uw commentaar kunt u toesturen aan het volgende adres: College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht Dienst StadsOntwikkeling Hoogachtend, Burgemeester en Wethouders van Utrecht,
Conclusie: Watertoetsproces is deels doorlopen, waardoor gemeente van te voren geen beeld heeft van water-onderwerpen: o Geen informeel vooroverleg. o Geen persoonlijk contact waterschap en gemeente. Gelukkig zorgt het nieuwbouwplan voor een verbetering van de oeverzone (groene kade) waardoor dit plan bijdraagt aan behalen KRW doelstellingen en geen negatieve invloed heeft op de waterkering. Het hele bestemmingsplan is al opgesteld, voordat dit is besproken met het waterschap. Waarschijnlijk geen aanpassing van plan mogelijk, tenzij zeer zware redenen.
Inspanningen van het waterschap Ambtelijk Reactief door middel van een wateradvies brief. Alleen beoordeling van concept bestemmingsplan. De gemeente en stedenbouwkundige hadden als ambitie dat de zone langs het kanaal een groene uitstraling moet krijgen. Dit betekent een groene oever en daarmee (indirect) een verbetering voor KRW-doelstelling langs het kanaal. Het waterschap hoefde zich dus niet in te spannen om waterbelang op de agenda te krijgen. Vanwege de ligging langs het kanaal kan er erg makkelijk regenwater afgekoppeld worden van het rioolstelsel en worden afgevoerd naar het kanaal. Afspraken zijn vastgelegd met het waterschap en Rijkswaterstaat.
Bestuurlijk Geen inspanning en betrokkenheid.
Financieel Geen kosten waterschap
Risico’s Weinig. Controle uitvoering (nog) niet uitgevoerd. Het waterschap geeft hier geen prioriteit aan. Daarom bestaat het risico dat afkoppelen van regenwater wel in plan beschreven staat, maar niet wordt uitgevoerd.
Resultaten voor het waterschap
Kans aangekaart: Verbetering rioleringssituatie: minder schoon water naar RWZI. Zeer kleine bijdrage aan KRW-doelstelling.
Welke doelen zijn gerealiseerd
Ruimtelijke ontwikkeling, herstructurering.
9
Welke doelen zijn niet gerealiseerd N.V.T.
Wat leren wij van dit proces?
Het waterschap is kortstondig bij de planvorming betrokken. Bij de verdere uitwerking niet meer. Pas bij vergunningverlening zullen we pas weer weten wat er gaat gebeuren. Planproces is snel verlopen, waarbij wederzijds afspraken zijn gemaakt over de oever en waterkering. Bij uitvoering van het plan zouden deze afspraken in de gaten gehouden moeten worden door het waterschap. Hierover zijn in onze organisatie geen afspraken gemaakt. De interne werkprocessen binnen het waterschap (advisering over planvorming en realisatie) zijn onvoldoende op elkaar afgestemd. Er zijn geen expliciete keuzes gemaakt worden of wij gaan “controleren”, “vertrouwen” of “afwachten”. Op het moment van de start van het planproces was er al veel bepaald over de ruimtelijke ontwikkelingen. Daardoor was er weinig speelruimte meer voor het omgaan met water in het gebied. We zijn laat betrokken bij het planproces. Gelukkig speelde er geen groot waterbelang en kon het waterbelang goed worden gerealiseerd, zonder het hele plan om te gooien. Als er een groter waterbelang was geweest, hadden we onze rol niet goed kunnen spelen. Bijvoorbeeld om mee te liften met investering waterkering verbeteren of KRW uitvoering.
10
4. Bestemmingsplan hotel Breukelen gemeente Breukelen
Opgaven Ruimtelijke opgaven Het projectbesluit voorziet in de uitbreiding van Van der Valk, hotel Breukelen met 98 hotelkamers, hotelfaciliteiten, conferentiezalen en de daarbij horende aanpassingen aan het omliggende terrein. De ontwikkelaar wil de uitbreiding realiseren door een waterplas in de ‘tuin’ te dempen. Als gevolg van deze ontwikkelingen neemt het verhard oppervlak in het projectgebied toe met circa 8.334 m2.
Waterbelangen / opgaven Analyse: Geen NBW wateropgave. Geen WBP, WGP of KRW doelstellingen. Gebied is in bestaande situatie niet verhard, dus er is sprake van een toename verharding: afvoer-opgave. Nieuwbouw vindt plaats door middel van dempen bestaand oppervlaktewater. Conclusie: Waterschap moet negatief adviseren over het ontwerp-projectbesluit. Het plan voldoet namelijk niet aan belangrijkste minimale voorwaarde: “het standstill beginsel”. Dit beginsel houdt in dat door het plan geen verslechtering van de waterhuishouding mag ontstaan. Voordat uw plan aan deze voorwaarde voldoet, dient het plan te worden aangepast: compensatie voor dempen water en compensatie voor toename verhard oppervlak.
Proces Globale weergave inzet waterschap per RO-planfase waterschap niet of gering betrokken
waterschap zeer intensief betrokken
P.M. Fase is nog niet aan bod.
11
Begin watertoetsproces: Brief komt binnen: In het kader van het in artikel 5.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening bedoelde overleg, doen wij u hierbij het conceptbesluit en ruimtelijke onderbouwing toekomen van het projectbesluit "Hotel Breukelen". Graag vernemen wij van u of dit plan aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Uw eventuele reacties zien wij graag voor 24 november 2009 tegemoet. Indien wij op deze datum geen andersluidend bericht hebben ontvangen, nemen wij aan dat u over het projectbesluit "Hotel Breukelen" geen opmerkingen heeft.
Conclusie: Watertoetsproces is deels doorlopen, waardoor gemeente van te voren geen beeld heeft van water-onderwerpen: o Geen informeel vooroverleg. o Geen persoonlijk contact waterschap en gemeente. Het hele bestemmingsplan is al opgesteld, voordat dit is besproken met het waterschap. Hoogst waarschijnlijk is aanpassing van plan niet mogelijk, tenzij zeer zware redenen. Gemeente/ontwikkelaar trekken verkeerde conclusie over dempen van waterplas (volgens hen hoeft dit niet te worden gecompenseerd).
Inspanningen van het waterschap Ambtelijk Reactief door middel van een negatief wateradvies. In het kort: Het watersysteem verslechtert, dus moet het plan worden aangepast. Doordat het waterschap laat betrokken was bij planvorming, moest er aan de rem getrokken worden door te dreigen: Extra waterberging opnemen in het plan, anders geeft het waterschap geen Watervergunning af. Vervolgens is er per e-mail contact over aanpassingen van plan. Voorstel van ontwikkelaar wordt enkele maanden later voorgelegd aan waterschap. Waterschap stuurt brief met akkoord/definitief wateradvies. Conclusie: Als er geen watertoetsproces doorlopen was, zou bij vergunningverlening pas ‘aan de bel’ getrokken zijn. Dit zou in de vergunningverleningsfase veel meer inspanning van gemeente en waterschap vergen.
Bestuurlijk Geen inspanning . Wel bijna: bestuurder is geïnformeerd over moeizaam proces.
Financieel Geen kosten waterschap (behalve personeelskosten).
Risico’s Watertoetsproces is in dit soort gevallen puur bedoeld om vertraging in vergunningenfase te voorkomen. Het waterschap kan met haar vergunningen instrument sturing geven. Maar dan had de gemeente het bestemmingsplanproces weer opnieuw moeten doen, omdat het plan moet worden aangepast. Dit zou bij de gemeente veel onbegrip opleveren en de relatie verslechteren.
Resultaten voor het waterschap
Geen verslechtering van watersysteem.
Welke doelen zijn gerealiseerd
Ruimtelijke ontwikkeling, nieuwbouw. Standstill principe watersysteem waterkwantiteit.
