Dossier 56
ADVIES VL AAM SE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING
Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Gemeente Nazareth
A. Inleiding A. 1 Po s it i e v an V L AC O RO Art. 33 § 5 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening bepaalt dat bij ontstentenis van een provinciaal ruimtelijk structuurplan de Vlaamse regering, na raadpleging van de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening, een advies uitbrengt inzake de overeenstemming van het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) met het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV). Een ruimtelijk structuurplan formuleert een globale ruimtelijke visie over een gebied, maar gelet op het schaalverschil tussen het gewest Vlaanderen en de betreffende gemeente, zal het advies over de verenigbaarheid van het GRS met het RSV zich beperken tot de algemene opties. De provincie Oost-Vlaanderen beschikt momenteel nog niet over een goedgekeurd provinciaal structuurplan. In het GRS wordt verder gewerkt aan een aantal opties die in het voorontwerp van het provinciaal ruimtelijk structuurplan werden genomen. Het is echter niet duidelijk of het voorontwerp op die manier gefinaliseerd zal worden. Het is mogelijk dat het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan op bepaalde delen herzien zal moeten worden, hetgeen een omslachtige en tijdrovende procedure vereist. Door het ontbreken van een goedgekeurd provinciaal structuurplan is het de Vlaamse regering die in toepassing van art. 33 § 9 DRO een beslissing zal nemen inzake de goedkeuring van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Om deze reden vindt Vlacoro het noodzakelijk ook opmerkingen te formuleren inzake kwalitatieve opbouw van het document, de methodiek en de uitvoerbaarheid van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.
A. 2 . B e st a an d e r u i mt eli j ke st ru ct u u r Nazareth is een gemeente met een landelijk karakter, gelegen in het buitengebied. De gemeente heeft te maken met een sterke verstedelijkingsdruk vanuit het grootstedelijk gebied Gent. De bewoning vertoont een erg verspreid patroon, met een sterkere concentratie in de verbindingszone tussen de kernen Eke en Nazareth. De keuze voor Nazareth als woonplaats heeft ook te maken met de goede bereikbaarheid via de E17 en de N60 (Gent-Oudenaarde) en de N35 als verbindende as tussen beide. Omwille van die goede verkeersbereikbaarheid voorziet het Gewestplan Oudenaarde drie industriegebieden op de kruising van deze verkeerswegen. De ambachtelijke zone in Eke (65 ha) wordt voor een belangrijk deel (11 ha) ingenomen door het grootwinkelbedrijf Makro en voor de rest vooral door ambachtelijke bedrijven. Bedrijventerrein 'De Prijkels' op het kruispunt van E17 en N35 (58 ha) is een gemengd bedrijventerrein van regionaal belang. De ambachtelijke zone op het kruispunt van N60 en N35 heeft een oppervlakte van 10 ha. Daarnaast heeft de gemeente nog enkele kleinere bedrijventerreinen en geïsoleerde bedrijven. De voornaamste structurerende elementen in de open ruimte zijn de Scheldevallei, de Hospicebossen en akkerbouw en grasland in een versnipperd open ruimtegebied.
