Dossier 389
ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening van de gebieden voor de winning van oppervlaktedelfstoffen ‘Herstructurering Vissenakker en omgeving’ Gemeente Kinrooi INHOUD A. Situering ............................................................................................................................................................... 2 A.1. Situering ....................................................................................................................................................... 2 A.2. Ontwerp RUP ............................................................................................................................................... 2 A.3. Overeenstemming ontwerp RUP met het RSV ............................................................................................ 3 A.4. Plan-MER...................................................................................................................................................... 3 A.5. Openbaar onderzoek ................................................................................................................................... 3 B. Advies van Vlacoro ............................................................................................................................................... 5 B.1. Bespreking van de adviezen ......................................................................................................................... 5 B.2. Bespreking van de bezwaren en opmerkingen ............................................................................................ 7 B.3. Besluit ........................................................................................................................................................ 15
Vlacoro 18 mei 2011 – advies RUP Herstructurering Vissennakker en omgeving
1/15
Dossier 389
A. S itu er i n g A. 1. Sit u e rin g Voorliggend ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening van de gebieden voor de winning van oppervlaktedelfstoffen: Herstructurering Vissenakker en omgeving’ (hierna ontwerp RUP) werd voorlopig vastgesteld door de Vlaamse Regering op 17 december 2010. ste
Halfweg de 20 eeuw startte men op industriële schaal met grindwinning langs de Maas. Deze grindwinning veranderde grote delen van het Maaslandschap: het landschap wordt sterk gedomineerd door overblijvende uitgestrekte wateroppervlakten. Het Herstructureringscomité staat vandaag in voor de herinrichting van de Vlaamse grindwinningsgebieden. In de Geactualiseerde Structuurvisie Grindwinningsgebieden van het comité werd per grindwinningszone een visie opgesteld voor de herinrichting na het beëindigen van de ontgrinding. Deze structuurvisie houdt rekening met de verschillende actoren in deze gebieden (recreatie, natuur en landbouw). Het comité zorgt dat de basisuitrusting uitgevoerd wordt: het reliëf afwerken, wegen, parkings en vissteigers aanleggen en beplantingen uitvoeren. Op de meeste andere grindwinningslocaties zijn de plannen van het Herstructureringscomité ondertussen omgezet in stedenbouwkundige vergunningen. Deze zijn met uitzondering van enkele kleinere ingrepen ook verkregen en deels uitgevoerd. Voor deze gebieden was geen bestemmingswijziging noodzakelijk. Met betrekking tot Kinrooi is een nieuwe visie ontwikkeld die niet conform de bestemmingen van het gewestplan is. Een aantal wijzigingen van de (na)bestemming zijn nodig wil men in Kinrooi de stedenbouwkundige vergunningen verkrijgen die nodig zijn voor het realiseren van de nieuwe visie. De Structuurvisie kon bijgevolg enkel worden goedgekeurd na het opstellen van een plan-MER. Het totale grindwinningsgebied te Kinrooi is veel ruimer dan de zone welke binnen de context van het Grinddecreet wordt ontgrind en beslaat circa 510 ha. Ten noordoosten van het gebied situeert zich op Nederlands grondgebied de gemeente Thorn met de grote waterplassen van De Grote Hegge en het natuurgebied Koningssteen. Noordwestelijk ligt het natuurreservaat ‘Vijverbroek’. Ten oosten vormt de Maas de grens, met aan de overzijde de Nederlandse gemeente Stevensweert. Ten westen liggen de kerkdorpen Geistingen, Kessenich en Ophoven. Van Kleizone tot voorbij Boterakker vormt de Witbeek de westelijke grens van het gebied. In het vroeger ontgonnen gebied onderscheiden zich drie grote zones die gedomineerd worden door waterpartijen (de Spaanjerd-plas, de Vissenakker-plas en Koole Greent). A. 2. On t w erp R UP Het ontwerp RUP geeft uitvoering aan de beslissing van de Vlaamse Regering van 18 december 2009 houdende goedkeuring van de Geactualiseerde Structuurvisie Grindwinningsgebieden. Artikel 10 van het grinddecreet bepaalt dat het Herstructureringscomité de opdracht heeft om een structuurvisie op te maken en te actualiseren voor de grindwinningsgebieden. Verder bepaalt artikel 17 dat de Vlaamse Regering het initiatief neemt tot wijziging van de betrokken gewestplannen en dat voor de nabestemming van de grindwinningsgebieden rekening wordt gehouden met de structuurvisie. Het plan zal daarvoor noodzakelijke bestemmingen en stedenbouwkundige voorschriften vastleggen op perceelsniveau. De stedenbouwkundige voorschriften onderscheiden 7 bestemmingsgebieden: -
Art. 1. Gebied voor winning oppervlaktedelfstoffen met nabestemming gebied voor watergebonden recreatie Art. 2. Gebied voor watergebonden recreatie Art. 3. Agrarisch gebied Art. 4. Bouwvrij agrarisch gebied Art. 5. Agrarische bedrijvenzone Art. 6. Natuurgebied Art. 7. Recreatiegebied
De gewenste ruimtelijke structuur bij het afbakeningsproces in de regio Limburgse Kempen en Maasland formuleert volgende concepten voor het plangebied: (1) behoud en versterking van natuurwaarden in natte milieus en herstel laagveencomplexen; (2) behoud (en ontwikkeling) van open water met ecologische en/of recreatieve waarde; (3) behoud en samenhang landbouwgebied met grondgebonden landbouw als drager van open ruimte en (4) behoud en versterking van gevarieerde (open/half open) valleilandschappen met ruimte voor natuurlijke waterberging.
Vlacoro 18 mei 2011 – advies RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving
2/15
Dossier 389
A. 3. O ve r een s te m m in g on t we rp RU P m et h et R S V Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) duidt achttien ‘ontgrondingsgebieden’ aan voor Vlaanderen. Elk gebied is gericht op de ontginning van een welbepaalde delfstof. Het betreft een clustering van vaak verspreid gelegen ontginningszones die een gelijkaardige structuur en problematiek vertonen. In tegenstelling tot de overige delfstoffen, waarvoor het oppervlaktedelfstoffendecreet van toepassing is, wordt de winning van grind geregeld volgens de bepalingen van het grinddecreet. Het ontwerp RUP is voornamelijk gericht op de realisatie van de nabestemming van een ontginningsgebied. Ontginningen zijn tijdelijke activiteiten die op lange termijn ondergeschikt zijn aan de structuurbepalende functies van het buitengebied. Ze zijn niet structuurbepalend voor het buitengebied en moeten zich in de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur richten naar de ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven voor natuur, landbouw en bos. Ten aanzien van nabestemming en herinrichting legt het RSV een aantal 1 principes vast : -
-
Het afwegen van de nabestemming in functie van de nabestemming van de ontginningsgebieden binnen dezelfde delfstoffenzone; Het afstemmen van de nabestemmings- en herinrichtingsmogelijkheden op de bestaande natuurlijke en agrarische structuur en desgevallend op de stedelijke structuur (stadrandfunctie) en op de bevolkingsconcentratie (recreatiefunctie); Het onderling afstemmen van de diepte en de oppervlakte van de ontginningsactiviteiten en de nabestemming; Het minstens behouden of ontwikkelen van de natuur- en landschapswaarden bij elke bestemming.