12
Welke doelen zijn niet gerealiseerd Kans pakken om watersysteem te verbeteren, klimaatbestendig te maken door meer oppervlaktewater aan te leggen. Gezien projectgebied was dit een kleine kans, tenzij buiten de plangrenzen gekeken wordt (naastgelegen ‘rest-groen’).
Wat leren wij van dit proces?
We hebben onze rol van toetser goed gespeeld (toetsend, beperkt adviserend) door er zo weinig mogelijk energie aan te besteden. Het proces had nog efficiënter gekund als we van te voren onze kennis hadden gedeeld met de gemeente. In de rol van adviseur hadden we duidelijk kunnen maken dat het waterbelang ook een belang is voor de hoteleigenaar (voorkomen wateroverlast) en daardoor meer begrip kunnen krijgen.
13
5. Snellerpoort gemeente Woerden
Opgaven Ruimtelijke opgaven Uitgangspunt is een gedeeltelijke herstructurering en nieuwbouw van het binnen stedelijk plangebied. In totaal komt er in het plangebied ongeveer 7 ha bebouwing (totaal plangebied 10 ha).
Waterbelangen / opgaven Analyse: Geen NBW wateropgave in plangebied. Wel in omliggend stedelijk gebied. Daarom kans om mogelijkheid voor creëren waterberging mee te nemen in planproces.. Geen WBP, WGP of KRW doelstellingen. Gebied is in bestaande situatie deels verhard (sloop bebouwing en groengebied langs spoor wordt nu bebouwd), dus afvoer-opgave (compensatie). Regenwater wordt afgevoerd via gemengd stelsel. Herstructurering biedt kans op verbetering. Demping/verleggen van bestaande primaire watergang. Conclusie: Waterschap moet aangeven wat randvoorwaarden en eisen zijn. Meedenken in ontwerpproces is gewenst.
Proces Globale weergave inzet waterschap per RO-planfase waterschap niet of gering betrokken
waterschap zeer intensief betrokken
P.M. Fase is nog niet aan bod.
Regie ligt bij gemeente. Schets stedenbouwkundig plan en Programma van Eisen zijn besproken met watertoetser van waterschap.
14
Waterschap brengt kennis in. Waterschap geeft door middel van een (globale) berekening aan hoeveel waterberging minimaal nodig is in verband met toename verhard oppervlak. Ook wordt het hele plan besproken op alle waterthema’s (bijvoorbeeld beheer en onderhoud, waterkwaliteit etc). Er wordt actief meegedacht aan stedenbouwkundig ontwerp. 1e versie stedenbouwkundig plan is goed. Na lange stilte i.v.m. prioriteitstelling van de gemeente, neemt de gemeente weer contact op met het waterschap. Echter, in kader van bestemmingsplan is er een ‘kink in de kabel’: waterschap begrijpt niet waarom de gemeente op de plankaart veel te weinig oppervlaktewater heeft ingetekend. Nader overleg en nadere procesafspraken zijn nodig. Dit om bij vergunningverlening fase problemen in proces te voorkomen.
Conclusie: Watertoetsproces is doorlopen, waardoor gemeente van te voren beeld heeft van wateronderwerpen: o informeel vooroverleg. o persoonlijk contact waterschap en gemeente. o procesafspraken.
Inspanningen van het waterschap Ambtelijk
Waterschap heeft berekening gemaakt voor afvoer-opgave, minimale hoeveelheid oppervlaktewater in plangebied. Vooroverleg, deelname aan overleggen. Reactie op voorontwerpbestemmingsplan en waternotitie.
Bestuurlijk Geen inspanning en betrokkenheid.
Financieel Geen kosten waterschap
Risico’s Redelijk. Het waterschap heeft, op verzoek van de gemeente, aangegeven wat de minimale waterbergingsopgave moet zijn. De gemeente heeft verder geen ambitie en beperkt zich tot minimaal nodig. Risico is dat bij verdere uitwerking van het plan, minder oppervlaktewater wordt gerealiseerd. Controle via watertoets is nog nodig.
Resultaten voor het waterschap
Plan voldoet aan standstill principe voor waterkwantiteit. Daarnaast verbetering waterketen en doorstroming. Plan leidt tot verbetering waterketen: scheiden van regenwater en afvalwater. Kans aangekaart: Verbetering doorstroming. Knelpunten aangekaart: randvoorwaarden waterkwantiteit, advies waterkwaliteit.
Welke doelen zijn gerealiseerd
Ruimtelijke ontwikkeling, herstructurering.
Welke doelen zijn niet gerealiseerd
Lokale invulling NBW-wateropgave voor stedelijk gebied Woerden.
15
Wat leren wij van dit proces?
Waterschap had kennis goed paraat in begin van planproces. De gemeente vroeg hier om, wat niet vaak gebeurt. Door inbreng van kennis en goede relatie werd waterschap als serieuze gesprekspartner gezien. Informeel vooroverleg werkt goed om begrip en duidelijkheid te krijgen. Het waterschap had nog niet helemaal de taal van de RO-ers begrepen. Een notitie over water (lokaal waterplan voor de ruimtelijke ontwikkeling) draagt bij aan wederzijds begrip, kan afspraken vastleggen en zorgt voor een soepeler vervolgproces.
16
6. Thiendenland II en Zevender gemeente Schoonhoven
Opgaven Ruimtelijke opgaven Uitgangspunt is uitbreiding stedelijk gebied (woonwijk) van 500 woningen en uitbreiding bedrijventerrein van 10 ha.
Waterbelangen / opgaven Analyse: Geen NBW wateropgave. Geen WBP, WGP. Zijdelings KRWdoelstellingen (overige wateren). Gebied is in bestaande situatie niet verhard, dus afvoer-opgave (compensatie). Peil-aanpassing (van landbouw gebied naar stedelijk gebied). Ondergrond veen en klei op veen: alleen met bijzondere aanpassingen geschikt te maken voor verstedelijking. Nabijheid primaire waterkering met matig beschermingsniveau; bij dijkdoorbraak staat hier in korte tijd een grote hoeveelheid water. Conclusie: Waterschap moet aangeven wat randvoorwaarden en eisen zijn. Meedenken in ontwerpproces is gewenst om een goed, nieuw watersysteem te ontwikkelen en waterveiligheid op de agenda te zetten.
Proces Globale weergave inzet waterschap per RO-planfase waterschap niet of gering betrokken
waterschap zeer intensief betrokken
P.M. Fase is nog niet aan bod.
17
Bij locatiekeuze (structuurvisie) is door waterschap gereageerd per brief dat bouwen op deze locatie niet aan te bevelen is, mits aangepast gebouwd wordt. Dit in verband met veenweide- en klei gebied. Gemeente en provincie Zuid Holland besluiten toch om andere redenen dat er op deze locatie gebouwd gaat worden. Planfase: Regie ligt bij gemeente en projectontwikkelaars. Pro-actief contact met gemeente en watertoetser leidt tot afspraken ambtelijke deelname in planproces door waterschap. Eerste schetsen en Programma van Eisen zijn besproken met watertoetser. Watertoetser kiest er voor om deel te nemen aan projectgroep overleg. Dicht bij opdrachtgever, planproces en ontwerpproces. Waterschap brengt kennis in: o Waterschap geeft door middel van een notitie en globale berekening aan welke wateropgaven en randvoorwaarden gelden voor plan. Met name hoeveel waterberging minimaal nodig is in verband met toename verhard oppervlak. Ook wordt het hele plan besproken op alle waterthema’s (bijvoorbeeld beheer en onderhoud, waterkwaliteit etc). o Er wordt actief meegedacht aan stedebouwkundig ontwerp. Interne sessie binnen waterschap om standpunt over alle water-aspecten te bepalen, meedenken in oplossingen. In kader van bestemmingsplan is het een ‘simpel’ proces, omdat alles al voorbesproken is en vastgelegd is in een water- en riolerings structuurplan. Conclusie: Watertoetsproces is doorlopen, waardoor gemeente van te voren beeld heeft van wateronderwerpen: o informeel vooroverleg. o persoonlijk contact waterschap en gemeente. o Procesafspraken o Meedenken met ontwerp, technische uitwerking.
