Dossier 304/WG
ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening regionaal stedeljik gebied Roeselare Gemeenten Roeselare, Izegem, Ingelmunster, Hooglede, Ardooie A. Samenvatting van het dossier............................................................................................................. 2 A.1. Situering.................................................................................................................................... 2 A.2. Ontwerp .................................................................................................................................... 2 A.2.1. Afbakeningsproces.................................................................................................... 2 A.2.2. Concepten voor de gewenste ruimtelijke structuur................................................... 2 A.2.3. Programma-onderdelen voor het regionaalstedelijk gebied ..................................... 3 A.2.4. Deelgebieden en de opbouw van stedenbouwkundige voorschriften ...................... 3 A.3. Overeenstemming met het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen............................................... 3 A.4. Maatregelen ter bescherming van het milieu en de veiligheid ................................................. 5 A.5. Openbaar onderzoek ................................................................................................................ 5 A.6. Adviezen ................................................................................................................................... 6 B. Advies van de Vlacoro ........................................................................................................................ 6 B.1. Bespreking van de bezwaren en opmerkingen ........................................................................ 6 B.1.1. Algemene onderwerpen ................................................................................................. 7 B.1.2. Deelgebied 1 – afbakeningslijn ............................................................................... 19 B.1.3. Deelgebied 2 - regionaal bedrijventerrein Deceuninck ........................................... 24 Algemeen ................................................................................................................................ 24 B.1.4. Deelgebied 3 - reservegebied voor wonen Gitsestraat Roeselare ......................... 25 B.1.5. Deelgebied 4 - gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Mandelvallei .................... 26 B.1.6. Deelgebied 5 - stationsomgeving Roeselare .......................................................... 29 B.1.7. Deelgebied 6 - gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare-Oost............... 34 B.1.8. Deelgebied 7 - gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare-Noord .................. 46 B.1.9. Deelgebied 8 - stedelijke groenpool Sterrebos-Kleiputten...................................... 63 B.1.10. Deelgebied 9 - reservegebied voor wonen Maria’s Linde Roeselare ..................... 72 B.1.12. Deelgebied 11 - overslaggebied Schaapbrug Roeselare ....................................... 74 B.1.13. Deelgebied 12 - regionaal bedrijventerrein Sasbrug Izegem.................................. 77 B.1.14. Deelgebied 13 - regionaal bedrijventerrein TOP/Aurora Izegem............................ 84 B.1.15. Deelgebied 14 - reservegebied voor wonen Hazelaarstraat Izegem...................... 88 B.1.16. Deelgebied 15 - reservegebied voor wonen Hondekensmolen Izegem ................. 91 B.1.17. Deelgebied 16 - regionaal bedrijventerrein Zandberg ............................................ 91 B.1.18. Deelgebied 17 - gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Monument Ingelmunster... 93 B.1.19. Deelgebied 18 - regionaal bedrijventerrein Deefakker ........................................... 93 B.1.20. Deelgebied 19 - primaire weg II N36 Roeselare-Zuid............................................. 97 B.1.21.Deelgebied 20 - gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare West................. 99 B.1.22. Deelgebied 21 - op te heffen reservatiestrook...................................................... 109 B.2. Bespreking van de adviezen 109 1. Tekstuele opmerkingen ................................................................................................................... 121 2. Algemene opmerkingen................................................................................................................... 123 3. Opmerkingen per deelgebied .......................................................................................................... 123 B.3. Eigen opmerkingen Vlacoro......................................................................................................... 146 B.4. Besluit .......................................................................................................................................... 148
1/148
Dossier 304/WG
A. Samenvatting van het dossier A.1. Situering Het voorliggend ontwerp van, gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) werd opgemaakt in uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV) en voorlopig vastgesteld door de Vlaamse Regering op 26 oktober 2007. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de afbakening van een stedelijk gebied, meer bepaald het regionaalstedelijk gebied Roeselare. De afbakening van het regionaalstedelijk gebied bevat behalve belangrijke delen van de gemeente Roeselare ook delen van de gemeenten Izegem en Ingelmunster en beperkte delen van de gemeenten Hooglede en Ardooie. Met dit plan stelt de Vlaamse Regering twee zaken voor: − een afbakeningslijn die aangeeft waar de stedelijke ontwikkeling van Roeselare in de toekomst kan gebeuren − aanpassingen aan de stedenbouwkundige voorschriften op verschillende locaties om nieuwe ruimte te creëren voor wonen, werken, verkeersinfrastructuur, stadsbossen en stedelijk groen.
A.2. Ontwerp A.2.1. Afbakeningsproces De visievorming inzake het regionaalstedelijk gebied gebeurde in ruim overleg van mei 2002 tot februari 2004. Het eindvoorstel werd nadien overgemaakt aan de minister voor ruimtelijke ordening, gebundeld met alle reacties vanuit de overleggroep. Na akkoord van de bevoegde minister rond het voorstel is gestart met de omzetting naar een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Er zijn twee plenaire vergaderingen georganiseerd waarop een voorontwerp-RUP ‘afbakening regionaalstedelijk gebied Roeselare’ werden besproken: in september 2006 en op 8 juni 2007. Tijdens de plenaire vergadering bleek dat enkele onderdelen geen algemene consensus en draagvlak bij de gemeenten genoten. Herwerken van het plan bleek noodzakelijk en bijgevolg ook het organiseren van een tweede plenaire vergadering. Conform de principes van het plan-MERintegratiespoor werden de bemerkingen aangebracht tijdens deze plenaire vergadering en de wijze waarop hiermee werd omgegaan opgenomen. Het voorliggend gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan werd voorlopig vastgesteld door de Vlaamse Regering op 26 oktober 2007. A.2.2. Concepten voor de gewenste ruimtelijke structuur Concepten voor de gewenste ruimtelijke structuur zijn: − bestaande open-ruimtestructuren op bovenlokaal niveau worden gevrijwaard − voldoende stedelijke groenpolen brengen natuur voor iedereen nabij en bereikbaar − centrale hoogwaardige ontsluitingsstructuur als basis voor verdere ontwikkeling van het regionaalstedelijk gebied op Vlaams en internationaal niveau 2/148
Dossier 304/WG
− − − − −
knooppunten op ringwegen als basis voor gebundelde regionaalstedelijke ontwikkelingen op regionaal niveau economische concentratiezones in drie clusters beekvalleien als multifunctionele dragers voor het regionaalstedelijk gebied reservegebieden die bijdragen tot een verdere verdichting vrijwaren voor stedelijke ontwikkeling bestaande kiemen voor gemengde stedelijke ontwikkelingen als basis voor strategische projecten.
A.2.3. Programma-onderdelen voor het regionaalstedelijk gebied Het programma voor het regionaalstedelijk gebied wordt gevat in vijf groepen van stedelijke functies: stedelijk wonen specifieke stedelijke voorzieningen regionale bedrijvigheid stedelijke groenvoorzieningen en openruimte-functies stedelijke ontsluitingsinfrastructuur.
− − − − −
A.2.4. Deelgebieden en de opbouw van stedenbouwkundige voorschriften Het plangebied omvat behalve de afbakeningslijn van het stedelijk gebied (deelgebied 1), 20 deelgebieden. De stedenbouwkundige voorschriften zijn opgesteld per deelgebied. Volgende deelgebieden worden onderscheiden: − deelgebied 1 - afbakeningslijn (artikel 1) − deelgebied 2 - regionaal bedrijventerrein Deceuninck (artikel 2 en 3) − deelgebied 3 - reservegebied voor wonen Gitsestraat Roeselare (artikel 4) − deelgebied 4 - gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Mandelvallei-West (artikel 5 t.e.m. 10) − deelgebied 5 - stationsomgeving Roeselare (artikel 11 t.e.m 13) − deelgebied 6 - gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare-Oost (artikel 14 t.e.m. 22) − deelgebied 7 - gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare-Noord (artikel 23 t.e.m. 25) − deelgebied 8 - stedelijke groenpool Sterrebos-Kleiputten (artikel 26 t.e.m. 37) − deelgebied 9 - reservegebied voor wonen Maria’s Linde Roeselare (artikel 38) − deelgebied 10 - specifiek stedelijk voorzieningsgebied Oekene (artikel 39) − deelgebied 11 - overslaggebied Schaapbrug Roeselare (artikel 40 en 41) − deelgebied 12 - regionaal bedrijventerrein Sasbrug Izegem (artikel 42 t.e.m. 46) − deelgebied 13 - regionaal bedrijventerrein TOP/Aurora Izegem (artikel 48 en 49) − deelgebied 14 - reservegebied voor wonen Hazelaarstraat Izegem (artikel 50 en 51) − deelgebied 15 - reservegebied voor wonen Hondekensmolen Izegem (artikel 52 en 53) − deelgebied 16 - regionaal bedrijventerrein Zandberg (artikel 54) − deelgebied 17 - gemengd stedelijk ontwikkelinjgsgebied Monument Ingemunster (artikel 55 en 56) − deelgebied 18 - regionaal bedrijventerrein Deefakker (artikel 57 en 58) − deelgebied 19 - primaire weg II N36 Roeselaere-Zuid (artikel 59 t.e.m.62) − deelgebied 20 - gemengd stedelijk ontwikkelingsgebid Roeselare West (artikel 63 t.e.m. 68) − deelgebied 21 - op te heffen reservatiestrook (artikel 69).
A.3. Overeenstemming met het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen Roeselare is in de bindende bepalingen van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV) geselecteerd als regionaalstedelijk gebied en als economisch knooppunt. De regionaalstedelijke gebieden worden door het Vlaams Gewest in samenspraak met de betrokken bestuursniveaus 3/148
Dossier 304/WG
afgebakend in de gewestplannen of in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Aan deze afbakening zijn een aantal taakstellingen gekoppeld: − Bij de verdeling van de geraamde behoefte aan bijkomende woongelegenheden tot 2007 moet de verdeling van de woongelegenheden gehandhaafd worden die er anno 1991 bestond tussen gemeenten die geheel of gedeeltelijk tot het stedelijk gebied behoren en de kernen van de gemeenten die volledig tot het buitengebied behoren. In de provincie West-Vlaanderen is het aantal te realiseren bijkomende woningen in de stedelijke gebieden bepaald op 67%. − De behoefte aan uit te rusten bedrijventerreinen in Vlaanderen wordt vastgesteld op 10.000 ha tot 2007. In de provincie West-Vlaanderen dient 76-81% van de nieuwe bedrijventerreinen afgebakend te worden. In de bindende bepalingen van het RSV is A17 geselecteerd als hoofdweg. Voor de ontsluiting van het regionaalstedelijk gebied werden volgende wegen geselecteerd als primaire weg categorie 2: − N36 van A17 (aansluiting 6 Rumbeke) tot het kruispunt Izegem/Sint-Elooiswinkel − N36 van A17 (aansluiting 6 Rumbeke) tot het kruispunt N32/R32 (Roeselare) − R32 van N32 (Meensesteenweg/Roeselare-Zuid) tot N32 (Bruggesteenweg/Roeselare-Noord). Relevante richtinggevende beleidsopties voor het regionaalstedelijk gebied Roeselare betreffen: de selectie van Roeselare als regionaalstedelijk gebied bestaande uit delen van de gemeenten Roeselare, Izegem en Ingelmunster − de vermelding dat bepaalde gemeenten die niet indicatief zijn opgesomd op basis van de visieontwikkeling over het stedelijk gebied tijdens het afbakeningsproces wel tot het stedelijk gebied kunnen behoren, mits ze direct aansluiten bij het stedelijk gebied − het versterken van de stedelijke gebieden. −
Inzake het versterken van de stedelijke gebieden staan volgende ontwikkelingsperspectieven voorop: het realiseren van een groter aandeel bijkomende woongelegenheden het streven naar minimale woningdichtheden het differentiëren en verbeteren van de woningvoorraad het versterken van de multifunctionaliteit het concentreren van kantoren aan knooppunten van het openbaar vervoer
− − − − −
4/148
Dossier 304/WG
− − − − − − − −
het inplanten van (stedelijke voorzieningen afgestemd op het belang van het regionaalstedelijk gebied het bundelen van kleinhandel op binnenstedelijke locaties en op kleinhandelszones het optimaliseren van de aanwezige recreatieve en toeristische voorzieningen en medegebruik het verzorgen van de collectieve en openbare ruimten het behoud en de ontwikkeling van stedelijke natuurelementen en randstedelijke groengebieden het bieden van waarborgen voor landbouw in stedelijke gebieden het behouden en uitbouwen van cultureel-maatschappelijke en historisch waardevolle elementen het stimuleren van een stedelijk mobiliteit- en locatiebeleid.
A.4. Maatregelen ter bescherming van het milieu en de veiligheid Het gewestelijk RUP “afbakening regionaalstedelijk gebied Roeselare” dient in navolging van de Europese richtlijn 2001/42 te voldoen aan de essentiële kenmerken van een milieueffectenrapportage. Bij de opmaak van het ontwerp RUP is gekozen voor het zogenaamde plan-MER-integratiespoor als aanpak. Onderwerp van onderzoek voor dit plan-MER betreft elementen die behoren tot het aanbodgericht programma op niveau van het stedelijk gebied. Het onderzoek is gebeurd door erkende MER-deskundigen. De publieke consultatieronde ronde inzake de scoping werd georganiseerd van 10 tot en met 20 april 2007. Tijdens twee overlegmomenten werden door de dienst MER richtlijnen opgemaakt. Om binnen de besluitvorming van het GRUP rekening te kunnen houden met de risico’s van zware ongevallen voor mens en milieu verbonden aan bedrijven die onder de Seveso-II-richtlijn vallen, is een veiligheidsrapport (RVR) opgesteld. Dit rapport, goedgekeurd op 28 augustus 2007, heeft enkel informatieve waarde en is opgenomen in bijlage bij het ontwerp ruimtelijk uitvoeringsplan. In het rapport is een zone van twee kilometer beschouwd rond die deelgebieden van het voorontwerp ruimtelijk uitvoeringsplan waarvoor bestemmingsvoorschriften zijn voorzien.
A.5. Openbaar onderzoek Het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan werd onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 60 dagen van 3 december 2007 tot 31 januari 2008. Conform het DRO art. 42 konden bezwaren worden bezorgd aan Vlacoro of aan de betrokken gemeente uiterlijk op de laatste dag van het openbaar onderzoek. De gemeente bezorgt de bij haar ingediende bezwaren aan Vlacoro binnen de drie werkdagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek, in casu ten laatste op 3 februari 2008.
5/148
Dossier 304/WG
Alle bezwaarschriften worden opgenomen in een databank 1 zodat in het advies van Vlacoro ieder bezwaar kan worden geïdentificeerd. De stad Roeselare heeft de bij haar ingediende bezwaren zelf ingevoerd in een databank en deze aan Vlacoro bezorgd. Bij het openbaar onderzoek werden in het totaal 2184 tijdige bezwaarschriften ingediend. Hierbij werden 1874 bezwaren ingediend via de stad Roeselare met: - 1439 gelijkaardige bezwaren van het comité “Leefbaar Beveren” [G203]-[G1642] 98 gelijkaardige bezwaren van de vzw Leefmilieu [G1662]-[G1750] - 347 individueel verschillende bezwaren en 310 individueel verschillende bezwaren werden bij Vlacoro en de andere betrokken gemeenten bezorgd. Met toepassing van het DRO, art. 42§4 worden laattijdige bezwaren (6) niet door Vlacoro behandeld. Aangezien de bevoegde minister van ruimtelijke ordening, Dirk Van Mechelen termijnsverlenging met 30 dagen heeft verleend met MB van 20 februari 2008 dient Vlacoro over dit ontwerp van RUP advies uit te brengen binnen de 120 dagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek.
A.6. Adviezen Er werden 4 adviezen van gemeenteraden en 1 advies van de provincieraad tijdig aan VLACORO overgemaakt en eveneens opgenomen in de databank: • advies van de gemeenteraad van Ingelmunster (31/01/2008); •
advies van de gemeenteraad van Hooglede (31/01/2008);
•
advies van de gemeenteraad van Roeselare (31/01/2008);
•
advies van de gemeenteraad van Izegem (31/01/2008);
•
advies van de provincieraad van West-Vlaanderen (31/01/2008).
B. Advies van de Vlacoro B.1. Bespreking van de bezwaren en opmerkingen
6/148
Dossier 304/WG
B.1.1. Algemene onderwerpen Inspraak en openbaarheid van bestuur 1. Bezwaarindieners [186], [188], [204] vinden het geen deugdelijk bestuur dat zij pas 4 dagen voor het einde van het openbaar onderzoek op de hoogte werden gebracht van het plan (cfr. brief gemeente in bijlage bij bezwaarschrift [186]) en behouden zich het recht ook later aanvullende opmerkingen, elementen en argumenten toe te voegen. Bezwaarindiener [241], [242] stellen dat de overheid bij aanvang van het openbaar onderzoek heeft nagelaten de betrokkenen persoonlijk te verwittigen. VLACORO kan de bezwaarindieners niet bijtreden. De procedure inzake het openbaar onderzoek zoals vastgelegd in het decreet ruimtelijke ordening van 18 mei 1999 werd strikt gevolgd. Het openbaar onderzoek werd ruim op voorhand aangekondigd en op diverse wijzen, in verschillende dagbladen, TV en radio conform de modaliteiten voorzien in het decreet. Het decreet voorziet niet dat iedereen die in het plan wordt betrokken ook persoonlijk wordt verwittigd. Het is immers onmogelijk alle inwoners van alle gemeenten die in het RUP worden opgenomen persoonlijk in kennis te stellen van het openbaar onderzoek. Zoals in de toelichtingsnota bij het RUP vermeld heeft men bovenop de verplichtingen opgelegd in het decreet,de bevolking bijkomend geïnformeerd door de publicatie van een nieuwsbrief, een informatieavond en een consultatieronde n.a.v. de scoping voor de locatie-alternatieven. . 2. Bezwaarindieners [171], [177] verzoeken expliciet om door de commissie verhoord te worden. Om dezelfde redenen kunnen bezwaarindieners niet worden gehoord. In het openbaar onderzoek over dit RUP werden trouwens meer dan 2000 bezwaren ingediend. 3. Bezwaarindiener [177] stelt expliciet dat er een schending is van de openbaarheid van bestuur omdat: − bij nazicht van het plan op het gemeentehuis van Roeselare niet alle voorgaande documenten (waaronder het voorstel van afbakening en de adviezen dienaangaande) zijn voorgelegd in het kader van het openbaar onderzoek vorige versies niet aanwezig zijn in het dossier [171], [182] − na opzoeking via het internet het voorstel dd. februari 2004 alsnog werd teruggevonden en dat uit deze tekst blijkt dat het uiteindelijk voorgelegd belangrijke verschillen en tegenstrijdigheden kent, waaronder de afbakening ter hoogte van Beveren. − de informatieverstrekking waarvan sprake in de toelichtingsnota gebeurde voor het eerste ontwerp en de inwoners van Beveren bijgevolg pas met het voorliggend ontwerp op de hoogte zijn gebracht over de bestemmingswijzigingen − boze tongen beweren dat achter de schermen plotseling bepaalde persoonlijke belangen hebben gespeeld die geleid hebben tot de verschuiving van de geplande ‘industriezone’ van de site Kachtemstraat in het voorstel van 2004 naar het deelgebied Beveren-Noord in het huidig ontwerp en dat indien dit zo zou zijn het voorleggen van alle adviezen en beslissingen des te belangrijker wordt (vb. om na te gaan of er sprake kan zijn van belangenneming cfr. artikel 245 strafwetboek) de betrokken inwoners niet werden geïnformeerd omtrent de ommezwaai in de visie en de uiteindelijke opname van het gebied Beveren-Noord [171], [182], [241], [242] − protest van omwonenden geleid heeft tot de keuze van een andere locatie, terwijl landbouwers in Aardappelhoek er geen probleem mee hadden [241]. − de vraag kan worden gesteld of de bewoners van Beveren (Roeselare) op dezelfde wijze werden behandeld als bijvoorbeeld de inwoners van Kachtem-Ardooie. − het decreet van 26 maart 2004 met een volledig hoofdstuk inzake de openbaarheid van informatie 7/148
Dossier 304/WG
betreffende het milieu precies bedoeld is om dergelijke onduidelijkheden te vermijden. - bezwaarindiener [177] stelt dat de verdere procedure tot goedkeuring van het RUP moet worden opgeschort en dat de Vlaamse overheid moet worden verplicht haar huiswerk over te doen, rekening houdend met de principes inzake de openbaarheid van het decreet van 26 maart 2004. - bezwaarindiener [216] geeft een uitvoerige beschrijving van de historiek van het dossier en op basis hiervan de vraag in hoeverre de decretaal vastgelegde beginselen van openbaarheid van bestuur niet werden geschonden (waar o.a. Beveren-Noord uiteindelijk wel werd opgenomen). Bezwaarindiener [177] wijst inzake deelgebied 7 specifiek op de oprichting van een actiecomité, een protestmars met 650 deelnemers en een petitie met 1500 handtekeningen afgegeven aan de burgemeester van Roeselare. Zoals hiervoor reeds gesteld werd de procedure inzake het openbaar onderzoek zoals bepaald in het decreet ruimtelijke ordening van 18 mei 1999 correct werd gevolgd. In de toelichtingsnota bij het RUP wordt duidelijk uiteengezet dat er wijzigingen werden aangebracht aan de eerste plannen tengevolge van het doorlopen van de goedkeuringsprocedure met ondermeer de plenaire vergaderingen. Deze wijzigingen werden zeer uitvoerig uiteengezet in de toelichtingsnota vanaf p.164 tot en met p.169. Uiteraard werden er ook wijzigingen aangebracht ten gevolge van andere overleg- en consultatiefases voorafgaand aan de plenaire vergadering (toelichtingsnota p. 19-23). Maar finaal hebben alle burgers over het plan hun bezwaren en opmerkingen kunnen laten geworden. De specifieke bezwaren worden verder in het het advies van VLACORO behandeld per deelplan. De petitie met 1440 handtekeningen waarvan sprake werd door de stad Roeselare aan VLACORO bezorgd en wordt behandeld onder deelplan 7.
Lokaal versus bovenlokaal en algemene visie 4. Volgens bezwaarindiener [202] valt, door het gebrek aan afweging in de bijlage IIIa hoofdstuk 1, uit de uitleg niet af te leiden of, en in welke mate, er in dit ontwerp RUP punten en elementen zijn die aanleiding geven tot spanningsvelden met de lokale structuurplannen. Het DRO, art 38, bepaalt dat een RUP in voorkomend geval een zo mogelijk limitatieve opgave van de voorschriften bevat die strijdig zijn met het RUP en die opgeheven worden. Aangezien deze lijst niet werd toegevoegd zal er aldus geen strijdigheid zijn met locale plannen. 5. Bezwaarindiener [218] stelt dat het RUP een verzameling is van verschillende puzzelstukken die niet op elkaar aansluiten en waarvan de interferentie te weinig wordt belicht. Volgens de bezwaarindiener lijkt de afbakening soms op een restauratie van het oude APA. Bezwaarindiener [218] voegt hieraan toe dat zodoende de negatieve vruchten worden geplukt van het ruimtelijk beleid in Roeselare dat verder werd versterkt door het APA en het aantal conflictzones zal toenemen bij de uitvoering van het RUP door: − de versterking van verspreide bewoning en woonkorrels en versnippering van groen en industrie − het ontbreken van duidelijke zoneringen. VLACORO kan het standpunt van de bezwaarindiener niet bijtreden. Zowel de globale context als de verantwoording van de geselecteerde deelgebieden van dit RUP zijn zeer degelijk onderbouwd, helder en duidelijk toegelicht. VLACORO wijst erop dat een ruimtelijk uitvoeringsplan flexibel dient te zijn. Ruimtelijke uitvoeringsplannen mogen niet verglijden naar uiterst gedetailleerde regelingen. Een verfijning en detaillering van de met het gewestelijk RUP voorgestelde ordening wordt concreet geregeld via inrichtingsplannen. Daarnaast kan de gemeenten deze verfijning en detaillering een verordenend karakter geven door gemeentelijke RUP’s te ontwikkelen die kaderen in hun gemeentelijk ruimtelijk 8/148
Dossier 304/WG
structuurplan (GRS). Dergelijke gemeentelijke RUP’s moeten dan wel de hogere RUP's respecteren. Naar uitwerking en detaillering merkt VLACORO op dat, afhankelijk van de problematiek, bepaalde elementen waar mogelijk algemeen kunnen gehouden worden, doch waar noodzakelijk andere aspecten het best in detail worden uitgewerkt. Een RUP is een basis en het kader voor het vergunningenbeleid en moet dus belangrijke zaken vastleggen en toch voldoende vrijheid laten voor de concrete creatieve invulling van bestemmingen.
Nood aan actualisering 6. Volgens bezwaarindiener [202] blijkt uit de bijlage IIIa hoofdstuk 2 niet altijd in welke mate het ontwerp RUP rekening houdt of een oplossing biedt voor evoluties en tendensen die sinds 2002 (de aanvang van het afbakeningsproces) naar voor komen (vb. vastlopend verkeer in Brugsesteenweg sinds sluiten grote ring en ontwikkeling winkels als Mediamarkt, de effecten dioxinecrisis op ontwikkelingen in het oudste stuk van de haven enz.). Deze bemerkingen sluiten aan bij vorig kader 5. Ten aanzien van de mobiliteitsproblematiek en meer bepaald de verkeersleefbaarheid op en rond de Brugsesteenweg is Vlacoro van mening dat deze het voorwerp dient te zijn van een aparte studie die in voorkomend geval kan resulteren in de ontwikkeling van een afzonderlijk planologisch instrument. 7. Bezwaarindiener [202] vraagt of de beschreven taakstellingen (voorzien tot 2007) niet herschreven moeten worden inspelend op de noden vanaf 2008. Een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt opgemaakt in uitvoering van het Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV). Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen wordt vastgesteld voor een termijn van 5 jaar. Het blijft in ieder geval van kracht tot het door een nieuw definitief vastgesteld ruimtelijk structuurplan is vervangen. VLACORO is van oordeel dat het RSV en de daarin opgenomen taakstellingen integraal moeten worden uitgevoerd. Het afbakeningsproces is gestart in 2002 en het is verlopen volgens de stappen die werden voorzien in het RSV. Het resultaat van dit afbakeningsproces, waarbij diverse overlegmomenten geweest zijn, is het afbakeningsvoorstel van februari 2004, dat als basis heeft gediend voor huidig ontwerp van afbakeningsplan.
8. Bezwaarindiener [139] vraagt om het meest recente kaartmateriaal (INBO) te gebruiken. VLACORO gaat ervan uit dat in dit RUP het meeste recente kaartmateriaal is gebruikt dat op het ogenblik van de opmaak van het RUP voorhanden was. Zij vraagt de ontwerper dit te willen nagaan.
Bedrijvigheid
Ruimteboekhouding 9. a. Bezwaarindieners [217] [171], [172], [176], [177], [182] stellen dat er geen ruimteboekhouding werd opgenomen en suggereert een geloofwaardige behoefteanalyse én een reële ruimteboekhouding op te maken en deze mee aan het openbaar onderzoek te onderwerpen. b. Volgens bezwaarindiener [217] wordt de nood aan bedrijventerreinen overschat. Bezwaarindieners 9/148
Dossier 304/WG
[169][171], [172], [176], [177], [182] stellen dat een motivatie voor het aantal hectare industrie ontbreekt: Nergens zijn gegevens opgenomen die verduidelijken welke bestaande industriegebieden nog onbebouwd zijn. Nergens is er een beschrijving van de effectieve reële behoefte aan bijkomende industriegronden. Er is geen grote werkloosheid. Hierdoor komt er verkeer bij rond Roeselare. Hierdoor komt er nog meer hinder (lawaai, fijn stof). Het landelijk karakter van de omgeving verdwijnt. Volgens bezwaarindiener [177] wordt de taakstelling volledig overschreden en betekent het plan dat in het stedelijk gebied Roeselare 25% bijkomend bedrijventerrein wordt gecreëerd bij de bestaande 1.050 ha. Bezwaarindiener [217] suggereert daarom − matig te zijn in het aansnijden van nieuwe grond voor industriële activiteiten binnen een context van grondschaarste en een economie evoluerend naar een diensteneconomie − parallel bindende ruimtelijke maatregelen in te schrijven gericht op het herlokaliseren van industrie uit de stedelijke weefsels − ervoor te zorgen dat bedrijven op zonevreemde en landschapsvreemde locaties planologisch worden aangespoord zich te hervestigen. a. Inzake de opmerking met betrekking tot de ruimteboekhouding kan VLACORO de bezwaarindiener bijtreden. VLACORO heeft in haar adviezen steeds gesteld dat de ruimteboekhouding aan het plan moet worden toegevoegd zodat de impact van dit plan en de omvang van de bestemmingswijzigingen duidelijk is. Dat deze ruimteboeking op basis van bemerkingen tijdens de plenaire vergadering en het openbaar onderzoek kan gewijzigd worden zoals de ontwerper aanhaalt in de toelichtingsnota (p. 170), is evident maar geen afdoende reden om deze niet toe te voegen. b. De behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen in Vlaanderen wordt in het RSV vastgesteld op 10.000 ha. In de ruimtebalans (RSV p. 443) wordt de behoefte per provincie bepaald. Hiervan dient in de provincie West-Vlaanderen minimaal 76-81% van de nieuwe bedrijventerreinen in de economische knooppunten afgebakend te worden. Volgens de toelichtingsnota (p.54) voorziet de doorrekening van deze taakstelling 140-160 ha bijkomend te bestemmen regionale bedrijventerreinen voor het regionaalstedelijk gebied Roeselare. Van deze taakstelling is 62 ha gerealiseerd in bestemmingensplannen. Uit de GOM-inventaris bleek midden 2006 slecht 8 ha bouwrijp bedrijventerrein beschikbaar binnen het regionaalstedelijk gebied. Daarnaast zijn er nog wel enkel terreinen beschikbaar maar deze moeten eerst op een aantal problematieken worden aangepakt (ontsluiting, waterproblematiek). Zodoende moet om de taakstelling te realiseren nog bijkomend 80100ha regionaal bedrijventerrein worden voorzien. Op de vraag van bezwaarindiener om industrie te herlokaliseren uit de stedelijke weefsels kan niet worden ingegaan. Het RSV bepaalt net dat industrie moet worden gevestigd in stedelijke gebieden en economische knooppunten. De problematiek van zonevreemde bedrijven wordt planologisch (toelichtingsnota p. 82) en decretaal aangepakt. In de stedenbouwkundige voorschriften zijn rechtszekere maatregelen voorzien die in overeenstemming zijn met de regelgeving opgenomen in het DRO (zie ook het antwoord van Vlacoro onder kader 4, punt 2, Rubriek B.2. Bespreking van de adviezen). 10. Bezwaarindiener [78] (Resoc Midden-West-Vlaanderen) tekent bezwaar omwille van de volgens haar ontoereikende taakstelling inzake bedrijvigheid: − De voorlopige afbakening van het stedelijk gebied Roeselare is laattijdig, na afloop van de planperiode 1994-2007. − De voorziene oppervlakte van ca. 100 ha is onvoldoende in relatie tot de regiobehoefte van 422 hectare -exclusief ijzeren voorraad - voor de periode 2007-2022. − De regio wordt structureel in een positie van onvoldoende aanbod geklemd waardoor het aanbod ook in de toekomst op de vraag zal achterblijven en aldus de economische ontwikkeling en 10/148
Dossier 304/WG
performantie van de bedrijven en het economisch weefsel in de regio structureel zal bezwaren en schaden. − Daar geen nieuwe taakstelling vanaf 2007 wordt geformuleerd wordt de facto een standstill-beleid gevoerd inzake het voorzien van regionale bedrijventerreinen in de economische knooppunten met uitzondering van deze die gedeeltelijk deel uitmaken van het Regionaal stedelijk gebied Roeselare. VLACORO verwijst hiervoor naar haar antwoord onder kader 9. Vlacoro wijst alvast op de nood aan een aangepast en/of nieuw RSV, vermits de huidige planperiode reeds verstreken is.
De aard van de bedrijvigheid 11. Bezwaarindiener [202] verwijst verder naar hoofdstuk 5 in de bijlage IIIa en vraagt concreet of er tijdens het afbakeningsproces geen bijkomende keuzes gemaakt moesten worden inzake locaties voor bijkomende terreinen voor de dienstensector (cfr. de ontwikkelingen langs Meensesteenweg voorbij de ring). Bezwaarindiener [218] vraagt meer aandacht te schenken aan toekomstgerichte industrie omdat een geïntegreerd beleid tussen het aantrekken van ‘hightechbedrijven’, groene long en wonen een ernstige meerwaarde kan betekenen. VLACORO vraagt aan de ontwerper om deze vragen te onderzoeken. Wat de toekomstgerichte industrie betreft, wijst Vlacoro erop dat de voorliggende bestemmingsvoorschriften dit geenszins uitsluiten. Volgens Vlacoro is het overigens niet wenselijk om bestemmingen al te gedetailleerd verordenend vast te leggen. 12. Bezwaarindiener [142] (W&Z) stelt voor de nieuwe terminal aan de Lekkenstraat (cfr. bijlage IIIa p. 27) op te nemen als exclusief watergebonden bedrijventerrein om nog sterker op het multimodaal karakter te kunnen inspelen. Volgens VLACORO is “exclusief” watergebonden in tegenstrijd met “multimodaal”. De toelichtingsnota vermeldt dat deze nieuwe terminal een multimodale ontsluiting zal krijgen, zowel een ontsluiting over water, als weg en spoor. 13. Bezwaarindiener [142] (W&Z) vraagt in bijlage IIIa p. 64 de laatste zin inzake mobiliteitseffecten melding te maken van vervoer over het water omdat ook watergebonden bedrijvigheid p. 55 is opgenomen in het programma: “Tevens kan ingeschat worden in welke mate vervoer over de waterweg (cf. regionale bedrijvigheid, watergebonden bedrijvigheid), het openbaarvervoersaanbod en de fietsroutes een antwoord kunnen bieden naar de ontsluiting van de vooropgestelde functies” VLACORO vraagt aan de ontwerper om te onderzoeken of de voorgestelde specificatie kan worden opgenomen in de toelichtingsnota. 14. Bezwaarindiener [142] (W&Z) vraagt bijlage IIIa p. 91 bij de ruimtelijke doelstellingen de tweede zin aan te passen: “ Vanuit het streven om alternatief en multimodaal goederenvervoer te stimuleren heeft het gewestelijk RUP tot doel om locaties voor water- of spoorgebonden activiteiten te bestemmen” VLACORO vraagt aan de ontwerper om deze tikfout te verbeteren. In de toelichtingsnota blijkt in de aangehaalde zin het woord “activiteiten” te ontbreken.
11/148
Dossier 304/WG
De inrichting van de bedrijvigheid 15. Bezwaarindiener [218] vraagt om, in analogie met de nagestreefde woningdichtheid van woningen voor industriële gebouwen stedenbouwkundige voorschriften op te nemen die een oppervlaktebeperking inhouden (vb. door het werken met etages op te leggen). VLACORO is van oordeel dat dergelijke specificaties behoren tot het vergunningenniveau en niet in een RUP moeten worden geregeld. Eén en ander dient uiteraard vanuit het principe van een zuinig ruimtegebruik beoordeeld te worden.
Wonen
Ruimteboekhouding 16. Bezwaarindiener [202] vraagt zich af hoe de ambitie van het stadsbestuur om de bevolking te laten toenemen tot 67.000 inwoners, te rijmen valt met het bijkomend aanbod in het RUP van 1.000 à 1.500 woningen (deels ook in Ingelmunster en Izegem). Bezwaarindiener [202] vraagt hierbij: − duidelijk te maken of deze doelstelling door het Vlaamse gewest wordt onderschreven dan wel bijgepast moet worden door het stadsbestuur − het bijkomend aanbod af te wegen met de vaak grootschalige projecten in de binnenstad − of in een dergelijk omvangrijk stedelijk gebied de ambitie niet hoger moet liggen inzake het aantal bijkomende woningen − door de lage ambities de deur niet te wijd open gelaten wordt voor verdere verstedelijking van het buitengebied. VLACORO is van oordeel dat het RSV moet worden toegepast. Voor de provincie West-Vlaanderen werd bepaald dat 67 % van de bijkomende woongelegenheden moet worden gerealiseerd in de stedelijke gebieden hetgeen doorgerekend naar het stedelijk gebied Roeselare een bijkomend aanbod van 1000-1500 woongelegenheden betekent.
De aard van de woningen 17. Bezwaarindiener [153] (ACW Roeselare) vraagt de woongebieden te laten bestemmen via gemeentelijke RUP’s. Volgens de bezwaarindiener − stelt het PRS-WV dat in woongebieden groter dan 1 hectare minstens 25% sociale woningen moeten worden voorzien − wordt in de documenten nergens naar deze 25%-regel verwezen − is het gemeentelijk niveau het meest geschikt om de invulling van sociale woningen te bepalen Vlacoro is van oordeel dat het gewestelijk RUP de opmaak van gemeentelijke RUP’s niet uitsluit (toelichtingsnota p. 54). Het opleggen van percentage inzake sociale woningbouw behoort niet tot de bevoegdheid van ruimtelijke ordening en moet sectoraal worden geregeld (zie ook antwoord in rubriek B.2. Adviezen, onder kader 3 ,punt 3.2.1.,c).
Inrichting en fasering 12/148
Dossier 304/WG
18. Bezwaarindiener [202] merkt inzake bijlage IIIa. hoofdstuk 3.3. punt g. p.52 op dat het onduidelijk is hoe nog sprake kan zijn van een ‘reservegebied’ als dit gebied aangesneden kan worden vanaf 1 januari 2008 en dus voor het RUP definitief is geworden. Vlacoro kan de bezwaarindiener bijtreden (zie ook antwoord in rubriek B.2. Adviezen, onder kader 3,,punt 3.2.1.,c).
