AFM Consumentenmonitor najaar 2015 Beleggers November 2015 © GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | November 2015
1
Percentage beleggers in Nederland stabiel 90 80
82
83
83
84
85
85
85
18
17
17
16
15
15
15
78
70 60 50
40 30 20
22
10 0
Voorjaar 2012 Najaar 2012 Voorjaar 2013 Najaar 2013 Voorjaar 2014 Najaar 2014 Voorjaar 2015 Najaar 2015 (n = 29347) (n = 24607) (n = 25185) (n = 24868) (n = 25071) (n = 24023 ) (n = 22122) (n = 22784) Ja
Nee
Ruim een zevende (15%) van de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder belegt (niet hypotheek of pensioengebonden).
Heeft u geld belegd in beleggingsfondsen (niet hypotheek of pensioengebonden), aandelen, obligaties of andere effecten? Alle personen van 18 jaar en ouder
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | November 2015
2
Aantal beleggers met kleine portefeuille (< €5.000) daalt 10 10
> €100.000 €50.000 – €100.000
11
10
8
10
€25.000 – €50.000
15
14
12
€10.000 – €25.000
15
€5.000 – €10.000
14 15
21 16 17
19
< €5.000 9
Onbekend
11
0
5 Najaar 2015
25
26
14
10 Voorjaar 2015
15
20
25
30
Najaar 2014
Ten opzichte van de vorige meting is een lichte verschuiving te zien naar een hogere waarde van de totale beleggingen: minder beleggers hebben een beleggingsportefeuille van minder dan €5.000,- (van 25% naar 19%) en meer beleggers hebben een portefeuille van 10.000 tot 25.000 euro (van 15% naar 21%). Daarnaast zijn minder beleggers onbekend met de totale waarde (gedaald van 14% naar 9%). Zelfstandige beleggers (23%), voorzichtige beleggers (24%) en funbeleggers (37%) hebben vaker dan gemiddeld een belegd vermogen van minder dan €5.000,-.
Wat is op dit moment de totale waarde van uw beleggingen? Alle beleggers Najaar 2015 n = 632 Voorjaar 2015 n = 636 Najaar 2014 n = 618
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | November 2015
3
Wijze van beleggen is stabiel 70 60
59
60
58
56
56
53
50 40 30
26
26
21
21
20
26
24
21
20
20
18
18
18
Najaar 2014
Voorjaar 2015
10 0 Voorjaar 2013
Najaar 2013
Zelfstandig beleggen
Voorjaar 2014
Beleggingen via financieel adviseur
Najaar 2015
Beleggingen via vermogensbeheer
Naast de zelfstandige beleggers belegt bijna een vijfde met behulp van een adviseur en een kwart via een vermogensbeheerder. Dit is vergelijkbaar met de vorige metingen.
Bij welke van de onderstaande beleggingswijzen is het totale belegde vermogen momenteel het hoogst?/ Wat is voor u de belangrijkste wijze waarop u belegt? Alle beleggers Najaar 2015 n=632
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | November 2015
4
Beleggingsfondsen meest populaire vorm van beleggen Beleggingsfondsen
57
61 60
Spaarrekening of spaardeposito
65
55
Aandelen
67
21 20
Sparen met belastingvoordeel
20 18
Obligaties 6 5
Indexbeleggingsfondsen, Indextrackers of ETF`s
5
Opties of andere derivaten zoals futures Garantieproducten
2 2
Hefboomproducten
2 2
7
8
Andere beleggingsvormen Weet ik niet
1
9
4
0 Totaal
10
20
30
40
50
60
70
80
Execution only
Zelfstandige beleggers beleggen meer dan gemiddeld in aandelen (67%).
