Dossier 189
ADVIES VL AAM SE COM M ISSIE VOOR RUIM T EL IJKE ORDENING Aanvraag Planologisch Attest Heli Service Belgium N.V. te Sint-Pieters-Leeuw
Inleiding Het planologisch attest is een document waarin de bevoegde overheid aangeeft of een bestaand bedrijf al dan niet behouden kan worden op de plaats waar het gevestigd is. Het attest kan enkel aangevraagd worden door en voor een bedrijf waarvoor het maken of wijzigen van een ruimtelijk uitvoeringsplan of plan van aanleg overwogen moet worden om de uitbreiding of het herbouwen van het bedrijf mogelijk te maken. De toepasselijke regelgeving is vervat in de artikelen 145ter en 145quater van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening (DRO) en in het besluit van de Vlaamse regering van 13 december 2002 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest. In casu heeft het bedrijf Heli Service Belgium N.V. op 19 februari 2004 een aanvraag tot planologisch attest ingediend bij de gewestelijk planologische ambtenaar bevoegd voor de provincie Vlaams-Brabant. Deze heeft geoordeeld dat het hier een bedrijf van gewestelijk belang betreft. Aldus dient de Vlaamse regering, als bevoegde overheid, dit attest te verlenen na advies van Vlacoro. De adviesprocedure is als volgt: −
de bevoegde overheid, bij delegatie, de gewestelijk planologisch ambtenaar, wint de adviezen in van de instellingen en organisaties die over een ruimtelijk uitvoeringsplan moeten adviseren. Dit advies moet binnen de 30 dagen aan Vlacoro worden gezonden; indien geen advies wordt uitgebracht binnen deze termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan;
−
de gedelegeerde gewestelijk planologisch ambtenaar onderwerpt de aanvraag aan een openbaar onderzoek gedurende 30 dagen; de bezwaren en opmerkingen worden aan Vlacoro bezorgd;
−
Vlacoro bundelt en coördineert alle adviezen, bezwaren en opmerkingen en brengt binnen de 60 dagen na het einde van het openbaar onderzoek advies uit bij de bevoegde overheid.
Het voorliggend advies is het advies van Vlacoro na het einde van het openbaar onderzoek.
A. Samenvatting van het dossier A.1. Situering a. De firma Heli Service Belgium N.V. stelt 8 werknemers te werk en is gespecialiseerd in het
uitvoeren van helikoptervluchten voor overheid, bedrijven en particulieren. Daaronder zijn ook vluchten die bijdragen tot de realisatie van diensten van algemeen belang (onder andere bewaking van pijpleidingen en medisch transport). Het bedrijf, opgericht in 1992, nam de activiteiten van de firma VC Helikopters N.V. over en zette deze verder op dezelfde locatie. Volgens de aanvrager had de firma VC Helikopters N.V. deze locatie reeds sinds 1977 als helihaven in gebruik. Luidens een bijlage aan de machtiging voor luchtarbeid en luchtdopen nr. 472 van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer van 27 juni 2003 verleend aan de NV HeliService Belgium zal de exploitatie verzekerd worden door 17 helikopters.