De nabestemming en herinrichting moeten worden ingepast in het ruimtelijk beleid voor het gebied met als doel de (natuurlijke) structuurbepalende functies te versterken en een landschap met ruimtelijke kwaliteit te realiseren. Bij droge ontginningen kan het ontginningsgebied worden opgeleverd als landbouwgrond of parklandschap. Bij natte ontginningen kan dit als gebied voor intensieve oeverrecreatie, watersport, extensieve recreatie, ‘wonen aan de waterkant’ of als (drink)waterspaarbekken. De ruimtelijke impact van ontginning is vaak negatief voor de deelstructuren landbouw, natuur en landschap. Na stopzetting van de activiteit kan een gepaste nabestemming gerealiseerd worden om een versterking van de gewenste agrarische, natuurlijke en landschappelijke structuur te bereiken. Verder bepaalt het RSV dat vergunningen voor ontginningen voorschriften met betrekking tot de uitbating in functie van de te realiseren nabestemming en herinrichting moeten bevatten. Bindende bepalingen over ontginning zijn niet opgenomen in het RSV. A. 4. P lan - ME R 2
Voorafgaand aan de opmaak van dit ontwerp RUP is een plan-MER opgemaakt . Daar mogelijke effecten op Vogel- en/of Habitatrichtlijngebieden niet zijn uit te sluiten, is er binnen de MER een passende beoordeling gemaakt. Op basis van de inzichten van de plan-MER werd in overleg met de gemeente Kinrooi en met de betrokken stakeholders een verfijning doorgevoerd van de planvorming. In de MER werden mitigerende 3 maatregelen voorgesteld . Verder behandelt de plan-MER de watertoets. Er wordt geen ruimtelijk veiligheidsrapport opgemaakt. A. 5. Op e n b aa r on d e rzo e k Het ontwerp RUP werd onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 60 dagen van 15/02/2011 tot 15/04/2011. Conform art. 2.2.7, §4, VCRO kunnen bezwaren worden bezorgd aan Vlacoro of aan de betrokken gemeente uiterlijk op de laatste dag van het openbaar onderzoek. De gemeente bezorgt de bij haar ingediende bezwaren aan Vlacoro binnen de drie werkdagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek, in casu ten laatste op 20/04/2011. Vlacoro dient over dit ontwerp RUP advies uit te brengen binnen de 90 dagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek, i.c. voor 14/07/2011.
1
Zie Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, p.426 - 427. In uitvoering van artikel 4.2.5 van het decreet van 27 april 2007 houdende de wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM). 3 De relevante documenten en beslissingen in het kader van het plan-MER zijn te consulteren op www.mervlaanderen.be. 2
Vlacoro 18 mei 2011 – advies RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving
3/15
Dossier 389
A.5.1. Bezwaren Bij het openbaar onderzoek werden 7 bezwaarschriften ingediend. Bezwaarschriften die niet tijdig aan Vlacoro werden bezorgd, worden conform art. 2.2.7, §4, VCRO niet behandeld door Vlacoro. Vlacoro ontving geen laattijdige bezwaarschriften. A.5.2 Adviezen Er werden 2 adviezen tijdig aan Vlacoro overgemaakt: -
advies van de provincieraad van Limburg [A1],
-
advies van de gemeenteraad van Kinrooi [A2].
Adviezen die niet tijdig aan Vlacoro werden bezorgd, worden conform art. 2.2.7, §4, VCRO niet behandeld door Vlacoro. Er werden geen laattijdige adviezen ontvangen.
Vlacoro 18 mei 2011 – advies RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving
4/15
Dossier 389
B . Ad v i es v an V l aco r o B. 1. B e sp r ek in g v an d e ad v i ez en 1. Provincieraad Limburg [A1] De provincieraad adviseert gunstig mits rekening wordt gehouden met volgende opmerkingen. a. Er moet voldoende ruimte worden voorzien voor de nodige ondersteunende voorzieningen die horen bij een Olympische zeildriehoek (bv. kwalitatieve onthaalinfrastructuur, voldoende parkings voor zowel bezoekers als materieel van deelnemers aan internationale wedstrijden, allerhande gebouwen voor horeca, kleedruimtes, technische ruimten, ruimten voor opslag en onderhoud materieel). Voor de zone Bastion zijn onvoldoende flexibele ontwikkelingsmogelijkheden geboden in het GRUP. Het bastion nabij Kessenich wordt uitgebouwd als pleinfunctie (uitzichtpunt, evenementenweide). Voor een goede werking van dergelijke functie en om een marktconforme toeristische meerwaarde te creëren kan het nuttig en nodig zijn om de aanleg van infrastructuren, parking, ondersteunende gebouwtjes, permanente constructies groter dan 25m² (bv. paviljoen, casco-uitbatingsgebouw) niet a priori uit te sluiten. Om diverse ontwikkelingsopties rond het Bastion open te houden is een flexibelere opbouw van het ontwerp RUP aangewezen, met name een uitbreiding van de bestemmingszone recreatie in westelijke richting (zodat het volledige bastion/plein kan aangelegd worden in recreatiegebied en niet deels in agrarisch gebied) en het toelaten van constructies, weliswaar met de nodige randvoorwaarden zoals bepaald in de plan-MER (bv. verticaliteit, landschappelijke inpassing) en beperkt in een afgebakende, ruimtelijk verantwoorde zone. De huidige aanduiding voor gebouwen en parking ‘in overdruk’ is hiervoor te beperkt (zelfs voor enkel beperkte surfactiviteiten). Om toekomstige opportuniteiten voor de realisatie van een toeristisch-economische meerwaarde van het gebied te vrijwaren, is het aan te bevelen om verblijfsrecreatie niet uit te sluiten in artikel 2 van de voorschriften (gebied voor watergebonden recreatie). In zone 5 Boterakker Oost/Bastion wordt onvoldoende rekening gehouden met ruimte voor ondersteunende voorzieningen en veiligheid; het GRUP is niet aangepast aan de noden van de gebruikers in dit gebied. b. Door de evolutie van het windsurfen naar kitesurfen zijn de behoeften aan wal enigszins verschoven t.o.v. de oorspronkelijke plannen van 2002/2003. Een belangrijk aspect dat hierdoor is bijgekomen, is veiligheid. Kitesufers kunnen in de onmiddellijke omgeving van het water op de oever belanden. Het is belangrijk dat in het centrale gedeelte van de surfzone een strook van min. 50m en in het perifere (noordoostelijke) gedeelte een strook van 35m oeverzone als veiligheidszone wordt gereserveerd. Deze strook moet vrij worden gehouden van obstakels zoals hoge aanplantingen, parkings en gebouwen. Dit gegeven is zeer belangrijk om ongelukken te vermijden. c. Door de opsplitsing van surfdisciplines in wind- en kitesurfen moet een langere oeverzone als surfstrand worden voorzien. In het ontwerp RUP wordt 150m surfstrand voorzien. Het is nodig dit uit te breiden tot 250m. Uit veiligheidsoverwegingen is het aangewezen dat de inplanting van de zone voor parking en gebouwen, min. 50m naar het noorden opschuift. Dit heeft het gunstig gevolg dat deze mee kan fungeren als parking voor de evenementenweide van het bastion. In dit laatste geval moet ook gedacht worden om de parkingoppervlakte uit te breiden. d. Voor duiken wordt enkel het medegebruik van de ruimte voor surfen voorzien. Dit is geen oplossing voor duikers. Watersporten als zeilen en surfen kunnen onmogelijk samen met duiken op een veilige manier worden beoefend. Bovendien is de ondersteunende faciliteit (de parking) onvoldoende groot. e. Met betrekking tot de noordoostelijke zone voor recreatie met overdruk natuurverweving is het onduidelijk waar de waterlijn zich zal bevinden na exploitatie en hoe de omgeving zal worden ingericht om de natuur voldoende kansen te geven. Alleszins is een rustzone wenselijk (o.m. voor avifauna) liefst met herstel van ondiepe water- en moeraszones. Aangezien het gaat om een oppervlakte van 19ha is dit niet onbelangrijk. f. De ruimtebalans op pagina 30 komt niet overeen met kaart 2 ‘Bestaande juridische toestand’. g. Inzake het stedenbouwkundig voorschrift agrarische bedrijvenzone wil men de verwerking meer kansen bieden in zoverre deze sterk landbouw gerelateerd en gekoppeld is aan andere bedrijven gelegen in het regionaal bedrijventerrein of aan een noodzaak tot verwerking in het omliggende landbouwgebied. Dit is richtinggevend opgenomen in de voorschriften maar wordt ook best bindend opgenomen.
