Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – BtB Voltijd, duaal Hogeschool Utrecht – HU
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – BtB Voltijd, duaal Hogeschool Utrecht – HU Croho nr. 34261
Hobéon® Certificering BV oktober 2007 Auditteam: Drs. W.G. van Raaijen Prof. ir. F.J.M. Scheublin Ir. S.J.J.M. Vermeulen S.M.A. Waterdrinker Drs. R.F.H. M. Stapert
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.3.1. 1.3.2. 1.4. 1.5. 1.5.1. 1.5.2.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Karakteristiek van de opleiding Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 05 juni 2007
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
6 6 6 9 10 12 12 14 16 18 19 21 22 24 26 26 27 28 29 29 31 33 33 35 36 38 38 39
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding BtB Integraal oordeel/ advies aan NVAO
40 40 42
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie op 05 juni 2007
1 1 1 1 1 3 4 5 5 5
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat Hobéon Certificering als Visiterende Beoordelende Instantie heeft opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2. vermelde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
De Hogeschool Utrecht (HU), in casu de Faculteit Natuur en techniek (FNT) verzorgt de HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – BtB . Het onderhavige rapport heeft betrekking op de HBO bachelor opleiding:
Bouwtechnische Bedrijfskunde – BtB (voltijd) Bouwtechnische Bedrijfskunde – BtB (duaal)
crohonummer: 34261 crohonummer: 34261
De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding BtB.
1.3.
Aanpak
1.3.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleiding is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een Visiterende Beoordelende Instantie (VBI) zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleiding geldt het volgende: de opleiding heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld, dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een Bouwtechnische Bedrijfskunde opleiding op HBOniveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 1
De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleiding BtB aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review – MR; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement, afstudeerwerkstukken. Op basis van de door opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Bouwtechnische bedrijfskunde, één student alsmede één lead auditor en één auditor ‘onderwijs’/secretaris, beiden vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is.
1
Visitatie heeft plaatsgevonden op 05 juni 2007
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 2
Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is vermeld, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding BtB overleg voert; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’/ afstudeerwerkstukken Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.3.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon Certificering onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 3
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E.
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
1.4.
Karakteristiek van de opleiding
In oktober 1997 is, in opdracht van de Stichting Kennistransfer Bouw (KTB) door het Innovatie Adviesbureau “Van der Meer en Van Tilburg” een rapport opgeleverd met als titel: “Onderzoek Nieuwe Opleidingsbehoeften Bouw”. Belangrijkste conclusie uit dit rapport was dat er grote behoefte bestond aan een brede zelfstandige opleiding in de bouwtechnische bedrijfskunde. In november 1998 vond een gesprek plaats tussen vertegenwoordigers van de Hogeschool Brabant, Hanzehogeschool Groningen en Hogeschool van Utrecht waarin werd overeengekomen bij de eerstkomende gelegenheid een aanvraag te doen voor een opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde via de ACO (aanvraag CROHO-nummer). De opleiding bestond op dat moment alleen in Tilburg. De stichting Kennistransfer Bouw, die de grootste werkgevers in de bouw vertegenwoordigt, was en is nog steeds een belangrijke katalysator. In de stichting zijn vertegenwoordigd het uitvoerend bouwbedrijf, de projectontwikkelaars, de institutionele beleggers en de woningbouwcorporaties. De bedrijven uit de regio Utrecht zijn goed vertegenwoordigd. De stichting Kennistransfer Bouw is naar aanleiding van het rapport van Van der Meer van Van Tilburg sinds 1998 in gesprek met de Hogeschool Brabant, de Hogeschool Zuyd, de Saxion Hogeschool Enschede en de Hogeschool Utrecht over de opleidingsbehoefte voor bedrijfskundigen met een sterke bouwkundige ondergrond. Sinds 2004 hebben ook de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool Rotterdam aan de besprekingen deelgenomen.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 4
De opleiding aan de Hogeschool Utrecht onderscheidt zich van de andere opleidingen door de specifieke aandacht voor de initiatieffase (gebiedsontwikkeling) en voor regie stedelijke vernieuwing. Dit uit zich in de drie uitstroomprofielen projectontwikkeling, projectmanagement en regie stedelijke vernieuwing.
1.5.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter:
Drs. W.G. van Raaijen
Leden: - deskundigen - student Secretaris:
Prof. ir. F.J.M. Scheublin Ir. S. Vermeulen S.M.A. Waterdrinker Drs. R.F.H.M. Stapert, deskundige onderwijs
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De voorzitter, Van Raaijen, kan bogen op een jarenlange (lead-) auditervaring in en buiten het hoger onderwijs en is als senior adviseur werkzaam voor de Hobéon Groep. De vak- en werkvelddeskundigen, Scheublin en Vermeulen, hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Zij allen hebben op grond van hun ervaring en positie een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan bouwtechnische bedrijfskundigen op HBO- niveau. De deskundige ‘onderwijs’, Stapert, heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft in zijn vorige en huidige functie een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt programmaopbouw, onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBOopleidingen gesteld worden. De student, Waterdrinker, heeft vanuit de optiek als ‘klant’ gekeken naar de concrete (primaire en secundaire) uitvoeringsaspecten. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.5.1.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding(en): management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.5.2.
Programma visitatie 05 juni 2007
Zie Bijlage II.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 5
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen De beroepsspecifieke competenties waar de opleiding (voltijd en duaal) zich op richt aten zich als volgt samenvatten.
Gebied
Bouwwerk
Product
Vastgoed
regie stedelijke vernieuwing
projectontwikkeling
projectmanagement
uitvoeringsmanagement
informatiemanagement
productontwikkeling
vastgoedbeheer
Context
B01
Startnotitie ontwikkelen
3
3
1
1
1
3
3
B02
Haalbaarheid onderzoeken
3
3
3
1
2
3
3
B03
Programma van eisen opstellen
3
3
2
1
1
3
3
B04
Projectplan maken
3
2
3
3
3
2
3
B05
projectplan handhaven, bewaken en bijsturen
3
2
3
3
3
3
3
B06
Beoordelen productresultaten adviseurs
3
3
3
3
3
3
3
B07
Onderhandelen en contracteren in het bouwproductieproces
3
3
3
3
1
3
3
B08
Ondernemen (en markt benaderen)
2
2
1
3
1
3
1
Innoveren
1
1
1
1
3
3
1
Beroepsdomein, uitstroomprofiel
B09
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 6
De opleiding heeft deze negen competenties volgens een vast stramien en zeer zorgvuldige uitgewerkt, zoals moge blijken uit onderstaand voorbeeld: B01
Startnotitie ontwikkelen
A
Context
Gebied, bouwwerk, product, vastgoed
Situatie
• • •
Resultaat
Startnotitie
B C
Prestatie-indicatoren
Op basis van een initiatief van één of meerdere betrokkenen. Op basis van de actuele markt. Voor een te ontwikkelen plan van grotere complexiteit worden de werkzaamheden, al dan niet in teamverband, uitgevoerd onder leiding van b.v. een projectleider, projectontwikkelaar, directeur, directeurgemeentelijke dienst.
De startnotitie beschrijft een eenduidig doel waaraan de betrokken partijen gaan werken. De diverse betrokken partijen onderschrijven de startnotitie. De startnotitie bevat een duidelijke inventarisatie/standpunt m.b.t. mogelijke haalbaarheid incl. (maatschappelijk en / of politiek) draagvlak.
D
Rol Kenmerkende taken en activiteiten
De startnotitie geeft aan welke partijen bij de beleidsvorming betrokken worden. Adviseur Vaststellen van de taakstelling/opgave. Afbakenen aandachtsgebied (domein bepalen). Inventariseren van wensen en belangen van betrokken partijen. Vaststellen van uitgangspunten voor de (fysische) duurzaamheidaspecten. Vaststellen van behoeften van productontwikkeling. Overleggen, onderhandelen met diverse partijen. Uitvoeren markt-/klantonderzoek. Maakt een risicoanalyse.
E
Kritieke situaties/ dilemma’s
Maakt een procesanalyse. Onduidelijke participatie van een of meerdere belanghebbenden. Verkeerde interpretatie van de opdracht.
Naar het oordeel van het auditteam heeft de opleiding daarmee een helder, werkbaar(!) en relevant referentiekader ontworpen dat voor de programmering van de voltijd en de duale opleiding richtinggevend is. De BtB-competenties zijn tot stand gekomen en vastgesteld in nauw overleg met de zusteropleidingen, die tezamen de Hoger Onderwijs Groep Bouw en Ruimte (HOG B&R) vormen. Ook het werkveld was daar zeer nauw bij betrokken via o.a. de Stichting Kennistransfer Bouw waarin vertegenwoordigd zijn: het uitvoerend bouwbedrijf, projectontwikkelaars, institutionele beleggers en woningbouwcorporaties. Daarnaast ziet de gezamenlijke Beroepenveldcommissie van de opleidingen Bouwkunde en Bouwtechnische Bedrijfskunde erop toe dat de opleidingen voldoende aansluiten op de beroepspraktijk. Met andere woorden de opleidingen ‘gebruiken’ de Beroepenveldcommissie om het curriculum relevant en actueel te houden. De gezamenlijke Beroepenveldcommissie is een uitbreiding van de Beroepenveldcommissie voor de opleiding Bouwkunde, zoals die al bestond, en is voor het eerst in het najaar van 2005 bijeengekomen. Tot die tijd heeft een klankbordgroep de taken van de Beroepenveldcommissie waargenomen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 7
De klankbordgroep van tien leden, die tien tot twintig jaar geleden zijn afgestudeerd van de opleidingen Bouwkunde, Ruimtelijke Ordening en Planologie en Civiele Techniek, heeft de ontwikkeling van de opleiding van dichtbij gevolgd en beïnvloed. De leden waren geselecteerd op grond van hun werkervaring op de gebieden waar de opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde voor opleidt. De werkgroep kwam gedurende het ontwikkeltraject (2001-2005) een keer per drie maanden bijeen. Tijdens deze bijeenkomsten hebben de ontwikkelaars diverse zaken ter discussie gesteld zoals het opleidingsprofiel, het curriculum, de projecten en de projectresultaten, de cursussen en de uitstroomprofielen. Een en ander heeft aantoonbaar geleid tot bijstellingen. Om het eigene van bouwtechnische bedrijfskundigen te benadrukken is recent een eigen Beroepenveldcommissie ingesteld. Twee keer per jaar zal overleg plaatsvinden tussen de BtB-beroepenveldcommissie en vertegenwoordigers van de opleiding. De BtB-beroepenveldcommissie adviseert de opleiding over het implementeren van actuele ontwikkelingen uit de beroepspraktijk in de opleiding. Samenvattend is het auditteam van oordeel dat de opleiding (voltijd en duaal) beschikt over een actueel, relevant en werkvelddekkend referentiekader voor haar opleiding. Een referentiekader dat aantoonbaar is opgesteld in samenspraak met zusteropleidingen en met het werkveld. Met betrekking tot de samenstelling van de Beroepenveldcommissie adviseert het auditteam een uitbreiding met een lid uit de hoek van de commerciële projectontwikkelaars.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet als goed en wel op grond van de volgende observaties:
de eindkwalificaties van de opleiding sluiten rechtstreeks aan bij de eisen die door vakgenoten binnen het BtBdomein worden gesteld; de eindkwalificaties sluiten direct aan bij de eisen die door de beroepspraktijk aan de betreffende opleiding worden gesteld; de hierboven bedoelde beroepscompetenties zijn, naar het oordeel van het auditteam, een goede afspiegeling van de ontwikkelingen binnen het domein.