1
Dossier 56
A. 3 Naz a reth in he t RSV Nazareth is in het RSV niet geselecteerd als (deel van) een stedelijk gebied. Bijgevolg is de gemeente een kern in het buitengebied. Het te voeren beleid is gericht op het duurzaam functioneren van wonen en werken, maar staat in ondergeschikte relatie tot de natuurlijke en agrarische structuur. Het is aan het provinciaal niveau te bepalen welke delen van Nazareth geselecteerd worden als hoofddorp en welke als woonkern in het buitengebied. In Oost-Vlaanderen wordt het aantal bijkomende woningen geraamd op 85.725, waarvan 61% in de stedelijke gebieden en 39% in het buitengebied. Nazareth wordt in het zuidoosten begrensd door de Schelde, die in het RSV wordt aangeduid als structuurbepalend op Vlaams niveau. Het ruimtelijk beleid voor de rivier moet ontwikkeld worden in relatie met de omgevende vallei en in het kader van de principes van integraal waterbeheer. De hoge tewerkstellingsgraad heeft ervoor gezorgd dat Nazareth in het RSV wordt aangeduid als een economisch knooppunt: een strategische locatie waarin economische ontwikkelingen geconcentreerd en gestimuleerd worden. Het voorzien van een bijkomend aanbod aan regionale bedrijventerreinen in economische knooppunten is een afweging die op provinciaal niveau moet gebeuren. In het RSV wordt de E17 aangeduid als een hoofdweg, de N60 als primaire weg categorie I en de N35 als primaire weg categorie II vanaf het kruispunt met de E17 richting Deinze. De secundaire wegen worden door de provincie geselecteerd, de selectie van de lokale wegen is een gemeentelijke bevoegdheid. De Bovenschelde is tevens aangeduid als hoofdwaterweg. Het Vlaams niveau staat in voor het wegwerken van lokale knelpunten op de hoofdwaterwegen en het garanderen van de internationale vervoersfunctie.
2
Dossier 56
B. Ad v ies v an VL ACO RO B. 1. Op me rkin ge n v an VL AC O RO ov e r de ov er e en ste mm ing m et h et R S V B.1.1. Buitengebied nederzettingsstructuur De gemeenten gelegen in het buitengebied moeten hun bijkomende woongelegenheden bundelen in de bestaande kernen. Nazareth wil de bestaande kernen Eke en Nazareth verder uitbouwen met een aantal gemeenschappelijke voorzieningen. Hierbij doet ze een voorstel aan de provincie om Eke en Nazareth te selecteren als hoofddorpen en Landuit als woonkern. De gemeente wordt geconfronteerd met sterk gefragmenteerde woonvoorzieningen bestaande uit (onafgewerkte) verkavelingen en lintbebouwing. De vraag is groot, maar de gemeente opteert voor een zachte en geleidelijke groei. Om de gefragmenteerde ruimte meer structuur te geven, wordt gekozen voor kernverdichting in Nazareth en Eke en een verdichting van de centrale as (N452) tussen beide kernen. De verbindingsas wordt doorsneden door een groene corridor om het versmelten van beide kernen tegen te gaan. De bebouwingsdichtheid blijft er laag en er wordt aandacht besteed aan de aanwezigheid van groenelementen en verbindingen voor langzaam verkeer. Aan de as worden enkele gefragmenteerde delen aangeduid die zullen worden opgevuld om een samenhangend weefsel te bekomen. De gemeente wil de woonkwaliteit stimuleren met aandacht voor woningdifferentiatie, met een groter aandeel sociale woningen, door het inbouwen van een fasering van de nog aan te snijden woon- of woonuitbreidingsgebieden gebaseerd op de woonbehoeftestudie en in het kader van een verdere uitbouw van de strook tussen Eke en Nazareth en het vrijwaren van de open ruimte. Indien Nazareth in het provinciaal structuurplan een bijkomende taakstelling inzake woningen krijgt toegewezen, kunnen nog andere woonuitbreidingsgebieden aangesneden worden. In eerste fase haalt de gemeente een aantal gebieden