Vlacoro 18 mei 2011 – advies RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving
5/15
Dossier 389
h. De minimumafstand voor het oprichten van gebouwen, vaste constructies en vaste beplantingen tot de taludinsteek van de waterloop/rand van de overwelving moet 5 meter bedragen zowel op de linker- als rechteroever zodat het recht van doorgang, het afzetten van ruimingsproducten en het onderhoud van de waterloop gewaarborgd blijft conform artikel 17 van de Wet van 28 december 1967 Onbevaarbare waterlopen. 1a. Volgens de toelichtingsnota (pag. 20-21) zijn voldoende ondersteunende voorzieningen voorzien: ‘het meest noordelijke deel van het bastion kan uitgebouwd worden als een gebied met ‘zachte’ pleinfunctie met het oog voor de landschappelijke inkleding met kleine landschapselementen. Op het bastion wordt in de mogelijkheid voorzien voor aanleg van een evenementenweide in een semi-verharding (o.a. grasdallen, grind) zonder opgaande infrastructuur. Er zal een aanlegplaats worden voorzien voor boten. Er wordt geen parking voorzien voor bezoekers. Doelstelling is om het plein maximaal toegankelijk te maken vanuit het dorpscentrum. Daar zal (ter hoogte van de speelpleinen) de nodige parkeerplaats worden voorzien. Ontsluiting van de evenementenweide voor gemotoriseerd verkeer (bv. levering van goederen) kan gebeuren via de Vilgertenweg en de ontsluitingsweg voor vissers (Boterakker zuid) op de (verplaatste) ringdijk en slechts bij uitzondering via het dorpscentrum van Kessenich. In zone 5 wordt nabij het surfstrand een parking voorzien met een waterdoorlatende verharding. Om te voldoen aan de veiligheidsvereisten zal in deze zone een EHBO-punt worden ingericht’. Vlacoro acht het niet wenselijk uitbreiding van de bestemmingszone recreatie in westelijke richting toe te laten ten koste van agrarisch gebied. Ze verwijst hieromtrent ook naar haar standpunt 7a,b,e,g,h,i. Een grotere dynamiek kan nefast zijn voor de belevingswaarde van het plangebied en het dorp Kessenich. Inzake verblijfsrecreatie verwijst Vlacoro naar haar standpunt 8g. 1b. Vlacoro ondersteunt deze opmerking en vraagt te onderzoeken in hoeverre het voorzien van een veiligheidszone in het noordoostelijke deel verenigbaar is met de doelstellingen van het aangrenzend waardevol natuurgebied. 1c. Vlacoro vraagt aan de ontwerper om te onderzoeken in hoeverre deze voorstellen verenigbaar zijn met de doelstellingen van het ontwerp RUP. Inzake de vraag naar een grotere parking verwijst Vlacoro naar haar standpunt 4c. 1d. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 8f. 1e. Vlacoro ondersteunt de bezorgdheid inzake de natuurwaarde van dit gebied en verwijst standpunt 5e.
naar haar
1f. Vlacoro stelt vast dat de ontwerper dit intussen corrigeerde en de correcte versie van deze kaart omtrent de bestaande juridische toestand meedeelde (mededeling VR 25.02.2011). 1g. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 7a,b,e,g,h,i. 1h. Vlacoro ondersteunt deze opmerking en brengt ze onder de aandacht van de ontwerper. 2. Gemeenteraad Kinrooi [A2] De gemeenteraad van de gemeente Kinrooi verleent gunstig advies over het ontwerp RUP. 2. Vlacoro neemt akte van dit gunstig advies.
Vlacoro 18 mei 2011 – advies RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving
6/15
Dossier 389
B. 2. B e sp r ek in g v an d e b ez wa r en en op m er kin g en 3. Bezwaarindiener [B1] Bezwaarindiener is als geboren en getogen dorpsbewoner van Geistingen begaan met het welzijn van het dorp, de uitstraling en de natuur met recreatiemogelijkheden. Menig dorpsbewoner zou dezelfde mening zijn toegedaan als dewelke in dit bezwaarschrift naar voren komt. a. Het huidige prachtige maaszicht vanaf de Kessenicherweg kan aangetast worden door de gebouwen geschetst op het plan van het Agropolis project. ‘Slim’ plaatsen van gebouwen zou ons dorpsbewoners en toeristen toch nog het prachtige zicht op de Maasplassen geven vanaf de rand van het dorp. b. Toerisme Limburg heeft een groot ruiternetwerk gelanceerd. Er is geen rekening gehouden met de ruiter in het ontwerp. Met aanpassingen kan naast het fietspad tevens een ruiterpad worden voorzien. c. Veel dorpsbewoners maken gebruik van de grasvelden om hun hond uit te laten en te laten ravotten. Een groot stuk gras (speelveld) kan speciaal hiervoor worden gereserveerd. In het voor- en najaar kunnen ’s morgens en ’s avonds vogels van dit stuk gebruik maken om te overnachten, zoals ze momenteel ook doen. 3a. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 7a,b,e,g,h,i. 3b. Vlacoro vraagt de ontwerper om deze mogelijkheid verder te onderzoeken. 3c. Ook deze bemerking brengt Vlacoro onder de aandacht van de ontwerper voor verder onderzoek. 4. Masurfspot vzw [B2] a. Men houdt onvoldoende rekening met de noden van de aanwezige actieve watersporters, meer bepaald voor de wind- en kitesurfers. De vzw verwijst naar de algemene gemeentelijke vergadering van 30.09.2009 waar het aspect veiligheid grondig in de kijker werd gezet. Er bestaat een zeer onveilige situatie op de huidige locatie - het is van belang een veilige lijn te trekken door het ontwerp heen. b. In het huidige ontwerp is 150m strand opgenomen aan de surfoever. Dit is onvoldoende om een goede werking van de verschillende surfzones te garanderen. Daarom vraagt de vzw om 250m te voorzien. c. Er zijn nog steeds gebouwen ingetekend dicht aan de waterlijn. Een zone van 50m moet gevrijwaard worden van elke inplanting. d. De club heeft een ledenbestand van 100 actieve surfers. De ingetekende parkeergelegenheid is te klein en te dicht aan de surfoever. De vzw vraagt dat dit aangepast wordt. Er moet rekening gehouden worden met minimum 50 parkeerplaatsen. e. Voor 80% is er zuidwestelijke wind. De vzw adviseert dan ook een strook van 35m meer noordelijk aan de waterlijn, gevrijwaard van enige begroeiing. Dit om watersporters op te vangen die omwille van onbekende factoren afdrijven richting die gevrijwaarde oever. f. Er is sprake van een ruimte voor surfers en duikers. Het is geen optie deze te combineren. g. In afwachting van definitieve goedkeuring vraagt de vzw een voorlopige ingreep aan de nieuwe surfoever die in lijn ligt van het ontwerp. Zo biedt men voldoende veiligheid aan de gebruikers door de nieuwe surfoever in zone 5 reeds toegankelijk te maken. 4a. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 1c. 4b. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 1b. 4c. Vlacoro brengt deze opmerking onder de aandacht van de ontwerper. 4d. Vlacoro kan de vraag naar uitbreiding van het parkeerterrein in het meer noordelijk gelegen deel van het recreatiegebied niet ondersteunen, gezien de ruimtelijke draagkracht van dit gebied (grenzend aan een waardevol natuurgebied). 4e,f. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 8f. 4g. Vlacoro acht deze ingreep vlakbij natuurgebied, voorafgaand aan de definitieve goedkeuring van het RUP, niet wenselijk. Zij vraagt de veiligheid op andere wijze te waarborgen in tussentijd.