Landbouw 19. Bezwaarindiener [230] vraagt (naar aanleiding van het bedrijventerrein in deelgebied 7) een landbouweffectenrapportage voor het volledige stedelijk gebied zodat kan worden nagegaan welke gronden het minste schade ondervinden door bestemmingswijzigingen. Vlacoro verwijst hier de toelichtingnota in het algemeen waarin de ontwikkelingsperspectieven voor alle deelgebieden voldoende aan bod komen. Een landbouweffectenrapportage waarvan sprake is haar niet bekend. 20. Bezwaarindieners [191] wijzen op het belang van de agro- en voedingsindustrie in de driehoek Staden-Roeselare-Ardooie en het belang van de intensieve land- en tuinbouw als belangrijkste schakel in de keten. Bezwaarindieners [191] vragen daarom dat: - waar vermeld wordt dat agrarische productie niet toegelaten is, deze zin dusdanig te interpreteren dat agrarische productie door de landbouwer in elk geval moet kunnen tot de bestemming van de zone gerealiseerd wordt; - met het oog op de leefbaarheid, met uitzondering van het oprichten van nieuwe bedrijfsgebouwen, op elk perceel alle handelingen nodig voor een landbouwbedrijfsvoering toegelaten zijn tot op het ogenblik dat een vergunning wordt verleend voor de realisatie van het betreffende deel van de bedrijvenzone; - de bedrijfswoningen en woningen die ten gevolge van de herbestemming een zonevreemd karakter krijgen (vb. in kader van een vervreemding van de bedrijfsgebouwen), een rechtszekere oplossing krijgen. Vlacoro stelt dat de vragen, aangaande het laten doorgaan van de bestaande landbouwactiviteiten tot op het ogenblik dat de nieuwe bestemming zal worden gerealiseerd, inderdaad gerechtvaardigd zijn. Zij is van oordeel dat de ontwerper hiervoor de nodige schikkingen en uitleg dient te geven in de toelichtingnota. Ten aanzien van de zonevreemdheid van constructies verwijst Vlacoro naar haar standpunt ter zake ingenomen bij de rubriek ‘Adviezen’. 21. Bezwaarindiener [230] vraagt om gelijktijdig met de goedkeuring van dit plan een flankerend landbouwbeleid uit te werken waarin elementen als hervestiging, kavelruil, wijkersstimuli opgenomen worden. Vlacoro kan de bezwaarindiener bijtreden om gelijktijdig met dit plan een flankerend beleid uit te werken. Deze aangelegenheid kan immers niet worden geregeld in een RUP.
Ontsluiting
Algemeen 13/148
Dossier 304/WG
22. Bezwaarindieners [171] en [177] stellen dat een visie inzake ontsluiting op lange termijn ontbreekt en dat op dit ogenblik de multimodale mogelijkheden onderbenut worden. Het is mogelijk dat op dit ogenblik de multimodale mogelijkheden inzake onsluiting onderbenut worden maar deze zijn, daar waar mogelijk, in de toekomst wel voorzien. VLACORO merkt op dat ten aanzien van de ontsluiting van bedrijventerreinen in de stedenbouwkundige voorschriften de principes worden vastgelegd en dat bij de stedenbouwkundige aanvragen een inrichtingsstudie dient te worden gevoegd waarop de ontsluiting duidelijk is weergegeven.
Ontsluiting via het water 23. Bezwaarindiener [142] (AWZ) vraagt in heel de tekst de schrijfwijze voor het kanaal aan te passen naar ‘Kanaal Roeselare-Leie’ Bezwaarindiener [142] (AWZ) vraagt in bijlage IIIa p. 29 de zin ‘Vijf bruggen over het kanaal…” te wijzigen in: “Vijf bruggen over het kanaal Roeselare-Leie maken de verbinding tussen linker- en rechteroever, met name de Bruanebrug, de Schaapsbrug, de Brug in de A17, de Sasbrug en de Centrumbrug te Izegem.” Bezwaarindiener [142] (AWZ) vraagt in bijlage IIIa p. 29 de eerste alinea aan te vullen: “ Het kanaal ontsluit het gebied richting Leie. Het eindigt in de binnenhaven van Roeselare, die grenst aan het centrum van de stad. De Leie is opgenomen in het Seine-Scheldeproject, wat de uitbouw omvat van de internationale binnenvaartverbinding tussen het Schelde- en het Seinebekken voor schepen tot 4.500 ton. Zo zal Roeselare in de toekomst nog beter ontsloten worden via de binnenvaart. Dankzij het Seine Scheldeproject zal de economische potentie van Roeselare en het kanaal Roeselare-Leie toenemen.” Bezwaarindiener [142] (AWZ) vraagt bijlage IIIa p. 51 in punt c melding te maken van de ontsluitingspotenties van het plangebied via het kanaal Roeselare-Leie en volgende toe te voegen: “Het Kanaal Roeselare-Leie vormt als waterweg klasse IV (vanaf de sluis te Ooigem tot de zwaaikom te Roeselare bevaarbaar voor schepen tot 1.350 ton- als het ware een insteekdok op de Leie en ontsluit op die manier Roeselare op Vlaams( verbinding met Vlaamse havens) en internationaal niveau (verbinding met Noord-Franse havens)”. Bezwaarindiener [142] (AWZ) vraagt op p. 56 in tabel 8 het laatste punt aan te vullen en een punt toe te voegen: − “Stimuleren van multimodaal goederenvervoer, o.a. door de realisatie van knooppunten water-weg, water-spoor.” − “Gebruik maken van de waterweg voor de ontsluiting van watergebonden bedrijventerreinen en maximaal stimuleren van de combinatie water, spoor, weg.” Vlacoro neemt akte van deze bemerkingen vanwege de waterwegbeheerder en vraagt de ontwerper de nodige aanpassingen en/of aanvullingen door te voeren.
Ontsluiting via de weg 14/148
Dossier 304/WG
24. Bezwaarindiener [202] merkt op dat in de documenten A17, E403 en A17/E403 door elkaar worden gebruikt voor eenzelfde autoweg en vraagt een éénduidige naamgeving. Vlacoro kan deze bemerking bijtreden, zij is van oordeel dat eenvormigheid in de benamingen van de infrastructuren de duidelijkheid van het ontwerp ten goede komt. 25. Bezwaarindiener [202] merkt op dat in bijlage IIIa. p.52. punt d. tweede alinea niet vermeld wordt dat een te veel aan activiteiten die aansluiten op de grote ring voor verkeersproblemen kan zorgen en evenmin vermeld wordt hoe dit voorkomen zal worden. Bezwaarindiener [202] vermoedt dat in de beschrijving van de milderende maatregelen bijlage IIIa. p. 64 van de toelichting de alinea “ ten aanzien van…” de tweede zin “…wordt daarbij vermeden om het lokale wegennet te vrijwaren van zwaar vrachtverkeer en zeer hoge verkeersbelasting” moet aangepast worden. Volgens de bezwaarindiener [202] moet staan dat vermeden wordt om het lokale wegennet te belasten met bijkomend verkeer en zeker van bijkomend vrachtverkeer. Bezwaarindiener [197] (MOW West-Vlaanderen – cel mobiliteit) stelt dat onvoldoende rekening is gehouden met de opmerkingen van MOW bij het voorontwerp: − bijlage IIIa. p. 88, laatste alinea: de locaties 4,5,6 zullen niet rechtstreeks ontsloten worden op de noordelijke ring rond Roeselare. De ontsluiting zal gebeuren via de aanwezige ventwegen die zowel op Onledegoedstraat als op Beversesteenweg aangesloten zullen zijn. Enkel de ongelijkgrondse ontsluiting met uitwisseling aan Beversesteenweg is voorzien. − bijlage IIIa. p. 157 e.v.: de voetgangers- en fietsersbrug ter hoogte van het Sterrebos is niet meegenomen in het streefbeeld. Bij heraanleg van N36 kan rekening gehouden worden met een ongelijkgrondse kruising, maar dit kan niet als belangrijke randvoorwaarde gesteld worden zoals gesteld in de toelichting. Vlacoro vraagt de ontwerper te willen onderzoeken of de verkeersleefbaarheid in het gedrang komt ingevolge de voorziening van de nieuwe ordening. Zij is van oordeel dat in de toelichtingnota over het mobiliteitsaspect voldoende uitleg moet worden verschaft. Vlacoro neemt akte van de suggestie MOW West-Vlaanderen en brengt deze onder de aandacht van de ontwerper. 26. Bezwaarindiener [202] merkt in bijlage IIIa hoofdstuk 3.1.2. p. 29 N36 niet vermeld wordt als lineaire wegeninfrastructuur. Vlacoro neemt akte van deze bemerking en brengt deze onder de aandacht van de ontwerper.
Andere 27. Bezwaarindiener [202] suggereert om meerdere zones voor langparkeren aan te duiden op plaatsen waar het wegverkeer aansluit op het stadsbussennet van Roeselare. Vlacoro neemt akte van deze suggestie en brengt deze onder de aandacht van de ontwerper. 28. Bezwaarindiener [202] merkt in bijlage IIIa hoofdstuk 3.1.2. op dat − p. 29 de melding van 4 stadsbuslijnen fout is en dat er minstens 6 lijnen zijn (de nummering gaat 15/148
Dossier 304/WG
hoger) vermeld wordt dat het aanbod van heel wat streeklijnen ’s avonds na 19.00 uur en op zaterdag, zondag en feestdagen onbestaande of minstens ondermaats is. Vlacoro neemt akte van dit bezwaar en vraagt de ontwerper dit te willen onderzoeken en in voorkomend geval de nodige aanpassingen te willen doorvoeren. − niet
Groen en open ruimte 29. Bezwaarindiener [218] stelt dat de ‘groene vinger’-filosofie om het stedelijk gebied nauwer in relatie met het buitengebied te brengen door het integraal behoud van o.a. beekvalleien, spoorwegbermen en kerkwegels onderbenut is. Bezwaarindiener [218] betreurt dat slechts een kleine 140 hectare als stadsbos is bestemd terwijl oorspronkelijk 180 hectare was voorzien Bezwaarindiener [218] wijst aanvullend op: − de situering binnen de bosarmste regio − het gevaar van een eindeloze versnippering van het bosgebied in deelgebied 8 − de te beperkte en nauwe oppervlakte in deelgebied 6 waardoor veeleer van een buffergebied sprake is − de afwezigheid van een explicitering van de oppervlakte aan bos - park voor deelgebied 4. Bezwaarindiener [217] suggereert om het RUP aan te vullen of te flankeren met andere RUP’s gericht op gebruik van de open ruimte om zo een meer evenwichtig planningsproces te komen. Bezwaarindiener [217] verduidelijkt dit door: − te stellen dat de planning in het regionaalstedelijk gebied steeds in relatie moet worden gezien met de planning in de omliggende buitengebied vanuit de metafoor ‘open en stedelijk’ − te verwijzen naar de sterke aanwezigheid van rode en paarse bestemmingen in het plan − te verwijzen naar het openbaar onderzoek voor een groen RUP voor Kortrijk, een RUP dat het RUP voor de afbakening van het stedelijk gebied moet aanvullen. Vlacoro neemt akte van deze bedenkingen en brengt ze onder de aandacht van de ontwerper.
Inrichting – waterdoorlatend materiaal 30. Bezwaarindiener [142] (AWZ) vindt het ondanks de beschrijving in een gewestelijke stedenbouwkundige verordening zinvol om de principes van een kwalitatief geïntegreerd waterbeleid explicieter te benadrukken in de bijlage IIIa. Bezwaarindiener [142] vraagt daarom − in de deelgebieden 2, 3, 5, 9, 10, 13, 14, 15, 17 en 18 (p.119, p.122, p. 126, p.138, p.141, p.146, p.147, p.149, p.154 en p.155) de tekst bij de aandachtspunten inzake de milieubeoordeling over waterdoorlatende materialen als volgt aan te passen: “Er moet voldaan zijn aan de principes van een kwalitatief geïntegreerd waterbeleid, met name door het gebruik van waterdoorlatende materialen, uitsluitend daar waar geen risico bestaat op bodem- en grondwaterverontreiniging, door rekening te houden met het principe van gescheiden afvoer van hemelwater en afvalwater, door het voorzien van waterbergende infrastructuur en door het vertraagd afvoeren van hemelwater.” − ook in de andere deelgebieden een aangepaste paragraaf in te voegen.
16/148
Dossier 304/WG
Vlacoro kan deze suggestie bijtreden, zij vraagt de ontwerper deze te willen in overweging nemen en in voorkomend geval hieromtrent de nodige aanpassingen door te voeren.
Infrastructuur voor energiebevoorrading 31. Bezwaarindiener [2 en 265] (Elia) vraagt rekening te houden met de aanwezigheid van hoogspanningsleidingen in de projectgebieden en de bijhorende bepalingen en beperkingen. De bezwaarindiener voegt in bijlage de plannen toe waar de hoogspanningsleidingen zijn gelegen. Het betreft volgende hoogspanningslijnen: − 150.194 -195 Aft. Staden-Beveren span 3-6: door deelgebied 3; niet aangeduid in het ontwerp RUP − 150.168 - 70.493 Beveren-Muizelaar span 22-31: door deelgebied 6; niet aangeduid in het ontwerp RUP − 150.274-275 Beveren-Rumbeke span 6-11: door deelgebieden 6, 5 en 9 en 14, enkel aangeduid op deelplan 05 (doorheen deelgebied 14) als artikel 51 − 150.274-275 Izegem-Rumbeke span 18-20 / 15-16 / 11-12: door deelgebieden 14, deelplan 05; aangeduid als artikel 51 − 150.192 Izegem –Tielt span 4N-5: door deelgebied 15, deelplannen 04 en 05; aangeduid als artikel 53. Vlacoro neemt akte van de bemerkingen van de beheerder van de hoogspanningsleidingen, zij vraagt de ontwerper hier rekening te willen mee houden. 32. Bezwaarindiener [202] merkt op dat nergens wordt gesproken over windmolenparken of zonneparken en is dit een gemiste kans om locaties aan te duiden die hiervoor in aanmerking komen. Bezwaarindiener [202] suggereert om bijvoorbeeld ook een bepaling inzake eco-balans en uitstoot van CO² voor de industriezone Beveren Noord of Deceuninck of zone H. Hart ziekenhuis. Vlacoro neemt akte van deze bedenking. Volgens Vlacoro horen zuiver sectorale aspecten alvast thuis in de bevoegde sectorale wetgeving en moeten niet worden opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften..
Perceelsoppervlakte in gemengde regionale bedrijventerreinen 33. Bezwaarindieners [99], [301] pleiten ervoor om in alle regionale bedrijventerreinen en zeker de kleinere gebieden de minimale perceelsoppervlakte te beperken tot 3.000 - 4.000 m², om zo de ruimte efficiënter te kunnen benutten. Vlacoro verwijst hiervoor naar haar standpunt in rubriek B.2. Adviezen onder kader 4, punt 3.7.
Bufferzones 34. Bezwaarindieners [213], [218] stellen dat er algemeen een gebrek is aan groenzones die op het plan zijn uitgetekend als buffer tussen woon- en industriegebied. − Bezwaarindieners [218] vragen een minimale buffer van 50 meter. − Bezwaarindieners [218] vragen dat aarden wallen worden voorzien als massa zodat de buffer niet alleen visueel en voor fijn stof werkt, maar ook geluidsdempend werkt. − Bezwaarindieners [213], [218] vragen dat de bufferzones eigendom van de overheid moeten worden 17/148
Dossier 304/WG
om te vermijden dat ze niet of veel te beperkt worden ingevuld en in stand gehouden. Voor [213] moet in de stedenbouwkundige voorschriften worden vermeld dat deze bufferzones na aanleg van het vereiste groen kosteloos afgestaan moeten worden aan de overheid (stad, provincie, gewest). Vlacoro neemt akte van deze bemerkingen, omdat zij betrekking hebben op alle deelgebieden verwijst Vlacoro naar haar behandeling van de bezwaren per deelgebied.
Andere 35. Bezwaarindiener [202] merkt inzake bijlage IIIa hoofdstuk 3.1.2. op dat − p.26 de ring als begrenzing in het westen en het zuiden wordt beschreven, maar dat hier of elders weinig of niet buiten deze begrenzing is gekeken en vb. de wijken De Ruiter en De Most worden niet of nauwelijks vermeld − p. 27 kort de concentraties van grootschalige kleinhandel langs Brugsesteenweg op grondgebied Hooglede en langs Meensesteenweg buiten de ring kort worden aangehaald, maar dat deze gebieden niet verder worden behandeld zodat deze problemen de facto uit de weg worden gegaan − p. 27 (bovenlokale werkgelegenheidspolen de vermelding van het Dominiek Savio Instituut opvalt omdat de voornaamste campus ver buiten dit deel van het GRUP is gelegen terwijl een bedrijf als Vandemoortele te Izegem niet genoemd wordt. Van de vermelde wijken werd geoordeeld dat deze niet behoren tot het regionaal stedelijk gebied. Ook de concentraties langs de Brugsesteenweg te Hooglede vallen daar buiten. 36. Bezwaarindiener [202] stelt zich de vraag waarom de site Sint-Idesbald (De Zilten) nergens vermeld wordt onder bijlage IIIa 4.3.1. ondanks de ligging heel dicht bij de grote ring en de nabijheid van het parkgebied waardoor een ongelijkgrondse kruising mogelijk aangewezen wordt. Bezwaarindiener [217] suggereert om voor alle industriële gebieden beperkende maatregelen op te nemen om te beletten dat bedrijven zich vestigen die een impact hebben of kunnen hebben op de concentratie PM10 en PM2,5 fijn stof gelet op de kritieke toestand in de regio Roeselare. Bezwaarindiener [202] vraagt zich af of in het GRUP aanzetten kunnen opgenomen worden voor de langere termijn, het moment van de herziening de structuurplannen op de verschillende niveaus. Bezwaarindiener [11] vraagt een algemeen verordenend stedenbouwkundig voorschrift dat de aanleg,renovatie en onderhoud van infrastructuur voor waterzuivering mogelijk maakt. Bezwaarindiener [27] vraagt om het aantal toegelaten verblijfseenheden in agrarisch gebied in de voorschriften op te trekken van 4 naar 8 en meer aandacht te hebben voor kampeerautoterreinen. Bezwaarindiener [11] vraagt een algemeen verordenend stedenbouwkundig voorschrift dat de aanleg,renovatie en onderhoud van infrastructuur voor waterzuivering mogelijk maakt. Vlacoro neemt akte van deze bemerkingen en bedenkingen en brengt deze onder de aandacht van de ontwerper. Zij vraagt deze te willen in overweging nemen en desgevallend de nodige aanpassingen te willen doorvoeren. Vlacoro merkt wel op dat de vermelde site Sint-Idesbald niet behoort tot het plangebied. Vlacoro verwijst in dit verband naar haar Eigen opmerkingen terzake, in rubriek B.3.).
18/148
Dossier 304/WG
B.1.2. Deelgebied 1 – afbakeningslijn Algemeen/specifieke thema’s
Artikel 1
Algemeen 1. Bezwaarindiener [B218] stelt vast dat de ‘paarse kroon’ rond R36 zich verder sluit en dat volgens het RUP de filosofie achterhaald is dat de stedelijke ontwikkeling zich per definitie binnen de R36 manifesteert. Bezwaarindiener [B218] betreurt dit en stelt vast dat zodoende R36 te weinig als visitekaartje voor de stad is beschouwd. Vlacoro neemt akte van deze bedenkingen en brengt deze onder de aandacht van de ontwerper.
Omgeving Beveren-Noord 2. Verschillende bezwaarindieners vragen delen van deelgebied 7 (Gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare Noord) niet in het regionaalstedelijk gebied op te nemen. De bezwaarindieners − verwijzen o.a. naar de motivatie in het voorstel van februari 2004 [B4], [B5], [B116], [B172], [B176], [B182], [B212], [B256] − stellen vast dat het gebied blijkens het advies van de gemeente in 2006 nog niet werd opgenomen [B171], [B182], [B241], [B242] − stellen vast dat in de toelichting een motivatie voor deze uiteindelijke opname en gewijzigde visie ontbreekt [B171], [B182], [B216], [B256] − stellen vast dat protest van omwonenden geleid heeft tot de keuze van een andere locatie, terwijl landbouwers in Aardappelhoek er geen probleem mee hadden [B241]. − wensen de agrarische bestemming van Beveren-Noord te behouden [B12 tot B14], [B19], [B21], [B22], [B24 tot B26], [B47] [B89 en B90] [B100][B79] Ter hoogte van deelgebied 7: [G52][G1805][G1806] Beveren-Noord, is nu een agrarische zone die aansluit bij het buitengebied (Gits en Lichtervelde) en dient behouden. Vlacoro verwijst voor haar standpunt naar de behandeling van het betreffende deelgebied (deelgebied 7) alsook naar haar standpunt onder rubriek B.2. Adviezen, kader 3, punt 3.2.2., punt g en onder kader 4, punt 3.7. 3. Bezwaarindieners vinden de huidige lijn te beperkend: − alle industrie binnen R32 houden schept leefbaarheidsproblemen [B68], [B141]. Alternatieven zijn: − de afbakeningslijn ook ten dele buiten R32 te plannen om de woonzones in Beveren-kern te ontzien [B68] − de opname van de industrie- en ambachtelijke zone ’t Stoomtuig alsook de aanpalende zone 19/148
Dossier 304/WG
gelegen tussen Koolskampstraat, Bollestraat, Dwarsweg, Onledestraat zodat een zinvolle stedenbouwkundige verbinding met de industriezone Beveren-Noord mogelijk wordt [B141]. Vlacoro verwijst voor haar standpunt naar de behandeling van het betreffende deelgebied alsook naar haar standpunt onder kader 4, punt 3.7. Het niet opgenomen zijn in het voorliggende gewestelijk RUP van reeds bestaande en planologische vastgelegde industriegebieden is niet noodzakelijk. Binnen de voorgestelde afbakeningslijn blijven de bestemmingen van het gewestplan, het APA en de BPA’s geldig met uitzondering van de deelgebieden waarmee de bestemmingen van de hiervoor vermelde aanlegplannen worden gewijzigd. Volgens Vlacoro maakt de toelichting nota op p. 8, bij punt 1 ‘De grafische plannen’, ten onrechte geen melding van het goedgekeurde APA dat dateert (BVR 29-04-1991) van na het gewestplan. Vlacoro vraagt de ontwerper dit recht te zetten. 4. Bezwaarindiener [B150] stelt voor ook het lokaal bedrijventerrein tussen Bollestraat-R32Brugsesteenweg Hooglede-Gits in het RUP op te nemen omwille van: − de vraag van kopers en aanpalende bedrijven; − de talrijke investeringen voor de splitsing van afvalwater en regenwater; − de opname van het gebied als lokaal bedrijventerrein in het ruimtelijk structuurplan Hooglede; − het voorzien van éénrichtingsverkeer met uitgang via Bollestraat in het ontwerp voor het gebied op advies van de provincie. Volgens Vlacoro dient een lokaal bedrijventerrein niet noodzakelijk te worden opgenomen binnen de afbakening van het stedelijk gebied. Vlacoro is van mening dat voor niet als deelgebied geselecteerde delen de bestemmingen van het gewestplan, APA en de BPA’s geldig blijven. 5. Bezwaarindiener [B202] stelt vast dat het stedelijk gebied in het westen en zuidwesten wordt afgebakend door R32 en vraagt waarom het gebied langs Brugse Baan in het noorden niet werd opgenomen omdat − er is nog heel wat bedrijvigheid is − het onduidelijk is hoe het verder uitzaaien en dichtslibben van het lint baanwinkels langs Brugsebaan wordt tegengegaan − hoe dit tegengaan gekoppeld wordt aan de afbakening. Vlacoro verwijst naar haar standpunt hiervoor, waarbij wordt gesteld dat voor de niet als deelgebied opgenomen gedeelten gelegen binnen de voorgestelde afbakeningslijn de vastgelegde planologische bestemmingen behouden blijven.
Omgeving Izegem 6. Bezwaarindiener [B217] adviseert de oostelijke afbakening te laten samenvallen met N50 rond Ingelmunster. Volgens bezwaarindiener [B217] − wordt de afbakening zo scherper gesteld − kan de oostelijke ‘groene poort’ langs het kanaal opgenomen worden in het buitengebied − wordt zodoende Aviflora en Deefakker weggelaten en kan zodoende ook de weinig steekhoudende redenering inzake de bescherming van de tussenliggende open ruimte (bijlage IIIa p.116) weggelaten worden − hoeven de percelen ten oosten van N50, bij de aansluiting van N50d (en bestaat er overigens geen algemeen belang voor de opname) − hoeven de grotere percelen in woonuitbreidingsgebied ten noorden van de kern van Emelgem niet 20/148
Dossier 304/WG
opgenomen te worden en wordt een verdere uitdijing van het stedelijk gebied richting Ardooie vermeden. Vlacoro neemt akte van deze als een advies geformuleerde bemerking. Volgens Vlacoro zijn Aviflora en GRB Deefakker alvast duidelijk regionaalstedelijke functies.
7. a. Bezwaarindieners [B230] (Boerenbond West-Vlaanderen) en [B268] (stedelijke landbouwraad Izegem) vragen de grenzen te laten samenvallen met het gemeentelijk RUP Rhodesgoed. b. Bezwaarindieners [B230] (Boerenbond West-Vlaanderen) en [B268] (stedelijke landbouwraad Izegem) vragen ten zuiden van Buitenstraat (percelen 973H2 en 953B) de grens te laten samenvallen met de grens van het woongebied. c. Bezwaarindieners [B230] (Boerenbond West-Vlaanderen) en [B268] (stedelijke landbouwraad Izegem) vragen in de omgeving van Ardooiestraat de grens te laten samenvallen met de grens van het woongebied en de percelen gelegen in agrarisch gebied (419A,/338K/333G7/333S7/333Y7 en delen van 345A/322E/324F4) aan het buitengebied toe te wijzen. a., b. en c.: Vlacoro neemt akte van deze vragen en brengen deze onder de aandacht van de ontwerper.
8. Bezwaarindieners [B180] (GECORO Izegem), [B230] (Boerenbond West-Vlaanderen) en [B268] (stedelijke landbouwraad Izegem) stellen voor om het landbouwgebied aan de Merelstraat (perceel 773S, deelplan 04) uit de afbakening te schrappen in ruil voor het binnengebied Haaipaardstraat – Wielewaalstraat – Ghistelstraat – Nachtegaalstraat (‘de verkeerde wereld’) omdat: − zo geen extra open ruimte wordt aangesneden: het binnengebied wordt reeds door bebouwing omringd − de landbouwgronden aan Merelstraat beter geschikt zijn voor landbouw qua kwaliteit en bereikbaarheid dan het binnengebied − een efficiënt ruimtegebruik wordt gerealiseerd. Vlacoro wijst er eerst en vooral op dat het binnengebied Haaipaardstraat-WielewaalstraatGhistelstraat-Nachtegaalstraat thans buiten het plangebied is gelegen. Zij verwijst hiervoor naar haar Eigen opmerkingen terzake (rubriek B.3.). Vlacoro merkt op dat het voorgestelde om uit de afbakening te schrappen perceel, alsook het vermelde op te nemen binnengebiedje, in het hier van kracht blijvende gewestplan werden vastgelegd als woonuitbreidingsgebied. Volgens Vlacoro vormt dit binnengebiedje samen met de gerealiseerde bebouwing langs de omgevende straten een in overweging te nemen opname in het regionaal stedelijk gebied. 9. Bezwaarindiener [B269] vraagt om zijn bedrijf (229C/230F) met omliggende gronden (227B/230E) binnen de afbakeningslijn op te nemen omdat volgens de bezwaarindiener: − in eerdere plannen het bedrijf wel opgenomen zou zijn − het bedrijf ingesloten zit tussen woongebied in het noorden, een door de provincie aan te leggen waterbuffer ten zuiden en een serrebedrijf ten zuidoosten − op basis van zowel het ingesloten karakter als de eerdere plannen aangenomen werd dat het bedrijf op deze plaats niet verder kon bestaan en hervestiging, zeker bij opvolging, noodzakelijk zou worden − ook bij de opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan van het buitengebied Izegem het bedrijf niet in het buitengebied werd opgenomen. 21/148
Dossier 304/WG
Vlacoro neemt akte van deze vraag. Overwegende dat dit bedrijf werkelijk paalt aan de afbakeningslijn vraagt Vlacoro de ontwerper deze vraag te onderzoeken. Vlacoro verwijst evenwel naar Eigen opmerkingen, rubriek B.3, inzake gronden die buiten het plangebied gelegen zijn.. 10. Bezwaarindiener [B180] (GECORO Izegem) stelt voor aan de zuidwestelijke zijde (deelplan 05) de buitengrenzen van de gemeentelijke RUP’s ‘Bosmolens’ en ‘Wallemote’ te volgen omdat zodoende: − de landbouwgronden gewaarborgd blijven door de bestemming in de gemeentelijke RUP’s − een extra grens wordt vermeden wat de coherentie en duidelijkheid van het plan tegemoet komt. Vlacoro verwijst hiervoor naar kader 5 punt a. 11. Bezwaarindieners [B230] (Boerenbond West-Vlaanderen) en [B268] (stedelijke landbouwraad Izegem) vinden het in functie van een efficiënte scheiding tussen buitengebied en stedelijk gebied en het behoud van de gemaakte afspraken van het RUP opportuun om binnen het gemeentelijk RUP Wallemote − het morfologisch landbouwgebied buiten de grenzen van het stedelijk gebied te houden − het parkgebied als stedelijke functie binnen het stedelijk gebied op te nemen. Over de voorgestelde aanpassingen binnen het gemeentelijk RUP doet Vlacoro geen uitspraak. Voor bemerkingen aangaande specifieke planbegrenzingen verwijst Vlacoro naar de behandeling van de desbetreffende deelgebieden. 12. Bezwaarindiener [B180] (GECORO Izegem) stelt aan de hand van een tekening in bijlage voor de zuidelijke grens van het gemeentelijk RUP ‘Bosmolens’ (aan de Oude Iepersestraat, deelplan 05) zonder de uitsluiting van de 2 percelen (uitgesloten door de beslissing van de BD dd. 16 augustus) aan te houden.
Bezwaarindiener [B230] Boerenbond West-Vlaanderen) en [B268] (stedelijke landbouwraad Izegem) vinden de begrenzing ten zuiden van Oude Ieperstraat onduidelijk en stellen voor de grenzen van het gemeentelijk RUP Bosmolens te nemen.
Bezwaarindiener [B217] merkt op dat onder deelgebied 14, naast de kern van de Bosmolens, een open ruimte wordt opgenomen en stelt dat hiervoor een motivatie ontbreekt die verder gaat dan een particulier belang. Vlacoro verwijst hiervoor naar kader 5 punt a.
13. Bezwaarindiener [B207] (percelen 1435B, 1432A, 1433A, 1434A) vraagt om perceel 1435B omgeving Hollebekestraat niet op te nemen omdat: − hij vreest dat dit perceel akkerland anders gemakkelijk kan omgevormd worden naar bos of een andere bestemming vreemd aan zijn uitbating met gevolgen voor de bestaanszekerheid van zijn bedrijf − een aantal van zijn percelen nu reeds bebouwd of aangeplant zijn. Vlacoro neemt akte van deze vraag maar vindt de motivatie dat de percelen nu reeds bebouwd of aangeplant zijn niet gegrond. Vlacoro vraagt aan de ontwerper om deze aangelegenheid te onderzoeken. 22/148
Dossier 304/WG
Het zuiden en zuidwesten 14. Bezwaarindiener [B202] stelt vast dat het stedelijk gebied in het westen en zuidwesten wordt afgebakend door R32 en vraagt waarom het gebied Meensesteenweg (Zilverberg, Beitem, Euroshop, de autobedrijven)niet werd opgenomen: − zowel de autohandel als Euro-shop hebben een regionale en zelfs internationale impact − Euro-shop heeft een grote oppervlakte. Vlacoro verwijst in eerste instantie naar haar Eigen opmerkingen betreffende gebieden die buiten het plangebied gelegen zijn (rubriek B.3). Vlacoro brengt deze vraag onder de aandacht van de ontwerper. Vlacoro merkt op dat het bedrijf Euro-shop gelegen is in een door het APA van Roeselare vastgelegde planologisch geëigende zone (bedrijvengebied voor KMO en dienstverlening). 15. Bezwaarindiener [B230] gaat niet akkoord met de opname van het deel buiten de ring van deelgebied 8 omdat: − altijd is gesteld dat de grote ring (Rijksweg) als duidelijke en fysische grens genomen zou worden − zodoende heel wat agrarisch gebied buiten de ring wordt aangesneden − de landbouwers geen rechtszekerheid krijgen en de toekomst van de bedrijven zodoende verder in vraag wordt gesteld. Vlacoro verwijst naar haar advies onder deelgebied 8. 16. Bezwaarindiener [B217] suggereert om het dicht bebouwde gebied in de omgeving van de kern Oekene op te nemen omdat − de afbakeningslijn leesbaarder wordt − de site nauw aansluit bij het nieuwe ziekenhuis − dit meer waarborgen biedt voor een geïntegreerde planning. Vlacoro brengt deze vraag onder de aandacht van de ontwerper. Vlacoro merkt op dat deze kleine woonkern reeds gevat is door verschillende gemeentelijke plannen van aanleg. 17. Bezwaarindiener [B217] suggereert om de afbakeningslijn ter hoogte van de kleiputten te laten samenvallen met de Meensesteenweg om de leesbaarheid en de handhaafbaarheid te verhogen. Vlacoro is van oordeel dat deze vraag onvoldoende gemotiveerd is.
Het westen 18. Bezwaarindiener [B230] gaat niet akkoord met de opname van het deel buiten de ring van deelgebied 4 omdat − altijd is gesteld dat de grote ring (Rijksweg) als duidelijke en fysische grens genomen zou worden − zodoende heel wat agrarisch gebied buiten de ring wordt aangesneden − zodoende de landbouwers geen rechtszekerheid krijgen en de toekomst van de bedrijven verder in vraag wordt gesteld. Vlacoro verwijst hier naar haar standpunt onder kader 3 punt 3.2.2. punt b, rubriek B.2. Bespreking van de adviezen en Eigen opmerkingen van Vlacoro rubriek B.2. 19. Bezwaarindiener [B202] stelt vast dat het stedelijk gebied in het westen en zuidwesten wordt afgebakend door R32 en vraagt waarom het gebied ter hoogte van Ieperstraat niet werd opgenomen 23/148
Dossier 304/WG
omdat: − tussen Ring en De Ruiter heel wat bebouwing en bedrijvigheid is gesitueerd − het erg nuttig zou kunnen zijn het open gebied tussen de wijk aan het nieuw
kerkhof en De Ruiter te vrijwaren. Vlacoro verwijst naar haar Eigen opmerkingen betreffende gebieden die buiten het plangebied gelegen zijn (rubriek B.3.). 20. Bezwaarindiener [B217] stelt dat motivatie die verder gaat dan particulier belang ontbreekt om het lob onder deelgebied 20 tussen Groenstraat, Piljoenstraat en Iepersestraat op te nemen. Vlacoro kan de motivatie van de ontwerper bijtreden (zie toelichtingsnota p. 159 e.v.).
B.1.3. Deelgebied 2 - regionaal bedrijventerrein Deceuninck Algemeen 1. Bezwaarindiener [B202] stelt dat door de afbakening van dit deelgebied (cfr. bijlage IIIa p. 118) een probleemzone (Mamoetcentra, Wijnendale tot aan de spoorweg) buiten beeld blijft en een ‘restgrond ontstaat tussen de nieuwe ring en de grens van het APA. Bezwaarindiener [202] suggereert dat het GRUP minstens kan aangeven dat van de stad of de provincie wordt verwacht dat ze dit stukje opnemen bij een toekomstig RUP ‘Brugsesteenweg’. Vlacoro neemt akte van deze vaststelling en suggestie. Volgens Vlacoro valt het ontwikkelen van andere ruimtelijke uitvoeringsplannen buiten de huidige ontwikkeling van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Het is aan de lokale overheid om hieromtrent indien nodig de planningsinitiatieven te nemen.