aan die centraal gelegen zijn. Zij stelt hier echter een zeer lage woondichtheid voor (6 won/ha) terwijl het RSV een gemiddelde woningdichtheid van 15 won/ha in de kernen in het buitengebied voorstelt. Deze afwijking kan slechts aanvaard worden indien de gemeente, door in andere zones een hogere woningdichtheid te voorzien, toch aan deze gemiddelde dichtheid komt. De gemeente stelt voor om in de kernen Eke en Nazareth een woningdichtheid van 20 won/ha te voorzien. Vlacoro merkt op dat het concrete onderzoek naar bouwmogelijkheden en ruimtelijke inpassing niet vervat is in dit structuurplan, zodat dit aspect onvoldoende kan beoordeeld worden. Deze concentratiestrategie is in overeenstemming met de principes van het RSV, mits bijkomende studies kunnen aantonen dat er nog voldoende ruimtelijke mogelijkheden zijn om een woningconcentratie van 20 won/ha in de hiervoor genoemde kernen te kunnen realiseren in compensatie van de lage dichtheid van 6 won/ha. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Nazareth stelt in het richtinggevend gedeelte dat er in principe 211 sociale woningen dienen bij te komen tijdens de planperiode 1991-2007. Dit getal stemt overeen met 5 % van het vermoedelijk aantal woningen in 2007 in de gemeente Nazareth (4.226) (blz. 33 richtinggevend gedeelte). Vlacoro is van oordeel dat deze beleidsvisie geen steun vindt in het RSV. Het RSV schrijft nergens voor dat de gemeente bij wijze van algemene regel percentages moet opleggen inzake het minimum aantal verplichte sociale woningen. Er wordt integendeel voorgesteld om de behoefte aan sociale woningbouw per kern van het buitengebied te beoordelen op basis van een daadwerkelijke behoefte. De gemeente stelt enkel vast dat er weinig sociale woningen zijn, zonder enige behoefte hieromtrent te onderzoeken. Volgens het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan zou 5 % van het vermoedelijk totaal aantal woningen tegen 2007 (4.226) uit sociale woningen moeten bestaan. Dit houdt in dat er 211 sociale woningen zouden moeten bijkomen. Dit stemt evenwel overeen met ongeveer 1/3 van de berekende globale woonbehoefte (676). De globale woonbehoefte tussen 1997-2007 bedraagt 396 eenheden (informatief gedeelte, blz. 121) en de woonbehoefte tussen 1991-1997 bedraagt 280 eenheden (informatief gedeelte, blz. 126). Dit betekent een globale woonbehoefte van 676 eenheden voor de planperiode 1991-2007.
3
Dossier 56
De niet-onderbouwde behoefte aan sociale woningbouw wordt bovendien dwingend vastgesteld in het bindend gedeelte van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan terwijl dit niet het geval is voor de andere dan sociale woonbehoeften. Vlacoro stelt zich daar vragen bij omdat de behoefte aan sociale woningen door geen enkele lokale studie wordt ondersteund. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Nazareth bepaalt uitdrukkelijk dat de woningbehoefte kan worden opgevangen binnen de bestaande goedgekeurde verkavelingen en op percelen langs uitgeruste wegen. Er wordt hierop een uitzondering gemaakt voor sociale woonprojecten (blz. 29 en 34 richtinggevend gedeelte). De bedoeling van de gemeente bestaat er dan ook in de niet-geürbaniseerde woongebieden en woonuitbreidingsgebieden te reserveren voor sociale woningbouw of het openbaar initiatief in het algemeen. Vlacoro merkt op dat deze niet-gedifferentieerde aanpak (overheid - privé) noch op een reële nood, noch op studies lijkt te zijn gebaseerd. De gemeente faseert de aansnijding van woon- en woonuitbreidingsgebieden, maar geeft per fase een zo groot mogelijke invulling van de taakstelling in vergelijking met de taakstelling in een gesloten prognose tot 2007, zijnde 396 