Dossier 69
ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Gemeente Landen A. Inleiding A .1 P os it ie va n V LA C OR O Art. 33 § 5 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening bepaalt dat, bij ontstentenis van een provinciaal ruimtelijk structuurplan, de Vlaamse regering, na raadpleging van de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening, een advies uitbrengt inzake de overeenstemming van het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) met het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV). Door het ontbreken van een goedgekeurd provinciaal structuurplan voor de provincie Vlaams-Brabant moet het GRS Landen worden getoetst aan het RSV. Het schaalverschil tussen beide structuurplannen is evenwel dermate groot dat de toetsing niet evident is. Dat neemt niet weg dat Vlacoro kan nagaan of de algemene principes van het RSV zijn gevolgd. Bijkomend vindt Vlacoro het noodzakelijk ook opmerkingen te formuleren inzake kwalitatieve opbouw van het document, de methodiek en de uitvoerbaarheid van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. A .2 . B e s t a a n d e r uimtelijke structuur Landen ligt in het zuidoosten van de provincie Vlaams-Brabant en grenst aan de provincies Limburg, Waals-Brabant en Luik. Het maakt deel uit van lemig of droog Haspengouw, dat gekenmerkt wordt door een weids en open landbouwgebied met golvende plateaus en weinig bossen en een zeer goede landbouwgrond. De nederzettingsstructuur wordt gekenmerkt door geconcentreerde steden en kleine compacte kernen, lintbebouwing komt vooral voor langs hoofdverkeerswegen (de oude steenwegen). Landen telt naast Landen-centrum nog 13 deelkernen: Neerwinden, Walshoutem, Attenhoven, Neerlanden, Rumsdorp, Eliksem, Wange, Laar, Overwinden, Waasmont, Walsbets, Wezeren, Ezemaal. De vallei van de Kleine Gete en haar zijbeken zijn structuurbepalend in de gemeente (Demerbekken). Landen heeft een rijk bouwpatrimonium en archeologische rijkdom. In de jaren 70 werd het bedrijventerrein Roosveld ontwikkeld, in de jaren 90 werd ten noordwesten van dit terrein de ambachtelijke zone Roosberg ontwikkeld. Helemaal ten zuiden van de gemeente kruist de E40 haar grondgebied. Landen beschikt tevens over een spoorwegstation, met verbindingen naar Brussel, Hasselt/Genk en Luik. De kernen Ezemaal en Neerwinden hebben tevens een opstapstation. De bedding van de HST-lijn loopt ook over het grondgebied van de gemeente (parallel met de E40). A .3 La nden in h et RSV Landen is gelegen in het buitengebied. Het ligt in droog Haspengouw, wat in het RSV wordt aangeduid als een groot aaneengesloten gebied van het buitengebied. Het beleid is hier gericht op het concentreren van de groei in de kernen en het tegengaan van de versnippering. De vallei van de Kleine Gete is structuurbepalend op Vlaams niveau. Landen is geen economisch knooppunt, wat wil zeggen dat een bedrijventerrein mag worden uitgebreid maar enkel voor lokaal verzorgende bedrijven. De E40 is geselecteerd als onderdeel van het hoofdwegennet.
1
Dossier 69
A .4 . i nd e lin g in dee lr u i mt e n In het GRS wordt het grondgebied van Landen ingedeeld in verschillende deelruimten (zie ook richtinggevend deel, p. 10-15): 1. “Het stadje Landen” als een vrij compact bebouwd geheel met weinig residentiele suburbane ontwikkelingen. Landen is een regionaal centrum met een omvangrijk pendelstation, goederenstation, handel, vredegerecht en bedrijven. De stationsomgeving moet een kwalitatieve herinrichting krijgen (masterplan in uitwerking). 2. “Het open veld” wordt gekenmerkt door weidsheid, openheid en onbebouwdheid. Hierin moeten bouwvrije zones worden afgebakend. Nieuwe elementen zijn bijvoorbeeld het plaatsen van bomenrijen langs de hoofdsverkeerswegen. 3. “Gebieden met kleine landschapselementen” hebben een prioriteit voor behoud en beheer op korte termijn. Herstellen en uitbreiden wordt op halflange en lange termijn gepland. 4. “De valleigebieden” krijgen een gedifferentieerde benadering. Enerzijds zijn er open ruimte valleien (streven naar half-natuurlijk kleinschalig valleilandschap en overwegend natuurlijke structuur), anderzijds zijn er urbane valleien (bv. de groene as door het centrum van Landen). 5. “Herkenbare kernen met verfraaiingsbeleid aan de dorpsranden”.