Inspanningen van het waterschap Ambtelijk
Waterschap heeft berekening gemaakt voor afvoeropgave, minimale hoeveelheid oppervlaktewater in plangebied. Waterschap heeft aan ontwerper aangegeven welke keuze voor water gemaakt moeten worden (denk aan peilgrenzen, ruimte langs water voor beheer etc). Vooroverleg, intensieve deelname aan overleggen en ontwerpen. Intern alle disciplines betrokken en op de hoogte van planproces. Reactie op voorontwerpbestemmingsplan en waternotitie.
Bestuurlijk Geen inspanning. Betrokkenheid via regulier bestuurlijk overleg (stand van zaken bespreken).
Financieel Minimale kosten waterschap, d.w.z. alleen klein onderzoek/uitwerking door adviesbureau in kader van planvorming.
Risico’s Redelijk. Het waterschap heeft, op verzoek van de gemeente, aangegeven wat de minimale waterbergingsopgave moet zijn. De gemeente heeft verder geen ambitie en beperkt zich tot minimaal nodig. Risico is dat bij verdere uitwerking van het plan, minder oppervlaktewater wordt
18
gerealiseerd. Controle via watertoets en vergunningverlening is nog nodig. Vinger aan de pols houden bij uitwerking plan is nodig.
Resultaten voor het waterschap
Plan voldoet aan standstill principe. Plan leidt tot goede waterketen: scheiden van regenwater en afvalwater. Knelpunten aangekaart: randvoorwaarden waterkwantiteit, advies waterkwaliteit. Peilscheiding stedelijk-landelijk gebied is goed te realiseren, zonder extra technische maatregelen.
Welke doelen zijn gerealiseerd
Ruimtelijke ontwikkeling, herstructurering. Uitbreiding stedelijk gebied leidt niet tot afwenteling waterprobleem.
Welke doelen zijn niet gerealiseerd
Klimaatbestendig bouwen d.w.z. er is niet nagedacht over dijkdoorbraak en aan veenbodem aangepast bouwen.
Wat leren wij van dit proces?
Het waterschap werd door het leveren van waterkennis als serieuze gesprekspartner gezien. Informeel vooroverleg werkt goed om begrip en duidelijkheid te krijgen. Het waterschap had nog niet helemaal de taal van de RO-ers begrepen. Een notitie over water (lokaal waterplan voor de ruimtelijke ontwikkeling) draagt bij aan wederzijds begrip, kan afspraken vastleggen en zorgt voor een soepeler vervolgproces. Voordat een planproces start, moeten we al zelf weten wat we willen inbrengen en welke onderwerpen we op de agenda willen zetten. Veiligheidsproblematiek is hierdoor niet belicht. Ook kunnen we hiermee het planproces voor de gemeente versnellen. We kunnen effectiever zijn door voor de gemeente duidelijk te maken waarom water belangrijk is en bij welke issues water een rol speelt. Door tijdig mee te denken over de inrichting konden aanpassingen worden gerealiseerd waardoor het gebied beter en eenvoudiger (en dus tegen lagere kosten) te beheren is.
19
7. Leidsche Rijn gemeente Utrecht, (deels voormalige gemeente Vleuten – de Meern) Noot: Leidsche Rijn springt boven de andere cases uit. Dit vooral omdat de schaal van deze ruimtelijke ontwikkeling zo enorm veel groter is dan van de andere cases. Daardoor zijn de inspanningen van het waterschap al heel erg bepaald door het grote belang.
Opgaven Ruimtelijke opgaven Uitbreiding stedelijk gebied in kader van VINEX van ongeveer 2100 ha. In totaal 100.000 woningen. Vaststelling Masterplan Leidsche Rijn (Riek Bakker): 1995 Vaststelling Waterhuishoudingsplan door gemeente, provincie en waterschap: 1997. Start bouw Leidsche Rijn: 1997. Voorafgaand hieraan planproces, waaronder bepalen (ambitie) watersysteem. Gepland aantal woningen: ±30.000, kantoren: 720.000 m², bedrijventerreinen ± 270 ha, winkelcentra: 95.000 m² Waterbelangen / opgaven NBW wateropgave toen nog niet bepaald. Ambitie nieuw watersysteem: het watersysteem functioneert onafhankelijk van boezemwater bij nat en (beperkt) droog. Zwemwaterkwaliteit in al het oppervlaktewater. Omvorming van landelijk gebied naar stedelijk gebied betekent geheel ander soort waterhuishouding. Ondergrond: deels geschikt voor verstedelijking (stroomrug), deels alleen met sterk aangepaste methode bouwrijp maken (komgrond met klei op veen) Conclusie: Grote wateropgave en grote ambitie.
20
Proces Globale weergave inzet waterschap per RO-planfase waterschap niet of gering betrokken
waterschap zeer intensief betrokken
Regie visie ligt bij gemeente. Pro-actief contact met gemeente en waterschap leidt tot afspraken deelname in planproces (oprichting werkgroep waterhuishouding en later Taakgroep Waterhuishouding Leidsche Rijn). Plannen zijn opgesteld in nauwe samenwerking met waterschap. Waterschap brengt kennis en menskracht in in realisatiefase: Bij de uitvoering zijn twee waterschappers permanent aanwezig in de bouwkeet en bij realisatie-projecten. In kader van bestemmingsplan is het een ‘simpel’ proces, omdat alles al besproken en vastgelegd is. Conclusie: Gemeente en waterschap hebben beiden ambitie. Van te voren is een goed beeld van wateronderwerpen. o informeel en formeel vooroverleg. o persoonlijk contact waterschap en gemeente. o Procesafspraken o Meedenken met ontwerp, technische uitwerking.
Inspanningen van het waterschap Ambtelijk
Waterschap denkt mee in planvorming, onderzoeken etc. Vooroverleg, intensieve deelname aan overleggen. Intern alle disciplines betrokken en op de hoogte van planproces. Bij de uitvoering zijn twee waterschappers permanent aanwezig in de bouwkeet en bij realisatie-projecten.
Bestuurlijk Diverse soorten bestuurlijke betrokkenheid (mijlpalen, knelpunten uitvoering, communicatie): Bestuurlijke vastlegging waterhuishoudingsplan Regelmatig stuurgroep overleggen tijdens planfase (onder leiding van Taakgroep)
21
Financieel Waterschap heeft 2 FTE gereserveerd voor realisatie fase. Waterschap heeft alle externe wateronderzoeken voor 50% meebetaald. Waterschap realiseert zelf een aantal waterhuishoudkundige werken: gemaal Vleuterweide (want deels vervanging oude gemaal) en diverse stuwen en pompen.
Risico’s Groot. Risico is dat bij verdere uitwerking van het plan, de principes, randvoorwaarden en uitgangspunten uit vastgestelde Waterhuishoudingsplan anders worden uitgevoerd, waardoor werking totale watersysteem negatief wordt beïnvloed. Doorlooptijd van het plan is lang, waardoor continuïteit en aandacht kan verslappen. Controle via watertoets en vergunningverlening is nog nodig. Vinger aan de pols houden bij uitwerking plan is nodig.
Resultaten voor het waterschap
Aanzienlijke verbeteringen voor watersysteem: goede waterkwaliteit, minder afhankelijk van waterinlaat, vanwege vrijwel geen hemelwaterafvoer via het riool => zeer efficiënt werkende zuivering. Plan leidt tot goede waterketen: scheiden van regenwater en afvalwater. Knelpunten aangekaart: randvoorwaarden waterkwantiteit, advies waterkwaliteit. Peilscheiding stedelijk-landelijk gebied is goed te realiseren, zonder extra technische maatregelen.
Welke doelen zijn gerealiseerd
Ruimtelijke ontwikkeling, herstructurering. Uitbreiding stedelijk gebied leidt niet tot afwenteling waterprobleem.
