Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd Saxion Hogeschool Enschede
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische bedrijfskunde voltijd CROHO nr. 34261 Saxion Hogeschool Enschede
Hobéon® Certificering BV Datum oktober 2007 Auditteam: W.L.M. Blomen prof.dr. J.W.F. Wamelink ir. H.A. in ’t Veld L. M. van Dijk drs. G.J. Stoltenborg drs. G.W.M.C. Broers (secretaris)
INHOUDSOPGAVE 1 1.1 1.2 1.3 1.3.1 1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3 1.4.4
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Beoordelingsprocedure en werkwijze Instellingsaudit Saxion Hogescholen Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie Bouwtechnische Bedrijfskunde. Datum: 13 maart 2007
2
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
9 9 9 12 14 16 16 18 20 22 24 26 27 29 32 32 34 36 39 39 42 45 45 49 51 54 54 56
3 3.1 3.2
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
58 58 59
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren. Bijlage II: Programma visitatie 13 maart 2007.
1 1 1 1 2 3 5 7 8 8
1 1.1
INLEIDING Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2
Bereik van de beoordeling
1.2.1. Saxion Hogescholen, in casu de Academie Bedrijfskunde & Ondernemen (hierna: ABO) , verzorgt de HBO bachelor opleidingen Bouwtechnische Bedrijfskunde, Technische Bedrijfskunde, Small Business & Retail Management. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de opleiding: Bouwtechnische Bedrijfskunde, voltijd. CROHO nr.: 34261. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review (het ‘Kwaliteitsrapport’) van de opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde, voltijd.
1.3
Karakteristiek van de opleiding
De ABO is een van de dertien onderwijsacademies van Saxion Hogescholen en biedt de volgende drie bacheloropleidingen aan: • Technische Bedrijfskunde in Enschede en Deventer; • Bouwtechnische Bedrijfskunde in Enschede; • Small Business & Retail management in Enschede. Saxion Hogescholen kent de huidige structuur met dertien onderwijsacademies vanaf september 2004. Bij de ABO studeren ongeveer 1250 studenten en werken 66 medewerkers. De ABO wordt geleid door de academiedirecteur. Deze vormt samen met de onderwijsmanagers op de terreinen organisatie en innovatie het managementteam van de academie die het beleid op de gebieden onderwijs, financiën, personeel en algemene zaken bepaalt. In het najaar van het jaar 2000 besloot de Raad van Bestuur van Saxion Hogescholen de differentiatie Bouwmanagement binnen de opleiding Technische Bedrijfskunde te verzelfstandigen tot de CROHOopleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde. In het voorjaar 2001 werd de opleiding binnen het CROHO geregistreerd hetgeen betekende dat Saxion Hogescholen, locatie Enschede, vanaf het studiejaar 2002-2003 de opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde als zelfstandige opleiding kon aanbieden. Deze opleiding richt zich op een breed beroepenveld binnen de bouwwereld. Het gaat hierbij vooral om leidinggevende en sturende beroepen en functies in diverse sectoren van de bouwwereld. Het beroepsprofiel van de opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde is opgesteld op basis van het beroepsprofiel van de hbo-opleidingen Technische Bedrijfskunde en Bouwkunde alsmede op basis van de enige opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde (Hogeschool Brabant, vestiging Tilburg) die Nederland ten tijde van de millenniumwisseling kende. Het bouwproces vormt in het onderwijsproces de rode draad en er werd gekozen voor thematisch projectonderwijs als onderwijsconcept. Inmiddels zijn er ook hbo-opleidingen op het terrein van
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 1
Bouwtechnische Bedrijfskunde in Heerlen (Hogeschool Zuyd), Utrecht (Hogeschool Utrecht) en Amsterdam (Hogeschool van Amsterdam). In het studiejaar 2004-2005 werd een curriculumwijziging voorbereid waarbij de onderwijskundige uitgangspunten van de ABO, die gebaseerd zijn op de persoonlijke leerweg van Saxion Hogescholen, het richtsnoer vormen. In het studiejaar 2005-2006 is het vernieuwde curriculum met de propedeuse gestart, hetgeen betekent dat de huidige eerstejaars en tweedejaars studenten het nieuwe curriculum volgen. De derdejaars studenten hebben vanaf dit jaar een aan het nieuwe curriculum aangepast programma aangeboden gekregen. De vierdejaars studenten voeren hun afstudeerproject uit aan de hand van de vernieuwde eisen. Ook inhoudelijk is het curriculum aangepast en heeft een nieuwe brede werkveldcommissie het programma mede bepaald. In het jaar 2006 studeerde de eerste lichting studenten van de opleiding af. De vraag op de arbeidsmarkt naar de afgestudeerden was groot, afgestudeerden konden vaak kiezen uit meerdere banen. In het voorjaar en in de zomer van 2006 studeerden 24 van de 29 studenten die in 2002 begonnen af. Alle 24 studenten hebben een relevante baan in de bouwbranche of studeren verder.
1.3.1
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleidingsvarianten is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: ‘Domeinspecifieke Eisen’). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een Bouwtechnische Bedrijfskunde opleiding op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding en de Afdeling Onderwijsontwikkeling & Kwaliteitszorg aangeleverde schriftelijke informatie: Kwaliteitsrapport Bacheloropleiding BtB/Management Review; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: - strategische keuzen en de positie in de markt, - interne organisatie, - de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, - ontwikkelingen in het beroepenveld,
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 2
-
beroeps- en opleidingsprofielen, eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement.
Op basis van de aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werden het management van de betreffende opleiding en het hoofd van de afdeling Onderwijsontwikkeling & Kwaliteitszorg in een korte notitie op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van de documentenanalyse.
1.4
Instellingsaudit Saxion Hogescholen
Op 14 maart 2006 heeft Hobéon Certificering een audit uitgevoerd op centraal niveau bij Saxion Hogescholen, waarbij gekeken is naar het beleid op instellingsniveau met betrekking tot alle onderwerpen/facetten uit het NVAO kader. Het auditteam heeft tijdens deze audit kunnen constateren, dat Saxion inmiddels voor een aantal facetten op centraal niveau duidelijk beleid heeft vastgelegd, dat door de afzonderlijke academies/opleidingen wordt nagevolgd. De controle op de uitvoering van dit beleid en de werking van de PDCA-cyclus bij de afzonderlijke academies/opleidingen geschiedt o.a. door middel van bilaterale overleggen die de Raad van Bestuur drie maal per jaar heeft met de academiedirecteuren aan de hand van de Businessplannen van de academie, managementrapportages en een Management Review/ jaarverslag. Het auditteam heeft haar bevindingen vastgelegd in het ‘Beoordelingsrapport Centraal Niveau Saxion Hogescholen’ (augustus 2006). De instellingsaudit werd verricht door de heren W.L.M. Blomen als lead auditor en drs. W.G. van Raaijen als onderwijskundige. De heer Blomen is als directeur en de heer Van Raaijen als senior adviseur werkzaam bij Hobéon Certificering. Als vakdeskundige maakte de heer prof. dr. J.K. van Dijk en als werkvelddeskundige de heer G. de Raad deel uit van dit auditteam. Van Dijk is emeritushoogleraar Personeel en Organisatie in de Gezondheidzorg, een functie die hij tot eind 2004 vervulde aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Voorts was hij lange tijd als hoofd van de afdeling Personeels- en Arbeidsvraagstukken aan Prismant (een landelijk advies- en onderzoeksbureau in de gezondheidszorg) te Utrecht verbonden. Vanuit Prismant werkte hij als expert op het gebied van personeels- en arbeidsvraagstukken en deed hij zowel landelijke projecten, als instellingsondersteuning en advisering, opleidingen, trainingen en coaching. Vanaf 2005 werkt Van Dijk als zelfstandig bestuursadviseur op het gebied van personeel, organisatie en innovatie. De Raad was o.a. manager bij Polaroid, algemeen directeur bij Stork Plastics Machinery en Lid Raad van Bestuur bij Koninklijke Ten Cate. Van 1994 -1999 was hij Secretaris Generaal EFQM in Brussel en van 1998-2002 Algemeen Directeur van de Raad voor Accreditatie. Momenteel is De Raad voorzitter van onder meer de Industriële Kring Twente, de Stichting Kwaliteit
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 3
Twente en de Stuurgroep Versterking Industriepotentieel Twente. Secretarissen tijdens deze audit waren de dames G.C. Versluis en drs. E.R.J. Rijnen, beiden adviseur bij Hobéon. Begin 2007 heeft Hobéon nog een beperkte aanvullende verificatie uitgevoerd. Daarbij is gekeken naar díe facetten waarvan het auditteam in 2006 had kunnen constateren dat Saxion daarvoor al centraal beleid had vastgelegd. Geverifieerd is of Saxion kon aantonen dat dit instellingsbeleid wordt uitgevoerd door alle afzonderlijke academies/ opleidingen. De bevindingen van het auditteam van de instellingsaudit met betrekking tot de facetten waarvoor centraal beleid is vastgesteld, zijn beschreven bij de betreffende facetten in dit adviesrapport ten behoeve van de accreditatie van de opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde. Bij deze facetten is vervolgens alleen nog een aanvullend oordeel met betrekking tot de specifieke uitwerking op opleidingsniveau beschreven. Audit De opleidingsaudit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee onafhankelijke deskundigen op het gebied van Bouwtechnische Bedrijfskunde en één student. Daarnaast waren bij de audit betrokken één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ en één secretaris vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding(en) overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortganggesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen.
1
Visitatie heeft op 13 maart 2007 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 4
Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding is voorgelegd voor een check op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.4.1
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; 2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 5
een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 6
1.4.2
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Studentlid Secretaris:
W.L.M. Blomen Ir. H.A. in ‘t Veld Prof. dr. J.W.F. Wamelink Drs. G.J. Stoltenborg L. M. van Dijk Drs. G.W.M.C. Broers
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer W.LM. Blomen is lead auditor en heeft inmiddels een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen. De werkvelddeskundigen de heer In ’t Veld en Wamelink hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. De heer In ’t Veld heeft op grond van zijn ervaring en positie in het werkveld als bouwkundige een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van Bouwtechnische Bedrijfskunde op HBO-niveau. Vanuit zijn huidige werkzaamheden als adjunct directeur bouw bij een ziekenhuis heeft hij een goed zicht op centrale aspecten op het terrein van bouwtechnische bedrijfskunde zoals bouwplanning, bouworganisatie en bouwcoördinatie. De heer Wamelink heeft vanuit zijn vroegere positie als onderzoeker en docent binnen de faculteit Technologie Management aan de TU in Eindhoven en zijn positie thans als hoogleraar Bouwmanagement aan de TUD en als algemeen directeur van Infocus (een bedrijf gespecialiseerd in consultancy en bouwmanagement voor woningbouw, utiliteitsbouw stedelijke vernieuwing en infrastructuur) een goed zicht op het inhoudelijk vakgebied van Bouwtechnische Bedrijfskunde. Zijn vakinhoudelijke kennis wordt verder versterkt en bevestigd door zijn lidmaatschap van de programmaraad van de Stichting Bouwresearch. De heer G. J. Stoltenborg heeft zich als deskundige ‘onderwijs’ vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft in zijn vorige en huidige functie ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan hbo-opleidingen gesteld worden. Mevrouw Van Dijk heeft als studentlid deelgenomen aan de audit. Zij studeert thans Bouwtechnische bedrijfskunde, profiel Vastgoedkunde aan de Hogeschool van Amsterdam. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 7
1.4.3
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleidingen: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.4.4
Programma visitatie Bouwtechnische Bedrijfskunde. Datum: 13 maart 2007
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 8
2
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen Saxion heeft op instellingsniveau vastgelegd, dat de competenties waartoe wordt opgeleid mede ontleend zijn aan landelijk opgestelde en gevalideerde beroepsprofielen. Alle Saxion HBObacheloropleidingen nemen actief deel aan het landelijk overleg waarin het relevante beroepenveld de beroepsprofielen valideert en waarin de gezamenlijke opleidingen met elkaar komen tot domeincompetenties en opleiding-competenties. Daarnaast is Saxion altijd (door een directeur) vertegenwoordigd in de sectorraad. In het bilateraal overleg dat de academiedirecteur heeft met de Raad van Bestuur (RvB), rapporteert de directeur over de vertegenwoordiging in de bovengenoemde overleggen, over de onderwerpen die aan de orde zijn geweest en aan de orde zullen komen en over de terugkoppeling binnen de academie/opleiding. In haar kwaliteitsmanagementsysteem en de planning neemt de academie/opleiding op, dat zij eenmaal per vier jaar het beleid met betrekking tot de ‘doelstellingen opleiding’ evalueert en waar nodig bijstelt. Tijdens de instellingsaudit heeft de hogeschool aangetoond dat alle HBO-bacheloropleidingen van Saxion participeren in de landelijke opleidingsoverleggen en dat de dienst Onderwijs & Student van Saxion jaarlijks evalueert of de opleidingen dit beleid uitvoeren. Uit verslagen blijkt, dat de RvB met de academiedirecteur in de bilaterale overleggen het beleid met betrekking tot de competenties en de participatie in de landelijke en sectoroverleggen bespreekt. Hiermee is op instellingsniveau voldoende geborgd, dat de opleidingen regelmatig landelijk overleg voeren over de eisen die door vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan de opleiding in het betreffende domein. De opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde is gebaseerd op de landelijke competentieset, die in 2002 in het landelijk overleg “Hoger Onderwijs Groep Bouw & Ruimte” is opgesteld. Vertegenwoordigers van de opleiding hebben daaraan bijgedragen. Het beroepsprofiel van de opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde (hierna: BtB) is een combinatie van de beroepsprofielen van de hbo-opleiding Technische Bedrijfskunde en van de hbo-opleiding Bouwkunde. Tevens is gebruik gemaakt van documentatie afkomstig van de opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde van de toenmalige Hogeschool Brabant, de eerste opleiding BtB op hbo-niveau in Nederland. De opleiding BtB van Saxion Hogescholen is vertegenwoordigd in het Landelijk overleg Cluster Built. Door middel van agenda’s en notulen wordt de opleiding op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen binnen het landelijke overleg. Indien de opleiding BtB als onderwerp op de agenda
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 9
staat neemt ook de opleidingscoördinator van de Enschedese opleiding deel aan het overleg. Bij het starten van de Saxion-opleiding in het studiejaar 2002-2003 was een set opleidingscompetenties beschikbaar die geformuleerd was op basis van de landelijke competentieset. Gedurende de studiejaren 2004-2005 en 2005-2006 zijn de opleidingscompetenties geactualiseerd door het toenmalige kernteam BtB. De competenties en indicatoren zijn leidend geweest voor het herontwerpen van het curriculum waarvan in het studiejaar 2005-2006 de propedeuse is geïmplementeerd. Bestudering van de documentatie laat zien dat het bouwproces de rode draad vormt in het onderwijsproces. De opleiding onderscheidt daarbinnen een aantal algemene en een aantal specifieke ontwikkelingen. Daarnaast onderscheidt de opleiding een aantal meer specifieke ontwikkelingen in het vakgebied waaronder professioneel opdrachtgeverschap en maatschappelijk verantwoord ‘opdrachtnemerschap’, toenemende ketenbewustheid, industrieel bouwen, systeeminnovatie, het ontwikkelen van nieuwe product-marktcombinaties, klantgerichtheid, aansturing van bouwprojecten, dat wordt steeds vaker uitbesteed aan bouwmanagementbureaus. Uit de documentatie en tijdens de audit is gebleken dat de opleiding op een aantal manieren de relatie met het werkveld heeft vormgegeven: • in een cyclus van vier jaar wordt de behoefte van de arbeidsmarkt geanalyseerd, conform de “Uitwerking kwaliteitskader in PDCA-cycli” van de ABO. De opleiding hanteert verschillende instrumenten, zoals overleg met de werkveldcommissie (zie hierna) en arbeidsmarktonderzoeken, om inzicht te krijgen in de behoeften van het werkveld. • overleg met het werkveld vindt drie keer per jaar plaats. Dit overleg richt zich vooral op de mate waarin ontwikkelingen in de beroepspraktijk en de inhoud van het curriculum met elkaar overeenkomen. Voor de opleiding is met name de werkveldcommissie een belangrijke informatiebron. De opzet en inhoud van het curriculum worden met de werkveldcommissie besproken en door hen geaccordeerd. • omdat in het studiejaar 2005-2006 de eerste studenten zijn afgestudeerd hebben er nog geen onderzoeken onder alumni plaatsgevonden. Van de afgestudeerden in 2005-2006 zijn de huidige activiteiten in kaart gebracht. Het eerste eigen BtB-alumnionderzoek is gepland in het studiejaar 2008-2009. Op basis van de resultaten wordt de arbeidsmarktbehoefte opnieuw geanalyseerd. • tenslotte heeft de opleiding contacten met het werkveld door de inzet van gastdocenten, stagebedrijven, afstudeerbedrijven, brancheorganisaties, extern deskundigen en de werkveldcommissie. De opleiding is onlangs benaderd door USG Innotiv dat heeft aangeboden om tot een intensieve samenwerking te komen, met name op het gebied van verdere scholing van mbo’ers. Het auditteam heeft de samenstelling van de werkveldcommissie bestudeerd en deze als adequaat beoordeeld. Uit de lijst blijkt dat negen personen lid zijn van deze commissie, afkomstig zijn uit de provincies Overijssel en Gelderland en dat de leden een breed scala aan functies laten zien die relevant zijn voor het vakgebied zoals een directeur Stedelijk Wonen, een adviseur van de Woongroep Twente en een projectmanager van een Bouwmanagementgroep. Conform hetgeen in de door het auditteam bestudeerde notitie ‘Uitwerking kwaliteitskader in PDCAcycli’ uit juli 2005 is aangegeven, wordt thans een werkveldonderzoek en in 2007-2008 het eerder genoemde alumnionderzoek uitgevoerd. Hierbij worden de respondenten op onder andere de opleidingscompetenties ondervraagd. In het studiejaar 2008-2009 worden de competenties, indien nodig, op basis van de onderzoeken en externe ontwikkelingen (werkveld, domeinen, enz) geactualiseerd door de curriculumcommissie BtB.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 10