Artikel 2. Gemengd regionaal bedrijventerrein 2. Bezwaarindiener [B113] vraagt de grens tussen het regionaal bedrijventerrein en het reservegebied voor wonen (art. 4) te laten samenvallen met de bestaande Beverenstraat omdat: − uit niets blijkt dat het bedrijf Deceuninck uitbreidingsplannen heeft die de inname van een dergelijke oppervlakte noodzakelijk maken bovenop de huidige reserve van 9 hectare − de reserveringsperiode tot 2016 te lang is: zodoende worden de gronden onverkoopbaar tenzij aan NV Deceuninck, wat verkoop tegen concurrentiele prijzen uitsluit − anders een aantal percelen in reservegebied voor wonen afgesloten worden van de openbare weg. Vlacoro verwijst in eerste instantie naar kader 4, punt 2 ‘Algemene opmerkingen’, rubriek B.2. Bespreking adviezen. Vlacoro is van mening dat de geplande uitbreidingsmogelijkheden voor het betreffende bedrijf ruimtelijk en stedenbouwkundig verantwoord zijn. Ten aanzien van de ontwikkelingsperspectieven treedt Vlacoro de ontwerper bij (zie toelichtingnota p. 118-120). 3. Bezwaarindiener [B153] (ACW Roeselare) tekent bezwaar omdat Brugsesteenweg (N32) nu al meer dan verzadigd is door de explosieve toename van winkelcentra. Bezwaarindieners [G1753 tot 1761] stellen dat de Gitsestraat en Honzebrouckstraat de laatste groene vinger (zachte wegverbinding) vormen met het platteland. De explosieve toename van winkelcentra langs de Bruggesteenweg geeft veel hinder. De Gitsestraat is opgenomen in het lokaal en provinciaal fietsnetwerk. 24/148
Dossier 304/WG
De hoge concentraties aan fijn stof baren iedereen zorgen. Vlacoro is van oordeel dat de problematiek van de verder langs de Brugsesteenweg liggende winkelcentra, die behoren tot de tertiaire sector, niet gerelateerd is aan het bedrijf Deceuninck. Vlacoro is van mening dat voor de ordening van dit in hoofdzaak gerealiseerde gebied een taak is weggelegd voor de lokale overheden. 4. Bezwaarindiener [B197] (MOW West-Vlaanderen) stelt bij art. 2.5. dat er langs R32 geen toegang kan genomen worden en vraagt de tekst aan te vullen met: “De hoofdontsluiting van dit gebied gebeurt langs de huidige inrit op N32 of, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering of voor de verkeersveiligheid, via een nieuwe ontsluitingsweg op de R32 ter hoogte van de voorziene knooppunten in het streefbeeld.” Vlacoro neemt akte van dit advies van de wegbeheerder van de R32, met het voorstel van aanvulling van het betrekkinghebbende stedenbouwkundig voorschrift. Zij vraagt de ontwerper de ontwerper hieraan de nodige aandacht te willen besteden en na overweging in voorkomend geval eventuele aanpassingen aan de stedenbouwkundige voorschriften door te voeren.
B.1.4. Deelgebied 3 - reservegebied voor wonen Gitsestraat Roeselare
Artikel 4. Reservegebied voor wonen 1. Bezwaarindiener [B202] stelt bij p. 121 en verder in de bijlage IIIa: − dat het vreemd is dat de term ‘reservegebied’ wordt gehanteerd als het reeds aangesneden mag worden eens het RUP van kracht is − de doelstelling p. 121 in de bijlage IIIa inzake versnippering vanuit dit oogpunt vreemd klinkt − dat het misschien beter is de datum te verschuiven tot bijvoorbeeld 3 jaar na het definitief worden van het RUP of het moment dat geen andere inbreidingsmogelijkheden voor handen zijn. Vlacoro verwijst naar haar standpunt onder kader 4, punt 3.3.. Het stellen dat een bestemming voor wonen en aan het wonen aanverwante activiteiten mogelijk is vanaf 1januari 2008 is voorbijgestreefd en dient volgens Vlacoro te worden aangepast. Aangaande de motivatie om de ontwikkeling van dit reservegebied (zie Toelichtingnota p. 121) te verschuiven naar latere datum vraagt Vlacoro de ontwerper hieraan de nodige aandacht te willen besteden. Het is volgens Vlacoro verantwoord en wenselijk om de aansnijding van dit reservegebied voor wonen te laten afhangen van de woonbehoeften op schaal van de stad Roeselare. 2. Bezwaarindiener [B153] (ACW Roeselare) tekent bezwaar omwille van de problematiek van ontsluiting en stelt dat Gitsestraat moet ontlast worden van niet-plaatselijk verkeer vooraleer het gebied kan aangesneden worden. Bezwaarindiener [B218] [G1753 tot 1761] vraagt een verkeerstechnische studie vooraf omwille van de chaotische verkeerssituatie in de zone Brugsesteenweg-Gitsestraat en het huidig ontwikkelen van verschillende kleinere verkavelingen. Vlacoro kan de suggestie m.b.t. het weren van het doorgaand verkeer langs de Gitsestraat bijtreden. Vlacoro stelt dat schikkingen hiervoor kunnen opgenomen worden in de inrichtingsstudie die deel uitmaakt van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag., 25/148
Dossier 304/WG
3. Bezwaarindiener [B217] [G1785 tot 1788] suggereert een realistisch percentage van sociale woningen op te nemen die in dit deelgebied moeten gerealiseerd worden. Vlacoro wijst erop dat de vaststelling van percentages sociale woningen in de zin van de instellingsgerichte definitie van “sociale woning” uit de Vlaamse Wooncode, een zuiver sectorale aangelegenheid is. Verordenende stedenbouwkundige voorschriften dienen ruimtelijk bepalend te zijn overeenkomstig het DRO. In die zin kunnen wel oppervlakte- en/of volumebeperkingen worden vastgesteld mbt de te realiseren kavels/woningen. Vlacoro verwijst hiervoor naar haar eerdere adviespraktijk in het kader van de afbakening van de overige regionaalstedelijke gebieden en naar haar advies bij de typevoorschriften voor gewestelijke RUP’s.
B.1.5. Deelgebied 4 - gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Mandelvallei
Algemeen 1. Bezwaarindiener [B218] [G168] merkt op dat − een sterkere integratie van de Mandelvallei in de waterbeheersing van dit gebied nodig is; − de groeninfrastructuur (o.a. inzake de ontwikkeling naar een landschapspark) te beperkt omschreven is; − parkgebied en parking moeilijk verzoenbaar zijn. Vlacoro vraagt de ontwerper na te gaan of de stedebouwkundige voorschriften het 1) mogelijk maken om de waterbeheersing van het gebied te optimaliseren en om 2) mogelijk maken de inrichting van een landschapspark te voorzien met aandacht voor recreatie en ecologie.
Artikel 5. Gebied voor stedelijke activiteiten 2. Bezwaarindiener [B230] (Boerenbond West-Vlaanderen) vraagt de nood aan parkeervoorziening voor het deelgebied hier op te vangen (met meerdere bouwlagen). Vlacoro verwijst hiervoor naar haar standpunt onder rubriek B.2. Adviezen, kader 3, punt 3.2.2, punt b. Om reden dat het terrein hier ook moet dienstig zijn voor openluchtevenementen is een parkeergebouw hier geen optie.
Artikel 6. Gebied voor stedelijk en recreatief park type 1 3. Bezwaarindiener [B43] vraagt als betrokken vzw het laatste punt in 6.1. “biologische land- en tuinbouwproducten” te wijzigen in “biologische producten” omdat het aanbod breder is. Vlacoro vraagt de ontwerper om zuiver sectorale aangelegenheden, zoals de aard van de producten, niet in verordenende stedenbouwkundige voorschriften op te nemen. Eén en ander kan wel ter informatie in de toelichtingsnota worden opgenomen.
Artikel 7. Gebied voor stedelijk en recreatief park type 2 26/148
Dossier 304/WG
4. [G14][G15][G16] Bezwaarindieners hebben 3,8 ha aangekocht gesitueerd in het APA als landelijk en openruimte gebied met agrarisch karakter op minder dan 1 km van de veiling met het oog op het oprichten van een glastuinbouwbedrijf. Door de huidige bestemmingswijziging kan dit niet meer. [G155] Landbouwbedrijf, gedeelde eigendom van 3,81ha agrarisch gebied (261DO, 259B0, 260DO, 253DO), dicht bij de Veiling, dat wordt omgezet in recreatief park type 2. Duurzaamheid en efficiëntie komen aldus in gedrang [G19][G20] Bezwaarindieners (percelen sectie D, 258B, ea. wensen niet dat zo’n groot vruchtbaar landbouwgebied gedegradeerd wordt tot recreatief parkgebied. Er zijn trouwens nog geen concrete projecten voor. Vlacoro treedt de ontwikkelingsperspectieven voor dit gebied vanwege de ontwerper bij met de nuancering vermeld in het antwoord bij het volgende kader (kader 5.).
5. Bezwaarindiener [B230] (Boerenbond West-Vlaanderen) vraagt de agrarische bestemming ten westen van de ring te behouden en stelt dat: − er is ruimte voor parkeervoorzieningen onder artikel 5 mits gewerkt wordt met verschillende bouwlagen − binnen de ring voldoende park- en recreatiemogelijkheden zijn − zodoende R32 niet dient te worden overgestoken − zodoende een evenwicht ontstaat tussen open ruimte ten westen en industrie en woongebied ten oosten van de ring. Vlacoro verwijst in eerste instantie naar haar standpunt onder rubriek B.2., kader 3, punt 3.2.2., punt b. De huidige parking binnen de ring heeft een polyvalent karakter en dient tevens te worden aangewend voor het laten doorgaan van verschillende evenementen. Volgens Vlacoro dient één en ander uit te gaan van de principes van zuinig ruimtegebruik. Alsdan kan de landbouw een nevengeschikte in plaats van een ondergeschikte functie krijgen. 6. Bezwaarindiener [B34] (percelen 267E) dient bezwaar in tegen de herbestemming van zijn perceel omdat − het perceel als tuin één geheel vormt met perceel 269y − het perceel ingericht werd met subsidies van het gemeentebestuur (plant- en bosgoed). Vlacoro verwijst hier naar haar standpunt onder kader 4, punt 2 ‘Algemene opmerkingen’. 7. Bezwaarindiener [B197] (MOW West-Vlaanderen vraagt bij 7.2 duidelijk te vermelden dat de ontsluiting van de overloopparking niet mag gebeuren via R32, maar dient te gebeuren via N36. Bezwaarindiener [197] suggereert daarom de laatste zin art. 7.2. te vervangen door: “De ontsluiting van de overloopparking bevindt zich niet langs de R32” Vlacoro is van oordeel dat de hier door de wegbeheerder van de R32 gemaakte suggestie zinvol is en dat de betreffende stedenbouwkundige voorschriften best in die zin kunnen worden aangevuld. 8. [G18] Bezwaarindiener zou perceel Afd. 4, C280F, 251C willen bestemd zien voor wonen of ambachtelijke of industriegrond. [G1866] Verzoekt om op zijn gronden gelegen aan de Diksmuidsesteenweg de mogelijkheid te voorzien tot beperkt wonen met of zonder gemengd karakter. Deze weg is een belangrijke invalsweg van Roeselare en op de andere invalswegen is lintbebouwing reeds een feit. 27/148
Dossier 304/WG
[G21] De Zilten 111, sectie D, 267E, werd ingedeeld in recreatiegebied. Dit perceel sluit aan bij perceel 269Y, dat opgenomen is in een woonkorrel. Betrokkene vraagt het eerste perceel eveneens op te nemen in de woonkorrel [G156] Landbouwer stelt dat in dit gebied slechts kleine landbouwbedrijven gelegen zijn die op termijn niet leefbaar zijn. Hij stelt voor om het gebied om te vormen tot KMO-zone of industrie. Gebied is gelegen naast E403, dicht bij het kanaal Roeselare-Ooigem en sluit aan op bestaand industrieterrein aan de Kachtemstraat.. Vlacoro kan deze niet en/of onvoldoende, vanuit de visie inzake duurzame ruimtelijke ordening, gemotiveerde vragen niet bijtreden. De woningen van de met het APA vastgelegde woonkorrel langs ‘De Zilten’ blijven hun APA-bestemming behouden. 9. [G1858] Decathlon heeft een aankooprecht op een perceel van 1ha dat in het APA agrarische zone is maar door het RUP wordt bestemd tot stedelijk en recreatief park type 2. Deze bestemmingswijziging is positief indien deze wordt uitgebreid met “detailhandel toegespitst op sporten vrijetijdsbeleving.” Zodoende kan ook de bestaande vestiging aan de Brugsesteenweg te Roeselare naar dit gebied herlokaliseren. Tevens wordt voorgesteld het stedelijk gebied Schiervelde mee op te nemen in deze bestemming. Vlacoro is van mening dat het geenszins de bedoeling kan zijn om in dit deelgebied een detailhandel te voorzien. Zij merkt op dat in de agrarische bestemming van het APA evenmin dergelijke detailhandel kan worden overwogen. Voor het domein Schiervelde werd volgens Vlacoro een verantwoorde bestemming voorzien.
28/148
Dossier 304/WG
B.1.6. Deelgebied 5 - stationsomgeving Roeselare Bezwaren en opmerkingen in verband met de toelichtingsnota 1. Bezwaarindiener [142] (AWZ) vraagt bij de alinea p. 125-126 “…vanuit recreatieve doeleinden.” Volgende zinnen toe te voegen: “Het Kanaal Roeselare-Leie ligt ongeveer in het midden van het Vlaamse deel van de verbinding van het Scheldebekken en het Seinebekken. In het kader van het project Seine-Schelde wordt onder andere geopteerd voor een vrije doorvaarthoogte van 6,2 m voor bruggen. De uitbouw van de SeineSchelde verbinding zal gunstige effecten hebben voor de bedrijvigheid langs het kanaal.” Vlacoro is van oordeel dat deze verduidelijking in verband met het Seine-Schelde project kan opgenomen worden in de toelichtingsnota. 2. Bezwaarindiener [202] merkt op dat − een Leopold II-laan in Roeselare waarvan sprake p. 125 niet bestaat − het voormalige Gaselwest-terrein (p. 76 en 125) zich buiten dit deelgebied bevindt − het misschien logischer is ook het gebied tussen Damman Croes en Kaaistraat op te nemen in de beschrijving p. 125 omdat dit gebied op dit moment ook tot een bedrijvenzone aan het evolueren is, de bestaande woningen oud en versleten zijn en de bestemming bedrijventerrein wellicht zinvoller is. Vlacoro merkt op dat de Koning Leopold II-laan de begrenzing van het deelgebied vormt en als dusdanig nét buiten het plangebied valt. Vlacoro vraagt de ontwerper om de overige opmerkingen na te kijken en indien nodig te corrigeren. 3. Volgens de bezwaarindiener [217] komt het plan, ondanks de terechte focus op verweving, nu te sterk neer op een deregulering ten opzichte van de planologische context in het Roeselaarse APA. Bezwaarindiener [217] suggereert om − stringente stedenbouwkundige voorwaarden die een nul-hinder garanderen op te leggen voor ambachtelijke of industriële activiteiten − op langere termijn een planologische nabestemming te voorzien in de richting van een conversie van de havenkop naar een levendige stedelijke woon- en recreatiezone. [G5] De industriezone aan de kop van de vaart moet uit het gebied stationsomgeving worden gehaald. Vlacoro is van oordeel dat de hinder in deze stedelijke omgeving zo veel mogelijk moet beperkt worden. Aangezien het om een gemengd woon-werk gebied gaat, lijkt een volledige nul-hinder niet haalbaar. Deze hinderaspecten moeten in de eerste plaats gegarandeerd worden via het milieubeleid en de milieuvergunningen, dor toepassing van de best beschikbare technieken. Vlacoro kan zich verder vinden in de visie van de ontwerper om de stationsomgeving, ook op langere termijn, te bestemmen als gemengd woon-werk gebied met plaats voor bezoekers- en personeelsintensieve activiteiten. Dit is in overeenstemming met de doelstellingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en biedt kansen om het autoverkeer in deze zone in de hand te houden. Bezwaren in verband met de stedenbouwkundige voorschriften 4. Bezwaarindiener [142] (AWZ) vindt het aangewezen dat de kanaalzone als ‘zone voor kanaal’ wordt bestemd. In deze ‘zone voor kanaal’ dienen naast de waterweg zelf ook de aanhorigheden 29/148
Dossier 304/WG
opgenomen te worden. Bezwaarindiener [142] (AWZ) vraagt bij de voorschriften voor de ‘zone voor kanaal’ volgende zin op te nemen: “Alle handelingen binnen de zone dienen voor bindend advies voorafgaandelijk voorgelegd te worden aan Waterwegen en Zeekanaal NV.” Vlacoro is van oordeel dat de stedenbouwkundige voorschriften voldoende gedetailleerd zijn en dat een aparte aanduiding van het kanaal als ‘zone voor kanaal’ geen meerwaarde biedt. Vlacoro wijst er verder op dat in de zone ‘SO I’ – waar watergebonden bedrijven worden toegelaten – voorzien is in een bindend advies van de waterwegbeheerder voor werken op minder dan 10 meter van de oever.
Artikel 11. Stationsomgeving type 1 5. Bezwaarindiener [301] (Voka) pleit ervoor dat deze zone verder zijn statuut van industriezone type II behoudt tussen Jules Lagaelaan en Mandellaan. Bezwaarindiener [99] (Voka) vraagt de woonfunctie niet toe te laten als het gebied tussen Jules Lagaelaan en Mandellaan zijn huidig statuut van industriezone type II niet kan behouden. Volgende elementen worden aangebracht: − Een wijziging naar SO1 met de opgesomde functies zal onverenigbaarheden aan het licht brengen die eigen zijn aan dergelijke verwevenheid. Zo voorziet Vlarem in strenge normen voor voedingsbedrijven in de buurt van woon- en recreatieve zones. Voor de voedingsbedrijven in de kanaalzone betekent dit dat ze hun bestaande exploitatievergunning niet zullen kunnen verlengen, laat staan aan uitbreiding denken [301]. − De bestaande bedrijven moeten hun huidige productieactiviteiten onder dezelfde voorwaarden kunnen blijven uitoefenen en zo mogelijk kunnen uitbreiden [99], [301]. − De milieunormen vanuit Vlarem moeten behouden blijven en mogen niet strenger kunnen worden ten gevolge van de bestemmingswijziging [99], [301]. − Het verweven van economische (industriële) ontwikkeling met woonfuncties en recreatie is vragen om problemen [301]. In de lijn van de bezwaren van Voka vragen andere bezwaarindieners: − de stationsomgeving te beperken tot het centrale en het noordelijke deel en het deel tussen Mandellaan en Vaartstraat uit te sluiten (of m.a.w. de huidige situatie in SO I te behouden) [44], [46], [91], [164], [203] − minstens de niet-industriële bestemmingen te schrappen uit dit artikel [44], [46], [91]. − rekening te houden met de mogelijke contradicties voor de huidige bedrijvigheid [245] Redenen zijn: − de mogelijkheid om de zonevreemde activiteiten op een andere wijze te regulariseren [203] − de sterk verschillende invulling met de eigenlijke stationsbuurt [44], [46], [91], [203] − de huidige industriële bestemming van het gebied en de historische, niet achterhaalde aanwezigheid van deze industrie [44], [46], [91], [164], [203], [245] − het uiteenlopend en weinig tot niet verzoenbaar karakter van de bestemmingen (bijvoorbeeld wonen en bezoekersintensieve activiteiten versus de aanwezige industrie met geur en stofhinder) [44], [46], [91], [164], [203], [245] − het irreëel karakter van verstrengde regelgeving voor de bedrijven inzake de activiteiten tijdens het weekend of geluidsnormering [245] e − de huidige risico’s van het bedrijf inzake geluidshinder (cfr. VLAREM Art. 5.45.1.2, §1, 2 ) en stofexplosiegevaar (cfr. o.a. studie milieudeskundige Wiels & Partners) [44], [46], [91], [146], [245] 30/148
Dossier 304/WG
− het
ontstaan van rechtsonzekerheid en de nefaste invloed op het voortbestaan en de uitbreidingsmogelijkheden van de aanwezige milieubelastende industrie (zowel inzake de milieu- als de stedenbouwkundige vergunningen) [44], [46], [91], [164], [203], [245] − het streven, vanuit ecologisch perspectief, om het vervoer van grondstoffen te stimuleren of de aanvoer van bulk goederen via vrachtwagens naar de stille uren te verschuiven [245]. Specifiek haalt bezwaarindiener [203] aan dat met de herbestemming de huidige locatie langs Trakelweg als alternatief voor de uitdovende bestemming die recent reeds op een andere locatie van het bedrijf (Ardooiesteenweg) werd gegeven op de helling staat. Bezwaarindiener [93] vraagt daarentegen: − de kop van de vaart niet uit te sluiten uit het plan − enkel woongelegenheden uit het gebied te weren, de bestemming ruimer op te vatten dan louter ‘industrie’ en de invulling waar nodig verder te verfijnen Redenen zijn: − de moeilijkheden van de huidige bedrijven en toekomstige inzake ontsluiting (los- en laadactiviteiten en beperkte bereikbaarheid via het kanaal − de aanwezige beschermde monumenten en het waardevol karakter van de gebouwen − de noodzaak aan garanties inzake de continuïteit van de bestaande industriële activiteiten − de evidente wens van bestaande bedrijven om op termijn te verhuizen omwille van de reeds bestaande beperkingen − de onmogelijkheid om de eigen milieuvergunning tegen 2015 te verlengen als het BPA Stationswijk opnieuw regelgevend wordt. Vlacoro kan zich vinden in de visie van de ontwerper om de stationsomgeving, ook op langere termijn, te bestemmen als gemengd woon-werk gebied met plaats voor bezoekers- en personeelsintensieve activiteiten. Dit is in overeenstemming met de doelstellingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en biedt kansen om het autoverkeer in deze zone in de hand te houden door te zoeken naar alternatieven via binnenvaart en/of spoor. Vlacoro is van oordeel dat de keuze voor een gemengd woon-werk gebied in een stedelijke context impliceert dat de hinder in deze zone moet beperkt worden, doch niet volledig kan uitgesloten worden. Mogelijks impliceert dit op langere termijn de herlokalisatie van hinderlijke bedrijven waarvan de overlast of veiligheidsaspecten niet afdoende kunnen beperkt worden via best beschikbare technieken. Vlacoro kan dit echter niet afdoende beoordelen aangezien deze hinderaspecten geregeld worden via het milieubeleid en de milieuvergunningen. In de milieuwetgeving (Vlarem e.a.) zijn ruime overgangsmaatregelen voorzien voor bestaande bedrijven, onder meer voor voedingsbedrijven. Daarnaast gelden de verbods- en afstandsregels van Vlarem niet voor bestaande bedrijven.
6. Bezwaarindiener [203] vraagt akte te nemen van de suggestie tot uitbreiding van het thans in het gewestplan aangeduide industriegebied tussen Herderstraat en Mandellaan tot aan de Kleine Bruanestraat omwille van de zeer nauwe aanduiding van het industriegebied rond de haven [203]. Vlacoro merkt op dat een uitbreiding van het plangebied niet mogelijk is zonder nieuwe procedure en openbaar onderzoek. De gemeente kan desgewenst een aanvullend initiatief nemen. 7. Bezwaarindiener [202] vraagt met betrekking tot het uitsluiten van de agrarische productie en 31/148
Dossier 304/WG
recyclage: hoe breed de definitie van de gehanteerde terminologie is of het verwerken van landbouwstoffen tot voedingsmiddelen voor mens en dier hier ook bij hoort desgevallend alle veevoederbedrijven hierdoor zonevreemd worden en dus bedreigd worden desgevallend ook bedrijven die stoffen verwerken tot bouwmateriaal (vb. cement) zonevreemd worden. Vlacoro is van oordeel dat het verwerken van landbouwproducten niet onder de noemer ‘agrarische productie’ valt. Hiervoor is in de zone SO I de categorie ‘agro-industrie’ voorzien. Tevens is in zone SO I ‘verwerking en bewerking van grondstoffen met inbegrip van delfstoffen’ mogelijk. − − − −
8. Bezwaarindiener [202] vraagt zich af in welke mate recreatief gebruik is toegestaan en bijvoorbeeld de evolutie van de kop van de vaart naar een jachthaven al dan niet mogelijk of wenselijk is. Vlacoro is van oordeel dat de stedenbouwkundige voorschriften voor SO I, II en III allen duidelijk aangeven dat recreatieve functies toegestaan zijn en recreatief medegebruik derhalve in elke zone tot de mogelijkheden behoort. 9. Bezwaarindiener [142] stelt (cfr. p. 166 inzake de aanpassingen aan deelgebied 5) voor om afstand van 10 meter waarbinnen een bindend advies nodig is te wijzigen in 50 meter omdat impact van ingrepen langs de oevers van het kanaal zich verder uitstrekt dan 10 meter. Vlacoro is van oordeel dat 10 meter voldoende is aangezien het hier voornamelijk handelt om problematiek van inplanting van watergebonden bedrijven aan kaaimuren, die per definitie binnen 10 meter van het kanaal liggen.
de de de de
Artikel 12. Statonsomgeving type II 10. Bezwaarindieners [226] (percelen Beversesteenweg 79, 81, 83, 85, 87 en 89) vragen dat minstens een dubbele bestemming, namelijk deze voorzien in het huidig APA (KMO en dienstverlening) en deze voorzien in het ontwerp RUP wordt opgenomen zodat − een beperking van de activiteiten en van de (uitbreidings-)mogelijkheden van het aanwezige bedrijf (autorijschool) vermeden wordt − geen waardevermindering van de percelen ontstaat − de doelstellingen van het ontwerp-plan gerealiseerd worden. Art. 12 11. [G1814] Rijschool. Site aan Beversesteenweg. Voor deze zone geldt het gewestplan “bedrijventerreinen KMO en dienstverlening”. De voorgestelde bestemmingswijziging beperkt de huidige activiteiten en laat geen uitbreiding toe. Vlacoro is van oordeel dat een autorijschool een vorm van dienstverlening is die onder de benoeming ‘kantoren en diensten’ valt en derhalve niet in strijd is met de stedenbouwkundige voorschriften van het ontwerp RUP.
Artikel 13. Stationsomgeving type III 12. Bezwaarindiener [202] vraagt of het voorschrift betekent dat activiteiten zoals die van ABX in het 32/148
Dossier 304/WG
voormalige goederenstation niet langer toegestaan worden en derhalve zonevreemd worden. Volgens de stedenbouwkundige voorschriften kunnen bestaande vergunde bedrijven behouden blijven en binnen het bestaande volume verbouwen en herbouwen.
33/148
Dossier 304/WG
B.1.7. Deelgebied 6 - gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare-Oost Algemeen 1. Bezwaarindiener [202] stelt dat de ontwerper zich in de bijlage IIIa p. 127 - 128 lijkt tegen te spreken waar eerst een pleidooi wordt gevoerd voor maximale open ruimte en verder gepleit wordt om enkele losse stukjes woongebied tot één geheel te laten samen komen tussen Aardappelhoek en Tassche en nog iets verder in de tekst een bestaand bedrijventerrein beperkt wordt uitgebreid. Bezwaarindiener [217] gaat niet akkoord met de visie (cfr. bijlage IIIa p.128) inzake de ontwikkelingskansen voor wonen en vraagt om de bebouwing en ambachtelijke activiteiten in deze zone op een humane manier te laten uitdoven en dit beleid te combineren met de ruim bemeten mogelijkheden voor inbreiding die elders in dit RUP worden voorzien. Vlacoro neemt akte van deze bedenkingen en bemerkingen, zij is evenwel van oordeel dat de gegeven toelichting (p. 127 – 128 van de toelichtingnota) voldoende duidelijk en verantwoord is. 2. Bezwaarindiener [202] stelt inzake p. 127 punt 5.7.2.van de bijlage IIIa dat het door elkaar gebruiken van A17 en E403 verwarrend werkt en de ontwerper zich hier lijkt tegen te spreken. Vlacoro kan zich aansluiten bij deze bemerking, zij is van mening dat eenvormigheid bij het benoemen van de infrastructuren de duidelijkheid ten goede komt. 3. Bezwaarindiener [231] (CBS gemeente Ardooie) merkt op dat het sectoraal BPA voor zonevreemde bedrijven, MB op 11 december 2007, niet is vermeld. Vlacoro neemt akte van het niet opgenomen zijn van dit BPA op de keert 4 ‘Bestaande juridische toestand: andere plannen (deel ½)’, zij is van mening dat dient te worden aangevuld.
Artikel 14. Bouwvrij agrarisch gebied 4. Bezwaarindiener [218] waardeert de ontwikkeling van een bos - parkgebied langs Krommebeek als positief maar stelt dat de ‘doorkijklens’ langs Ardooiestraat beter een groenfunctie kan krijgen die aansluit op het bos – parkgebied. Vlacoro neemt akte van deze bedenking en suggestie en brengt deze onder de aandacht van de ontwerper.
Artikel 15 en artikel 16. Agrarisch gebied
Wijziging bestemming 5. Bezwaarindieners [98] [130] vragen geen wijzigingen aan te brengen aan de agrarische bestemmingen omdat: − het plan voldoende rechtszekerheid biedt om het grondgebonden bedrijf duurzaam uit te baten − zij zich kunnen terugvinden in de visie van Krommebeek als natuurlijke grens tussen bosgebied en 34/148
Dossier 304/WG
landbouwgebied vrezen dat naar aanleiding van de bezwaren het plan zal gewijzigd worden met onder andere het noordelijk verschuiven van de bosbuffer op het gemengd regionaal bedrijventerrein − ook land- en tuinbouw een toekomst moet krijgen binnen het regionaalstedelijk gebied. Vlacoro neemt akte van deze gemotiveerde vraag voor het behouden van de voorziene agrarische bestemming. Zij is van mening dat er geen redenen zijn om het voorliggende ontwerp op dat vlak te wijzigen. − zij
6. Bezwaarindiener [153] (ACW Roeselare) vraagt dat het stadsbos/stadspark wel tot 50 ha wordt uitgebreid. Bezwaarindiener [213] stelt dat het voorgestelde bosgebied (cfr. ook artikel 19) te klein is en stelt een uitbreiding naar de toekomst voor vanaf de bedding van de Uytenhovebeek tot aan de afgeschafte omleidingsweg Beveren (deelgebied 21) en minstens tot aan de Izegemseaardeweg, mits een uitdovingsbeleid inzake de agrarische activiteiten voor het bestaande landbouwbedrijf (het eventueel tweede bedrijf wordt uitgebaat in bijberoep). Bezwaarindiener [218] waardeert de ontwikkeling van een bos-parkgebied langs Krommebeek als positief net zoals zij dit ook doet voor wat betreft het behoud van een open agrarisch gebied ten zuidoosten van Beveren, vanaf Krommebeek tot R236 maar voegt volgende opmerkingen toe: − de oppervlakte is te beperkt in functie van de vooropgestelde oppervlakte van 50 hectare − door de lijnvormige structuur krijgt het bos eerder een buffer- dan een parkfunctie − het aanduiden van een quasi even groot bosreservegebied ten oosten is aangewezen − de bedrijven tussen het toekomstig park en Ardooisesteenweg beschikken over de mondelinge garantie om een uitbreidingsbuffer te krijgen ten koste van dit bos/park, in verhouding moet een even groot stuk bos/park voorzien worden. Vlacoro neemt akte van de vraag om het bosareaal groter te voorzien. Zij kan evenwel de door de ontwerper gehanteerde ontwikkelingsperspectieven van het gebied bijtreden, die aan de basis liggen van het ontwerp van RUP (zie toelichtingnota p. 127 e.v.). 7. Bezwaarindiener [76] (C333A) - omgeving Hooistraat - vraagt haar bouwgrond als gebied voor wonen en landbouw te bestemmen. Volgens de bezwaarindiener: − sluit het perceel aan bij deze woonkorrel en de bestemming volgens artikel 17 − is de vergunningstoestand van het perceel in orde (bouwvergunningen schuilhok kleinvee en stal, Dierengezondheidszorg, Vlaamse Landmaatschappij, Mestbank, Europees landbouwbeleid) − is het perceel in 1991 niet als woonkorrel opgenomen in het APA en is destijds een rechtzetting gevraagd − gebeurde er in 2002 een rechtzetting via het kadaster en behoort het perceel bouwland nu tot klassering 3, nijverheid. Vlacoro kan dit bezwaar niet bijtreden. De door de ontwerper gehanteerde ruimtelijke inrichtingsprincipes, waarbij wordt gestreefd naar een maximaal vrijwaren van grote agrarische open ruimte, zijn volgens Vlacoro verantwoord en maken dat voor dit onbebouwd perceel de landbouwbestemming terecht behouden blijft. 8. Bezwaarindiener [231] (CBS gemeente Ardooie) suggereert perceel 1e E 1163A te bestemmen als woongebied omdat − op het gewestplan dit perceel is bestemd als woongebied met landelijk karakter − intussen op dit perceel een verkaveling is gerealiseerd. 35/148
Dossier 304/WG
Bezwaarindiener [231] (CBS gemeente Ardooie) suggereert perceel 1e E 1165Y3 te bestemmen als woongebied of als gebied voor wonen en landbouw omdat: − op het gewestplan dit perceel is bestemd als woongebied met landelijk karakter − het een zeer smal perceel betreft dat niet voor landbouwdoeleinden geschikt is. Vlacoro is van mening dat wanneer op het perceel 1163A een goedgekeurde verkaveling werd gerealiseerd het verantwoord is om hier de woonbestemming te formaliseren. Vlacoro vraagt de ontwerper in dit geval zijn ontwerp in deze aan te passen. Zie ook standpunt Vlacoro onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4, punt 2 ‘Algemene opmerkingen’. Voor wat betreft het perceel 1165Y3 vraagt Vlacoro aan de ontwerper om deze plaatselijke toestand te willen onderzoeken en in voorkomend geval de nodige aanpassingen te willen in overweging nemen. 9. Bezwaarindieners [155, 157 tot 162] – bewoners Izegemseaardeweg - tekenen bezwaar aan tegen het herbestemmen van landbouwzone in hun straat naar woongebied. Vlacoro kan dit bezwaar niet bijtreden, zij merkt op dat de naar woongebied herbestemde gronden een ruimtelijk geheel vormen met het reeds gerealiseerde en vastgelegde woongebied. De op deze plaats ontworpen voorziening van woongebied kadert in de door de ontwerper voorop gestelde ontwikkelingsperspectieven (zie toelichtingnota p. 127 e.v.). 10. Bezwaarindieners [87] (B1350), [107] (B1351A), [156] - omgeving Kleine Ardooisestraat - tekenen bezwaar tegen het niet opnemen in woongebied en stellen dat: − Aardappelhoek niet met Tassche wordt verbonden [87] − de huidige afbakening van het woongebied langs Ardooiesteenweg willekeurig [87] en de zuidelijke grens arbitrair is [106] − de bestaande infrastructuur hierdoor het risico loopt het geen nutsvoorzieningen te krijgen [87] − het resterend agrarisch gebied van 1,5 ha tussen woongebied en Kleine Ardooisestraat twee zonevreemde woningen bevat en hooguit voor hobbylandbouw kan gebruikt worden [106] − bijkomend woongebied nodig is om de taakstellingen inzake wonen in te vullen [87] − de afbakening discriminatoir is wegens niet afgestemd op de situatie [87] − elders wel woongebied is aangeduid [156] − de woning aansluit bij het woongebied Ardooiesteenweg [156]. Bezwaarindiener [107] stelt voor om de zuidelijke grens van het woongebied langs Ardooisesteenweg in het oosten te laten samenvallen met Kleine Ardooisestraat. Vlacoro kan het voorstel, om de zuidelijke grens van het woongebied langs Ardooisesteenweg in het oosten te laten samenvallen met Kleine Ardooisestraat, niet bijtreden. Slechts enkele woningen zijn in deze zone gesitueerd en zijn als dusdanig zonevreemd. Ten aanzien van deze zonevreemde woningen voorzien de stedenbouwkundige voorschriften volgens Vlacoro voldoende ontwikkelingsmogelijkheden.
11. Bezwaarindiener [8] (1445H) - omgeving Aardappelhoekstraat - vraagt zijn woning als gebied voor wonen en landbouw te bestemmen. Volgens de bezwaarindiener: − is de woning niet ingetekend op het plan (de woning is twee jaar oud) − vormt de woning een samenhangend geheel met zijn hoeve − is de hoeve opgenomen in gebied voor wonen en landbouw (artikel 17) − dient hij uitbreidingsmogelijkheden te hebben voor zijn activiteiten (een bivakhuis). − 36/148
Dossier 304/WG
[G8] Bezwaar van het Bivakhuis. De hoeve staat ingekleurd in gebied wonen en landbouw. De nieuwe woning is opgenomen in art. 16 (agrarisch gebied) maar vormt een geheel met de hoeve die worden uitgebaat als “Bivakhuis” voor jongeren (70 bedden/tot heden 50.000 overnachtingen). Opname in art. 17 laat uitbreiding toe. [G1801][G1804][G1812][G1818][G1825][G1826][G1856] Art. 17: Bezwaar tegen bestemmingswijziging Aardappelhoekstraat die het mogelijk maakt het bestaande Bivakhuis en IJssalon uit te breiden en nieuwe woningen en aanverwante activiteiten te creëren. Volgens het APA ligt deze zone in “landelijk en open ruimte gebied met agrarisch karakter” Voor zover Vlacoro kan uitmaken, behoort de betreffende woning tot het domein van het bivakhuis ‘Het Rokken’ en is zij gelegen in een voorzien gebied dat bestemd is voor wonen en landbouw. Daarbij is ruimte voorzien voor eventuele verdere ontwikkelingen. Verder verwijst Vlacoro hierbij naar haar standpunt ingenomen onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4 punt 3.6, punt 2.b. 12. Bezwaarindieners [206], [304] kanten zich tegen de herbestemming omgeving Aardappelhoekstraat (cfr.art. 17). Vlacoro is van mening dat dit bezwaar onvoldoende gemotiveerd is en zij kan het dan ook niet bijtreden. De voorgestelde herbestemmingen kaderen volgens Vlacoro wel degelijk in de door de ontwerper voorop gestelde ontwikkelingsperspectieven (zie toelichtingnota p. 127 e.v.). 13. Bezwaarindieners [173] (1066D), [174] (1066C) en [G167] - omgeving Spinnekensambachtstraat - vragen hun percelen op te nemen in artikel 17 gebied voor wonen en landbouw omdat − het perceel omgeven is door bewoning en bedrijfsgebouwen − het perceel uitgerust en toegankelijk is − de huidige agrarische bestemming achterhaald is (geen echte dynamische landbouwbedrijven, lage waardering op landbouwtyperingskaart, structurele aantasting sterker dan Tassche) − er nood is aan gronden bestemd voor wonen en aan het wonen aanverwante activiteiten (cfr. taakstelling regionaalstedelijk gebied Roeslare, en woonbehoefte volgens GRS Ardooie). Bezwaarindieners [48] vragen percelen B1654F en 1654G - omgeving Populierstraat - op te nemen in artikel 17 gebied voor wonen en landbouw omdat − het geen landbouwbedrijf betreft maar een woning met tuin verhuurd als hoofdverblijfplaats − volgens het APA Roeselare de percelen in woonzone zijn gelegen. Bezwaarindieners [48] vragen de bufferzone op de percelen B1697, 1667 en 1694C naar het noorden op te schuiven en gelijk te leggen met de perceelsgrenzen omdat: − dit de rechtszekerheid verhoogt indien de percelen in één bestemming zijn gelegen − de overgebleven delen landbouwtechnisch niet bruikbaar zijn − de woning op perceel B 1666B niet meer bestaat. Bezwaarindieners [48] vragen ter hoogte van percelen B 1680A en 1681A de buffer rechtdoor te kleuren evenwijdig met de achtergrens van percelen 1675E en 1694C omdat: − op deze wijze de noodzakelijke buffer verkleint en de gronden in het agrarisch gebied en in het gebied voor gemengde regionale bedrijvigheid veel efficiënter bruikbaar zijn − op die wijze meer zekerheid is dat de buffer effectief aangelegd zal worden daar de eigenaar van de grond waar de buffer moet worden aangelegd ook de eigenaar van de industriegrond is. Bezwaarindiener [103] (E115K en 114M) vraagt zijn nieuwbouwwoning op het plan aan te brengen. 37/148
Dossier 304/WG
Vlacoro neemt akte van deze concrete vragen op perceelsniveau en Verwijst naar haar antwoord bij het volgende kader 14. Zie ook het hierbij aansluitende standpunt Vlacoro onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4 punt 3.6.