woningen (1° fase 546 woningen, 2° fase 284 woningen). Het bevriezen van de overige woon- en woonuitbreidingsgebieden is geen consequent beleid. Het voorgaande toont aan dat deze gebieden in de eerstvolgende decennia niet noodzakelijk zijn om aan de woningbehoefte te voldoen, zodat het ook niet wenselijk is om ze aan te snijden. De gemeente wenst hier een open ruimtebeleid te voeren zoals o.a. blijkt uit de bindende bepaling (p. 3) voor het subsidiëren van kleine landschapselementen in woonuitbreidingsgebieden. Vlacoro merkt op dat de gemeente naar de bevolking en de eigenaars van deze gronden toe een duidelijk standpunt moet innemen en voor de gebieden die zij niet wenst aan te snijden voor woningen een RUP moet opmaken waarin zij haar visie inzake ruimtelijk beleid juridisch vastlegt. Vlacoro merkt op dat in de bindende bepalingen omtrent het niet aansnijden van niet-uitgeruste woon- en woonuitbreidingsgebieden, waarin de gemeente een open ruimtebeleid wenst te voeren, de principes van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen onvoldoende consequent worden nagestreefd. Het is aangewezen om in die bindende bepalingen de opmaak van ‘openruimte’ RUP’s te voorzien waardoor de woonbestemming voorzien in het gewestplan wordt aangepast aan de visie van de gemeente zodat rechtszekerheid wordt geboden aan de bestaande gebruikers en eigenaars. Indien de wijziging van gewestplanbestemming eventuele betaling van planschade met zich meebrengt, moeten daartoe de noodzakelijke middelen worden uitgetrokken. Inzake zonevreemde woningen worden een aantal woonkorrels geselecteerd als landelijk woongebied. Met uitzondering van het afwerken van een wachtgevel zijn geen nieuwe woningen toegelaten, wel bestemmingswijzigingen. Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen legt inzake zonevreemde woningen de nadruk op een gebiedsgerichte aanpak. Lineaire maatregelen of regelingen voor het gehele gemeentelijke grondgebied zijn dan ook niet aangewezen. Vlacoro merkt op dat de impact van een nieuwe functie op de open ruimte vaak veel groter is dan wonen. Daarom is het aangewezen om voor de woonkorrels beperkingen in te bouwen, o.a. voor hoogdynamische activiteiten. Vlacoro merkt op dat het verschil tussen de twee laatste categorieën van zonevreemde woningen naar ruimtelijke impact dermate klein is, dat het aangewezen is deze woningen in eenzelfde categorie in te delen met eenduidige voorschriften. Bijkomend wordt opgemerkt dat voor deze woningen het decreet van 13 juli 2001 wordt overgenomen. Deze decreetsbepaling, welke van toepassing is op de gewestplannen en APA's, beoogt eenzelfde algemene benadering voor heel Vlaanderen. Een planmatige, gebiedsgerichte aanpak, zoals bedoeld in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, laat een ruimtelijke differentiatie toe, wat hier onvoldoende gebeurd is. Door het structureren van woonlinten en het afwerken van de wachtgevels kunnen er woningen bijkomen. Vlacoro merkt op dat het niet duidelijk is of deze woningen inbegrepen zijn in de prognose van de woonbehoeftestudie. Het structureren van woonlinten is strijdig met het RSV waarin het tegengaan van verlinting één van de opties is.
4
Dossier 56