De beroepsgerichtheid wordt in een cyclus van vier jaar geëvalueerd, conform de hiervoor genoemde notitie ‘Uitwerking kwaliteitskader in PDCA-cycli’. Uit de Saxion Survey 2006 blijkt dat de beroepsgerichtheid en de actualiteit van het curriculum ruim boven de 70% scoort, wat een verbetering is t.o.v. resultaten uit de Survey 2004. Bij de ontwikkeling van het nieuwe curriculum is een hoge mate van beroepsgerichtheid één van de uitgangspunten. Dit is in het curriculum geconcretiseerd in de vorm van projecten die in en/of voor de beroepspraktijk worden uitgevoerd. Verder wordt binnen de bedrijfskundige modules gebruik gemaakt van praktijkgerichte cases. Het auditteam heeft ook aandacht besteed aan het aspect internationalisering. Uit de documentatie blijkt verder dat ABO zich in het kader van internationalisering in eerste instantie richt op de Euregio en daarmee gekozen voor Duitsland. Er wordt samengewerkt met de Euregionale partners, Fachhochschule in Münster en Osnabrück. Studenten hebben binnen de opleiding BtB de mogelijkheid een stage in het buitenland uit te voeren. Uit de Saxion Survey blijkt dat 43% van de respondenten de mogelijkheden en ondersteuning die de opleiding biedt tot het volgen van onderwijs in het buitenland voldoende tot ruim voldoende vindt. De student heeft de mogelijkheid om een deel van de opleiding (stage en/of afstuderen) in het buitenland uit te voeren. Het Stagebureau van de ABO en het International Office van de Saxion Hogescholen bieden hierbij ondersteuning. Een deel van de studenten maakt gebruik van deze mogelijkheid.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het auditteam is van mening dat de opleiding een voldoende omschrijving van het landelijk beroepsprofiel hanteert, de aanpak van projecten is door Saxion voldoende geïnterpreteerd; de afstemming met het landelijke beroepsprofiel, het beroepenveld en de regionale arbeidsmarkt is voldoende geregeld; de aanpak van het programma sluit voldoende aan bij het opleidingsprofiel en de kerntaken van een afgestudeerde op het terrein van BtB; de actuele ontwikkelingen sluiten in voldoende mate aan bij de individuele module beschrijvingen; op internationaal niveau heeft de opleiding met name contacten met Duitsland. Gezien de ligging van Enschede en het belang van Duitsland voor Nederland een logische keuze.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 11
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen Voor zover het sectoroverstijgende kwalificaties betreft, zijn de eindkwalificaties van de opleiding BtB in voldoende mate herleidbaar tot de tien generieke kwalificaties zoals door de commissie Franssen vastgelegd in haar rapport Prikkelen, presteren en profileren. (Deze worden binnen de HTNO-sector aangeduid met de termen ‘algemene HBO ingenieur competenties’, ‘sociaal communicatieve competenties’ en ‘zelfsturing competenties’). De opleiding BtB heeft in een aparte notitie de Dublin Descriptoren en de HBO-competenties gekoppeld aan de eigen BtB competentieset. De competenties zijn geordend volgens een duidelijke systematiek. Centraal hierbij staan, en hier is een relatie zichtbaar met de Dublin Descriptoren: beleidsontwikkeling, beleidsuitvoering, innovatie, sociaal communicatieve vaardigheden en leidinggeven, zelfsturing en werkmethoden. In de Dublin Descriptoren worden een aantal dimensies onderscheiden, bij elk waarvan wij hieronder een beschrijving geven in relatie tot de BtB eindkwalificaties. Kennis en inzicht De eindkwalificaties waarop de BtB-opleiding zich richt, zijn zodanig dat zij niet verworven kunnen worden zonder gedegen kennis en inzicht in bijvoorbeeld: • de hoofdprocessen op het terrein van BtB en de relaties tussen deze hoofdprocessen; • de opbouw van een strategienota; • financiële kengetallen; • het kunnen maken en beoordelen van een beleidsplan; • het uitvoeren en analyseren van intern gerichte bedrijfsonderzoeken; • een bestek en bestektekeningen. In de BtB-competentie-matrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet geplaatst in het perspectief van ‘brede professionalisering’: vakoverstijgend denken gericht op integratie van kennis, inzicht en vaardigheden in uiteenlopende professionele situaties. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptor in voldoende mate als referentie hanteert. Toepassen van kennis en inzicht De beroepsspecifieke competenties zijn duidelijk gericht op het uitvoeren van de kerntaken van de BtB’er. Iets wat zichtbaar gemaakt wordt in de beroepsproducten die studenten tijdens de opleiding geacht worden te maken. In de beroepsspecifieke competenties wordt expliciet naar deze en andere beroepsproducten verwezen. De vermelde ‘producten’ impliceren een professionele toepassing door de student van zijn verworven kennis en inzicht. Zo dient de student een bestek te kunnen lezen en interpreteren, een bestektekening van een eenvoudig project te kunnen opzetten en digitale tekentechnieken en digitale besteksbestanden te kunnen toepassen. In de door de opleiding gehanteerde competentieset wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet geplaatst in het perspectief van ‘probleemgericht werken’, ‘(wetenschappelijke) toepassing’ en ‘complexiteit in het professioneel handelen’. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptor uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 12
Omdat het BtB-programma is opgebouwd rond aan de praktijk ontleende projecten, is het verwerven van kennis en inzicht vanaf het eerste tot en met het laatste jaar gericht op het ontwikkelen van beroeps-producten en daarmee op de ‘toepassing van kennis en inzicht’. Oordeelsvorming Zowel de (algemene) HBO-competenties als de beroepsspecifieke (deel)competenties behelzen het hele spectrum van: analyse/probleemdefinitie, productdefinitie, conceptueel ontwerp, ontwerp en realisering. De hiermee verband houdende vaardigheden zijn expliciet gericht op het maken van keuzes. Dit vooronderstelt, dat de student in staat is problemen te analyseren en mogelijke oplossingsstrategieën binnen de kaders van bouwtechnische bedrijfskunde tegen elkaar af te wegen, uit te (laten) voeren en te evalueren. In de BtB-competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren geplaatst in het perspectief van het methodisch en reflectief kunnen denken en handelen en het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptor uitdrukkelijk als referentie heeft gehanteerd. Communicatie In de competenties waar de BtB-opleiding zich op richt, is ‘communiceren’ als afzonderlijke competentiegebied van de BtB’er opgenomen en in een drietal deelcompetenties uitgewerkt: communiceren, leidinggeven en samenwerken. In de BtB-competentiematrix wordt deze dimensie van de Dublin Descriptoren geplaatst in het perspectief van sociaal communicatieve bekwaamheden en basis managementbekwaamheden zoals leiding kunnen geven en organiseren. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij deze Dublin Descriptor uitdrukkelijk als referentie hanteert. Leervaardigheden Voor de BtB-opleiding geldt, dat de te verwerven competenties een aantal vaardigheden van de studenten veronderstellen die expliciet op het eigen leren zijn gericht opdat de student in staat is zich tijdens de beroepsuitoefening verder te professionaliseren en vervolgstudies op een hoger niveau te doorlopen. In de BtB-competentiematrix is deze dimensie van de Dublin Descriptoren expliciet geplaatst in het perspectief van kennistransfer, brede inzetbaarheid en professionalisering en het verder ontwikkelen van cognitieve vaardigheden. Daarmee laat de opleiding zien, dat zij ook deze Dublin Descriptor als referentie heeft gehanteerd. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de eindkwalificaties van de opleiding BtB voldoen aan het niveau bachelor zoals weergegeven in de Dublin Descriptoren; de eindkwalificaties zijn uitgewerkt in zowel algemene ingenieurscompetenties als beroepsspecifieke BtB-competenties en vormen een concreet referentiekader dat aansluit bij en is gevalideerd door de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 13
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen Bij het starten van de opleiding BtB in het studiejaar 2002-2003 was er een set opleidingscompetenties beschikbaar die geformuleerd was op basis van de landelijke competentieset. Gedurende de studiejaren 2004-2005 en 2005-2006 zijn de opleidingscompetenties geactualiseerd door de curriculumcommissie BtB. De competenties en indicatoren zijn leidend geweest voor het herontwerpen van het curriculum waarvan in het studiejaar 2005-2006 de propedeuse is gestart. De landelijke competentieset is opgesteld in samenwerking met het relevante beroepenveld. De set opleidingscompetenties waarover de opleiding beschikt, is afgeleid van de landelijke competentieset (2002). Deze set opleidingscompetenties wordt minimaal één keer per twee jaar besproken met de werkveldcommissie van de opleiding. De hbo-kwalificaties zijn impliciet opgenomen in de geactualiseerde opleidingscompetenties. Bij een eventuele verandering van de opleidingscompetenties wordt er door de curriculumcommissie BtB op toegezien dat binnen de opleidingscompetenties de tien hbo-kwalificaties zijn opgenomen. Het standaardsjabloon waarmee de opleidingscompetenties wordt geconcretiseerd bevat de volgende onderdelen: • context (type bedrijf) waarbinnen de competentie relevant is, • kritische situatie waarin de competentie moet worden getoond, • rol van de professional, • concreet resultaat aan de hand waarvan de competentie kan worden getoetst, • prestatie-indicatoren die aan het resultaat worden gesteld. De opleiding kent een werkveldcommissie die actief betrokken is bij de ontwikkeling, evaluatie en vernieuwing van de opleiding. De werkveldcommissie werkt conform het ‘Reglement Werkveldcommissie’ en overlegt minimaal drie keer per jaar met het management, de opleidingscoördinator en docenten. De werkveldcommissie bestaat uit een representatieve vertegenwoordiging van het werkveld. De inhoudelijke uitwerking van de hbo-kwalificaties is met de werkveldcommissie besproken en akkoord bevonden. De opleiding geeft aan dat men inmiddels gestart is met een werkveldonderzoek. In 2007-2008 is een alumnionderzoek voorzien. Ook zijn de extern deskundigen die aanwezig zijn bij het afstuderen, een belangrijke graadmeter voor het niveau van de afgestudeerde. In het studiejaar 2008-2009 worden de competenties, indien nodig, op basis van de onderzoeken en externe ontwikkelingen (werkveld, domeinen, enz) geactualiseerd door de curriculumcommissie BtB. Uit de documentatie blijkt verder dat de opleiding ook op een andere wijze specifiek aandacht besteedt aan een zo optimaal mogelijke aansluiting van de opleiding op zowel het werkveld als vervolgopleidingen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 14
Zo biedt de opleiding BtB gedifferentieerde uitstroommogelijkheden door middel van minoren aan. Deze zijn gericht op zowel het beroepenveld als op doorstroom naar WO- of HBO-masteropleidingen. Binnen Saxion worden verbredende en verdiepende minoren aangeboden. Een aantal verdiepende minoren zijn: “Wonen en marketing”, “Stedelijke vernieuwing”, “Civil Engineering”, en “Supply Chain Management”. In de OER staat beschreven welke minoren voor de studenten van de opleiding BtB mogelijk zijn. Op de Universiteit Twente zijn in samenwerking met Saxion Hogescholen doorstroomminoren ontwikkeld die in het studiejaar 2005-2006 binnen Saxion zijn geïmplementeerd. Studenten kunnen binnen de opleiding BtB reeds deelnemen aan een doorstroomminor. Studenten kunnen doorstromen naar de Masters Business Administration (1 jaar), Industrial Engineering & Management (2 jaar) en de Master Civil Engineering & Management. Een aantal alumni heeft gekozen voor de master “Vastgoedontwikkeling” aan de RUG. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het beroepsprofiel BtB en de daarmee samenhangende beroepscompetenties sluiten in voldoende mate aan bij de beschrijving van het bachelor niveau in de Dublin Descriptoren; de opleidingsspecifieke BtB-eindkwalificaties zijn dezelfde als de competenties van de opleiding en matchen met de landelijk geformuleerde beroepscompetenties en worden ook op het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar geformuleerd.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de opleiding BtB als voldoende, hierbij het volgende in aanmerking nemend: de opleiding hanteert een voldoende vertaling van het landelijk beroepsprofiel; de opleiding heeft zicht op de actuele ontwikkelingen in het werkveld. Het werkveld wordt betrokken bij het opstellen van opleidingsdoelstellingen en beroepscompetenties; de opleidingsdoelstellingen voldoen aantoonbaar aan de niveaueisen die aan een hbo-bachelor gesteld worden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 15
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen De opleiding BtB heeft in haar onderwijsmodel het beleid beschreven ten aanzien van het ontwikkelen van kennis en vaardigheden van studenten. De curriculumcommissie BtB heeft het beleid geoperationaliseerd binnen het nieuwe curriculum waarvan de propedeuse in het studiejaar 20052006 is gestart. Het auditteam constateert dat de opleidingsstructuur aan studenten voldoende openingen biedt naar de beroepspraktijk. Het curriculum is opgebouwd uit de volgende activiteiten: A. kennismodulen waarbij het vooral gaat om kennis, inzicht en vaardigheden op het gebied van BtB en de ondersteunende vakgebieden. B. beroepsvaardigheden worden ontwikkeld in projecten die in de regel afkomstig zijn uit het werkveld. Zij hebben tot doel, in aansluiting op de beroepspraktijk, aandacht te besteden aan de integratie van vakgebieden, het ontwikkelen van beroepsvaardigheden met name de ontwerpvaardigheden, maar ook het werken in teamverband, het maken van een planning en een taakverdeling. Ook door middel van stages en afstuderen is de inbreng van de actuele beroepspraktijk gewaarborgd in het onderwijsprogramma. C. de student maakt in de eerste fase van de studie kennis met de beroepspraktijk. Door middel van bezoeken aan het werkveld krijgt de student al in een vroeg stadium een beeld van wat van afgestudeerde BtB’ers verwacht wordt. Sinds het studiejaar 2005-2006 is een docent uit de directe beroepspraktijk bij de ABO in dienst om de beroepsgerichtheid en het contact met de praktijk, samen met de docenten vanuit de Academie ROB, te versterken. Tevens wordt er sinds het studiejaar 2004-2005 gebruik gemaakt van gastdocenten om de actuele ontwikkelingen uit de beroepspraktijk binnen het curriculum te borgen en het contact met de praktijk te intensiveren. Ook zijn in het nieuwe curriculum meerdere onderwijseenheden opgenomen die in of met medewerking van de directe beroepspraktijk worden uitgevoerd. Het auditteam heeft de lijst met gastdocenten in haar bezit. Hieruit blijkt dat zij van voldoende niveau zijn (hoofd nieuwbouw, directeur architectenbureau, directeur adviesbureau, projectleider) en werkzaam zijn bij voor het vakgebied BtB relevante beroepenveld. Er wordt gebruik gemaakt van recente vakliteratuur. Studiemateriaal voor modules en projecten wordt zoveel mogelijk ontleend aan de beroepspraktijk in de vorm van authentieke beroepssituaties en/of opdrachten. Vanaf het eerste jaar is er sprake van interactie met de beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 16
Vertegenwoordigers uit het beroepenveld worden ingezet bij de uitvoering en beoordeling van diverse onderwijseenheden (zoals bij projectmanagement, stages, afstuderen). Uit module- en projectevaluaties blijkt dat studenten ervaren dat de onderwijseenheden een duidelijke relatie hebben met de beroepspraktijk. De opleiding heeft er voor gekozen een module ‘Onderzoeksvaardigheden’ in het curriculum op te nemen. Binnen veel projecten, de stages en het afstudeerproject moeten regelmatig onderzoeken worden uitgevoerd. Vanaf 1 juli 2006 is een werkgroep Methodologielijn BtB/TBK gestart. Deze heeft een standaardmethode van onderzoeksopzet ontwikkeld die vanaf het studiejaar 2006-2007 wordt ingevoerd. De opleiding beschikt over een voldoende ruim en gedifferentieerd netwerk van relaties uit het werkveld, waarvan zij systematisch gebruik maakt. Vertegenwoordigers uit het beroepenveld geven door middel van de werkveldcommissie, hun begeleidende en evaluerende rol tijdens projecten, stages en afstudeerprojecten voldoende sturing aan de inhoud van het BtB-onderwijsprogramma. De scripties worden gemaakt in nauw overleg met het BtB werkveld. De deskundigen vanuit het werkveld zijn betrokken bij de beoordeling van de scripties. De student ontwikkelt zich vooraf (stages) maar ook tijdens de afstudeerfase in interactie met het werkveld. Binnen het kenniscentrum ‘Leefomgeving’ van Saxion Hogescholen is het lectoraat ‘Vernieuwend Ondernemen in de Bouw’ ondergebracht. Dit lectoraat is aangevraagd door de Academie Ruimtelijke Ordening en Bouw, met steun vanuit de opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde. In de loop van het studiejaar 2006-2007 wordt dit lectoraat ingevuld, waarbij vanuit de opleiding BtB wordt geparticipeerd in de kenniskring. Per 8 januari 2007 is de lector voor dit lectoraat in dienst getreden waarbij het streven er op gericht is dat de kenniskring uiterlijk vanaf het studiejaar 2007-2008 operationeel is. Dit lectoraat ‘Vernieuwend ondernemen in de Bouw’ zal, zo geeft de opleiding expliciet aan, de verdere kennisontwikkeling van docenten en studenten moeten stimuleren. Het lectoraat ‘Vernieuwend ondernemen in de Bouw’ moet de opleiding BtB een impuls geven op het gebied van toegepast onderzoek. Het thema ‘Ondernemerschap’ komt verder centraal te staan in de opleiding BtB. Een ondernemende houding, het zien van de kansen en bedreigingen en het daarop anticiperen, is voor de afgestudeerde BtB’er van belang.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding BtB als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het curriculum van de opleiding bevat ontwerpprojecten en ondersteunende onderwijseenheden waarbinnen de leertaken direct een relatie hebben met de actuele beroepspraktijk; projecten, stages en afstudeeropdrachten bestaan uit representatieve praktijksituaties. de opleiding beschikt over een voldoende uitgebreid netwerk van relaties in het werkveld; het door de opleiding gebruikte studiemateriaal is in voldoende mate relevant, actueel, werkvelddekkend en op hbo-niveau.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 17