Vlacoro 18 mei 2011 – advies RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving
7/15
Dossier 389
5. Maaslandse recreatiecentra DV (Marec) en Zeilvereniging Noord-Limburg-Maas vzw [B3] [B7] Deze bezwaarschriften lopen grotendeels gelijk en worden samen behandeld. a. De ruimtebalans geeft een verlies van 37 ha recreatieruimte. Dit staat haaks op het provinciaal RSP Limburg waarin De Spaanjerd geselecteerd is als toeristisch – recreatief knooppunt II a (knooppunt waar uitbreiding van de toeristisch-recreatieve infrastructuur mogelijk is buiten de huidige perimeter van de recreatiezone). b. In zone 8 ‘Vaargeul en noordelijk deel Vissenakker’ moet een afstand van 100m vanaf de oeverlijn bewaard worden. Dit impliceert dat aanleggen op de oever om aldaar aan wal te gaan voor een wandeling, picknick of dergelijke onmogelijk wordt. Voor de zeil- en andere waterrecreanten is dit een ernstige beperking in het kader van het recreatief medegebruik van de gebieden. Ook voor de jachthavens van Marec met ruim 1400 ligplaatsen is dit een ernstige beperking. c. In zone 5 ‘Koole Greent, Maasweg, Kollengreend en Beekbeemden’ is recreatief medegebruik mogelijk. Evenwel zijn er geen bootjes meer toegestaan op het water. Er moeten wel bootjes toegestaan worden op het water mits een ernstige beperking inzake snelheid, lawaai en aanmeren aan de oever van de Koole Greent. Indien er een eenvoudige infrastructuur op de plas Koole Greent (bijvoorbeeld in het midden van de plas) komt waaraan boten gedurende een beperkte tijd kunnen aanmeren, wordt in belangrijke mate tegemoet gekomen aan de verzuchtingen van de zachte waterrecreant. De Zeilvereniging voegt hieraan toe dat in hoofdzaak wordt gesteld dat deze gebieden niet voor natuur in aanmerking komen gelet op de reeds bestaande natuurgebieden in de onmiddellijke omgeving, gelet op het arrest van de Raad van State en gelet op de niet gedefiniëerde, minstens onvoldoende gemotiveerde meerwaarde voor natuur die deze gebieden zouden hebben. In de onmogelijke veronderstelling dat voor deze zone alsnog enkel recreatief medegebruik mogelijk is, dan is het toestaan van boten tot deze zone met de hierboven aangehaalde beperkingen volledig compatibel met de hoofdbestemming. d. Het realiseren van aanmeermogelijkheid aan het bastion wordt vanuit watersportmiddens in twijfel getrokken. Het verzanden van de invaart naar deze locatie zal een regelmatig weerkerende hinderpaal vormen. Bovendien zal het spel van de wind het aanmeren bemoeilijken. Andere aanmeermogelijkheden zijn nodig aan de oever en op de Koole Greent. e. Het recreatieve gedeelte van de plas Boterakker en Vissenakker beperkt zich tot de Olympische Zeildriehoek. Aangezien niet alle waterrecreanten (wedstrijd)zeilers zijn, maar ook passagiersvaart, bootvissers, motorjachten, zeilers in opleiding, ruimte dienen te hebben, zal een conflict tussen een zeilwedstrijd en de overige recreatieve vaart zich aftekenen. De veiligheid komt dus in het gedrang door het concentreren van al deze recreatieve vaart binnen de zeildriehoek (zeilcirkel). f. Het RUP voorziet in een locatie voor duikers en surfers in de plas Boter- en Vissenakker. Marec vreest voor het veiligheidsaspect als gevolg van een concentratie-recreatie. Zeilboten en surfplanken zijn voorzien van een ‘zwaard’ en een roer wat een groot gevaar betekent voor duikers die zich op geringe diepte bevinden bij het begin of einde van een duik. Het risico van draaiende propellers van motorboten is nog groter. g. De ruimtebeperking houdt in dat het recreatieve luik van de Agro-, Eco-, Energypolis zich onvoldoende via het water kan ontwikkelen. De economische impact gekoppeld aan ontsluiting via het water zal onvoldoende kunnen benut worden. h. De jachthavens van Marec dragen sedert 1996 het prestigieuze ecolabel ‘De Blauwe Vlag’ en de campings van Marec krijgen sinds 2007 jaarlijks het ecolabel ‘De Groene Sleutel’. Deze kwaliteitslabels op het vlak van ecologie worden ondersteund en (mede) gecoördineerd door de Bond Beter Leefmilieu. Dit toont aan dat Marec, alsook de Marec-gast, bewust omgaan met de omgeving waarin zij recreëren. 5a. Vlacoro neemt akte van deze vaststelling. 5b. Vlacoro merkt op dat de ontwerper voor deze beperking opteerde vanuit de bezorgdheid de rust en bescherming van deze natuurcomplexen te garanderen ten opzichte van de recreatieve activiteiten op de plas. Vandaar dat langsheen de noordelijke oevers van de Vissenakkerplas niet aangemeerd mag worden ter vrijwaring van de rust in de oeverzones. Het betreft de oeverzone die zich oost-west uitstrekt van zone 5 langs de Maasweg tot de Beekbeemden. Vlacoro ondersteunt het vrijwaren van deze 100m zone vanaf de oeverlijn.