1
Dossier 189
b. De bedrijfssite ligt volgens het gewestplan in landschappelijk waardevol agrarisch gebied in de buitengebiedgemeente Sint-Pieters-Leeuw, op 2,5km van het centrum van Sint-Pieters-Leeuw, op 2,8km van de ringweg van Halle en op 4km van het centrum van Pepingen. De site beperkt zich tot het afgesplitste deel van het bedrijf P. Van Cauwelaert Contractors N.V. waar het bedrijf Heli Service Belgium N.V. zijn terreinen en gebouw huurt van de VC World Investment Company N.V., die de goederen van het vroegere tuinbouwbedrijf Van Cauwelaert beheert). De bedrijfssite ligt nogal afgeschermd van de straten, voornamelijk door de andere gebouwen, constructies en aanplantingen van V.C. World Investment Company N.V.. Langs de zijde van de VRT-toren, juist de zijde waar geen straten liggen, ligt de site open. De zichtbaarheid wordt versterkt door het reliëf. De bedrijfssite omvat een loods met kantoren, herstelruimte en parkeerruimte, een verharding en een grote grasvlakte. Ze ontsluit over de eigendom van V.C. World Investment Company. c. De mobiliteitsdruk wordt bepaald door het personeel (8) en in beperkte mate door cliënteel en toevoer van brandstoffen. Het aantal vliegbewegingen varieert van 2 tot 18 per dag. d. Blijkens de stedenbouwkundige en milieuvergunningstoestand die het bedrijf als bijlage 15 bij zijn aanvraag heeft gevoegd, beschikt het bedrijf over − een stedenbouwkundige vergunning van 30 augustus 1984 voor het bouwen van een loods (de betrokken beslissing van het schepencollege vermeldt zowel 30 augustus 1984 als 4 september 1984) ; − een milieuvergunning van 7 mei 1998 voor een inrichting voor het onderhoud van helikopters. In een eerste onderzoek van het dossier (24 februari 2004) merkt de planologisch ambtenaar omtrent deze loods op dat het intensief tuinbouwbedrijf waarvan het aanvragend bedrijf een afsplitsing is, in 1984 werd uitgebreid met een tuinbouwloods voor het stallen van materieel, waarvan later vastgesteld werd dat ze gebruikt werd als helikopterloods voor een helikopterbedrijf. Ook stelt de planologisch ambtenaar vast dat het bedrijf zijn activiteiten uitvoert op basis van een milieuvergunning voor een herstelwerkplaats voor kleine helikopters, die geschorst werd zolang er geen behoorlijke stedenbouwkundige vergunning kon voorgelegd worden. Deze laatste werd definitief geweigerd. Deze vaststellingen van de planologisch ambtenaar worden door het bedrijf betwist in zijn brieven aan Vlacoro van 9 en 16 maart 2004 (+ stavingstukken). Volgens het bedrijf was het bestuur onmiskenbaar op de hoogte van de uitbouw van de helihaven sinds 1977 en kon de aanvraag geenszins betrekking kon hebben op de bouw van een loods voor landbouwdoeleinden. De aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor de loods sloot derhalve logischerwijze aan bij de helihaven. Het bedrijf wijst er ook op dat het gelegen is op dezelfde site als het bedrijf P. Van Cauwelaert Contractors N.V., dat op 7 oktober 2002 wel een positief planologisch attest verkreeg van het college van burgemeester en schepenen van Sint-Pïeters-Leeuw. A.2. Kort e- en langetermijnbehoefte Op korte termijn wenst de firma eerst en vooral de werken uit te voeren waarvoor reeds een stedenbouwkundige vergunning werd aangevraagd. Deze eerdere aanvragen werden telkens geweigerd omwille van de onverenigbaarheid met de huidige planologische voorschriften. Enerzijds gaat het om de aanleg van een vloeistofdichte piste met pompeneiland (uitbreiding van de bestaande betonverharding) en plaatsing van opslagtanks. Anderzijds wenst de firma (onder alle voorbehoud) de aanvraag in te dienen tot regularisatie van de verbouwingswerken binnen het bestaande bouwvolume tot loods voor onderhoud en administratie van herstel en reparatie van helikopters. Gezien de permanente onzekerheid waarbinnen de firma Heli Service Belgium N.V. zich momenteel bevindt, zijn er geen concrete plannen voor eventuele uitbreidingen op lange termijn opgesteld. A.3. Openbaar onderz oek De aanvraag voor planologisch attest werd onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 30 dagen van 29 maart 2004 tot 28 april 2004.