Welke doelen zijn niet gerealiseerd
In deelgebieden met klei-op-veenondergrond (o.a. Veldhuizen en Terwijde) treden nu al ernstige verzakkingen op met als gevolg wateroverlast. Ook is er nu al schade aan de riolering (formeel een verantwoordelijkheid van de gemeente, maar ook het waterschap ondervindt hiervan de nadelige gevolgen). Van tevoren bedachte neerslagafvoersystemen voor deze gebieden zijn niet aangelegd, maar vervangen door systemen bedoeld voor zandige ondergrond. Het oppervlaktewater in het totale systeem heeft geen zwemwaterkwaliteit gekregen. De Haarrijnseplas is heeft deels wel een zwemwaterfunctie gekregen. De recreatieve routes zijn in de realisatie van het totale systeem verloren gegaan. Hier was geen regie op. De natte ecologische ambities zijn deels niet gerealiseerd door ontbreken van gerichte regie.
Wat leren wij van dit proces?
De gemeente heeft de ambitie uitgesproken om een hoogwaardig watersysteem aan te leggen in Leidsche Rijn. Het waterschap was volgend in dit proces en ambitie. Investeringen tijdens planvorming en realisatie leiden tot lagere kosten in beheerfase. Om tot een goed functionerend watersysteem te komen moet het waterschap niet alleen betrokken zijn bij de planvorming, maar de uitvoering en afspraken maken over de beheerfase.
22
Financiële korte termijn voordelen telden zwaarder mee in de afweging dan het advies van het waterschap om bijvoorbeeld meer tijd te nemen om het gebied goed bouwrijp te krijgen. De hoge kosten voor onderhoud en schade die hier het gevolg van zijn, zijn voor de gemeente.
Terwijde/LR Centrum juni 2010
De Wetering, juni 2010
23
8. Bloemendalerpolder provincie Noord-Holland, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, gemeenten Muiden en Weesp, Rijk en private partijen
Opgaven
Ruimtelijke opgaven De Bloemendalerpolder is een polder van 470 ha tussen Weesp en Muiden. Anno 2010 bestaat de Bloemendalerpolder nog vooral uit cultuurlandschap met langgerekte kavels veenweidegrond. In de toekomst wordt hier een gebied ontwikkeld waarin natuur, recreëren en wonen fijnmazig op elkaar zijn afgestemd. Op het totale grondgebied van Muiden en Weesp komen 4.500 woningen. Maximaal 3.000 daarvan worden er gebouwd in een nieuw woongebied met veel oog voor het traditionele karakter van de Vechtstreek. Natuur en recreatie nemen de meeste plek in beslag. Een aanzienlijk ruimtebeslag wordt ingenomen voor de A1. Deze wordt verlegd en verdiept. Ook komt er een aquaduct onder de Vecht. Het plangebied betreft een zeer slappe en brakke veenbodem.
Waterbelangen / opgaven In de belangen van AGV en Waternet wordt onderscheid gemaakt in minimale eisen (afdwingbaar met Keur en WVO) en plusbelangen. Minimale eisen: Watersysteem afgestemd op functie en op orde om wateroverlast te voorkomen Kwalitatief en ecologisch gezond watersysteem Veiligheid tegen overstroming gegarandeerd Capaciteit RWZI en hoofdleidingen aangepast op extra ve’s Drinkwaterlevering binnen huidige concessie Waternet gegarandeerd
24
Plusbelangen Robuuste en klimaatbestendige stedelijke ontwikkeling Op grond van de minimale eisen moet het gebied voldoen aan de huidige normen wat betreft wateroverlast. Bij de ontwikkeling van hoogstedelijke bebouwing (met een afschrijvingstermijn van meer dan 50 jaar) heeft AGV belang bij een meer robuuste en klimaatbestendige stedelijke ontwikkeling. Het gaat hierbij zowel om de wijze van bouwrijp maken (om grondwaterproblemen in de toekomst te voorkomen) als de afstemming en dimensionering van oppervlaktewater, riolering en openbare ruimte. Wellicht moet in deze ontwikkeling tevens een deel van de stedelijke wateropgave van Weesp (ten zuiden van de spoorlijn) opgelost worden. Ecologisch gezond watersysteem De combinatie van een veenbodem, voedselrijke kwel en de wens van ecologisch gezond water maakt de ontwikkeling van de Bloemendalerpolder lastig. Om waterkwaliteitsproblemen in de toekomst te voorkomen wordt aangedrongen op extra inrichtingsmaatregelen, met name rond de plas die uitgaan boven de minimale eisen op grond van Keur en WVO. Duurzame watercyclus AGV en Waternet pleiten voor ontwerpen op een duurzame watercyclus tegen de optimale maatschappelijke kosten, ongeacht verantwoordelijkheden, voor zowel de inrichtings- als de beheerfase. In de nadere uitwerking en realisatie hebben AGV en Waternet belang dat afwegingen rond verplaatsing van de persleiding of wellicht zelfs de verplaatsing van de RWZI Weesp, organisatie en ontwerp van afvoer van regen- en afvalwater en levering van drinkwater en waterbesparing plaatsvinden vanuit de watercyclusgedachte. De afgelopen tijd is gefocust op innovatieve sanitatie: maar tijdens een presentatie is met DB besproken dat de Bloemendalerpolder waarschijnlijk niet de meest geschikte locatie is. Nog bezien wordt of kleinschalige toepassing binnen dit project mogelijk is. Bestuurlijke positie in gebiedsontwikkeling AGV heeft een ambitie om een ondernemende rol te spelen in gebiedsontwikkeling waar water een structurerend element is, en wil dit doen door zichtbaar te zijn en verantwoordelijkheid te nemen. In de Bloemendalerpolder bestaat de kans om een meeontwikkelrol te blijven spelen in de realisatiefase en daarmee die bestuurlijke ambitie te verwezenlijken. Natuurlijk vraagt dat om een zorgvuldige uitwerking van bijdrage, risico en mate van zeggenschap. Kritieke punten in dit project zijn de businesscase (financiële onderbouwing), die nog verre van sluitend is, en de rol van de gemeenten Weesp en Muiden, die nog niet op één lijn zitten met de andere publieke partners. Leerervaring Nog bijna nergens in Nederland is een waterschap partner in de realisatiefase van gebiedsontwikkeling. Wel is binnen Waternet veel ervaring met de Amsterdamse projecten als IJburg en Zuidas. Deelnemen als partner in de realisatiefase Bloemendalerpolder zorgt voor een leerervaring voor de organisatie, die nodig zal zijn in mogelijke toekomstige ontwikkelingen (bijvoorbeeld Groot Mijdrecht Noord).
25
Proces Globale weergave inzet waterschap per RO-planfase waterschap niet of gering betrokken
waterschap zeer intensief betrokken
In de Publiek Private Samenwerking Bloemendalerpolder werken publieke partijen (verenigd in een publiek consortium) en private partijen (verenigd in een privaat consortium) samen in de Gemeenschappelijke Bloemendalerpolder Maatschappij (GBM). Partijen hebben gezamenlijk onderzoek gedaan en een plan ontwikkeld. AGV heeft hierin voor 1/7 deel geparticipeerd en draagt ca. 15% van de publieke plankosten. Deze plankosten kunnen worden terugverdiend uit de exploitatie. AGV maakt deel uit van de publieke stuurgroep zitten en zet de provincie optimaal in om de waterbelangen in de publieke onderhandelingsdelegatie te behartigen. Het waterschap heeft tevens zitting in de publiekprivate stuurgroep.
Provincie
y%
2 Gemeenten
z%
Publiek consortium
50%
50%
Privaat Consortium CV?