open ruimtestructuur Nazareth is vrij arm aan natuurwaarden, behoudens aan de rand van de gemeente. De entiteiten prioritair voor natuur zijn de Scheldevallei en de Hospicebossen, waartussen een natuurverbinding wordt voorzien via de Robert Orlentvijver. Om de natuurwaarden in de gemeente te verhogen worden de beekdepressies aangeduid als natuurverbinding. Verdere aandacht gaat uit naar het consolideren, versterken en verweven van aanwezige natuurwaarden. Vlacoro merkt op dat de taken voor het buitengebied in het RSV, zoals het aanduiden van de natuurlijke structuur, de agrarische structuur, het uitbreiden van bosgebied, het aanduiden van natuurverwevingsgebieden… op dit moment nog niet zijn uitgevoerd, waardoor slechts in beperkte mate kan worden nagegaan in hoeverre de in het gemeentelijk structuurplan voorziene visie verenigbaar is met het gewestelijk beleid. In de Scheldevallei is er aandacht voor de ontwikkeling en consolidatie van de natuur- en landschapswaarden en een verweving met de aanwezige landbouw. Recreatief medegebruik is mogelijk. Vlacoro merkt op dat in de Scheldevallei niet het agrarisch grondgebruik maar vooral de natuurfunctie of toch minstens een samengaan van natuur met landbouw moet primeren, hetgeen onvoldoende uit de desbetreffende bepalingen blijkt, waar natuurwaarden bijkomstig lijken. De afbakening en inrichting van de Scheldevallei is een gewestelijke taak, de gemeente kan in haar bindende bepalingen enkel een suggestie doen naar het Vlaams gewest toe. Bij de opmaak van een gewestelijk RUP zal ook een uitspraak gedaan worden inzake de zonevreemde woningen, de landbouw en de ambachtelijke bedrijvigheid in de Scheldevallei. Voor de Hospicebossen wordt een (noordelijke) bosuitbreiding voorzien. Om het visuele aspect van de grote infrastructuren E17 en N60 te verbeteren worden er schermbossen voorzien. Vlacoro merkt op dat de bindende bepalingen geen actie inhouden voor de aanleg van een schermbos. De omschrijving blijft erg vaag. Er wordt een differentiatie in het landbouwgebruik voorzien zoals aangegeven in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. Het agrarisch gebied wordt ingedeeld in vier grote zones, waarbij voor elke zone richtlijnen worden opgesteld inzake uitbreiding van bestaande bedrijven, de mogelijkheid voor nieuwe inplantingen en richtlijnen voor landschappelijke verweving, inbuffering (bv. door beheersovereenkomsten). Vlacoro merkt op dat er geen gebiedsgerichte, geïntegreerde visie voor natuur en landbouw wordt geformuleerd. Beiden worden als twee aparte entiteiten gezien. Omwille van de sterke verweving tussen natuur en landbouw in bepaalde deelgebieden kan het aangewezen zijn om hiervoor een gemeentelijk RUP op te maken. De locatie van de zone voor glastuinbouw is onvoldoende onderbouwd. In de bindende bepalingen hieromtrent kunnen geen oppervlaktegegevens worden aangegeven, die een onmiddellijke relatie hebben met het vergunningenbeleid, zonder dat deze visie juridisch wordt vastgelegd via een RUP of via een gemeentelijke bouwverordening. Bovendien stelt zich de vraag of deze zone voor glastuinbouw compatibel is met de voorziene uitbreiding van de Hospicebossen. Aangezien de afbakening van de gebieden van zowel de "gele" als de "groene" structuur (agrarische gebieden, uitbreiding natuurgebieden, natuurverwevingsgebieden, uitbreiding bos) op Vlaams niveau nog niet is gefinaliseerd, kan zowel het een als het ander (glastuinbouw, bosuitbreiding Hospicebossen) nog worden gehypothekeerd door die afbakening.
B.1.2. Economische activiteiten De toewijzing van de bijkomende oppervlakte aan regionale bedrijventerreinen aan gemeenten is een taak van de provincie. De gemeente kan slechts voorstellen voor regionale bedrijventerreinen doen naar de provincie toe. Het voorontwerp provinciaal ruimtelijk structuurplan stelt dat Nazareth 16 ha aan bijkomende bedrijventerreinen mag voorzien binnen de periode 1994-2007. De gemeente beschikt over 31 ha meteen realiseerbare industriegrond.
5
Dossier 56