2
Dossier 189
Naar aanleiding van dit openbaar onderzoek ontving Vlacoro 2 tijdige bezwaarschriften (een met 16 en een met 542 ondertekenaars). Beide bezwaarschriften werden opgenomen in een databank waarvan een uittreksel als bijlage bij dit advies is gevoegd. A.4. Ad v iez en De gewestelijk planologisch ambtenaar heeft op 28 februari 2004 het advies ingewonnen van de instellingen en organisaties die over een RUP moeten adviseren en heeft deze verzocht binnen 30 dagen na ontvangst van het dossier hun advies te laten geworden aan de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening. Ook Vlacoro zelf is daarbij door de gewestelijk planologisch ambtenaar om advies verzocht. De commissie behoort immers tot de instanties die advies verlenen over een RUP. De commissie heeft naar aanleiding van die aanvraag geen eerste advies uitgebracht aangezien het niet aangewezen is om tweemaal te adviseren over hetzelfde dossier. Er werden 7 adviezen overgezonden aan Vlacoro. Waaronder ook het advies van de bestendige deputatie van Vlaams-Brabant en van het schepencollege van Sint-Pieters-Leeuw. Aangezien de bestendige deputatie en het schepencollege niet tot de instellingen en administraties behoren die in het DRO art. 145ter en het BVR van 13 december 2003 tot bepaling van de nadere regels voor het planologisch attest werden aangewezen om advies te verlenen (dit BVR bepaalt dat de bevoegde overheid het advies dient in te winnen van die instellingen en administraties aangeduid in het BVR van 11 mei 2001 dat de administraties en instellingen aanduidt om te adviseren over voorontwerpen van ruimtelijke uitvoeringsplannen), worden deze adviezen ter kennis gebracht aan de Vlaamse regering maar niet behandeld door de commissie. Daarbij is ook het advies van de afdeling Bos&Groen, die overeenkomstig het BVR van 11 mei 2001 advies kan verlenen wanneer de gronden gelegen zijn in parken en bossen zoals gedefinieerd in het bosdecreet, alsmede in gebieden die op de plannen van aanleg of op de ruimtelijke uitvoeringsplannen bestemd zijn voor parken en bossen of wanneer de gronden de bestemming van parkgebied of bosgebied verkrijgen. Aangezien de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft niet gelegen zijn in park of bos en die bestemming ook niet verkrijgen, diende de afdeling geen advies te verlenen. Haar advies wordt dan ook enkel ter kennis gebracht aan de Vlaamse regering en niet behandeld door de commissie.
B. Advies van Vlacoro B.1. Besp rekin g v an d e b ez w aren en opmerkingen De nummers tussen [ ] verwijzen naar de bezwaarschriften zoals zij opgenomen zijn in de databank. 1. Voor de 16 bezwaarindieners [189B1] strekt de voorliggende aanvraag ertoe een planologisch attest te verkrijgen op basis waarvan een bedrijf dat op heden geen enkele nog geldende bouw- of milieuvergunning kan voorleggen, haar zonevreemde exploitatie kan voortzetten, ondanks het feit dat deze activiteit storend is. Betrokkenen zullen zich blijvend verzetten tegen elke poging om het bedrijf te regulariseren. Hun argumenten zijn de volgende. a. De activiteit brengt veiligheidsproblemen mee onder meer omwille een hoogspanningsleiding en de VRT-toren in de onmiddellijke omgeving van de landingsplaats. Ook worde de helikopters worden van brandstof voorzien vanuit twee tankwagens die bestendig op het terrein aanwezig zijn, wat levensgevaarlijk is. b. Het bedrijf veroorzaakt in hoofdzaak geluidsoverlast en visuele hinder voor de omgeving. Het af en aan vliegen stoort de omwonenden, en ook het vee, en brengt zodoende de agrarische functie van de hele omgeving in het gedrang.