14. Bezwaarindiener [147] (percelen sectie A 1235, 1236, 1237, 1259A, 1260, 1261 en 1262) vraagt zijn percelen te bestemmen als gemengd regionaal bedrijventerrein omwille van: − de bestemming aan de overzijde van Ardooiestraat − de ingesloten ligging tussen bedrijventerreinen en woongebied − de goede ontsluiting − de planningsgeschiedenis van de percelen (voorheen voorzien als reservegebied voor industrie in het APA, na arrest Raad van State agrarisch gebied volgens het gewestplan) − de nog steeds geldende visie van de gemeente Roeselare om het bedrijventerrein ten noorden van Ardooisesteenweg noordwaarts door te trekken tot de Uyttenhovebeek (cfr. bijlage IIIa p. 166) − de schending van het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel indien de percelen niet geheel of gedeeltelijk naar bedrijventerrein worden herbestemd. −
[G6] De percelen (1263,1232,1233,1234) van bezwaarindiener (landbouw) t.h.v. de Aardooiesteenweg zijn volgens hem langs 3 zijden omgeven door bouwgrond, betrokkene vraagt ook zijn percelen in bouwzone te leggen (plan bijgevoegd) [G7] Percelen (1393a, 1400, 1432) gelegen bij de kern van Tassche te wijzigen van landbouw naar bouwzone, de overkant van de straat is bebouwd. [G1830] Bezwaarindiener vraagt om de percelen Kleine Ardooiestraat 1338a en 1339b mee op te nemen in het plan als bouwzone aangezien de huidige landbouwuitbating door de bestemmingswijziging niet meer leefbaar is. Bezwaarindieners [151] en [152] (111N/111R/111P/117A/1725/1732B/1724/109/108/1722A/79N/79H /50H/1426A/1242F/61C/59E/59D/1428/1427/1426B/1429/1430/1431A/1388B/1387A/1389A/1242E) vragen om het gebied Aardappelhoek alsnog als kmo-zone te bestemmen omdat: − het gebied gelegen is bij het kanaal Roeselare-Leie en E403 − het gebied aansluit bij het bestaande bedrijventerrein langs Kachtemstraat − bij vorige plannen het gebied als KMO-zone was ingekleurd en de plannen gewijzigd zijn na het uitlekken vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen − de eigenaars zich reeds hadden neergelegd bij de herbestemming − het een gebied betreft met uitdovende landbouwbedrijven − protest van de omwonenden wel overal zal zijn. Vlacoro is van oordeel dat deze vragen niet kaderen in de voorop gestelde ontwikkelingsperspectieven voor dit gebied. Volgens Vlacoro zijn de argumenten die aan de basis liggen van deze vragen niet stedenbouwkundig verantwoord en zijn zij ook niet ruimtelijk te aanvaarden. De bestemming aan de overzijde van een straat die anders is of het feit dat er een goede ontsluitingmogelijkheid is of dat er een voorafgaande planningsgeschiedenis bestaat of dat een bestaande landbouwuitbating niet meer leefbaar is, zijn volgens Vlacoro geen afdoende motieven die steunen op het begrip duurzaam ruimtelijk beleid. De vraag vanwege de stad Roeselare, gesteld naar aanleiding van de plenaire vergadering op basis van het voorontwerp, om het bedrijventerrein tot aan de Uyttenhovebeek door te trekken, werd niet weerhouden. Vlacoro verwijst hierbij ook naar de standpunten onder rubriek B.2. Adviezen, kader 3 punt 3.2.2., punt f., alsook naar kader 4, punt 3.6. 38/148
Dossier 304/WG
Specifieke wijzigingen 15. Bezwaarindiener [191] (overlegcomité landbouw Groot-Roeselare) en [230] (Boerenbond WestVlaanderen) vragen de derde alinea in artikel 16.1. te schrappen zodat maximale kansen voor landen tuinbouw worden geboden en het oprichten van nieuwe bedrijven mogelijk wordt. Vlacoro merkt op dat het voorziene stedenbouwkundig voorschrift van art. 16.1. afwijkt van de typevoorschriften van gewestelijke RUP’s. Er worden met name hier geen nieuwe landbouwbedrijfszetels toegelaten, ook voor wat betreft aan de landbouw verwante bedrijven, worden er enkel bestaande bedrijven toegelaten. Vlacoro ziet voor deze fundamentele beperking geen verantwoording en zij is van mening dat voor het voorzien van deze specifieke stedenbouwkundige voorschriften minstens een rechtvaardiging moet worden opgenomen in de toelichtingnota. 16. Bezwaarindiener [230] (Boerenbond West-Vlaanderen) vraagt in artikel 15.1 en 16.1 de term ‘leefbaar’ weg te laten omdat een concrete en tastbare definitie van een ‘leefbaar bedrijf’ niet mogelijk is. Volgens Vlacoro is deze bemerking correct en is het leefbaar zijn van een bedrijf, in zijn economische betekenis, geen ruimtelijk of stedenbouwkundig criterium. Volgens Vlacoro dient dit stedenbouwkundig voorschrift te worden aangepast. 17. Bezwaarindiener [230] (Boerenbond West-Vlaanderen) vraagt artikel 15.3 en 16.3 inzake de toeristisch-recreatieve verblijven (cfr. BVR 28.11.2003) aan te passen in de lijn van het wijzigingsbesluit van 29 juni 2007 artikel 2 waar wordt vermeld dat 8 tijdelijke verblijfsgelegenheden mogelijk zijn. Vlacoro treedt de bezwaarindiener bij en vraagt een aanpassing van het artikel aan het stedenbouwkundig voorschrift in de lijn van het wijzigingsbesluit van 29 juni 2007. 18. [G47]Heeft bezwaar dat perceel 136g2 wordt ingekleurd als agrarisch gebied aangezien het gelegen is tussen 2 bestaande woningen. [G48] Hetzelfde geldt voor perceel B, 1742D en E, 136B (foto toegevoegd) [G156] Landbouwer stelt dat in dit gebied slechts kleine landbouwbedrijven gelegen zijn die op termijn niet leefbaar zijn. Hijs stelt voor om het gebied om te vormen tot KMO-zone of industrie. Gebied is gelegen naast E403, dicht bij het kanaal Roeselare-Ooigem en sluit aan op bestaand eindustrieterrein aan de Kachtenmstraat (plan bijgevoegd) [G41]Graag omzetting van de percelen Afd. 2, B, 1345, 1346A, 1347a, gelegen in landbouw , naar woonzone Vlacoro neemt akte van deze bezwaren en verwijst naar haar standpunt onder vorig kader 14 en naar rubriek B.2. Adviezen, kader 4 punt 2 “algemene opmerkingen.
Artikel 17. Gebied voor wonen en voor landbouw 39/148
Dossier 304/WG
19. Bezwaarindieners [206] en [304] kanten zich tegen de herbestemming naar wonen en landbouw omwille van: − de afwezigheid van een reden of verduidelijking en verantwoording waarom een dergelijke oppervlakte in het midden van de agrarische ruimte een nieuwe bestemming ‘wonen en landbouw zou krijgen [304] − de bedreiging van de woon- en leefkwaliteit door de verhoogde dynamiek, temeer reeds een activiteit (bivakhuis Het Rokken en ijssalon de IJskikker) aanwezig is en door de herbestemming deze activiteit verder kan uitbreiden [206], [304] − de bedreiging van de verkeersleefbaarheid van Aardappelhoekstraat en de aansluitende landelijke wegen [206], met piekmomenten in het verkeer die vooral worden veroorzaakt door de activiteiten van het bivakhuis en ijssalon [304] − de visuele belasting van de directe omgeving door infrastructuur en bebouwing [206], [304] − de tegenspraak met het RSV omdat de bestemming niet getuigt van zuinig ruimte gebruik en in dit gebied zodoende versnippering en uitzwermen van functies wordt aangemoedigd [206], [304] − de strijdigheid met de ruimtelijke inrichtingsprincipes zoals beschreven in de toelichtingsnota (stimuleren van bijkomende bebouwing en bedreiging van het agrarisch gebied) [206], [304]. Bezwaarindieners [206], [304] stellen een bestendiging van de huidige situatie voor, zonder dat evenwel fysieke of bedrijfsmatige uitbreidingen mogelijk gemaakt worden. Vlacoro is van oordeel dat deze herbestemming naar wonen verantwoord is vanuit de feitelijkheid van de bestaande toestand, zij merkt op dat deze planologische bestemmingsgebieden eerder beperkt zijn. Bovendien voorziet art. 17.2 een aantal ruimtelijke criteria die de vergunningverlenende overheid moet hanteren bij het beoordelen van stedenbouwkundige aanvragen. Zij kan hier de ontwerper volledig bijtreden. 20. Bezwaarindiener [49] vraagt de volledige inkleuring van zijn perceel als gebied voor wonen en landbouw (art.17); vraagt een grote bufferzone in het gemengd regionaal bedrijventerrein (art.24) wegens de hinder van dit terrein. Vanwege het ontbreken van gegevens m.b.t. de ligging van het betreffende perceel kan Vlacoro hieromtrent geen uitspraak doen. 21. [G160] Perceel Afd. 5, C, 170p (vroeger 170 M en 170L), gelegen in agrarisch gebied volgens gewestplan, in landelijk en open ruimtegebied met aangetast karakter in APA, stedenbouwkundige vergunning voor veeartsenpraktijk. Een deel van het perceel (170M) wordt nu gebied voor wonen en landbouw (art. 17), het andere deel waarop de praktijk gelegen is wordt niet ingekleurd. Bij het opmaken van het RUP werd blijkbaar uitgegaan van een verkeerde bestaande toestand (op grafisch plan is perceel onbebouwd). Betrokkene wenst dat het hele perceel wordt ingekleurd als gebied voor wonen en landbouw. Vlacoro neemt akte van dit bezwaar en vraagt de ontwerper rekening te houden met de vergunde toestand.
Artikel 18. Woongebied 22. Bezwaarindiener [29] (perceel B1371c en B1369a) vraagt de agrarische bestemming van het APA behouden en wijst op: − vroegere uitbreidingen van zijn woning die bij de bebouwing langs Ardooisesteenweg moest 40/148
Dossier 304/WG
aansluiten aanwezigheid van veel vrijliggende woonkavels creatie elders van bijkomende woonzones die in 1991 reeds als woonreservegebied waren voorzien. Vlacoro neemt akte van deze vraag, zij merkt op dat het betreffende perceel deel uitmaakt van een door de ontwerper vrij compact gehouden blok, zodat een wijziging t.b.v. een perceel hier niet aangewezen is. − de − de
23. [G35][G36][G37][G38[G39][G40]Bezwaarindieners wonen reeds jaren aan de Izegemaardeweg, deze woningen sluiten aan op het bebouwde deel van de Ardooiesteenweg maar zijn gelegen in landbouwzone volgens het APA. Bezwaarindieners zijn het er niet mee eens dat deze landbouwzone nu wordt omgezet in woonzone [G62]Drie woningen, Tasscheweg, Afd.5,C,382a, 380b en c, gebouwd in agrarisch gebied worden nu op onaanvaardbare wijze als woonzone ingekleurd. Vlacoro kan dit bezwaar niet bijtreden, de voorziening van het woongebied is vanuit ruimtelijke en stedenbouwkundig oogpunt verantwoord. Dit gebied vormt een compact ruimtelijk geheel.
Artikel 19. Bosgebied 24. Bezwaarindiener [68] ondersteunt de herbestemming (nabijheid recreatie, dienstencentrum senioren, jeugdlokalen, Roeselare-centrum) mits volgende voorwaarden: − een groene parking als toegangspoort aan Ardooiesteenweg − geen uitbreiding meer van de bedrijvigheid aan deze zijde van Ardooiesteenweg − de nabestemming van (bij voorkeur) bosgebied voor het aanpalend agrarisch gebied . Vlacoro neemt akte van dit positief bezwaar met suggesties en zij brengt deze onder de aandacht van de ontwerper. 25. Bezwaarindiener [218] waardeert de ontwikkeling van een bos - parkgebied langs Krommebeek als positief maar stelt dat het te klein is en vraagt een uitbreiding. Ook bezwaarindiener [213] stelt dat het voorgestelde bosgebied te klein is en stelt een oostelijke uitbreiding voor (zie artikel 15 en 16). [G1861] Het voorziene bos ten zuiden van Beveren is te klein Vlacoro neemt akte van deze waardering en de vraag omtrent een uitbreiding van deze boszone. Vlacoro verwijst naar haar vorig antwoord onder kader 6.
26. Bezwaarindiener [230] (Boerenbond West-Vlaanderen) dient bezwaar in tegen dit ‘tweede bos’ en stelt dat er in overleg met de lokale actoren steeds voor geopteerd is slechts één compact bos in het regionaalstedelijk gebied te voorzien. Vlacoro kan zich, ten aanzien van de bosvoorziening in het betreffende regionaal stedelijk gebied, moeilijk een beeld vormen van de opties die voorafgaand aan de tot standkoming van dit ontwerp werden overlegd. Vlacoro kan enkel vast stellen dat de visie en de opties van het RSV werden gerespecteerd. 41/148
Dossier 304/WG
27. Bezwaarindieners [1] zijn tegen herbestemming van de ambachtelijke bedrijvenzone (percelen A1242F, 1243G, 1243K) en stelt dat hij er een garage wou plaatsen. [G1] Bezwaarindiener stelt vast dat het BPA Ambachtelijke bedrijvenzone Mandellaan Noord wordt opgeheven en de bestemming wordt gewijzigd in bosgebied. Betrokkene heeft aldaar 1ha2 aangekocht met het oog op vestiging van een garagebedrijf. Vlacoro kan dit bezwaar niet bijtreden. Dit is bezwaar is niet onderbouwd vanuit het algemeen belang. Verder verwijst Vlacoro naar haar standpunt onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4, punt 3.6. ‘Gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare-Oost’. 28. Bezwaarindieners [99] (Voka), [301] (Voka), [114] tekenen bezwaar omdat: − het bedrijf Phaz dringend wenst uit te breiden op het achterliggend perceel [99] (Voka), [301] (Voka), [114] − uitbreiding met dit plan niet mogelijk is terwijl volgens het APA Roeselare hiertoe een uitbreidingszone was voorzien [99] (Voka), [301] (Voka) − het APA een behoefte aan gebieden voor bedrijvigheid beschreef die ook nu nog aanwezig is [114] − het arrest van de Raad van State dd. 29/12/2000 de afwijkende bestemming van het APA vernietigt zodat de grondkleur van het plan op perceel 1242h agrarisch gebied is volgens het gewestplan [114] − de procedure voor een aanvraag van planologisch attest voor de uitbreiding werd stopgezet na suggestie van het stadsbestuur dat zij de nodige initiatieven zou nemen [114] − uitbreiding op perceel 1242H onmogelijk is door bestemming als bosgebied en als buffergebied [114] − de begrenzing willekeurig is omdat zij dwars over het perceel 1242H loopt [114] − van bosgebied in de toelichting geen sprake is, wel van het vrijwaren van een voldoende grote agrarische open ruimte [99] (Voka), [301] (Voka) − de toelichting vermeldt dat ook aan de bestaande bedrijvigheid voldoende ontwikkelingsperspectieven worden geboden [99] (Voka), [114], [301] (Voka) en dat dit niet enkel opgaat voor het bedrijf Penninck [114]. − de uitbreiding van het bedrijf op perceel 1442H de functie van het randstedelijk groengebied niet zal inperken, de ontwikkeling van Krommebeekvallei zeker niet zal schaden en op het perceel geen biologisch waardevolle elementen zijn [114]. Bezwaarindiener [114] vraagt het bedrijventerrein door te trekken tot de noordelijke grens van perceel 1242H Vlacoro verwijst hier naar haar standpunt onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4, betreffende het advies van de stad Roeselare, aangaande punt 3.6. ‘Gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied RoeselareOost’. 29. Bezwaarindiener [217] suggereert om planologisch een traject op te nemen voor de ontwikkeling van delen van dit gebied tot een stedelijk park zoals vermeld in bijlage IIIa p. 127 onderaan. Vlacoro neemt akte van deze suggestie en brengt deze onder de aandacht van de ontwerper.
Artikel 20. Gemengd regionaal bedrijventerrein
Bezwaren en opmerkingen inzake de herbestemming en de activiteiten 42/148
Dossier 304/WG
30. Bezwaarindiener [103] vraagt hoe het komt dat een vergunning en regularisatie wordt toegekend aan het bedrijf Penninck, dat veel fijn stof produceert ondanks: − de slechtste score in Vlaanderen van het havengebied Roeselare op dit gebied − het actieplan inzake fijn stof − de mogelijke schade aan veel mensen met de overheersende winden − de onmogelijkheid tot uitbreiding in Zedelgem − het mobiel karakter van de steenbreker − lawaaihinder. Bezwaarindieners [206], [214], [305] [G1655, 1656 en G1799] dienen bezwaar in tegen de verdere uitbreiding omdat: − het in essentie een regularisatie betreft van een onwettige vergunningstoestand − de regularisatie van de activiteiten zich niet inschrijft in de beleidsvisie (er wordt in de toelichting niet gespecificeerd wat de uitbreidingsproblematiek van het bedrijf Penninck inhoudt en een vergunning te Zedelgem (Ruddervoordestraat) werd door de minister opgeheven na buurtprotest inzake geluid- en stofhinder, het niet voldoen aan de geluidsnormen en de schending van het openbaar onderzoek) − de uitbreiding van het bedrijventerrein haaks staat op de visie zoals omschreven in de toelichtingsnota (het vrijwaren van een voldoende grote agrarische open ruimte) − de uitbreiding van het bedrijventerrein een bedreiging betekent voor de woon- en leefkwaliteit van de omgeving (stofhinder, luchtvervuiling door fijn stof, geluidshinder, mobiliteit en verkeersafwikkeling, visuele belasting, de afwezigheid van een verantwoording terzake voor een eventuele uitbreiding) − de bufferzone niet volstaat. Bezwaarindieners [206], [214], [305] vragen de voorgestelde activiteiten binnen de uitbreiding te beperken indien de uitbreiding alsnog wordt doorgevoerd door volgende activiteiten uit te sluiten: − verwerking en bewerking van grondstoffen, met inbegrip van delfstoffen; − afvalverwerking met inbegrip van recyclage. [G1802][G1803][G1813][G1819-1824][G1827-G1829][B1857] Bezwaar tegen uitbreiding bedrijventerrein t.v.v. Penninck Aannemingen (Grondwerken, wegeniswerken), Rumbeeksegravier 10 . Vlacoro merkt op dat met een gewestelijk RUP geen vergunningen en/of regularisatie worden verleend. Ten behoeve van privaatrechtelijk personen is het aan het college van burgemeester en schepenen om stedenbouwkundige aanvragen te overwegen en te verlenen. Ten aanzien van de milieuvergunningen verwijst Vlacoro naar de regelgeving ter zake. Met dit RUP wordt in eerste instantie een kader aangereikt waarbinnen ruimtelijke ontwikkelingen kunnen worden overwogen. Daarbij worden Voor de bestaande bedrijven gelegen in dit gebied voldoende ontwikkelingskansen geboden. Vlacoro onderlijnt nogmaals dat het beantwoorden aan alle criteria dient te worden getoetst en afgewogen naar aanleiding van de aanvragen tot het bekomen van de respectievelijke vergunningen. 31. Bezwaarindiener [114] gaat niet akkoord met het uitsluiten van kleinhandel omdat − de bezwaarindiener een toonzaal heeft − in het gebied nog drie garages zijn die per definitie ook als kleinhandel beschouwd moeten worden.
43/148
Dossier 304/WG
Vlacoro verwijst hiervoor naar haar standpunt onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4, in het bijzonder naar de punten 2 en 3.6.
Bezwaren en opmerkingen inzake de buffering 32. Bezwaarindieners [103], [206], [214], [305] vragen om de bufferzone aan te passen (indien de uitbreiding alsnog wordt doorgevoerd) door: − de bufferzone met de helft te vergroten [206], [214], [305] − een bufferzone bij Rumbeeksegravier (ter hoogte van de bestaande groenzone/aanplantingen) op het plan in te kleuren [103], [206], [214], [305] − ook aan de oostelijke zijde, in het agrarische gebied een groenzone aan te brengen [103]. Bezwaarindieners [48] vragen in artikel 20.6 op te nemen dat het aanleggen van aarden taluds in de bufferzone is toegelaten. Vlacoro is van mening dat de voorziene bufferzones voldoende gedimensioneerd zijn. Vlacoro is van mening dat met een bufferzone bedrijventerreinen ruimtelijk verantwoord worden ingekleed. De suggestie om ook langs de Rumbeekse gravier een bufferzone op het GRB te voorzien, is volgens Vlacoro verantwoord en in overweging te nemen. Volgens Vlacoro zijn nivelleringswerken binnen de bufferzone niet uitgesloten bijaldien dat de essentie van het bufferen gerespecteerd blijft. 33. Bezwaarindiener [249 en 195] vraagt als eigenaar om het buffergebied te schrappen op percelen 1609A en 1631S en stelt dat deze bestemming niet noodzakelijk is omdat: − ter hoogte van deze buffer hoogstammige bomen staan zodat er de facto reeds een buffer aanwezig is; − het hoofdgebouw op 125 à 150 meter van het gemengd regionaal bedrijventerrein is gelegen. Indien de buffer niet wordt geschrapt vraagt de bezwaarindiener omwille van de bestemmingswijziging van woonzone volgens het APA naar buffer (en de waardevermindering die zodoende optreedt): − de woonfuncties, gerelateerd aan de bestaande bebouwing toe te laten in deze bufferzone − of (indien niet gewenst) de breedte van een eventuele bufferzone te herleiden tot maximaal 10 meter. Bezwaarindiener [249] vraagt als eigenaar van percelen 1608 en 1605D de bufferzone niet op deze percelen aan te duiden en minstens de perceelsgrenzen met perceel 1513A te volgen. [G1863][G1864] De buffer ter hoogte van eigen percelen is minstens 50m breed en heeft geen nut. Respecteert de perceelsgrenzen niet. Er staan nu hoogstammige bomen. Woonfuncties gerelateerd aan vergunde bebouwing dienen toegelaten te blijven in bufferzone (Afd. 2, B, 1627D ea.) [G175] Vraagt de schrapping van de maxima vermeld in art. 20.3. Vraagt de uitbreiding van het regionaal bedrijventerrein met 30 m richting Ardooie of in ondergeschikte orde de uitbreiding van het regionaal bedrijventerrein achter zijn bestaande vestiging (om redenen van toekomstige uitbreiding).
Volgens Vlacoro kan het geen reden zijn om een bufferzone niet te voorzien omwille van het feit dat aldaar reeds voldoende groen aanwezig is. Het formaliseren van deze bufferzone biedt voor het naastliggende woongebied juist garanties opdat deze bufferzone ook zou kunnen gehandhaafd 44/148
Dossier 304/WG
blijven. Het voorzien van woningen in een dergelijke bufferzone is volgens Vlacoro uitgesloten. Bovendien zijn bedrijfswoningen binnen het GRB te integreren in de bedrijfsgebouwen.
Andere 34. [G1859] De percelen van de eigenaar mogen nu worden bebouwd met zelfstandige activiteit. In voorliggend plan is dit niet meer toegelaten. Tevens vraagt bezwaarindiener om de uitwegen van zijn percelen te willen onteigenen. [G199] Dit tuinbouwbedrijf vraagt om de zone van 100 m naast de E403 volledig als agrarisch gebied te behouden voor de leefbaarheid van het bedrijf. Vlacoro kan de percelen waarvan sprake niet plaatsen, zij verwijst dan ook naar haar standpunt onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4 punt 2 ‘Algemene opmerkingen’.
45/148
Dossier 304/WG
B.1.8. Deelgebied 7 - gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare-Noord Algemeen – toelichting 1. Bezwaarindiener [171] (A429R) en [177] stellen dat het frappant is vast te stellen dat er heel wat onduidelijkheden aanwezig zijn in de voorliggende nota van toelichting en de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften: − er komen veel verkeerde straatnamen voor in de toelichting − er wordt in de toelichting verwezen naar artikelnummers die niet in deelgebied 7 maar in deelgebied 6 thuishoren, de aangewezen plaats voor de verkiezingen. Vlacoro neemt akte van deze bemerking en brengt deze onder de aandacht van de ontwerper. 2. Bezwaarindiener [217] gaat niet akkoord met de ontwikkelingskansen voor wonen en vraagt om in het belang van de bewoners en de ambachtelijke of industriële activiteit de bewoning in deze zone op een humane manier te laten uitdoven en dit beleid te combineren met de ruim bemeten mogelijkheden voor inbreiding die elders in dit RUP worden voorzien. Vlacoro neemt akte van deze vraag zij merkt evenwel op dat in dit deelgebied weinig of geen verdere ontwikkelingskansen voor wonen voorzien zijn. Verder verwijst zij naar haar standpunt onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4, punt 3.7. 3. Bezwaarindiener [231] (CBS gemeente Ardooie) merkt op dat het BPA Gapaardstraat (MB 21 oktober 2004) niet is vermeld in bijlage IIIa p.130. Vlacoro neemt akte van deze vaststelling en vraagt de ontwerper in de toelichtingnota melding te maken van dit bestaande BPA.
Artikel 23. Agrarisch gebied 4. Bezwaarindiener [230] (Boerenbond West-Vlaanderen) vraagt in artikel 23.1 de term ‘leefbaar’ weg te laten omdat een concrete en tastbare definitie van een ‘leefbaar bedrijf’ niet mogelijk is. Vlacoro kan deze bemerking bijtreden zij is van mening dat de leefbaarheid van een bedrijf geen stedenbouwkundig criterium is. Zij vraagt de ontwerper de nodige aanpassing door te voeren. 5. Bezwaarindiener [230] (Boerenbond West-Vlaanderen) vraagt artikel 23.3 inzake de toeristischrecreatieve verblijven (cfr. BVR 28.11.2003) aan te passen in de lijn van het wijzigingsbesluit van 29 juni 2007 artikel 2 waar wordt vermeld dat 8 tijdelijke verblijfsgelegenheden mogelijk zijn. Vlacoro kan ook deze bemerking bijtreden, zij is van mening dat, in het licht van de eenvormigheid en de duidelijkheid van het toepassen van de betrekkinghebbende regelgeving, de verwijzing naar het wijzigingsbesluit van 29 juni 2007 opportuun is.
Artikel 24. Gemengd regionaal bedrijventerrein
6. Bezwaarindiener [68] vinden het positief industrie langs een invalsweg in te planten als R32. 46/148
Dossier 304/WG
Bezwaarindieners [99] (Voka), [301] (Voka) vinden het positief dat het plan tegemoet komt aan de behoefte van een groot aaneengesloten regionaal bedrijventerrein omdat het gebied goed ontsloten is. Vlacoro neemt akte van deze waardering ten aanzien van het GRB.
7. Talrijke bezwaarindieners dienen bezwaar in tegen de ontwikkeling van het gebied voor bedrijvigheid. Verschillende bezwaarindieners [172], [176], [182], [191], [211], [216], [238] [G196,197,198,200,201,202 en G 1776 en G1789] vragen specifiek − het geplande regionaal bedrijventerrein tussen vallei van Onledebeek in het westen tot de landbouwbedrijven langs Krommebeek/Vloedbeek/Beversesteenweg in het oosten en tussen de bebouwde noordrand van Beveren tot het traject van R32 te schrappen − dit gebied ook te weren uit het regionaalstedelijk gebied Roeselare. Andere bezwaarindiener vragen een beperktere aanpassing door − het gebied vanaf de bedding van Onledebeek tot Heirweg uit te sluiten (zie verder) − het gebied omschreven door het APA uit te sluiten (zie verder). Vlacoro verwijst hier naar haar standpunt ingenomen onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4 punt 3.7. (= antwoord op het advies gemeenteraad stad Roeselare. 8. Onder de bezwaarindieners bevinden zich verschillende eigenaars. Bezwaarindieners [172], vier landbouwers met zo’n 120 percelen in het gebied, alsook bezwaarindieners [211], [241], [242] dienen bezwaar in tegen de herbestemming van hun landbouwpercelen. Bezwaarindiener [176] (B873/874/876) dient bezwaar in tegen de herbestemming in een gebied waar de woonfunctie in het geheel niet voorzien is. Bezwaarindiener [182] betreft 76 omwonenden maar ook eigenaars. Bezwaarindieners [171] en [238] wonen in een gebied waar een overdruk in functie van wonen (artikel 24.7) is voorzien. Bezwaarindieners [255], [257] zijn eigenaar van een woning langs en/of een perceel in buffergebied (artikel 24.9). Vlacoro neemt akte van deze bezwaren. Ten aanzien van de betreffende landbouwbedrijven is Vlacoro van mening dat voor de geplande wijzigingen van planologische bestemmingen wel degelijk compensaties en schaderegelingen nodig zijn. Zij verwijst hiervoor in eerste instantie naar haar standpunt terzake in de rubriek B3 “Opmerkingen Vlacoro”. Ten aanzien van de bezwaren m.b.t. de woonfuncties volgt Vlacoro de visie en de genomen opties van de ontwerper. Bij het concipiëren van de woonzones werd volgens Vlacoro gestreefd naar een ruimtelijk verantwoorde bundeling. 9. Bezwaren hebben betrekking op: ontbreken van een afdoende motivering voor de bestemmingswijziging in de toelichting [172]
− het
− het
ontbreken van een ruimtebalans met een duidelijke motivatie (inclusief weergave onbebouwde industriegronden en beschrijving reële behoefte) (cfr. ook advies ANB dd. 8/06/2007) en het (vermoedelijk) overschrijden van de taakstelling [172], [176], [182], [171], [177], [216] − het ontbreken van een interne differentiatie van het bedrijventerrein (cfr. differentiatie activiteiten RSV, de indeling in de milieubeoordeling) [171], [177], [216] − de versnipperde bestemmingen en de moeilijkheid om voor een rendabele invulling te zorgen 47/148
Dossier 304/WG
waardoor het plan geen toonbeeld is van efficiënt ruimtegebruik [172], [176], [182], [238] gebrek aan efficiënt ruimtegebruik in de zin dat de rendabiliteit sterk afneemt door de aanwezigheid van zeer kleine terreinen met een lage potentiële rendabiliteit [171], [177], [216] − het ontbreken van enige aanduiding van gefaseerde aansnijding/in gebruik name (cfr. o.a. advies Drum Provincie West-Vlaanderen dd. 07/06/2007) [171], [177], [216] − het ontbreken van een visie op een geleidelijke en compacte ontwikkeling die een stelselmatige invulling mogelijk maakt en de hieruit vloeiende rechtsonzekerheid voor de betrokken inwoners [171], [177] − het
− het
niet respecteren van de eigendomsgrenzen (ondergeschikt) [182]
− de
geurhinder (die zelfs met gerichte maatregelen niet te vermijden is) [4], [5], [92], [117], [255] [116], [153], [212], [261], [306] [12 tot 14] [19][21], [22] [24 tot 26] [47] [89 en 90] [100][79] [G203 tot G1642 dus 1440 bezwaren] [G1643 tot 1652 en G1771 en 1772] [G1793 tot G1798] − de stofhinder en fijn stof (cfr. actieplan en irceline met talrijke normoverschrijdingen in 2006 en het hoogste Vlaamse jaargemiddelde) [4], [5], [68], [92] , [106], [116], [117] [153], [169], [171], [177], [212], [216], [255], [261], [306] [12 tot 14] [19][21], [22] [24 tot 26] [47] [89 en 90] [100][79] [G164tot G166] [G203 tot G1642] en [G1771 en 1772] [G1793 tot G1798] − de beperkte aandacht voor het probleem van fijn stof ondanks het sterk probleem in de omgeving (cfr. www.irceline.be en actieplan aanpak fijn stof in industriële hotspotzones) [172], [176], [182], [216] − de giftige industrie en gevaarlijke stoffen [153] − de lawaaihinder, geluidsoverlast [92], [117], [153], [169], [255], [306] [12 tot 14] [19][21], [22] [24 tot 26] [47] [89 en 90] [100][79] [81] [G164totG166] [G203 tot G1642] en [G1771 en 1772] [G1793 tot G1798] − de andere vervuilingen door industrie [92] − de gezondheidsproblemen (door fijn stof, lawaai, enz.) (cfr. kankergegevens Roeselare volgens [177], relatie tussen Seveso en kanker [306]) [92], [81][106], [117], [169], [177], [209], [306] [G164 tot G166] [G203 tot G1642] en [G1771 en 1772] [G1793 tot G1798] −
het ontbreken van een degelijk onderzoek naar alternatieve inplantingsplaatsen via de plan-MER [171], [172], [176], [182] − het ontbreken van de vermelding van de milderende maatregelen in het MER-rapport [177] − de toch wel zeer summiere weergave van milderende maatregelen op basis van een plan-MER [216] − de
verkeershinder en toenemende verkeersonveiligheid, sluipverkeer [4], [5], [92], [106], [116], [117], [153], [169], [171], [177], [212], [216], [238], [255] [12 tot 14] [19][21], [22] [24 tot 26] [47] [89 en 90] [100][79] [G164tot G166] [G203 tot G1642] en [G1771 en 1772] [G1793 tot G1798] − de zeer beperkte aandacht aan het mobiliteitsaspect, het sluikverkeer en de ontsluiting [172], [176], [182], [216] − het gebrek aan ontsluiting via het water [106], [171], [177] − het ontbreken van een visie op lange termijn inzake mobiliteit (o.a. inzake de benutting van het spoor en de waterweg, het al dan niet bieden van mogelijkheden aan bedrijven die eigenlijk beter op een multimodaal bereikbare locatie langs een waterweg passen) [171], [177] − het gebrek aan aandacht voor fietsverkeer met o.a. fietsverbinding naar het noorden richting Heihoek en de veilige kruising met R32 (cfr. Milieubeleidsplan Roeselare p. 200) 48/148
Dossier 304/WG
− het
(toenemend) risico op wateroverlast (o.a. overstromingen 4 juli 2005 en de bijkomende verhardingen (industriegebouwen en parkings) bovenop de overlast door het afstromend water van de ring) [4], [5], [92], [116], [153], [171], [177], [191], [196], [209], [212], [216], [238], [241], [242], [255], [306] [G164tot G166] [G203 tot G1642] en G1771 en 1772] [G1793 tot G1798] − het achterhaald karakter van het voorziene buffergebied voor water (art. 24.10), (cfr. fotomateriaal (ophoging van terreinen) en het gemeentelijk milieubeleidsplan 2005-2009) [106], [177] − de nood aan buffercapaciteit en de potentie van landbouwland om als buffer voor wateroverlast te dienen [196], [211], [230], [241], [242], [306] − het ontbreken van een volwaardige watertoets/onafhankelijke studie inzake water ondanks art. 8 DIWB (met o.a. verwijzing naar de afwezigheid van een antwoord op de aangetekende brief van Griet Lievois dd. 17/12/2007 gericht aan RWO, het gebrek aan overleg met Aquafin, uitspraak dat plan desgevallend niet kan worden goedgekeurd cfr. brief in bijlage bij [216]) [171], [172], [176], [177], [182], [209], [216], [238] − het ontbreken van een beschrijving van/verwijzing naar de hellingenkaart, de kaart met de erosiegevoelige gebieden, de winterbedkaart, de kaart met de infiltratiegevoelige bodems, de kaart met de grondwaterstromingsgevoelige gebieden, de NOG- en ROG kaarten [216] − het ontbreken van de expliciete omschrijving van Krommebeek en Onledebeek als beken van tweede categorie p. 33 ondanks de aanduiding als risicogebied [177] − het ontbreken van een beschrijving van de afvoercapaciteit van de verschillende beken (naast de categorie 2 zijn er ook beken categorie 3) [216] − het tekort aan weinig grondwater [92] − het
gebrek aan duidelijke perspectieven voor natuur, bos en landbouw (cfr. advies ANB dd. 8 juni 2007) [172], [176], [182] − de erkende ecologische waarde van het gebied tussen Onledebeek en Vloedstraat [141] − de ecologische waarde en potenties van Onledebeek en Krommebeek (cfr. bijlage IIIa p. 28, en milieubeleidsplan Roeselare 2005-2009 p. 126) [171], [177], [216], [238] − de potentie om een open corridor te realiseren tussen/langs de twee beekvalleien van Onledebeek en Krommebeek [141],[153], [171] − de aanduiding van Krommebeek als natuurverbinding en de verschillende ontwikkelingsperspectieven inzake rivier- en beekvalleien (cfr. PRS-WV en RSV) alsook de projecten die rond de beek zijn voorzien (cfr. gemeentelijk milieubeleidsplan p. 152 en p. 165) [172], [176], [182], [216] − de marginalisering van het landschap rond Onledebeek en Krommebeek bij de aanleg van het bedrijventerrein [172], [176], [182] − de
belemmeringen van het zicht en verloedering van het landschap [92], [117], [218], [241], [242], [306] − het belang van de passieve recreatie in de valleigebieden rond Onledebeek en Krommebeek [172], [176], [182] − de verandering van het agrarisch, groen en recreatief karakter van het gebied [4], [5], [92], [116], [169], [170], [171], [212], [255] − het verlies aan recreatieve waarde, wandelroute (Kapelhoekpad), fietsroutes (Hoeveroute West en knooppuntnetwerk Leiestreek) [4], [5], [106], [116], [177], [212], [218], [255] − het stedenbouwkundig belang om vanuit de woonkern Beveren een vingervormige verbinding/ een corridor voor ecologie en recreatie te realiseren naar het platteland [141], [153], [171], [177] − de
insluiting van Beveren (na de tweedeling door R32) door industrie [170], [171], [172], [176], [177], [182] [209], [213], [238], [255], [261] 49/148
Dossier 304/WG
− de
dalende levenskwaliteit voor de gemeente en de woon- en leefkwaliteit van de woonkern Beveren (5600 inwoners) [4], [5], [116], [117], [172], [176], [182], [211], [212], [238] [G164totG166] − de ligging binnen/tussen de woongebieden (in combinatie met de toegelaten activiteiten) [92], [171], [168] [177], [218], [238] − de daling van de waarde van de woningen [4], [5], [116], [117], [171], [212], [255], [257], [306] [G164tot G166] [G203 tot G1642] en [G1771 en 1772] [G1793 tot G1798] − de recent bijgekomen woningen [153] − het ontbreken van uitspraken over woningen en het niet van toepassing zijn op situaties van ‘nieuwe zonevreemdheid’ van de uitzonderingsregeling zoals voorzien in artikel 145 bis DORO [176], [241] − het ontbreken van woonreservegebied voor Beveren: een dorp is meer dan een arbeidsverschaffer [213] − het onverantwoord karakter van de inplanting van bedrijvigheid in de onmiddellijke omgeving van talrijke woongelegenheden (cfr. o.a. advies agentschap economie 1.2.07/BC/000116) [172], [176], [182], [238] − de uitbouw van elke vorm van industrie of ambachtelijke nijverheid tussen Onledebeek en Vloedstraat of op minder dan 1 kilometer van belangrijke woonzones [141] − het niet voldoen van de voorziene buffering om hinder te vermijden rekening houdend met de aard van de toegelaten activiteiten (incl. Seveso) (cfr. advies AMNE/VR/LG/2007/9037) en de sterke verschillen naargelang de plaats waar men woont [172], [176], [182], [261] − de onmogelijkheid om met een buffer van 50 meter geur- en lawaaihinder te vermijden [153] − het − de
ontbreken van een landbouweffectenrapport [196], [230], [241] geenszins achterhaalde agrarische bestemming (cfr. advies LLS/3170/2007117/RUPV en standpunt gemeenteraad Roeselare dd. 17/03/2006) [172], [176], [182] − de onteigening van landbouwgebied en broodroof, het verdwijnen van waardevolle landbouwgronden (cfr. o.a. landbouwtyperingskaart, voorstel februari 2004 p. 224, gewenste agrarische structuur AMINAL) [4], [5], [116], [117], [153], [170], [177], [196], [211], [212], [216], [231], [241], [255] − de aanwezigheid van vier moderne landbouwbedrijven met recente investeringen (stallingen, mestopslagputten) [172], [211] − de broodroof voor de komende generaties waarbij kinderen nu reeds een landbouwopleiding volgen [211] − het zonevreemd worden van moderne land- en tuinbouwbedrijven [191] (overlegcomité landbouw Groot Roeselare), [196] (KVLV Beveren), de liquidatie van bestaande landbouwbedrijven met bijhorende woongelegenheden [172] − de rol van de landbouw in het openhouden en vrijwaren van de open ruimte (cfr. milieubeleidsplan Roeselare 2005-2009) [216] − de ontwikkelingsmogelijkheden voor stedelijke landbouw (cfr. RSV) [230] − de sterke troeven voor de verdere uitbouw van de landbouw in het gebied (Roeselare als deel van een regio met concentratie en specialisatie van tuinbouw onder glas en plastic (cfr. RSV) en de goede ligging inzake afzet en toelevering) [230], [241], [242] − de afgeleide tewerkstelling van de intensieve landbouwproductie [230] − de mogelijkheid om het gebied als stedelijk agrarisch gebied de overgang te laten maken naar het stedelijk buitengebied [216] en de aansluiting met de landbouwzone en groenzone in Gits en Lichtervelde [177] − rechtsonzekerheid en bestaansonzekerheid voor de landbouwers [211], [241], [242] − het gebrek aan uitspraken inzake een schadevergoeding [241] − het grondverlies komt bovenop de grondverliezen en afgeknipte drainages door de ontsluiting van R32 in 2005 [211] − de recente overname van het landbouwbedrijf (minder dan 5 jaar) en de hiermee gepaard gaande 50/148
Dossier 304/WG
investeringen [241], [242] effecten op de kwaliteit van de honingproductie en de bijenpopulatie [306]
− de
− het
industrieel karakter van de invulling, het overschrijden van de draagkracht op dit vlak [4], [5], [116], [211], [212], [238], [255], [306] − de afwezigheid van een behoefte gelet op de lage werkloosheidsgraad in de streek [106], [117], [169], [306] − de mogelijkheden voor specifieke activiteiten die nochtans afzonderlijk in het RSV zijn aangeduid [172], [176], [182] en de mogelijkheid om Sevesobedrijven te vestigen onmiddellijk tegen de bebouwde kom van Beveren [218] − het discutabel karakter van de verantwoording op basis van het veiligheidsrapport als zouden Seveso-bedrijven mogelijk zijn (cfr. veiligheidsrapport II.27) [261] − de uitspraken in het voorstel RUP (februari 2004) p.39 dat het niet wenselijk is om bijkomende Sevesobedrijven toe te laten, ondanks de waarschijnlijkheid dat zij op basis van het RVR strikt wettelijk wel ingeplant kunnen worden [261]. Bezwaarindieners [171], [172], [176], [177], [182], [209], [216], [258] verwijzen expliciet naar de motivaties in het eerder voorstel tot afbakening (ontwerp februari 2004, p. 70 en p. 208) om het gebied Beveren-Noord niet op te nemen en als open ruimte te vrijwaren alsook naar het advies van de gemeenteraad dd. maart 2006 waaruit blijkt dat het gebied op dat moment nog niet in de afbakening was opgenomen. Uitgebreide bijlagen o.a. in bezwaarschrift [177]. Voor bezwaarindiener [190] (Wagenbrugstraat 15) is het onduidelijk welke landbouwactiviteiten nog uitgeoefend kunnen worden. Bewaarindiener [190] vraagt rekening te houden met het feit dat ook elders gronden worden gebruikt en vraagt of het hier een uitdoofscenario dan wel een wurgscenario voor zijn landbouwbedrijf betreft. Daarnaast heeft bezwaarindiener [190] specifiek vragen inzake de mogelijkheden van hoeveverkoop, het aantal mogelijk te houden dieren enzovoort. Vlacoro stelt vast dat dit bezwaar zeer uiteenlopend is en op vele plaatsen verwijst naar andere sectoriële adviezen die aan de ontwerper werden verleend door diverse instanties. Vlacoro vraagt dan ook de bijzondere aandacht van de ontwerper voor de toetsing van deze bezwaren aan de betreffende adviezen. Vlacoro verwijst voor de meer algemene en principiële items ook naar haar standpunten ter zake ingenomen onder rubriek B.2. Adviezen, kader 3, punten 3.2.1. en 3.2.2. en onder kader 4, punt 3.7. Vlacoro is van oordeel dat ten aanzien van de visie en de motivatie die aan de basis liggen van de ontwikkeling van het betreffende deelgebied in de toelichtingnota een onderbouwing is opgenomen die zij vanuit ruimtelijke ordening slechts gedeeltelijk kan bijtreden. De ruimtebalans waarvan sprake, dient volgens Vlacoro te kaderen in de bewaking van de ruimteboekhouding in het algemeen. Betreffend RUP is op dat vlak niet individueel te evalueren.