Het voorgestelde beleid voor Nazareth is vooral gericht op een hoge productiviteit en een zo laag mogelijk ruimtebeslag. De bestaande terreinen worden geoptimaliseerd: twee van de bestaande ambachtelijke zones (Eke en Vogelzang) worden opgewaardeerd tot regionaal bedrijventerrein. De ambachtelijke zone Eke Sluis wordt deels regionaal (watergebonden bedrijvigheid) en deels lokaal. Voor het bestaande regionaal bedrijventerrein ‘De Prijkels’ wordt een zuinig ruimtegebruik nagestreefd. De gemeente geeft een suggestie naar de provincie toe om een terrein grenzend aan industrieterrein ‘De Prijkels’ aan te duiden als gemengd (regionaal en lokaal) bedrijventerrein (hoofdzakelijk voor kleine bedrijven). Vlacoro merkt op dat het aanduiden van regionale bedrijventerreinen een provinciale bevoegdheid is. De locatie van het gemengd (lokaal) bedrijventerrein bij het regionale bedrijventerrein ‘De Prijkels’ wordt onvoldoende gefundeerd in het GRS. Gelet op de hoogwaardige locatie en goede bereikbaarheid lijkt dit immers bij voorkeur een site voor een regionaal bedrijventerrein. Er worden geen alternatieven aangereikt voor de vestiging van een lokaal bedrijventerrein. Bij de uitbreiding van het gemengd (regionaal en lokaal) bedrijventerrein Eke Sluis moet rekening worden gehouden met de ligging in de Scheldevallei. De afbakening hiervan op gewestelijk niveau kan beperkingen opleggen aan het bedrijventerrein of het verdere behoud hypothekeren. Het lijkt derhalve voorbarig er thans reeds definitieve uitspraken over te doen, zeker voor het nog niet aangesneden deel (vroegere ontginningsput). Voor zonevreemde bedrijven worden criteria opgelegd inzake ligging, bereikbaarheid, hinder, naburige woonentiteiten. Diensten en handel worden bij voorkeur ingeplant op de centrale as (activiteitenas) tussen de dorpskernen (liefst bij de verdichtingspunten) om een verweving te bekomen met het wonen. Ook op de as tussen de N35 en de kern van Nazareth zijn handel en diensten mogelijk. Vlacoro merkt op dat de mogelijke uitbreiding van handel en diensten langs de as tussen de N35 en de kern van Nazareth strijdig is met het concept van de activiteitenas (N452) en de afbakening van de dorpskern. Bovendien strookt dit niet met het RSV waar verdichting van de kern en uitbreiding van het handelsapparaat in of bij de kern voorop staat en waarbij het verder uitbouwen/versterken van lintbebouwing buiten de kernen moet vermeden worden.
B.1.3. Lijninfrastructuren De driehoek E17 – N60 – N35 is de voornaamste verkeersdrager van de gemeente. In de driehoek liggen nog twee lokale ontsluitingswegen: de N452 en de N437. De gemeente doet een suggestie naar de provincie om de N35 tussen het kruispunt met de E17 en dat met de N60 te categoriseren als secundaire weg. De gemeente duidt de lokale wegen aan een maakt een onderscheid tussen intergemeentelijke verbindingswegen, intragemeentelijke verkeerswegen en wijkverzamelwegen, woonstraten en landbouwwegen. Enkel de gemeentelijke ontsluitingswegen worden opgenomen als lokale wegen in de bindende bepalingen. De belangrijkste verbinding is de activiteitenas tussen N35 via de kernen van Nazareth en Eke naar de N60. Deze as moet een aantrekkelijke inrichting krijgen om de verkeersveiligheid en de oversteekbaarheid te garanderen. Aansluitend hierop wordt voor de hele gemeente een fietsroutestructuur uitgewerkt. In de bindende bepalingen, deel 1.3 economische structuur (p. 6) worden bepalingen opgenomen in verband met de aansluiting van bedrijventerreinen op de N60 en de N35. De N60 en N35 zijn in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen aangeduid als zijnde van gewestelijk en provinciaal niveau. De gemeente kan dus alleen voorstellen formuleren inzake de inrichting/aansluiting op deze wegen en kan hierover zelf geen beslissing nemen.