3
Dossier 189
c. In de aanvraag wordt veelvuldig gewezen op de positie die het bedrijf inneemt op de Belgische markt en op het feit dat het werkt voor diverse overheden. Dit is slechts mogelijk geweest door elke vorm van reglementering waaraan niet kon voldaan worden, naast zich neer te leggen, in combinatie met een soms ongeziene bereidwilligheid vanwege het bestuur dat niet daadkrachtig optreedt. Aldus geniet het bedrijf een enorm onrechtmatig concurrentieel voordeel, hetgeen de marktpositie grotendeels kan verklaren. d. Een planologisch attest kan niet verleend worden om een bedrijf te regulariseren, maar wel om een bedrijf "waarvoor het maken of wijzigen van een ruimtelijk uitvoeringsplan of een plan van aanleg overwogen moet worden om de uitbreiding of het herbouwen van dit bedrijf mogelijk te maken" (artikel 145ter, §1, lid 3 van het DRO). Het bedrijf overweegt noch om uit te breiden, noch om te herbouwen, maar enkel om te regulariseren.. Een planologisch attest is, net zoals een bestemmingsplan, geen oplossing voor een bedrijf dat zijn toestand wenst geregulariseerd te zien. Het planologisch attest verschaft enkel een uitzonderingsmogelijkheid voor bedrijven die hoofdzakelijk vergund zijn (artikel 145 quater, §1, lid 1, 1° van het DRO). Het bedrijf is totaal onvergund (noch op milieuvergunningsvlak, noch op stedenbouwkundig vlak), en dus zeker niet hoofdzakelijk vergund. e. Op stedenbouwkundig vlak beschikt het bedrijf over geen enkele vergunning voor de gebouwen en de bouwwerken waarop het zijn activiteiten uitoefent (gebouw met kantoren en herstellingswerkplaats voor helikopters + verharding als landingsplaats). Voor de landingsplaats is er geen discussie: er is geen vergunning. De bouwvergunning van 1984 werd door de "p.v.b.a. Pieter Van Cauwelaert, aannemer van tuinen en sportvelden, construeren, restaureren en renoveren van gebouwen" aangevraagd voor "het bouwen van een loods voor opslag". In heel het aanvraagdossier van deze vergunning komt het woord helikopter niet voor. Het gebouw dat uiteindelijk werd opgericht wijkt ook op verschillende punten af van het vergunde gebouw. Het gebouw was overigens reeds gebouwd op het ogenblik dat de vergunning verleend werd (het gebouw is ingehuldigd op 13 september 1984, hetgeen moet impliceren dat het gebouw al gebouwd moet zijn geweest op het ogenblik dat de vergunning werd verleend, in elk geval was de vergunning op dat ogenblik nog geschorst). Het is dus zeer duidelijk dat de betrokken vergunning aangevraagd werd met de bedoeling om de overheden te misleiden, en om zo, onder het mom van een vergunning voor een landbouwloods, toch een schijn van een vergunning te krijgen voor een helikopterloods die op dat ogenblik reeds gebouwd was of minstens in aanbouw was. Als de bestaande vergunning er een zou zijn voor het gebouw "as built", dan is deze vergunning vervallen, want zij is niet tijdig ten uitvoer gelegd binnen de vervaltermijn van één jaar. Tussen het opgerichte bouwwerk en het vergunde bouwwerk dient een zo al niet volledige, dan toch minstens een voldoende overeenstemming te bestaan. De bestaande vergunning is bovendien zo manifest onwettig dat zij voor onbestaande moet worden beschouwd. In elk geval is zij onwettig en dekt zij geenszins het huidige gebouw. f. Het bedrijf beschikt op heden over geen enkele milieuvergunning meer. Het bedrijf beschikt onmiskenbaar niet over een milieuvergunning voor onder meer de exploitatie van een vliegveld met start- en landingsbaan van minder dan 1.900 m, het stallen van maximaal 15 helikopters, de opslag van kerosine en van afgas in bovengrondse houders, een brandstofverdeelinstallatie voor motorvoertuigen met twee verdeelslangen voor de verdeling van afgas en kerosine. Om die reden heeft de milieu-inspectie op 6 februari 2003 beslist een bevel tot stopzetting uit te vaardigen. Het beroep tegen deze beslissing hangt nog steeds, maar dit beroep schorst deze beslissing niet. De enige milieuvergunning die het bedrijf ooit verkregen heeft is een milieuvergunning voor een onderhoudsatelier voor helikopters van 7 mei 1998. Deze vergunning is evenwel vervallen omdat voor het gebouw waarin dit onderhoudsatelier gevestigd is, nooit een stedenbouwkundige vergunning werd verleend. Er werd wel ooit een vergunning verleend voor een tuinbouwloods, maar niet voor een loods die geschikt was voor het onderhouden van helikopters.