Voor de beoordeling van de milieuaspecten van de geplande bedrijvigheden op zich verwijst Vlacoro naar het vergunningenbeleid waarbij de toetsing en het onderzoek dient te worden gedaan of wordt voldaan aan de geldende regelgeving.
51/148
Dossier 304/WG
Ten aanzien van de meer plausibele milieustorende bedrijven, zoals slibverwerking, mest ver- en bewerking, kan Vlacoro dit bezwaar bijtreden en verwijst zij naar haar standpunt ter zake onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4, punt 3.7. Ook Vlacoro stelt zich de vraag of met het voorzien van dergelijke milieustorende bedrijven, alsook met het voorzien van de mogelijkheid voor het zich hier vestigend van Sevesobedrijven, de ruimtelijke draagkracht van de bredere omgeving niet wordt overschreden. Ook ten aanzien van het mobiliteitsaspect heeft Vlacoro onder rubriek B.2. Adviezen,kader 4, punt 3.7., reeds gesteld dat door het slechts aanwezig zijn van één verkeersmodus, nl de weg, dergelijke bedrijven kunnen zorgen voor verkeers- en bijkomende milieuhinder. Vlacoro vraagt de ontwerper hier minstens bijkomend onderzoek aan te wijden en hiervan melding te maken in haar toelichtingsnota. Voor wat betreft de mogelijke wateroverlast en de waterbeheersing ingevolge de bijkomend te voorziene aanzienlijke oppervlaktes verhardingen vraagt Vlacoro de ontwerper hierover het nodige onderzoek te doen en in voorkomend gaval daar rekening mee te houden. Aangaande het voorstel om het gebied Beveren Noord niet op te nemen en dit te vrijwaren als open ruimte verwijst Vlacoro naar haar standpunt onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4, punt 3.7 (= advies gemeenteraad Stad Roeselare). Ten aanzien van de landbouwactiviteiten, zie kader hiervoor alsook rubriek B3 “Opmerkingen Vlacoro”.
Deel gelegen tussen Onledebeek en Heirweg 10. Bezwaarindiener [213], [217] [6] stelt voor het gebied vanaf de bedding van Onledebeek tot Heirweg niet te herbestemmen omdat: − dit het gevoel van omsingeling rond de kern Beveren zal doen afnemen − het gebied aansluit bij het landschappelijk waardevol gebied van de heuvelkam Gits (Dominiek Salvio) en Lichtervele (Heihoek) − dit meer mogelijkheden schept voor de verdere uitbouw van de recreatieve routes dan deze die in de toelichting worden gesuggereerd. − het een versnipperd landbouwgebied met verschillende bestaande woonkernen en als dusdanig in de toekomst beter geschikt is voor woonuitbreiding dan voor industrie. Bezwaarindiener [253] vraagt een industriele bestemming langs weerszijden van de beek. Vlacoro verwijst hiervoor naar haar standpunt onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4, punt 3.7. (= advies gemeenteraad van de stad Roeselare)
Deel gelegen in industriegebied APA 11. Bezwaarindieners zijn tegen de herbestemming van het gebied omschreven door het APA en pleiten om: − de KMO-zone langs Beversesteenweg uit het plan te schrappen [99] (Voka), [301] (Voka) − de huidige bedrijvenzone voor KMO en dienstverlening en de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften te behouden [108], [109], [110 tot 112], [115], [122], [123], [124], [125], [126], [127], 52/148
Dossier 304/WG
[154], [193], [229]. Bezwaarindieners brengen volgende argumenten aan: − het gebied is volledig gerealiseerd [99] (Voka) [108], [109], [110 tot 112] ,[115], [122], [123], [124], [125], [126], [127], [154], [193], [208], [229], [301] (Voka) − meerdere particuliere woningen, toegelaten volgens het APA, worden zonevreemd [108], [109], [110 tot 112], [115], [122], [123], [124], [125],[126], [127], [154], [193], [208], [229] − meerdere percelen zijn kleiner dan 5000 m², of zijn aldus gepland, slechts één bedrijf is in overeenstemming met dit voorschrift [108], [109], [110 tot 112] [115], [122], [123], [124],[125], [127], [154], [193], [208]. − kantoorruimten, toonzalen en verkoopmogelijkheden worden zonevreemd [108], [109], [110 tot 112], [115], [122], [123], [124], [125], [127], [154], [193], [208], [229] − de herbestemming zal geen bijkomende industriegronden opleveren [108], [109], [110 tot112], [115], [122], [123], [124], [125],[126], [127], [154], [193], [208] − de verschillende aanpak met andere uitgesloten gebieden niet wordt gemotiveerd [99] (Voka), [301] (Voka) − het ontwerp RUP doet meer dan een afbakening van het regionaalstedelijk gebied het wijzigt ook bestemmingen, hetgeen volgens de bezwaarindiener geen rechtsgrond vindt in het RSV [229] − de bestemmingswijziging komt neer op een wijziging van het APA Roeselare, een taak voor de gemeente Roeselare en dus strijdig met het subsidiariteitsbeginsel [229] − de bestemming ‘agrarisch’ van het gewestplan is achterhaald, maar de Vlaamse Regering is verplicht de agrarische gebieden af te bakenen, wat tot dusver nog niet gebeurd is [229] − er treedt waardevermindering op voor het betrokken perceel 80G en H [229] − de notariële akte voor de onderhandse verkoop van perceel 80H komt in het gedrang [229]. Vlacoro neemt akte van dit eveneens zeer uiteelopend bezwaar. Vlacoro verwijst hiervoor dan ook in eerste instantie naar haar standpunt onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4, punt 3.7. Vlacoro adviseert aldus om de gebieden dewelke thans reeds in het APA zijn opgenomen voor bedrijvigheid uit het het deelgebied te halen.
Deel op grondgebied Ardooie (omgeving Gapaardstraat) 12. Bezwaarindiener [231] (CBS gemeente Ardooie) geeft ongunstig advies voor de percelen gelegen tussen Gapaardstraat en de grens met Roeselare omdat: − het goede landbouwgrond betreft; − het betrokken landbouwbedrijf (’t Lindenhof, [233]) nabij de gronden is gelegen; − de landbouwer opvolging heeft voor zijn bedrijf; − de moeilijkheid om een zuinig ruimtegebruik te realiseren indien de vermelde activiteiten mogelijk worden, het vrachtverkeer toeneemt en dus een bijkomende ontsluiting zoals voorzien op het plan moet worden aangelegd. Bezwaarindiener [231] (CBS gemeente Ardooie) geeft gunstig advies voor de percelen gelegen tussen Gapaardstraat en A17 omdat: − het gebied reeds als ambachtelijke zone is bestemd; − in het gebied reeds een bedrijf (Homifreez) is gelegen; − het bedrijf gebruik maakt van Gapaardtraat en de mobiliteitsproblemen beperkt zijn zodat een bijkomende weg niet verreist is. 53/148
Dossier 304/WG
Een aantal bezwaarindieners binnen dit deel dienen bezwaar in. Bezwaarindiener [233] (’t Lindenhof) heeft een landbouwbedrijf met opvolging in het gebied alsook een akkoord om op termijn naburige percelen over te nemen van bezwaarindiener [234]. Verder zijn er de bezwaarindieners [102] (Gapaardstraat 2), [235] (Gapaardstraat 8), [232] (Gapaardstraat 10) die bezwaren hebben betrekking op: − het fijn stof en het gevaar voor de gezondheid [102], [232], [234], [235]; − de nabijheid van verwerking en bewerking van slib en mest, verwerking en bewerking van grondstoffen, met inbegrip van delfstoffen en van afvalverwerking, met inbegrip van recyclage nabij de woonkern [102]; − het plan om een ontsluiting achter de woning aan te leggen als verbinding naar Beversesteenweg [235]; − het verlies van de woning als oudere [232], [234], [235]; − de invloed op de zwakke weggebruikers langs Gapaardstraat en Hooistraat die R32 willen kruisen [102]; − het niet toelaten van agrarische productie en de nood om op korte termijn aanpassingswerken door te voeren aan de stallen ifv de milieuwetgeving [233]; − de waarde van de gronden voor het landbouwbedrijf [232], [233]; − de wens om de gronden over te dragen aan het naburig bedrijf [233]; − de schijn van favoritisme als de zone naast Gapaardstraat-Hooistraat agrarisch blijft [102]; − de aanwezigheid van een voormalige hoeve met opvolging [232], de eigen hoeve met opvolging (agrarisch onderwijs) [233]; − de jarenlange investeringen in het bedrijf in functie van rendabiliteit en milieuoptimalisatie [233]; − de samenhang van het bedrijf met de direct omliggende landbouwpercelen [233]; − de familiale, grondgebonden binding van het bedrijf (al een aantal generaties) [233]; − de afwezigheid van een behoefte gelet op de lage werkloosheidsgraad in de streek [102]; − het overschrijden inzake lokale bedrijvigheid van de doelstellingen naar oppervlakte door aanpassingen voor zonevreemde bedrijvigheid [102]; − het
ontwikkelingsperspectief van het gebied in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Ardooie als open structuur [234]. Vlacoro neemt akte van de bezwaren en advies vanwege de gemeente Ardooie, zij vraagt de ontwerper de problematiek rond het betreffende landbouwbedrijf en de bijhorende landbouwgronden te willen onderzoek en in voorkomend de nodige aanpassingen te willen doorvoeren. Voor de meer algemene en principiële bezwaren verwijst Vlacoro naar het kader hiervoor alsook naar haar standpunt onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4, punt 3.7.
Aanpassingen voorschriften – aard activiteiten 13. Bezwaarindieners [209] [12 tot 14] [19][21], [22] [24 tot 26] [47] [89 en 90] [100][79][G164,G165] [G203 tot G1642] en [G1771 en 1772] [G1793 tot G1798] vragen om minstens volgende activiteiten te weren: − verwerking en bewerking van slib en mest − verwerking en bewerking van grondstoffen, met inbegrip van delfstoffen − afvalverwerking, met inbegrip van recyclage − Seveso-bedrijven. Andere bezwaarindieners stellen dat dergelijke activiteiten niet thuishoren vlakbij/op minder dan 500 54/148
Dossier 304/WG
meter van een woonkern/de dorpskern Beveren [7] [6][153], [218] [255], [261]. Bezwaarindieners [171], [172], [176], [177], [182] stelt dat geen rekening wordt gehouden met de onmiddellijke omgeving omdat voor het gehele gebied éénzelfde soort stedenbouwkundige voorschriften krijgt. De bezwaarindieners [171], [172], [176], [177], [182] verwijzen hierbij naar: − de differentiatie van de regionale bedrijventerreinen in het RSV − de zonering van het gebied in het rapport van de milieubeoordeling − de vraag om de nodige aandacht te besteden aan het toelaten van mestverwerkingsbedrijven in de omzendbrief RO/2006/01. Bezwaarindiener [213] vermoedt dat de hetze te Beveren voorkomen zou zijn indien duidelijk werd aangegeven waar Sevesobedrijven en mest- en slibverwerking kunnen gevestigd worden en waar niet. Volgens bezwaarindiener [202] is het niet toelaten van Seveso-bedrijven overdreven omdat zodoende bijvoorbeeld grootschalige mestverwerking of installaties voor biogas of biodiesel anders onmogelijk worden en de overheid aan haar taak voorbij gaat om de landbouw mogelijkheden terzake te bieden. Bezwaarindiener [202] stelt dat het wellicht aangewezen is dat het RUP een kleine zone aanduidt waar het inrichtingsplan eventuele Seveso-inrichtingen kan toelaten. Bezwaarindiener [231] (CBS gemeente Ardooie) vraagt voor het gebied omgeving Homi-freez de verwerking en bewerking van slib en mest en van grondstoffen, met inbegrip van delfstoffen uit te sluiten alsook Seveso-bedrijven om volgende redenen: − er bestaat een risico op geurhinder voor het nabije gebied voor wonen en landbouw; − er bestaat een risico op veel vrachtvervoer; − er moet een duidelijke afstand bewaard worden tussen Sevesobedrijven enerzijds en kwetsbare gebieden anderzijds (palend aan het GRB is restaurant gevestigd en is er een woongebied met landelijk karakter te noorden). Bezwaarindiener [99] (Voka), [301] (Voka) stellen dat het gebied groot genoeg is om bedrijven met een eventueel hinderlijk karakter te concentreren tussen Brabantstraat en Beversesteenweg zodat voldoende afstand gehouden wordt t.a.v. de bewoning in Beveren zonder de netto-oppervlakte te verminderen. Bezwaarindiener [213] stelt de industriezone in de hoek van R32 met A17 (omgeving Homi-freez) voor als locatie voor Sevesobedrijven en mest- en slibverwerking: gunstig qua windrichting t.o.v. de woonkernen Beveren en Tassche en tevens ver genoeg van de woonzone Ardooie. Vlacoro verwijst in eerste instantie naar haar standpunt onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4, punt 3.7. Uit alle bezwaren blijkt andermaal zeer duidelijk dat het voorzien van de mogelijkheid voor het alhier vestigen van milieuhinderende bedrijven alsook Sevesobedrijven, de woon- en leefkwaliteit kan in het gedrang brengen. Volgens Vlacoro zijn de consequenties ervan op vandaag te onduidelijk en zijn onvoldoende garanties opdat de woon- en leefkwaliteit voldoende gewaarborgd zal blijven. De bedrijvigheid van het bedrijf Homifreez situeert zich in de voedingssector zodat nabijgelegen milieuhinderende activiteiten zoniet onmogelijk dan toch moeilijk ermee verenigbaar zijn. Vlacoro merkt ook op dat speciaal ten behoeve van dit bedrijf een BPA (BPA ‘Hazestraat’ van de gemeente Ardooie) werd ontwikkeld en goedgekeurd.
14. Indien het gebied alsnog als bedrijventerrein wordt geselecteerd vragen bezwaarindieners [172], [191], [230], [233] (waaronder Boerenbond en landbouwoverleg Roeselare) artikel 24.1 te schrappen 55/148
Dossier 304/WG
en te vervangen zodat de agrarische productie toegelaten is en de bedrijfszekerheid van de land- en tuinbouwers kan gegarandeerd worden in de toekomst. Vlacoro is van mening dat voor de bestaande landbouwbedrijven die gelegen zijn in het betreffende gebied, dient te worden gezocht naar een rechtszekere oplossing. Desgevallend kan de voorziene overdruk van 24.7. toepasselijk worden gemaakt voor de hier bedoelde landbouwbedrijven. Zij verwijst hierbij ook naar haar standpunt die zij heeft ingenomen bij kader 4 punt 3.7. rubriek B.2. Adviezen, 15. Bezwaarindiener [191] vraagt om voor de zone tussen Beversesteenweg en Vloedstraat de overdruk 24.7 in te voeren. Vlacoro verwijst hier naar haar standpunt onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4; punt 3.7. 16. Bezwaarindiener [176] vraagt minstens de stedenbouwkundige voorschriften onder artikel 24 aan te passen dat de bestaande en vergunde woningen dezelfde ontwikkelingskansen krijgen als heden en een rechtszeker statuut krijgen. Vlacoro is van mening dat voor zonevreemde woningen voldoende rechtszekerheid dient voorzien te worden. 17. Bezwaarindiener [11] vraagt een algemeen verordenend stedenbouwkundig voorschrift waardoor aanleg en renovatie van infrastructuur voor waterzuivering mogelijk wordt. Vlacoro merkt op dat niet alle sectoriële regelgeving die met dit RUP niet wordt vermeld daarom niet uitgesloten is.
Artikel 24.5. (minimale perceelsoppervlakte) 18. Bezwaarindieners pleiten om: − de voorgeschreven minimale perceelsoppervlakte in het gebied tussen Homi-freez en Gapaardstraat kleiner te maken [231] (CBS Ardooie) − de voorgeschreven perceelsoppervlakte van 5.000 m² te brengen naar 3.500 - 4.000 m² in functie van een efficiënter ruimtegebruik [99] (Voka), [301] (Voka). Vlacoro verwijst hiervoor naar haar standpunt onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4, punt 3.7.
Artikel 24.7 19. Bezwaarindiener [168] vraagt inzake artikel 24.7 of de aanwezigheid van twee woonzones midden in een bedrijventerrein normaal is. Bezwaarindieners [171], [238] vinden het vreemd dat voor de woningen binnen art. 24.7. op geen enkele wijze een adequate buffer is voorzien zoals wel gebeurt aan de noordelijke rand van het dorp of rond de verkavelingen. Volgens de bezwaarindiener: − is over de buffering geen informatie (wiens taak?) in de toelichting opgenomen − is dit nodig gelet op de belangrijke ruimtelijke impact van regionale bedrijven (cfr. artikel 24.1). Bezwaarindiener [171] vraagt − de verworven eigendom maximaal te respecteren en alle mogelijke maatregelen te nemen om de waarde te beschermen 56/148
Dossier 304/WG
− een
efficiënte buffering (50 m) van de voormalige woonkorrel uit het APA (cfr. buffer noordrand Beveren en omzendbrief 8/07/1997). Bezwaarindiener [238] vraagt − het gebied waar zij in wonen (art. 24.7) als woongebied te bestemmen. Bezwaarindiener[3] vraagt om zijn perceel te bestemmen als woongebied met landelijk karakter ter compensatie van een perceel gelegen in gemengd regionaal bedrijventerrein. Vlacoro vraagt de ontwerper te willen onderzoeken of het effectief relevant en opportuun is om deze specifieke woongebiedjes op te nemen in het GRB. In voorkomend geval dient zij de nodige aanpassingen door te voeren.
Artikel 24.8. 20. Bezwaarindiener [77] (perceel 134E) vraagt een overdruk 24.7 in plaats van 24.8. omdat: − door de aanleg van de weg de bezwaarindiener werd onteigend en elders een woning diende te vinden en dat hiervoor geen grond ter beschikking werd gesteld; − langs Wagenbrugstraat reeds verschillende woningen staan; − de bouw van een woning geen hinder zou opleveren voor de geplande industriezone of het verkeer; − elders bouwzones zijn voorzien zonder afscheiding door een groenzone als buffer; − de oude stallingen van de voormalige hofstede mogen omgebouwd worden tot een woongelegenheid. Bezwaarindiener [190] (percelen 422A en 423, omgeving Wagenbrugstraat) vraagt aan de hand van een plan in bijlage de afbakening van de bufferzone aan te passen zodat de waterafvoer en waterput bij de hoeve eveneens in buffergebied worden opgenomen. Bezwaarindiener [210] (percelen 1048K, 1046B en 1053K) dient bezwaar in tegen de opdeling van zijn percelen in een deel met en een deel zonder bufferstrook en vraagt dat − zijn percelen, samen omzoomd door een gracht, als één geheel worden beschouwd en samen met de woning worden opgenomen in dezelfde zone; − rondom deze percelen een bufferstrook van 50 meter wordt voorzien zoals bij andere woningen. Vlacoro verwijst hier in eerste instantie naar haar standpunt ter zake onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4, punt 3.7. zij is van oordeel dat de suggesties gemaakt door het stads- en provinciebestuur door de ontwerper minstens dienen te worden onderzocht en overwogen.
Artikel 24.9 21. Bezwaarindiener [168] vraagt een bufferzone (artikel 24.9.) van ongeveer 100 meter tussen de industrieterreinen en de woningen zodat de kern Beveren met haar 5.616 inwoners leefbaar blijft. Bezwaarindiener [209] vraagt de aanleg van de voorziene bufferzones niet aan de bedrijven over te laten en de aanleg op initiatief van de Vlaamse Overheid vanaf de goedkeuring van de plannen te verplichten. Bezwaarindiener [254] vraagt geen bufferzone in zijn tuin. 57/148
Dossier 304/WG
Ook dit punt sluit aan bij kader 20 en de vraag voor het niet voorzien van bedrijventerrein tussen de twee beekvalleien, Vlacoro verwijst dan ook hier naar haar standpunt onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4 punt 3.7.
Artikel 24.10 22. Bezwaarindiener [213] stelt dat de bedding van Onledebeek en Krommebeek als groengebied moet worden ingetekend en niet als groene bufferzone in overdruk (artikel 24.10). Bezwaarindiener [213] stelt dat in de praktijk van de inrichting niets in huis komt als dit gebied niet in handen komt van de overheid. Bezwaarindiener [218] vraagt de beekvalleien te schrappen zodat geen valse verwachtingen gecreëerd worden omdat ondanks de wettelijke verplichting de watertoets ontbreekt in de meeste voorschriften. Vlacoro verwijst ook hier naar haar standpunt onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4 punt 3.7.
Artikel 24.11. Ontsluiting 23. Bezwaarindiener [213] tekent bezwaar tegen het eventueel wijzigen van het profiel van de ventwegen langsheen R32. Volgens de bezwaarindiener moeten de huidige ventwegen bewaard blijven als veilige weg voor fietsers en voetgangers. Bezwaarindiener [33] (perceel C0010E) vraagt garanties dat de parallelle ontsluitingsweg aan R32 (art. 24.11 en 24.12) zijn bedrijf (omgeving Kruisboommolenstraat) niet zal doorkruisen. Volgens bezwaarindieners wordt de ontsluiting via Kruisboommolenstraat problematisch omdat: − dit op korte afstand (< 50m) 2 drukke kruispunten creëert langs Beversesteenweg [99] (Voka), [108], [109], [110 tot 112], [115], [122], [123], [124], [125], [126], [127], [154], [193], [208], [301] (Voka); − dit tevens de centrale toegang is tot de kern Beveren voor particulier auto- en fietsverkeer [108], [109], [110 tot 112], [115], [122], [123], [124], [125], [126], [127], [154], [193], [208]; − de ontsluiting voor het zuidelijk industriegebied op Ardooie niet ideaal is [108], [109], [110 tot 112], [115], [122], [123], [124], [125], [126], [127], [154], [193], [208]; − een belangrijk gedeelte van het perceel van de eigenaar onteigend moet worden bij uitvoering en het overblijvend gedeelte geen waarde meer zal hebben gelet op de geplande bedrijfsoppervlaktes uit het ontwerp [208]; Bezwaarindieners [108], [109], [110 tot 112], [115], [122], [123], [124], [125], [126], [127], [154], [193] pleiten ervoor de ontsluiting uit het plan te halen en andere alternatieven te overwegen. Bezwaarindiener [177] stelt in zijn bezwaar tegen art. 24 dat de verbreding van de bestaande parallelweg (cfr. bijlage IIIa p.110) betekent dat na anderhalf jaar gebruik reeds sprake is van een heraanleg en vraagt zich af of de ventweg breed genoeg is om aangepast te worden ter hoogte van de tunnel over de Heirweg. Bezwaarindiener [231] (CBS gemeente Ardooie) dient bezwaar in tegen de ontsluiting ter hoogte van Gapaardstraat naar Beversesteenweg omdat: − het een beperkt gebied betreft en de weg een serieuze vermindering van de oppervlakte zal 58/148
Dossier 304/WG
betekenen; gemeente hoe dan ook gekant is tegen de herbestemming tussen Gapaardstraat en de grens met de gemeente Roeselare en een weg desgevallend niet nodig is; − hier geen sprake is van zuinig ruimtegebruik. − de
Alternatieve voorstellen voor ontsluiting zijn: − een afzonderlijke rijweg voorzien [216]; − een ontsluiting via Onledegoedstraat, Heirweg of Beversesteenweg [216]; − in zuidelijke richting via ventweg langs A17 [108], [109], [110 tot 112], [115], [122], [123], [124], [125], [126], [127], [154], [193];
− in
noordelijke richting via bestaande brug en te verlengen parallelweg ten noorden van R32 [108], [109], [110 tot 112], [115], [122], [123], [124], [125], [126], [127], [154], [193]; − voor de nieuwe deelzone Gapaardstraat ter hoogte van de brug aan Ardooisestraat [99] (Voka), [301] (Voka). Bezwaarindiener [33] suggereert dat de bestaande doodlopende weg als tracé (omgeving Kruisboommolenstraat) verder gebruikt kan worden met een vervolg naast zijn weg, mogelijk met een miniem stukje in landbouwzone. Bezwaarindiener [303] stelt voor het Dienstencentrum Gid(t)s een ontsluiting voor via de Bosstraat met de R32. Vlacoro merkt op dat de voorziene ontsluitingen van bedrijventerreinen principieel zijn en dat zij voor het concretiseren ervan voorwerp zullen uitmaken van inrichtingsstudies, waarbij hoe dan ook overleg zal moeten gepleegd worden met de wegbeheerders van de bestaande wegen en infrastructuren.
Voorstellen voor een alternatieve locatie 24. Bezwaarindieners [68] en [141] stellen voor de bestemming ten dele aan de overzijde van R32 te voorzien. Bezwaarindiener [68] stelt als tweede alternatief voor om het gebied elders, bij Oostnieuwkerksesteenweg te bestemmen. Bezwaarindiener [141] stelt dat ook het gebied ten zuid-oosten van Vloedstraat en A17 wel als industriële of ambachtelijke zone kan worden uitgebouwd en dit in samenhang met de bestaande sites Beverensteenweg omgeving Gapaard en groentenverwerkend bedrijf Haliro. Bezwaarindiener [218] stelt een gebied in de zone ten noordoosten van Roeselare, o.a. aanleunend tegen A17 en andere zoekzones voor. Bezwaarindieners [116], [212] stellen dat er andere, betere locaties mogelijk zijn, met minder jonge gezinnen en landbouwers en met een hogere bereikbaarheid voor de brandweer zoals het gebied Tassche. Bezwaarindiener [172] wijst deelgebieden 6 en 20 aan als perfecte alternatieven bestaan voor bijkomend regionaal bedrijventerrein. Bezwaarindiener [211] stelt de Aardappelhoek voor als alternatief. Bezwaarindiener [241] wijst erop dat landbouwers een doorslaggevende stem moeten hebben bij de locatiekeuze. Protest zal er overals zijn. Bezwaarindiener [241] stelt dat protest van omwonenden geleid heeft tot de keuze van een andere locatie, terwijl landbouwers in Aardappelhoek er geen 59/148
Dossier 304/WG
probleem mee hadden. Vlacoro neemt akte van deze suggesties en vraagt de regering deze mee te nemen in het noodzakelijk verder locatie-onderzoek in het kader van de gewenste nieuwe planinitiatieven dewelke moeten voorzien in compenserende regionale bedrijventerreinen, dewelke noodzakelijk is nu Vlacoro van oordeel is dat het open ruimtegebied tussen de twee beekvalleien dient gevrijwaard.
Andere 25. Bezwaarindiener [170] stelt dat compact bouwen moet gestimuleerd worden en gestreefd moet worden naar creatieve oplossingen die ruimtebesparend werken. Vlacoro kan dit gestelde principe bijtreden. Zij is evenwel van oordeel dat binnen het gegeven van de bestaande feitelijke toestand de ontwerper heeft geprobeerd hier maximaal aan dit principe te beantwoorden. 26. Bezwaarindiener [257] vraagt expliciet in het advies op te nemen dat er wordt aangedrongen op een wettelijke basis om waardevermindering van onroerende goederen door wijzigingen van de bestaande ruimtelijke ordening in de nabijheid van bestaande woningen te kunnen in rekening te brengen na uitvoering van de nieuwe situatie. Vlacoro verwijst hiervoor naar de rubriek B.3. ‘Opmerkingen Vlacoro’. 27. Bezwaarindiener [3 en 200] vraagt om zijn percelen (901b of 914b) ter compensatie in woongebied met landelijk karakter te leggen. Vlacoro merkt op dat de benaming ‘woongebied met landelijk karakter’ gerelateerd is aan het gewestplan en dat deze niet behoort tot de planologische bestemmingszones zoals deze worden voorzien in de typebepalingen ten behoeve van de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Voor compenstieregelingen verwijst Vlacoro naar de rubriek B3.