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen De opleiding heeft de ‘vertaling’ van de BtB-eindkwalificaties naar het studieprogramma zichtbaar gemaakt in de leerdoelen van elk semester en vervolgens in de leerdoelen van de verschillende studieonderdelen en de daarin gepositioneerde projecten en theoretische modulen. Het auditteam heeft het overzicht bestudeerd waarin de opleiding de verschillende competenties op een heldere wijze geordend heeft. De verschillende BtB-competenties zijn gekoppeld aan de verschillende beroepsdomeinen: ontwikkeling, voorbereiding, uitvoering en beheer. De competentiematrix heeft het auditteam een voldoende overzicht verschaft van de relatie tussen de competenties en de leerdoelen op semester- en het niveau van de verschillende studieonderdelen. Vervolgens zijn in het leerplan de doelstellingen voor de studieonderdelen geoperationaliseerd. In aparte, door het auditteam bestudeerde documenten heeft de opleiding de verschillende competenties verder uitgewerkt in: context (bijv.: bouwbedrijf, toeleverancier, projectontwikkelaar), beschrijving van de situatie waarbinnen de competentie ontwikkeld wordt, het beroepsdomein (bijv.: externe adviseur, ondernemer), het resultaat (bijv.: een geaccepteerde strategienota), prestatie indicatoren (bijv.: er is een SWOT analyse opgesteld, doelstelling en strategie van de organisatie zijn beschreven) en ‘kenmerkende hulpmiddelen’ op de terreinen kennis en vaardigheden. Het auditteam constateert dat de opleiding een groot aantal prestatie-indicatoren onderscheidt. Competenties, prestatie-indicatoren en het studieprogramma komen niet altijd overeen. Het is in dit verband van belang dat de opleiding nader bepaalt welke prestatie-indicatoren men verder uitwerkt in verband met het gekozen profiel en de breedte van het werkveld: prestatie-indicatoren en opleidingscompetenties dienen dekkend te zijn. Het auditteam heeft op basis van het BtB-programma en op basis van een analyse van verschillende studieonderdelen voldoende zicht gekregen op de inhoud, het bereik en het niveau van de doelstellingen en op de mate van concreetheid. Het auditteam concludeert dat op de verschillende niveaus van het programma (semester, blok, project, practicum, module) een duidelijke relatie bestaat tussen de doelstellingen en de BtB-eindkwalificaties. Het auditteam heeft periodeboeken bestudeerd die informatie bevatte over het BtB onderwijs. Hierin wordt voor studenten helder uiteengezet (onder andere) aan welke competenties gewerkt wordt, de doelstellingen, de studielast, de context, de literatuur, de projectorganisatie alsmede is een specificatie opgenomen van de door de student op te leveren producten. Onderdeel van de blok- en projectleerdoelen is het maken van een beroepsproduct, individueel of in groepsverband. Op basis daarvan is het auditteam van mening, dat de eisen waaraan deze beroepsproducten (moeten) voldoen, expliciet anticiperen op die welke in het beroepenveld worden gesteld. Daarmee wordt in het programma voldoende verband gelegd tussen de inhoud, het niveau en de oriëntatie van het
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 18
programma enerzijds en de BtB-eindkwalificaties anderzijds. Door de koppeling van de projectresultaten aan de leerdoelen is de mate waarin de student de leerdoelen heeft gerealiseerd voldoende toetsbaar: de leerdoelen zijn vertaald naar concreet professioneel gedrag en naar professionele ‘producten’. De inhoud en de vormgeving van de afzonderlijke projecten bieden de studenten de gelegenheid de vereiste deelcompetenties te verwerven. De projecten worden naarmate de opleiding vordert, zo blijkt uit de programmabeschrijving, complexer. Deze ordening maakt het de student mogelijk alle competenties op het gewenste niveau te verwerven. Dit wordt versterkt doordat de BtB-opleiding de te verwerven competenties op verschillende niveaus heeft gedefinieerd. Het auditteam constateert dat de opleiding er op deze wijze in is geslaagd op alle niveaus binnen het programma de functionaliteit van de programmaonderdelen ten opzichte van elkaar en in het perspectief van de BtB-eindkwalificaties voldoende inzichtelijk te maken. De vormgeving van de blokken en de projecten, zo heeft het auditteam kunnen constateren, gaat uit van een leeromgeving waarin het leerproces van de student centraal staat. Kennis (verworven via ondersteunende modules) en de vaardigheden (verworven via de praktijkcomponent van de opleiding), moeten door de student worden toegepast, wil deze de projectopdrachten met succes kunnen uitvoeren. De inhoud en de vormgeving van de afzonderlijke projecten bieden de studenten de gelegenheid de vereiste deelcompetenties te verwerven. De projecten worden naarmate de opleiding vordert, zo blijkt uit de programmabeschrijving, steeds complexer opdat het de student mogelijk maakt alle eindkwalificaties op het vereiste bachelorniveau te verwerven. Oordeel: voldoende Het auditteam beoordeelt dit facet voor de opleiding BtB als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het studieprogramma en de leerdoelen van de onderscheiden programmaonderdelen zijn in termen van inhoud, bereik en niveau een voldoende concretisering van de geformuleerde competenties; inhoud en vormgeving van de afzonderlijke modulen, practica en projecten alsmede hun positionering binnen het programma stellen de student in de gelegenheid de geformuleerde competenties op het gewenste niveau te verwerven. Wel merkt het auditteam op dat de opleiding de breedte van de opleiding heroverweegt en vervolgens komt tot een heroverweging van het profiel van de opleiding. Dit heeft vervolgens consequenties voor de prestatie-indicatoren die men hanteert alsmede de gehanteerde opleidingscompetenties. Tijdens de audit is gebleken dat de opleiding inmiddels gestart is met het opnieuw profileren van de opleiding, mede op basis van signalen uit het werkveld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 19
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen De voor de BtB-opleiding geldende algemene HBO-competenties en specifieke beroepscompetenties zijn, zoals reeds in deze rapportage bij onderwerp 1aangegeven, aantoonbaar door het werkveld gevalideerd. De eisen die aan een afgestudeerde BtB’er worden gesteld, staan daarin beschreven in onderlinge samenhang. De BtB-opleiding heeft de eindkwalificaties per opleidingsjaar concreet uitgewerkt naar leerdoelen per semester, per blok, per project, per practicum en per onderwijseenheid. Deze leerdoelen nemen in complexiteit toe om in de afstudeerfase het HBO-eindniveau te bereiken. Daardoor is er een duidelijke samenhang in de leerdoelen en is de verticale samenhang binnen het programma tussen de onderscheiden projecten in voldoende mate geborgd. Uit de documentatie blijkt dat jaarlijks het curriculum geëvalueerd wordt waarbij ook de samenhang aan de orde komt. Op basis van evaluaties onder studenten en ervaringen van docenten wordt in het studiejaar 2006-2007 de bedrijfskundelijn (binnen de conceptuele leerlijn) verbeterd. Onderzoek naar de samenhang in en tussen het binnenschoolse- en buitenschoolse curriculum wordt vanaf studiejaar 2006-2007 op basis van het cohortonderzoek uitgevoerd. In een matrix heeft de opleiding een overzicht opgenomen van alle competenties en bijbehorende prestatie-indicatoren, verdeeld over de onderwijseenheden en leerjaren. Gebleken is tijdens de audit dat dit nog in ontwikkeling is voor de opleiding BtB aangezien het nieuwe curriculum in het studiejaar 2005-2006 met de propedeuse is gestart. In periodeboeken en studiehandleidingen is beschreven hoe de verschillende programmaonderdelen op elkaar zijn afgestemd. Binnen de BtB-opleiding staat het bouwproces centraal. Alle projecten, ook in de propedeuse, hebben koppelingen met bedrijven of worden voor bedrijven uitgevoerd. Studenten kunnen zich op deze wijze oriënteren op de beroepspraktijk. In het binnenschoolse curriculum vinden onderwijsactiviteiten plaats die studenten voorbereiden voor het uitvoeren van opdrachten in het buitenschoolse curriculum. In het binnenschoolse- en het buitenschoolse curriculum staan de opleidingscompetenties van BtB centraal. In de stage- en afstudeergids zijn de eisen die aan de opdrachten worden gesteld beschreven. Een beoordelingsprocedure staat garant voor het niveau van de opdrachten die worden uitgevoerd in het buitenschoolse curriculum. Bij de ontwikkeling van het programma is de opbouw van eenvoudige naar meer complexe situaties ingebouwd. Die opbouw zit in de modules van de conceptuele leerlijnen, projecten, stages en het afstuderen. Zowel uit de programmabeschrijving als uit de detailinformatie op blok-, project- en moduleniveau waarover het auditteam kon beschikken, wordt de horizontale en verticale samenhang op de volgende wijzen meer expliciet gemaakt: de projecten (en de flankerende studieonderdelen) waaruit het programma is opgebouwd, zijn wat onderwerp en inhoud betreft telkens ontleend aan de praktijk; kernelement in de vormgeving van de verschillende studieonderdelen is een interactie tussen theorie en praktijk;
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 20
de projecten, de praktijkonderdelen en de verschillende studieonderdelen zijn gericht op het maken van beroepsproducten, hetgeen impliceert dat studenten leren kennis, inzichten en vaardigheden uit verschillende deelgebieden van het vakgebied BtB te integreren; de projecten, de praktijkonderdelen en de verschillende studieonderdelen zijn op een zodanige wijze opgezet en in het programma opgenomen dat zij ten opzichte van elkaar een duidelijk anticiperende en verdiepende functie hebben. de leerdoelen en de daaraan gerelateerde (praktijk)opdrachten nemen in complexiteit toe, waardoor de verticale samenhang wordt gewaarborgd; de studieloopbaanbegeleiding richt zich op de samenhang in de individuele leerroute van de student waarbij ook aandacht wordt besteed aan zelfreflectie en zelfsturing door studenten; de projecten, de praktijkonderdelen en de verschillende studieonderdelen bestrijken alle eindkwalificaties; de opleiding heeft er voor gekozen om studenten in de hun ter beschikking staande documentatie zoals de door het auditteam bestudeerde ‘periodeboeken’ expliciet te wijzen op het ‘Verband met andere curriculumonderdelen’.
Naar het oordeel van het auditteam is de programmaopzet van de opleiding zodanig, dat er sprake is van voldoende samenhang tussen de verschillende programmaonderdelen. Een oordeel dat overigens door studenten wordt gedeeld, zo blijkt uit het studenttevredenheidsonderzoek. Uit de Saxion Survey 2004 en 2006 blijkt dat respectievelijk 71% en 75% van de respondenten de aansluiting tussen modules en/of projecten binnen een leerjaar voldoende tot goed vindt. Dit wordt bevestigd door de propedeuse-evaluatie (sept. 2006) waaruit blijkt dat de studenten het programma samenhangend vinden (score 3,9 op een schaal van 1 t/m 5). Dit beeld werd tijdens de visitatie in de gesprekken met studenten bevestigd. Oordeel: goed Het auditteam beoordeelt dit facet voor de opleiding BtB als goed gelet op de volgende constateringen: de inhoud en planning van het studieprogramma van de opleiding zijn op een consistente wijze op elkaar afgestemd waardoor de onderscheiden programmaonderdelen een voldoende coherent geheel vormen. de leerdoelen en de daaraan gerelateerde beroepsproducten nemen in complexiteit toen, waardoor de verticale samenhang wordt bevorderd. de horizontale afstemming vindt plaats door relaties tussen onderwijseenheden en/of elementen uit onderwijseenheden. Binnen de opleiding zijn tijdens een onderwijsperiode de relaties tussen basismodulen en projecten op elkaar afgestemd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 21
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen In de moduleomschrijvingen en de curriculumoverzichten is voor elke onderwijseenheid de studielast vastgelegd in termen van studiepunten (ECTS). Op academieniveau wordt jaarlijks en voorafgaand aan iedere onderwijsperiode een planning gemaakt. Dit gebeurt in samenwerking met het roosterbureau. Uit de opbouw van het programma en de roostering is het auditteam gebleken dat de opleiding de studielast evenwichtig heeft gespreid. Voor het totale studieprogramma wordt de studielast jaarlijks vastgelegd in de OER/studiegids. Wat betreft de studielast wordt in de documentatie specifiek aangegeven dat aan het begin van het studiejaar iedere student zijn onderwijsprogramma bespreekt met de studieloopbaanbegeleider voor dat studiejaar. Dit programma wordt vastgelegd in een studiecontract. Voor elke stage, keuze van de minor en keuze afstudeeropdracht wordt er door de student een POP opgesteld waarin de student zijn keuzes vermeldt en onderbouwt. Het POP wordt goedgekeurd door de studieloopbaanbegeleider. De opleiding voert een digitaal portfolio in. Dit digitaal portfolio heeft een ontwikkelingsgerichte functie en wordt ingezet bij gesprekken met de studieloopbaanbegeleider. De opleiding geeft aan dat de studielast ieder jaar wordt geëvalueerd, zoals beschreven in de door het auditteam bestudeerde notitie “Uitwerking kwaliteitskader in PDCA-cycli” van de ABO. Uit de Saxion Survey in 2004 is gebleken dat studenten BtB toen gemiddeld 20 uur aan hun studie besteden. Bij de ontwikkeling van het nieuwe curriculum was het verhogen van de studielast één van de speerpunten. Dit is binnen het curriculum geconcretiseerd door middel van het stellen van hoge eisen en opdrachtgestuurd werken. Uit de Studenten Survey 2006 blijkt dat studenten gemiddeld 23 uur aan de studie besteden en daarnaast 10 uur besteden aan werk dat relevant is voor het beroep. Uit de propedeuse-evaluatie (sept. 2006) is een gemiddelde studielast van 23,4 uur gemeten. Zo’n 11% ervaart de studielast als laag, 78% als gemiddeld en 11% als hoog. De opleiding is nog niet tevreden over de tijd die studenten besteden aan hun studie. Dit aspect wordt in het studiejaar 2006-2007 nader onderzocht door de curriculumcommissie. De curriculumcommissie komt voor het studiejaar 2007-2008 met voorstellen tot verbetering. Uit de Survey blijkt verder dat de propedeuserespondenten het niveau voldoende tot goed vinden en de moeilijkheidsgraad precies goed vinden. Uit de propedeuse-evaluatie (sept. 2006) blijkt dat 78% het niveau gemiddeld tot hoog vindt en dat 56% de moeilijkheidsgraad precies goed vindt. Uit de documentatie blijkt dat de specifieke BtB-competenties behaald worden in het majordeel van de opleiding (210 studiepunten). Binnen het majordeel kunnen studenten deels zelf invulling geven (persoonlijke leerweg) aan 90 studiepunten (stages en afstuderen). De studenten kunnen hier o.a. kiezen voor een speciale branche (toeleverancier, aanneembedrijf, enz) en/of aandachtgebied (intern, extern, enz). Het minordeel bestaat uit 30 studiepunten en geeft de student de mogelijkheid zich te verbreden, zich te verdiepen of middels een doorstroomminor zich voor te bereiden op een
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 22
universitaire vervolgopleiding.
Uit de Saxion Survey 2004 en 2006 blijkt dat 74% van de respondenten tevreden is over spreiding van de onderwijsactiviteiten en toetsen. Uit de propedeuse-evaluatie (sept. 2006) blijkt dat 100% de spreiding van de studielast over het studiejaar voldoende tot goed vindt. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding BtB als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding BtB besteedt zowel op studentniveau als op programmaniveau systematisch aandacht aan de relatie tussen de formele en de feitelijke studielast. Op basis hiervan komt de opleiding tot de conclusie, en het auditteam onderschrijft dit, dat de studielast nog verhoogd kan worden. De curriculumcommissie inventariseert thans welke mogelijkheden er zijn om de studielast verder te verhogen. de opleiding beschikt via evaluaties en de studieloopbaanbegeleiding over een instrumentarium om èn op studentniveau èn op programmaniveau de factoren die de studievoortgang belemmeren, te identificeren en op basis daarvan maatregelen te nemen; de studenten beoordelen de (spreiding van de) studielast, de studeerbaarheid en de wijze waarop de opleiding via de studieloopbaanbegeleiding eventuele problemen identificeert en vervolgens bijdraagt aan de oplossing ervan, als aan de maat.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 23
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen De opleiding BtB heeft een visie op instroom geformuleerd die in een cyclus van vier jaar geëvalueerd wordt. De huidige visie is in november 2005 opgesteld. In deze visie zijn de toelatingseisen beschreven. Het auditteam heeft de documentatie op dit terrein bestudeerd. Hieruit blijkt dat tot 2009 Havo studenten met het profiel Economie & Maatschappij onder de Axis-regeling toegang hebben tot de opleiding. Aan deze studenten worden geen andere eisen gesteld. De studievoortgang van de havisten die met het profiel E&M zijn ingestroomd wijkt niet of nauwelijks af van de gemiddelde studievoortgang van alle BtB-studenten. Voor mbo’ers met een relevant technisch profiel is een verkort traject van 3,5 jaar mogelijk. Zij krijgen een vrijstelling voor het techniekkwartiel dat voor havisten in het tweede jaar is gepland. Voorts voeren zij een bedrijfsopdracht van één kwartiel uit terwijl de havisten een stage van een half jaar doen. Mbo’ers krijgen dan vrijstelling voor het meewerkdeel van deze stage. Voor mbo’ers met een technisch profiel is een verkort traject van 3,5 jaar mogelijk. Overige EVC’s kunnen in overleg met de opleidingscoördinator en na toestemming door de examencommissie tot specifieke vrijstellingen leiden. Elke student kan zich profileren en/of specialiseren door de keuze van zijn stages, de minor en de afstudeeropdracht. Recent heeft de opleiding te maken gekregen met een nieuwe vorm van instroom namelijk zijinstromers. In de visie is met deze doelgroep nog geen rekening gehouden. Op basis van een pilot met een kleine groep zij-instromers en beschikbare EVC-procedures binnen de ABO, wordt de visie op instroom, inclusief processen en procedures, in het studiejaar 2006-2007 aangepast. EVC’s kunnen voor deze groep na overleg met de opleidingscoördinator en na toestemming door de examencommissie vrijgesteld worden. Het onderwijs bij BtB is, zo blijkt uit de documentatie, afgestemd op de instromende student. Dit betekent dat er persoonlijke leerroutes mogelijk zijn: er worden persoonlijke opleidingsplannen gemaakt en er worden verkorte leerroutes aangeboden. In de propedeuse vanaf 2007-2008, wordt binnen de leerlijn studieloopbaanbegeleiding een leerstijlentest afgenomen zodat de student zich bewust is van zijn eigen leerstijl. De verschillende werkvormen binnen het BtB- curriculum appelleren aan de diverse leerstijlen. Uit de documentatie is het auditteam gebleken dat: • in de studiehandleidingen van elke onderwijseenheid beschreven is welke werkvormen gebruikt worden. Deze zijn zowel individueel als groepsgewijs, docentonafhankelijk en docentafhankelijk. Het betreft o.a. studietaken, werken aan opdrachten of casussen, projecten, maken van beroepsproducten, trainen van vaardigheden; • bij de ontwikkeling van een nieuwe onderwijseenheid vooraf is vastgelegd met welke werkvorm (project, conceptuele module, stage) moet worden gewerkt. Bij het bepalen hiervan is het uitgangspunt dat competenties zoveel mogelijk in meerdere werkvormen op verschillende manieren worden getoetst; • de projecten het middel zijn om theorie en praktijk met elkaar in verband te brengen en in een bepaald product te integreren. Bovendien bieden zij de gelegenheid om in teamverband te
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 24
•
•
werken: competenties waar in de beroepskwalificaties sterk de nadruk op wordt gelegd; bij het ontwikkelen van de onderwijseenheid de ontwikkelaar zelf de studieactiviteiten bepaalt. Hierbij zijn de uitgangspunten uit de visie leidend (een actieve rol van de studenten; uitdagende en motiverende werkvormen gericht op het aanleren van competenties en afstemming op de beroepspraktijk); studiemateriaal voor modules en projecten voor zover mogelijk ontleend is aan de beroepspraktijk in de vorm van authentieke beroepssituaties en/of opdrachten. Vanaf het eerste jaar is er sprake van interactie met de beroepspraktijk. In de stages en in het afstuderen moeten opdrachten voor en binnen bedrijven worden uitgevoerd. Tevens worden vertegenwoordigers uit het beroepenveld ingezet bij de uitvoering en beoordeling van diverse onderwijseenheden.