Vlacoro 18 mei 2011 – advies RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving
8/15
Dossier 389
5c. Vlacoro ondersteunt deze bemerking niet. Het betreft zone 4. Zoals uit de globale visie bij dit ontwerp RUP blijkt wordt dit gebied omwille van zijn natuurwaarden ingericht als aaneensluitend natuurcomplex. Recreatief medegebruik is mogelijk maar kan in beheersmaatregelen in samenspraak met de beheerder beperkt worden. Er worden inderdaad geen bootjes meer toegestaan op het water. Dit brengt met zich mee dat aanlegplaatsen hier overbodig zijn. De gelegenheid tot aanleggen van bootjes wordt voorzien ter hoogte van het bastion. Vlacoro wijst in dit kader op de resultaten van de plan-Mer en op de gewenste ruimtelijke structuur uitgewerkt in het kader van het afbakeningsproces buitengebied. Volgens deze structuur is zone 4 gelegen in concept ‘behoud en versterking van natuurwaarden in natte milieus en herstel laagveencomplexen’. Dit concept vereist aandacht en waar nodig aanpassing van de lokale hydrologie en het beheer en een afstemming met aangrenzende (landbouw)gebieden betreffende waterbeheer, ruimte voor KLE’s, beperking eutrofiërende invloed. De ecologisch zeer waardevolle en voor de natuurlijke structuur bepalende bos- en moerasgebieden maken deel uit van het VEN of worden hierin opgenomen. Zone 4 vormt, deels na tijdelijke ontginning, samen met de zone 5a en 9 een aaneensluitend natuurcomplex volgens het aangegeven concept. 5d. Vlacoro verwijst naar antwoord 5b. 5e. Vlacoro brengt deze opmerking onder de aandacht van de ontwerper. Bij zeilwedstrijden veronderstelt Vlacoro dat er een speciale reglementering van kracht zal zijn zodat de veiligheid van andere waterrecreanten wordt gewaarborgd. 5f. Vlacoro verwijst naar antwoord 8f. 5g. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 7a,b,e,g,h,i. 5h. Vlacoro neemt akte van deze bemerking. 6. Toerisme Vlaanderen [B4] Toerisme Vlaanderen gaat grotendeels akkoord met de beleidsopties die gemaakt worden in het RUP. Er worden nog enkele bezwaren meegedeeld. a. Er is nood aan flexibelere ontwikkelingsmogelijkheden nabij het Bastion. Om diverse ontwikkelingsopties rond het Bastion open te houden is een flexibelere opbouw van het RUP aangewezen, met name een uitbreiding van de bestemmingszone recreatie in westelijke richting (zodat het volledige bastion/plein kan aangelegd worden in recreatiegebied en niet deels in agrarisch gebied) en het toelaten van constructies. Verblijfsrecreatie moet niet uitgesloten worden in artikel 2 van de stedenbouwkundige voorschriften. b. In overeenstemming met de typevoorschriften moet in de stedenbouwkundige voorschriften van het AG, BAG en natuurgebied uitdrukkelijk worden opgenomen dat het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur voor het al dan niet toegankelijk maken van het gebied voor educatief of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer toegelaten is. 6a. Met betrekking tot de zone Bastion verwijst Vlacoro naar haar antwoord 1a. Met betrekking tot de mogelijkheid tot verblijfsrecreatie verwijst Vlacoro naar antwoord 8g. 6b. Vlacoro verwijst naar haar standpunt 8d. 7. Limburgse Milieukoepel vzw [B5] a. Het ontwerp RUP houdt weinig rekening met de RSV doelstellingen. De ruimtelijke ordening in het gebied vertoont een weinig afgewerkt geheel. Dit heeft deels te maken met de afbakening voor het ontwerpplan, maar ook met het opnemen van allerhande functies die een zeer versnipperde indruk geven. De ruimtelijke ordening wordt met de voeten getreden. b. Het open ruimtegebied tussen de twee landelijke woonkernen Kessenich en Geistingen dreigt volgebouwd te worden. Het plan impliceert het optrekken van gebouwen ter hoogte van de door Onroerend Erfgoed afgebakende lijnrelicten, met name het Maastalud (Talud van Geistingen), Witbeek, Kempweg-Kessenicherweg (deel traject Romeinse heirbaan Maastricht – Nijmegen). Het open zicht (vista) vanaf de gewestweg N78 op het grensoverschrijdend waterlandschap zal hierdoor volledig verdwijnen. c. Het niet opnemen van de op het gewestplan voorziene overstromingszones (symbool H) zorgt ervoor dat het overstromingsgebied niet meer duidelijk afgebakend is. Dit is in strijd met het ‘integraal waterbeleid’. d. Het 30m brede natuurgebied langs de oostzijde van de Witbeek eindigt abrupt ter hoogte van het niet ontgonnen gebied om over te gaan in natuurverwevingsgebied, als overdruk op landbouwgebied en op recreatiegebied. Nochtans is het gebied opgenomen in het ontwerp RUP, zodat de bestemmingen van de gebieden beter op elkaar afgestemd kunnen worden. Dit natuurgebied moet vervolledigd worden.
Vlacoro 18 mei 2011 – advies RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving
9/15
Dossier 389
e. Landbouwgebied ten oosten van de Witbeek. In plaats van de ontwikkeling van het Agropolisverhaal, een zogezegd clean-techbedrijventerrein met innovatieve land-, tuinbouw en aanverwante activiteiten met een ecologisch en economisch duurzaam karakter te realiseren, zou het gebied beter als BAG worden vastgelegd. Zo kan landbouw verder functioneren, al dan niet met bepaalde afspraken waardoor nadruk kan worden gelegd op milieu (waterkwaliteit), natuur en landschap. De voorziene infrastructuur in het gebied verhindert in hoge mate andere ontwikkelingen in de omgeving, zoals de ontwikkeling van het voorziene natuurgebied langsheen de Witbeek. Als er toch nood zou zijn aan de ontwikkeling voor een landbouwbedrijventerrein, zou dit beter aansluiten bij een bedrijventerrein in de gemeente of eventueel op een in het kader van een ruilverkaveling aan te leggen agrarisch bedrijventerrein. Inplanting van gebouwen moet beperkt worden tot de zone voor bedrijfsrecreatie volgens het door de Raad van State (gedeeltelijk) vernietigde gewestplan van 2001. De zone tussen Geistingen en Kessenich moet opengehouden worden. Een agrarische bedrijvenzone kan ontwikkeld worden in uitbreiding van de industriezone Leuerbroek te Kinrooi of geïntegreerd worden in de bestaande of op te starten ruilverkaveling in Molenbeersel. Anders is er geen sprake van goede ruimtelijke ordening. Er moet een selectie gemaakt worden tussen de gebouwen en activiteiten waarmee men verder wil. f. De toelichtingsnota (pag. 11) stelt dat het ontwerp RUP gericht is op de uitbouw van de geactualiseerde structuurvisie grindwinningsgebieden. In de door het Herstructureringscomité uitgewerkte Geactualiseerde Structuurvisie (2009) is geen sprake van bebouwing in landbouwzone, noch van commerciële delfstoffenwinning. Overigens loopt de overeenkomst met het Grindcomité op 31/12/2011 af. Het ontwerp RUP is gericht op de realisatie van de nabestemming waarbij eventuele verdere ontginning in functie van de realisatie van de nabestemming staat. Dit veronderstelt een gesloten grondbalans en geen commerciële zandwinning (tot 50m diepte), mogelijks gecombineerd met de massale aanvoer per schip van opvulspecie, wat ook een potentiële bedreiging voor de waterkwaliteit en de natuurwaarden vormt. Daarenboven is het aangewezen dat de ontginningsactiviteiten spoedig beëindigd worden zodat de Dragrasaplas (de meest noordelijke plas) kan worden afgesloten voor vaartuigen zodat - na decennia lange verstoring - de rust in dit gebied kan wederkeren. Verdere commerciële zandwinning is hier dan ook uit den boze. De grindquota zijn immers behaald, er is geen behoefte aan diepe putten. Integendeel, ondiepe plassen en plas-dras situaties hebben immers veel meer ecologisch potentieel. Er kan gewerkt worden met een gesloten grondbalans om de oevers te ontdiepen. Het gebied Kollegreend, dat blijkbaar op basis van deze zogenaamd bestaande vergunning op de nominatie staat om een tweede maal ontgonnen te worden, is door de Vlaamse Regering aangemeld als Habitatrichtlijngebied. Zo het voornemen om hier opnieuw te ontginnen toch verder wordt uitgewerkt, moet dit gebeuren volgens de nieuwe procedures van het grinddecreet (behandeling door Projectgrindcomité). Vrijgave van dit gebied is enkel mogelijk mits aangepaste compensaties, zoals vastgelegd in de Habitatrichtlijn, waardoor bestaande natuurwaarden verder worden beschermd. g. Het RSV gaat uit van het principe Vlaanderen ‘open en stedelijk’ en wil hierin een trendbreuk realiseren. Daartoe beoogt het RSV de openheid van het buitengebied en het tegengaan van versnippering. De huidige kenmerken van de Limburgse Maasvallei zijn dan ook richtinggevend: de rivier met het overstromingsgebied als structuur met minimale bebouwing en een open landschap. In het uitvoeringsprogramma voor het afbakeningsproces voor de regio Limburgse Kempen en Maasland werd de nadruk gelegd op het behoud en de versterking van natuurwaarden en het behoud en de ontwikkeling van het open water met ecologische en recreatieve waarden. ‘Vanuit het ruimtelijk beleid worden deze gebieden gevrijwaard van verdere bebouwing, zodanig dat de waterbergingsfunctie bewaard blijft en waar nodig hersteld kan worden’. Dit is volledig in strijd met de plannen voor de uitbouw van Agropolis. h. Het ruimtelijk structuurplan Limburg pleit voor een open karakter van het buitengebied, zoals de Maasvallei. Ook de selectie van natuurverbindingen langs de Witbeek en het behoud en herstel van de typische beekdallandschappen is opgenomen in het RSL. Huidig ontwerp RUP houdt hier geen rekening mee. i. Relatie met het gemeentelijk RSP. De Maasvallei wordt voorgesteld als natuur en landschappelijk geheel met toeristische troeven. In hoeverre valt dit te combineren met semi-industriële activiteiten in dit gebied? In deze zone wordt beheerslandbouw voorgesteld. In dit plan staat landbouw in functie van natuur en recreatie. Van een agrarische bedrijvenzone of van bebouwing is geen sprake. j. De toelichtingsnota (bestaande juridische toestand) bevat enkele lacunes. Volgende elementen worden niet vermeld: (a) het beschermd landschap Vijverbroek, (b) de ankerplaatsen, lijnrelicten en puntrelicten, (c) het statuut als Important Bird Area, (d) het ‘Vlaamse of erkende natuurreservaat’ het Vijverbroek en (e) de Raambeek als ‘onbevaarbare waterloop, categorie 2 (deze beek leunt aan tegen het gebied en mondt uit in de Witbeek). k. Het symbool van artikel 1.2 is hetzelfde als het symbool van artikel 2.