Buiten het herbestemde gebied 28. Bezwaarindiener [182] vraagt namens een aantal eigenaars van Onledemolenstraat, Heirwegmeers en Kroontjesmolenstraat dat de woonzone van het APA wordt verschoven zodat deze grenst aan de zone (art. 24) van het voorliggend plan. Vanuit de vaststelling dat tussen het bestaande APA en deze zone thans een woonkorrel is gesitueerd. Vlacoro neemt akte van deze vraag en brengt ze onder de aandacht van de ontwerper. Art 24 29. [G22][G52][G1805] [G1806][G203 tot G1642] en G1771 en 1772] [G1793 tot G1798] - De toegelaten bedrijven horen niet thuis in de nabijheid van woonkernen. - Het dorp (Beveren) wordt door voorgestelde plannen volledig door industrie ingesloten (de zuidrand is nu al industrie): geurhinder, fijn stof, lawaai, industriële omgeving, verkeershinder, waardevermindering woningen, wateroverlast, vermindering recreatieve zone, onteigening waardevol landbouwgebied en broodroof, dalende levenskwaliteit ganse gemeente; 60/148
Dossier 304/WG
[G12]|G13] Dit landbouwgebied mag niet verdwijnen voor industrie. Er is genoeg industrie. Een buffer van 50 m zal geen geurhinder, lawaai, stof en verkeershinder tegenhouden. [G48] Het bedrijventerrein begint vlak achter de woning zonder buffer [G50]Eigendom ligt nu in ambachtelijke zone, wenst geen omzetting naar industrie, tast gezondheid aan; [G51] Is niet akkoord daar eigendom (39E, 40E, 41c) mogelijk komt te liggen in de ontsluitingsweg bedrijvenzone. [G54] De laatste woningen van het woonlint in de Beversesteenweg (1155FO) en (1155HO) [G55] worden ingekleurd als industriezone waardoor deze 2 woningen zonevreemd worden. Aan de overkant van de straat is een verkaveling in ontwikkeling. [G152][G153] Woning,Afd. 5, B, 1154p, aangekocht in woongebied wordt nu omgezet in industrie, waardevermindering, de huizen ernaast vallen in woongebied, voor de woning komt een nieuwe verkaveling [G1808] Ardovlam nv. Vandaag geldt het APA met bestemming “Bedrijvengebied voor KMO en dienstverlening”. Art. 24 beperkt de mogelijkheden voor bijkomende kantoren en toonzalen en legt een minimum perceelsoppervlakte op (5000m²) waaraan het bedrijf dat er zich wilde vestigen, niet kan voldoen [G1809] nv Accent. [G1810]Patridec. Door art. 24 worden autonome kantoren zoals het bedrijf zonevreemd. Het is vreemd dat men een bestemmingswijziging doorvoert in een zone die voor 80% volbouwd is en voor 95% bestemd cfr. het APA. [G30]Het gebied Beversesteenweg-Kruismolenboomstraat is nu ambachtelijke zone, en mag geen industriezone worden; [G32]Op de plaats van het bedrijf van bezwaarindiener Reflecta Graphics) gevestigd Afd. 5, C, 0010E, wordt nu een ontsluitingsweg gesitueerd [G158] De grootte van de toonzalen is zeer beperkend voor de toekomstige groei van bedrijven. Anderzijds is de minimum grootte van 5000m² zeer groot voor startende bedrijven. [G159] Patridec. Percelen langs de Heirweg en de beek. Het grootste deel hiervan word tbosrand als bufferzone voor alle achterliggende percelen. De gronden tussen Heirweg en beek worden industriegrond. Deze industriegronden hebben geen toegang tot de ring. Er is enkel een tunnel onder de ring voor Beveren-dorp naar de woonwijk Kapelhoek. Derhalve wordt voorgesteld om deze gronden bestemming wonen te geven. Dit zou eengroeter gevoel van veiligheid meebrengen voor fietsers die de tunnel gebruiken dan een strook bosrand; [G160] Perceel Afd. 5, C, 170p (vroeger 170 M en 170L), gelegen in agrarisch gebied volgens gewestplan, in landelijk en open ruimtegebied met aangetast karakter in APA, stedenbouwkundige vergunning voor veeartsenpraktijk. Aanpalend aan dit perceel bevindt zich het GRB. Dit is zeer nadelig voor het wooncomfort, voor de gezondheid van de kinderen en de veeartsenpraktijk. Er wordt voorgesteld een grotere bufferzone te voorzien van 100-150m (nu slechts 30m.). en dat de zwaarste industrie het verst van het woongebied wordt ingeplant (min 250). 61/148
Dossier 304/WG
Ook deze bezwaren sluiten aan bij de terechte suggesties van het stads- en provinciebestuur om het deelgebied tussen de twee beekvalleien uit te sluiten als bedrijventerrein. Bovendien is Vlacoro van oordeel dat het grondgebied dat thans reeds door het APA bestemd is voor bedrijvigheid, uit het GRBplangebied moet gesloten worden Vlacoro verwijst hier naar haar ingenomen standpunt ter zake onder rubriek B.2. Adviezen, kader 4, punt 3.7.
62/148
Dossier 304/WG
B.1.9. Deelgebied 8 - stedelijke groenpool Sterrebos-Kleiputten Algemeen 1. Bezwaarindiener [202] verbaast er zich over dat nergens wordt aangegeven dat het GRUP hier wel en op tal van andere plaatsen niet bekommerd is voor een voldoende groen tegengewicht terwijl ook net hier de afbakeningslijn de Grote ring overschrijdt. 2. Bezwaarindiener [217] vraagt om prioriteit te verlenen aan de natuur- en de bosbestemming en − geen kleinschalige landbouw in deze zone te voorzien − te zorgen voor hervestiging of uitdoving van activiteiten die niet compatibel zijn met dit ontwikkelingsperspectrief van bos- en natuurgebied in een stedelijke context − planologisch een afdwingbare groene nabestemming te voorzien voor Depovan na 2014. 3. Volgens bezwaarindiener [230] is het groenpoolconcept hier niet wenselijk omwille van de ligging in een hoogwaardige tuinbouwregio en is het meer wenselijk dat de vruchtbare grond hier maximaal wordt aangewend voor voedselproductie. Bezwaarindiener [230] pleit veeleer voor een interne vergroening van de woon- en werkzones. 1.-2.-3.Vlacoro is van oordeel dat het huidige planningsproces streeft naar een substantieel bijkomend aanbod van bijkomend groen op verschillende plaatsen. Wat de inplanting van het groenpoolconcept betreft is Vlacoro van oordeel dat dit voldoende gemotiveerd is en ingegeven is door voorafgaand studiewerk naar inplanting van stedelijk groen in Roeselaarse, lokale beleidsopties en afweging op niveau van het stedelijk gebied. De toelichtingsnota bepleit duidelijk een multifunctionele en gediversifieerde ontwikkeling van het stadsbos waarbij ook aandacht gaat naar de uitbouw van een duurzaam recreatief netwerk in functie van natuur- en landschapsbeleving. Vlacoro is van oordeel dat de inplanting van een stadsbos voldoende gemotiveerd is en ingegeven is door voorafgaand studiewerk naar inplanting van een stadsbos in Roeselare, lokale beleidsopties en afweging op niveau van het stedelijk gebied. Wel vraagt Vlacoro aan de ontwerper om na te kijken of het mogelijk is het bosgebied ten westen van de oude spoorweg in nabijheid van het actieve serrebedrijf te schrappen/beperken en dit te compenseren ten oosten van de oude spoorwegbedding. Op die manier komt men tot een compacter bosstructuren en wordt de schade aan de omliggende landbouwbedrijven nog enigszins beperkt.
Wat betreft de vraag om planologisch een groene nabestemming te voorzien voor Depovan is Vlacoro van oordeel dat voor het ontginningsgebied zelf art 36 in de stedenbouwkundige voorschriften staat opgenomen dat de nabestemming bosgebied is.
4. Bezwaarindiener [218] vindt de ontwikkeling van een groenpool-stadsbos van 110 hectare die aansluit bij de bestaande bosaanzet en natuurreservaatje ‘de Kleiputten’ positief. Gezien de sterk gefragmenteerde structuur van de boszoekzone dringt de bezwaarindiener erop aan aandacht te hebben voor op zijn minst een deel (50%) compact bos en voor de timing van de ontwikkeling. 63/148
Dossier 304/WG
Vlacoro neemt akte van dit positief advies en kan de bezorgdheid van de bezwaarindiener bijtreden. De huidige stedenbouwkundige voorschriften verhinderen echter niet dat aan deze bezorgdheid kan tegemoet gekomen worden. 5. Bezwaarindiener [149] wenst een horeca- en hoteluitbating op de hoek van Sterrebosdreef en Moorseelsesteenweg. Vlacoro is van oordeel dat in de stedenbouwkundige voorschriften geen horecauitbatingen toegelaten zijn op de voorgestelde locatie. Dergelijke uitbatingen kunnen wel in het gebied dat valt onder artikel 26.2 ten noorden van de locatie aangeduid door bezwaarindiener. Vlacoro volgt de optie van de ontwerper om in het parkgebied slechts een beperkte zone te voorzien voor dergelijke uitbatingen. De veralgemening van dit artikel voor heel het parkgebied zou leiden tot een te grote versnippering van het gebied.
Artikel 28. Bosgebied
Landbouw en aanverwante 6. Bezwaarindiener [307] vraagt zijn percelen 616A en 614B tussen Koestraat en Babillebeek te bestemmen als bouwvrij agrarisch gebied net zoals zijn aanpalende percelen 615_2/615A/613L omdat er bij de herbestemming naar bosgebied te veel waardeverlies is. 7. Bezwaarindiener [215] (22 landbouwpercelen omgeving Oude Zilverbergstraat, deels met overdruk 28.5), [219], [221] (percelen 1535C, 1541D, 1546C, 1538C), [222] (percelen 1538D, 1538E), [223] (percelen 1469,1475,1476,1486,1485/02,1485A,1484C), [224] (percelen 1505C ), [225] (percelen 1489A), [227] (percelen 1336N), [237] (1478A en 1509D) tekenen bezwaar en stellen dat: − het ontwerp RUP meer doet dan een afbakening van het regionaalstedelijk gebied en ook bestemmingen wijzigt, hetgeen volgens de bezwaarindiener geen rechtsgrond vindt in het RSV − de bestemmingswijziging neerkomt op een wijziging van het APA Roeselare, een taak voor de gemeente Roeselare en dus strijdig met het subsidiariteitsbeginsel − de vereiste feitelijke grondslag voor een wijziging naar bosgebied niet aanwezig is (het gebied is niet opgenomen in de biologische waarderingskaart, is weinig of niet kwetsbaar op het vlak van ecosysteemkwetsbaarheid, is niet gelegen in een binnengebied, is niet specifiek aangeduid op de vogelatlas en is in het planningsproces voor landbouw, natuur en bos regio Leiestreek niet voorgesteld als te herbestemmen gebied) − de bestemming ‘agrarisch’ van het gewestplan achterhaald is maar dat de Vlaamse Regering verplicht is de agrarische gebieden af te bakenen, wat tot dusver nog niet gebeurd is. 6.-7.- Vlacoro verwijst naar rubriek .B.3. Eigen opmerkingen Vlacoro en haar eerder advies inzake locatiekeuze, onder kaders 1-2-3 van dit deelgebied (deelgebied 8).. Vlacoro vraagt wel om de stedenbouwkundige voorschriften aan te passen en een overgangsregeling op te nemen voor landbouw tot de bestemming van het gebied gerealiseerd is.
- Wat betreft de bestemmingswijzigingen stelt Vlacoro dat het voorstel van gewestelijk RUP de grenslijn van het regionaalstedelijk gebied bevat en de noodzakelijke bestemmingswijzigingen. De 64/148
Dossier 304/WG
grenslijn is een beleidslijn, die aangeeft waar een regionaalstedelijk gebiedsbeleid gevoerd zal worden en houdt op zich geen bestemmingswijziging in. Daarnaast bevat het gewestelijk RUP de acties (deelprojecten) noodzakelijk om het regionaalstedelijkgebiedbeleid vorm te geven en ruimtelijk in te vullen. - Vlacoro is van mening dat het ontwerp van gewestelijk RUP niet automatisch de met de ordening van het APA vastgelegde bestemmingszones dient over te nemen. - Wat betreft de verwijzing naar de biologische waarderingskaart stelt vlacoro dat deze kaart niet de enige vertrekbasis vormt voor de ontwikkeling van de natuurlijke structuur. De basisdoelstelling van het RSV is onder meer de versnippering van de open ruimte tegen te gaan. Zij stelt het bundelen voorop van ontwikkelingen in de kernen en het inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen. 8. Bezwaarindiener [131] (tuinbouwbedrijf, 12 percelen) en [133 en 132] tekenen bezwaar voor een aantal percelen omdat bos een extra risico betekent voor het tuinbouwbedrijf op het vlak van wildschade (bladval) en werkdruk. Bezwaarindiener [230] haalt gelijkaardige bezwaren aan voor perceel 1833S.
9. Bezwaarindieners [71, 72, 85] (13 landbouwpercelen ten westen van voormalig spoor), [86] (4 landbouwpercelen ten oosten van Moorselesteenweg) [75] (11 landbouwpercelen omgeving Bergstraat en 2 ten oosten van Moorseelsesteenweg), Bezwaarindiener [146] (14 landbouwpercelen, omgeving Babillestraat-Bergstraat) en [134] gaan niet akkoord met de herbestemming van hun landbouwpercelen en weilanden omdat: − het APA Roeselare het gebied als agrarisch gebied bestemt [75] en er nu reeds een goed evenwicht is tussen landbouw en natuur [134] − dit een grote druk legt op de landbouw in de streek [134] en de leefbaarheid van het rechtstreeks betrokken bedrijf [72], [75], [85], [96], [146] − de betrokken percelen een hoge landbouwkundige waarde hebben [134] − investeringen zijn gedaan en gepland worden [72] − de gronden worden gepacht voor de productie van ruwvoeders voor een is melkveebedrijf [71], [72], [85] − de bemestingsdruk stijgt [134], niet gekend is waar het betrokken bedrijf in de toekomst met de mest naartoe moet [86] − er waardevermindering ontstaat [71], [72], [75], [85], [146] en planschade betaald moet worden bij wijziging [134]. 8.-9.Vlacoro verwijst naar haar advies onder punt 1 en haar vraag om te bekijken of er geen mogelijkheid is om het geplande bos compacter te organiseren zodanig dat de bosuitbreiding ten westen van de spoorwegbedding geschrapt kan worden en op die manier het tuinbouwbedrijf niet omsloten wordt door bosgebied en een aantal andere waardevolle landbouwpercelen in het agrarisch gebied gehouden kunnen worden. 10. Bezwaarindiener [84] (22 percelen centraal in het bosgebied) is tegen omdat: − 100% van de landbouwbedrijfspercelen een andere bestemming krijgen (zie ook art. 30 en art.31) [84] − de bosbestemming van 1887B/1900A/1901/1902 ten noorden van de percelen met openbaar nut en ten zuiden van agrarisch gebied de kans op wildschade en schaduwschade vergroot − het agrarisch gebied op 1908C en 1924B in functie van de voormalige zetel, een aaneengesloten 65/148
Dossier 304/WG
weide vormt met 1927C, 1938A en 1939B bestemd als bosgebied noorden van de zetel geen ruimte wordt vrijgelaten als buffer en doorgang naar de achterliggende weiden op percelen 1922A, 1921 en 1917E − perceel 1946 niet volledig als agrarisch gebied is bestemd − waardevermindering ontstaat en dus een schadevergoeding wordt verwacht. − ten
11. Bezwaarindiener [104] (1603/1601/1600C/1599C/1586C/1589B/1597G/1590A) tekent bezwaar en suggereert om het gebied voor wonen en landbouw (artikel 33) te laten doorlopen tot Babillestraat omdat: − bedrijfspercelen van gelijkaardige landbouwbedrijven in de onmiddellijke omgeving bestemd zijn als gebied voor wonen en voor landbouw (artikel 33) − er concrete plannen bestaan voor opvolging (educatief project met kruiden-, fruit- en groententeelt) − dit project past binnen de ontwikkelingsperspectieven voor ruimere omgeving met o.a. recreatie in bosgebied, educatieve hoeves (cfr. art.30) en zal bijdragen tot het beheer van randstedelijk groen en stedelijke ecologie − het RSV bepaalt dat stedelijke landbouw over eigen ontwikkelingsperspectieven moet beschikken en onderstreept dat landbouw in recreatief medegebruik toegelaten is en een sociaal-educatieve functie kan hebben − als de bestemming doorloopt, het open gebied ook vanaf de straat kan worden waargenomen en ook aan de overzijde van Babillestraat bos komt. Als niet tot wijziging kan overgegaan vraagt bezwaarindiener [104] in elk geval de mogelijkheid te voorzien dat de bestaande landbouwwoning door de nakomelingen kan bewoond worden met louter de woonfunctie. 10.-11.Vlacoro verwijst naar haar eerder geformuleerd standpunt m.b.t. de locatiekeuze van het groenpoolconcept en voor de schaderegeling naar punt B3 eigen bemerkingen vlacoro. Vlacoro vraagt wel om het stedenbouwkundig voorschrift van art 28 de volgende overgangsbepaling op te nemen: ‘ Tot aan de realisatie van de bestemming zijn per perceel de handelingen, voorzieningen en inrichtingen toegelaten, die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van de bestaande landbouwbedrijven.’ In het stedenbouwkundig voorschrift is in art 28.4 momenteel reeds een regeling voor zonevreemd wonen opgenomen zodat het verderzetten van woonfunctie geen probleem mag worden.
12. Bezwaarindiener [134] tekent bezwaar en vreest voor: − nieuwe afstandsregels voor landbouwbedrijven in agrarisch gebied inzake zowel de uitbating als de uitbreiding of vernieuwing van vergunningen. Vlacoro stelt dat de vrees niet terecht is om dat geen nieuwe afstandsregels gaan gelden bij uitbreiding of vernieuwing van bestaande vergunningen. Daarenboven gelden er geen afstandsregels ten opzichte van bosgebieden enkel ten opzichte van. bosreservaten.
13. Er wordt voorgesteld delen uit het bosgebied weg te laten: − het bosgebied ten westen van de oude spoorweg (serrebedrijf) [191], [71], [72], [85], [230] − het bosgebied ten zuiden van de VABI en ten oosten van de spoorweg [191] − het bosgebied ten oosten van Moorseelsesteenweg [86]. 66/148
Dossier 304/WG
Verschillende individuele bezwaarindieners vinden dat een compacte bestemming naar bosgebied (zonder centraal agrarisch gebied) logischer is [71], [72], [85], [86], [131], [134]. Bezwaarindiener [191] (overlegcomité landbouw groot Roeselare) stelt voor om in ruil de stukjes die geïsoleerd in het bosgebied gelegen zijn om te zetten in bosgebied zodat een compacte bosstructuur, met minder randeffecten voor landbouwers ontstaat: − percelen 853B en 848A: momenteel verhard terrein voor auto’s en schapenweide − percelen 613L, 615A en 615: geen rendabele landbouw mogelijk door Babilliebeek en insluiting tussen bos en woningen − percelen 1569A, 1903, 1904, 1905B, 1909A, 1908C,1906A, 1924B, 1924C: voor een zicht-as is ook artikel 28.5 mogelijk. Volgens bezwaarindiener [191] (overlegcomité landbouw groot Roeselare) moeten de hectaren grond bestemd als buffer tussen industrie- en woonzone in het regionaalstedelijk gebied Roeselare beschouwd worden als volwaardig groen en als dusdanig ook in rekening gebracht worden.. Ook volgens [131] en [134] kunnen de buffers rond de bedrijventerreinen meegerekend worden als bos. Bezwaarindiener [191] (overlegcomité landbouw groot Roeselare) kan ter compensatie ook onderzocht worden of er mogelijkheden zijn in deelgebied 7, in het verlengde van Rhodesgoed. Bezwaarindiener [230] (boerenbond West-Vlaanderen) suggereert dat het bosgebied in deelgebied 6 reeds als compensatie kan worden beschouwd. Bezwaarindieners [133 ,132,135 ,243 en 184] vragen de schrapping van art. 28 bosgebied op hun percelen. Vlacoro verwijst naar haar advies onder punt 1 en haar vraag om te bekijken of er geen mogelijkheid is om het geplande bos compacter te organiseren zodanig dat de bosuitbreiding ten westen van de spoorwegbedding geschrapt kan worden en op die manier het tuinbouwbedrijf niet omsloten wordt door bosgebied en een aantal andere waardevolle landbouwpercelen in het agrarisch gebied gehouden kunnen worden.
Wonen - ambachtelijk gebied – bouwgrond - andere 14. Bewaarindiener [185] [129] is tegen omdat: − de uitbouw van de wijk Zilverberg in het gedrang komt door blokkering van mogelijke bouwgronden − van een aantal eigenaars de bestemming wijzigde zonder dat zij persoonlijk geïnformeerd werden − zij niet geopteerd hebben aan de rand van een bos te wonen − geen logica te vinden is in het plan: witte vlekken zijn volgens bezwaarindiener eigendom van politici − bebossing tussen de woonzones een groot onveiligheidsgevoel zal creëren − het voorstel niet zal leiden tot een ‘rustig bos’ want het gebied wordt doorsneden door drukke wegen en gehinderd door de aanwezige, soms recente bebouwing. 15. Bezwaarindieners [74] (1505C) [82] (1489A) zijn tegen de herbestemming van de bouwgrond. Bezwaarindiener [69] (perceel 1596D en 1595B) is tegen de herbestemming van een woonperceel. Bezwaarindiener [144] (percelen 818T en 819H) vraagt de huidige bestemming (wonen, landbouw en aan wonen verwante activiteiten) op zijn percelen te behouden. Aangehaalde redenen zijn: 67/148
Dossier 304/WG
− het betreft een oudere te renoveren woning op een klein perceel [69] − er is een willekeur in de keuze van de bestemmingen, er is geen patroon [69], [82] [70] − het gaat om hinder bovenop de activiteiten van het recyclagebedrijf aan de overzijde
van de weg [69] [70] − het perceel is gelegen langs een uitgeruste weg [74] − eerst kwam het gebied ten noorden van Oude Zilverbergstraat niet in aanmerking [74], [82] − het blijft onduidelijk waarom bufferzone tussen industrie- en woongebied niet meetelt als bosgebied [74] − het gelijkheidsbeginsel wordt niet toegepast [74] − het perceel werd bij aankoop gewaardeerd als woningbouwgebied door de technische dienst [82] − er bestaan uitbreidingsplannen voor de uitbouw van een praktijkruimte (kiné) [82] − het perceel is uitermate geschikt om te integreren in een uit te breiden woonzone [82] − het perceel ligt centraal in de wijk met een jonge bevolkingssamenstelling en in de directe omgeving van een lagere school, kerk, buurtwinkels en een in aanbouw zijnd buurthuis [82]. 14-15.Percelen 1505C en 1489A 1596D en 1595 B waren vroeger geen bouwgrond. Perceel 1818 liggen buiten plangebied Wat betreft de bezwaren ivm de omzetting van bouwgrond naar andere bestemming lijken, in zoverre Vlacoro over voldoende concrete gegevens beschikt, de bezwaren niet terecht omdat niet gaat over percelen die vroeger in woonzone lagen. Over een aantal ander bezwaren kan Vlacoro geen uitspraak doen omdat de percelen buiten het plangebied vallen of omdat er onvoldoende concrete gegevens bekend zijn. 16. Bezwaarindiener [75] (perceel 814B) vraagt het perceel in het zuiden te splitsen en het deel ter hoogte van Steenhovenstraat als woongebied en het overig deel als agrarisch gebied te bestemmen. 17. Bezwaarindiener [120] (perceel 1330D) vraagt het perceel te herbestemmen naar ambachtelijk gebied omdat: − op die manier een betaalbare grond wordt gecreëerd voor een jong zelfstandig tuinaanlegbedrijf waarop een loods worden gebouwd (ev. met woongelegenheid) − het perceel aansluit bij de ambachtelijke bedrijven tussen Rijksweg 308 en Oude Zilverbergstraat. 18 .Bezwaarindiener [95] (1948/1954/1529/1530/1531/1532/1534/1533/1528A/1559A/1570/1547/1548/1549 /1545A/ 1542A1628G/1462) stelt voor ten zuiden van Zilverbergstraat gronden te verkavelen voor woningen met daartussen bos omdat: − dan toch een afbakening van bosgebied zal moeten gebeuren in Roeselare − nu meer dan de helft van de bedrijfsgronden herbestemd zal worden naar bosgebied − het anders zeer moeilijk zal zijn om leningen voor de vroegere investeringen in het bedrijf af te lossen − nu reeds verspreid woningen aanwezig zijn. 16-17-18 Vlacoro verwijst naar haar eerder geformuleerd standpunt onder kaders 1-2-3 van dit deelgebied (8). i.v.m. de locatiekeuze van het stadsbos.
Artikel 30 Gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen 68/148
Dossier 304/WG
19. Bezwaarindiener [84] (perceel 1843) gaat niet akkoord omdat : − 100% van zijn percelen een andere bestemming krijgen (zie ook art. 31 en art.28) − waardevermindering ontstaat en dus een schadevergoeding wordt verwacht.
Vlacoro verwijst naar B3 bemerkingen Vlacoro voor de planschaderegeling
Artikel 31. Bouwvrij agrarisch gebied 20. Bezwaarindiener [84] (percelen 1903/1908C/1924B/1924C) gaat niet akkoord omdat: − 100% van zijn landbouwpercelen een andere bestemming krijgen (zie ook art. 30 en art.28) − waardevermindering ontstaat en dus een schadevergoeding wordt verwacht. Vlacoro verwijst naar B3 algemene bemerkingen Vlacoro voor de planschaderegeling 21. Bezwaarindiener [96] (845C/846A/847) gaat niet akkoord omdat: − percelen 846A en 845C zijn aangekocht als KLMO-zone − zij de toestemming hebben van het College om een garage met toonzaal te bouwen − op percelen 823G en 823K de oude gebouwen zijn afgebroken en een nieuw handelshuis is gebouwd. Percelen 1823G en 1823K liggen buiten het plangebied en het voorstel van gewestelijk RUP doet hier geen uitspraak over.
Artikel 32. Agrarisch gebied 22. Bezwaarindiener [72], [85] vraagt de bestemming agrarisch gebied op perceel 1418A te behouden in functie van de uitbouw van de bloemenzaak. VolgensVlacoro ligt perceel 1418 AO momenteel in agrarisch gebied. 23. Bezwaarindieners [71], [72], [85] stellen voor het agrarisch gebied centraal in het bosgebied ook als bosgebied te bestemmen omdat zodoende: − het agrarisch gebied ten westen van de oude spoorwegbedding kan gevrijwaard worden [71], [72], [85] − er een compact bosgebied ontstaat [71], [72], [85] − schade aan de teelten vermeden wordt: een landbouwer kweekt groenten tussen de bossen [72], [85]. Vlacoro verwijst naar haar eerder ingenomen standpunt onder kaders 1-2-3 van dit deelgebied (8). 24. Bezwaarindiener [230] (Boerenbond West-Vlaanderen) vraagt in artikel 32.1 de term ‘leefbaar’ weg te laten omdat een concrete en tastbare definitie van een ‘leefbaar bedrijf’ niet mogelijk is. Vlacoro is van oordeel dat het stedenbouwkundig voorschrift van agrarisch gebied aangepast kan worden aan de goedgekeurde typevoorschriften en dat bijgevolg de term ‘leefbaar’ geschrapt kan worden in het stedenbouwkundig voorschrift. 25. Bezwaarindiener [230] (Boerenbond West-Vlaanderen) vraagt artikel 32.3 inzake de toerischrecreatieve verblijven (cfr. BVR 28.11.2003) aan te passen in de lijn van het wijzigingsbesluit van 29 juni 2007 artikel 2 waar wordt vermeld dat 8 tijdelijke verblijfsgelegenheden mogelijk zijn. 69/148
Dossier 304/WG
Vlacoro treedt de bezwaarindiener bij en vraagt een aanpassing van artikel 64.3 van het stedenbouwkundig voorschrift in de lijn van wijzigingsbesluit van 29 juni 2007.
Artikel 33. Gebied voor wonen en voor landbouw 26. Bezwaarindiener [146] (perceel 1615A)en [G1767] (perceel 815 c) dient bezwaar in omwille van; − de afwezigheid van een garantie om de paardenfokkerij in de toekomst verder uit te bouwen − de waardevermindering door de herbestemming van zijn weilanden naar bosgebied (cfr. art. 28). 27. Bezwaarindieners [146], [230] (Boerenbond West-Vlaanderen) vraagt artikel 33 met de formulering zoals voorzien in artikel 17.3. aan te vullen. 26-27Vlacoro is van oordeel dat de huidige stedenbouwkundige voorschriften de paardenfokkerij in dit gebied toelaten. Eventuele uitbreidingen worden op vergunningsniveau bekeken. Artikel 33.2 bepaalt dat alle werken en handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming (wonen en landbouw) toegelaten zijn voor zover ze verenigbaar zijn met de omgeving; 28. Bezwaarindiener [218] merkt op dat het gebied de verdere ontwikkeling en groei van woonkorrels versterkt met alle nefaste gevolgen van dien en vraagt voor de gehele zone een verbod op verdere woningbouw. Vlacoro is van oordeel dat er voor dit deelgebied duidelijk geopteerd wordt voor een multifunctionele invulling met ook een beperkte ruimte voor bijkomende woningbouw. 29. Bezwaarindiener [G 1768] stelt dat haar perceel (perceel 1664 C) naast de Moorseelsesteenweg als woonkorrel is bestemd in het APA en deze dreigt nu bosgebied te worden. Dit is tegen de afspraken in toendertijd gemaakt (onteigening van landbouwgrond voor bosgebied). Vlacoro is van mening dat het ontwerp van gewestelijk RUP niet automatisch de met de ordening van het APA vastgelegde bestemmingszones dient over te nemen. Vlacoro heeft geen weet van de afspraken waar naar verwezen worden.
Artikel 34. Gemengd regionaal bedrijventerrein 30. Bezwaarindiener [17] (perceel 1686F, alias 1686H) vraagt een beperkte uitbreiding van voorliggende bestemming in de noordoosthoek van zijn perceel en deze hoek dus niet als bosgebied (art. 28) te bestemmen. Volgens de bezwaarindiener: − gaat het ontwerp RUP nu reeds in op zijn vraag dd. 31.05.2007 om een grenscorrectie − heeft de tekenaar blijkbaar ongewild een hoekje vergeten bij deze correctie − heeft het bedrijf deze hoek nodig voor de uitbreiding op korte termijn van zijn gasmotorenpark (omzetting van stortgas in groene stroom). Vlacoro is vraagt aan de ontwerper om dit opnieuw te bekijken.
Artikel 37. Langzaam-verkeersverbinding 31. Bezwaarindiener [131] en [230] [133 en 135] [243] vragen de verbinding te schrappen omdat: 70/148
Dossier 304/WG
− het dwars door het tuinbouwbedrijf loopt en er hinder zal optreden − in de buurt voldoende geschikte landelijke wegen aanwezig zijn.
voor de exploitatie van het bedrijf
32. Bezwaarindiener [202] stelt dat deze verbinding in het verlengde staat van niet meer dan een wandelpad door het bos en dat het wellicht logischer zou zijn om de verbinding te voorzien in het verlengde van de straat Sterrebosdreef. 31-32Vlacoro is van oordeel dat in de toelichtingsnota vermeld staat dat de exacte locatie van de paden geïntegreerd bekeken moet worden bij de inrichting van het bos maar dat het wel de bedoeling is maximaal gebruik te maken van bestaande wegels en perceelsgrenzen. Vlacoro stelt dat het symbool van ontsluiting een symbolische aanduiding is in overdruk en nog niet definitief vastlegt waar de gebundelde ontsluiting moet worden voorzien.
Art. 28 Bos 33. [G17] De gronden in gebruik voor landbouwdoeleinden (gewassen) worden nu ingekleurd als bos. Dit maakt het landbouwbedrijf onleefbaar. [G1815]In de plannen wordt dient rekening te worden gehouden met de grenzen van de huidige percelen die al meer dan 18 jaar een geheel vormen. Koestraat 176, (8° afd.,B, 0813G en N). [G1817]De helft van het perceel (tuin) van bezwaarindieners wordt ingetekend als bos. Oude Zilverbergstraat 72, (B, 1472). [G1865] Landbouwbedrijf Moorselsesteenweg en [G178] stelt vast dat percelen worden ingekleurd als bosgebied. Hierdoor wordt het bedrijf onleefbaar. De afbakeningslijn zou moeten gelijklopen met het gebied rond de kleiputten [G1868] Bezwaarindiener (Koestraat 142, sectie B, 0818T, 0819H) wenst de bestaande bestemming (wonen, landbouw en aan wonen aanverwante activiteiten met wettelijke uitbreidingsmogelijkheden) te behouden in plaats van bos [G45]Eigenaar perceel 1505C, gelegen aan Oude Zilverberglaan voorzien van nutsvoorzieningen, is niet akkoord dat dit nu in boszone wordt gelegd (aan de rand) [G34] Melkvee- en akkerbouwbedrijf waarvan 9ha die gebruikt wordt voor voedergewassen, nu in bosgebied komt te liggen (1882, 1883, 1885, 1880B, 1881A, 1879A, 1925B, 1926A, 1875B, 1875C, 1873A, 1874A, 1886). Ook vindt bezwaarindiener het plangebied niet logisch. De westelijke zijde van de oude spoorwegbedding Roeselare -Menen lijkt een onlogisch uitsteeksel. Binnen het plangebied ligt nog 1ha agrarisch gebied dat zeker moet behouden blijven. [G43] Landbouwbedrijf Koestraat 222, grenst aan het bosgebied, de beste landbouwpercelen worden nu in bosgebied gelegd (792A0, 808A0, 777E0, 778C0, 772C0) waardoor het bedrijf onleefbaar wordt. [G53] Kinépraktijk, Afd. 8, B, 1489A , 1517D. Dit laatste perceel naast en achter de woning wordt nu bos maar is nodig om uitbreiding van de praktijk te realiseren. Dit perceel is ook geschikt om in woonzone te integreren aangezien het aan de voorzijde (zuid) grenst aan de Oude Zilverbergstraat en aan de achterzijde (noord) aan de St. Henricusstraat. Vlacoro verwijst naar haar antwoord bij hoger kaders 1-2-3. Vlacoro vraagt de ontwerper om in de stedenbouwkundige voorschriften van bos een overgangsbepaling op te nemen voor de bestaande landbouwexploitaties. andere 71/148
Dossier 304/WG
34. [B1860] Eigenaar van een perceel in agrarisch gebied wenst bestemmingswijziging naar ambachtelijk gebied om een tuinbedrijf op te zetten (perceel 1330D tussen Rijksweg 308 en Oude Zilverbergstraat, Roeselare- plan bijgevoegd) 35. [G154] Perceel Afd. 8, B, 8116, perceel doet geen dienst meer als landbouwgebied maar vormt de tuin van de woning, is niet akkoord met voorziene bestemmingswijziging; 34-35. Vlacoro verwijst naar eerder ingenomen standpunt ivm locatie stadsbos onder kaders 1-2-3 van dit deelgebied 8.
B.1.10.
Deelgebied 9 - reservegebied voor wonen Maria’s Linde Roeselare
Artikel 38. Reservegebied voor wonen 1. Volgens bezwaarindiener [202] moet de datum en bijhorende elementen ofwel geschrapt worden ofwel aangepast worden. Vlacoro is van oordeel dat de vooropgestelde startdatum voor de ontwikkeling van de reservegebieden (01/01/2008) inderdaad weinig zin heeft gezien rekening houdend met de huidige timing van het RUP. Essentieel binnen de filosofie van het volledig plan is dat door de aanduiding van deze reservegebieden voldoende juridisch aanbod wordt geboden om ook na 2007 het stedelijkgebiedbeleid inzake wonen op een realistische manier te kunnen invullen. Vlacoro acht het wenselijk om de genoemde termijn te schrappen en te onderzoeken of een bestemming als woongebied niet meer aangewezen is. 2. Bezwaarindiener [217] adviseert dit gebied te herbestemmen tot groengebied of gebied met open ruimte-functies en de nood aan bebouwing op te vangen via inbreiding op o.a. de oude site van de Sint-Jansziekenhuis en puntinbreiding. Bewaarindiener [217] verwijst naar de analysen in het planMER met: − de ecologische waarde van Babillebeek − de overstromingsgevoeligheid en de afwezigheid van een volledige watertoets − de potentiële luchthinder. 3. Bezwaarindiener [218] vraagt de beekvalleien te schrappen zodat geen valse verwachtingen gecreëerd worden omdat: − ondanks de wettelijke verplichting de watertoets ontbreekt in de meeste voorschriften − zo een natuurlijke waterbuffer ontstaat − dit de sterke toename van verharding in de omgeving compenseert − een open valleibodem kan interfereren met het oostelijk deel van de stedelijke groenpool − een open valleibodem ten dele de beperking van groen in deelgebied 6 kan compenseren. 2-3.Vlacoro vraagt de ontwerper de meest zuidelijke strook van het geplande woonuitbreidingsgebied te schrappen en te herbestemmen zodat de vallei kan fungeren als natuurlijke waterbuffer en ook als verbinding met stadsbos. De centrale boerderij kan op deze manier ook behouden blijven.
B.1.11.
Deelgebied 10 - specifiek stedelijk voorzieningsgebied Oekene 72/148
Dossier 304/WG
Algemeen 1. Bezwaarindiener [202] stelt dat de mogelijkheid om het H. Hartziekenhuis (onder bijlage IIIa 4.3.3. p. 77) beter had onderzocht mogen worden omdat veel mensen uit het westen en het noorden van Roeselare naar dit ziekenhuis komen en een herlocalisatie naar Oekene voor die mensen de afstand zal vergroten. Vlacoro is van oordeel dat uit de toelichtingsnota en de gebruikte referenties (basisonderzoek) blijkt dat er voldoende onderzoek is geleverd. Hierbij blijkt bovendien dat het H. Hartziekenhuis een rol te vervullen heeft op regionaal-stedelijk niveau, wat impliceert dat het werkingsgebied van dit ziekenhuis verder reikt dan enkel de stad Roeselare. De locatiekeuze langs het bovenlokaal wegennet is daarbij ook ingegeven in functie van een snelle bereikbaarheid. De opmerkingen van de bezwaarindieners geven geen aanleiding tot aanpassingen aan de verordenende delen van het voorlopig vastgestelde plan, noch aan de toelichtingsnota. 2. Bezwaarindiener [202] stelt maakt zich zorgen over de nabestemming van de huidige campussen en met name het grote gebied gevormd door de campus in de Meensesteenweg. Vlacoro is van oordeel dat het RUP (bijlage IIIa, p. 108) de herontwikkeling van bestaande strategische locaties (met inbegrip van de bestaande gebouwen van het H. Hartziekenhuis) voldoende kadert. In ieder geval dient rekening gehouden te worden met een ruime overgangsperiode tot de volledige herlokalisatie van het bestaande ziekenhuis naar de nieuwe vestiging. De revalorisatie van de bestaande ziekenhuisgebouwen zal nadien uitgewerkt worden op gemeentelijk niveau. De opmerkingen van de bezwaarindieners geven geen aanleiding tot aanpassingen aan de verordenende delen van het voorlopig vastgestelde plan, noch aan de toelichtingsnota. 3. Bezwaarindiener [202] stelt dat overdreven veel belang wordt gehecht aan de groene buffering in vergelijking met andere gebieden omdat de hinder van een ziekenhuis duidelijk lager is en vraagt te overwegen of een verweving van de groene stille potenties van een omgeving met het ziekenhuis met de rust van een woonkern geen beter alternatief is. Vlacoro is van oordeel dat beide opties (groene buffering en aanleg groene ruimten als onderdeel van een kwalitatieve landschappelijke inpassing) mogelijk zijn. De buffer ten aanzien van de aanliggende bebouwing heeft voornamelijk als doel om potentiële overlast (door bijkomende bebouwing, verkeerscirculatie enzomeer) te milderen. Evenwel is het zinvol om de ontwikkelingsperspectieven en voorschriften voor deze buffer zodanig aan te passen dat een optimale integratie in de groeninrichting rond de ziekenhuisgebouwen mogelijk is, zowel naar inrichting als naar toegankelijkheid.