Uit de documentatie blijkt dat er sprake is van een terugloop in het aantal studenten. Deze dalende tendens doet zich vooral voor in het percentage mbo’ers: van 79% in 2002 naar 35% in 2005. Om de aansluiting met het mbo te verbeteren is contact gelegd met de ROC’s om de mogelijkheden van een specifiek MHBO-traject te bespreken. Op Saxion niveau wordt op dit moment invulling gegeven aan MHBO-trajecten. De PR vanuit de opleiding naar de ROC’s wordt geïntensiveerd. Met ingang van het studiejaar 20062007 is een nieuwe fulltime PR-medewerkster werkzaam binnen de ABO. In het communicatieplan is een campagneplan en een activiteitenplan voor de opleiding BtB opgenomen. Daarnaast participeert de ABO in het Platform Bètatechniek van Saxion Hogescholen dat als doel heeft de instroom van studenten in technische studies te verhogen. Op Saxion-niveau is onder meer aandacht voor: doorstroom uit het MBO, doorlopende leerwegen, zijinstromers (zie boven), 21+, gehandicapten, Nederlands Tweede Taal (NT2), topsportregeling, buitenlandse studenten. BtB sluit daarnaast aan bij en participeert in het Saxion-beleid wat betreft het omgaan met de aansluitingsproblemen tussen vooronderwijs en hoger onderwijs. De aansluiting met het wetenschappelijk onderwijs is in ontwikkeling met de Universiteit Twente. Op deze manier kunnen studenten makkelijk doorstromen naar de Universiteit door een doorstoomminor te volgen. Uit module-evaluaties blijkt dat de aansluiting op de vooropleiding in het algemeen voldoende tot goed is. Uit het Evaluatieverslag van de propedeuse-evaluatie 2005-2006 blijkt dat 78% van de studenten vindt dat de aansluiting met de vooropleiding goed is. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor van de opleiding BtB als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: • wat vorm en inhoud betreft wordt in het opleidingsprogramma voldoende rekening gehouden met de verschillen in de beginkwalificaties van de instromende studenten; • de opleiding is zich er van bewust, zo blijkt uit de documentatie en uit gesprekken met het management tijdens de audit, dat het aantal instromende studenten verhoogd moet worden. Maatregelen daartoe zijn inmiddels in gang gezet. De opleiding onderneemt de door het auditteam noodzakelijk geachte inspanningen om te komen tot een verhoogde instroom van studenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 25
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen Uit de documentatie blijkt dat het leerplan/curriculum jaarlijks wordt geëvalueerd waarbij ook gekeken wordt naar de studiepuntenverdeling. De opleiding bestaat uit 240 studiepunten. De stages omvatten 2x30 studiepunten, het afstudeerproject en de minor omvatten elk 30 studiepunten. De projecten en onderliggende modules hebben samen een omvang van 120 studiepunten. Sinds september 2005 bestaat de opleiding BtB uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. De specifieke BtB-competenties worden door de student behaald in het majordeel van de opleiding. Binnen het minordeel heeft de student de mogelijkheid zich te verbreden, zich te verdiepen of door middel van een doorstoomminor zich voor te bereiden op een universitaire vervolgopleiding.
Oordeel: voldoende Het auditteam constateert dat de opleiding BtB een omvang heeft van 240 ECTS; reden om dit facet als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 26
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen De opleiding BtB hanteert een op de Saxion onderwijsvisie gebaseerde visie op leren. Het auditteam heeft het opleidingsdocument bestudeerd. Hierin worden onder andere de opleidingsvisie, de visie op het leren en het leerplan beschreven. In de opleidingsvisie van de opleiding BtB staat de beroepspraktijk centraal die afgestudeerden vraagt die competent kunnen handelen in gevarieerde probleemsituaties, afgestudeerden die in staat zijn kennis en vaardigheden zo te integreren dat die effectief kunnen worden toegepast in realistische en gevarieerde situaties. De centrale competentie die de opleiding haar studenten bijbrengt is te omschrijven als het ontwikkelen van het vermogen om van ervaring te leren door theorie in de praktijk toe te passen en de praktijk naar de theorie te vertalen. Binnen het onderwijs hanteert de opleiding drie leerlijnen: de integratieve leerlijn, de conceptuele leerlijn en de vaardigheden leerlijn. De projecten (zie hierna) maken deel uit van de integratieve leerlijn. Hier wordt ‘integraal gewerkt’ aan beroepsproducten. In de conceptuele leerlijn heeft de opleiding de theoriecomponent van de opleiding ondergebracht (bijv.: Bouwkunde 1 t/m 6, Bedrijfseconomie en Marketing, Bouwrecht). In de vaardighedenlijn worden computervaardigheden e.d. geleerd. Uitgangspunt voor het onderwijs vormen de geformuleerde competenties en staat ten dienst van het ontwikkelen van deze competenties. Dit betekent dat bij de vormgeving van het onderwijs niet de traditionele vakken met hun leerstofindeling en leerstofvolgorde uitgangspunt zijn, maar de opbouw van de voor het beroep relevante bekwaamheden. Hierdoor is het geleerde door de studenten snel toepasbaar. Bestudering door het auditteam van het curriculum laat zien dat het eerste jaar is verdeeld in kwartielen. Binnen ieder kwartiel wordt een project aangeboden: ‘Het bedrijf’, ‘Bouwvoorbereiding’, ‘Externe analyse’, ‘Inkoop’. Verder worden binnen ieder kwartiel een aantal studieonderdelen aangeboden. Een aantal hiervan, zoals Bouwkunde, keren regelmatig terug in een telkens verdiepende vorm. In het tweede studiejaar biedt de opleiding twee projecten aan: ‘Bouwaanvraag’, ‘Projectontwikkeling’, worden er theorievakken aangeboden en lopen de studenten stages. In het derde studiejaar staan drie projecten centraal: ‘Bouwvoorbereiding’, ‘Ondernemingsplan’, ‘Kwaliteitsmanagement’. Verder is er een stage en worden theorievakken gedoceerd. Het laatste studiejaar is gereserveerd voor de minor en het afstuderen i.c. de afstudeerscriptie. Het zelfstandig werken krijgt veel nadruk; het programma is sterk projectgestuurd. Ieder project moet leiden tot een beroepsproduct dat een student of een groep studenten opleveren. De colleges en practica staan uitdrukkelijk in het teken van het project dat de kern van elk blok vormt. Naarmate de opleiding vordert, neemt de complexiteit van de projectopdrachten toe en wordt in toenemende mate een beroep gedaan op het zelfinitiatief van de student. Analyse van het studieprogramma door het auditteam toont aan, dat het hierboven beschreven
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 27
didactisch concept door de opleiding in praktijk wordt gebracht en dat de werkvormen daar direct op aansluiten. Al naar gelang het gaat om kennis, inzicht, vaardigheden, attitude wordt een keuze gemaakt uit bijvoorbeeld: hoor- en werkcolleges, practica en zelfstandig werken. In een cyclus van vier jaar wordt de visie op leren geëvalueerd, zoals beschreven in de notitie ‘Uitwerking kwaliteitskader in PDCA-cycli’ van de ABO. De analyse wordt door de curriculumcommissie van de opleiding vertaald in een voorstel met mogelijke wijzigingen. Vervolgens wordt dit door het managementteam geaccordeerd. Volgens planning vindt de eerstvolgende evaluatie van de visie op leren en het didactisch concept plaats in dit studiejaar 2006-2007.
Oordeel: voldoende Voor de opleiding BtB kwalificeert het auditteam dit facet als voldoende en wel op basis van de volgende observaties: het didactisch concept is in ‘Het opleidingsdocument’ van de opleiding BtB op een heldere wijze uiteengezet; alle programmaonderdelen zijn ontleend aan de doelstellingen van de opleiding. Het didactisch concept sluit daarop aan door de sterke beroepsgerichte/praktijkgerichte oriëntatie die tot uiting komt in de projectbasisstructuur van het studieprogramma; de plek die projecten in het studieprogramma innemen, is consequent uitgewerkt waardoor de integratie van theorie en praktijk door de hele opleiding in voldoende mate gerealiseerd is; door middel van projecten worden voorts het werken in teamverband (waar de beroepspraktijk sterk de nadruk op legt) en de communicatieve vaardigheden ontwikkeld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 28
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen Saxion kent een hogeschoolbreed toetsbeleid, beschreven in de nota ‘Toetsbeleid Saxion Hogescholen’. In het kader van het interne kwaliteitszorgsysteem van de Saxion Hogescholen zijn voor de toetsing ‘ijkpunten’ gedefinieerd. Deze ijkpunten zijn uitgangspunt voor een opleiding bij het formuleren van het toetsbeleid en vormen ten dele de ijkpunten van het Saxion Kwaliteitskader Bachelors (SKB). Vanuit de drie perspectieven uit de onderwijsvisie zijn de volgende ijkpunten aan te geven: toetsing vanuit studentperspectief, toetsing vanuit het perspectief van het onderwijsleerproces en toetsing vanuit het perspectief van de onderwijsorganisatie. Het toetsbeleid en toetsbeleidsplan van de opleiding BtB zijn uiteengezet in het document ‘Toetsing BtB’. Het toetsbeleid wordt eenmaal in de drie jaar binnen het Beleidsteam en de Opleidingscommissie besproken en geëvalueerd. Met de herziening van het programma per 1-9-2005 is het toetsbeleid gewijzigd en meer in lijn gebracht met het toetsbeleid van de Saxion opleiding Technische Bedrijfskunde. In de toetsmatrix die de opleiding BtB hanteert, is per onderwijseenheid aangegeven welke prestatieindicatoren aan de orde komen en getoetst worden. In de toetsmatrix is een overzicht opgenomen van alle competenties en bijbehorende prestatie-indicatoren verdeeld over de onderwijseenheden en leerjaren. Dit wordt nog verder ontwikkeld voor de opleiding BtB aangezien het nieuwe curriculum in het studiejaar 2005-2006 met de propedeuse is gestart. In de periodeboeken en studiehandleidingen is beschreven hoe de programmaonderdelen op elkaar zijn afgestemd. Daarnaast is in een spreadsheet de samenhang van alle onderwijseenheden duidelijk gemaakt. In de studiehandleidingen is tevens de beschrijving van de toetsing integraal opgenomen. Het auditteam heeft documentatie bestudeerd waarin beschreven is op welke wijze de opleiding BtB concreet omgaat met toetsen en beoordeling. Tot de documentatie die bestudeerd is, behoren periodeboeken waaronder ‘Bouwvoorbereiding’. Hieruit blijkt dat de vakinhoud ‘Bouwvoorbereiding’ op twee momenten getoetst en beoordeeld wordt. Zo presenteren studenten hun bouwbedrijf aan een (externe) opdrachtgever en verdedigen studenten individueel het eindproduct. De beoordeling(swijze) is beschreven in het door het auditteam bestudeerde document ‘Algemene handleiding projectonderwijs’. Aan het einde van een project maken studenten een procesverslag dat uit een groeps- en een individueel deel bestaat. Het groepsdeel omvat tenminste het oordeel over het eindresultaat, een analyse van het verloop van het proces en een beoordeling van de groep over ieder groepslid. Dit procesverslag staat overigens los van de vakinhoudelijke toetsing. In het opleidingsdocument van de opleiding wordt aangegeven dat de specifieke vakgebonden kennis en vaardigheden ‘…zoveel mogelijk’ vervangen worden door cases en assessments waarbij zowel de theoretische-, praktisch- en procesmatige componenten tot uiting komen. In het toetsplan is de betrouwbaarheid, validiteit en de objectiviteit van de toetsen beschreven. In het
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 29
studiejaar 2005-2006 is een begin gemaakt met het evalueren van een aantal schriftelijke tentamens waarbij drie schriftelijke tentamens worden geanalyseerd. Op grond van statistische analyses wordt bepaald of vragen verwijderd moeten worden en wat de betrouwbaarheid van de toets is geweest.
De wijze waarop de studenten feedback krijgen op hun toetsen is beschreven in de OER. Centrale feedbackmomenten zijn afgeschaft, doordat die door studenten zeer slecht werden bezocht. Het initiatief voor het vragen van feedback van de docent op toetsresultaten ligt bij de student. Uit de Survey 2006 blijkt dat de respondenten niet tevreden zijn over de feedback die ze krijgen op gemaakte toetsen. In de curriculumcommissie wordt bekeken op welke wijze docenten de studenten kunnen attenderen op het feit dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor het vragen van feedback. Uit de documentatie blijkt dat de opleiding de toetsmomenten evenwichtig heeft gespreid over het studiejaar. De opleiding beschikt over een toetsschema waarin te zien is wanneer formatieve en summatieve toetsen gepland zijn. Bij tentamens stelt de examinator een voorlopige uitslag vast uiterlijk op de tiende (schriftelijke tentamens) / vijftiende (werkstukken, etc.) onderwijsdag na de dag waarop het is afgelegd. Uit de Survey 2006 blijkt dat van de respondenten de groep propedeusestudenten tevreden is over de termijn waarbinnen uitslagen van de toetsen bekend zijn. De postpropedeuse-studenten uit de respondentengroep zijn minder tevreden over de termijn waarbinnen uitslagen van toetsen bekend zijn. Uit de propedeuse-evaluatie (sept. 2006) wordt hierop een 4,1 gescoord (op een schaal van 1 t/m 5), dus ruim boven de norm van 3,5. Ten behoeve van projecten zijn beoordelingsformulieren ontwikkeld die voorafgaand aan de toetsing bekend zijn bij de studenten. Voor de stages en het afstuderen geldt hetzelfde. Uit de Saxion Surveys 2004 en 2006 blijkt dat nog onvoldoende respondenten ervaren dat toetsing- en beoordelingscriteria zijn vastgelegd. Uit de propedeuse-evaluatie (sept. 2006) blijkt dat de studenten vinden dat zij beoordeeld worden d.m.v. duidelijke toetsingscriteria (score 4,3 op een schaal van 1 - 5). Uit het Saxion Survey 2004-2006 blijkt dat ongeveer driekwart vindt dat binnen een kwartiel de toetsmomenten evenwichtig zijn verspreid. In de propedeuse-evaluatie wordt wat de toetsspreiding betreft een 3,4 gescoord (op schaal 1 t/m 5), hetgeen iets onder de norm van 3,5 is. De toetsperiodes staan vermeld in het jaarrooster (week 9 en 10 van elk kwartiel) dat via het intranet toegankelijk is. De concrete toetsroosters worden per kwartiel centraal door de afdeling ISO aangeleverd. Minimaal vier weken voor het begin van een toetsperiode staan de tentamenroosters op het Intranet. Momenteel worden cijfers door ISO ingevoerd in Volgplus. In het studiejaar 2007-2008 gaat de hogeschool waarschijnlijk over op een nieuw studievolgsysteem (Pandia). Hierin zullen docenten zelf verantwoordelijk zijn voor het invoeren van hun resultaten. In de OER staat de vaststelling en bekendmaking van de uitslag van tentamens beschreven. Uit de Survey 2006 blijkt dat de respondenten zeer tevreden zijn over de organisatie rondom toetsen. Door middel van een beoordelingsprocedure wordt het niveau van de opdrachten die worden uitgevoerd in het buitenschoolse curriculum gewaarborgd. Alle onderwijseenheden die in de praktijk worden uitgevoerd worden ook geëvalueerd bij de begeleiders of contactpersonen van het bedrijf. Het auditteam heeft het eindbeoordelingsformulier voor het afstudeerproject bestudeerd. Op basis van
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 30
de competenties die voor de opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde geformuleerd zijn, is door de curriculumcommissie BtB een nieuw beoordelingsformulier ontwikkeld. Dit formulier is tijdens een themadag besproken met het werkveld en vervolgens voorgelegd aan de werkveldcommissie BtB die dit vervolgens heeft geaccordeerd. Dit formulier is een checklist aan de hand waarvan afstudeeropdrachten worden beoordeeld en opgenomen is in de afstudeergids. Het auditteam beoordeelt deze checklist als adequaat.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding BtB als goed en wel op grond van de volgende observaties: de huidige praktijk van toetsen en beoordelen vindt op een gestructureerde en gecontroleerde wijze plaats; de gehanteerde toetsvormen sluiten in voldoende mate aan op de werkvormen; de huidige toetsen zijn valide en betrouwbaar; de opleiding besteedt voldoende aandacht aan een evenwichtige spreiding van de toetsen en studenten zijn in voldoende mate op de hoogte gebracht van de toetsings-/beoordelingscriteria.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ‘Programma’ als voldoende.
Naar het oordeel van het auditteam kent de opleiding BtB een programma dat in termen van kennis- en competentieontwikkeling op hbo-niveau is gesitueerd en dat wat oriëntatie en organisatie betreft duidelijk gericht is op het BtB-werkveld. De praktijkgerichtheid, de thematische ordening, de sterke nadruk op de projectopbouw, de inrichting van het studieprogramma en de gerichtheid op beroepstaken, zijn een waarborg voor de interne samenhang van het BtB-programma. Het studieprogramma biedt voorts ruime mogelijkheden aan de studenten om hun opleiding tot BtB-ingenieur te realiseren via regelmatige interactie met het werkveld.