Vlacoro 18 mei 2011 – advies RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving
10/15
Dossier 389
l. Artikel 2.1. In de stedenbouwkundige voorschriften van artikel 2.1 moet de ‘afwerking van bedrijfsgebouwen’ worden geschrapt daar geen gebouwen zijn toegelaten behalve in de daartoe bestemde zone (artikel 2.2). De dijkweg in natuurzone moet bij voorkeur ook in open verharding aangelegd worden. m. Artikel 2.2. De zone voor gebouwen en verharde parkeerplaatsen is ongeveer 3.500m². Reclamepanelen worden hier als storend ervaren en worden best verboden. Daar het gaat om dagrecreatie is geen verlichting noodzakelijk. Wel is een groenbuffering rond de gebouwen en de parking noodzakelijk, in functie van de landschappelijke inpassing. Het is aangewezen de bebouwing tot het strikte minimum te beperken: max. 100m² en maximum 1 bouwlaag waarvan de nokhoogte niet meer dan 3m mag bedragen. n. Artikel 2.3. Voor de overdruk natuurverweving is niet alleen het in stand houden van natuur belangrijk maar vooral de ontwikkeling van de aanwezige natuurwaarden (cf. het RSL en de ontwikkeling van beekdallandschappen). ‘Gebouwen zijn niet toegelaten’ dus is deze rubriek te schrappen, evenals de rubriek over het vastgesteld natuurrichtplan. o. Artikel 2.3.1. Het is aangewezen de eerste 100m van de oevers langs de Maasweg, Kollegreend en Beekbemden ondiep af te werken (0,20cm-0,7cm) en dan pas onder langzame helling van 1/8 verder te verdiepen. p. Artikel 2.3.2. Langsheen de Witbeek komt natuurverweving, in functie van kleine landschapselementen, poelen, hermeandering en waterbuffering. De afwerking gebeurt op een halve meter boven de beekbedding. Beter is deze hele zone op te nemen als natuurgebied, als ecologische verbindingszone doorgetrokken langsheen de Witbeek. Het afgraven van de grondschotel tot een halve meter boven beekniveau gebeurt in functie van beekontwikkeling en waterberging. Alle bebouwing en constructies zijn uit te sluiten. q. Artikel 2.4. Het is onduidelijk op welke zone dit artikel (overdruk tijdelijke winning oppervlaktedelfstoffen) betrekking heeft. Dit artikel moet geschrapt worden, aangezien het inrichten en uitrusten van dit gebied reeds gebeurt door het Herstructureringscomité. Al het beschikbare zand is nodig in het gebied zelf voor de ontwikkeling van de oeverzones. Er moet immers gestreefd worden naar een evenwicht tussen diep water en ondiepe oeverzones. Ontginning past immers niet in functie van de nabestemming. Ontginningsactiviteiten zijn momenteel toegestaan tot 2011 en dat zou best zo blijven. r. Artikel 2.5. Het is onduidelijk op welke zone dit artikel betrekking heeft. s. Artikel 3. Uit de kaart blijkt niet waar dit artikel AG van toepassing is. Het is duidelijk dat bebouwing in de Maasuiterwaard uit te sluiten is en dat voorkeur moet uitgaan naar grasland. Agrarisch-industriële activiteiten horen thuis op een agrarische bedrijvenzone, eventueel op te richten in ruilverkavelingszones elders in Kinrooi en zeker niet in de open zone tussen Kessenich en Geistingen, waardoor tevens het gevaar van calamiteiten zoals watervervuiling wordt vermeden. t. Artikel 3.1. Hier wordt bij ‘verwerking’ vermeld dat alleen mestbehandeling of mestvergisting toegelaten zijn. Gezien de precaire situatie van het watermilieu moeten deze activiteiten uitgesloten worden binnen dit RUP. u. Met betrekking tot artikel 3.3 AG (overdruk natuurverweving) moeten niet alleen bestaande natuurwaarden in stand worden gehouden, maar ook verder ontwikkeld worden. Er wordt voorgesteld de grondschotel verder af te graven tot een halve meter boven het beekniveau. Recreatief medegebruik is in deze zone niet strikt nodig. Er zijn geen uitzonderingen nodig op het verbod om gebouwen en constructies op te richten. Ook de rubriek over het vastgesteld natuurplan kan achterwege gelaten worden. v. Omwille van zijn landschappelijke kwaliteiten zoals het Talud van Geistingen als lijndirect en de open ruimte (art. 4 BAG) tussen de twee kerkdorpen moet dit gebied veel ruimer zijn. Een uitzondering op het verbod van het optrekken van gebouwen en constructies is hier dus niet op zijn plaats. w. Het is niet duidelijk waar art. 6.4 aan de orde is. De ontginningsactiviteiten moeten eindigen in 2011. De eventuele ontginning van Kollegreend moet nader onderzocht worden en aan het projectcomité grindwinning worden voorgelegd. In ieder geval kan dit door de Habitatrichtlijn beschermd gebied en omgeving niet zo maar worden aangesneden. Constructies zijn totaal overbodig en worden niet toegelaten. Er is nood aan het afsluiten van de Dragrasplas en de ontwikkeling van vooroevers.