Naar het oordeel van het auditteam heeft de opleiding een helder, goed uitgewerkt, samenhangend, werkvelddekkend èn ambitieus referentiekader voor haar programma ontworpen. Dit oordeel heeft betrekking op beide varianten van de BtB-opleiding.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 8
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen Onder facet 1.1. zijn de eindkwalificaties beschreven met één uitgewerkt voorbeeld. Uit dit voorbeeld blijken de complexiteit, reikwijdte en de kennis- & attitudedimensies waar de Dublin descriptoren naar verwijzen. Het auditteam concludeert na analyse van alle competenties, dat de eindkwalificaties inderdaad bachelor kwalificaties zijn. De BtB-opleiding heeft e.e.a. bovendien zichtbaar gemaakt in een matrix waarin de dimensies van de Dublin Descriptoren telkens gekoppeld zijn aan de algemene en beroepsspecifieke competenties en aan de respectieve programmaonderdelen met daarbij telkens enkele voorbeelden van ‘producten’. Voortreffelijk. Te meer, daar uit de programmaopbouw en de deeldoelstellingen blijkt dat deze matrix werkelijk sturend is voor de inrichting van de opleiding.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de BtB-opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties:
de eindkwalificaties van de opleiding bevatten alle elementen waar de Dublin Descriptoren betrekking op hebben en wel met een bereik en diepgang die overeenkomen met het niveau waar de Dublin Descriptoren naar verwijzen; de opleiding heeft (in haar competentiematrix) de Dublin Descriptoren zorgvuldig uitgewerkt naar deelcompetenties & deeldoelstellingen; de opleiding heeft de Dublin Descriptoren en de nadere uitwerking daarvan in deelcompetenties, aantoonbaar in een rechtstreeks verband gebracht met het opleidingsprogramma en met de daarbinnen gehanteerde werkvormen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 9
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs (zie: facet 1.2.) 1.3.1. Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de opleiding beschrijven een hoog niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1.) en sluiten aantoonbaar aan bij de beschrijving van het bachelorniveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de opleiding gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. De bevindingen van het auditteam onder facet 1.2 leidden tot een oordeel goed. Beroepsonderwijs (zie: facet 1.1.) 1.3.2. De competenties van de opleiding zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd zowel landelijk als (via de beroepenveldcommissie) ‘regionaal’. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het werkveld geborgd. Anders gezegd: de opleiding is een beroepsopleiding. De bevindingen van het auditteam onder facet 1.1 leidden tot een oordeel goed. Voor een uitwerking van de relatie tussen de eindkwalificaties en het opleidingsprogramma: zie facet 2.1. De beginnende beroepsbeoefenaar Het begrip ‘beginnende beroepsbeoefenaar’ suggereert -en dat is volkomen terecht- dat dit niveau verschilt van het niveau van de ‘beroepsbeoefenaar’. Het auditteam wil daar echter aan toevoegen, dat de BtBopleiding blijkens haar eindkwalificaties, ervan gaat dat het niveau van de ‘beginnende’ beroepsbeoefenaar reeds hoog is/moet zijn. Het auditteam is het daar volledig mee eens. In dat opzicht corresponderen de eindkwalificaties met de kerntaken en -competenties van de beginnende bouwtechnische bedrijfskundige.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 10
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de BtB-opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties:
de opleiding heeft de eindkwalificaties rechtstreeks, volledig en op zorgvuldige wijze ontleend aan de door het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofiel. (Zie onder facet 1.1.);
in de van dit beroepsprofiel afgeleide opleidingsspecifieke kwalificaties en competenties wordt ook het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar geformuleerd;
de opleiding heeft de relatie tussen enerzijds inhoud, bereik en niveau van de eindkwalificaties en anderzijds het programma en de gehanteerde werkvormen volledig en inzichtelijk in kaart gebracht en daaruit blijkt, dat de opleiding het beroepsprofiel in haar programma heeft verankerd en daarbij ook het beroepenveld heeft betrokken.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor beide varianten van de opleiding als voldoende.
De opleiding heeft goed zicht op de ontwikkelingen in de beroepspraktijk en zij heeft haar inzicht qua bereik, thematiek en diepgang op een bij het HBO passende wijze vertaald naar opleidingsdoelstellingen (en naar programmaonderdelen!) waarbij zij het werkveld uitdrukkelijk heeft betrokken.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp “Doelstellingen Opleiding” als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 11
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen HBO; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen De opleiding hecht grote waarde aan de beroepsgerichtheid en aan het integrale karakter van de opleiding en stelt zich ten doel om een op de praktijk gericht curriculum te hebben, juist omdat de opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde ontstaan is vanuit een grondige (her)oriëntatie op de gebouwde omgeving en aansluit op de behoeften in het beroepenveld (Van der Meer en Van Tilburg: Onderzoek Nieuwe Opleidingsbehoeften Bouw). Daarin is nadrukkelijk gesteld dat het beroepenveld behoefte heeft aan mensen die zijn opgeleid en gespecialiseerd in de gang van zaken in de eerste fasen van de bouwcyclus, dus in die fasen die voorafgaan aan het realiseren van een bouwwerk. Het programma wordt continu (!) vormgegeven op basis van de in samenwerking met de beroepspraktijk landelijk vastgestelde beroepscompetenties. Studenten ontwikkelen hun (theoretische) kennis, als onderdeel van een competentie, met behulp van voorgeschreven literatuur die altijd ook beschikbaar is via de mediatheek en via door de docent aangereikte dictaten, readers en artikelen. De toepassing van de theorie vindt plaats in opdrachten zoals het semesterproject. De semesters van de opleiding hebben een thematische structuur. In elk semester staat per onderwijsblok een actueel en aan de beroepspraktijk ontleend project centraal. Diverse projecten worden gerealiseerd met een directe opdrachtgever op de achtergrond. Bijvoorbeeld de Gemeente Utrecht, de Gemeente Zeist en de Woningbouwcorporatie Seyster Veste. Via het lectoraat Regie Stedelijke Vernieuwing zijn en worden opdrachten ontwikkeld in samenwerking met de beroepspraktijk en reële opdrachtgevers. Daarnaast biedt de opleiding veel openingen naar de beroepspraktijk. Bijvoorbeeld door middel van de stage (30 EC’s) in het 3e jaar. Kortom, de vele praktijkgerelateerde projecten en cases, de opdrachten en de stage stellen de studenten zeer wel in staat in interactie met de beroepspraktijk hun competenties te ontwikkelen. Dit geldt voor beide varianten van de BtB-opleiding. Het oordeel van het auditteam is positief.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 12
Opmerking De naam "Bouwtechnische Bedrijfskunde" suggereert dat studenten worden opgeleid om een management rol te vervullen in het uitvoerende bouwbedrijf. De opleiding beoogt echter managers af te leveren die ruimtelijke ontwikkelingsprocessen kunnen leiden: functies bij gemeentelijke diensten, projectontwikkelaars en woningbouwcoöperaties. Werkgevers zouden afgaand op de naamgeving een bredere bouwkundige basiskennis mogen verwachten. Het is van belang dat in de externe communicatie duidelijk wordt gemaakt waar de opleiding voor staat. Zij leidt geen bouwtechnici op met bedrijfskundige kennis. Zij leidt bedrijfskundigen op met bouwtechnische kennis. Overigens zijn de studenten niet teleurgesteld in het aangeboden vakkenpakket.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de BtB-opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties:
het programma van beide varianten van de opleiding biedt haar studenten via de projecten, de cases, de opdrachten en de stage ruime mogelijkheden om zich te ontwikkelen in interactie met het beroepenveld; (voltijd) Deze afspraken hebben betrekking op de doelstelling van de stage en de begeleiding van de student; (duaal) de interactie tussen het binnenschools programma en de werkplek is goed geregeld en gestructureerd via de afspraken tussen de opleiding, de student diens werkgever. (Zie ook § 2.3.5.) het opleidingsprogramma is aantoonbaar ontworpen in samenspraak met het beroepenveld; de gebruikte vakliteratuur is up-to-date.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 13
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen Het onderstaande is van toepassing op zowel de voltijd als de duale BtB-opleiding. 2.2.1. De vertaling van de eindkwalificaties naar het studieprogramma wordt zichtbaar in de leerdoelen van elk semester en vervolgens in de leerdoelen van de blokken en de daarin gepositioneerde projecten. De goed uitgewerkte competentiematrix (zie onder facet 1) verschaft een systematisch overzicht van de relatie tussen de onderscheiden competenties en de leerdoelen op semester- en blokniveau. Vervolgens zijn in het leerplan deze doelstellingen voor elk blok op gedetailleerde wijze geoperationaliseerd naar project en moduleniveau. Het auditteam heeft op basis van het BtB-programma en op basis van een analyse van verschillende blokbeschrijvingen goed zicht gekregen op de inhoud, het bereik en het niveau van de doelstellingen en (zie ook § 2.2.2.) op de mate van concreetheid. Het auditteam concludeert dat op de verschillende niveaus van het programma (semester, blok, project, practicum, module) een duidelijke relatie bestaat tussen deze doelstellingen (leerdoelen) en de BtB-eindkwalificaties. Onderdeel van de blok- en projectleerdoelen is het maken van een beroepsproduct, individueel of in groepsverband. Voorbeelden daarvan werden het auditteam getoond. Op basis daarvan is het auditteam van mening dat de eisen waaraan deze beroepsproducten (moeten) voldoen, expliciet anticiperen op die welke in het beroepenveld worden gesteld. Daarmee wordt in het programma een direct en zichtbaar verband gelegd tussen de inhoud, het niveau en de oriëntatie van het programma enerzijds en de BtBeindkwalificaties anderzijds. Samenvattend merkt het auditteam op, dat de opleiding er op deze wijze in is geslaagd op alle niveaus binnen het programma de functionaliteit van de programmaonderdelen (ten opzichte van elkaar en in het perspectief van de BtB-eindkwalificaties) inzichtelijk te maken. Het auditteam is daar zeer positief over. 2.2.2. Door de koppeling van de projectresultaten (output) aan de leerdoelen is de mate waarin de student de leerdoelen heeft gerealiseerd, goed meetbaar, waarmee het auditteam wil aangeven dat de leerdoelen vertaald zijn naar concreet professioneel gedrag dan wel naar professionele ‘producten’. 2.2.3. De vormgeving van de blokken en de projecten gaat uit van een leeromgeving waarin het leerproces van de student centraal staat en waarbij de kennis (verworven via ondersteunende modules) en de vaardigheden (verworven via de projecten en cases), door de student in stelling moet worden gebracht wil hij de opdrachten met succes kunnen uitvoeren.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 14