Van belang is dat de opleiding BtB haar inspanningen om de studenteninstroom te vergroten handhaaft om zo de gewenste ‘kritische massa’ van de opleiding blijvend te realiseren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 31
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen Tijdens de audit is gebleken na bestudering van cv’s en na gesprekken met docenten dat zij verschillende opleidingen hebben afgerond waaronder Bestuurskunde, Recht, Bouwtechnische Bedrijfskunde. Het betreft studies die voor het interdisciplinaire vakgebied Bouwtechnische Bedrijfskunde relevant zijn. Uit een docentenlijst, opgenomen in de notitie ‘Personeelsplan ABO’, blijkt dat docenten beschikken over bedrijfservaring. Zij zijn onder andere werkzaam (geweest) bij: Stork , Computercentrum Twente/ING, Woongroep Twente, makelaardij, ingenieursbureau, staalbouwbedrijf. De functies zijn/waren: business-/applicatieconsultant, financieel deskundige, procestechnoloog, werkvoorbereider, architect, makelaar, projectleider en bedrijfsleider. De opleiding maakt gebruik van docenten die tevens docent zijn bij andere opleidingen die deel uit maken van de Academie Bedrijfskunde en Ondernemen en van de opleiding Bouwkunde. Eén docent heeft zelf een hboopleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde afgerond. In het door het auditteam bestudeerde ABO personeelsplan is vastgelegd dat elke docent op de hoogte dient te zijn van de beroepspraktijk en de ontwikkelingen daarbinnen. Uit de gesprekken door het auditteam met docenten van de opleiding is gebleken dat zij beschikken over voldoende kennis en inzicht in de praktijk. De opleiding ‘haalt de praktijk in huis’ door gastdocenten in te zetten op verschillende studieonderdelen. Uit de lijst met gastdocenten en gastbegeleiders blijkt dat de opleiding hierbij gebruik maakt van personen werkzaam bij woningcorporaties, architectenbureaus, bouwkundige adviesbureaus, vastgoedbeheerders en aannemers. Bij de projecten maakt de opleiding BtB gebruik van project-ondersteuners afkomstig van bouwondernemingen en hun toeleveranciers. De academie participeert verder in het kenniscentrum ‘Ondernemerschap van Saxion’. In dit kenniscentrum bevinden zich meerdere lectoraten die voeding geven aan de opleidingen van de academie. Twee docenten van de ABO participeren in de kenniskring van het lectoraat ‘Kennis Innovatief Ondernemen’ en een docent in de kenniskring van het lectoraat ‘Ondernemen in de Zorg’. Daarnaast gaat de opleiding BtB participeren in de kenniskring van het lectoraat “Vernieuwend ondernemen in de bouw”, dat onder is gebracht in het kenniscentrum ‘Leefomgeving’. In de Saxionbrede lectoraten “Assessment” en “Instroombeleid” participeren ook ABO-docenten in de kenniskring. Het auditteam heeft een lijst ingezien van ‘Geslaagden Bouwtechnische Bedrijfskunde’. Hieruit blijkt dat afgestudeerden vrijwel zonder uitzondering terechtkomen bij bouwbedrijven op functies als trainee, assistent projectleider, calculator/planvormer, werkorganisator, werkvoorbereider of medewerker bouw- en woningtoezicht. Het betreft in de regel bedrijven waar de opleiding i.c. de docenten contacten mee onderhouden, waar studenten gemakkelijk een stageplek krijgen en vervolgens na afstuderen direct aan de slag kunnen. Tijdens de audit wijzen docenten en management er op dat er vanuit het bedrijfsleven veel belangstelling bestaat voor hun afgestudeerden. In de regel kunnen afgestudeerden uit meerdere aanbiedingen een keuze maken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 32
Deze belangstelling staat mede garant voor relevante werkveldcontacten.
Op academieniveau wordt per medewerker een dossier bijgehouden bestaande uit een recent cv, verslagen van de gesprekken in het kader van de gesprekscyclus, een POP en andere documentatie die van belang is in het kader van de ontwikkeling van de competenties. Hierdoor is vastgelegd over welke inhoudelijke-, onderwijskundige- en organisatorische kwaliteiten de medewerkers beschikken en welke recente ervaring zij hebben met de beroepspraktijk. Internationale deskundigheid op het gebied van domeinspecifieke eisen is via de documentatie te achterhalen. De functieprofielen zijn leidend bij de toedeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Er wordt getracht een optimale match tot stand te brengen tussen de ambities van medewerkers en de voor een goede bedrijfsvoering noodzakelijke onderwijs-, organisatorische- en ontwikkeltaken. Samenvattend is het auditteam van oordeel dat de docenten, dankzij hun externe relaties en dankzij het feit dat een groot deel zelf in de beroepspraktijk werkzaam is, een vakdeskundigheid op voldoende niveau bezitten en dat via hen en via de gastdocenten de beroepspraktijk een voldoende inbreng heeft in de uitvoering van het opleidingsprogramma. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel vanuit de volgende overwegingen: de praktijk laat zien dat docenten voldoende contacten onderhouden met het werkveld. Door middel van deze contacten leggen zij voldoende verbinding tussen werkveld en programma; de verbinding tussen opleidingsprogramma en werkveld wordt versterkt doordat de opleiding regelmatig gebruik maakt van gastdocenten, zowel bij specifieke als ook bij ‘reguliere’ activiteiten zoals: colleges en de begeleiding van afstudeerders.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 33
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen Saxion heeft op instellingsniveau het personeelsbeleid ontwikkeld en vastgelegd in de nota ‘Personeelsplanning’ (nov. 2004). De doelstellingen van dit beleid zijn verwoord in een tiental ijkpunten. Alle academies maken op basis hiervan hun personeelsplanning en voeren dit uit. Met betrekking tot de kwantiteit geldt dat de opleiding in haar personeelsplan heeft vastgelegd aan welke kwantitatieve eisen het personeelsbestand moet voldoen om de gewenste kwaliteit te verzorgen. De academies hebben in hun eigen personeelsplan de actuele stand van zaken met betrekking tot de kwantiteit (en kwaliteit) van het personeel beschreven en aangeduid wat de noodzakelijk geachte hoeveelheid personeel zou moeten zijn. Voor de kwantitatieve personeelspanning geldt de afspraak dat in principe 70% van de formatie wordt ingevuld door medewerkers met een vaste aanstelling en 30% van de formatie flexibel is. Daarnaast geldt de afspraak, dat 70% van de formatie wordt ingezet voor het onderwijs, 20% voor beheer en 10% voor beleid. De academiedirecteur werft en selecteert zijn eigen personeel. Dit doet hij in samenspraak met de Dienst P&O van Saxion, die het proces bewaakt en ondersteunt. Daarbij wordt ook gelet op te herplaatsen docenten. De Raad van Bestuur is eindverantwoordelijk voor het personeelsbeleid. Integrale personeelsplanning moet maatwerk opleveren voor Saxion, haar academies en diensten. In de (meerjaren) begroting, de Management Review (het jaarverslag) en managementrapportage (Marap) beschrijven de academiedirecteuren en de Raad van Bestuur de ontwikkeling en de voortgang ten aanzien van het personeelsbeleid. De Dienst P&O biedt daarbij ondersteuning. In de bilaterale overleggen bespreekt de Raad van Bestuur met de academiedirecteuren de kwantiteit van het personeel en de eventuele knelpunten. Samen zoeken zij naar oplossingen om personele problematiek aan te pakken. Waneer dat mogelijk is worden problemen direct opgelost. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion er door integraal personeelsbeleid te voeren voor zorgt, dat op alle academies/opleidingen voldoende personeel wordt ingezet om de gewenste kwaliteit te verzorgen. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de Raad van Bestuur op basis van de begroting en de informatie uit managementrapportages en de Management Review regelmatig met de academiedirecteuren spreekt over de ontwikkeling en voortgang van het personeelsbeleid op academie/opleidingsniveau. Uit deze verslagen blijkt ook dat Saxion aan academies, waar dat noodzakelijk was, extra ruimte heeft geboden om versneld personeel aan te trekken. Het auditteam acht dit noodzakelijk, mede gelet op het feit dat een docent een specifieke BtB opleiding heeft gevolgd. Een vergrote instroom van docenten met een BtB achtergrond is van belang. Tijdens de audit is gebleken dat de opleiding voldoende zicht heeft op de aanwezige competenties bij haar docentencorps. In een schema, opgenomen in de notitie ‘ABO Personeelsplan’, heeft de opleiding aangegeven voor welke BtB-competenties de docenten verantwoordelijk zijn. Uit het personeels- en competentieoverzicht blijkt dat de opleiding kan beschikken over 16 docenten in ABOverband en
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 34
5 docenten die in Saxion dienst/freelance werkzaam zijn. Gelet op het aantal studenten, in het totaal 85 in het studiejaar 2005-2006, is de omvang van het personeelsbestand voldoende. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende gelet op de volgende overwegingen: de huidige omvang van de formatie is voldoende en stelt de opleiding in staat het opleidingsprogramma uit te voeren. Het aantal docenten met een specifieke BtB achtergrond dient toe te nemen; op bestuurlijk niveau wordt in voldoende mate de vinger aan de pols gehouden wat betreft de omvang van het docentenkorps; van belang is wel, zoals wij eerder hebben aangegeven in deze rapportage, dat de opleiding voldoende aandacht besteedt aan het op peil houden en het verder verhogen van de studenteninstroom omdat het aantal docenten en studenten aan elkaar gerelateerd zijn. Het auditteam constateert dat de ABO en de opleiding BtB inspanningen verrichten het aantal studenten substantieel te laten stijgen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 35
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen Zoals al onder 3.2. is beschreven heeft Saxion op instellingsniveau het personeelsbeleid ontwikkeld en vastgelegd en de doelstellingen van dit beleid verwoord in een tiental ijkpunten. Met betrekking tot de kwaliteit van het personeel zijn er ijkpunten rondom de inhoud van het personeelsplan, het vastleggen van de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische kwaliteiten van het personeel, het uitvoeren van gesprekken in de gesprekscyclus en het opstellen van een scholingsplan. Alle academies maken op basis hiervan hun personeelsplanning en voeren dit uit. In hun eigen personeelsplan beschrijven de academies de actuele stand van zaken met betrekking tot de kwaliteit (en kwantiteit) van het personeel en duiden aan wat de noodzakelijk geachte kwaliteit van het personeel in de toekomst zou moeten zijn. Met behulp van een digitaal invulformulier ten behoeve van het verzamelen van kwalitatieve personeelsgegevens, stellen de academies de aanwezige en gewenste kwaliteit vast. Dit formulier heeft de hogeschool in 2006 in een aantal pilots getoetst en in 2007 in de hele organisatie ingevoerd. Saxion heeft de functieprofielen van alle voorkomende functies beschreven en vastgelegd in het Saxion Functiegebouw (augustus 2005). Alle medewerkers van Saxion zijn op basis hiervan ingedeeld. De academies van Saxion hanteren een gesprekscyclus bestaande uit een plangesprek, een voortgangsgesprek en een beoordelingsgesprek. Beleid hieromtrent heeft Saxion vastgelegd in de nota ‘Gesprekscyclus’. In de verschillende gesprekken maken medewerker en leidinggevende resultaatafspraken en bekijken ze de ontwikkeling van de medewerker op de korte en lange termijn. Door het opstellen van het ‘Functiegebouw’ in 2005 en het indelen van alle medewerkers is duidelijk welke eisen er worden gesteld aan de verschillende functies en wat er derhalve van de medewerkers wordt verwacht. Directeuren en managers zijn geschoold in het voeren van bovengenoemde gesprekken. De academiedirecteuren en de Raad van Bestuur beschrijven in de (meerjaren) begroting, de Management Review en de managementrapportages de ontwikkeling en de voortgang ten aanzien van het personeelsbeleid. In de bilaterale overleggen bespreekt de Raad van Bestuur met de academiedirecteuren de kwaliteit van het personeel en de uitvoering van het personeelsbeleid met betrekking tot de gesprekscyclus en de scholing/ontwikkeling van het personeel. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion werkt aan integraal personeelsbeleid om er voor te zorgen, dat op alle academies/opleidingen het personeel voldoende gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. De instrumenten die Saxion daarvoor heeft ontwikkeld, de digitale vragenlijst, de indeling van het personeel volgens het Functieboek en de Gesprekscyclus, zorgen ervoor dat de academies zicht hebben op de aanwezige en gewenste kwaliteit van het personeel en zorgen ervoor dat de leidinggevende regelmatig met de medewerkers spreekt over functioneren, gewenste ontwikkelingstrajecten en dat (resultaat)afspraken daarover worden vastgelegd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 36
Uit managementrapportages, voorjaarsnota’s en (meerjaren)begrotingen blijkt, dat over ontwikkeling en voortgang van het personeelsbeleid en kwaliteit personeel wordt gerapporteerd. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de Raad van Bestuur op basis van de informatie uit de verschillende rapportages regelmatig met de academiedirecteuren spreekt over de ontwikkeling en voortgang van het personeelsbeleid op academie/opleidingsniveau. Op instellingsniveau is er geen scholingsplan. Wel heeft Saxion instellingsbreed ten aanzien van deskundigheidsbevordering een aantal ontwikkelingen in gang gezet. Zo verzorgt Saxion sinds 2006 een eigen cursus voor nieuwe docenten en een training studieloopbaanbegeleiding. De opleiding heeft een scholingsplan dat deel uit maakt van het businessplan. Tijdens functioneringsgesprekken wordt niet alleen het functioneren van de betreffende docent aan de orde gesteld, maar ook worden de scholingsbehoeften geïdentificeerd. Scholing moet in dit verband breed worden opgevat. Trainingen, deelname aan symposia, studiebezoeken e.d. vallen hier ook onder. Het betreft scholing toegesneden op de individuele docent. Na elk functioneringsgesprek worden de scholingsafspraken schriftelijk vastgelegd. In het ABO personeelsplan is een ‘individueel scholingsoverzicht 2006-2007 opgenomen waarin per docent is aangegeven op welke terreinen hij/zij bijscholing krijgt. In het studiejaar 2006-2007 volgen alle docenten de cursus ‘Kerninstrumenten Persoonlijke Leerweg’ en eventueel de cursus ‘Studieloopbaanbegeleiding’. Alle onderdelen van het personeelsbeleid worden jaarlijks geëvalueerd, conform de notitie ‘Uitwerking kwaliteitskader in PDCA-cycli’ van de ABO. De ABO hanteert in het kader van haar personeelsbeleid de gesprekscyclus, zoals die door Saxion is aangereikt. In het studiejaar 2005 is gestart met een taakgesprek gevolgd door een functioneringsgesprek in het voorjaar van 2006. In dezelfde periode heeft de afdeling P&O van Saxion de gesprekscyclus gekoppeld aan het project ‘Resultaat- en ontwikkelingsgericht werken’. De gesprekscyclus “nieuwe stijl”, die hier een uitvloeisel van is, wordt door de academie gevolgd. Dit betekent dat er jaarlijks een plangesprek, een voortgangsgesprek en een beoordelingsgesprek wordt gehouden. In het personeelsplan is vastgelegd aan welke kwalitatieve eisen het docerend personeel moet voldoen voor de realisatie van het programma. Het auditteam heeft kunnen constateren, dat de opleiding in haar aannamebeleid specifieke kwaliteitseisen stelt aan haar personeel en dan niet alleen in termen van opleiding en scholing (vakkennis, onderwijskundige en/of organisatorische expertise) maar vooral in termen van competenties en werkervaring. Daarbij is het auditteam gebleken, dat de opleiding in haar aannamebeleid een sterk accent legt op het werven van praktijkgeoriënteerde specialisten, die naast hun docentschap in het BtB-domein werkzaam zijn (geweest). De opleiding BtB maakt al enige jaren gebruik van de instrumenten welke vallen onder de noemer de ‘Persoonlijke Leerweg’. Uit de bestudeerde documentatie blijkt dat dit nog niet verloopt tot volle tevredenheid van docenten en studenten. Om nu tot een eenduidig beeld van het concept “de Persoonlijke Leerweg” voor de opleiding BtB te komen is hier in het studiejaar 2005-2006 een studiebijeenkomst met docenten aan gewijd. Voor de middellange termijn concentreert de scholing van medewerkers zich vooral op het goed
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 37
kunnen omgaan met de persoonlijke leerweg. Daarnaast dienen docenten met onvoldoende didactische ervaring een cursus op dit gebied te volgen. Dit zijn veelal nieuwe docenten die ook een traject van supervisie en intervisie krijgen aangeboden. Inhoudelijke scholing wordt gestimuleerd, de nadruk ligt hierbij op bedrijfseconomie, marketing en het bijhouden van vakinhoudelijk BtB-kennis. Het ziekteverzuim bij de ABO was in 2004 3,74% en in 2005 2,62%, dit is ruim beneden het Saxiongemiddelde. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende overwegingen: wat vakdeskundigheid en inzicht in werkveldontwikkelingen zijn de docenten voldoende toegerust om de opleiding op hbo-niveau te verzorgen; de bevordering van de onderwijskundige deskundigheid wordt gestructureerd aangepakt; docenten krijgen voldoende gelegenheid om scholingsbehoeften kenbaar te maken en hier vervolgens ook een vervolg aan te geven; het management houdt in voldoende mate een vinger aan de pols wat betreft de kwaliteit van het docentenkorps, onder andere door het voeren van gesprekken met docenten. De resultaten worden vastgelegd en de voortgang van hetgeen afgesproken is tijdens de gespreken gemonitord.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor de opleiding BtB het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende gelet op de volgende observaties: zowel wat niveau als kwaliteit betref is het docentenkorps aan de maat; de opleiding zet (gast)docenten in die voldoende zicht hebben op vakmatige ontwikkelingen in het werkveld; de opleiding zet docenten in die ook doceren bij andere opleidingen hetgeen tunnelvisie bij hen voorkomt; de opleiding zet fors in op didactische kwaliteiten van docenten; het aantal docenten is, vergeleken met andere opleidingen van de Academie Bedrijfskunde en Ondernemen, beperkt. Bij toename van het aantal studenten zal ook de omvang van het docentenkorps dienen te stijgen om te voorkomen dat de docent/student ratio ongunstig wordt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 38