Vlacoro 18 mei 2011 – advies RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving
11/15
Dossier 389
7a,b,e,g,h,i. De zone Boterakker zuid wordt in het ontwerp RUP bestemd als ‘Agrarische bedrijvenzone’ en is bestemd voor een ‘gegroepeerde’ inplanting van land- en tuinbouwbedrijven. Bij de toelichting staat dat het gebied niet zonder meer bestemd is als agrarische bedrijvenzone maar moet toelaten het Agropolis project te realiseren. Het Agropolis project staat voor ‘een uniek terrein waar bedrijven toegelaten worden die landbouwgerelateerde, innovatieve cleantech activiteiten ontplooien die daarenboven ecologisch en uiteraard ook economisch duurzaam zijn, een voorbeeld- of incubatorfunctie hebben voor de landbouwers van nu en een toeristisch-educatieve meerwaarde kunnen bieden’. Uitgangspunt hierbij is dat het gebied qua bestemming landbouwzone blijft. Er wordt een inrichtingsstudie vooropgesteld bij vergunningsaanvragen voor inplanting van gebouwen en bijbehorende infrastructuur. Vlacoro volgt de bezwaarindiener niet en stelt dat het agropoliscomplex een wezenlijk onderdeel uitmaakt van de herstructureringsvisie opgemaakt door het herstructureringscomité en de basis vormt van dit GRUP. De krachtlijnen van de structuurvisie van het herstructureringscomité gaan juist uit van het vinden van een evenwicht tussen de nabestemmingen recreatie, natuur en landbouw. In het grinddecreet werd een bepaling opgenomen dat de middelen uit het grindfonds enkel kunnen ingezet worden in de bestaande grindgebieden waardoor het niet zo eenvoudig is deze agrarische bedrijvenzone te verplaatsen naar een andere locatie. Vlacoro verwijst verder naar het plan-MER dat stelt: ‘innovatieve vormen van landgebruik die gepaard gaan met installaties of constructies kunnen een belangrijke stempel op het landschapsbeeld in het deelplan Kinrooi hebben. Als milderende maatregel worden volgende esthetische randvoorwaarden voor de installaties of constructies in Boterakker zuid voorgesteld: ofwel maximale inpassing in het landschap door ingroening en beperken verticale dimensie ofwel ten volle ontwerpen als waardevolle landmark. 7c,o,p. Vlacoro verwijst naar de bepalingen inzake integraal waterbeheer die zijn opgenomen in de diverse stedenbouwkundige voorschriften (artikel 1.3, artikel 2.5, artikel 3.2, artikel 4.2, artikel 5.2 en 5.3). 7d. Vlacoro kan dit bezwaar niet bijtreden. Het natuurgebied stopt niet abrupt. De bedoeling van het agrarisch gebied met natuurverweving is juist een buffer/overgang te creëren tussen het recreatiegebied en het 30 meter brede natuurgebied. 7f. Vlacoro vraagt aan de ontwerper om in de toelichtingsnota duidelijker aan te tonen dat de voorziene ontginningsruimte in het ontwerp RUP kadert binnen de uitvoering van de ‘Geactualiseerde Structuurvisie Grindwinningsgebieden’. 7j. Vlacoro brengt deze opmerkingen onder de aandacht van de ontwerper voor nazicht en correctie en vraagt eventuele aanvulling van de toelichtingsnota. 7k. Vlacoro acht de verordenende voorschriften voldoende duidelijk: in artikel 1.2 betreft het een nabestemming voor watergebonden recreatie en dit in tegenstelling tot artikel 2 waar het gebied onmiddellijk bestemd wordt voor watergebonden recreatie. De symbolen zijn inderdaad gelijk aan elkaar. Eventueel kan in artikel 1.2 het symbool ‘oranje vierkantje met de letter W’ geschrapt worden op het grafisch plan. 7l,n. Vlacoro ondersteunt deze bemerkingen en brengt ze onder de aandacht van de ontwerper. 7m. Vlacoro ondersteunt deze bemerking niet. 7q. Vlacoro meent dat dit van toepassing is op het oostelijke deel van zone 8 maar vraagt de ontwerper dit te verduidelijken en na te gaan in hoeverre het inrichten en uitrusten van dit gebied reeds gebeurt door het Herstructureringscomité. Indien overbodig, moet dit artikel geschrapt worden. Vlacoro verwijst tevens naar haar standpunt 7f. 7r. Vlacoro vraagt aan de ontwerper om dit verder toe te lichten en verwijst tevens naar haar standpunt 7c,o,p. 7s. Artikel 3 AG is van toepassing op de zone van de Witbeek ten noordwesten van het BAG. Vlacoro verwijst verder naar haar standpunt 7a,b,e,g,h,i. 7t. Vlacoro verwijst verder naar haar standpunt 7a,b,e,g,h,i.µ 7u. De bepalingen rond natuurverweving in dit GRUP zijn overgenomen uit de typevoorschriften. Vlacoro volgt de bezwaarindiener niet. 7v. Vlacoro verwijst naar naar haar standpunt 7a,b,e,g,h,i. 7w. Vlacoro stelt vast dat dit artikel van toepassing is op zone 4a en c (toelichtingsnota kaart 4: zonering volgens Geactualiseerde Structuurvisie Grindwinningsgebieden). Zone 4 zal na tijdelijke ontginning, samen met de zone 5a (noordelijk deel Boterakker oost) en zone 9 (Kleizone) een aaneensluitend natuurcomplex vormen volgens het concept ‘behoud en versterking van natuurwaarden in natte milieus en herstel laagveencomplexen’. Vlacoro verwijst verder naar haar standpunt 7f.
Vlacoro 18 mei 2011 – advies RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving
12/15
Dossier 389
8. Bloso [B6] a. Het Bloso vindt het positief dat een voldoende groot watervlak voorzien wordt met mogelijkheden voor diverse watersporten. Ongeveer twee derden van het plangebied werd bestemd als recreatiegebied of als ontginningsgebied met nabestemming recreatie. In het provinciaal RSP is de site ‘De Spaanjerd’ geselecteerd als toeristisch recreatief knooppunt type IIa. De gemeente Kinrooi nam in haar gemeentelijk RSP op dat recreatie, in combinatie met de andere elementen, als belangrijkste troef moet uitgespeeld worden in dit gebied. b. Het is merkwaardig dat voor dit project een gewestelijk RUP wordt opgemaakt terwijl voor soortgelijke situaties (bv. Bloso domein in Hofstade-Zemst) een gewestelijk RUP niet wenselijk wordt geacht en het initiatief voor een RUP wordt overgelaten aan het provinciebestuur. De criteria en de visie die bij de afweging hiervan aan de basis liggen, zijn niet duidelijk. c. Er wordt veelvuldig verwezen naar een ‘watervlak voor Olympisch zeilen’. Niettegenstaande de behoefte in Limburg aan een groot watervlak voor verschillende watersporten, wil het Bloso zich niet uitspreken over de eventuele topsportconnotatie waartoe de term ‘Olympisch’ aanleiding kan geven. Topsportaccommodaties onderstellen meerdere randvoorwaarden die niet alleen betrekking hebben op het watervlak zelf. Het gebruik van de term ‘Olympisch’ is voor Bloso voorbarig en voorlopig niet gefundeerd. d. De toelichtingsnota (pag. 18 -19) verwijst op een aantal plaatsen naar recreatief medegebruik. In het noordoosten van het plangebied wordt meer dan 60ha ‘recreatiegebied’ omgezet naar natuurgebied. In de toelichtingsnota wordt ook aangehaald dat het accent in dit gebied wordt verschoven van louter recreatie naar natuur met recreatief medegebruik. In artikel 6 werden echter de passages die verwijzen naar recreatief medegebruik geschrapt. Het is essentieel dat in dit RUP voor de watervlakken in het noordoosten van het plangebied, die omgezet worden van recreatiegebied naar natuurgebied, het recreatieve medegebruik