4. [G63]Vraagt om perceel Afd. 6, A, 55A (5244m²) mee op te nemen zoniet blijft het volledig ingesloten en niet meer bruikbaar. Idem voor perceel Afd. 7, A, 1035B (7508m²) − Vlacoro is van oordeel dat op de vraag tot opname van het perceel 55A niet kan ingegaan worden, vermits de nuttig te gebruiken ruimte voor het ziekenhuis hiermee niet toeneemt. Door de specifieke vorm van het betreffende perceel zou dit immers volledig moeten ingenomen worden door buffer en zouden bovendien enkele delen van aanliggende tuinen ook moeten herbestemd worden, wat niet wenselijk is. − Vlacoro is van oordeel dat op de vraag tot opname van het perceel 1035B niet kan ingegaan worden vermits deze ruimte-inname niet zinvol en noodzakelijk is voor de herinrichting van het kruispunt op de N36 voor de ontsluiting van het ziekenhuis. De eigenaar heeft evenwel de mogelijkheid om bij eventuele onteigeningsprocedures in functie van dit wegenproject zijn vraag aan de wegbeheerder over te maken. 73/148
Dossier 304/WG
De opmerkingen van de bezwaarindieners geven geen aanleiding tot aanpassingen aan de verordenende delen van het voorlopig vastgestelde plan, noch aan de toelichtingsnota.
B.1.12.
Deelgebied 11 - overslaggebied Schaapbrug Roeselare
Algemene toelichting 1. Bezwaarindiener [142] (W&Z) vraagt om, rekening houdend met de opname van deelgebied 12 en de zeer sterke geschiktheid voor de ontwikkeling van regionale watergebonden bedrijvigheid, op p.96 de eerste zin derde alinea te wijzigen in: “Vooral het gebied tussen de spoorweg en het kanaal is geschikt voor de ontwikkeling van watergebonden regionale bedrijvigheid.” Bezwaarindiener [142] (W&Z) meent dat het herbestemmen van het ‘overslaggebied Schaapsbrug Roeselare’ in een exclusief watergebonden bedrijventerrein noodzakelijk is: − het overslaggebied Sasbrug biedt enorme potenties voor watergebonden bedrijvigheid − het aandeel van deze milieuvriendelijke transportmodus zal stijgen door de uitbouw van de SeineSchelde verbinding − het overslaggebied Schaapsbrug leent zich uitstekend voor de ontwikkeling als exclusief watergebonden bedrijventerrein. Bezwaarindiener [142] (W&Z) vraagt daarom: − de titel bij het deelgebied 11 aan te passen in “exclusief watergebonden bedrijventerrein Schaapsbrug Roeselare” − in de voorlaatste alinea p. 92 ook de locatie “ter hoogte van de Schaapsbrug” toe te voegen omdat door de uitbreiding een trimodale ontsluiting mogelijk wordt − alinea 9 p. 108 aan te passen − laatste zin p. 108 de woorden “watergebonden terreinen” te wijzigen in “watergebonden activiteiten” Bezwaarindiener [202] vraagt hoe de vermelding p. 108 dat slechts één locatie, met name de Sasbrug te Izegem, in aanmerking komt voor watergebonden bedrijvigheid te rijmen valt met de inhoud van deelgebied 11. Vlacoro is van oordeel dat het deelgebied 11 volgens de verordenende stedenbouwkundige voorschriften bestemd is voor bedrijven met watergebonden karakter naast ‘gebied voor overslag’. Uit de voorschriften blijkt dat enerzijds het watergebonden karakter specifiek is alsook de overslag. De titel van het deelgebied kan dan ook in die zin aangepast worden met “Deelgebied 11 Watergebonden regionaal bedrijventerrein en overslaggebied Schaapsbrug Roeselare”. Vlacoro is van oordeel dat de door de bezwaarindiener voorgestelde correcties op pagina 92 en 108 (toevoegen ‘ter hoogte van de Schaapsbrug’) correct zijn aangezien niet enkel Sasbrug (zoals het nu op pagina 92 gesuggereerd wordt) maar ook het deelgebied 11 (Schaapsbrug) bestemd is voor regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Vlacoro kan tevens akkoord gaan met de door bezwaarindiener voorgestelde zin voor pagina 96, aangezien het gebied tussen de spoorweg en het kanaal inderdaad geschikt is voor de ontwikkeling van watergebonden regionale bedrijvigheid. Vlacoro is van oordeel dat de voorgestelde aanpassing van ‘watergebonden terreinen’ te vervangen in ‘watergebonden activiteiten ’correct is. 74/148
Dossier 304/WG
Artikel 40. Specifiek bedrijventerrein met watergebonden bedrijvigheid 2. Bezwaarindiener [142] (W&Z) vraagt de tweede zin in de voorschriften te wijzigen om het gebruik van water in het productieproces als voorwaarde restrictiever te maken door ze te vervangen in: “Het watergebonden karakter bestaat uit het gebruik van de waterweg voor het vervoer van een substantiële hoeveelheid basisgrondstoffen en/of (half)afgewerkte producten. In tweede orde kunnen eveneens activiteiten worden voorzien die hoeveelheden water gebruiken als essentieel onderdeel in hun productieproces.” Bezwaarindiener [142] (W&Z) vraagt − bij de hoofdactiviteiten toe te voegen: “verwerking en bewerking van biomassa” − de activiteiten in overeenstemming te brengen met artikel 42, in het bijzonder ‘Logistiek complementaire en logistiek ondersteunende activiteiten, inclusief exploitatie van intermodale en laad- en losinfrastructuur’. Vlacoro verwijst hier naar haar advies gegeven op 7 november 2006 naar aanleiding van de typevoorschriften. Vlacoro is van oordeel dat enkel het gebruik van de waterweg voor het vervoer van een substantiële hoeveelheid basisgrondstoffen en/of (half)afgewerkte producten dient gehanteerd te worden als criterium voor het watergebonden karakter. Terreinen langs de waterweg dienen uitsluitend te worden voorbehouden voor bedrijven die de waterweg gebruiken als transportweg. Bedrijven die enkel water uit de waterweg nodig hebben voor hun produktieproces horen niet thuis op terreinen die onmiddellijk langs de waterweg gelegen zijn. Dergelijke bedrijven dienen zich te vestigen op meer landinwaarts gelegen terreinen en de bedrijven kunnen dan via een aan te leggen leiding met water uit de waterweg bevoorraad worden. Vlacoro kan zich dan ook vinden in het feit dat het watergebonden bedrijventerrein in eerste instantie het vervoer van producten via de waterweg moet mogelijk maken en in tweede orde de captatie van water uit de waterweg. Bovendien is het bedrijventerrein niet van grote omvang zodat best voorrang gegeven wordt aan bedrijven die de waterweg nodig hebben voor het vervoer van producten. Het stedenbouwkundig voorschrift kan best in die zin verfijnd worden. In het stedenbouwkundige voorschrift wordt verwerking en bewerking van mest en slib voorzien. In de mate dat de verwerking en bewerking een gelijkaardige activiteit is, maar echter niet onder verwerking/bewerking van slib en mest valt is Vacoro van oordeel dat het stedenbouwkundig voorschrift kan aangevuld worden met verwerking/bewerking van biomassa. (geldt ook voor Sasbrug) Vlacoro is van mening dat er geen redenen zijn waarom het voorschrift in Schaapsbrug verschilt van Sasbrug en stelt voor het voorschrift naar gelijkenis met het voorschrift van Sasbrug aan te vullen met ‘inclusief exploitatie van inter-modale en laad- en losfaciliteiten”
3. Bezwaarindiener [201] suggereert om de percelen 89E/88D/82B81B83 en delen van C83D en 84B (kaart in bijlage bij het bezwaar) uit het ruimtelijk uitvoeringsplan weg te laten zodat: − het mogelijk blijft de actuele bedrijfsactiviteiten van het betrokken niet-watergebonden bedrijf voort te zetten zonder dat zij zonevreemd worden − de lijn die door de aangelegde wegenis wordt getrokken wordt doorgetrokken tot 75/148
Dossier 304/WG
Schaapbruggestraat waarbij de percelen ten noordoosten van die lijn binnen het RUP kunnen blijven terwijl de percelen ten westen uit het RUP komen te liggen − de percelen die in het RUP blijven liggen op een homogene wijze zonder hinder van bestaande gebouwen en infrastructuren van een nog bestaand bedrijf ontwikkeld kunnen worden voor de multimodale terminal − de aanpak meer strookt met de principes inzake zuinig ruimtegebruik cfr. het RSV. Vlacoro is van oordeel dat een overgangsmaatregel kan voorzien worden voor huidige bedrijven die niet watergebonden zijn. Verder kunnen deze bedrijven gestimuleerd worden om over te schakelen naar watergebonden bedrijvigheid, naar vervoer per milieuvriendelijke transportmodus het schip.
4. Bezwaarindiener [142] (W&Z) vraagt voldoende garanties in te bouwen opdat de veiligheid van de jaagpadrecreanten op de trekweg gewaarborgd is én opdat overslag mogelijk is door: − hetzij zowel overslag als recreatie op de trekweg toe te laten waarbij uit de inrichting moet blijken dat beide naast elkaar kunnen bestaan − hetzij de trekweg voor recreanten om te leiden als de veiligheid niet gewaarborgd kan worden. Vlacoro kan de bezwaarindiener bijtreden. Aan de ontwerper wordt gevraagd om na te gaan of er voldoende garanties zijn voor het compatibel zijn van de jaagpadrecreatie en de overslag. In het stedenbouwkundig voorschrift wordt voorzien “fietsverbinding op jaagpad”. Op de zuidoever van het kanaal wordt een verkeersveilige fietsverbinding aangelegd. Indien wordt aangetoond dat het technisch niet mogelijk is de veiligheid van fietsers te garanderen, kan de fietsverbinding worden omgelegd. De omrijfactor mag niet groter zijn dan 1,5.
Artikel 41. Gebied voor overslag 5. Bezwaarindiener [218] vindt het positief dat met dit overslaggebied het binnenscheepvaartverkeer benut wordt om het wegvrachtverkeer te beperken maar − vermoedt dat de oppervlakte te klein is voor de overslaginfrastructuur van de toekomst − het spoor niet benut wordt ondanks de nabije ligging. Bezwaarindiener [202] vraagt om in artikel 41.1 ook “of spoor“ toe te voegen zodat op dit vlak ook een opening wordt gemaakt en een versterkte multimodaliteit mogelijk wordt. Vlacoro is van oordeel dat het regionaal bedrijventerrein gelegen is langs de waterweg wat de overslag mogelijk maakt. Vlacoro is van oordeel dat het ideaal zou zijn mocht er ook ontsluiting mogelijk zijn via het spoor. Het spoor ligt echter op enige afstand van het deelgebied 11, een mogelijks aftakking van de spoorweglijn zou nog moeten uitgewerkt worden. De spoorlijn is ter hoogte van het deelgebied 11 niet mee opgenomen in het rup.
Andere 6. Bezwaarindiener [262] herhaalt naar aanleiding van dit openbaar onderzoek een bezwaar ingediend tegen de ‘rooilijn en onteigeningsplan voor het verwerven van gronden voor de verbreding 76/148
Dossier 304/WG
van Kazandstraat’ dd. juni 2005 van de stad Roeselare. Bezwaarindiener [262] stelt dat het destijds verwerpen van het bezwaarschrift wegens laattijdigheid ongegrond was. Vlacoro is van oordeel dat dit bezwaar in de geëigende procedure moet behandeld worden. Vlacoro heeft hierin geen taak.
B.1.13.
Deelgebied 12 - regionaal bedrijventerrein Sasbrug Izegem
1. Bezwaarindieners tekenen bezwaar tegen de ontwikkeling van het gebied Sasbrug Izegem omwille van: − de geurhinder [60], [186], [188], [204] [51 tot 59], [61 tot67], [267] − de geluidshinder [60] [51 tot 59], [61 tot67], [267] − het fijn stof [60], [186], [188], [204] − de afwezigheid van een watertoets [186], [188], [204] − het overstromingsgebied van de Babillebeek [35], [186], [188], − het gevaar op pollutie van de watertafel [186], [188], [204] − de − de
[204]
moeilijke ontsluiting: op- en afritten van A17 liggen aan de andere zijde van het kanaal [35]. moeilijkheden inzake ontsluiting en het negatief effect op de verkeersveiligheid [186], [188], [204]
− de
leefbaarheid inzake wonen en de bijkomende hinder voor de omgeving [60], [186], [188], [204],[299] − de beperkte oppervlakte, verder ingekrompen met de bouwvrije strook van 100 meter [186], [188], [204] Geformuleerde alternatieven zijn: − het gebied ten noorden van het kanaal: nu reeds lawaaihinder (autosnelweg en evenementen), hoger gelegen, investeringen aanwezig, op- en afritten autosnelweg aanwezig [35] − het gebied met de bouwvrije strook beplanten met bomen als buffer tegen de luchtverontreiniging [60]. Bezwaarindiener [271] (dorpsraad Kachtem) is van mening in ieder geval te moeten reageren op het ontwerp GRUP omwille van de potentieel verregaande gevolgen voor de Kachtemse bevolking en met name: − de ligging in het zicht van de woonkern − de ligging pal in de meest voorkomende windrichting − de voorspelbare geluidshinder bij overslag − de voorspelbare geurhinder ten gevolge van opslag en productie en verwerking − het bijkomend risico van eventuele Seveso-bedrijven. Bezwaarindiener [271] vestigt hierbij de aandacht op een aantal elementen in bijlage IIIa: − p. 34: het grootste ROG-gebied … tussen Rumbeke en Kachtem − p.39-42: de emissieproblematiek ten gevolge van verkeersstromen (vrachtverkeer) − p. 43-45: geluid (door overslag), geur (door activiteiten vb. afvalverwerking), gezondheid met specifiek een concentratiekern inzake geur ten noorden van Izegem ter hoogte van het kanaal (p. 44) 77/148
Dossier 304/WG
− p.46-47:de Mandelvallei te Kachtem, gekarteerd als biologisch waardevol − p.48: Mandel is een structuurerend element in het landschap − p.57: het niet vermelden van bewoning als onderzoeksvraag bij de ruimtelijk-functionele aspecten − p 96 en p.109: de korte afstand en het gebruik van bestaande infrastructuur betekent dat
de verkeersstroom -vooral het zwaar vervoer- het rond punt moet volgen om de Sasbrug te bereiken − p. 97: de beschrijving in de tekst “ten NO van de Sasbrug ligt de Kachtemse woonkern…” − p. 113: de verantwoordelijkheid van de plannenmakers inzake het toelaten van Sevesobedrijven − p. 144: het risico voor de veiligheid met de aanwezigheid van de waterstofpijplijn. Vlacoro stelt vast dat dit bezwaar zeer uiteenlopend is en op vele plaatsen verwijst naar andere sectoriële adviezen die aan de ontwerper werden verleend door diverse instanties. Vlacoro vraagt dan ook de bijzondere aandacht van de ontwerper voor de toetsing van deze bezwaren aan de betreffende adviezen. Vlacoro is van oordeel dat ten aanzien van de visie en de motivatie die aan de basis liggen van de ontwikkeling van het betreffende deelgebied in de toelichtingnota wel degelijk een onderbouwing is opgenomen die zij vanuit ruimtelijke ordening kan bijtreden. De ruimtebalans waarvan sprake, dient volgens Vlacoro te kaderen in de bewaking van de ruimteboekhouding in het algemeen. Betreffend RUP is op dat vlak niet individueel te evalueren.
Voor de beoordeling van de milieuaspecten van de geplande bedrijvigheden op zich verwijst Vlacoro naar het vergunningenbeleid waarbij de toetsing en het onderzoek dient te worden gedaan of wordt voldaan aan de geldende regelgeving. Ook Vlacoro stelt zich de vraag of met het voorzien van dergelijke milieustorende bedrijven, alsook met het voorzien van de mogelijkheid voor het zich hier vestigend van Sevesobedrijven, de ruimtelijke draagkracht van de bredere omgeving niet wordt overschreden. Uit de bezwaren blijkt andermaal duidelijk dat het voorzien van de mogelijkheid voor het alhier vestigen van milieuhinderende bedrijven alsook Sevesobedrijven, de woon- en leefkwaliteit kan in het gedrang brengen. Zelfs al kan de gedachte aan het plegen van een maatschappelijke trendbreuk hier worden overwogen, dan nog zijn volgens Vlacoro de consequenties ervan op vandaag te onduidelijk en biedt zij onvoldoende garanties opdat de woon- en leefkwaliteit voldoende gegarandeerd zal blijven.
Voor wat betreft de mogelijke wateroverlast en de waterbeheersing ingevolge de bijkomend te voorziene aanzienlijke oppervlaktes verhardingen vraagt Vlacoro de ontwerper hierover het nodige onderzoek te doen en in voorkomend gaval daar rekening mee te houden. Ten aanzien van de betreffende landbouwbedrijven is Vlacoro van mening dat voor de geplande wijzigingen van planologische bestemmingen wel degelijk compensaties en schaderegelingen nodig zijn. Zij verwijst hiervoor in eerste instantie naar haar standpunt terzake in de rubriek B3 “Opmerkingen Vlacoro”.
Vlacoro merkt op dat de voorziene ontsluitingen van bedrijventerreinen principieel zijn en dat zij voor het concretiseren ervan voorwerp zullen uitmaken van inrichtingsstudies, waarbij hoe dan ook overleg zal moeten gepleegd worden met de wegbeheerders van de bestaande wegen en infrastructuren.
78/148
Dossier 304/WG
Vlacoro neemt akte van deze suggesties maar stelt vast dat deze vanuit de visie op ruimtelijke ordening weinig of niet onderbouwd zijn. Bijgevolg kan zij deze bezwaren niet bijtreden.
Artikel 42. Specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter 2. Bezwaarindieners [186], [188], [204] dienen bezwaar in tegen deelgebied 12 en stellen dat − bijkomende kaaimuren niet nodig zijn omdat Izegem langs het kanaal Roeselare-Leie reeds over 7 kaaimuren met een totale lengte van 2229 meter beschikt en deze beperkt of niet gebruikt worden − er problemen ontstaan voor fietsers, wandelaars en vissers (zie verder) − pleziervaren, waterski en kanovaren onmogelijk zullen zijn door de aanwezigheid van binnenschepen ofschoon het gebied grenzend aan deelgebied 12 opgenomen is in een zone die dit toelaat. Bezwaarindiener [179] (percelen 512A2, 512B2 en 515B) dienen bezwaar in omwille van: − de risico’s voor de gezondheid door uitstoor en emissies van schadelijke stoffen − het verlies aan wooncomfort door lawaaihinder, geurhinder en beperking van het uitzicht − de nadelen voor de veeartsenpraktijk en de inkomsten ervan. Bezwaarindiener [179] richt zich vooral op het ‘kleiner stuk’ tussen Sasbrug, spoorweg BruggeKortrijk, Sasstraat en Rechtervaartoever (en dan vooral het zuidelijk deel). Hierbij stelt de bezwaarindiener [179] in eerste orde voor dit ‘kleiner stuk’ uit te sluiten omdat: − vooral dit stuk storend zou zijn − dit kleiner stuk afgesloten is van de rest van het bedrijventerrein − dit kleiner stuk bovendien twee gedeeld wordt door Prins Albertlaan − dit kleiner stuk beperkt toegankelijk is door het niveauverschil met Sasbrug. Bezwaarindiener [179] stelt in tweede orde voor het gebied te reserveren voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s in analogie met de overzijde van Sasstraat. Specifiek vraagt bezwaarindiener [179] het gebied te reserveren voor hoofdactiviteiten bestaande uit de productie en verwerking van goederen met uitsluiting van de verwerking en bewerking van delfstoffen, afvalverwerking met inbegrip van recyclage, verwerking en bewerking van mets en van slib en Seveso-inrichtingen. De toelichtingsnota stelt (p 96) “Vooral het gebied tussen de spoorweg en het kanaal geschikt voor de ontwikkeling van [“watergebonden”: zie deelgebied 11 eerste bezwaar] regionale bedrijvigheid. Het gebied ten zuiden van het spoor is meer versnipperd door andere infrastructuren en bestaande bedrijven. Een kwalitatieve ontwikkeling van dit deel zal meer inspanningen vragen naar inventief ruimtegebruik.” 3. Bezwaarindiener [240] vraagt hun perceel te bestemmen als gemengd regionaal bedrijventerrein of toch minstens te voorzien dat de bestaande ambachtelijke activiteiten kunnen blijven bestaan en desgevallend kunnen uitbreiden. Bezwaarindiener [240] voegt toe dat: − volgens de rechtsleer een RUP ook deels niet-vergunde ambachtelijke bedrijven kan opnemen − een RUP de bedoeling heeft om rekening houdend met de ruimtelijke draagkracht een nieuw kader te scheppen en de toekomstige bestemming, inrichting of beheer aangeeft Vlacoro vraagt aan de ontwerper om dit te willen onderzoeken. 4. Bezwaarindiener [180] (GECORO Izegem) stelt dat moet vermeld worden dat de lijst met toegelaten activiteiten niet en de lijst met niet (?) toegelaten activiteiten wel limitatief is. 79/148
Dossier 304/WG
Ten aanzien van woningen die met de voorgestelde ordening zonevreemd komen te liggen, is het volgens Vlacoro met het oog op het garanderen van rechtszekerheid noodzakelijk betrekking hebbende bepalingen op te nemen in de stedenbouwkundige voorschriften. Ten aanzien van de opgave in de stedenbouwkundige voorschriften van de toegelaten activiteiten is Vlacoro van mening dat de omschrijving dermate breed is dat zij een niet limitatief karakter garanderen.
5.Bezwaarindieners[248](Brielstraat)[270,273,276,277,278,279,282,283,284,285,286,288,289,290, 291-296,300] vragen met betrekking tot hun woning om: − dezelfde mogelijkheden te krijgen als degene die zij nu hebben op basis van artikel 145 bis DORO − de bouwvrije strook te beperken tot 30 meter voor wat de onbebouwde percelen betreft − specifieke voorschriften op te nemen voor woningen die binnen deze strook zijn gelegen die (minimaal de (uitzonderings)bepalingen van artikel 145bis DORO overnemen. Ten aanzien van woningen die met de voorgestelde ordening zonevreemd komen te liggen, is het volgens Vlacoro met het oog op het garanderen van rechtszekerheid noodzakelijk betrekking hebbende bepalingen op te nemen in de stedenbouwkundige voorschriften. Ten aanzien van de opgave in de stedenbouwkundige voorschriften van de toegelaten activiteiten is Vlacoro van mening dat de omschrijving dermate breed is dat zij een niet limitatief karakter garanderen. Voor wat betreft het voorzien van de bouwvrije zone langs de A17 vraagt Vlacoro aan de ontwerper te willen nagaan of de voorziene breedte van 100 m effectief noodzakelijk is gelet op de ligging binnen het regionaal stedelijk gebied. In voorkomend geval dient volgens Vlacoro de breedte van deze zone te worden gereduceerd in overeenstemming met de toepasselijke sectorwetgeving.
Artikel 43. Gemengd regionaal bedrijventerrein 6. Bezwaarindiener [80] (E724w) gaat niet akkoord met de wijziging van agrarisch gebied naar gemengd regionaal bedrijventerrein omdat: − zijn woning is aangepast aan zijn definitieve invaliditeit van 80% − hij zich met zijn inkomen geen nieuwe woning kan permitteren en naar de armoede wordt verwezen − vervuilende industrie geen plaats heeft in agrarisch gebied. Bezwaarindieners [186], [188], [204] (722M/727V/727T) gaan niet akkoord omwille van: − het vergund karakter van het gebouw (gebouwd in 1933) − de onteigening in het verleden,naar aanleiding van de aanleg van A17 − de versnippering van het gebied en − de aanwezigheid van structuurbepalende elementen − de waardevermindering − de afwezigheid van mogelijkheden voor het verbouwen en onderhouden/verbeteren van de woning. Bezwaarindiener [274] (Potaardestraat) vraagt met betrekking tot hun woning om: − dezelfde mogelijkheden te krijgen als degene die zij nu hebben op basis van artikel 145 bis DORO − de bouwvrije strook te beperken tot 30 meter voor wat de onbebouwde percelen betreft − specifieke voorschriften op te nemen voor woningen die binnen deze strook zijn gelegen die (minimaal de (uitzonderings)bepalingen van artikel 145bis DORO overnemen. 80/148
Dossier 304/WG
Ten aanzien van woningen die met de voorgestelde ordening zonevreemd komen te liggen, is het volgens Vlacoro met het oog op het garanderen van rechtszekerheid noodzakelijk betrekking hebbende bepalingen op te nemen in de stedenbouwkundige voorschriften. Ten aanzien van de opgave in de stedenbouwkundige voorschriften van de toegelaten activiteiten is Vlacoro van mening dat de omschrijving dermate breed is dat zij een niet limitatief karakter garanderen. Voor wat betreft het voorzien van de bouwvrije zone langs de A17 vraagt Vlacoro aan de ontwerper te willen nagaan of de voorziene breedte van 100 m effectief noodzakelijk is gelet op de ligging binnen het regionaal stedelijk gebied. In voorkomend geval dient volgens Vlacoro de breedte van deze zone te worden gereduceerd (bv. tot 30 m).
7. Bezwaarindiener [142] (W&Z) meent dat het bestemmen van het regionaal bedrijventerrein gewijzigd moet worden in een exclusief watergebonden bedrijventerrein omwille van de grote potenties inzake bimodale ontsluiting. Bezwaarindiener [141] vraagt daarom: − een wijziging naar “exclusief watergebonden bedrijventerrein Sasbrug Izegem” − de tweede zin in de voorschriften te wijzigen om het gebruik van water in het productieproces als voorwaarde restrictiever te maken door ze te vervangen in: “Het watergebonden karakter bestaat uit het gebruik van de waterweg voor het vervoer van een substantiële hoeveelheid basisgrondstoffen en/of (half)afgewerkte producten. In tweede orde kunnen eveneens activiteiten worden voorzien die hoeveelheden water gebruiken als essentieel onderdeel in hun productieproces.” − Bijkomend in het voorschrift op te nemen: “Het gebruik van alle vervoersmodi voor eenzelfde bedrijfsactiviteit dient te worden gestimuleerd. Hierdoor vormt de directe uitwisselbaarheid tussen water, spoor en wegvervoer een afwegingscriterium bij elke vergunningsaanvraag voor nieuwe vestigingen of herdimensioneringen van bestaande vestigingen.” Bezwaarindiener [142] (W&Z) vindt het aangewezen om, in analogie met deelgebied 11, een gebied voor overslag tussen water- en spoor- en wegvervoer te voorzien. Bezwaarindiener [180] (GECORO Izegem) stelt dat moet vermeld worden dat de lijst met toegelaten activiteiten niet limitatief is en de lijst met (niet) (?) toegelaten activiteiten wel limitatief is. Vlacoro kan zich vinden in de optie van de ontwerper om het zuidelijk deel van het deelgebied aan te merken voor regionaal bedrijventerrein, gelet op de ligging ervan aan de spoorweg en verder gelegen van de waterweg.. Vlacoro verwijst bovendien naar haar advies gegeven op 7 november 2006 naar aanleiding van de typevoorschriften. Vlacoro is van oordeel dat enkel het gebruik van de waterweg voor het vervoer van een substantiële hoeveelheid basisgrondstoffen en/of (half)afgewerkte produkten dient gehanteerd te worden als criterium voor het watergebonden karakter. Terreinen langs de waterweg dienen uitsluitend te worden voorbehouden voor bedrijven die de waterweg gebruiken als transportweg. Bedrijven die enkel water uit de waterweg nodig hebben voor hun produktieproces horen niet thuis op terreinen die onmiddellijk langs de waterweg gelegen zijn. Dergelijke bedrijven dienen zich te vestigen op meer landinwaarts gelegen terreinen en de bedrijven kunnen dan via een aan te leggen leiding met water uit de waterweg bevoorraad worden. 81/148
Dossier 304/WG
Vlacoro is van mening dat zowel naar analogie met deelgebied 11 als naar analogie met het deelgebied Sasbrug zelf maar dan voor de overslag van weg naar spoor tevens een ‘gebied voor overslag’ voorzien moet worden voor overslag naar de waterweg toe. Vlacoro is van mening dat een gebied voor overslag de garanties dat de bedrijven gebruik maken van de verschillende vervoersmodi (water, spoor, weg) die er hier zijn, kan ondersteunen. In de inrichtingsstudie zou moeten kunnen aangegeven worden hoe gebruik zal gemaakt worden van de multimodale mogelijkheden. In het voorschrift zou de zin in 40.6 (Schaapsbrug) / 42.8 (Sasbrug) kunnen aangevuld worden. “Bij aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsvergunningen wordt een inrichtingsstudie gevoegd, waarbij het geplande gebruik van multimodaliteit aangegeven wordt.”
8. Bezwaarindiener [142] (W&Z) vraagt voldoende garanties in te bouwen opdat de veiligheid van de jaagpadrecreanten op de trekweg gewaarborgd is én opdat overslag mogelijk is door: − hetzij zowel overslag als recreatie op de trekweg toe te laten waarbij uit de inrichting moet blijken dat beide naast elkaar kunnen bestaan − hetzij de trekweg voor recreanten om te leiden als de veiligheid niet gewaarborgd kan worden. Bezwaarindiener [180] (GECORO Izegem) geeft de voorkeur aan het behoud van het fietspad (onderdeel Provinciaal fietsroutenetwerk) op het huidig tracé, dus op het jaagpad. Volgens bezwaarindiener [180] is een omlegging mogelijk op voorwaarde dat het nieuwe tracé zo dicht mogelijk aansluit bij het bestaande tracé zonder dat de veiligheid van de fietsers in het gedrang komt. Bezwaarindieners [186], [188], [204] dienen bezwaar in tegen artikel 43 en stellen inzake het jaagpad dat − het fietsen en wandelen op een jaagpad langs een industriezone met Seveso-inrichtingen niet aangenaam is en wordt bemoeilijkt en zeer gevaarlijk wordt indien er overslag gebeurt − het jaagpad langs het kanaal opgenomen is in verschillende fietsroutes − er geen veilig alternatief is, noch voor wandelaars, noch voor fietsers: langs de noordzijde van het kanaal is er geen jaagpad en langs de openbare weg geen apart fietspad − het vissen onmogelijk wordt door de aanwezigheid van de aangemeerde binnenschepen. Vlacoro kan de bezwaarindiener bijtreden. Aan de ontwerper wordt gevraagd om na te gaan of er voldoende garanties zijn voor het compatibel zijn van de jaagpadrecreatie en de overslag. In het stedenbouwkundig voorschrift wordt voorzien “fietsverbinding op jaagpad”. Op de zuidoever van het kanaal wordt een verkeersveilige fietsverbinding aangelegd. Indien wordt aangetoond dat het technisch niet mogelijk is de veiligheid van fietsers te garanderen, kan de fietsverbinding worden omgelegd.
Artikel 44. Gebied voor overslag 9. Bezwaarindieners [186], [188], [204] stellen zich vragen bij deze strook en stellen dat: − sedert 1924 een private spoorlijn met een lengte van 1.328 meter aanwezig is langs de zuidkaai (CVBA Verbindingsspoor de Vaartkaai Izegem), maar dat het College van Burgemeester en Schepenen op 12 april 2005 heeft beslist de exploitatievergunning in te trekken 82/148
Dossier 304/WG
− Infrabel
bevestigde dat de aanleg van een nieuwe aftakking onbetaalbaar is.
Bezwaarindiener [202] vraagt om in artikel 44.1 ook “tussen weg en spoorweg voor goederenvervoer” aan te vullen met “of waterweg” zodat op dit vlak ook een opening wordt gemaakt en een versterkte multimodaliteit mogelijk wordt. Vlacoro is van mening dat zowel naar analogie met deelgebied 11 als naar analogie met het deelgebied Sasbrug zelf maar dan voor de overslag van weg naar spoor tevens een ‘gebied voor overslag’ voorzien moet worden voor overslag naar de waterweg toe/ of ‘of waterweg’ toevoegen.
Artikel 46. Bouwvrije strook 10. Bezwaarindiener [60] (A 703b, 704f, 703c) stelt dat een bouwvrije strook van 100 meter niet aanvaardbaar is en verwijst naar zijn bouwvergunning dd. 02.01.1985. Bezwaarindiener [75] (419A, 417A, 441B, 418) [50 tot 59], [61 tot67], [267][297,298] wenst de bouwvrije strook te beperken tot normale proporties (vb. 30 meter) zodat de percelen nuttig aangewend kunnen worden. Bezwaarindiener [80] (E724E) tekent bezwaar tegen de uitbreiding van de autosnelweg omdat de geluidshinder en het dodelijk fijn stof zal toenemen. Bezwaarindiener [180] (GECORO Izegem) stelt dat de bouwvrije strook van 100 meter moet beperkt worden tot 30 meter: − het gebied is gelegen in regionaalstedelijk gebied en in de ruimtelijke opties bij de voorschriften staat duidelijk dat die bouwvrije strook van 100 meter geldt buiten de stedelijke gebieden − een bouwvrije strook van 30 meter is ruim voldoende om het gebied voor overslag (art..44) via een weg onder E403 te verbinden met de overslagzone op het grondgebied van Roeselare. Voor wat betreft het voorzien van de bouwvrije zone langs de A17 vraagt Vlacoro aan de ontwerper te willen nagaan of de voorziene breedte van 100 m effectief noodzakelijk is gelet op de ligging binnen het regionaal stedelijk gebied. In voorkomend geval dient volgens Vlacoro de breedte van deze zone te worden gereduceerd in overeenstemming met de sectorale wetgeving.
83/148
Dossier 304/WG
B.1.14.
Deelgebied 13 - regionaal bedrijventerrein TOP/Aurora Izegem
Algemeen 1. Bezwaarindiener [180] stelt dat de afbakening niet overeenkomt met de begrenzing van het project Immaura retailpark en stelt dat de zone moet reiken tot tegen de rooilijn van de Mentenhoekstraat. Vlacoro verwijst naar artikel 42, § 5, derde lid DRO dat stelt dat de definitieve vaststelling van het plan geen betrekking kan hebben op delen van het grondgebied die niet zijn opgenomen in het voorlopig vastgestelde plan. Vlacoro wijst er verder op dat de actuele gewestplanbestemming voor het gebied dat gelegen is vóór de rooilijn van de Mentenhoekstraat woongebied betreft en voor een groot stuk nog onbebouwd is. Kleinhandel is niet per definitie uitgesloten binnen deze bestemming. Het is ten slotte aan de vergunningverlenende overheid om in concreto te beoordelen of eventuele projecten in overeenstemming zijn met de goede ruimtelijke ordening.
2. Bezwaarindieners [136], [280] vragen alle mogelijke maatregelen te treffen om het (bijna) geïsoleerd woongebiedje van de Heibrugstraat, omringd door 3 paarse zones als woonzone te beschermen en te bewaren. Vlacoro merkt op dat dit gebied niet is opgenomen in voorliggend deelplan. In de gegeven context verwijst Vlacoro naar artikel 42, § 5,derde lid DRO dat stelt dat de definitieve vaststelling van het plan geen betrekking kan hebben op delen van het grondgebied die niet zijn opgenomen in het voorlopig vastgestelde plan. Vlacoro is verder van oordeel dat de huidige gewestplanbestemming ter hoogte van de Heibrugstraat woongebied is. Het bedoelde woongebied paalt ten westen reeds aan industriegebied op het gewestplan en ten oosten zijn reeds bestaande bedrijfsgebouwen aanwezig. Het is aan de vergunningverlenende overheid om, rekening houdend met de bestaande situatie, te garanderen dat de goede ruimtelijke ordening niet wordt geschaad bij de afgifte van de eventuele vergunning(en).
Artikel 48. Specifiek regionaal bedrijventerrein voor kleinhandel 3. Bezwaarindiener [9], een transportbedrijf, dient bezwaar in tegen de herbestemming naar kleinhandel en stelt voor hetzij de bestemming industrie te behouden hetzij een deelzone aan te duiden met wisselbestemming zone voor transport en industrie – zone ambachtelijke bedrijvigheid met handelsactiviteit zoals voorzien in het voorontwerp gemeentelijk RUP Abele 2 dd. 07/09/2000. Bezwaarindiener [9] stelt dat: − het bedrijf uit het centrum van Izegem naar deze locatie werd geherlokaliseerd in 1998 − voor zijn loods een bouwvergunning is verleend 84/148
Dossier 304/WG
− de
komst van een meubelfabriek geen voldoende reden mag zijn om een zone te herbestemmen zonder rekening te houden met de andere bedrijven.