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen Binnen Saxion worden de huisvestingsvoorzieningen in overleg met de gebruikers centraal georganiseerd. Doelstelling van het huisvestingsbeleid is het creëren van een ‘open transparante stimulerende werkomgeving’. Daarvoor heeft Saxion een ‘Ruimteverdeelmodel’ (2002) opgesteld met normering van de ruimtebehoefte. Jaarlijks inventariseert de dienst Facilitair Bedrijf (FB) wat de onderwijsruimtebehoefte inclusief het medewerkersdeel is. Over de materiële voorzieningen en het beheren van de ruimten zijn in het ‘Ruimteverdeelmodel’ ook afspraken vastgelegd. Alle materiële voorzieningen die in de gemeenschappelijke ruimten op de locaties Enschede en Deventer benodigd zijn beheert Saxion op centraal niveau. Voor de locatie Apeldoorn, waar alleen het Hoger Hotelonderwijs is gevestigd, is dit niet van toepassing. Ook wettelijke en NEN normen zijn in het ruimteverdeelmodel opgenomen. De lange termijnvisie op het huisvestingsbeleid heeft Saxion vastgelegd in het ‘Lange termijn Huisvestingsplan 2006-2011’ (juli 2006)’. Hierin wordt een integraal huisvestingsbeleid gepresenteerd, waarin alle kwalitatieve en kwantitatieve huisvestingsaspecten worden meegenomen. Voor nieuwe activiteiten moeten de academies contact opnemen met Bureau Roostering en Planning en FB. De besluitvorming over de jaarlijkse toekenning van de hoeveelheid ruimte en de materiéle voorzieningen aan de academies vindt plaats in het bilateraal overleg tussen de Raad van Bestuur en de directeur Facilitair Bedrijf. Waar nodig bespreekt de Raad van Bestuur in het bilateraal overleg met de academiedirecteuren eventuele knelpunten. Na de toekenning zijn de academies vervolgens vrij in het naar eigen inzicht verdelen/indelen van die ruimte en het gebruik van de materiele voorzieningen. Op basis van de toepassing van het ‘Ruimteverdeelmodel’ heeft het facilitair bedrijf jaarlijks een compleet inzicht in de ruimtetoewijzingen aan academies en diensten. Door bezettingsonderzoeken heeft FB tevens inzicht in het feitelijke gebruik van toegewezen ruimten. De Stuurgroep Huisvesting, waarin ook directeuren van academies en diensten participeren, evalueert regelmatig de werking van het ‘Ruimteverdeelmodel’. Ook het beleid voor de informatie- en ICT-voorzieningen wordt door Saxion in hoge mate op instellingsniveau ontwikkeld, uitgevoerd en geborgd. Het ICT-regie ligt in handen van de directie van de dienst Onderwijs&Student (O&S). De implementatie van het ICT-beleid vindt plaats door het Informatiseringscentrum van Saxion en door de ICT-contactpersonen van de academies en diensten. Intensief contact en overleg met ICT-contactpersonen per academie en dienst zorgen er voor dat de ICT voorzieningen afgestemd zijn op de specifieke eisen die het onderwijs en de dienstverlening stellen. De regiegroep ICT, waarin het management van de academies en diensten zitting heeft, fungeert als
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 39
een overlegplatform t.b.v. de besluitvorming. In het ‘Informatiebeleidsplan 2006-2009’ heeft Saxion de ontwikkelingen tot en met 2010 beschreven. Voorafgaand aan de vaststelling door de Raad van Bestuur is dit plan besproken in het Saxion Management Overleg met de directeuren van de academies en diensten. De directeur van de dienst S&O bespreekt in het bilateraal overleg met de Raad van Bestuur over het ICT-beleid en gewenste/noodzakelijke verbeteringen. In de bestaand evaluatieonderzoeken van Saxion (Saxion Student Survey, Onderwijsevaluaties op opleidingsniveau en Medewerkertevredenheidsonderzoek) wordt de tevredenheid over de huisvesting en het gebruik van ICT voorzieningen gemeten. Daarnaast kent het Informatiseringscentrum van Saxion eigen evaluatie-instrumenten. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion er door jaarlijks integraal te bekijken wat er nodig is aan ruimte en materiële voorzieningen, voor zorgt dat voorzieningen op elke academie/opleiding toereikend zijn om de onderwijsprogramma’s ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Het ‘Ruimteverdeelmodel’ is daarvoor een goed instrument. In het ‘Lange termijn Huisvestingsplan’ en ‘Informatiebeleidsplan 2006-2009’ heeft Saxion haar lange termijnvisie helder beschreven. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen van de RvB met de academiedirecteuren blijkt dat de RvB met deze directeuren regelmatig spreekt over de benodigde materiele voorzieningen en noodzakelijke en gewenste verbeteringen. Dat Saxion de academies de vrijheid geeft om binnen de hoeveelheid toegewezen ruimte en materiële voorzieningen vervolgens eigen keuzes te maken voor de verdeling/indeling is een goede beslissing, daar elke academie /opleiding zelf het beste weet hoe zij het onderwijs wil inrichten en wat studenten en docenten wensen. Tijdens de audit zijn de voorzieningen bekeken. Uit de documentatie en tijdens de rondleiding van het auditteam is gebleken dat alle relevante informatie van de opleiding op intranet staan. Voor directe communicatie wordt gebruikgemaakt van het mailprogramma iNotes (via internet). De elektronische leeromgeving QuickPlace wordt ingezet om het onderwijs tijd- en plaatsonafhankelijker te maken. Studenten hebben toegang tot de opleiding via Internet. Deze omgeving wordt gebruikt om alle module-informatie, ondersteunende informatie (sites, cases, vragen, antwoorden, enz.) aan te bieden. Ook kan hier eenvoudig door studenten met elkaar en met de docent gecommuniceerd worden en kunnen opdrachten ingeleverd en beoordeeld worden. Bij de projecten wordt QuickPlace door alle projectgroepen gebruikt om de vergaderdocumenten, (concept)verslagen en de planning bij te houden. In het onderwijs wordt gebruik gemaakt van de volgende software: • Excel (spreadsheet); • MSProject; • Navision (ERP-systeem); • OPM software (Operations Management software bij de gekozen methode). Techniek: • Autocad of Alplan (tekensoftware); • KPD (plansoftware); • Sketch-up.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 40
De ABO heeft de kwaliteitseisen voor de materiële voorzieningen vastgelegd in documenten. De huisvesting en materiële voorzieningen worden elk jaar geëvalueerd. De werk- en onderwijsruimten van de ABO staan model en fungeren als voorbeeld voor de toekomstige Saxion-verbouwingen. Op basis van in de documentatie beschreven uitgangspunten is een verbouwingsplan opgesteld, en heeft in de zomervakantie 2005 onder eindverantwoordelijkheid van de Facilitaire Dienst van Saxion een grote verbouwing plaatsgevonden. De studenten maken gebruik van een digitaal portfolio. Vanuit Saxion worden buitenlandse studenten ondersteund door het International Office. Buitenlandse studenten worden door middel van cursussen ondersteund bij het behalen van het NT2-examen. In december 2005 is de huisvesting geëvalueerd in het tevredenheidsonderzoek onder het personeel van de ABO en daaruit blijkt dat in het eindoordeel 82 % van de respondenten tevreden is over de huisvesting. Gesignaleerde knelpunten worden in het algemeen in onderling overleg opgelost.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma van de opleiding te realiseren; de ICT-voorzieningen zijn in voldoende mate up-to-date; de mediatheek is voldoende toegerust als zelfstandige informatiebron en als toegang tot externe bronnen; het auditteam heeft op basis van documentatie en tijdens de rondleiding voldoende inzicht gekregen in de wijze waarop Saxion in het algemeen en de Academie Bedrijfskunde en Ondernemen in het bijzonder omgaan met de facilitaire- en materiële voorzieningen en beoordeelt dit als adequaat.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 41
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen Saxion streeft naar een persoonlijke leerweg voor elke student met toepassing van de instrumenten Intake assessment, Startgesprek/ Verkenningsprogramma persoonlijke leerweg, Studiecontract, Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), Portfolio en Studieloopbaanbegeleiding(SLB). Om dit uit te werken heeft Saxion in 2003 het project ‘Persoonlijke Leerweg’ (PLW) opgezet. De inhoudelijke uitgangspunten zijn vastgelegd in de ‘Integrale rapportage Instrumenten PLW’. De vijf kerninstrumenten van de PLW worden gefaseerd binnen de academies/opleidingen ingevoerd. In het kader daarvan is Saxion in 2006-2007 gestart met vier zogenoemde ‘proeftuinen kerninstrumenten PLW’. De betreffende academies doen ervaring op met het werken met de instrumenten. SLB vormt daarin de spil. Andere academies hadden de mogelijkheid om in het studiejaar 2006-2007 ook reeds de kerninstrumenten in te zetten. Op basis van de ervaringen in de proeftuinacademies vindt vanaf studiejaar 2007-2008 integrale implementatie van de kerninstrumenten plaats. In het Saxion-brede model voor de OER heeft Saxion in artikel 8 op instellingsniveau zaken rondom studieloopbaanbegeleiding en studieadvisering vastgelegd. Daarin beschrijft Saxion waar de studieloopbaanbegeleiding tenminste aan moet voldoen in de propedeutische en postpropedeutische fase met betrekking tot de gesprekken en de verslaglegging. Ook staan er in dit artikel regels m.b.t. studieadvisering en een negatief studieadvies. Alle opleidingen maken gebruik van dit model voor de eigen opleidings-OER. Ter ondersteuning van de studieloopbaanbegeleiding kent Saxion een studentvolgsysteem: Volg+. De professionalisering van de studieloopbaanbegeleiding wordt vormgegeven door cursussen die op Saxionniveau worden aangeboden aan medewerkers die de taak van SLB’er uitvoeren. Saxion zal de medewerkers die de studieloopbaanbegeleidingstaak op het vereiste niveau uitvoeren, gaan certificeren. Over de wijze waarop de academie vorm geeft aan het beleid met betrekking tot de studieloopbaanbegeleiding vindt periodiek overleg plaats in het bilaterale overleg tussen Raad van Bestuur en academiedirecteuren op basis van de Management Review. De evaluatieresultaten van de studenttevredenheidsonderzoeken worden eveneens in het overleg betrokken. Binnen het project PLW vindt voortdurende evaluatie en ontwikkeling van de zogenaamde ‘kerninstrumenten’ plaats. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion werkt aan integraal beleid met betrekking tot de PLW. In de ‘Integrale Rapportage Instrumenten PLW’ heeft Saxion duidelijk beschreven welke vijf kerninstrumenten de academies/opleidingen hanteren (gaan) hanteren, waarmee de academies/ opleidingen zorgen dat de studiebegeleiding adequaat is met het oog op de studievoortgang. Door medewerkers te scholen als SLB’er en hen daarvoor te certificeren, zorgt Saxion ervoor dat
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 42
deze medewerkers voldoende competent zijn voor de uitvoering van hun begeleidende taak. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt dat de Raad van Bestuur met de academiedirecteuren spreekt over de studieloopbaanbegeleiding die de academie/opleiding biedt. In de nieuwe organisatiestructuur waarbij met een propedeuseteam en post-propedeuseteam wordt gewerkt, is een vaste kern van docenten verantwoordelijk voor de uitvoering van studieloopbaanbegeleiding. Het propedeuseteam en post-propedeuseteam leggen verantwoording af wat betreft de studieloopbaanbegeleiding binnen het managementteam. Vanaf het studiejaar 2006-2007 is een projectgroep gestart die verantwoordelijk is voor de verdere invulling en verbeteren van de studieloopbaanbegeleiding en het gebruik van de kerninstrumenten in de propedeuse en hoofdfase voor de opleiding BtB. De activiteiten en de procedures voor de propedeuse en de hoofdfase zijn in kaart gebracht. Tevens is, in navolging van de propedeuse, in de hoofdfase de studieloopbaanbegeleiding geformaliseerd en geïmplementeerd. Iedere student krijgt bij aanvang van de studie een studieloopbaanbegeleider toegewezen. Bij de overgang van de propedeuse naar de hoofdfase is het mogelijk, op basis van de teamindeling, dat de student aan een andere studieloopbaanbegeleider wordt overgedragen. Bij binnenschoolse onderwijsactiviteiten in de vorm van projecten en modules wordt de leerprocesbegeleiding ingevuld door een tutor en/of docent. Buitenschoolse leeractiviteiten worden tijdens de stage en afstuderen begeleid door een stage- c.q. afstudeerbegeleider. De invulling van deze taken is opgenomen in het stage- en afstudeerwerkplan. De intensiteit van de studieloopbaanbegeleiding neemt af in de loop van de studie. In de propedeuse wordt door de studieloopbaanbegeleider minimaal drie keer een gesprek met de student gevoerd, in de hoofdfase minimaal twee keer per studiejaar. De studieloopbaanbegeleiding wordt elk jaar geëvalueerd. Uit de Studenten Survey 2004 en 2006 blijkt dat de invulling van de studieloopbaanbegeleiding nog niet optimaal is. Met de invoering van het nieuwe curriculum heeft studieloopbaanontwikkeling en begeleiding een duidelijkere rol gekregen. Invulling van de studieloopbaanbegeleiding is vastgelegd in de OER en in de studiehandleidingen. De wijze waarop gedifferentieerde studieloopbaanbegeleiding invulling krijgt ligt vast in artikel 8 van de OER. In de OER en op het intranet is alle voor de student relevante informatie opgenomen. In de propedeuse wordt de student tijdens de eerste bijeenkomsten met de studieloopbaanbegeleiders gewezen op de verschillende soorten van informatievoorziening. Daarnaast ontvangt de student bij aanvang van een kwartiel een periodeboek waarin de inhoud en toetsing van de diverse onderwijsactiviteiten wordt be-schreven. Binnen veel onderwijseenheden wordt als communicatiemiddel gebruikgemaakt van QuickPlace . Uit de propedeuse-evaluatie (2006) blijkt dat studenten tevreden zijn over de studieloopbaanbegeleiding. Zij vinden dat de studieloopbaanbegeleider over hun actuele (studie)gegevens beschikt (score 4,3 op schaal van 1 t/m 5); zij vinden dat ze goed worden begeleid (score 4,3 op schaal van 1 t/m 5); en zij hebben voldoende contact met hun studieloopbaanbegeleider. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 43
observatie: studieloopbaanbegeleiding is binnen Saxion voldoende uitgewerkt, zowel wat procedure als wat inhoud betreft; de studieloopbaanbegeleiding vindt gestructureerd plaats op basis van duidelijke doelstellingen; deze doelstellingen houden verband met studievoortgangsbewaking en -bevordering en met het ontwikkelen van professionele competenties. SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de opleiding als voldoende de ruimtelijke en materiële voorzieningen maken het in voldoende mate mogelijk de opleiding op adequate wijze te realiseren; de studieloopbaanbegeleiding vindt op een gestructureerde wijze plaats; studenten blijken tevreden te zijn over de begeleiding. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Acrreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel beide facetten van het onderwerp “voorzieningen” als goed. Dit rechtvaardigt (zie § 1.1.2. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 44
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen Saxion hanteert sinds 2002 een set kengetallen en daarbij behorende streefcijfers voor de bacheloropleidingen. Deze streefcijfers representeren de doelstellingen op instellingsniveau. In 2004 heeft Saxion deze kengetallen geactualiseerd en vastgelegd in de nota ‘Saxion Kengetallen’ (sept. 2004). Saxion heeft toetsbare streefdoelen vastgelegd voor de tevredenheidsonderzoeken op instellingsniveau. Deze hebben geresulteerd in kengetallen ‘studenttevredenheid’ en ‘alumnitevredenheid’. Op instellingsniveau neemt Saxion elke twee jaar de Saxion Student Survey (SSS) af. Daarnaast benadert Saxion al haar alumni in elk geval na hun afstuderen om een oordeel te geven over de gevolgde opleiding, door hen te vragen mee te werken aan de HBO-Monitor dan wel aan het Saxion Alumnionderzoek. Deze onderzoeken vinden één maal per twee jaar plaats, waarbij in het ene jaar de HBO-monitor wordt afgenomen en in het andere jaar het eigen Saxion Alumnionderzoek plaatsvindt. De afdeling Onderwijsontwikkeling & Kwaliteitszorg van de dienst Onderwijs & Student coördineert deze onderzoeken en rapporteert over de uitkomsten. De uitkomsten van deze Saxion onderzoeken worden ook altijd in het Saxion Management Overleg (SMO) besproken. Indien noodzakelijk leiden deze uitkomsten tot verbetermaatregelen of tot nader onderzoek naar mogelijke oorzaken. Tevredenheidsonderzoeken onder medewerkers en werkveld vinden nog niet plaats op centraal niveau. Iedere academie stelt een operationeel evaluatieplan op, waarmee onder andere de opleidingen periodiek geëvalueerd worden. De academie moet de Saxion streefdoelen hanteren en wordt gestimuleerd om daar waar het niet mogelijk is om deze streefdoelen te behalen met argumenten aan te geven welke afwijkingen nodig zijn. Ook voor de eigen evaluaties moet de academie passende streefdoelen vaststellen. Een samenvatting van het operationele evaluatieplan is vast onderdeel in het Businessplan van de academie. Dit Businessplan wordt in het bilateraal overleg door de Raad van Bestuur goedgekeurd. Saxion hanteert een P&C cyclus, waarin is vastgelegd dat iedere academie beleid opstelt, uitvoert en regelmatig evalueert. Ieder jaar wordt een P&C kalender opgesteld, waarin Saxion de belangrijke data vermeldt en beschrijft wat de aandachtspunten op instellingniveau en de hoofdthema’s van de bilaterale overleggen tussen RvB en (academie) directeuren zijn in het betreffende jaar. Academies stellen jaarlijks een Management Review op aan de hand van het door Saxion opgestelde ‘Saxion Kwaliteitskader Bacheloropleidingen’ (SKB), waarin ze verantwoording afleggen over het gevoerde beleid en de gerealiseerde resultaten op basis van 33 door Saxion vastgestelde items en daaraan gekoppelde ijkpunten. Daarin vermelden zij bij elk item expliciet wat zij hebben gedaan in de
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 45
PDCA-cyclus.