verankerd wordt. Conform de typevoorschriften voor gewestelijke RUP’s vragen ze dat volgende aanpassingen aangebracht worden in de verordenende stedenbouwkundige voorschriften: (1) artikel 6.1 aanvullen als volgt: ‘Recreatief medegebruik is een ondergeschikte functie’; (2) volgend artikel toevoegen: ‘Voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt, zijn de volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur voor het al dan niet toegankelijk maken van het gebied voor educatief of recreatief medegebruik waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen. Bestaande openbare wegen en nutsleidingen kunnen verplaatst worden voor zover dat noodzakelijk is voor de kwaliteit van het leefmilieu, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijke milieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid.’ e. Zone 5 (Boterakker Oost). De toelichtingsnota (pag. 21) vermeldt dat een surfstrand met een oeverlengte van 150m, een parking en een ruimte voor een EHBO-lokaal wordt voorzien. De ‘zone voor gebouwen en verharde parkeerplaatsen’ overlapt echter met het surfstrand. Zo wordt de oeverlengte van het surfstrand herleid tot amper 100m. Voor dit gebied was op het gewestplan ‘recreatie’ de belangrijkste bestemming. Er verdwijnen tientallen hectaren recreatiegebied. Het is dan ook essentieel dat de resterende recreatiezone maximaal kan benut worden. Er dient een volwaardige oeverzone voorzien te worden waar meerdere surfdisciplines kunnen beoefend worden. Daarom is het noodzakelijk dat ‘de zone voor gebouwen en verharde parkeerplaatsen’ meer noordelijk voorzien wordt zodat de overlapping met het surfstrand verdwijnt en de oeverlengte van het surfstrand verlengd wordt tot 250m. f. Duiken. Uit studie van 19 juli 2002 blijkt dat er een tekort is aan watervlakken voor de meeste watersporten in Vlaanderen. Voor de provincie Limburg met talrijke waterplassen is dit onbegrijpelijk. Ook het huidig ontwerp RUP biedt onvoldoende mogelijkheden voor de duiksport. In het zuidelijk deel van Boterakker-oost is ruimte voorzien voor surfers en duikers. Dit is echter omwille van veiligheidsredenen niet mogelijk. Voor duikers is een goed afgescheiden zone noodzakelijk. Duiken is een zeer laagdynamische activiteit. In Vlarem is de duiksport ingedeeld als een klasse 3-activiteit. Indien alleen de duiksport beoefend wordt op een watervlak, vereist Vlarem bovendien geen EHBO lokalen, omkleedruimtes, douches en toiletten. De toelichtingsnota (pag. 19, tweede paragraaf) moet worden aangevuld als volgt: ‘Voor watervlakken waar alleen de duiksport beoefend wordt, vereist Vlarem geen EHBO-lokalen, omkleedruimtes, douches en toiletten’. Het is essentieel dat binnen de grenzen van het plangebied een beter afgescheiden zone voor duikers wordt geselecteerd. g. Gebied voor watergebonden recreatie. In artikel 2.1 wordt verblijfsrecreatie uitgesloten. Dit voorschrift moet aangepast worden zodat minstens het tijdelijk kamperen mogelijk is (bv. tijdens evenementen). 8a. Vlacoro neemt akte van deze bemerking.
Vlacoro 18 mei 2011 – advies RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving
13/15
Dossier 389
8b. Het ontwerp RUP geeft voldoende verduidelijking waarom er geopteerd werd voor een gewestelijk RUP. Het ontwerp RUP geeft immers uitvoering aan de Geactualiseerde Structuurvisie Grindwinningsgebieden. Artikel 10 van het grinddecreet bepaalt dat het Herstructureringscomité de opdracht heeft om een structuurvisie op te maken en te actualiseren voor de grindwinningsgebieden. Artikel 17 bepaalt dat de Vlaamse Regering het initiatief neemt tot wijziging van de betrokken gewestplannen en dat voor de nabestemming van de grindwinningsgebieden rekening wordt gehouden met de structuurvisie. 8c. Vlacoro verwijst naar antwoord 1a. 8d. Vlacoro merkt op dat de toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften stelt wat volgt: ‘Conform de bepalingen van artikel 4.4.4 VCRO zijn handelingen gericht op het sociale-culturele of recreatieve medegebruik vergunbaar voor zover ze door hun beperkte impact de verwezenlijking van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen. Kleinschalige infrastructuur voor de sociale, educatieve of recreatieve functie van het natuurgebied zijn bijvoorbeeld: voorzieningen gerelateerd aan het onthaal van bezoekers zoals informatieborden, wegwijzers, fietsenstallingen, parkeervoorzieningen, picknicktafels, zitbanken, vuilnisbakken. Voorzieningen gerelateerd aan het al dan niet toegankelijk maken van het natuurgebied voor recreatief medegebruik zoals toegangspoortjes, afsluitingen, knuppelpaden, vogelkijkhutten. Handelingen van algemeen belang zijn toelaatbaar (art. 4.4.7 VCRO). Daaronder vallen ook de aanleg van fiets- en wandelpaden, de herinrichting of aanpassing van lokale wegen, de aanleg van lokale nutsleidingen. In natuurgebied is enkel het bestendigen van de bestaande vergunde woningen en constructies en het verbouwen binnen het bestaande volume toegelaten. Uitbreiden is niet toegelaten.’ Vlacoro stelt vast dat deze bepaling inzake recreatief medegebruik voldoende mogelijkheden biedt, en kan de gevraagde aanpassing niet ondersteunen. 8e. Vlacoro verwijst naar antwoord 1c. 8f. Duiken is een laag dynamische activiteit die door Vlarem ingedeeld wordt als een klasse 3 activiteit. Indien enkel de duiksport wordt beoefend op een watervlak vereist Vlarem geen EHBO lokalen, omkleedruimtes, douches en toiletten. Vlacoro vraagt aan de ontwerper om de gevraagde aanpassing aan de toelichtingsnota door te voeren. Vlacoro stelt vast dat de ambities inzake zeilinfrastructuur momenteel reeds zeer ambitieus zijn (cf. standpunt 1a) en meent dat er aldus geen ruimte is voor een bijkomende specifieke duikzone. Inzake parkingruimte verwijst Vlacoro naar haar antwoord 4c. 8g. Vlacoro ondersteunt deze aanpassing niet en ondersteunt – op basis van de ruimtelijke draagkracht van het gebied – dat verblijfsrecreatie in deze zone wordt uitgesloten.
Vlacoro 18 mei 2011 – advies RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving
14/15
Dossier 389
B.3. Besluit Vlacoro geeft gunstig advies over het ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Herstructurering Vissenakker en omgeving‘ mits rekening wordt gehouden met de in dit advies geformuleerde voorwaarden. Specifiek legt Vlacoro de nadruk op volgende voorwaarden: - Vlacoro vraagt dat bij het inrichtingsplan voor de agrarische bedrijvenzone maximaal aandacht gaat naar landschappelijke inpassing (cf. standpunt 7a,b,e,g,h,i). - Vlacoro vraagt om in de toelichtingsnota duidelijker aan te tonen dat de voorziene ontginningsruimte in het ontwerp RUP (specifiek wat betreft artikel 2.4 en artikel 6.4) kadert binnen de uitvoering van de ‘Geactualiseerde Structuurvisie Grindwinningsgebieden’ (cf. standpunt 7f). Verleend te Brussel op 18 mei 2011 De vaste secretaris,
De voorzitter,
De ondervoorzitter,
Bea Kayaerts
Stijn Heremans
Annita Stevens
Vlacoro 18 mei 2011 – advies RUP Herstructurering Vissenakker en omgeving
15/15