AM/Ymere
x%
Van Wijnen /Blauwhoed
y%
Van Erk
z%
DLG? Gemeenschappelijke BP (GBM)
Ontwikkel overeenkomst (concessie)
Groen Ontwikkelaar - Ca 85 ha. blauw voor Waternet - Ca. 245 ha. groen voor nader te bepalen organisatie
Ontwikkel overeenkomst (part. GREX)
Rode contour ontwikkelaar -Overdracht van bouwkavels aan privaat consortium - Overdracht van bouwkavels voor publieke voorzieningen aan gemeenten
aandelenrelatie contractrelatie
26
Inspanningen van het waterschap Ambtelijk Het waterschap heeft vanaf 2006 – 2010 intensief in het proces geparticipeerd: voorbereidende studies en discussies over samenwerkingsconstructies en de rol van het waterschap; actieve participatie in het planproces; enkele onderzoeken laten uitvoeren (o.a. veentypen, kwel, methoden om waterkwaliteit in veengebied te verbeteren). opstellen Integraal Waterplan, afgestemd met gemeenten veel energie is gaan zitten om mensen uit heel Waternet in het proces mee te nemen. De totale ambtelijke betrokkenheid was gedurende 3 jaar ca. 1 fte / jaar.
Bestuurlijk De portefeuillehouder van AGV neemt deel in de publieke stuurgroep en in de publiek/private stuurgroep.
Financieel Het waterschap heeft (beperkt) risicodragend geïnvesteerd in de plankosten met de intentie dat deze kosten uit de exploitatie worden terugverdiend. Het waterschap investeert niet in de realisatiefase. De rode functies dragen – vooruitlopend op realisatie van het rood – geld af om o.a. het nieuwe watersysteem te realiseren. Ook voor de plusbelangen levert het waterschap geen financiële bijdrage, deze zijn integraal onderdeel van de gebiedsexploitatie. Vanwege de economische crisis zit het project op dit moment (december 2010) in een heroriëntatie fase. De insteek is dat de uitgangspunten van de anticipatieovereenkomst overeind blijven, maar het plan wordt waarschijnlijk wel aangepast. Voor het waterschap is het waardevol direct gekoppeld te zijn op deze heroriëntatie, zodat aanpassingen zo min mogelijk te koste gaan van de waterbelangen. Risico’s Het waterschap heeft sterk ingezet op technische kennis. Die heeft een zekere mate van onvoorspelbaarheid. Als niet uitkomt wat je als waterbeheerder hebt gezegd kun je gezichtsverlies leiden. Toekomstig beheer is een risico. Er is nog geen ervaring met de beheerbaarheid en beheerskosten van dit soort gebieden. Het waterschap heeft sterk ingezet op goede waterkwaliteit, maar het is erg onvoorspelbaar of die in een dergelijk veengebied gehaald wordt, ondanks de extra maatregelen.
Resultaten voor het waterschap Welke doelen zijn gerealiseerd In het plan wordt 20% oppervlaktewater gerealiseerd. Door in de centrale plas en de hoofdwatergangen het veen af te dekken met ½ m zand wordt de waterkwaliteit verbeterd. De belangrijkste plusbelangen (klimaatrobuust; extra waterkwaliteitsmaatregelen) zijn in het plan opgenomen. Belangrijk daarin is de duurzame wijze van bouwrijpmaken, die in de toekomst veel problemen kan voorkomen.
Welke doelen zijn niet gerealiseerd Op de ambitie van de duurzame watercyclus wordt nog gestudeerd.
27
Wat leren wij van dit proces?
Doordat het waterschap tijdens het ruimtelijke ordeningsproces aantoonde dat aanpassing van het watersysteem een maatschappelijk belang is, kan het waterschap veel bereiken en zijn ook de plusbelangen (klimaatbestendigheid, betere waterkwaliteit) gehonoreerd. Het waterschap hoeft nu niet zelf investeringen te doen na realisatiefase van het ruimtelijk plan. Dit betekent echter wel dat er veel inzet tijdens de ruimtelijke planvorming nodig is. Het waterschap heeft sterk ingezet op technische kennis. Die heeft een zekere mate van onvoorspelbaarheid. Als niet 100% uitkomt wat je als waterbeheerder hebt gezegd kun je gezichtsverlies leiden. De vraag is of toekomstige bewoners niet sowiezo het waterschap hierop aanspreken en dit risico hierdoor geringer is als zonder participatie. Indien het waterschap mee ontwikkelt, is het noodzakelijk om verantwoordelijkheden en financiële bijdragen goed vast te leggen in afspraken of intentie overeenkomsten.
28
9. Landinrichting Lopikerwaard Rijk, provincies Utrecht en Zuid-Holland, 10 (inmiddels gefuseerde) gemeenten, voormalig waterschap Lopikerwaard
Opgaven
Ruimtelijke opgaven Ruilverkaveling, gestart in jaren ’70, afgerond omstreeks 2000. Belangrijkste doel is optimaliseren van de productieomstandigheden voor de landbouw.
Waterbelangen / opgaven Moeilijk te beheren watersysteem, verwaarloosd, niet robuust, 16 bemalingseenheden. Probleem werd breed ervaren. Waterbelang is een robuust systeem dat deels ook loost op de Lek. Uitgangspunt was een watersysteem dat 100 jaar vooruit moet kunnen.
Proces Globale weergave inzet waterschap per RO-planfase waterschap niet of gering betrokken
waterschap zeer intensief betrokken
29
Het voormalige waterschap Lopikerwaard was vanaf het begin actief in het proces. Het waterschap was mede opdrachtgever voor het ontwerp van het nieuwe watersysteem door Arcadis. Zij heeft zich sterk gemaakt voor waterbergingsgebied Willeskop. Zij was waterautoriteit op basis van kennis en kunde.
Inspanningen van het waterschap Ambtelijk Gedurende planvorming en realisatie intensieve ambtelijke betrokkenheid: medewerker in projektgroep, afdelingshoofd in stuurgroep.
Bestuurlijk Geringe betrokkenheid, hoofdzakelijk bij financiën.
Financieel Het waterschap heeft in totaal € 8 miljoen betaald. De eerste maatregelen zijn volledig door het Rijk betaald, later werd de bijdrage van het waterschap 35% en op het laatst 50% van de kosten.
Risico’s Er was veel draagvlak voor de maatregelen die het waterschap voorstelde. Daardoor waren de risico’s gering.
Resultaten voor het waterschap Welke doelen zijn gerealiseerd Doelstelling robuust systeem volledig gerealiseerd
Welke doelen zijn niet gerealiseerd Geen
Wat leren wij van dit proces?
Lagere maatschappelijke kosten op de lange termijn zijn te behalen door een gebied in een keer goed in te richten. Het maatschappelijke voordeel is hoofdzakelijk een gevolg van werk met werk maken en meervoudig ruimtegebruik. Een ingrijpende transformatie van het watersysteem kun je alleen realiseren door mee te liften met andere ontwikkelingen. Er was in het gebied en tussen overheden draagvlak om grootschalige maatregelen te nemen. Het waterschap hoeft nu niet zelf investeringen te doen na de realisatiefase van het plan. Dit betekent echter wel dat er veel inzet tijdens de planvorming en uitvoering nodig was. Het waterschap had dit nooit volledig op eigen kracht kunnen realiseren. Wanneer je kansen wilt benutten voor een grootschalige transformatie van het watersysteem vergt dat een forse inzet (menskracht, tijd, geld) van het waterschap.
30
10. Herinrichting Noorderpark, plusplan Ruigenhoek Gemeenten Utrecht en De Bilt, provincie Utrecht
Opgaven Ruimtelijke opgaven Uitgangspunt is de herinrichting van het gebied ten noorden van de Gageldijk en ten westen van het fort Ruigenhoek als recreatiegebied. Op de zeer basale inrichting als recreatiegebied (fietspaden, ligweiden, etc., opgenomen in het “basisplan”) was er een mogelijkheid voor extra initiatieven (het “plusplan”), waarbij de initiator het benodigde budget zou moeten bijdragen. Vanuit het waterschap is in 2003 daarbij aangedrongen op de realisatie van een piekbergingsgebied voor wateroverlast vanuit Utrecht-Noord/Overvecht.