2.2.4. Inhoud en vormgeving van de afzonderlijke projecten bieden de studenten de gelegenheid om de vereiste deelcompetenties te verwerven. De wijze waarop vervolgens de projecten in een in complexiteit opklimmende reeks binnen het totale programma zijn geplaatst, maakt het de student mogelijk alle eindkwalificaties op het vereiste niveau te verwerven.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de BtB-opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties:
de opleiding heeft op semester- en blokniveau door het hele programma heen op inzichtelijke en zorgvuldige wijze leerdoelen vastgesteld die aantoonbaar zijn af te leiden van de eindkwalificaties; de leerdoelen hebben het bereik en het niveau corresponderend met het bereik en het niveau van de eindkwalificaties. Sterk punt daarbij is, zo oordeelt het auditteam, dat de opleiding daarbij telkens de onderscheiden dimensies van de Dublin Descriptoren als referentie gebruikt; de binnen het programma opgenomen projecten en cases zijn telkens gericht op een concreet en meetbaar leerdoel, dat telkens is gedefinieerd in termen die rechtstreeks zijn ontleend aan de eindkwalificaties; de leerdoelen en de projecten/cases nemen in complexiteit toe om tenslotte in de afstudeerfase een niveau te bereiken dat naar het oordeel van het auditteam van HBO-niveau is. (Zie ook onder facet 6.1.)
Het auditteam is voorts van oordeel, dat de opleiding via de competentiematrix en de uitwerking daarvan naar de programmaonderdelen, op consequente wijze de functionaliteit van de onderscheiden programmaonderdelen heeft geborgd.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 15
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen 2.3.1. De voor de opleiding geldende generieke HBO-competenties en specifieke beroepscompetenties zijn aantoonbaar door het werkveld gevalideerd. De eisen die aan een bouwtechnische bedrijfskundige worden gesteld, zijn beschreven in onderlinge samenhang. Het auditteam is daar positief over. 2.3.2. Zoals reeds onder facet 1.1. en 2.2. is beschreven, heeft de opleiding de eindkwalificaties per opleidingsjaar concreet uitgewerkt naar leerdoelen per semester, per blok, per project, en per (kennis)module. Leerdoelen, die in complexiteit toenemen om in de afstudeerfase het HBO-eindniveau te bereiken. Daardoor is er een duidelijke samenhang in de leerdoelen en is de verticale samenhang in het programma tussen de onderscheiden projecten (en flankerende practica en modulen) geborgd. 2.3.3. Omdat elk (binnenschools) semester is gecentreerd rond één bepaald thema dat telkens in een twee projecten wordt uitgewerkt, wordt per semester de horizontale samenhang gerealiseerd op blokniveau en daarbinnen op projectniveau en vervolgens tussen de ondersteunende (kennis)modulen. 2.3.4. Niet alleen in de programmabeschrijving maar ook in de detailinformatie op blok-, project- en moduleniveau waarover het auditteam tijdens de visitatie kon beschikken, wordt de samenhang zichtbaar gemaakt. En wel als volgt: de projecten (en de flankerende cases en modulen) waaruit het programma is opgebouwd, zijn qua onderwerp en inhoud telkens en expliciet ontleend aan het overkoepelend semesterthema; kernelement in de vormgeving van elk blok (en daarbinnen: de projecten) is een sterke interactie tussen theorie en praktijk; de projecten (en de flankerende cases en modulen) zijn aantoonbaar gericht op het maken van beroepsproducten, hetgeen impliceert dat studenten leren kennis en vaardigheden uit verschillende deelgebieden te integreren; de projecten (en de flankerende cases en modulen) zijn zodanig ontworpen en in het programma gesitueerd dat zij ten opzichte van elkaar een anticiperende dan wel verdiepende functie hebben in het leerproces van de student; de leerdoelen en de daaraan gerelateerde opdrachten nemen in complexiteit toe, waardoor de verticale samenhang wordt gewaarborgd; de studieloopbaanbegeleiding richt zich op de samenhang in de individuele leerroute van de student en op zelfreflectie en zelfsturing door studenten; alle projecten (en de flankerende cases en modulen) tezamen bestrijken alle eindkwalificaties. 2.3.5. Voor de duale variant geldt het bovenstaande evenzeer. Met dien verstande dat de samenhang tussen ‘praktijk’ en binnenschools programma thans wordt geborgd doordat de opleiding de werkplek van de duale student scant aan de hand van criteria die rechtstreeks samenhangen met de onderscheiden (deel)leerdoelen binnen het opleidingsprogramma. 2.3.6. Samengevat: naar het oordeel van het auditteam kent de programmaopzet van beide varianten een stevige en doordachte samenhang tussen de onderscheiden programmaonderdelen. Een oordeel dat door studenten wordt gedeeld, zo blijkt uit het studenttevredenheidsonderzoek: score 3.2 op een schaal van 5.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 16
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten als goed en wel op grond van de volgende observaties:
de relatie tussen de leerdoelen van elk project en/of workshop is helder en logisch; de thematische opbouw van het programma wordt door de hele opleiding consequent doorgevoerd waardoor per semester en per blok de horizontale samenhang tussen de projecten en de flankerende cases en (theoretische) modulen wordt bevorderd; de concentrische opbouw (leerdoelen en opdrachten komen telkens in een toenemende mate van complexiteit terug) maakt de verticale samenhang tussen de onderscheiden blokken (en projecten) manifest; de bevindingen (zoals beschreven onder facet 2.2.) met betrekking tot de borging van de functionaliteit van de programmaonderdelen wijzen in feite reeds op een verticale samenhang binnen het opleidingsprogramma.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 17
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen De totale opleiding omvat 240 studiepunten, verdeeld over acht semesters. Ieder semester van de opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde omvat in totaal 30 studiepunten. In het cursusoverzicht zijn alle cursusonderdelen omschreven volgens een vast stramien, inclusief de studielast in studiepunten. De studielast van een cursus bedraagt drie studiepunten of een veelvoud daarvan. De toetsperioden zijn verdeeld over het studiejaar. Ieder studiejaar bestaat uit vier blokken van zeven lesweken, gevolgd door een toetsperiode van een week en een projectpresentatie week. Aan het einde van het tweede blok en het vierde blok worden herkansingsmogelijkheden geboden. Daarvoor zijn extra toetsweken ingepland. Het totale studiejaar beslaat 40 weken exclusief vakantieweken. Buiten de toetsperioden worden geen schriftelijke toetsen afgenomen behalve diagnostische voortgangstoetsen. De studielast van programmaonderdelen maakt onderdeel uit van de cursusevaluaties en de blokenquêtes. In de blokenquête wordt niet alleen de studielast in beeld gebracht, maar ook aspecten van de cursussen als werkvorm, studiewijzer, studiemateriaal enzovoorts. Daarbij wordt ook nagegaan of de studievoortgang voldoende dan wel onvoldoende is. Bij onvoldoende studievoortgang worden samen met de betreffende studenten de belemmerende factoren geïdentificeerd en remediërende maatregelen getroffen. In de RGW-cyclus van de docent worden, mede op basis van de resultaten van de blokenquêtes, maar ook naar eigen inzicht van de docent, afspraken gemaakt voor het aanpassen of herontwikkelen van programmaonderdelen, mede tegen de achtergrond van het oordeel van studenten over de feitelijke studielast. Overigens blijkt uit de cursusevaluaties en de blokenquêtes en uit het studenttevredenheidsonderzoek, dat de voltijd- en duale studenten de (spreiding van de) studielast en de studeerbaarheid van het programma positief waarderen. Een beeld dat tijdens de visitatie werd bevestigd.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de formele studielast wordt frequent geëvalueerd en uit deze evaluaties blijkt dat de formele studielast niet afwijkt van de feitelijk studielast; studenten beoordelen de studielast als voldoende; de spreiding van de studielast is evenwichtig; studenten zijn daar dan ook tevreden over; na elke blokevaluatie worden in het kader van de studiebegeleiding in die gevallen waar sprake is van individuele problemen met betrekking tot de studielast, samen met de betreffende student remediërende maatregelen getroffen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 18