Bij de items • evaluatie resultaten, • maatregelen tot verbetering, • betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld, • tevredenheid geven zij ook nog een aparte beschrijving van de uitgevoerde en geplande kwaliteitszorg binnen de academie/opleiding. De bilateralen vinden drie maal per jaar plaats en betreffen de beleidsontwikkeling, uitvoering en realisatie van verbeterbeleid op basis van het Businessplan, het daarin beschreven Evaluatieplan en de Management Review. De afdeling O&K adviseert en ondersteunt bovenstaande processen op de academies/opleidingen. Een aantal academies (en diensten) heeft een aparte kwaliteitszorgfunctionaris aangesteld, anderen hebben de verantwoordelijkheid voor de interne kwaliteitszorg bij een van de (twee) managers gelegd of hebben daar een docent/medewerker voor vrijgeroosterd. De kwaliteitszorgfunctionarissen vormen tezamen met beleidsmedewerkers van de afdeling O&K, een Saxion Overleg Kwaliteitszorg (SOK). Daarin spreken zij o.a. met elkaar over de uitvoering van de evaluaties. Dit overleg vindt circa iedere 6 à 8 weken plaats. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat de Saxion op centraal niveau kengetallen en streefcijfers heeft vastgesteld, die de academies/opleidingen gebruiken bij het evalueren van hun opleiding. Aangetoond is dat Saxion Studentsurvey (SSS), Saxion Alumni onderzoek en de HBO-monitor tweejaarlijks plaats vinden en dat de uitkomsten worden geanalyseerd en besproken met de academiedirecteuren. Het Saxion Kwaliteitskader borgt dat de academies/opleidingen jaarlijks in hun Management Review rapporteren over het geëvalueerde en nog te evalueren beleid. Uit de planning en de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB jaarlijks met de academiedirecteuren spreekt over de Management Review. Opleidingsspecifieke evaluaties zoals moduulevaluaties al dan niet gekoppeld aan het functioneren van de docenten vinden plaats op academie/opleidingsniveau. Het Saxion Management Overleg is het startpunt van het beleid bij Saxion. Hier worden de kaders afgesproken waarbinnen de academies hun eigen beleid kunnen bepalen. De hierbij behorende ijkpunten zoals kwaliteitszorg, businessplan, jaarrekening, begroting en jaarverslag maken per definitie deel uit van de Saxion P&C-cyclus. Per 1 september 2004 heeft de ABO een team ‘Innovatie en kwaliteit’. Dit team is verantwoordelijk voor de onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg van de opleiding. In een kwaliteitsplan is vastgelegd welke evaluaties wanneer gehouden worden. Daarnaast vindt er elke 6-8 weken een bilateraal overleg plaats tussen managementteam, onderwijsteams en het ondersteunende team om alle operationele processen te volgen en indien nodig bij te sturen. De maatschappelijke ontwikkelingen, het Saxionbeleid en de afnemers van de onderwijsproducten zijn de belangrijkste invloedsfactoren op het beleid van de ABO. Het managementteam en de medewerkers maken deel uit van landelijke en regionale netwerken. De Raad van Bestuur stelt
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 46
vierjaarlijks aan de hand van de strategienota de hoofdlijnen van haar beleid vast. Het businessplan van de ABO is leidend bij het vaststellen van het beleid. Dit plan is in samenwerking met de Academieraad van de ABO tot stand gekomen en uitvoerig besproken met de medewerkers. Tijdens personeelsbijeenkomsten, studiedagen en andere overlegsituaties wordt het beleid besproken. Alle teams hebben elk kwartiel een bilateraal overleg met het MT aan de hand van een vooraf vastgestelde agenda. Op deze agenda zijn uitvoering taken, controle en toezicht, activiteiten kennistransfer, scholing/deskundigheidsbevordering en teamsamenwerking de vaste agendapunten. Deelplannen, zoals het personeelsplan, begrotingen, communicatieplan en onderwijsplannen hebben het businessplan als uitgangspunt. Ook wordt tijdens de overleggen met de werkveldcommissie het beleid besproken en bewaakt. In het businessplan is het evaluatieplan van de ABO opgenomen. Dit evaluatieplan is gericht op voortdurende kwaliteitsverbetering. Aangegeven is op welke wijze de meningen van studenten, medewerkers, alumni en bedrijfsleven worden verzameld en welke indicatoren daarbij gebruikt worden. Voor de medewerkers relevante resultaten komen ook in de gesprekscyclus aan de orde. Evaluaties worden op verschillende niveaus uitgevoerd. Landelijk (bijv. HBO-monitor, Elsevier), door Saxion (studenttevredenheid) en door de ABO (operationeel in de verschillende opleidingen). In het Businessplan van de ABO staat beschreven welke kentallen ABO-breed (en dus ook geldend voor BtB) gehanteerd worden. Deze zijn recentelijk (juni 2006) nog geactualiseerd. Daarnaast heeft de ABO in 2005 een eigen evaluatieplan opgesteld. In dit plan wordt beschreven op welke wijze de ABO de waardering van klanten en eigen personeel kan inzetten bij voortdurende kwaliteitsverbetering. Het team ‘Innovatie en kwaliteit’ is verantwoordelijk voor het opzetten, plannen en sturen van het kwaliteitszorgsysteem, met het doel op een continue basis verbeteractiviteiten in het onderwijs en de organisatie van de ABO te realiseren. Het ABO-beleid wordt uitgezet in projectplannen waarbij de planning gebaseerd is op de P&C-cyclus van Saxion en op de ABO-tijdsplanning. Vanuit het businessplan ABO worden de onderwijsontwikkelingen binnen de ABO vastgesteld door het managementteam. De ‘Manager Innovatie’ zet deze om in operationeel beleid door middel van projectopdrachten. Het beleid wordt door het managementteam besproken met de medewerkers tijdens personeelsbijeenkomsten, studiedagen en bilaterale overleggen. Op grond van de Saxion kaders, het ABO-businessplan en de gegevens uit alle ABO evaluaties worden jaarlijks de nieuwe projecten uitgeschreven. Dit overzicht wordt jaarlijks verstrekt aan alle medewerkers van de ABO via de ABO- berichten. Elk project wordt formeel geïnstalleerd en elk project kent een eigen projectleider. De projectleider is veelal de onderwijskundige of de coördinator van de opleiding. De projectleider legt verantwoording af aan het managementteam, voor onderwijsinnovatie bij de ‘Manager Innovatie’ en voor organisatie bij de ‘Manager Organisatie’. De ABO kent een evaluatieplan. Hierin staan voor alle opleidingen, dus ook voor BtB, alle onderzoeken beschreven. In een generiek deel staan de normen beschreven die gehanteerd worden, en in het specifieke deel staan de complete vragenlijsten en ook de procedures om tot verbetering te komen. In het evaluatieplan wordt aangegeven welke evaluatieonderzoeken wanneer worden gehouden. Hierbij worden de volgende doelgroepen onderscheiden: • studenten • voortijdige schoolverlaters • alumni • werkveld
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 47
•
personeel
Voor elk evaluatieonderzoek is een procedure opgesteld met daarin aandacht voor vragen, normen, verslaglegging, verantwoordelijke voor vervolgacties, etc. Het is een procesmatig gebeuren conform de PDCA-cyclus. De planningen op lange termijn (tot 2011-2012) en de planning op korte termijn (dit studiejaar of het komende studiejaar) staan in een apart bestand. Voor het studiejaar 2006-2007 zijn zo’n 54 evaluaties gepland. In de langetermijnplanning is ervoor gezorgd dat elke onderwijseenheid regelmatig wordt geëvalueerd. Elk studiejaar wordt in mei vastgesteld wat in het volgende studiejaar zal worden geëvalueerd. De organisatiestructuur, de overlegstructuur en de processen worden in overleg met de Raad van Bestuur, de medewerkers, de Academieraad en de verschillende commissies besproken en indien nodig aangepast. Het functioneren van de opleidingscommissie, examencommissie en de werkveldcommissie wordt jaarlijks geëvalueerd in het ‘Beleidsteam’ en indien nodig worden aanpassingen in de samenstelling en/of takenpakket doorgevoerd. Voor de evaluatieonderzoeken onder de verschillende doelgroepen (studenten, alumni, werkveld, medewerkers) wordt, wat betreft het gerealiseerde niveau en de tevredenheid, gestreefd naar het minimaal behalen van de Saxion-streefcijfers. Dit betekent dat voor alle onderzoeksgebieden het zgn. 70% niveau (of minimaal 3,5 op schaal 1 t/m 5) gehaald dient te worden. Mede op basis van bespreking van de uitkomsten van de onderzoeken in het beleidsteam en curriculumcommissie worden aanbevelingen gedaan die leiden tot een actieplan voor verbetering of consolidatie.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding BtB als goed en wel op grond van de volgende observaties: de academie/opleiding heeft duidelijk vastgelegd hoe, door wie en wanneer er geëvalueerd moet worden; de uitkomsten van gehouden evaluaties en ander cijfermateriaal van de afgelopen jaren van de opleiding tonen aan dat de opleiding de afgelopen jaren periodiek is geëvalueerd; In het kwaliteitsrapport/ Management Review dat de academie/opleiding vanaf 2006 jaarlijks gaat opstellen zal bij elk item expliciet aangegeven worden hoe de PDCA-cyclus is verlopen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 48
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen De maatregelen tot innovatie worden in een cyclus van drie jaar geëvalueerd. In het evaluatieplan van de ABO staan de procedures beschreven die tot verbeteringen moeten leiden. Nog voor het ontstaan van de ABO is een projectgroep “Change” begonnen met het volledige herontwerp van de opleiding Technische Bedrijfskunde. Bij de start van de ABO is besloten om het curriculum van BtB te herzien, daarbij het stramien voor de opleiding Technische Bedrijfskunde volgend. In eerste instantie zijn modules en projecten ontwikkeld door een beperkte groep ontwikkelaars. Om de inhoudsverantwoordelijkheid weer lager in de organisatie te leggen zijn met ingang van het studiejaar 2006-2007 voor alle onderwijseenheden van het programma BtB verantwoordelijke docenten aangewezen (voor modules, projecten, stages, afstuderen). Verder is beschreven hoe aanpassingen en verbeteringen van deze onderwijseenheden tot stand komen. Algemene procedure: • door het team Innovatie en kwaliteit wordt de evaluatie afgenomen. Dit gebeurt met behulp van internet; • het team Innovatie en kwaliteit maakt een evaluatieverslag. In het verslag is aangegeven welke vragen onder de norm scoren; • dit verslag gaat naar het managementteam, de Opleidingscoördinator, de verantwoordelijke voor de onderwijseenheid en eventueel naar andere docenten die betrokken waren bij de onderwijseenheid; • een eventueel aangepast verslag gaat naar de betrokken studenten; • eventueel in overleg met andere betrokken docenten formuleert de verantwoordelijke voor de onderwijseenheid een verbetervoorstel. Hiervoor is een sjabloon beschikbaar. Dit verbetervoorstel gaat naar het team ‘Innovatie en kwaliteit’ waar het wordt gearchiveerd in het onderwijsarchief. Dit is voor alle docenten leesbaar. De opleidingscoördinator bespreekt de verbetervoorstellen binnen de Opleidingscommissie. De curriculumcommissie is verantwoordelijk voor het bewaken van het onderwijs. Zij bewaakt dat de opleiding één samenhangend geheel blijft en voldoet aan de eisen zoals vastgelegd in het kwaliteitskader. Zij belegt vier keer per jaar een bijeenkomst waarvan minimaal één bijeenkomst met alle betrokkenen om alle invloeden voor innovatie van binnen en buiten de opleiding boven tafel te krijgen. Zij geeft aan hoe deze ontwikkelingen op worden gepakt en indien wenselijk in het curriculum worden opgenomen. De ABO-kwaliteitsmedewerker stelt de resultaten met betrekking tot de kengetallen vast, analyseert deze en legt ze voor aan de leden van het beleidsteam en Management Review. Indien verbeteringen noodzakelijk en gewenst zijn, kan het managementteam alvorens de uitkomsten te gebruiken voor verbeteracties, advies inwinnen bij de Academieraad, de opleidingscommissie, curriculumcommissie, examencommissie of werkveldcommissie. Het auditteam constateert dat de opleiding de afgelopen jaren een aantal verbeterpunten heeft doorgevoerd, onder andere op basis van een interne audit. Genoemd worden de verbetering van de positionering van de opleiding die moet leiden tot een verhoogde instroom. Om studenten nog beter te begeleiden binnen de kaders van de persoonlijke leerweg zal de inzet van instrumenten zoals
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 49
portfolio, het persoonlijk opleidingsplan en de studieloopbaanbegeleiding verder versterkt moeten worden. In de documentatie wordt tevens aandacht besteed aan de ‘stand van zaken van reeds ingezette acties’. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: de uitkomsten van evaluaties worden aantoonbaar vertaald in concrete verbetermaatregelen waarvan de implementatie wordt gemonitord.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 50
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen Op instellingsniveau heeft Saxion de volgende minimale afspraken vastgelegd: de medewerkers worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken via de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR), de Academieraad, de Opleidingscommissie en de Examencommissie. Daarnaast worden de medewerkers bij de kwaliteitszorg betrokken via evaluaties (o.a. (Saxion) medewerkertevredenheidsonderzoek, Preventief Medisch Onderzoek (voorheen:PAGO) en Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E)); de studenten worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken via de GMR, de Academieraad en de Opleidingscommissie. Daarnaast worden de studenten bij de kwaliteitszorg betrokken via evaluaties (o.a. Saxion Student Survey en studenttevredenheidsonderzoeken van de eigen academie/opleiding); de alumni worden bij de interne kwaliteitszorg van de instelling/academie/opleiding betrokken door het Saxion en/of academiespecifieke alumnibeleid en door alumnionderzoeken (o.a. Saxion Alumni Onderzoek, HBO-monitor), zie tevens laatste alinea volgende pagina; het beroepenveld wordt bij de interne kwaliteitszorg van de academie en opleiding(en) betrokken via de Beroepenveldcommissie en eventueel een Raad van Advies. In de GMR wordt gestreefd naar een evenredige vertegenwoordiging van 12 personeelsleden en 12 studenten. Ook in de Academieraad, die elke academie moet hebben, moeten personeelsleden en studenten evenredig vertegenwoordigd zijn. De GMR kent een vergadercyclus van 6 weken en is een belangrijke gesprekspartner voor de Raad van Bestuur. De academieraden kennen hun eigen vergadercyclus. Voorgenomen besluiten legt Saxion voor aan de GMR en de Academieraad van elke academie. De wijze waarop academies invulling dienen te geven aan de wettelijke verplichting om per opleiding een Opleidingscommissie in te stellen, heeft Saxion in de Kaderregeling Opleidingscommissies vastgelegd. Het instellen van een Opleidingscommissie valt formeel onder de verantwoordelijkheid van de academiedirecteur. Zoals al onder 5.1. is vermeld wordt op instellingsniveau elke twee jaar de Saxion Student Survey (SSS) afgenomen. In 2005 heeft Saxion op instellingsniveau alumnibeleid vastgelegd in de notitie ‘Saxion Alumnibeleid’, waarin de uitgangspunten, de doelen en de activiteiten van het alumnibeleid zijn beschreven. Daarnaast beschikken diverse academies over eigen alumnibeleid. Zoals al onder 5.1. is vermeld, benadert Saxion al haar alumni in elk geval na hun afstuderen om een oordeel te geven over de gevolgde opleiding. De Beroepenveldcommissie komt minimaal twee maal per jaar bijeen. De diensten Algemene Bestuurszaken (ABZ) en Onderwijs en Student (O&S) bewaken de uitvoering van het beleid ten aanzien van betrokkenheid van diverse groeperingen. Eén keer per twee jaar evalueert Saxion de werking van de Beroepenveldcommissie en de Opleidingscommissie bij elke opleiding. Dit gebeurt in de P&C cyclus. Tevens beschrijven de academies jaarlijks in hun
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 51
Management Review in hoeverre het voorgenomen beleid ten aanzien van dit facet binnen de academie is gerealiseerd in het voorafgaande jaar en welke verbeteracties er zijn voor het komende jaar. De Raad van Bestuur bespreekt met de directie van de academie tijdens het bilateraal overleg de informatie betreffende dit facet op basis van de Management Review. Tijdens de instellingsaudit is kennisgenomen van de afspraken, die Saxion heeft gemaakt met de academies/opleidingen in het kader van het betrekken van vier genoemde geledingen. Uit de Jaarverslagen en de diverse Management Reviews blijkt, dat de instelling/academie/opleiding over de betrokkenheid van de voorgeschreven groeperingen jaarlijks rapporteert. Het Saxion Kwaliteitskader borgt dat deze rapportage daadwerkelijk plaatsvindt. Saxion heeft een ‘Reglement Klachtenmanagement Saxion Hogescholen’. Daaronder vallen alle klachtenregelingen die Saxion kent. Er is een Meldpunt Integriteit en Klachten ingesteld, dat het centrale loket binnen Saxion vormt voor alle klachten op allerlei gebied en vragen of verzoeken rondom integriteit. Bij dit Meldpunt is een integriteitfunctionaris benoemd, die borgt dat de klachten worden afgehandeld. Deze integriteitfunctionaris kan ook benaderd worden voor melding (vermoeden van) een misstand Saxion Hogescholen. Tevens is er een Klachtenfunctionaris studenten van Saxion Hogescholen benoemd. Voor bezwaren tegen uitspraken van de Examencommissie heeft Saxion een College van Beroep Saxion Hogescholen. Tijdens de instellingsaudit is kennisgenomen van het reglement Klachtenmanagement Saxion Hogescholen’. Saxion borgt hiermee op centraal niveau goed dat klachten van alle studenten en medewerkers van Saxion Hogescholen naar behoren worden afgehandeld. Het managementteam heeft op basis van de ingestelde overlegstructuur binnen de ABO en de verschillende aangestelde commissies die betrekking hebben op de opleiding BtB, de betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld ten aanzien van ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en verbetering van de opleiding ingevuld. De ABO kent per 1 september 2005 de volgende overlegorganen om medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld te betrekken bij de opleiding. • medewerkers: curriculumcommissie, bilateraal MT-team, beleidsteam, innovatieteam, teamoverleg, academieraad, ondersteunersoverleg, personeelsoverleg; • themadagen en studiedagen; • studenten: overleg docenten/tutoren - studenten, managementteam -studenten lunchoverleg, managementteam -studentenvereniging, academieraad, opleidingscommissie; • beroepenveld: werkveldcommissie, landelijke organen, landelijke netwerken, regionale netwerken. Binnen de doelstellingen van elk overleg ligt de betrokkenheid bij de ontwikkeling, uitvoering, evaluatie en verbetering van de opleiding besloten. Daarnaast loopt informatieverstrekking via face-to- face contacten, managementteam-infobulletin en digitale informatie uitwisseling. In de jaarplanning van de ABO zijn alle overlegmomenten voor het studiejaar 2006-2007 opgenomen. Daar pas recent de eerste BtB-studenten zijn afgestudeerd is er nog geen vastomlijnd alumnibeleid. Van de recent afgestudeerden is bekend waar zij nu werkzaam zijn of welke vervolgstudie zij volgen waardoor de opleiding makkelijk in contact kan blijven met de alumni. In het evaluatieplan is opgenomen op welke wijze alumni worden betrokken in het evalueren van de opleiding. Dit gebeurt door middel van het Saxion-alumni-onderzoek, HBO-monitor en het ABO-alumnionderzoek. Tevens hebben alumni zitting in de werkveldcommissie. In het kalenderjaar 2007 is het alumnibeleid formeel