4
Dossier 189
Een op 4 februari 2003 aangevraagde vergunning voor het "regulariseren van verbouwingswerken van een loods binnen het bestaande bouwvolume tot een loods voor onderhoud & administratie van herstel & reparatie van helikopters in een landschappelijk waardevol agrarisch gebied" werd uiteindelijk geweigerd bij besluit van de bestendige deputatie van 4 maart 2004. Hierdoor is de stedenbouwkundige vergunning voor de omvorming van de loods tot een helikopterwerkplaats definitief geweigerd, hetgeen het verval van de ermee corresponderende milieuvergunning met zich meebrengt (artikel 5 van het milieuvergunningsdecreet). a. Blijkens het dossier beschikt het bedrijf over de nodige licenties en vergunningen op luchtvaartgebied. De commissie gaat er dan ook vanuit dat het bedrijf op het vlak van veiligheid voldoet aan de vereisten die aan dergelijke bedrijven gesteld worden. b. Vlacoro kan de bezwaarindieners bijtreden in die zin dat zij van oordeel is dat de helihaven een bijzondere en hoogdynamische activiteit is die een overlast meebrengt die de gewone ongemakken van nabuurschap in deze landelijke omgeving overschrijdt c. De commissie kan geen uitspraken doen over de marktpositie van een bedrijf. d. Vlacoro merkt op dat ook een niet-vergund bedrijf een planologisch attest kan aanvragen. Artikel 145ter van het DRO stelt geen voorwaarden op het vlak van de vergunningen. Bovendien is in het aanvraagdossier weldegelijk sprake van een uitbreiding, nl. voor de aanleg van een vloeistofdichte piste met pompeneiland en plaatsing van opslagtanks. Anderzijds is het inderdaad zo dat alleen bedrijven die hoofdzakelijk vergund zijn of geacht worden vergund te zijn, zich kunnen beroepen op artikel 145quater van het DRO om werken, handelingen of wijzigingen uit te voeren die afwijken van de voorschriften van het gewestplan of van een ander plan van aanleg. e. Wat de stedenbouwkundige vergunningstoestand betreft geeft het bedrijf in zijn aanvraag zelf aan dat het niet over alle nodige vergunningen beschikt (zie hoger A.1. Situering, e). Vervolgens stelt de commissie vast dat op 5 april 2001 proces-verbaal werd opgesteld ten laste van VC World Investment Company N.V voor het oprichten en instandhouden van een loods in strijd met de afgegeven bouwvergunning van 4 september 1984: de vergunning werd niet nageleefd wat betreft bestemming, afmetingen, materialen en gevelaanzichten en ook de betonverharding was niet vergund (aangehaald in het negatief planologisch attest van het schepencollege van Sint-PietersLeeuw van 7 oktober 2002). De commissie herinnert eraan dat een niet-conforme uitvoering die op substantiële wijze afwijkt van de vergunning, moet gelijkgesteld worden met een niet-uitvoering van deze vergunning, met verval van de vergunning als gevolg. f. De commissie kan zich niet uitspreken over de toestand van het bedrijf op het vlak van milieuvergunningen. De commissie verwijst verder naar haar eigen opmerkingen.
2. In een collectief bezwaarschrift [189B2] wordt door 542 personen gevraagd de aanvraag te weigeren en de helikopteractiviteiten te doen stoppen. a. Dit bedrijf is niet enkel zonevreemd, maar daarenboven totaal onvergund. Het is op stedenbouwkundig vlak onvergund (voor het bedrijfsgebouw, de landingsplaats en alle bijgaande constructies) en het heeft geen enkele milieuvergunning (voor de exploitatie van een vliegveld). Er is reeds een negatief planologisch attest afgeleverd door de gemeente Sint-Pieters-Leeuw op 7 oktober 2002. Niettegenstaande een bevel tot stopzetting van de activiteiten uitgevaardigd door de milieuinspectie met ingang van 12 mei 2003, gaat het bedrijf ongestoord zijn gang. b. Betrokkenen vinden dat er van enige vorm van regularisatie geen sprake kan zijn: - het bedrijf is ingeplant in een landschappelijk waardevol gebied, in de onmiddellijke omgeving van vele tientallen woningen - de activiteit brengt stank- en lawaaihinder voort voor de omwonenden - de activiteit veroorzaakt een inbreuk op de privacy van de omwonenden - de activiteit is potentieel gevaarlijk voor de omwonenden (daarbij gelegen vlak onder een hoogspanningslijn en bij de VRT-toren) - deze activiteit heeft door voorgaande een aanzienlijke waardevermindering van het onroerend goed in de omgeving tot gevolg
5
Dossier 189
a. Vlacoro verwijst naar haar antwoord bij kader 1 (c-d-e). b. Wat de overlast betreft verwijst Vlacoro naar haar antwoord bij kader 1(b). Wat het veiligheidsaspect betreft verwijst zij naar haar antwoord bij kader 1(a). De commissie meent tenslotte dat de bezwaarindieners terecht vrezen voor een waardevermindering van de omringende eigendommen. B.2. Besp rekin g v an d e ad v iez en 3. De afdeling Monumenten en Landschappen [189A1] meldt op 5 maart 2004 geen bezwaar te hebben tegen de aflevering van de bouwaanvraag. Vlacoro neemt akte van dit advies.