Waterbelangen / opgaven Analyse: Volgens de waterstructuurvisie HDSR (sept. 2002) werd bergingsbehoefte verwacht vanuit Utrecht-Noord Combinatie recreatiegebied – piekberging kansrijk Werk met werk maken in kader van Herinrichting Noorderpark ruimtelijk inpasbaar en kostenbesparend` Kansen binnen Nieuwe Hollandse Waterlinie (Kraag van Utrecht) opgepakt. Bij nadere uitwerking en dimensionering bleek: geen piekberging nodig Gekeken naar nieuwe waterkansen: helofytenfilter, waterzuivering aanvoerroute water naar Maartensdijk, educatieve doelstelling c.q. waterspeeltuin KRW doelstelling voor achterliggend gebied Conclusie: Waterschap wil duidelijke waterdoelstelling voor het gebied direct en oosten van het fort Ruigenhoek. Participatie in het plan en actief meedoen met de gebiedsontwikkeling van het plan heeft vanaf het begin kansen gegeven. Doelen van het waterschap zijn gedurende het proces bijgesteld.
Proces Globale weergave inzet waterschap per RO-planfase waterschap niet of gering betrokken
waterschap zeer intensief betrokken
P.M. Fase is nog niet aan bod.
31
Bij uitwerking van het deelgebied ten oosten van fort Ruigenhoek heeft het waterschap direct aangegeven dat er een piekbergingsopgave zou zijn vanuit Utrecht Noord. Hoewel deze niet gekwantificeerd was (modellering moest nog plaatsvinden) is aan gemeenten en landinrichtingscommissie verzocht om met de uitwerking hiermee rekening te houden. Het waterschap heeft via ambtelijke en bestuurlijke inbreng deze wens ondersteund en heeft actief geparticipeerd in het plan.
Inspanningen van het waterschap Ambtelijk Actief betrokken bij de uitwerking van het gebied middels deelname aan de projectgroep Ruigenhoek die als doel had de ontwikkeling van het recreatiegebied ten zuid-oosten van het fort Ruigenhoek. Door korte lijnen met gemeenten, landinrichtingscommissie en recreatieschap is vanaf de eerste schetsen rekening gehouden met een “waterfunctie” van het gebied ten zuidoosten van het fort. Hierdoor is de mogelijkheid open gebleven om - zonder noemenswaardige risico’s – de plannen te wijzigen van oorspronkelijk waterberging via waterzuiveringsmoeras/helofytenfilter naar een waterspeeltuin met educatief karakter.
Bestuurlijk In contacten met gemeenten (o.a. gemeentelijke waterplannen), landinrichtingscommissie Noorderpark, Enveloppencommissie Kraag van Utrecht is in het begin de noodzaak van een waterberging gecommuniceerd. Toen bleek dat dit niet nodig was is gekeken naar andere watergerelateerde bestemmingen, die samen met de gebiedspartijen nader zijn uitwerkt. Op bestuurlijk niveau heeft periodieke afstemming plaatsgevonden.
Financieel Geen extra kosten waterschap, behoudens de intensieve personele inzet in de diverse gremia. Daarnaast zijn de kosten voor de waterelementen door “werk met werk maken” lager dan wanneer het waterschap die alleen zou moeten realiseren.
Risico’s Weinig. Controle uitvoering (nog) niet uitgevoerd. Het waterschap geeft hier geen prioriteit aan. Daarom bestaat het risico dat afkoppelen van regenwater wel in plan beschreven staat, maar niet wordt uitgevoerd.
Resultaten voor het waterschap
Verschillende maatregelen uit het watergebiedsplan Groenraven-Oost en Maartensdijk gerealiseerd Kleine bijdrage aan KRW-doelstelling Waterschap geprofileerd als een volwaardige gesprekspartner, mede-ontwikkelaar Succes-ervaring vanuit vroegtijdige betrokkenheid in gebiedsontwikkeling, ondanks bijgestelde plannen water “op de kaart” gezet en waterdoelen gerealiseerd.
Welke doelen zijn gerealiseerd
Ruimtelijke ontwikkeling, herstructurering Het waterschap is zichtbaar in een gebied dat door veel recreanten wordt bezocht.
Wat leren wij van dit proces?
Het waterbelang was achteraf gezien niet zo groot als we vooraf dachten. Er is echter geen des-investering gemaakt, omdat het waterschap tot nu toe alleen in menskracht geïnvesteerd heeft. Door vroegtijdig contact en een goede relatie met DLG kwamen onze waterambities goed op de agenda te staan, nog voordat het plan was gestart. 32
Er is wel veel personele capaciteit tijdens planvorming ingezet door het waterschap, welke eventueel bij andere processen had kunnen worden ingezet. Succes-ervaring vanuit vroegtijdige betrokkenheid in gebiedsontwikkeling als medeontwikkelaar is niet in de organisatie verankerd.
33
11. Reuseldal Waterschap de Dommel en gemeente Reusel - de Mierden
Opgaven Ruimtelijke opgaven Het gehele beekdal is bestemd als EHS. Dit betekent dat Rijks- en provinciaal geld beschikbaar is voor grondverwerving. Rekreatie en landschapsontwikkeling in het beekdal. Dorpsuitbreiding langs een beekloop.
Waterbelangen / opgaven Het waterschap werkt aan integraal beekherstel. Hiermee worden tegelijkertijd meerdere doelen gerealiseerd: - KRW: ecologie en waterkwaliteit; - WB21: water langer vasthouden; benedenstrooms ook waterberging op maaiveld; - Grondwaterherstel; - Gebaar naar terreinbeheerders om waterberging d.m.v. inundatie van natuurgebieden elders te compenseren. Visie van het waterschap: je moet samen met je partners zichtbaar maken wat je doet. Investeren in landschap en rekreatie draagt daaraan bij. Daarom is het logisch om landschap en rekreatie mee te nemen bij het realiseren van hun wateropgave.
34
Proces
Globale weergave inzet waterschap per RO-planfase waterschap niet of gering betrokken
waterschap zeer intensief betrokken
In 2006, voorafgaand aan het project beekherstel Reuseldal heeft het waterschap samen met gemeente en terreinbeheerders een visie ontwikkeld voor een groter gebied over de doelstellingen, gewenste maatregelen en de rol van partijen in dit proces. Hierin is afgesproken dat waterschap de Dommel het integrale beekdalherstel van de Reusel zou trekken. De gemeente heeft toegezegd als onderdeel van de geplande dorpsuitbreiding de inrichting van een beektraject nabij het dorp mee te nemen. In het projekt beekherstel Reuseldal heeft het waterschap 2 varianten uitgewerkt: a. een strook van 25 m ter weerszijden van de beek, in beginsel voldoende voor realisatie van de waterbelangen; b. het totale beekdal. Dit maakt het ook mogelijk doelen m.b.t. landschap, rekreatie en beekdalnatuur mee te nemen. Het waterschapsbestuur heeft zich garant gesteld voor verwerving van 25 ha (minimumvariant). In het gesprek met het gebied is variant b. totale beekdal als meest wenselijke naar voren gekomen: - realisatie integrale doelstellingen; - agrariërs hechten weinig belang aan beekdalgrond. Zij willen niet alleen een strook van 25 m verkopen, maar alle beekdalgrond. Er is ook voldoende ruilgrond beschikbaar. Consequentie is, dat het waterschap ook de droge delen van het beekdal inricht. Uitgangspunten waterschap: Het waterschap heeft regie over het proces, de functietoekenning (landbouw of natuur) ligt bij anderen. Het waterschap biedt een platform voor andere partijen, maar die moeten wel zorgen voor RO-status en geld. In Brabant zijn sinds 2010 alle natuuraankopen en ruilingen bevroren. Begin 2011 wordt besloten welke EHS overeind blijft in Brabant. Dat zal bepalend zijn voor de oplevering van dit project.