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen De opleiding richt zich op drie doelgroepen: HAVO-gediplomeerden met profiel N&T en N&G, VWOgediplomeerden met profiel N&T en N&G, MBO-gediplomeerden Bouwkunde /Civiele Techniek. Voor deze laatste categorie staat een verkorte (voltijd) route open van drie jaar, indien zij rechtstreeks van het MBO afkomen en onvoldoende werkervaring hebben. Als deze MBO’ers minimaal twee jaar werkervaring hebben, kunnen zij de duale opleiding volgen: 4 dagen per week werk, één dag per week opleiding. De werving van nieuwe studenten richt zich specifiek op deze doelgroepen en de studieprogramma’s zijn op deze doelgroepen ingericht. Instromende studenten, die reeds aantoonbaar over (deel)competenties beschikken, die onderdeel uitmaken van de opleiding, kunnen vrijstellingen krijgen. Deze worden verleend op basis van een intakegesprek. Voor het wegwerken van deficiënties ten aanzien van wiskunde en natuurkunde zijn voldoende voorzieningen voorhanden. Voor het soepel laten verlopen van de overgang van MBO naar HBO vindt geregeld overleg met de MBO’s in de regio plaats over inhoud en vorm van de MBO- en HBO-programma’s. De instroom vanuit HAVO, VWO en niet-verwant MBO is heel divers. In het gezamenlijk eerste semester worden alle studenten naar dezelfde basis geleid. Die basis gaat niet alleen over de inhoud van de gebouwde omgeving, maar ook over de werkvormen die ze in het vervolg van hun studie zullen krijgen. Vooral het werken aan projectopdrachten krijgt hierin aandacht. Er wordt een oriënterend begin gemaakt met de beroepscompetenties. En voor de algemene HBO-competenties wordt een basis gelegd. Het eerste semester kent in dat opzicht een goede programmaopzet, ook naar het oordeel van de studenten. Dit gezamenlijk eerste semester is verplicht voor voltijdstudenten met vooropleiding HAVO of VWO, en voor studenten met een andere MBO-vooropleiding dan Bouwkunde of Civiele Techniek. Voor studenten met een relevante MBO-vooropleiding, meestal Bouwkunde, sluit de opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde goed aan. Studenten met een relevante MBO-vooropleiding, maar zonder uitgebreide werkervaring, volgen een verkorte route van drie jaar. Zij zijn vrijgesteld van het gezamenlijk eerste semester van het instituut en van de stage in het zesde semester. Hun leerroute is een aangepaste ten opzichte van die van voltijdstudenten. Zij stromen in het tweede semester van de opleiding in. Er worden hun dan steunlessen aangeboden voor wiskunde en natuurkunde. (Opmerking: De opleiding is voornemens MBO-afgestudeerden met een werkkring maar zonder werkervaring nu ook toelaten tot het duale traject. Omdat deze MBO-ers geen relevante ervaring hebben en dus een referentiekader missen, zullen zij zich de aangeboden stof, naar het oordeel van het auditteam, minder snel eigen kunnen maken. De opleiding is zich daar zeer wel van bewust en zij heeft om een eventueel kwaliteitsrisico te voorkomen extra trainingen voor die duale studenten ingelast. In semester 1: “Construeren” –1,5 studiepunt en “Detailleren” – 1,5 studiepunt. In semester 2: “Statistiek” –1,5 studiepunt, “Architectuur” –1,5 studiepunt en “Restauratie” –1,5 studiepunt). Toch blijft het auditteam zijn reserve houden t.a.v. dit voornemen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 19
Oordeel: (voltijd opleiding) goed Het auditteam kwalificeert dit facet als goed en wel op grond van de volgende observaties:
Analyse van het programma laat zien, dat het beginniveau van de propedeuse aansluit bij het eindniveau van de instromers en daar waar zulks niet het geval is, kent het opleidingsprogramma extra voorzieningen om deficiënties weg te werken. Studenten zijn daar positief over.
Voorts is het vrijstellingenbeleid helder en de procedure die tot het vaststellen van vrijstellingen leidt, zorgvuldig. Daarbij houdt de opleiding rekening met de differentiatie tussen vwo/havo- en MBOinstroom. Studenten zijn daar positief over.
Oordeel: (duale opleiding) voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet als voldoende en wel op grond van de volgende observaties:
Analyse van het programma laat zien, dat het beginniveau van de propedeuse aansluit bij het eindniveau van de instromers en daar waar zulks niet het geval is, kent het opleidingsprogramma extra voorzieningen om deficiënties weg te werken. Studenten zijn daar positief over.
Voorts is het vrijstellingenbeleid helder en de procedure die tot het vaststellen van vrijstellingen leidt, zorgvuldig. Daarbij houdt de opleiding rekening met de differentiatie tussen vwo/havo- en MBOinstroom. Studenten zijn daar positief over.
Dit zou reden zijn voor een oordeel ‘goed’, maar gelet op de reserve van het auditteam t.a.v. het voornemen MBO-ers zonder werkervaring tot het duale traject toe te laten, komt het audtitteam uiteindelijk tot een oordeel ‘voldoende’.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 20
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 EC’s) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen Blijkens de beschrijving van het programma is de omvang van alle programmaonderdelen tezamen gelijk aan 240 EC’s. Dit geldt voor beide varianten.
Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat beide varianten van de opleiding een omvang hebben van 240 EC’s, Reden het facet ‘Duur’ als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 21
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen 2.7.1. Het didactisch concept is op het niveau van het Instituut ontwikkeld en geldt -dus- voor beide varianten van de opleiding. Het concept en laat zich als volgt samenvatten: het onderwijs is praktijkgericht, thematisch geordend en projectgestuurd. Het didactisch concept is, dat laat het programma duidelijk zien, afgestemd op de beroepspraktijk, in casu op datgene wat een BtB-professional feitelijk doet: (i) ontwikkelen startnotitie, (ii) haalbaarheid onderzoeken, (iii) opstellen programma van eisen, (iv) ontwerpen, bewaken en bijsturen projectplan, (v) beoordelen productresultaten, (vi) onderhandelen, contracteren, (vii) ondernemen en (viii) innoveren. 2.7.2. Analyse van het programma (het leerplan, de per blok geldende deelleerplannen en -voor het buitenschools curriculum- de stageovereenkomsten) laat zien dat bovenstaand didactisch concept inderdaad in praktijk wordt gebracht en dat de werkvormen direct daarop aansluiten. Al naargelang het gaat om kennis, inzicht, vaardigheden, attitude wordt een keuze gemaakt uit bijvoorbeeld: hoor- en werkcolleges, cases en zelfstandig werken (individueel en zeer nadrukkelijk ook in groepsverband). 2.7.3. Het zelfstandig werken krijgt veel nadruk omdat het programma sterk projectgestuurd is, waarbij elk project moet leiden tot een beroepsproduct dat door een student of door een groep studenten moet worden opgeleverd. De colleges en cases staan uitdrukkelijk in het teken van het project dat het hart van elk blok vormt. 2.7.4. Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt, dat studenten dit scala aan werkvormen positief waarderen. Een beeld dat tijdens de visitatie werd bevestigd. Studenten geven aan, dat het programma hun ruim voldoende mogelijkheden biedt tot (bijv.) zelfsturing en teamwork. 2.7.5. Naarmate de opleiding vordert, neemt de complexiteit van de projectopdrachten (en dus ook van de te maken beroepsproducten) toe en wordt bovendien in toenemende mate een beroep gedaan op het zelfinitiatief van de student. Deze aanpak kent een sterke interactie tussen de studenten onderling en tussen de student en de docenten. Docenten (en dan met name de projectgroepbegeleiders) spelen daarbij een infomerende, stimulerende, beoordelende, adviserende en -waar nodig- sturende rol. De projecten (twee projecten per semester) zijn het middel bij uitstek om theorie en praktijk met elkaar in verband te brengen en in een bepaald product te integreren en bovendien zijn zij een krachtige werkvorm om het vermogen in teamverband te werken te ontwikkelen. 2.7.6. Samenvattend is het auditteam van mening, dat het didactisch concept geheel in lijn is met de doelstellingen van de opleiding en dat de werkvormen daar goed en consequent op aansluiten.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 22
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten als goed en wel op grond van de volgende observaties:
het didactisch concept is in alle programmaonderdelen herkenbaar ontleend aan de doelstellingen van de opleiding. In die doelstellingen staat centraal het verwerven van (algemene, beroepsspecifieke) competenties. Het didactisch concept sluit daarop aan door de sterke beroepsgerichte/praktijkgerichte oriëntatie die tot uiting komt in de projectbasisstructuur van het programma; de centrale plaats die de projecten in het programma innemen, is consequent uitgewerkt waardoor de integratie van theorie en praktijk door de hele opleiding heen tot stand wordt gebracht; door middel van projecten worden voorts het werken in teamverband (waar de beroepspraktijk sterk de nadruk op legt) en -daarmee verband houdend- de communicatieve vaardigheden ontwikkeld.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 23