4. De afdeling Land [189A2] verleent op 11 maart 2004 een ongunstig advies om de volgende redenen. a. De bedrijfsinplanting is achteruit gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied, achteraan op het erf van een ander bedrijf. Aan de overzijde van de Pepingsesteenweg is een kleine woonkern gelegen. Gelet op de achterwaartse ligging in het agrarisch gebied tast deze zonevreemde inplanting sowieso de agrarische structuren en de open ruimte aan. Het gehele blok agrarisch gebied tussen de Pepingsesteenweg en de Gaasbeeksesteenweg (het bedrijfsterrein van het tuinaanlegbedrijf) heeft in de feiten zijn agrarische bestemming verloren. Gelet op de specifieke ruimtelijke situering is het wellicht aangewezen voor het gehele gebied een planologische afweging te maken (cfr. in dit verband ook het planologisch attest voor een bestemmingswijziging van de burelen). b. De voorliggende bedrijfsgebouwen en groot burelencomplex vormen de bedrijfszetel van een groot tuinaanleg- en tuinonderhoudsbedrijf, vergund als tuinbouwbedrijf. De betrokken loods werd als een tuinbouwloods vergund. a. Wat de aantasting van open ruimte betreft meent de commissie dat de gebouwen van de helihaven dienen gezien te worden in relatie tot deze van het bedrijf P. Van Cauwelaert Contractors N.V., waarvan het visuele impact veel groter is en waarvoor het schepencollege van Sint-PietersLeeuw op 7 oktober 2002 een positief planologisch attest heeft afgeleverd met landschappelijke inbedding als een van de voorwaarden. Ingevolge het vermeld positief planologisch attest zal inderdaad een ruimtelijk uitvoeringsplan dienen opgemaakt te worden, wat uiteraard een planologische afweging van het gehele gebied meebrengt. De commissie meent echter dat er onvoldoende elementen voorhanden zijn die aanwezigheid van een helihaven in het betrokken gebied zouden kunnen wettigen. De commissie verwijst verder naar haar eigen opmerkingen. b. Vlacoro verwijst naar haar antwoord bij kader 1 (c-d-e).
5. Het college van burgemeester en schepenen van Sint-Pietersleeuw [A3] verleent op 24 maart 2004 ongunstig advies. Het behoud van de helihaven is in strijd is met de goede ruimtelijke ordening. Het college overweegt daarbij verder het volgende. - Het bedrijf voert zijn activiteiten uit in grote, degelijke en geschikte gebouwen die evenwel niet vergund zijn voor deze bestemming en de activiteiten aldus plaatsvinden op een locatie waarvoor geen wijziging van gebruik vergund is. - Het college heeft op 28 april 2003 de regularisatieaanvraag geweigerd van de zonder vergunning uitgevoerde bestemmingswijziging en verbouwingswerken binnen het bestaand volume van betreffende loods en het beroep tegen die beslissing is niet ingewilligd door de bestendige deputatie.
6
Dossier 189
- Het uitbaten van de helihaven veroorzaakt hinder naar de omgeving, zowel lawaaihinder door het vrij permanent aanwezig zijn van motorlawaai, als visuele hinder wegens de aantasting van het omliggende landschappelijk waardevol landschap. De afscherming van het bedrijf, op de eigen site, naar zijn omgeving is feitelijk onbestaande. Enkel bij de Brabantsebaan is er een vrij magere haagaanplanting. De visuele hinder naar de open ruimte ten noorden en ten oosten van het bedrijf is groot. Dit wordt nog versterkt door de hoge ligging van het terrein ten opzichte van de omgeving, die de zichtbaarheid vergroot. - De bedrijfssite dringt vrij diep in de omliggende akkers waardoor de openheid van de plek verstoord wordt en het behoud van het bedrijf dan ook de karakteristieken en eigenheid van de omliggende open ruimte aantast en strijdig is met het goed nabuurschap. Vlacoro brengt dit advies ter kennis van de Vlaamse regering (zie A.4.).