Inspanningen van het waterschap Ambtelijk Periode 2006 – 2009 intensieve ambtelijke betrokkenheid: projectleider 1 - 2 dagen / week, vergelijkbaar of iets grotere inzet projectmedewerkers. Dus totaal 2 à 3 mensjaren. 35
Bestuurlijk Gebiedsbestuurder is betrokken, niet erg intensief.
Financieel Het gehele beekdal is EHS, daarom is grond betaald door het Rijk. Inrichting is betaald door het waterschap met 50% subsidie van de provincie.
Risico’s De brede kijk en aanpak heeft voor het waterschap enkele risico’s: - kost meer tijd; - meer grondeigenaren worden betrokken; - realisatie langduriger; - realisatie van waterschapsdoelen is mede afhankelijk van realisatie van doelen van een andere partij (provincie); als die haar doelen bijstelt, loopt het waterschap het risico dat haar doelen ook bijgesteld moeten worden; - waterschap krijgt een groen imago, dat valt niet altijd goed bij de boeren. Vanwege het brede draagvlak hebben deze risico’s in dit geval geen rol gespeeld.
Resultaten voor het waterschap Welke doelen zijn gerealiseerd In hoeverre integraal beekherstel gerealiseerd wordt is afhankelijk van de begrenzing van de EHS waarover in de eerste maanden van 2011 besloten wordt.
Welke doelen zijn niet gerealiseerd Afhankelijk van de begrenzing van de EHS
Wat leren wij van dit proces?
Het waterschap is gevraagd door de provincie om trekker van het gebiedsproces te worden omdat het waterschap had laten zien competente mensen in huis te hebben. Partijen in het gebied stonden achter deze beslissing. Een waterschap moet goede mensen met de juiste competenties hebben om deze positie te kunnen verwerven en vervolgens resultaten te kunnen boeken. In dit proces zijn doelen gerealiseerd tegen lagere maatschappelijke kosten door het gebied in een keer voor meerdere doelen in te richten. Draagvlak bij overheden en grondeigenaren maakte een grootschalige herinrichting van het beekdal mogelijk. Het waterschap hoeft nu niet eigen investeringen in de inrichting te doen. Daar staat tegenover dat er veel personele inzet tijdens de visie- en planvorming en realisatie nodig was. Het waterschap had een dergelijk integraal beekherstel nooit volledig op eigen kracht kunnen realiseren. Doordat het waterschap leiding gaf aan het planproces, was het waterschap zichtbaar voor burgers en betrokkenen. Wanneer je kansen wilt benutten voor een grootschalige transformatie van het watersysteem vergt dat een forse inzet (menskracht, tijd, geld) van het waterschap.
36
37
12. Roombeek gemeente Enschede, Waterschap Regge en Dinkel
Opgaven
Ruimtelijke opgaven Herontwikkeling van 62 ha stedelijk gebied in Enschede na de vuurwerkramp. Een wijk met menging van woningbouw, bedrijvigheid, diverse voorzieningen en cultuur.
Waterbelangen / opgaven Terugbrengen van de Roombeek in de stad. Argumenten: - Door de textielindustrie is eind 19e eeuw de grondwaterstand aanzienlijk gedaald. Dit maakte het mogelijk om de beek te dempen en daar vervolgens een wijk te bouwen. Na beëindiging van de textielindustrie is de grondwaterstand weer flink gestegen, met als gevolg grondwateroverlast. Door beken te introduceren kan de grondwaterstand weer dalen. -
Afkoppelen / ontlasten van de zuivering. Beleving van water in de stad.
38
Proces
Globale weergave inzet waterschap per RO-planfase waterschap niet of gering betrokken
waterschap zeer intensief betrokken
In het waterplan van gemeente Enschede is al de visie opgenomen om beken weer terug te brengen in de stad. De vuurwerkramp bood een kans om dit ook te realiseren. Gemeente en waterschap hebben samen een bestuursovereenkomst herstel Roombeek gesloten met daarin afspraken over verantwoordelijkheden, kostenverdeling en organisatie van het herstel van de Roombeek. In het plangebied de Roombeek was de gemeente trekker van herstel van de Roombeek en het waterschap adviseur. Voor het overige deel van het tracé was het waterschap trekker.
Inspanningen van het waterschap Ambtelijk Voor plangebied Roombeek: intensief proces van meedenken / adviseren en aanvullend onderzoek. Voor beektracé buiten het plangebied: intensief proces van planvorming en realisatie samen met bewoners.
Bestuurlijk Vooral bij totstandkoming bestuursovereenkomst, daarna vrij beperkt.
Financieel Bijdrage waterschap € 6 miljoen.
Risico’s Groot. Als je eraan begint weet je niet wat je nog gaat tegenkomen, o.a. procedures.
39
Resultaten voor het waterschap Welke doelen zijn gerealiseerd Roombeek is weer volledig terug.
Welke doelen zijn niet gerealiseerd Een deeltraject bovenstrooms van de wijk Roombeek ligt ondergronds in een duiker.
Wat leren wij van dit proces?
Hoge waterambities in stedelijk gebied zijn alleen te realiseren door mee te liften met ruimtelijke ontwikkelingen. De gemeente en waterschap hebben gezamenlijk de hoge waterambities uitgesproken. Om de hoge ambities te realiseren moet het waterschap niet alleen betrokken zijn bij de planvorming, maar ook bij de realisatie. Dit succes is te danken aan een jarenlang opgebouwde goede relatie met de gemeente. Zonder afspraken voorafgaand aan de start van het planproces zouden de hoge waterambities niet vanaf het begin op de agenda zijn gekomen. Het waterschap kan resultaten behalen dankzij inzet van mensen met de juiste competenties. De investeringen in het watersysteem verdienen zich terug: minder schade door grondwateroverlast en minder afvoer van hemel- en grondwater naar de zuivering. Bovendien draagt de Roombeek bij aan een hogere ruimtelijke kwaliteit van het plangebied. Doordat het waterschap actief participeerde in het planproces en realisatie, was het waterschap zichtbaar voor burgers en betrokkenen. Ook de zichtbaarheid van de nieuwe beek draagt daaraan bij. Het succes van dit plan is mede te danken aan actieve burgerparticipatie (buurtbewoners/ scholen). Het waterschap heeft slim ingespeeld op de journalistieke waarde van het project. Indien het waterschap mee ontwikkelt, is het van groot belang om verantwoordelijkheden en financiële bijdragen goed vast te leggen in intentie- en samenwerkingsovereenkomsten.
40
13. Hart van Zuid Gemeente Hengelo, Waterschap Regge en Dinkel
Opgaven Ruimtelijke opgaven Herstructurering van ca. 60 ha in het centrum van Hengelo, incl. het stationsgebied. Omvorming van voormalig bedrijventerrein (Stork) in wonen en kantoren.
Waterbelangen / opgaven - wateroverlast tijdens zware buien (water op straat); - verouderde riolering met veel riooloverstorten; - vochtige woningen door hoge grondwaterstanden in de winter; - water is niet zichtbaar in de woonomgeving. Deze knelpunten worden opgelost d.m.v. ontwikkeling van een nieuwe bovengrondse beek die nu nog geheel ondergronds door rioolbuizen loopt. Nieuwe verhardingen worden hierop aangesloten.
Proces Globale weergave inzet waterschap per RO-planfase waterschap niet of gering betrokken
waterschap zeer intensief betrokken
41
Over de bijdragen van gemeente en waterschap is een samenwerkingsovereenkomst tussen deze partijen gesloten. De gemeente is trekker van het project. Het waterschap denkt actief mee in planvorming en realisatie.
Inspanningen van het waterschap Ambtelijk Actief meedenken door projektleider en adviseur. Afsluiten samenwerkingsovereenkomst, daarna is bijdrage gering.
Bestuurlijk Afsluiten samenwerkingsovereenkomst, daarna is bijdrage gering.
Financieel In het gehele plangebied met gemengde riolering kan ruimschoots gebruik gemaakt worden van afkoppelsubsidie. De financiële bijdrage van het waterschap bedraagt hierdoor € 1 miljoen.