2
Dossier 69
B. Advies van VLACORO B .1 . Op mer k in ge n van V LA C OR O o ve r d e o ve r ee nst e m m in g me t het R S V B.1.1. Buitengebied nederzettingsstructuur Het RSV stelt voor de kernen in het buitengebied een concentratie van het wonen in de kernen voor en een verweving met andere activiteiten (RSV, p. 380). Hierbij wordt gestreefd naar een minimale woondichtheid van 15 woningen/ha. De indeling in hoofddorpen en woonkernen is een taak van het provinciaal niveau. Het GRS neemt de indeling over van de derde discussienota (januari 2002) voor de opmaak van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant. Deze duidt Landen aan als hoofddorp en Walshoutem, Attenhoven en Neerwinden als woonkernen. In het GRS wordt geopteerd om 70 tot 80% van de woonbehoefte te voorzien in Landen centrum, met een uitbreiding van het voorzieningenniveau. De herinrichting van de stationsomgeving is hierbij een belangrijk stuwingsproces. De omliggende kernen worden ontwikkeld op basis van hun verzorgingsniveau. Voor de kern van Landen wordt dan ook gestreefd naar een minimale woondichtheid van +25 wo/ha, voor de deelkernen 10 tot 20 wo/ha. Wonen is vooral gericht op kernversterking, kwaliteit, renovatie en differentiatie. De geplande woningbouwprojecten worden gesitueerd op p. 40 en 41 van het richttinggevend deel. Vlacoro merkt op dat het aantal voorziene woongelegenheden op de hiervoor aangeduide gebieden (GRS, richtinggevend deel, p. 35-41) boven de geraamde behoefte ligt. Vlacoro merkt op dat een deel van de aangeduide woongebieden gelegen zijn in risicogebieden voor wateroverlast (zie figuur 45, informatief deel). Om toekomstige problemen te vermijden moet er rekening worden gehouden met dit risico, zoals opgedragen door het ontwerpdecreet inzake integraal waterbeheer. Uit de woonbehoefte blijkt dat de gemeente een overaanbod heeft van bouwgrond, bestendigd door de gewestplanbestemming. Maar deze woongebieden zijn niet altijd even goed gelegen, daarom wordt een ruilRUP voorgesteld voor woonzones / woonuitbreidingsgebieden die: - een beperking inhouden voor de versterking van de centrumfunctie - de valleigebieden aantasten - een beperking vormen voor de afwerking en de ruimtelijke begrenzing van de woonkernen - een beperking vormen voor de logische invulling van sommige woonstraten Samen wordt 12 ha 32 herbestemd. Landen selecteert ook enkele woonlinten en geïsoleerde woningen (richtinggevend deel, p. 30). Het behoud van de woonfunctie wordt gegarandeerd, maar geconditioneerd op basis van de omgeving. In Landen zijn heel wat woningen gelegen in het agrarisch gebied. De gemeente wil deze problematiek regelen in één of meerdere RUP’s en gemeentelijke verordeningen. Als handleiding en basis voor de opmaak van de RUP’s werd een handig schema ontworpen (richtinggevend deel, p. 47). Vlacoro merkt op dat dit schema een uitgebreide visie weergeeft over de aanpak van de zonevreemde woningen in de gemeente Landen. open ruimtestructuur Het RSV stelt de vrijwaring van het buitengebied voorop, met het verweven van functies in de kernen, het tegengaan van versnippering …. Één van de belangrijkste doelen voor het buitengebied is de afbakening van de natuurlijke structuur en de agrarische structuur. De gemeente neemt heel wat maatregelen voor het vrijwaren en versterken van de natuurlijke-, bosen landschappelijke structuur:
3
Dossier 69
-
-
-
Er worden 8 open ruimte verbindingen geselecteerd. Deze mogen niet verder dichtslibben of bebouwd worden. Typisch voor het landschap zijn de aanwezigheid van kleine landschapselementen en cultuurhistorische en archeologische verwijzingen (bv. tumuli, motten, kapellen, vierkantshoeven…). Een groot deel van deze elementen worden geselecteerd als “bakens”: herkennings- en oriënteringspunten in het landschap. Er worden kwetsbare gebieden afgebakend. In deze gebieden is de kwetsbaarheid voor infrastructuren en activiteiten zo groot dat deze verboden moeten worden, tenzij ze functioneel ten dienste staan van het gebied. Het GRS gaat ervan uit dat delen van de Kleine Getevallei en de Molenbeekvallei afgebakend zullen worden als ‘verwevingsgebied’ (Vlaams gewest). Natuurverweving is hier prioritair, waarbij het beleid inzake ruimtelijke ordening afgestemd moet worden op het natuurbehoudbeleid (cf. GNOP). Per deelruimte worden er aandachtspunten uitgewerkt voor de uitbouw van de natuurlijke structuur. De voorstellen zijn vooral gericht op visievorming en een hieraan gekoppeld beleid. De beekvalleien en de kleine landschapselementen vormen hierbij de leidraad. Er worden enkele kleine bosuitbreidingen voorzien. Deze kunnen ook een bufferfunctie vervullen.