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen 2.8.1. De voor ‘beoordeling en toetsing’ geldende vereisten, procedures en planning zijn per studieonderdeel helder aangegeven in het leerplan en zij zijn nader uitgewerkt in de deelleerplannen per blok. Een aantal zaken verdient het hier genoemd te worden: (i) het werkveld, in casu de betreffende externe opdrachtgever, is betrokken bij de beoordeling van afstudeeropdrachten, (ii) de stagebiedende organisatie is betrokken bij de beoordeling van de stageopdrachten, (iii) per jaar zijn vier toetsmomenten gepland, (iv) na elke toets is er een mogelijkheid tot feedback, (v) het toetsbeleid voorziet in een goed uitgewerkte klachtenregeling voor studenten. 2.8.2. Het auditteam heeft geconstateerd dat de kwaliteit van de vigerende toetspraktijk gebreken vertoont met name waar het de helderheid en eenduidigheid van de toetscriteria betreft. Iets waar studenten dan ook ontevreden over zijn, blijkens het studenttevedenheidsonderzoek. De aansluiting tussen de toetsen en het onderwijs is wel voldoende. Ook naar het oordeel van de studenten. Studenten zijn ook ontevreden over de wijze van terugkoppeling van de toetsresultaten. Het gaat hier dan uitsluitend om zogeheten ‘theorietoetsen’ (tentamens). Bij opdrachten en werkstukken (‘beroepsproducten’) wordt de terugkoppeling goed uitgevoerd, ook naar het oordeel van de studenten. 2.8.3. Het systeem van beoordeling en toetsing en de implementatie ervan worden in het kader van de jaarlijkse planningscyclus geëvalueerd. Bij deze evaluatie zijn ook de studenten betrokken. 2.8.4. Een belangrijk element van ‘beoordelen en toetsen’ is de borging van de kwaliteit ervan. Voor wat betreft de beoordeling van opdrachten en ‘beroepsproducten’ is dat goed geregeld. Elk docenten blokteam opereert gezamenlijk bij het opstellen van beoordelingscriteria en bij het monitoren en beoordelen van werkstukken die een student (of een groep studenten) in het kader van het betreffende blok heeft gemaakt. Aldus wordt voorkomen dat de beoordeling een zaak is van één individuele docent. Deze intersubjectieve werkwijze bevordert de consistentie van zowel de beoordelingscriteria als van de wijze waarop zij worden toegepast. 2.8.5. De bovenstaande bevindingen met betrekking tot de voltijd opleiding zijn ook van toepassing op de duale opleiding. Samenvattend constateert het auditteam, dat daar waar het om toetsen gaat, de opleiding nog een verbeterslag moet maken. Toch komt het auditteam tot een oordeel ‘voldoende’, omdat het toetsen in vergelijking met het beoordelen van projecten en ‘beroepsproducten’, een veel geringer gewicht heeft en het beoordelen van projecten en ‘beroepsproducten wel goed is geregeld. En dat is waar het in een competentiegericht curriculum uiteindelijk om draait.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 24
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten als voldoende en wel op grond van de volgende observaties:
de huidige praktijk van toetsen (criteria en feedback) is weliswaar voor verbetering vatbaar, maar het beoordelen (van projecten en beroepsproducten) vindt gestructureerd plaats en is valide; de gehanteerde toetsvormen sluiten aan op de werkvormen; de kwaliteitsborging van het beoordelen (van projecten en beroepsproducten) is voldoende geregeld.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Programma” als voldoende.
Naar het oordeel van het auditteam kent de opleiding een programma dat in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling op HBO-niveau is gesitueerd en dat qua inhoud, werkvormen, oriëntatie en organisatie duidelijk en substantieel gericht is op het werkveld. De praktijkgerichtheid, de thematische ordening, de sterke nadruk op de projecten en cases alsmede de cyclische inrichting zijn een waarborg voor de interne samenhang van het programma. Het programma biedt voorts ruime mogelijkheden aan de studenten om hun opleiding te realiseren via frequente en gestructureerde interacties met de beroepspraktijk.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 25
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen HBO; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen 3.1.1. De docenten van de BtB-opleiding (voltijd en duaal) hebben, zo concludeert het auditteam op basis van de netwerkover-zichten waar het auditteam inzage in heeft gehad en de mondeling verstrekte additionele informatie tijdens de visitatie, voldoende contacten met de beroepspraktijk. 3.1.2. Bovendien hebben alle leden van het docentencorps een uitgebreid professioneel netwerk via de stagebegeleiding en de afstudeerplaatsen. Zij blijven daardoor goed op de hoogte van de (jongste) ontwikkelingen in het werkveld. 3.1.3. Voorts is het auditteam gebleken (na inzage van de CV’s van de docenten) dat zij inhoudelijk gekwalificeerd zijn. 3.1.4. Studentonderzoek laat zien, dat hoofdfase studenten niet zo tevreden zijn (2.7 op een schaal van 5) over de inhoudelijke expertise van de docenten. Daar staat dan weer tegenover dat uit de cursusevaluaties blijkt dat deze studenten hun docenten wel positief waarderen (3.4 op een schaal van 5). 3.1.5. De opleiding is van oordeel, dat het netwerk waarover de individuele docenten beschikken en de praktijkkennis die zij via hun relaties opdoen, breder kan worden ingezet. Het ‘kennis delen’ op basis van de ervaringen die docenten opdoen in de beroepspraktijk en bij de stage- en afstudeerbegeleiding, kan meer gestructureerd plaatsvinden.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet als voldoende en wel op grond van de volgende observaties:
docenten beschikken over een passend professioneel netwerk; docenten zijn qua kennis- en opleidingsniveau voldoende geëquipeerd om de BtB- opleiding te verzorgen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 26
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen De totale formatie onderwijskundig personeel bedraagt ca 4,8 FTE. Bij het huidige studentenaantal van ca 115 komt dat neer op een docent-student ratio van 1:24 en dat is in vergelijking met andere technische opleidingen een gunstige ratio. Naar het oordeel van het auditteam wordt dan ook ruim voldoende personeel ingezet om de opleiding uit te voeren. Bovendien zijn er geen exogene factoren (bijvoorbeeld: sterk dalende instroom) die de omvang van de formatie in gevaar brengen, ook al betreft het een kleine (en dus kwetsbare) opleiding. Die kwetsbaarheid kan worden ondervangen doordat de opleiding onderdeel is van een groter geheel.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de BtB-opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties:
De huidige omvang van de formatie is voldoende en stelt de opleiding zeer wel in staat het opleidingsprogramma (voltijd en duaal) uit te voeren.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 27
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen Het auditteam heeft kunnen constateren, dat de opleiding in haar aannamebeleid kwaliteitseisen stelt aan haar personeel en dan niet alleen in termen van opleiding en scholing (vakkennis, onderwijskundige en/of organisatorische expertise) maar vooral in termen van competenties en werkervaring. Daarbij is het auditteam gebleken, dat de opleiding een sterk accent legt op het werven van praktijkgeoriënteerde specialisten, die naast hun docentschap in het betreffende domein werkzaam zijn. Het auditteam acht dit een positief punt, omdat het juist die docenten zijn die op een ‘natuurlijke’ en vanzelfsprekende wijze actuele expertise en probleemstellingen binnen het opleidingsprogramma brengen. Aan elke beginnende docent wordt een coach toegewezen voor onderwijskundige begeleiding. Deze begeleiding omvat ondermeer: (i) didactisch concept en de daaruit voortvloeiende positie/taak van de docent, (ii) achtergronden van opzet en inhoud van het programma, (iii) organisatorische context. Voorts participeren beginnende docenten onmiddellijk na indiensttreding actief binnen het docententeam. Ook dat is beleid en, naar het oordeel van het auditteam blijkt daaruit dat het de opleiding ernst is de praktijkgeoriënteerde specialist reeds bij aanvang als volwaardig teamlid bij de opleiding te betrekken. Ten slotte: de opleiding besteedt voldoende aandacht aan de scholing (didactiek, begeleiding) van haar docenten. Om de behoefte daartoe in kaart te (kunnen) brengen wordt aan deze scholing expliciet aandacht besteed in de functioneringsgesprekken met docenten.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten van de BtB-opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties:
het aannamebeleid is ook en expliciet gericht op onderwijskundige expertise; beginnende docenten worden in voldoende mate begeleid; docenten krijgen voldoende mogelijkheden tot verdere deskundigheidbevordering.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert de “Inzet van Personeel” voor beide varianten van de BtB-opleiding als voldoende.
Docenten zijn inhoudelijk en onderwijskundig zeer wel geëquipeerd om het BtB-programma te verzorgen en zij hebben voorts voldoende mogelijkheden tot nadere bijscholing, daar waar nodig.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 28
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen Uitgangspunten De voorzieningen worden op faculteits- en instituutsniveau vastgesteld. Doelstelling van de opleiding is dat de materiële voorzieningen een goede uitvoering van het curriculum mogelijk maken en ondersteunen en de opleiding voert het instituuts- en faculteitsbeleid zo adequaat mogelijk uit. De opleiding streeft naar optimale voorzieningen, passend bij de onderwijsvorm- en inhoud. Het instituut heeft de laatste jaren sterk ingezet op een verbetering van het meubilair in verband met het ARBO-beleid. Het beschikbaar zijn van een systematische elektronische leeromgeving wordt belangrijk geacht. Hogeschoolbreed is gekozen voor het informatiebeheersysteem Sharepoint. Dit systeem zal ook zo veel mogelijk als elektronische leeromgeving worden ingezet. Het cluster Bouw investeert stelselmatig in vakgerichte software en ICT. De faculteit streeft naar een “studielandschap”, dat zo goed mogelijk aansluit bij de onderwijswerkvormen. Voor het raadplegen en lenen van boeken, tijdschriften, kranten en dergelijke kunnen studenten en docenten gebruik maken van het studielandschap, dat ook dienst doet als werkruimte (voorzien van computers met opleidingsspecifieke en generieke software) voor groepjes studenten.4 Uitvoering De kwaliteit van de computers is sterk verbeterd, het aantal computers is op het gewenste aantal gebracht en de kwaliteit en servicegerichtheid van de dienst automatisering is sterk verbeterd. In piekperioden (vlak voorafgaande aan inleverdata) wordt het aantal werkplekken door studenten als te weinig ervaren. Dit komt met name door de (grotendeels tijdelijke) toename van het aantal studenten van andere opleidingen in het gebouw. Inmiddels is in het gebouw een draadloos netwerk geïnstalleerd, zodat studenten met hun eigen laptop kunnen werken. Ter ondersteuning van de contacturen wordt gebruik gemaakt van de elektronische leeromgeving Blackboard. De informatie op Sharepoint wordt nu zowel op het niveau van de hogeschool, van de faculteit als van instituut systematisch opgezet. Op termijn zal van Blackboard op Sharepoint worden overgegaan. Het gebruik van beamers wordt aangemoedigd bij alle onderwijswerkvormen.