Risico’s Vanwege het initiatief bij de gemeente is het risico van het waterschap relatief beperkt.
Resultaten voor het waterschap Welke doelen zijn gerealiseerd -
-
geen hemelwater meer naar de RWZI; geen riooloverstorten meer; betere afvoer bij zware buien, daardoor minder wateroverlast bij zware buien; nieuwe beek leidt tot beperkte grondwaterstandsdaling, daardoor iets minder grondwateroverlast; water wordt zichtbaar en leidt tot verfraaiing van de binnenstad.
Welke doelen zijn niet gerealiseerd Geen
Wat leren wij van dit proces?
Indien het waterschap mee ontwikkelt, is het van groot belang om verantwoordelijkheden en financiële bijdragen goed vast te leggen in intentie- of samenwerkingsovereenkomsten. Het waterschap stelt zich op als integraal behartiger van alle waterbelangen, ook die van de gemeente (riolering, grondwater). Mede daardoor krijgen ze meer voor elkaar. Het waterschap ziet zijn verantwoordelijkheden dus ruim (taak als uitvoerder en adviestaak). Het waterschap kan resultaten behalen dankzij inzet van mensen met de juiste competenties. Het succes van dit proces is mede het resultaat van een gedurende vele jaren opgebouwde goede relatie tussen gemeente en waterschap. Zonder afspraken voorafgaand aan de start van het planproces zouden de hoge waterambities niet vanaf het begin op de agenda zijn gekomen.
42
Het waterschap had dit nooit op eigen kracht kunnen realiseren. Deze integrale verbetering van het stedelijk watersysteem was alleen mogelijk door samen te werken in een stedelijk herstructureringsproces. Doordat het waterschap actief participeert in het planproces en realisatie en nieuwe zichtbare beken realiseert, is het waterschap zichtbaar voor burgers en betrokkenen.
43
14. De Doorbraak Waterschap Regge en Dinkel, provincie Overijssel en 4 gemeenten
Opgaven Ruimtelijke opgaven Ontwikkeling van een robuuste ecologische verbinding Sallandse Heuvelrug – noordoost Twente Ontwikkeling van een grootschalig bedrijventerrein van 180 ha. voor bedrijven in de logistiek, transport, distributie en industrie
Waterbelangen / opgaven Ontwikkeling van een nieuwe beek van 13 km met als doel: - oplossen NBW wateropgave omgeving Almelo; - herstel dynamiek van de Regge; - scheiden stedelijk water (vuil) en landelijk water (schoner).
Proces Globale weergave inzet waterschap per RO-planfase waterschap niet of gering betrokken
waterschap zeer intensief betrokken
Het beheer en het onderhoud wordt in een beheer en onderhoudsplan vastgelegd. Dit is een groeidocument. Het initiatief ligt bij het waterschap, Landschap Overijssel is beheerder van het “droge “ deel en het waterschap van het “natte” deel.
44
Omstreeks 1990 is de visie ontstaan van de wenselijkheid van de Doorbraak. N.a.v. de wateroverlast in 1998 is het plan voor de Doorbraak in een stroomversnelling gekomen. Omdat het tracé van deze nieuwe beek goed aansluit bij de gewenste ecologische verbindingszone Sallandse Heuvelrug – noordoostTwente hebben waterschap en provincie gezamenlijk besloten tot ontwikkeling van de Doorbraak op een wijze waarmee zowel de waterdoelen als ecologische doelen worden gediend. Waterschap, provincie en DLG zijn in 2000 gestart met het ontwikkelen van een globaal plan. In 2002 is het AB van Regge & Dinkel akkoord gegaan, in 2015 moet de Doorbraak gerealiseerd zijn. In 2006 is een besluit genomen voor XL Businesspark Twente. Waterschap en gemeente hebben gezamenlijk een plan ontwikkeld en een akkoord gesloten over de inrichting van het tracé van de Doorbraak (4 km) aan de zuidzijde van het bedrijventerrein. Natuurverlies op het bedrijventerrein wordt gecompenseerd in de Doorbraak. Daardoor wordt de Doorbraak langs het bedrijventerrein 2 x zo breed (150 meter). Grondverwerving op bedrijventerrein wordt ook ingezet voor de aanliggende Doorbraakgronden. Het waterschap heeft de regie over de integrale realisatie en heeft het voortouw genomen t.a.v de bestemmingsplannen.
Inspanningen van het waterschap Ambtelijk Waterschap is voorzitter van het ambtelijk begeleidingsteam, waar ook provincie en DLG deel van uitmaken. Waterschap stuurt planvorming en realisatie aan en organiseert geldstromen.
Bestuurlijk Bestuurlijke betrokkenheid vanaf besluit kredietverstrekking in 2002 vrij beperkt. Richt zich met name op bestuursbeslissingen tav draagvlak (ook bij overheidspartners) , RO aspecten en juridische aspecten, bijvoorbeeld tav onteigeningszaken.
Financieel Totale investering circa € 50 miljoen, waterschap investeert ca. € 20 miljoen. Overige gelden via bijdragen en subsidies van provincie Overijssel, Ministerie LNV en EU (Bestuurlijke uitgangspunt: 50 % van de investeringskosten via bijdragen en subsidies).
Risico’s Groot: - Op het moment dat er aan het project de Doorbraak groen licht werd gegeven was er geen rechtszekerheid. Zowel de bestemmingsplanprocedure als de waterspoorprocedure moesten nog worden doorlopen. De start van de uitvoering werd mogelijk door de verplaatsing van een agrariër, een versnelde bestemmingsplanprocedure (art. 19) en een grote financiële bijdrage uit Brussel. De start van de Doorbraak was een onderneming met vele risico’s die pas later in het traject werden opgelost. - Sinds 2007 zijn alle RO-procedures afgerond. - Een beek functioneert pas als hij ononderbroken van A naar B kan stromen. Hiervoor zijn alle gronden nodig. Het niet in kunnen zetten van een perceel maakt de Doorbraak onmogelijk. Onteigening moet dus uiteindelijk toegepast kunnen worden (Is tot nu toe nog niet nodig geweest. Alle gronden zijn verworven op basis van vrijwilligheid. Bestuurlijk is nu “pas” geaccordeerd dat het instrument onteigening ingezet kan worden). - AB stelde 50% van benodigde investering ter beschikking. Was nog niet duidelijk of de overige 50% gesubsidieerd kon krijgen. Is inmiddels grotendeels gelukt.(42 %)
45
Resultaten voor het waterschap Welke doelen zijn gerealiseerd Alle doelen.
Welke doelen zijn niet gerealiseerd geen
Wat leren wij van dit proces?
Het waterschap is gevraagd door de provincie om trekker van het gebiedsproces te worden. Deze rol is hen toebedeeld doordat zij hebben bewezen hiervoor de competenties in huis te hebben. In dit projekt worden lagere maatschappelijke kosten op de lange termijn gerealiseerd door het gebied voor meerdere doelen in te richten en werk met werk te maken. Een dergelijk ingrijpende transformatie van het watersysteem is alleen te realiseren door mee te liften met andere ontwikkelingen en door zeer zorgvuldig te communiceren met de omgeving. Het uiteindelijk inzetten van het instrumentarium onteigening is maatgevend. Een ingrijpende transformatie van het watersysteem vergt een aanzienlijke inzet van het waterschap. Bij een gebiedsontwikkeling met een grote complexiteit is het noodzakelijk om verantwoordelijkheden en financiële bijdragen goed vast te leggen in intentie- en samenwerkingsovereenkomsten. Het waterschap heeft grote financiële risico’s genomen door alvast te beginnen zonder dat alle financiële bijdragen beschikbaar waren. Het grote draagvlak voor het project en de samenwerking met andere partijen maakte het verantwoord om deze risico’s te nemen.
“De Doorbraak” in uitvoering. Bron: Website WRD
46