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 52
vormgegeven.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observatie: studenten, docenten en het beroepenveld zijn systematisch betrokken bij de evaluatie van de opleiding. Via interne evaluaties op opleidingsniveau en op hogeschoolniveau en externe onderzoeken en enquêtes.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de opleiding BtB als voldoende. Het kwaliteitszorgsysteem is helder van opzet en wordt uitgevoerd in samenspraak met studenten, docenten, het werkveld en, in de toekomst, alumni. Het systeem leidt aantoonbaar tot concrete verbetermaatregelen, die worden voorgelegd aan studenten, docenten en het beroepenveld. De verbetermaatregelen hebben meetbare doelstellingen waarvan de realisering wordt gemonitord. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Acrreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee van de drie facetten van het onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie § 1.1.2. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 53
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen Het gerealiseerd niveau wordt elke twee jaar geëvalueerd, conform de “Uitwerking kwaliteitskader in PDCA-cycli” (juli 2005) van de ABO. De opleiding hanteert hierbij verschillende instrumenten, zoals overleg met de werkveldcommissie en onderzoeken, om inzicht te krijgen in de behoeften van het werkveld. Overleg met het werkveld vindt drie keer per jaar plaats en richt zich op de mate waarin ontwikkelingen in de beroepspraktijk en de inhoud van het curriculum met elkaar overeenkomen. Daar in het studiejaar 2005-2006 de eerste studenten zijn afgestudeerd hebben er nog geen onderzoeken onder alumni plaatsgevonden. In het studiejaar 2006-2007 wordt een werkveldonderzoek uitgevoerd. Tevens wordt binnen de HBO-monitor voor de opleiding BtB onderzoek uitgevoerd. De beoordeling van de afstudeeropdracht vindt plaats aan de hand van een standaard beoordelingsformulier door de afstudeerbegeleider, bedrijfsbegeleider en extern deskundige. Met ingang van het studiejaar 2006-2007 wordt de student tijdens het afstuderen begeleid door twee docenten om de kwaliteit en objectiviteit nog verder te verhogen. De verschillende rollen van de beoordelaars zijn in het afstudeerwerkplan BtB beschreven. Tijdens de interne audit kwam naar voren dat sommige afstudeeropdrachten het onderdeel conceptuele analyse niet bevatten. De werkgroep methodologie, die verantwoordelijk is voor de inbedding van methodologie en de criteria ten aanzien van afstudeerscripties in het curriculum, neemt de bevinding mee en zorgt voor verdere implementatie. Alle reeds voltooide afstudeerscripties zijn met een ruim voldoende tot goed beoordeeld door de bedrijfsbegeleiders en extern deskundigen. Het auditteam heeft voorafgaand aan de audit een lijst met afstudeerscripties opgevraagd. Vervolgens is op basis van het eindcijfer van de scriptie een selectie gemaakt door het auditteam. Op basis van deze scripties komt het auditteam tot een beoordeling voldoende tot ruim voldoende van de door haar bestudeerde scripties. De probleemstelling is in de scripties voldoende beschreven alsmede de aanpak ervan. Alle afgestudeerden van het studiejaar (2005-2006) hebben een startfunctie overeenkomstig het beroepsprofiel in de relevante beroepspraktijk gevonden of gaan doorstuderen aan een universiteit. De door het auditteam bestudeerde lijst van afgestudeerden laat zien dat zij zonder uitzondering direct na afstuderen een baan hebben gevonden in het bedrijfsleven, in de regel op hbo-niveau of er (nog) iets onder. Werkgevers geven aan tevreden te zijn over de afgestudeerden van de opleiding BtB van Saxion Hogescholen, voor het auditteam een indicatie dat de gerealiseerde eindkwalificaties aansluiting vinden bij hetgeen het bedrijfsleven vraagt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 54
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ voor de opleiding als voldoende. Eigen waarneming van afstudeerwerkstukken die het auditteam als voldoende tot en met ruim voldoende beoordeelt en het feit dat studenten snel hun weg vinden op de arbeidsmarkt hebben tot dit oordeel geleid.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 55
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen Zoals eerder in deze rapportage aangegeven hanteert Saxion sinds 2002 een set kengetallen en daarbijbehorende streefcijfers voor de bacheloropleidingen. Deze streefcijfers representeren de doelstellingen op instellingsniveau. In 2004 heeft Saxion deze kengetallen geactualiseerd en vastgelegd in de nota ‘Saxion Kengetallen’ (sept. 2004). Vijf van deze kengetallen hebben betrekking op het onderwijsrendement: Studenteninstroom, Propedeuserendement, Afstudeerrendement, Bindend Negatief Studieadvies en behaalde studiepunten per studiejaar. Academies mogen beredeneerd van de streefwaarde afwijken indien wordt aangegeven op welke wijze in het tijdsbestek van enkele jaren naar de Saxion-streefwaarde wordt toegegroeid. De gegevens worden centraal bijgehouden door de dienst O&K en ter beschikking gesteld aan alle academies. Saxion toetst jaarlijks de gerealiseerde waarden aan de streefwaarden. Naar aanleiding van de door de dienst O&K aangeleverde gegevens maakt Saxion in de Voorjaarsnota een analyse van de rendementsgegevens en het daaruit voorkomende verbeterbeleid. De academies rapporteren over de gerealiseerde rendementscijfers en de analyse daarvan in de Management Review. Op instellingsniveau rapporteert Saxion vervolgens in haar Jaarverslag over de kengetallen en de behaalde rendementen per opleiding en welke conclusies zij op basis daarvan heeft getrokken. De Raad van Bestuur bespreekt met de directie van de academie tijdens het bilateraal overleg de resultaten, de analyse en de eventuele afwijkingen van de streefgetallen. Waar nodig maken zij afspraken over verbeterbeleid. De regiegroep P&C cyclus draagt zorg voor de tweejaarlijkse evaluatie van de kengetallen en bijbehorende streefwaarden. De eerste evaluatie vond plaats in 2004. In 2006 heeft de regiegroep opnieuw een analyse gemaakt om te bezien of de huidige streefniveaus moeten worden gehandhaafd. Begin 2007 stelt Saxion de kengetallen en streefcijfers op nieuw vast. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion door het formuleren van kengetallen en streefcijfers duidelijkheid creëert in wat de instelling c.q. de academie/opleiding wil bereiken. De informatie, die de academies moeten geven m.b.t. het item ‘onderwijsrendement’ in hun jaarlijkse Management Review zorgt ervoor, dat Saxion op centraal niveau goed inzicht heeft in het al dan niet behalen van de streefcijfers door alle opleidingen. In de diverse Jaarverslagen en Voorjaarsnota’s van Saxion en de Management Reviews van academies zijn het behaalde onderwijsrendement, de analyse van de gegevens en het verbeterbeleid duidelijk beschreven. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de Raad van Bestuur op basis van de informatie uit de Management Review met de academiedirecteuren spreekt over de behaalde rendementen en daarover afspraken maakt indien streefcijfers niet zijn behaald.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 56
Dit item wordt elk jaar geëvalueerd, conform de “Uitwerking kwaliteitskader in PDCA-cycli” (juli 2005) van de ABO. Op basis van de Saxionkaders heeft de ABO in haar businessplan de kengetallen met de daarbij behorende streefwaarden aangegeven. Belangrijkste doelstellingen voor wat betreft het onderwijsrendement zijn aantal studenten, uitval en diplomarendement. Jaarlijks worden de rendementen geëvalueerd en zonodig worden maatregelen genomen. De opleiding voldoet aan de streefcijfers. De opleiding BtB heeft te maken met een geringe uitval en een goed diplomarendement. De opleiding heeft in haar businessplan aangegeven aan de hand van welke kengetallen en bijbehorende streefwaarden het opleidingsrendement wordt gemeten. Hierbij zijn de Saxiononderwijskengetallen als uitgangspunt gekozen. Tijdens de audit bleek dat er bij alle partijen een uitgesproken streven bestaat deze rendementen daadwerkelijk te behalen. Van de 29 studenten die in september 2002 zijn begonnen zijn er in 2006 24 gediplomeerd. Vier studenten zijn in het eerste jaar uitgevallen en een in het tweede jaar. Het aantal instromende studenten ontwikkelt zich niet naar wens. De academie heeft hierop geanticipeerd door een extra medewerker op het gebied van PR & Communicatie in dienst te nemen die de kleine opleiding BtB extern meer bekendheid zal moeten geven. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding hanteert aantoonbaar streefcijfers; uit opleidingsgegevens blijkt dat het aantal uitvallers gedurende de opleiding beperkt is hetgeen leidt tot een positief rendement; de opleiding voldoet aan de streefcijfers.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor de opleiding BtB als voldoende gelet op de volgende observaties: het gerealiseerde niveau komt overeen met het bachelorniveau dat door de opleiding wordt nagestreefd; wat betreft het opleidingsrendement heeft de opleiding streefcijfers vastgesteld die thans worden gerealiseerd; de opleiding werkt planmatig aan continuering van de realisatie ervan.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 57
3 3.1
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd HBO BACHELOR OPLEIDING Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
G
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
G
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V V4
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
G V5
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
G V6
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
G
Samenvattend oordeel
4
Extra aantekening: goed.
5
Extra aantekening: goed.
6
V
Extra aantekening: goed
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 58
3.2
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Saxion Hogeschool Enschede verzorgde voltijd HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel”:
beide facetten van onderwerp 4 “Voorzieningen” als goed, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt; i twee van de drie facetten van onderwerp 5 “Interne kwaliteitszorg” als goed en één als voldoende, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. ii een van de twee facetten van onderwerp 6 ‘’Resultaten’’ als goed, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt .
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 59
BIJLAGE I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren W.L.M Blomen De heer Blomen is sinds 1976 actief in het hoger (beroep) onderwijs op het gebied van bestuur, strategie en organisatie. Van 1976 tot 1992 in diverse functies bij de HBO-Raad, waaronder die van hoofd van een van de adviesgroepen en plv. secretaris-directeur, en sinds 1992 als senior-adviseur en later directeur en mede-eigenaar van de Hobéon Groep BV. Sinds 1996 is hij tevens werkzaam in de certificering van bedrijven in de monumentenzorg, in het hoger onderwijs en in de sector kunst en cultuur. J.W.F. Wamelink De heer Wamelink studeerde civiele techniek aan de TU te Delft waar hij ook promoveerde. Na tien jaar als docent en onderzoeker werkzaam te zijn geweest binnen de faculteit Technologie Management aan de TU in Eindhoven is hij thans hoogleraar Bouwmanagement aan de TU Delft. Hij richt zich hierbij met name op de samenwerking van bij het bouwproces betrokken partijen, de relatie tussen kosten en kwaliteit en sturingsvraagstukken in de ontwikkel- en realisatiefase van bouwprojecten. Naast zijn hoogleraarschap is hij lid van de programmaraad van de Stichting Bouwresearch en is hij algemeen directeur van en senior adviseur bij Infocus B.V, een bureau gespecialiseerd in consultancy en bouwmanagement voor woningbouw, utiliteitsbouw, stedelijke vernieuwing en infrastructuur. H.A. in ’t Veld De heer In ’t Veld studeerde bouwkunde, architectuur en bouwtechniek aan de TU in Delft. Na een aantal jaren werkzaam te zijn geweest als architect, is hij vanaf 1980 als bouwadviseur verbonden geweest aan Bureau Bennekom waar hij zich met name bezig hield met het begeleiden en adviseren van verschillende ziekenhuizen wat betreft bouwplannen, bouworganisatie en bouwcoördinatie. In 1993 is hij als manager speciale projecten gestart bij het Diaconessenhuis in Utrecht. Thans is hij hier adjunct directeur bouw en geeft leiding aan omvangrijke bouwprojecten van het ziekenhuis. L.M. van Dijk Mevrouw Van Dijk heeft als studentlid deelgenomen aan de audit. Zij studeert sinds september 2003 aan de Hogeschool van Amsterdam aan het Instituut voor Techniek Bouwtechnische Bedrijfskunde, profiel Vastgoedkunde. Voorafgaand aan deze opleiding studeerde zij van 1999-2001 Nederlands recht aan de Universiteit van Amsterdam en van 2002-2004 Bedrijfswetenschappen aan de Erasmus Universiteit. In de periode maart –augustus 2006 liep zij bij Alliantie Amsterdam een bouwkundige stage binnen de afdeling Accountmanagement Nieuwbouw Ondersteuning en vanaf september 2006januari 2007 een beroepsoriënterende stage binnen de afdeling Woningmakelaardij. Vanaf 2004 is zij voorzitter van de Opleidingscommissie Bouwtechnische Bedrijfskunde, profiel Vastgoedkunde van de Hogeschool van Amsterdam. G.J. Stoltenborg De heer Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-hbo en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor van Hobéon
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 60
in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten G. W.M.C. Broers De heer Broers werkt sinds 1998 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen (1986) als onderwijskundige aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en in de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Bij Hobéon houdt heer Broers zich vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijsinstellingen, het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 61
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 62
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 63
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 64
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 65
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 66
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 67
BIJLAGE II:
Programma Visitatie
Programma Audit opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde Saxion Hogeschool Enschede, 13 maart 2007.
Sessie Tijd/Lokaal 09.00-09.15 1 09.15-09.30 E1.13
2
09.30– 10.15 E1.13
3
10.15- 11.00 E1.13
3
10.15-11.00 E1.16
Gesprekspartners Managementteam Hans Weusthof (Directeur ABO) Jos Brunninkhuis (Manager Organisatie)
Managementteam Hans Weusthof Jos Brunninkhuis
Auditoren Auditteam* Wienke Blomen, Harry in ‘t Veld Hans Wamelink Linda van Dijk Hans Stoltenborg Ger Broers
Onderwerpen Voorbespreking Kennismaking Definitieve vaststelling programma
Auditteam
Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Internationalisering Relatie beroepenveld Managementteam Wienke Blomen, Personeel Hans Weusthof Ger Broers Deskundigheidsbevordering Jos Brunninkhuis Hans Wamelink Resultaten/rendementen Kwaliteitszorg Curriculumcommissie Hans Relatie beroepenveld Ben Platier (opleidingscoordinator) Stoltenborg Onderwijsontwikkeling Harry in ‘t Veld Samenhang programma Janet Tabak Linda van Dijk Borging eindniveau (docent/studieloopbaanbegeleider) Praktijkcomponent/stages Hessel Hoekstra (docent) Internationalisering Martha Hevink (onderwijskundige)
4
11.00-11.15 11.15-12.00 E1.13
Examencommissie Marc v. Kempen (voorzitter) Han Leferink (secr.)
Auditteam Wienke Blomen Ger Broers Hans Wamelink
Interne terugkoppeling, verificatie Studiebegeleiding Borging eindniveau Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Instroom Aansluiting instroom en programma Studeerbaarheid, studielast
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 68
4
11.15-12.00 E1.16
5
6
Stage en Afstuderen Ben Platier (Opleidingscoordinator) Koos Slagter (docent) Bartho Leferink(Hoofd afdeling Kennistransfer) Ron v.d. Heuvel (docent)
12.00 – 12.45 E 1.16 12.45 – 13.15 Rondleiding voorzieningen Jos Brunninkhuis/Corrie Hemkes (PR) 13.15-14.00 Docenten Koos Slagter E1.13 Ron v.d. Heuvel
Hans Stoltenborg Harry in ‘t Veld Linda van Dijk
Auditteam (deel) auditteam
Wienke Blomen Ger Broers Hans Wamelink
Anneke Jacquemijns (docent/studieloopbaanbegeleider) Janet Tabak (docent/studieloopbaanbegeleider Angelique Overzet (docent) 6
7
7
8
13.15 – 14.00 Representatieve vertegenwoordiging studenten E 1.16 Ruut Beijers (1e jaars) Adam Ronhaar (3e jaars) Esther Arentz (1e jaars) Carien Beld (2e jaars) Bart ten Thije (2e jaars) Joop Muller (3e jaars) 14.00-14.45 Gesprek met lector en leden kenniskring E 1.16 Hans Weusthof (Directeur ABO) Ben Platier De heer Bas v.d. Veen (Lector) is i.v.m. ziekenhuisopname niet aanwezig 14.00-14.45
Kwaliteitszorg Kees de Jonge E1.13 (kwaliteitszorgcoordinator) Martha Hevink (onderwijskundige) 14.45 – 15.15 Verificatie documenten
Hans Stoltenborg Harry in ‘t Veld Linda van Dijk
Hans Stoltenborg Harry in ‘t Veld Linda van Dijk
Inhoud lectorschap Bijdrage lector aan (inhoud) onderwijs Inbreng leden kenniskring
Wienke Blomen Ger Broers Hans Wamelink
Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten,alumni, werkveld Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Pending issues. Vrije ruimte voor verdieping en/of additionele gespreksonderwerpen
Auditteam
E1.13/E1.16 9
15.15 – 16.00 Nader te bepalen gesprekspartners E 1.13 (iedereen beschikbaar)
Studiebegeleiding Toetsen en beoordelen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Relatie eindkwalificaties en programma Resultaten / rendementen Lunch, interne terugkoppeling, verificatie Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Eindkwalificaties Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent/stages Internationalisering Deskundigheidsbevordering Studiebegeleiding Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Theorie- en praktijkcomponent
Auditteam
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 69
10
16.00 – 16.30 Intern overleg auditteam en bepaling voorlopige E1.13 beoordeling 16.30– 17.00 Alle gesprekspartners en genodigden E1.30
11
Auditteam
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
* Auditteam: Wienke L. M. Blomen, Lead-auditor / directeur Hobéon Groep
Harry in ‘t Veld Werkvelddeskundige Adjunct directeur Bouw Diaconessenhuis Utrecht/Zeist
Hans Wamelink Vakdeskundige hoogleraar Bouwmanagement TU Delft
Linda van Dijk Studentlid
Hans J. Stoltenborg Onderwijskundige/ senior adviseur Hobéon Certificering
Ger W. M. C. Broers Secretaris i
Zie §1.1.2. onder E.
ii
Zie §1.1.2. onder E.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport HBO bachelor opleiding BtB, Saxion Hogeschool Enschede⏐ 70