4
Aldus was de situatie tijdens de visitatie. Inmiddels (september 2007) is het studielandschap gerealiseerd. De mediatheek is in dit
studielandschap geïntegreerd, waarmee dit een van de eerste open mediatheken is. De studieomgeving voor de studenten en docenten is verder verbeterd door de standaardinrichting van de leslokalen op een hoger niveau te brengen. In een standaardlokaal bevinden zich een smartboard en goed meubilair. Zeven lokalen van het Instituut voor Gebouwde Omgeving zijn met ingang van september 2007 op dit hogere standaardniveau gebracht.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 29
Qua algemene faciliteiten kunnen de studenten gebruik maken van de mediatheek, het onderwijsbureau, de repro en de studentenwinkel. De ruimte, waar nu (juni 2007) de mediatheek is gehuisvest, wordt in augustus/september 2007 omgebouwd tot een modern studielandschap.4 Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat de studenten tevreden zijn met de kwaliteit van de mediatheek, de repro, de studieruimtes, de onderwijs- en tentamenruimtes. Over de computerwerkplekken zijn de hoofdfase studenten niet tevreden. Deze ontevredenheid speelt (zoals gewoonlijk het geval is) vooral tijdens piekperioden vlak vóór toetsperioden en wordt mede veroorzaakt door de toename van het aantal studenten van andere opleidingen in het gebouw. Door het gebruik van draadloze werkplekken steeds meer mogelijk te maken, kan die tevredenheid verhoogd worden. De opleiding is redelijk tevreden over haar voorzieningen. Door de (grotendeels tijdelijke) toename van het aantal studenten van andere opleidingen in het gebouw is de druk op de voorzieningen op dit moment groot. Desondanks beoordelen de studenten de voorzieningen in het algemeen als voldoende. De opleiding houdt door middel van de diverse evaluaties goed zicht op de tevredenheid van studenten en medewerkers en verbetert de materiële voorzieningen, indien dit binnen haar mogelijkheden ligt. Ook op centraal niveau wordt continu verbeterd.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding beschikt over voldoende onderwijs- en studieruimtes; de ruimtelijke indeling van het Faculteit stimuleert horizontaal (grensoverschrijdend) ‘verkeer’ tussen studenten van aanverwante opleidingen; de materiële faciliteiten (incl. ICT) zijn, ook naar het oordeel van de studenten, voldoende.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 30
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen Bij de aanvang van de studie krijgt de student een studieloopbaanbegeleider voor de duur van het eerste instituutsbreed ingerichte semester. Alle (!) studieloopbaanbegeleiders zijn gecertificeerd. Tot het afgelopen studiejaar (2005/2006) werd vanaf 1 februari een studieloopbaanbegeleider aangewezen voor de resterende duur van de studie. In het huidige studiejaar (2006/2007) is ervoor gekozen de studenten het gehele eerste jaar dezelfde studieloopbaanbegeleider te geven. De overdracht in januari/februari verliep niet altijd optimaal en studenten moesten weer wennen aan een nieuwe begeleider. En dit nog wel in een periode waarin de begeleiding zeer belangrijk is, omdat studenten nog kunnen twijfelen of ze de goede studie hebben gekozen of studieresultaten kunnen hebben, die kritisch zijn vanwege een dreigend bindend studieadvies. De studieloopbaanbegeleider werkt volgens een instituutsbreed opgesteld protocol en begeleidt studenten op individueel en/of groepsniveau. De studieloopbaanbegeleider begeleidt studenten bij het opbouwen van het portfolio, het opstellen van het POP/ persoonlijk leerplan en bij het “leren leren”. Daarnaast wordt in de studieloopbaanbegeleiding aandacht besteed aan reflecteren. Studenten krijgen feedback op reflectieverslagen, portfolioproducten en POPs. Bij de uitvoering van de studieloopbaanbegeleiding worden de volgende instrumenten gebruikt: Individueel gesprek (iedere periode) Groepsbijeenkomsten Introductiedag Opdrachten beroepsoriëntatie Trainingen persoonlijke ontwikkeling Workshops Intervisie Peer coaching Ondersteunende instrumenten In een POP geeft de student aan welke competenties hij in een bepaalde periode wil ontwikkelen. Het betreft hier zowel beroepscompetenties als algemene competenties. De vaardigheidstrainingen communicatietechniek en projectmanagement bieden hierbij ondersteuning. De werkwijze voor het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan is beschreven in het instituutsbrede begeleidingsprotocol. Tijdens de introductiebijeenkomst in augustus en een aparte bijeenkomst in het eerste semester krijgen de eerstejaars studenten voorlichting over het persoonlijk ontwikkelingsplan en het portfolio. In het instituutsbrede begeleidingsprotocol voor de duale opleiding staan de rollen beschreven van de docentbegeleider en de bedrijfsbegeleider. Tevens wordt aangegeven wat de wijze van beoordeling van de buitenschoolse werkzaamheden is. In het lesrooster van de propedeuse is tijd ingeruimd voor extra begeleiding voor vakken waar veel studenten moeite mee blijken te hebben.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 31
Inmiddels is studieloopbaanbegeleiding ook voor de duale studenten ingevoerd en zij vindt plaats gecombineerd met de begeleiding van de student in zijn buitenschoolse leren. Met ingang van het studiejaar 2006-2007 zijn enkele docenten, die daarvoor zijn opgeleid, als speciale trainer voor studieloopbaanbegeleiding aangesteld. Met ingang van september 2003 is een hogeschoolbreed studievolgsysteem ingevoerd (Osiris). Osiris is beschikbaar voor het raadplegen van de studievoortgang en voor informatie over het cursusaanbod. De student en diens begeleider hebben via Osiris inzicht in de studieresultaten. Studenten zijn tevreden over de begeleiding (ruim voldoende), met daarbij de kanttekening dat de stagebegeleiding slechts een kleine voldoende scoort (2.8 op een score van 5). Studenten zijn kritisch en min of meer ontevreden over de informatievoorziening, maar daar heeft de opleiding krachtige verbetermaatregelen in gang gezet.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten als voldoende wel op grond van de volgende observaties:
de studiebegeleiding vindt gestructureerd plaats via scala aan voorzieningen met duidelijke doelstellingen; deze doelstellingen houden verband met studievoortgangsbewaking en -bevordering en met het ontwikkelen van professionele competenties; studiebegeleiding vindt plaats door daarvoor gecertificeerde docenten; de informatievoorziening en de stagebegeleiding worden verbeterd met behulp van reeds in gang gezette maatregelen.
De studie(loopbaan)begeleiding is professioneel opgezet en functioneert ook goed. De informatievoorziening is echter een aandachtspunt en ook de stagebegeleiding moet beter. Reden voor het auditteam niet tot een oordeel ‘goed’, maar tot een ‘voldoende’ te besluiten.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” als voldoende.