6
Dossier 56
B . 2. An d e r e o p m e rk in g en v an VL AC O RO De uitbouw van de centrale as tussen de kernen Nazareth en Eke loopt als een rode draad doorheen het document. De verschillende opties die genomen worden inzake wonen, natuurlijke structuur, diensten, … zijn niet altijd complementair. Zo is bijvoorbeeld het prioritair aansnijden van een woonuitbreidingsgebied (6 won/ha) gelegen in het midden van de centrale as strijdig met de bepalingen van de natuurlijke structuur (groene corridor) en met het concept van een open zone tussen de kernen, opgenomen in het GRS zelf. De gemeente kiest voor de optie van de samensmelting van de twee kernen volgens het bipoolconcept. In het GRS is niet voldoende onderbouwd waarom het dichtbouwen van de centrale as de voorkeur geniet boven het voorzien van woonuitbreiding bij beide kernen. Het RSV opteert nochtans voor het vrijwaren van de open ruimte en het versterken van de woonkernen in het buitengebied. Ook op andere gebieden blijven de opties soms vaag zoals: - De samenhang tussen de uitbreiding van de Hospicebossen en de zone voor glastuinbouw, net ten noorden ervan. - de verhouding tussen de natuurlijke en de agrarische structuur (zie hoger). - De ontwikkeling van de Scheldevallei. - Het bevriezen van enkele woonuitbreidingsgebieden. Een aantal begrippen kunnen discussie geven. Enkele voorbeelden hiervan zijn: - GRUP: Het is niet altijd duidelijk of het hier om een gewestelijk of een gemeentelijk RUP gaat. - Is "landelijk woongebied" hetzelfde als de bestemming "woongebied met landelijk karakter", zoals voorzien in de gewestplannen? - De definities voor agrarisch bedrijf, para-agrarisch bedrijf en agrarisch verwant bedrijf krijgen in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan een andere inhoud dan ze in Vlaamse beleidsdocumenten, zoals het RSV, omzendbrieven, e.d.m. hebben, of zijn vrij vaag. Die definities worden best afgestemd op gangbare interpretaties. In het algemeen dient gesteld dat een verklarende begrippenlijst in bijlage een latere discussie kan vermijden. VLACORO vindt dat het GRS opgebouwd is rond een duidelijk concept. De grote krachtlijnen van het plan zijn aanwezig, maar de uitwerking ervan is eerder vaag en weinig uitgesproken.
7
Dossier 56
B. 3. B e slu it VLACORO geeft gunstig advies over het ontwerp structuurplan van de gemeente Nazareth. omdat: - het structuurplan in grote lijnen de principes van het RSV volgt. mits: - een garantie bestaat dat de gemiddelde woondichtheid in de kernen Eke en Nazareth en in de centrale as samen minstens 15 won per ha bedraagt; - de nood aan sociale woningen minstens wordt aangetoond door middel van een onderzoek naar de daadwerkelijke behoeften en de inschatting daarvan wordt aangepast aan de resultaten van dat onderzoek; - het open ruimtebeleid inzake de zones voor woon- en woonuitbreidingsgebieden die niet aangesneden worden in de bindende bepalingen vertaald wordt in de opmaak van "openruimte" RUPs welke deze visie juridisch vertalen; - de visie met betrekking tot de ontwikkelingsmogelijkheden voor zonevreemde woningen wordt opgebouwd in relatie tot de differentiatie van de open ruimte; - er een bepaling wordt opgenomen waardoor in de woonkorrels geen dynamische activiteiten kunnen ontstaan; - het structureren van woonlinten in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt geschrapt; - rekening wordt gehouden met het feit dat de afbakening van de Scheldevallei een gewestelijke bevoegdheid is en dat de natuurwaarden hier zeer belangrijk zijn; - een bindende bepaling wordt opgenomen voor de opmaak van een gebiedsgericht RUP voor het buitengebied waarbij natuur en landbouw worden geïntegreerd; - de gevolgen van het RUP voor de zone voor glastuinbouw worden afgewogen ten opzichte van het realiseren van bosuitbreiding van de Hospicebossen; - in de bindende bepalingen wordt opgenomen dat de visie met betrekking tot het niet toelaten van glastuinbouwbedrijven van meer dan 500m² buiten de in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan voorziene zone juridisch moet worden vastgelegd via RUPs of een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening; - de visie met betrekking tot regionale bedrijventerreinen aanzien wordt als suggestie naar het provinciaal niveau en de locatie van een lokaal bedrijventerrein als een gedeelte van de uitbreiding van bedrijventerrein De Prijkels afgewogen wordt t.o.v. andere locaties aansluitend bij de kernen; - handel en diensten geconcentreerd worden in de kernen en aan de centrale as, zodat de mogelijke uitbreiding van handel en diensten langs de as tussen N35 en de kern van Nazareth dient geschrapt te worden; - de inrichting van de N35 en N60 en de aansluiting hierop van bedrijventerreinen gebeurt in overleg met de provincie en het gewest;
Verleend op 2 juli 2002 te Brussel,
De Vaste Secretaris,
De Voorzitter,
Lieve Reenaers
Prof. dr. Boudewijn Bouckaert
8