6. De bestendige deputatie [A4] verleent op 5 april 2004 negatief advies. Dit zowel voor de bestendiging van het bestaande bedrijf op de huidige locatie (dergelijke hoogdynamische activiteit hoort thuis binnen een stedelijke context), als voor de uitbreiding van de firma op korte en op lange termijn (de deputatie verwijst hier naar haar beslissing van 4 maart 2004 waarbij het beroep tegen de weigering van de regularisatie van de desbetreffende loods niet werd ingewilligd). Vlacoro brengt dit advies ter kennis van de Vlaamse regering (zie A.4.).
7. De afdeling Bos&Groen Vlaams-Brabant [189A5] onderschrijft op 30 maart 2004 het advies dat uitgebracht is door de gemeente op 7 oktober 2002 en merkt verder het volgende op. De aanvraag situeert zich in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De infrastructuur van Heli Service bevindt zich noordelijk van de burelen van Van Cauwelaert. De bestaande hoogspanningslijn net buiten het heliterrein en de VRT-toren iets verder markeren het licht golvende landschap. Op het terrein ligt er rondom de bestaande loods een betonverharding. Omwille van de vliegbewegingen is er weinig tot geen beplanting aanwezig en is de loods dan ook zichtbaar van op de Brabantsebaan en vanuit het open landschap. Naast de gebouwen en de verhardingen is de rest van het terrein hoofdzakelijk bezet met kortgemaaid gras. De bouwvergunning voor de loods afgeleverd op 4 september 1984 werd niet nageleefd qua bestemming, afmetingen, materialen en gevelaanzichten. De betonverharding was niet vergund. Er bestaat momenteel geen bouwvergunning die deze activiteiten op deze locatie toelaten. Op 7 oktober 2002 werd er door het schepencollege een negatief planologisch attest afgeleverd. Sindsdien werd er aan de situatie en de activiteiten op het terrein niets veranderd. Vlacoro brengt dit advies ter kennis van de Vlaamse regering (zie A.4.) .
7
Dossier 189
8. De administratie Economie [189A6] adviseert op 30 maart 2004 gunstig om volgende redenen. a. Een locatie in de nabijheid van Brussel is vanwege het grote marktpotentieel voor dit soort bedrijven van strategisch belang. Het activiteitengamma van het bedrijf toont aan dat er vraag is naar dit soort activiteiten. b. In principe is de activiteit van dit bedrijf makkelijk verplaatsbaar naar een andere locatie. Het financiële verlies voor het bedrijf zal daarbij volgens de administratie Economie beperkt blijven. Uit het aanvraagdossier kan de administratie Economie echter niet afleiden dat de problemen van het bedrijf of de hinder die het mogelijk veroorzaakt, zullen opgelost worden door de verhuis naar een andere locatie. In die zin pleit de administratie Economie voor behoud ter plaatse. Indien vanuit andere maatschappelijke sectoren fundamentele bezwaren zouden rijzen tegen behoud van het bedrijf op de huidige site dient een degelijk alternatief geboden te worden in de nabijheid van Brussel. Hiervoor kan een locatieonderzoek gebeuren. a. Vlacoro meent dat deze vaststellingen een onvoldoende verantwoording bieden om de vestiging van het bedrijf op de specifieke locatie te verantwoorden. b. De verplaatsbaarheid van het bedrijf en het eerdere beperkte financiële verlies dat daaruit voortvloeit, zijn voor Vlacoro bijkomende argumenten voor een herlocalisering van het bedrijf. Vlacoro is er bovendien niet van overtuigd dat de locatie van het bedrijf in een andere omgeving (bv. industrieterrein) geen vermindering van hinder zal teweegbrengen. De commissie meent ook dat zelfs indien zou vaststaan dat de problemen van het bedrijf of de hinder die het mogelijk veroorzaakt, niet opgelost worden door de verhuis naar een andere locatie, daarin geen voldoende argument kan gevonden worden voor het behoud van het bedrijf op de huidige locatie. De commissie verwijst verder naar haar eigen opmerkingen.