de opleiding beschikt over voldoende onderwijs- en studieruimtes; de ruimtelijke indeling van het Faculteit stimuleert horizontaal (grensoverschrijdend) ‘verkeer’ tussen studenten van aanverwante opleidingen; de materiële faciliteiten (incl. ICT) zijn, ook naar het oordeel van de studenten, voldoende. de studiebegeleiding vindt gestructureerd plaats (door gecertificeerde docenten) via een scala aan voorzieningen met duidelijke doelstellingen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 32
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen De Hogeschool Utrecht heeft een duidelijke visie op kwaliteitszorg en heeft een eigen instrument ontwikkeld, EVINAC (evaluatie-instrument accreditatie), gebaseerd op het NVAO-kader. Daarmee zijn de zes prestatiegebieden en de kwaliteitscriteria van de NVAO de uitgangspunten voor de interne kwaliteitszorg. Op faculteitsniveau is een integraal kwaliteitszorgsysteem ontwikkeld en geïmplementeerd (IKS – FNT). Integraal wil zeggen dat het systeem zich niet alleen richt op afzonderlijke organisatieonderdelen, maar op alle organisatieonderdelen als samenhangend geheel. Het kwaliteitszorgsysteem kent twee duidelijk te onderscheiden onderdelen: kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering. Door middel van kwaliteitsborging wordt accreditatie van de opleidingen nagestreefd. Door middel van het IKS – FNT wordt een voortdurende verbetering van de organisatie nagestreefd om de missie en de doelstellingen van de organisatie te realiseren. Het beleid van de faculteit is vertaald naar een kwaliteitsplan voor het Instituut voor Gebouwde Omgeving (Notitie Kwaliteitsbeleid binnen IGO okt. 2005). In dit beleidsplan is uitgegaan van kwaliteitsmanagement: het geheel van gecoördineerde activiteiten voor het besturen en beheersen van de organisatie met betrekking tot kwaliteit. Het instituut streeft ernaar het professionele handelen volgens de Deming-cyclus in het primaire proces en de ondersteunende en bestuurlijke processen te verankeren. Door de invoering van het werken met (cluster) jaarplannen, kwaliteitsrapportages, verbeteracties en jaarverslagen wil het Instituut het concept van resultaatgericht werken op alle niveaus in de organisatie vormgeven. In het kader van de planning- en control cyclus wordt er per cluster een jaarplan opgesteld, waarin de gewenste vernieuwingen en verbeteractiviteiten worden gedefinieerd om de kwaliteit te behouden of te verhogen. Binnen het instituut wordt gebruik gemaakt van een verscheidenheid aan meetinstrumenten, die erop gericht zijn om het onderwijs te kunnen evalueren. De evaluatie-instrumenten hebben een signalerende functie. Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten neemt de opleiding de beslissing om met betrokkenen dieper op de resultaten in te gaan en verbeteracties te plannen of de resultaten te borgen. Bij deze evaluaties worden medewerkers, studenten en het beroepenveld actief betrokken. De volgende instrumenten worden door de opleidingen binnen het instituut gebruikt:
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 33
Studenttevredenheidsonderzoek (STO) Werkbelevingsonderzoek onder medewerkers (WBO) HBO-monitor (onder alumni) Blok- en cursusevaluaties (standaard HU-evaluaties) Klankbordgroep Exit-enquêtes
De evaluatieresultaten worden weergegeven in rapportages na afloop van elk blok die voor alle betrokkenen toegankelijk wordt gemaakt. De op basis van deze evaluaties gedefinieerde verbeterpunten dienen als input voor het nieuwe clusterjaarplan. De opleiding organiseert twee keer per jaar een klankbordgroep met als deelnemers studenten en docenten om de opleiding te evalueren. Het College van Toezicht bewaakt en beoordeelt via het afstudeerwerk de afstudeerfase en via een door de afstuderende student gemaakt portfolio de hele opleiding. De beroepenveldcommissie functioneert als klankbord en daarmee wordt minimaal tweemaal per jaar overleg gevoerd. Aan het eind van het jaar evalueert de clustermanager met de teamleiders en de voorzitter van de curriculumcommissie of de activiteiten zoals beschreven in het clusterjaarplan zijn uitgevoerd en of de gewenste resultaten hiermee zijn behaald. Elke drie jaar zullen de opleidingen van het instituut in het kader van de interne audit of de accreditatie aan de hand van EVINAC een Management Review schrijven waarin de zes prestatieonderwerpen worden geëvalueerd. De interne of externe auditcommissie zal aan de hand van de documentenanalyse en de gesprekken met de betrokkenen, haar bevindingen aan de opleiding terugkoppelen. Deze rapportages leiden tot het opstellen van verbeterplannen.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten als goed en wel op grond van de volgende observaties:
het gehanteerde kwaliteitszorgsysteem is goed en uitvoerig gedocumenteerd; de implementatie van het systeem vindt controleerbaar plaats via op HU-niveau vastgelegde procedures, nader uitgewerkt op het instituutsniveau; in de kwartaal managementrapportages staan de (meetbare) streefdoelen concreet aangegeven op Instituuts- en op opleidingsniveau; de streefdoelen worden periodiek geëvalueerd.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 34
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen In het afgelopen studiejaar zijn binnen het cluster verschillende verbeteringen uitgevoerd mede op basis van vorige studenttevredenheidsonderzoeken en de risico-inventarisatie n.a.v. de interne audit die heeft plaatsgevonden in juni 2005. Hieronder wordt een aantal genoemd; een systematische evaluatiesystematiek, met na afloop van elk blok een evaluatierapportage. Deze rapportage dient als input voor de verbeterplannen; professionalisering van docenten op het vakgebied en kundigheid op het gebied van didactiek en studentbegeleiding; intensivering stagebegeleiding; introductie van een gemeenschappelijk (instituutsbreed) stageprotocol; het ontwerpen van een zogeheten “Toetsboek” t.b.v. de toetsconstructie door docenten; de informatievoorziening via een papieren studiegids en Sharepoint; afspraken met docenten over taakuitoefening en scholing; internationalisering: uitwisseling van studenten met Bochum, Brno en Zuid-Afrika; verruimen van de mogelijkheid om in het buitenland af te studeren; de studiebegeleiding is opnieuw opgezet en geprofessionaliseerd; het verdiepen van de leerdoelen bij de opleidingen Bouwkunde en Bouwtechnische Bedrijfskunde.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten als goed en wel op grond van de volgende observatie:
Studentevaluaties en kritische zelfevaluaties hebben aantoonbaar geleid tot een substantieel aantal verbeterplannen. Kortheidhalve wordt verwezen naar de “Bevindingen”.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 35
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen De opleiding betrekt medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld actief bij haar kwaliteitsbeleid en zij hanteert daarbij de volgende instrumenten: Studenttevredenheidsonderzoek (STO) Werkbelevingsonderzoek onder medewerkers (WBO) HBO-monitor (onder alumni) Blok- en cursusevaluaties (standaard HU-evaluaties) Klankbordgroep Exit-enquêtes De opleiding draagt aldus zorg voor mondelinge (klankbord) en/of schriftelijke evaluaties onder personeel, studenten en beroepenveld over de aandachtsgebieden. De verbeteractiviteiten en innovaties worden in overleg met studenten, docenten en beroepenveld gerealiseerd. Medewerkers, studenten en het beroepenveld worden betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding. Het College van Toezicht is bij afstudeerpresentaties aanwezig en rapporteert één keer per jaar aan de opleiding. Met de Beroepenveldcommissie vindt twee keer per jaar overleg op opleidingsniveau plaats. Verbeteracties voortkomend uit de hiervoor beschreven overlegstructuren en schriftelijke evaluaties worden besproken met het opleidingsmanagement, de curriculumcommissie en indien nodig in het IMT. Evaluatie Er zijn meer dan voldoende evaluatiemomenten, soms in de ogen van studenten te veel en zij melden dan ook dat ze “evaluatiemoe” zijn. De opleiding heeft hierdoor de frequentie van de evaluatie per cursus teruggebracht naar 1 x per jaar, tenzij er een aanleiding is om de frequentie te verhogen. Desondanks leeft kwaliteitszorg niet onder de studenten en zij hebben te weinig zicht op alle activiteiten die de opleiding op dit punt onderneemt. Studenten zouden beter geïnformeerd moeten worden over de verbetermaatregelen, met name over die verbeteracties die het gevolg zijn van evaluaties door studenten. Samengevat: het auditteam zou dit facet als ‘goed’ willen kwalificeren, ware het niet, dat de feedback naar studenten over de acties die de opleiding n.a.v. de evaluaties ter hand neemt, nog verbetering behoeft.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten als voldoende. De bevindingen zoals hierboven vermeld zijn voor het auditteam reden om tot dit oordeel te komen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 36
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de opleiding als voldoende.
Het kwaliteitszorgsysteem omvat een scala aan interne en externe evaluatiemechanismen die aantoonbaar leiden tot specifieke, en daardoor meetbare, verbeterdoelstellingen, die worden voorgelegd aan docenten en, voorzover relevant, aan de Beroepenveldcommissie. De uitvoering van de verbetermaatregelen wordt planmatig gemonitord.
Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee facetten van het onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” als goed en één als voldoende.. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 37
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen Om een antwoord te krijgen op de vraag of de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de nagestreefde, is het auditteam nagegaan of, en zo ja hoe, de opleiding het beroepenveld daarbij betrekt en tot welke conclusie dat heeft geleid. De opleiding heeft van de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties een goed beeld op grond van de informatie die zij via enquêtes van alumni verkrijgt. Voorts wordt vertegenwoordigers uit de organisaties waar de studenten werken, gevraagd naar hun oordeel over het niveau van de bij hen werkende studenten. Tenslotte zijn aan het einde van de opleiding vertegenwoordigers uit het beroepenveld betrokken bij de beoordeling. Uit deze bronnen komt een positief oordeel naar voren over de kwaliteit van de afgestudeerden. De afstudeerwerkstukken waar het auditteam zelf inzage in heeft gehad, zijn in hun probleemstelling beroepsgeoriënteerd en actueel en hebben een zodanige diepgang en complexiteit dat voor het realiseren ervan de afstudeerders dienen te beschikken over een gedegen en brede kennis op een niveau dat normaliter van HBO-studenten moet en mag worden geëist. Het auditteam acht daarom het gerealiseerde niveau als voldoende.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet als voldoende.
Eigen waarneming van de afstudeerwerken alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie (op de kwaliteit van de stagiaires en afgestudeerden) van het beroepenveld en andere van experts hebben tot dit oordeel geleid.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 38
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen De opleiding (gestart in 2002) hanteert streefcijfers: Propedeuse: > 75% / gerealiseerd: gemiddeld over de afgelopen twee jaren: ca 76% Hoofdfase: > 95% / gerealiseerd (na drie jaar) 75 Het gaat bij de opleiding om kleine aantallen studenten (instroom schommelt rond de 40), wat voorzichtigheid vergt bij een procentuele benadering.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet als voldoende en wel op grond van de volgende observaties:
de opleiding hanteert streefcijfers en realiseert die ook daar waar het de propedeuse betreft; voor wat betreft de hoofdfase is het nog te vroeg om tot een zinvolle uitspraak te komen.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” als voldoende.