In welke vormen spaart of belegt u / wordt er voor u belegd? Alle beleggers Totaal n = 632 Zelfstandige belegger n = 356
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | November 2015
5
Beleggingsvormen nagenoeg stabiel, sparen neemt fors toe 70 62
60
59 56
61 56
50
59
61 60
57
55
54
54
42
41
21
21
20
18
Najaar 2014
Voorjaar 2015
50
40 30
35
36
28 23
20
18 14 17
10
21 20
14
11
0 Voorjaar 2013 Beleggingsfondsen
Najaar 2013 Aandelen
Voorjaar 2014
Spaarrekening of spaardeposito
Najaar 2015
Sparen met belastingvoordeel
De meest gebruikte beleggings- en spaarvormen blijven over het algemeen stabiel. Alleen neemt sparen of spaardeposito’s significant toe en is het percentage ten opzichte van het voorjaar van 2013 meer dan verdubbeld (van 28% in het voorjaar 2013 naar 60% in het najaar 2015).
Obligaties
In welke vormen spaart of belegt u / wordt er voor u belegd? Alle beleggers n = 632
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | November 2015
6
Beleggers letten voornamelijk op verhouding tussen risico’s, rendement en kosten Ik let voornamelijk op … 26
de verhouding tussen risico`s, rendement en kosten
18
het verwachte rendement
18
21
16 17
de verhouding tussen risico`s en rendement 11 11
de verhouding tussen kosten en rendement de verhouding tussen kosten en risico`s
7 4
de verwachte risico`s 1
de verwachte kosten
7
5
2 16
geen van bovenstaande 0 Najaar 2015
5
10
15
19
20
25
30
Voorjaar 2015
Risicozoekende beleggers kijken relatief vaker alleen naar het verwachte rendement (32%).
Een groter deel van de beleggers let bij het nemen van beleggingsbeslissingen op de verhouding tussen zowel risico’s, rendement als kosten (van 18% naar 26% gestegen).
Welke overweging is voor u het meest belangrijk bij het nemen van een beleggingsbeslissing? Beleggers die zelfstandig of via een adviseur beleggen
Najaar 2015 n = 483 Voorjaar 2015 n = 467 © GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | November 2015
7
Twee op vijf geeft aan dat het eenvoudig is om informatie te verkrijgen over verwachte kosten Stelling: Het is eenvoudig… informatie te verkrijgen over de verwachte kosten informatie te verkrijgen over verwachte risico’s informatie te verkrijgen over het verwachte rendement de kosten voorafgaand aan een beleggingsbeslissing tussen verschillende aanbieders te vergelijken
het verwachte rendement tussen verschillende aanbieders te vergelijken
Najaar 2015
5
Voorjaar 2015
5
18
36
16
38
Najaar 2015
6
20
Voorjaar 2015
6
20
Voorjaar 2015
7
22
Najaar 2015
6
24
Voorjaar 2015
5
8 0%
20
30
41
29
Helemaal mee oneens
50%
Niet eens, niet oneens
Bij twee stellingen is een groter deel van de beleggers het oneens dan eens: bij eenvoud om voorafgaand kosten tussen verschillende aanbieders te vergelijken (30% oneens, 27% eens) en bij eenvoud van het vergelijken van het verwachte rendement tussen verschillende aanbieders (33% oneens, 22% eens).
3
19 44
Mee oneens
5
22 45
40%
3
22
47
30%
4
27
43
20%
2
27
26
10%
5 29
42
23
Voorjaar 2015
6
43
8
7
7
35 40
Najaar 2015
Najaar 2015
34
3
17
60%
70%
Mee eens
80%
90%
2 100%
Helemaal mee eens
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen…? Beleggers die zelfstandig of via een adviseur beleggen n = 483
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | November 2015
8
Ruim de helft ervaart dat door het provisieverbod de kosten inzichtelijker zijn Door de invoering van het provisieverbod… Najaar 2015 …zijn de kosten inzichtelijker geworden
3
Voorjaar 2015 1 Najaar 2014
7 8
2
Voorjaar 2014 1
38
43
44 9
43
9
38
9 41
5
40
6
46
5
0 Najaar 2015
3
8
46
…is betere vergelijking Voorjaar 2015 1 7 van kosten dienstNajaar 2014 2 8 verleners mogelijk
51
Voorjaar 2014 2
Helemaal mee oneens
7
37
50
7
0%
36
37
46 20% Mee oneens
4
41 40%
60%
Niet eens, niet oneens
5 80%
Mee eens
3
100%
Helemaal mee eens
In het voorjaar van 2015 ervaarde 46% dat de kosten inzichtelijker zijn geworden door het provisieverbod, inmiddels ligt dit percentage op 52%.