Geografisch gezien is Landen gelegen in droog Haspengouw, een grootschalig landbouwgebied. Landbouw is de hoofdgebruiker van de ruimte. Het deelgebied ‘Open veld’ bestaat uit gebieden die bestemd zijn voor hoogdynamische en grootschalige landbouw. Hier is geen nieuwe bebouwing mogelijk, ook geen landbouwbedrijven met uitzondering in de omgeving van de kernen en in de daartoe bepaalde zones. Hobbylandbouw wordt hier gevrijwaard, deze komt bij voorkeur in of aan de rand van woonkernen. Voor de ‘gebieden voor kleine landschapselementen’ gelden dezelfde regels als voor het ‘open veld’, met uitzondering van enkele versoepelingen. In de ‘valleigebieden’ primeert de natuurlijke structuur, landbouw kan onder bepaalde voorwaarden. Vlacoro merkt op dat de taken voor het buitengebied in het RSV, zoals het op Vlaams niveau aanduiden van de natuurlijke structuur, de agrarische structuur, het uitbreiden van bosgebied, het aanduiden van natuurverwevingsgebieden… op dit moment nog niet zijn uitgevoerd, waardoor slechts in beperkte mate kan worden nagegaan in hoeverre de in het gemeentelijk structuurplan voorziene visie verenigbaar is met het gewestelijk beleid. Het GRS Landen geeft enkele maatregelen aan voor het behoud en de versterking van de open ruimte, met aandacht voor de verwevenheid met de landbouw. De toeristische structuur is gericht op het versterken van de toeristische producten: enerzijds de verblijfsrecreatie en anderzijds de historische bezienswaardigheden en de kwaliteit van de open ruimte. Voor verblijfsrecreatie wordt geopteerd voor hoevetoerisme; voor de bezienswaardigheden en de open ruimte wordt uitgegaan van het uitstippelen van routes voor wandelaars, fietsers en auto’s, gebaseerd op de landschappelijke structuur. Hierbij kan aandacht geschonken worden aan de plaatsing van archeologische en historische elementen op de route. Verder wordt er gedacht aan het scheppen van mogelijkheden voor hoeve- en plattelandstoerisme en jeugdkampeerplaatsen. Het padennetwerk is gekoppeld aan het provinciaal recreatief fietsroutenetwerk. Vlacoro merkt op dat de geplande toeristische ontwikkelingen moeten passen binnen het kader van de landschappelijke structuur en dus een laagdynamisch karakter moeten hebben. B.1.2. Economische activiteiten Landen is niet geselecteerd als economisch knooppunt en heeft enkel een bevoegdheid inzake lokale bedrijvigheid. Het GRS gaat uit van het principe: “Iedere bedrijvigheid op zijn juiste plaats en in de juiste verhouding”. Bedrijvigheid is beperkt toegelaten in woongebieden. Er wordt geopteerd voor het herstructureren en bundelen van de bestaande zones voor industrie en ambachtelijke bedrijvigheid tot het bedrijventerrein Landen. In een eerste instantie worden de industriezone Roosveld en de KMO-zone Roosberg samengevoegd door de realisatie van een verbinding tussen beide ontsluitingswegen. Op dit moment is er voldoende ruimte op het bedrijventerrein. Voor toekomstige ontwikkelingen wordt via een ruilbestemming de niet-gerealiseerde
4
Dossier 69
KMO zone ‘Mauw’ verplaatst, zodat de nieuwe zone aansluit bij het bestaande bedrijventerrein. De zone wordt reservegebied, om in de toekomst gefaseerd te ontwikkelen. Vlacoro kan zich scharen achter het idee van één bedrijventerrein in de gemeente, maar merkt op dat er geen echte behoefteraming werd opgenomen in het GRS om de ontwikkeling en fasering van het terrein te verantwoorden. De verspreid liggende bedrijven (4) te Landen, Ezemaal, Neerwinden en Rumsdorp blijven behouden, mits een betere landschappelijke inpassing. De gemeente telt geen zonevreemde bedrijven, maar enkele