9. Het Integraal Waterbedrijf TMVW [189A7] meldt op 2 april 2004 geen bezwaren te hebben mits bescherming van de installaties van de drinkwatertoevoerleiding Sint-Genesius-Rode/Elst op de kadastrale percelen sectie I, nr. 611 G en H (eigendomsstrook van 6 meter). - De voorwaarden vermeld in de eigendomstitels van het waterbedrijf dienen stipt te worden nageleefd - De eigendomsstrook dient steeds zonder de minste hinder toegankelijk te zijn en vrij te blijven van om het even welke belasting. Zware machines op de strook, zonder de nodige maatregelen zijn verboden. Geen funderingen, rioleringsbuizen, verhardingen, leidingen, ondergrondse, bovengrondse en overhangende installaties, bomen en diepwortelende planten, afsluitingen mogen zonder toelating geplaatst of geplant worden. - De gebruikelijke algemene voorschriften na te leven bij werken in de nabijheid van de drinkwatertoevoerleidingen dienen stipt nageleefd worden en alle nodige voorzorgsmaatregelen getroffen worden om eventuele grondverschuivingen in de ondergrond van onze eigendom te voorkomen. In elk geval is de uitvoerder van werken aansprakelijk voor mogelijke beschadigingen aan installaties. Bij het plaatsen van septische putten, stookolietanks en dergelijke meer, de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen worden ter bescherming van onze installaties en het daarin vervoerde drinkwater. De milieuwetgeving dient strikt nageleefd te worden om vervuiling te voorkomen. Vlacoro neemt akte van dit advies en verwijst verder naar haar eigen opmerkingen.
8
Dossier 189
B.3. Opmerkingen Vlaco ro Of een bestaand bedrijf behouden kan worden op de plaats waar het gevestigd is, hangt af van een gelijktijdige afweging van de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten, waarbij rekening gehouden wordt met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen (artikel 145ter van het DRO). Vlacoro meent dat de vraag van Heli Service Belgium N.V. niet voldoende is onderbouwd. Vlacoro is van oordeel dat het bedrijf niet op de huidige locatie kan worden behouden, −
omdat het uitbaten van een helihaven een bijzondere en hoogdynamische activiteit is die een overlast (onder andere lawaaihinder en schending privacy) meebrengt die de gewone ongemakken van nabuurschap in deze landelijke omgeving overschrijdt;
−
het dossier onvoldoende aangeeft dat een herlokalisering met beperkt financieel verlies onmogelijk zou zijn ;
−
omdat een herlokalisatie van een bedrijf met 8 werknemers geen onaanvaardbare sociale gevolgen zal meebrengen.
−
de reële activiteiten van het bedrijf niet overeenstemmen met de stedenbouwkundig vergunde activiteiten en deze activiteiten om te kunnen vergund worden een maatschappelijke afweging vergen.
Vlacoro is van oordeel dat samen met het Vlaamse gewest naar een geschikte locatie moet worden gezocht conform het bepaalde in art. 145ter §5 van het DRO. B.4. Besluit Vlacoro verleent ongunstig advies over het planologisch attest Heli Service Belgium N.V. te SintPieters-Leeuw, omdat −
het uitbaten van een helihaven een bijzondere en hoogdynamische activiteit is die een te grote overlast meebrengt in deze landelijke omgeving;
−
het dossier onvoldoende aangeeft dat een herlokalisering om financiële redenen onmogelijk zou zijn;
−
een herlokalisatie van een bedrijf met 8 werknemers geen onaanvaardbare sociale gevolgen zal meebrengen:
−
de reële activiteiten van het bedrijf niet overeenstemmen met de stedenbouwkundig vergunde activiteiten.
Verleend te Brussel op 29 juni 2004,
De vaste secretaris,
De voorzitter,
Lieve Reenaers
Prof. dr. Boudewijn Bouckaert
Bijlage: overzicht van de ingediende bezwaarschriften en adviezen
9