Eigen waarneming van de afstudeerwerken alsmede de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie (op de kwaliteit van de stagiaires en afgestudeerden) van het beroepenveld en andere van experts hebben tot dit oordeel geleid. De opleiding hanteert rendement streefcijfers en realiseert die ook daar waar het de propedeuse betreft; Voor wat betreft de hoofdfase is het nog te vroeg om tot een zinvolle uitspreek te komen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 39
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding BtB HBO BACHELOR OPLEIDING Bouwtechnische Bedrijfskunde voltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel V5
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
G
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
G
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V G
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
G
2.3. Samenhang Programma
G
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V V4
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
G
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
5
V
Extra aantekening: goed.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 40
HBO BACHELOR OPLEIDING Bouwtechnische Bedrijfskunde duaal
Onderwerp / Facet
Oordeel V6
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
G
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
G
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
G
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
G
2.3. Samenhang Programma
G
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO
V V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V V4
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten
G
5.2. Maatregelen tot Verbetering
G
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
6
V
Extra aantekening: goed.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 41
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Hogeschool Utrecht, in casu de Faculteit Natuur en Techniek, verzorgde voltijd HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde, voltijd en duaal in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 42
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
Drs. W. G. van Raaijen Willem van Raaijen was jarenlang aan het Luzac College verbonden als rector. Hij was daar tevens voorzitter van de landelijke examencommissie, lid van de commissie voorbereiding Tweede Fase en voorzitter van de landelijke vakgroep Nederlands. Verder bekleedde Van Raaijen een staffunctie als Manager Opleidingen & Trainingen bij de holding waartoe het Luzac College als één van de 25 werkmaatschappijen behoorde. Vóór de overstap naar Hobéon werkte hij nog als consultant public search voor de Interlace Group. Voor deze organisatie was hij werkzaam binnen de onderwijswereld, bij ministeries en gemeentes en bij organisaties die opereren op het snijvlak publiek en privaat zoals onderzoeksinstellingen en omroepen. Bij Hobéon houdt Van Raaijen zich bezig met organisatieadvies, marktonderzoek en certificering. Prof. Ir. F.J.M. Scheublin Vak- en werkvelddeskundige Frits Scheublin (TU – Delft, INSEAD – Fontainebleau, Stanford University – USA) is hoogleraar Uitvoeringstechniek Technische Universiteit Eindhoven en directeur Engineering BAM Advies & Engineering. Zijn ervaringen en functies laten zich als volgt samenvatten: Architect en Designmanager bij Ogem n.v. (1972-82) Directeur en Partner Bouwmanagementbureau Starke b.v, later: Starke Diekstra b.v. (1982-90) Directeur en Partner Inbo Architecten en Adviseurs Directeur Engineering HBG – Hollandsche Beton Groep, Bouw en Vastgoed b.v. Vanaf 2003 geïntegreerd in de Koninklijke BAM Groep n.v. (1993-heden) Hoogleraar Uitvoeringstechniek – Technische Universiteit Eindhoven (2003 – heden) Bestuurslid KIVI (1996- 2004) Bestuurslid CIB – International Council for research and Innovation in Building and Construction (2000 – heden) Lid Raad van Advies ADMS – Architectural Design Management Systems (1999-2003) Vertegenwoordiger (1999 – heden) namens HBG, later namens BAM, in o de Stichting Hoogbouw o ENCORD – European Network of Construction Companies for research and development Lid van Scientific Committee t.b.v. o “International Conference on Tall Buildings” (2003) o “International Conference Adaptables” (2006) Ir. S.J.J. Vermeulen Werkvelddeskundige, Stan Vermeulen is als bouwfysicus afgestudeerd aan de TUE en is thans directeur van de Stichting Roges (Vraaginnovatie in de Bouw). Zijn ervaringen en functies laten zich als volgt samenvatten. HEVO Bouwmanagement te Den Bosch: projectcoördinatie, projectmanagement en afdelingsleiding (1984-89), interim projectmanagement, divisie- en afdelingsdirectie (1989-2001), kwaliteitsmanagement bedrijfsniveau (1993-2004), projectmanagement en bedrijfsdirectie (01-04), Strategie en Ontwikkeling bedrijfsniveau (04-06). Lid stuurgroep “Bouwbeter” van SBR/VROM/EZ en voorzitter van de werkgroep “Marketing” van “BouwBeter”: 2002-heden Lid KiVI (Koninklijk Instituut van Ingenieurs): 1979-heden Lid cluster Bouwpraktijk van PSIBouw alsmede associé (Proces- en SysteemInnovatie in de Bouwsector): 2004-heden Lid KTB (Kennis Transfer Bouw): 2002-heden
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 43
Lid ONRI en lid van platform Bouw binnen ONRI (Orde van Nederlandse Raadgevende Ingenieurs): 2004-2006 Geregistreerd NMI-mediator: 2003-2006 Programmapartner CPI (Centre for Process Innovation): 2004-heden Lid Werkveldadviescommissie Hogeschool Avans, Tilburg: 2001-heden
S.M.A. Waterdrinker Bas waterdrinker is student Bouwtechnische Bedrijfskunde/Vastgoedkunde – Hogeschool van Amsterdam. Drs. R. F. H.M. Stapert Rob Stapert is afgestudeerd aan de (toenmalige) Katholieke Universiteit Nijmegen: Nederlandse Taal- en Letterkunde / Algemene Taalwetenschappen. Van 1976 tot 1981 was hij als docent (Lerarenopleiding en Athenaeum) werkzaam in Suriname. Nadien is hij in uiteenlopende functies betrokken geweest bij de ontwikkeling van het Nederlands HBO (met name de lerarenopleidingen basisonderwijs en voortgezet onderwijs, de implementatie van het HBO Informatica Stimuleringsplan en de HBO fusieoperatie). Vanaf 1992 tot 2001 heeft Stapert in enkele Oost-Europese landen als long-term resident technical advisor de uitvoering begeleid van EU Phare programma’s, gericht op innovatie van het middelbaar beroepsonderwijs en de introductie van hoger beroepsonderwijs. Van 2001 tot 2005 was hij intensief betrokken bij het management en coördinatie van het landelijk AXIS-programma gericht op een brede invoering van techniek in het Nederlandse basisonderwijs en de PABO’s. Thans is hij vooral werkzaam in het kader van de accreditatieonderzoeken die door Hobéon Certificering worden uitgevoerd.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 44
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 45
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 46
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 47
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 48
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 49
BIJLAGE II: Programma Visitatie Programma audit Bouwtechnische Bedrijfskunde (voltijd/duaal) - Hogeschool Utrecht – 5 juni 2007 Tijd 09.15 – 09.30
Gesprekspartners H. Velsink (Clustermanager) G. Reiszner (Beleidsmedew. Q) N. Levert (Managementassistente)
09.30 – 09.45
Directie / Management R. Blom (Faculteitsdirecteur) L. Kuiper (Instituutsdirecteur) H. Velsink (Clustermanager) Kwaliteitszorg L. Kuiper (Instituutsdirecteur) H. Velsink (Clustermanager) G. Reiszner (Beleidsmedew. Q) G. van Heerden (Beleidsmedewerker Q - FNT) Verificatie documenten
09.45 – 10.15
09.45 – 10.15
10.15 – 10.45 10.45 – 11.45
11.45 – 12.45
Directie / Management L. Kuiper (Instituutsdirecteur) H. Velsink (Clustermanager B) N. Stringer (Clustermanager R&I) M. Huffstadt (Lector)
Coördinatoren / Teamleiders N. Corsmit T. Rinkema H. Brinksma H. Huitema H. Rempe J. Reusen O. Verschuren
12.45 – 13.15 13.15 – 14.15
Rondleiding voorzieningen / Presentatie(s) H. Velsink (Clustermanager)
Auditoren Van Raaijen Scheublin Vermeulen Waterdrinker Stapert Auditteam
Onderwerpen Inloop door en ontvangst van auditteam
Van Raaijen Stapert
- Evaluatie van resultaten - Maatregelen tot verbetering - Betrekken van medewerkers, studenten,alumni, werkveld
Scheublin Vermeulen Waterdrinker Auditteam Auditteam
Verificatie documenten
Auditteam
- Kennismaking - Definitieve vaststelling programma
Bespreking auditteam - Strategisch beleid, visie, missie - Marktpositie / Instroom / Toelating - Internationalisering - Innovatie - Lectoraat - Kwaliteitszorg - Relatie beroepenveld - Personeel / Scholing - Resultaten / Onderwijsrendement - Alumnibeleid - Curriculum - Toetsen en beoordelen - Instroom - Praktijkcomponent/ Stage / Afstuderen - Minoren - Studie(loopbaan)begeleiding - Vrijstellingen / EVC
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie
(Deel) Auditteam
Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 50
14.15 – 15.15
Studenten – voltijd / duaal M. Kool M. Brink L. Gerits S. Quinchavil E. v.d.Heuvel A. Bosch J. van Pelt (du)
15.15 – 15.30
Auditteam
Auditteam
15.30 – 16.00
Examencommissie P. Martens (secretaris ex.cie.) H. Brinksma Dhr. Maingay
Van Raaijen Stapert
15.30 – 16.00
Verificatie documenten
16.00 – 17.00
Docenten – voltijd / duaal F. Stiksma E. van Keeken P. Vaandering J. Ariens M. Hamel (Decaan) I. Dinia
Scheublin Vermeulen Waterdrinker Auditteam
17.00 – 17.15
Auditteam
17.15 – 17.30
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
17.15 – 17.30
Verificatie documenten
17.30 – 18.15
Van Raaijen + nader te bepalen leden auditteam Deel auditteam Auditteam
18.15 – 18.30
Alle gesprekspartners & genodigden
Auditteam
- Informatievoorziening - Aansluiting vooropleiding / Toelating - Toetsen en beoordelen - Studiebegeleiding (incl. buitenschoolse component / stages) - Studeerbaarheid / Studielast - Materiële voorzieningen - Praktijkcomponent - Afstuderen Interne terugkoppeling, verificatie - Toetsen en beoordelen - Bezwaar en beroep - Vrijstellingen / EVC - Onderwijsontwikkeling - Studeerbaarheid, studielast - Gerealiseerd niveau Nader te bepalen n.a.v. documentanalyse en gesprekken - Relatie beroepenveld - Onderwijsontwikkeling - Instroom / propedeuse - Aansluiting instroom en programma - Vrijstellingen / EVC - Samenhang programma - Toetsen en beoordelen - Bezwaar en beroep - Eindkwalificaties - Praktijkcomponent / Stage - Internationalisering - Scholing - Studiebegeleiding Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Pending issues
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling Terugkoppeling voorlopige beoordeling
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Bouwtechnische Bedrijfskunde – HU 51