Stellingen over het provisieverbod.
43% van de beleggers ervaart dat door de invoering van het provisieverbod de kosten van dienstverleners beter met elkaar vergeleken kunnen worden, in het voorjaar van 2015 was dit vergelijkbaar (41%).
Alle beleggers Najaar 2015 n = 632 Voorjaar 2015 n = 636 Najaar 2014 n = 618 Voorjaar 2014 n = 477
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | November 2015
9
Bijlagen
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | November 2015
10
Achtergrond
De AFM, de onafhankelijke gedragstoezichthouder op de financiële markten, streeft ernaar het vertrouwen van consumenten en bedrijven in de financiële markten te versterken, ook internationaal.
Daarbij faciliteert de AFM kennisvorming bij de Nederlandse consument op het gebied van financiële producten.
Door middel van de Consumentenmonitor worden ontwikkelingen in het gedrag van consumenten gemeten in de tijd.
De Consumentenmonitor is in 2004 gestart en wordt sindsdien elk half jaar uitgevoerd.
De primaire doelstellingen van de Consumentenmonitor kunnen als volgt worden weergegeven: Beschrijven van het gedrag en de attitudes van financiële consumenten; Beschrijven van markt- en productaspecten in de financiële markt.
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | November 2015
11
Onderzoeksverantwoording
Doel: in kaart brengen van ontwikkelingen in het financiële keuzegedrag van de Nederlandse financiële consument.
Veldwerkperiode: 15 oktober t/m 1 november 2015
Doelgroep: representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking (18+), waarbij een oversampling is gehanteerd van personen die in de periode van april 2015 t/m oktober 2015 een hypotheek hebben afgesloten en personen die beleggen.
Weging: de representatieve steekproef is herwogen naar een afspiegeling van de Nederlandse bevolking (18+). Deze groep is gewogen naar leeftijd, geslacht, opleiding en district. De overige groepen zijn gewogen naar leeftijd.
Methode: online onderzoek, vooraf is het volledige panel gescreend om de juiste groepen consumenten voor dit onderzoek te kunnen benaderen.
Steekproefomvang: de netto steekproef bestaat uit 429 respondenten die representatief zijn voor de Nederlandse bevolking (18+), 457 recente sluiters van een hypotheek en 632 beleggers.
Rapportage: de weergegeven resultaten in dit rapport zijn gebaseerd op een representatieve steekproef van beleggers (18+). Indien er significante verschillen bestaan tussen specifieke doelgroepen en de totale groep beleggers wordt dit aangegeven.
Belangrijk in het onderzoek zijn de vier soorten financieel beslissers, uitgelegd op de volgende slide.
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | November 2015
12
Indeling achtergrondkenmerken Opleidingsniveau Laag
Midden
Hoog
La -groep 1,2 en speciaal La -groep 3+ LBO Mavo/Mulo Opleiding leerlingwezen VSO/MMS Havo/VWO/Gymnasium/HBS -1/3Havo/VWO/Gymnasium/HBS -4+Middelbaar beroepsonderwijsHoger beroepsonderwijs Post HBO onderwijs WO -prop/kandWO -doctoraal-
Inkomensniveau huishouden
Vermogensniveau huishouden
Laag
tot € 23.500
Laag
tot € 10.000
Midden
€ 23.500 tot € 39.000
Midden
€ 10.000 tot € 50.000
Hoog
€ 39.000 of meer
Hoog
€ 50.000 of meer
© GfK 2015 | AFM Consumentenmonitor | November 2015
13