bedrijven kunnen wel zonevreemd worden door uitbreiding. Kleinhandel wordt vooral geconcentreerd in de kern van Landen centrum, rond de Stationsstraat. Buiten deze zone kan geen nieuwe kleinhandel meer voorkomen. De drie aangeduide woonkernen Attenhoven, Walshoutem en Neerwinden hebben een lokaal voorzienende functie. De overige kernen een eerstelijnsvoorziening, eventueel mobiel. Vlacoro stemt in met deze uitgangspunten. B.1.3. Lijninfrastructuren De lokale wegen worden geselecteerd in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Op deze wegen primeert de verkeersveiligheid en de verkeersleefbaarheid. Daarnaast selecteert de gemeente fietsen voetgangersroutes (RSV, p. 494). De E40 wordt door het RSV gecategoriseerd als hoofdweg. Landen heeft een op- en afrittencomplex ter hoogte van Walshoutem, wat de regionale bereikbaarheid van de gemeente bevordert. Delen van de N80 en de N283 worden (voorlopig) geselecteerd als secundaire weg type II (discussienota provinciaal structuurplan Vlaams-Brabant). De gemeente categoriseert de lokale wegen in 3 types: type 1 heeft als hoofdfunctie verbinden op lokaal en interlokaal niveau, type 2 heeft als hoofdfunctie verzamelen en ontsluiten op lokaal en interlokaal niveau en type 3 heeft als hoofdfunctie verblijven en toegang verlenen tot aanpalende percelen. De agrarische gebieden en valleigebieden zijn niet toegankelijk voor autoverkeer, wel voor de beheerders (boeren, natuurbeheerders, jagers,…), verder enkel voor wandelaars, fietsers, paarden en landbouwvoertuigen. De lokale fietspadenstructuur zal aansluiten op het provinciale functioneel fietsroutenetwerk. De gemeente zal enkele van de fietsverbindingen aanleggen of verbeteren. De aanleg is afhankelijk van de categorisering van de wegen. Het recreatief fietsroutenetwerk werd uitgewerkt door de provincie. Vlacoro stemt in met deze uitgangspunten. B .2 . A nd ere op me rk in ge n va n V LA C ORO Vlacoro merkt op dat de voorgestelde afbakening van bouwvrije zones bij de bespreking van de deelruimte “open veld”, niet verder wordt uitgewerkt (noch bij de deelstructuren, noch bij de bindende bepalingen). Het document werd logisch opgebouwd door te werken met deelruimten en helder gestoffeerd, o.a. door het gebruik van schema’s. Vlacoro merkt op dat het schema op p. 83 van het richtinggevend deel een goed overzicht geeft van de gewenste sectorale ontwikkelingen en mogelijkheden per deelruimte. Vlacoro wenst de eerste zin op p. II-20 (richtinggevend deel) aan te vullen: “De oude landbouwnederzettingen kunnen alleen bewaard worden door er een functie aan toe te kennen die zich ondergeschikt maakt aan de erfgoedwaarde en de ruimtelijke draagkracht van de omgeving."
5
Dossier 69
B .3 . B es luit VLACORO geeft gunstig advies over het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van de gemeente Landen. omdat: - het structuurplan in het algemeen overeenstemt met de principes van het RSV. Het GRS is sterk gericht op de vrijwaring van de open ruimte (deels in functie van landbouw) en het behoud en versterking van de landschappelijke structuur. maar merkt op dat: - de gemeente rekening moet houden met het risico van wateroverlast bij het voorzien van nieuwe woongelegenheden; - het wenselijk is dat de toeristische ontwikkelingen in de open ruimte een laagdynamisch karakter hebben; - de toe te kennen functie voor oude landbouwnederzettingen niet alleen ondergeschikt moet zijn aan de erfgoedwaarde, maar ook aan de ruimtelijke draagkracht van de omgeving.
Verleend te Brussel op 15 oktober 2002, De vaste secretaris,
De ondervoorzitter,
Lieve Reenaers
Roel Vanhaeren
6