Bezwaarindiener [180] (GECORO Izegem) stelt dat voor de KH-zone geen voorschriften zijn opgenomen voor de bestaande bedrijven en vraagt door deze bedrijven in te schrijven dat activiteiten worden toegelaten die ofwel aansluiten bij ofwel geen abnormale hinder veroorzaken voor de hoofdbestemming. Vlacoro is van oordeel dat een overgangsmaatregel verantwoord lijkt zodat de bestaande vergunde bedrijven hun activiteiten kunnen verderzetten tot de stopzetting ervan. 4. Bezwaarindieners [136], [280] vragen: − zicht én geluid van het verkeer vanuit de nieuwe uitweg van het winkelcentrum naar Heibrugstraat maximaal tegen te houden − een doorgang voor fietsers te verwezenlijken met een soort labyrint in de afbakening. Vlacoro is van oordeel dat de vergunningverlenende overheid in het kader van de vergunningverlening voorwaarden en/of modaliteiten kan voorzien om mogelijke geluidshinder te beperken of uit te sluiten. Het is tevens aan de gemeente om te oordelen of een lokale doorgang voor fietsers in de concrete omstandigheden wenselijk is. Die mogelijkheid wordt alvast niet uitgesloten door voorliggend RUP. 5. Bezwaarindiener [143] vraagt de toelichting bij artikel 48 aan te passen omdat deze niet overeenstemt met het artikel en concentraties van kleinschalige winkels niet toelaat. Bezwaarindiener [143] wijst met name op de minimale omvang van 1000 m² bruto bebouwde oppervlakte per winkel. Hierdoor kan zijn project, socio-economisch vergund dd.5/12/2007 voor de ontwikkeling van een handelsgeheel met een netto-verkoopsruimte van 17.072 m² verdeeld over 23 units niet doorgaan. Bezwaarindiener [143] vraagt de toelichting aan te passen in de zin van de handelsvestigingswet en rekening te houden met de economische realiteit waarbij het verschil tussen netto- en brutooppervlakte zo minimaal wordt gehouden. Concreet wordt volgende aanpassingen voorgesteld: − in hoofdorde een aanvulling en verfijning van het woord “winkel” bij maximale oppervlakte: “… Het heeft een minimale omvang van 1.000 m² bruto bebouwde oppervlak per handelsvestiging of van 2.000 m² voor een handelsgeheel. De begrippen ‘handelsvestiging’ of ‘handelsgeheel’ worden geïnterpreteerd in de zin van de wet van 13 augustus 2004 betreffende de vergunning van handelsvestigingen”. − In ondergeschikte orde, indien toch een minimale oppervlakte moet worden bepaald per winkel in het handelsgeheel: “…Het heeft een minimale omvang van 1.000 m² bruto bebouwde oppervlak per handelsvestiging of van 2.000 m² voor een handelsgeheel. De bruto-oppervlakte van elke winkel binnen een handelsgeheel bedraagt minimum 500 m². De begrippen ‘handelsvestiging’ of ‘handelsgeheel’ worden geïnterpreteerd in de zin van de wet van 13 augustus 2004 betreffende de vergunning van handelsvestigingen. Complementaire kleinschalige voorzieningen met een bruto-oppervlakte van minder dan 500 m² zijn toegelaten op voorwaarde dat …” Vlacoro kan zich vinden in het bezwaar. Het voorstel in hoofdorde verdient de voorkeur omdat zo de ruimtelijke ordening en de socio-economische wetgeving maximaal en logisch op elkaar worden afgestemd. Vlacoro vraagt de ontwerper dan ook de beperkte aanpassing door te voeren. 6. Bezwaarindiener [180] (GECORO) stelt dat voor de KH-zone een nabestemming moet worden voorzien met wonen en andere diensten voor het geval het retailpark toch niet gerealiseerd wordt. Vlacoro kan zich vinden in het voorstel van de GECORO. 85/148
Dossier 304/WG
7. Bezwaarindiener [287] wenst dat een deel van perceel 544 b eveneens de bestemming ambachtelijke zone krijgt. Vlacoro verwijst naar artikel 42, § 5, derde lid DRO dat stelt dat de definitieve vaststelling van het plan geen betrekking kan hebben op delen van het grondgebied die niet zijn opgenomen in het voorlopig vastgestelde plan.
Artikel 49. Specifiek regionaal bedrijventerrein voor autohandel 8. Bezwaarindiener [202] merkt op dat de bijlage IIIa p. 109 voorbij gaat aan de problematiek van de 2de hands autohandel langs Meensesteenweg buiten de Grote Ring. Vlacoro stelt vast dat de toelichtingsnota het bestemmingsvoorschrift “AH” te dezen motiveert vanuit de problematiek van de illegale autohandel langs de N36. Van voorliggend gewestelijk RUP kan niet verwacht worden dat het een oplossing zou moeten bieden voor de problemen van alle lokale bedrijven in de regio.
9. Bezwaarindiener [136], [280] [266] vragen: − een bufferzone van 25 meter in overdruk met een voldoende oppervlakte te voorzien zoals dit elders het geval is [136], [280] − op te leggen dat deze bufferzones worden ingericht bij het inrichten van het verkavelingsplan [280] − een hoog talud als optie te overwegen [136], [280] − de beplanting als openbaar groen te beschouwen om het bufferend vermogen inzake geluid en beeld te garanderen [136], [280] − de hoogte van de nieuwe gebouwen en loodsen te beperken met een maximum [136], [280] − een minimale afstand tot de woonpercelen op te leggen [136], [280]. Volgens Vlacoro is het aan de vergunningverlenende overheid om de afgifte van de vergunning al dan niet te koppelen aan voorwaarden/ modaliteiten om een kwaliteitsvolle inplanting te bekomen. 10. Bezwaarindiener [180] (GECORO Izegem) gaat akkoord met de bestemming omdat de verspreiding van ‘autohandelssites’ langs N36 op Izegems grondgebied wel degelijk een probleem is. Vlacoro neemt akte van deze positieve reactie van de GECORO van Izegem. 11. Volgens de bezwaarindiener [180] kan autoherstel en autohandel (AH) geen exclusieve bestemming zijn: − als de zone autohandel niet op termijn ingevuld geraakt of blijft, dan moet de omschakeling naar een ander soort bedrijvigheid mogelijk blijven − dit biedt mogelijk ook een oplossing voor het bestaande bedrijf Dessauvage (bezwaar [189]). Volgens Vlacoro is de bestemming AH te dezen voldoende verantwoord in de Toelichtingsnota. De niet nader gespecifieerde vrees van de bezwaarindiener voor een mogelijke niet-invulling van deze bestemming, is op zich geen verantwoording voor de introductie van bijkomende bestemmingsmogelijkheden.
13. Bezwaarindiener [189] (percelen 648G, 648H, 648K, 648P, 648L, 648N) vraagt om minstens de percelen waarop zij gevestigd zijn, maar indien mogelijk ook perceel 647C 86/148
Dossier 304/WG
− ofwel − ofwel
uit te sluiten uit het plan te bestemmen als ‘gebied voor ambachtelijke bedrijven en gebied voor kleine en middelgrote ondernemingen’ − ofwel, minstens, een dubbele bestemming, namelijk ‘autohandel’ en ‘industriële activiteiten en diensten’ te voorzien. Bezwaarindiener [189] verduidelijkt dat: − zijn bedrijf een groothandel in papierwaren betreft, specifiek op die plaats gevestigd omwille van de vigerende bestemming volgens het gewestplan − de percelengroep met de vestiging de enige bebouwde percelengroep is in het gebied met een vergunning voor een andere bedrijfsactiviteit, en de andere percelen niet bebouwd zijn − de eigen woning bij het bedrijf, toegelaten volgens het gewestplan, zonevreemd wordt wegens niet geïntegreerd in het bedrijfsgebouw en geen huisvesting voor bewakingspersoneel − de bezwaarindieners de uitbreidingsmogelijkheden op perceel 647C niet willen hypothekeren − de beperking tot autohandel een waardevermindering betekent zowel door de uitsluiting van de huidige activiteit als door de uitsluiting van andere activiteiten in de toekomst. Vlacoro is van oordeel dat een overgangsmaatregel verantwoord lijkt zodat het bestaande bedrijf, in de mate het vergund is of geacht vergund te zijn, zijn activiteiten kan verder zetten tot de eventuele stopzetting ervan. 14. Bezwaarindiener [180] vraagt een beperking van de oppervlakte omdat: huidige vestigingen voor autohandel langs N36 (deze zone is bedoeld voor de herlokalisatie ervan) geen oppervlakte hebben van 5.000 m² − het niet te verwachten is dat alle vestigingen voor autohandel een oppervlakte groter dan 5.000 m² zullen nodig hebben. Vlacoro is van oordeel dat de oppervlakte voor bedoelde zone binnen het stedelijk gebied niet als onredelijk wordt bestempeld, te meer daar bepaalde percelen reeds bebouwd zijn. − de
87/148
Dossier 304/WG
B.1.15.
Deelgebied 14 - reservegebied voor wonen Hazelaarstraat Izegem
Artikel 50. Reservegebied voor wonen 1. Bezwaarindieners [198] (D 624C/626F/627B/640F/641A), [199] (D 619/619_2/620/621/622/6287/630A/ 631C/632D) vinden de herbestemming naar reservegebied voor wonen positief en stelt dat de bestemming voor wonen en aan wonen verwante activiteiten mogelijk moet blijven vanaf 1 januari 2008 omdat: − het advies van de GECORO en de Stad Izegem enkel rekening houdt met gemeentelijke behoeften en deze behoeften achterhaald zijn − het een ingesloten gebied betreft met verdere uitbreidingsmogelijkheden − er in Izegem weinig mogelijkheden zijn om betaalbare woningen te bouwen. Bezwaarindiener [246] vraagt het woonuitbreidingsgebied niet als woonuitbreidingsgebied maar wel al reservegebied voor stedelijke ontwikkeling te bestemmen omdat − er geen aangetoonde nood is voor deze planperiode noch voor de periode 2008 -2012 − Izegem verder moet gaan voor kwalitatieve wooninbreiding en de aanpak van leegstand, vrijliggende kavels in woongebied en in verkavelingen − het gebied best open gehouden wordt voor latere behoeften in de ontwikkeling van de stad. Vlacoro stelt vast dat het betrokken gebied via voorliggend gewestelijk RUP wordt omgevormd tot “reservegebied voor wonen” op basis van de taakstelling wonen voor het betrokken stedelijk gebied. Bedoeling is om een bestemming voor wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen mogelijk te maken vanaf 1 januari 2008. Vlacoro is van oordeel dat binnen het regionaalstedelijk gebied terdege rekening dient gehouden met de taakstelling wonen voor dat gebied. Precies omwille van het voeren van een stedelijk gebiedbeleid is het normaal dat deze taakstelling de zuiver gemeentelijke behoefte kan overstijgen. Vlacoro wijst er alvast op dat de vooropgestelde achterhaald is.
“reservering tot 1 januari 2008” in de feiten
2. Bezwaarindieners [94], [239] tekenen bezwaar en stellen voor het gebied te ontwikkelen voor zachte recreatie (bos, park, golfschool) aansluitend bij de bestaande kasteelparken omdat: − in Izegem de bevolking zeer beperkt toeneemt en er veel onbebouwde percelen en een uitgebreide leegstand zijn − een tekort aan woningen volgens het woonbeleidsplan van Izegem afwezig is − zelfs de nood voor het aansnijden van het woonuitbreidingsgebied nog niet aanwezig is − de behoefte aan (voldoende grote) recreatiedomeinen in het regionaalstedelijk gebied groter is dan de woonbehoefte − de behoefte aan het provinciaal domein Wallemote elk weekend duidelijk wordt. Bezwaarindieners [94], [239] vragen in tweede orde de bestaande toestand minstens de volgende planperiode (2007-2012) te behouden en bij invulling: − het ingesloten gebied ten zuiden van kerkwegel ‘Populierenstraat uit te sluiten vanwege de problematische ontsluiting − de inname van de twee voorgestelde woonuitbreidingsgebieden te Izegem te faseren waarbij eerst 88/148
Dossier 304/WG
deelgebied 15 Hondekensmolenstraat wordt gerealiseerd vooraleer deelgebied 14 kan aangesneden worden − het aansnijden van de gebieden voor woonuitbreiding te verbieden zolang geen wetenschappelijke onderbouwde woonbehoefte wordt aangetoond door een objectief en onafhankelijke deskundige − het woonuitbreidingsgebied uit het stedelijk gebied uit te sluiten en de gewenste woningdichtheid te herzien tot maximaal 10 à 15 w/ha, aansluitend bij de bestaande situatie van 5 à 10 w/ha − het woonuitbreidingsgebied als één geheel te ontwikkelen rekening houdend met de perceelsgrootte ten oosten van het gebied, de noodzakelijke invulling van voldoende groenzones en de ontsluiting − een volledig eigen ontsluiting te voorzien los van de bestaande wegeninfrastructuur en aansluitend op Motstraat/N36 en de nodige bepalingen hiervoor in het RUP op te nemen. Vlacoro verwijst vooreerst naar de hogervermelde bespreking van de bezwaren [198], [199] en [246] onder kader 1. Vlacoro is bovendien van oordeel dat de keuze voor de woonfunctie van dit gebied te dezen ruimtelijk verantwoord is. Het betreffende gebied is op het gewestplan overigens reeds volledig omringd door woongebied. Het bestaand Provinciaal Domein Wallemote ligt ten zuiden van het gebied aan de overkant van de Wallemotestraat. Een eventuele uitbouw van het bestaande recreatiedomein gebeurt best aan dezelfde kant zuidwaarts van de Wallemotestraat en kan in voorkomend geval het voorwerp uitmaken van een afzonderlijk planinitiatief op het bevoegde niveau. Vlacoro is alvast geen voorstander om eerst het deelgebied 15 “Hondekensmolenstraat” te realiseren alvorens deelgebied 14 wordt ontwikkeld. Beide deelgebieden zijn aangeduid om de taakstelling wonen binnen het stedelijk gebied Roeselare op te vangen. Beide zones zijn dus principieel gelijktijdig inzetbaar voor het wonen. Deelgebied 15 is overigens meer aan de rand gelegen van het stedelijk gebied dan deelgebied 14. De praktische aansnijdbaarheid van de gebieden zal overigens grotendeels mede afhankelijk zijn van de al dan niet versnipperde eigendomsstructuur. Vlacoro wijst er ten slotte op dat de verordenende stedenbouwkundige voorschriften een inrichtingsstudie voorschrijven. Er dient uitdrukkelijk rekening te worden gehouden met bestaande en gewenste dichtheden, mobiliteit, de in de omgeving van het woongebied vastgelegde bestemmingen, een kwalitatieve buffering naar de N36, … Het is dan uiteraard aan de vergunningverlenende overheid om één en ander te beoordelen in het licht van een goede ruimtelijke ordening.
3. Bezwaarindiener [217] suggereert een realistisch percentage van sociale woningen op te nemen die in dit deelgebied moeten gerealiseerd worden. Vlacoro wijst erop dat de vaststelling van percentages sociale woningen in de zin van de instellingsgerichte definitie van “sociale woning” uit de Vlaamse Wooncode, een zuiver sectorale aangelegenheid is. Verordenende stedenbouwkundige voorschriften dienen ruimtelijk bepalend te zijn overeenkomstig het DRO. In die zin kunnen wel oppervlakte- en/of volumebeperkingen worden vastgesteld mbt de te realiseren kavels/woningen. Vlacoro verwijst hiervoor naar haar eerdere adviespraktijk in het kader van de afbakening van de overige regionaalstedelijke gebieden en naar haar advies bij de typevoorschriften voor gewestelijke RUP’s. 4. Bezwaarindieners [281] vragen bij de ontwikkeling van het gebied rekening te houden met 89/148
Dossier 304/WG
volgende bekommernissen: beperkte verkeer doorheen Populierenstraat (is het mogelijk dit zo te houden door enkel lokaal verkeer toe te laten vanaf Hazelaarstraat?) − de ochtendpiek in het verkeer dat nu reeds vanuit de Molstraat en de Leenstraat het rond punt van de N36 op moet (is het mogelijk een nieuwe toegang te maken op N36 500 meter meer naar de A17 toe? − het verlies van het residentieel karakter door de vooropgestelde dichtheid van 25 woningen per hectare in de geplande verkavelingen (is het mogelijk deze dichtheid aan te passen aan de grotere entiteiten in de omgeving?). Vlacoro is van oordeel dat de verordenende stedenbouwkundige voorschriften voldoende garanties bieden. Zo wordt een inrichtingsstudie voorgeschreven en dient hierbij uitdrukkelijk aandacht besteed te worden aan onder meer de mobiliteit en de bestaande of gewenste woondichtheid. Het is dan uiteraard aan de vergunningverlenende overheid om één en ander te beoordelen in het licht van een goede ruimtelijke ordening. − het
5. Bezwaarindieners [244 en 250] wensen dat het woonuitbreidingsgebied in de wijk “de verkeerde wereld” te Izegem wordt uitgebreid tot de percelen Wielewaalstraat 1 en Ghistelstraat 91 tot 101.
Vlacoro verwijst naar artikel 42, § 5,derde lid DRO dat stelt dat de definitieve vaststelling van het plan geen betrekking kan hebben op delen van het grondgebied die niet zijn opgenomen in het voorlopig vastgestelde plan.
90/148
Dossier 304/WG
B.1.16. Izegem
Deelgebied 15 - reservegebied voor wonen Hondekensmolen
1. Bezwaarindiener [217] suggereert te zorgen voor een duidelijke afgrenzing in het landschap ten zuiden en ten oosten van de voorziene zone omdat het slechts ten dele een inbreidingsgebied betreft en het uitdijen naar de open ruimte moet voorkomen worden. Vlacoro is van oordeel dat de verordenende stedenbouwkundige voorschriften een inrichtingsstudie voorschrijven. Bovendien dient uitdrukkelijk rekening te worden gehouden met de in de omgeving van het woongebied vastgelegde bestemmingen. Het is dan uiteraard aan de vergunningverlenende overheid om één en ander te beoordelen in het licht van een goede ruimtelijke ordening. 2. Bezwaarindiener [217] suggereert een realistisch percentage van sociale woningen op te nemen die in dit deelgebied moeten gerealiseerd worden. Vlacoro wijst erop dat de vaststelling van percentages sociale woningen in de zin van de instellingsgerichte definitie van “sociale woning” uit de Vlaamse Wooncode, een zuiver sectorale aangelegenheid is. Verordenende stedenbouwkundige voorschriften dienen ruimtelijk bepalend te zijn overeenkomstig het DRO. In die zin kunnen wel oppervlakte- en/of volumebeperkingen worden vastgesteld mbt de te realiseren kavels/woningen. Vlacoro verwijst hiervoor naar haar eerdere adviespraktijk in het kader van de afbakening van de overige regionaalstedelijke gebieden en naar haar advies bij de typevoorschriften voor gewestelijke RUP’s.
B.1.17.
Deelgebied 16 - regionaal bedrijventerrein Zandberg
1. Bezwaarindiener [217] suggereert een nieuw stadsbos op te nemen op de historische locatie van Ingelmunsterbos ten westen van deelgebied 16. Vlacoro is van oordeel dat het een suggestie betreft, die in het kader van andere planningsprocessen kan onderzocht worden. Opname van dit gebied (dat in het afbakeningsproces van het stedelijk gebied nooit is onderzocht) zou echter met zich meebrengen dat de procedure voor het plan en de milieubeoordeling moet hernomen worden. De suggestie geeft geen aanleiding tot aanpassingen aan de verordenende delen van het voorlopig vastgestelde plan, noch aan de toelichtingsnota. 2. Bezwaarindiener [175 en 311] (perceel A 546 X), Merelstraat Izegem (deelplan 4) vraagt het RUP aan te vullen met een stedenbouwkundig voorschrift dat voorziet in de mogelijkheid tot het bebouwen van percelen gelegen binnen een woonzone of stedelijk woongebied, zelfs wanneer deze in de tweede bouwlijn zijn gelegen. De aanleiding tot deze vraagt heeft betrekking op de voorgeschiedenis van het perceel, gelegen binnen het op 3 maart 2003 definitief vastgesteld gemeentrelijk RUP ‘Vijfwegen’ waarin deze mogelijkheid ondanks het gunstig advies van de GECORO niet werd opgenomen. In het bezwaarschrift is de motivering van de stad om van dit advies af te wijken opgenomen.
91/148
Dossier 304/WG
Vlacoro is van oordeel dat het betreffende perceel niet is gelegen binnen deelgebied 16. Op de afbakeningslijn van het stedelijk gebied zijn algemeen gehanteerde type-voorschriften van toepassing. Bovendien gaat het om een problematiek die in het kader van de gemeentelijke planning dient aangepakt te worden. De suggestie geeft geen aanleiding tot aanpassingen aan de verordenende delen van het voorlopig vastgestelde plan, noch aan de toelichtingsnota.
92/148
Dossier 304/WG
B.1.18. Deelgebied 17 - gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Monument Ingelmunster 1. Bezwaarindiener [217] gaat niet akkoord met de redenering in bijlage IIIa p. 153 als zou het bedrijf Monument geen conflicten veroorzaken en dus op de huidige locatie kan blijven. Volgens bezwaarindiener [217] is het verdedigbaar om dergelijke bedrijven te laten hervestigen als er een nood ontstaat voor woonruimte. Bezwaarindiener [217] voegt toe dat de problematiek sterk vergelijkbaar is aan het bedrijf Van Honsebroeck. Bezwaarindiener [217] suggereert de groene invulling aansluitend op het kasteelpark van het gebied te versterken en een planologische aanzet tot hervestiging van dit bedrijf uit de woonkern te geven naar een meer geschikt industrieterrein. Vlacoro is van oordeel dat de voorgestelde herbestemming net tot doel heeft om heroriëntatie van het gebied in functie van wonen of andere stedelijke functies – na een eventuele herlokalisatie van de bestaande bedrijven - mogelijk te maken. Indien de bestaande zone voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s behouden bleef, zouden dergelijke gemengde ontwikkelingen niet mogelijk zijn. De suggestie om de bestaande bedrijven verplicht te laten herlokaliseren door middel van een planologisch initiatief kan door Vlacoro niet bijgetreden worden. Het gaat immers over bestaande en vergunde bedrijfszetels. De opmerkingen van de bezwaarindieners geven geen aanleiding tot aanpassingen aan de verordenende delen van het voorlopig vastgestelde plan, noch aan de toelichtingsnota.
2. Bezwaarindiener [263] stelt dat , alhoewel het restauratiebedrijf Monument in art. 55.1. omschreven is als regionaal bedrijf, een deel van de activiteiten en locatie niet is opgenomen in het plan en dus strijdig zijn met het bestemmingsgebied. In het deelgebied 17 zijn er 2 bovenlokale bedrijven : Monument en het veevoederbedrijf Delmotte. Art.55 is discriminerend voor Delmotte qua mogelijkheden van behoud en uitbreiding. Uit het bezwaarschrift is niet duidelijk over welke delen van de activiteiten het precies gaat die strijdig zouden zijn met het bestemmingsgebied. Evenwel is Vlacoro van oordeel dat gelijkwaardige ontwikkelingsperspectieven worden geboden voor beiden bedrijven, vermits ze allebei in woongebied komen te liggen. De stedenbouwkundige voorschriften voor dit woongebied laten het behoud en de ontwikkeling van alle (bestaande) bedrijven in principe toe. Het lijkt wenselijk om een verdere specifiëring van het voorschrift door te voeren zodat duidelijker is dat alle bestaande bedrijven in dit gebied kunnen behouden en uitgebreid worden.
B.1.19.
Deelgebied 18 - regionaal bedrijventerrein Deefakker
Algemeen 1. Bezwaarindiener [99] (Voka), [301] (Voka) stellen voor om voor het bedrijf Vegro (Roeselarestraat/Meersstraat) de structurele ruimtelijke oplossing tot uitbreiding en ontsluiting, voorgesteld bij de behandeling van het ontwerp provinciaal RUP voor het bedrijf in 2005, mee op te nemen. 93/148
Dossier 304/WG
Vlacoro vraagt de ontwerper te willen onderzoeken of het effectief relevant en opportuun is om dit bedrijf op te nemen in het deelgebied 18. In voorkomend geval dient zij de nodige aanpassingen door te voeren. 2. Bezwaarindiener [217][192] gaat niet akkoord met de opname in het regionaalstedelijk gebied omdat volgens de bezwaarindiener: − de enige reden tot opname erin bestaat het gebied de status van regionaal bedrijventerrein te geven − beide regionale bedrijventerreinen buiten de concepten voor de gewenste ruimtelijke structuur cfr. bijlage IIIa p. 52 punt 3.3.e vallen − de opname zorgt voor een olievlekeffect − de opname de facto een politiek initiatief is vanuit de gemeente Ingelmunster (cfr. bijlage IIIa p. 91) ten bate van enkele lokale bedrijven met nood aan goedkope grond − het gebied aansluit op de Devebeek, waardevol volgens de biologische waarderingskaart en al dusdanig bevestigd in het plan-MER − in het gebied belangrijke elementen van bouwkundig erfgoed bevinden − het terrein van lokaal belang is − het oostelijk gebied, aangetast door illegale crossactiviteiten, nog steeds natuurlijke potenties heeft. Bezwaarindiener [217 en 192] adviseert in de plaats: − het gebied Deefakker aan het regionaalstedelijk gebied te onttrekken − voorlopig het bestaande industrieterrein als lokaal bedrijventerrein in het buitengebied te behouden en inrichtingsmaatregelen te voorzien voor het plaatsen van winmolens − de site ‘mandescircuit’ na sanering te ontwikkelen als natuurontwikkelingsproject, ter versterking van de natuurwaarden langs Devebeek en als buffer voor de kern Meulebeke − activiteiten te weren met een grote milieu- en landschapsimpact zoals grondverzetsbedrijven of afvalverwerking. Vlacoro is van oordeel dat ten aanzien van de visie en de motivatie die aan de basis liggen van de ontwikkeling van het betreffende deelgebied in de toelichtingnota wel degelijk een onderbouwing is opgenomen die zij vanuit ruimtelijke ordening deels wel en deels niet kan bijtreden. Vlacoro sluit zich immers aan bij het standpunt van de gemeente Ingelmunster die het volgende stelt : Het gedeelte van de deelzone 18 (Regionaal bedrijventerrein Deefakker) die nu ingetekend is als AR (Specifiek regionaal bedrijventerrein voor afvalverwerking en recyclage) dient te worden omgezet tot een GRB ‘Gemengd regionaal bedrijventerrein’. Reden daarvoor is dat er ten onrechte geen rekening wordt gehouden met de uitbreidingsmogelijkheden voor de bestaande bedrijven op het gemengd regionaal bedrijventerrein, hoewel dit door de gemeente meerdere keren werd aangehaald, onder meer op de eerste plenaire vergadering. De voorschriften van deelzone 18 (Regionaal bedrijventerrein Deefakker), omgezet tot deze van een GRB (Gemengd regionaal bedrijventerrein), dienen te worden aangepast zodat binnen dit gebied er een gemeenschapsdienst, zoals een rijopleidingscentrum, kan worden ingericht. Reden daarvoor is dat de aldaar reeds aanwezige infrastructuur daarvoor kan worden aangewend. Overwegende dat deze activiteit in een groen kader zou georganiseerd worden maakt dat er een zeer verantwoorde overgang is tussen het bedrijventerrein en de aanpalende open ruimte. Vlacoro neemt akte van de door bezwaarindiener vermelde suggesties maar stelt vast dat deze vanuit de visie op ruimtelijke ordening onvoldoende onderbouwd zijn. Bijgevolg kan zij deze bezwaren niet bijtreden. 94/148
Dossier 304/WG
3. Bezwaarindiener [259] wenst dat de percelen (288d 2, 288c 2, 287f en 279b 2) (huidig landbouwgebied) ingekleurd worden als bedrijventerrein met bovenlokaal karakter. Vlacoro is van oordeel dat de zuid-westelijke afbakening van het regionaal bedrijventerrein Deefakker een vertaling betreft van de gewestplan-begrenzing. De ontwikkelingsperspectieven voor het agrarisch gebied tussen het bedrijventerrein en het woongebied met landelijk karakter zijn tijdens het afbakeningsproces niet in detailniveau onderzocht. Bovendien beantwoordt opname van deze percelen niet aan de achterliggende doelstelling voor dit deelgebied, met name de herbevestiging van het bestaande industriegebied en beperkte uitbreiding in functie van specifieke regionale bedrijvigheid (afvalverwerking en recyclage). De suggestie geeft geen aanleiding tot aanpassingen aan de verordenende delen van het voorlopig vastgestelde plan, noch aan de toelichtingsnota.
Artikel 57. Gemengd regionaal bedrijventerrein
Artikel 58. Specifiek regionaal bedrijventerrein voor afvalverwerking en recyclage 3. Bezwaarindiener [142] (AWZ) vraagt de toelichtingsnota p. 155 aan te vullen inzake de inrichtingsprincipes van de oostelijke zone door volgende aanpassing: “De oostelijke zone wordt voorbehouden voor bedrijven die zeer actief zijn in de afvalverwerking en recyclage. Dergelijke activiteiten zijn uitermate geschikt voor goederenvervoer over de waterweg.” Deze aanpassing is minder relevant gelet op de standpuntinname van Vlacoro in bovenstaand kader. 4. Bezwaarindieners [148] zijn tegen de bestemming omwille van: − de grootschaligheid van het project rekening houdend met de gereserveerde oppervlakte − de geurhinder door mestverwerking − de verhoging van het ammoniakgehalte in de atmosfeer en de samenhang met allergieën − de nadelen voor zowel de buurtbewoners als een sportschool, een sportcentrum en jeugdlokalen − stof- en lawaaihinder bij grootschalige verwerking van bouwafval en puin. De bezwaarindieners [148] geven te kennen geen bezwaar te hebben tegen een uitbreiding van de industriezone met niet-hinderlijke bedrijven. Gelet op het antwoord van Vlacoro waarbij het standpunt van Voka en van de gemeente Ingelmunster wordt gevolgd (zie volgend kader) , vervallen de hier geopperde bezwaren grotendeels. 5. Bezwaarindiener [99] (Voka), [301] (Voka) en [264] stellen voor/dringt aan deelgebied 18 integraal als gemengd regionaal bedrijventerrein te bestemmen: − de behoefte aan gemengd regionaal bedrijventerrein in de omgeving is aanwezig [99], [301] − de behoefte aan bedrijventerrein voor afvalverwerking en recyclage is intussen achterhaald: de bedrijven waarvoor dit was bedoeld hebben, intussen een oplossing gevonden buiten de gemeente Ingelmunster [99], [301] − het aanpalend bedrijf (fabrikant ziekenhuismeubilair) gelegen in het gemengd regionaal bedrijventerrein heeft een nijpend plaatsgebrek [264] − het terrein biedt enkel op deze wijze mogelijkheden voor uitbreiding van dit bedrijf met nijpend 95/148
Dossier 304/WG
plaatsgebrek [264] door het gemeentebestuur van Ingelmunster voorgestelde herbestemming van een aanpalende zone van 50 meter biedt geen oplossing omdat er zich een landbouwbedrijf bevindt waarvan de woning 2 jaar geleden werd herbouwd na een brand [264]. Vlacoro sluit zich aan bij het standpunt van de gemeente Ingelmunster die het volgende stelt : − de
Het gedeelte van de deelzone 18 (Regionaal bedrijventerrein Deefakker) die nu ingetekend is als AR (Specifiek regionaal bedrijventerrein voor afvalverwerking en recyclage) dient te worden omgezet tot een GRB ‘Gemengd regionaal bedrijventerrein’. Reden daarvoor is dat er ten onrechte geen rekening wordt gehouden met de uitbreidingsmogelijkheden voor de bestaande bedrijven op het gemengd regionaal bedrijventerrein, hoewel dit door de gemeente meerdere keren werd aangehaald, onder meer op de eerste plenaire vergadering. De voorschriften van deelzone 18 (Regionaal bedrijventerrein Deefakker), omgezet tot deze van een GRB (Gemengd regionaal bedrijventerrein), dienen te worden aangepast zodat binnen dit gebied er een gemeenschapsdienst, zoals een rijopleidingscentrum, kan worden ingericht. Reden daarvoor is dat de aldaar reeds aanwezige infrastructuur daarvoor kan worden aangewend. Overwegende dat deze activiteit in een groen kader zou georganiseerd worden maakt dat er een zeer verantwoorde overgang is tussen het bedrijventerrein en de aanpalende open ruimte.
6. Bezwaarindiener [202] merkt op dat de ontwikkeling van Deefakker gepaard gaat met de opheffing en sanering van het bestaande race-circuit Mandes terwijl nergens wordt nagegaan of er toch geen klein stukje grond kan worden aangeduid als oefenterrein voor gemotoriseerde of lawaaierige sporten. Bezwaarindiener [202] wijst op het wereldniveau van de sport in Vlaanderen en stelt dat door het verdwijnen van oefenterreinen ook de sport dreigt te verdwijnen. Vlacoro merkt op dat de aanduiding van oefenterreinen voor gemotoriseerde of lawaaierige sporten een Vlaamse bevoegdheid is , op aanduiding door de provinciale besturen.
7. Bezwaarindiener [228] (VTI-rijscholen vzw – site Mandes) verheugt zich over de mogelijke doorbraak in de ontwikkeling van de site waarvoor de bezwaarindiener plannen heeft maar vraagt de voorschriften aan te passen zodat hun plannen gerealiseerd kunnen worden. Volgens de bezwaarindiener − is de bestaande infrastructuur van die aard dat ze een optimale functie kan hebben mits een aanpassing van de bestemmingsvoorschriften: de activiteiten hebben nood aan een grote oppervlak, er is reeds 500 meter rijweg beschikbaar en de ontsluiting naar de openbare weg is reeds aanwezig − dienen de voorgestelde activiteiten de verkeersveiligheid en dit voor een zeer brede laag van de bevolking, wat tevens een doelstelling van vele beleidsmensen is − zal de (het behoud van de) inplanting van de voorgestelde activiteiten op deze site elders ruimte sparen en worden zodoende bijkomende investeringskosten (naar inrichting ontsluiting en eventuele sanering) vermeden − is de PPS-constructie een financieel draagbare constructie die de vzw kan dragen − zorgen de plannen voor een goede inpassing in de omgeving − is het wenselijk de bufferzone aan te passen zodat de verbindingsweg in de bufferzone kan behouden blijven − is het wenselijk dat in het gebied mogelijkheden worden gecreëerd voor alternatieve energiebronnen (zoals windturbines). 96/148
Dossier 304/WG
In bijlage bij het bezwaarschrift [228] is een uitgebreid dossier over de plannen en de vraag naar erkenning als verkeersopleidingspark gevoegd. Bezwaarindiener voegt toe dat de plannen intussen zijn bijgesteld in functie van de verplichte bijscholing van bus- en vrachtwagenchauffeurs (cfr. Europese richtlijn) en opleidingen inzake eco-driving bij alle types van voertuigen. Vlacoro treedt het standpunt van de bezwaarindiener (VTI) bij en verwijst hiervoor naar het antwoord in bovenstaande kaders (omzetting van AR naar GRB).
B.1.20.
Deelgebied 19 - primaire weg II N36 Roeselare-Zuid
Algemeen 1. Bezwaarindiener [202] vraagt wat de relevantie van de toelichting hier nog is en vraagt tegelijk waarom wel in zo’n gebied wordt voorzien langs N36 ten zuiden van Roeselare en geen vergelijkbaar gebied wordt voorzien ten noorden van Roeselare (tussen ring en Beveren-Noord) Vlacoro is van oordeel dat de bestaande situatie verschilt voor het noordelijk en het zuidelijk deel van de ring rond Roeselare. Het noordelijk deel tussen de A17 en de Bruggesteenweg is zeer recent aangelegd en voldoet aan de inrichtingsprincipes van een primaire weg II. Dit kan echter niet gesteld worden voor het zuidelijk deel (tussen A17 en Meensesteenweg), waardoor de toelichting en de gestelde inrichtingsprincipes zeker nog relevant zijn. Het aandachtspunt van de bezwaarindiener geeft aldus geen aanleiding tot aanpassingen aan de verordenende delen van het voorlopig vastgestelde plan, noch aan de toelichtingsnota.
Artikel 59. Gebied voor wegeninfrastructuur 2. Bezwaarindiener [220] (percelen 1279D, 1278F en 1288F), omgeving Kwadestraat, vraagt de grens hoogstens te laten samenvallen met zijn perceelsgrenzen en pleit ervoor de mogelijkheden ten zuiden van N36 te onderzoeken teneinde een breedte van 60 meter te garanderen. Bezwaarindiener [218] stelt dat men op die wijze voorkomt dat 80 bestaande en 35 voorziene parkeerplaatsen verdwijnen en de toekomstige ontwikkeling van zijn bedrijf in het gedrang wordt gebracht. Vlacoro is van oordeel dat uit de weergave van het doorlopen proces blijkt dat de afbakening van het gebied voor wegeninfrastructuur is opgesteld in overleg met de wegbeheerder. Een bestemmingswijziging van deze perceelsgedeelten is dus noodzakelijk om de herinrichting van de N36 mogelijk te maken. Het aandachtspunt van de bezwaarindiener geeft aldus geen aanleiding tot aanpassingen aan de verordenende delen van het voorlopig vastgestelde plan, noch aan de toelichtingsnota.
Artikel 60. Bouwvrije strook 3. Bezwaarindieners [15], [16], [23], [37], [41], [42], [88], [187], [272], [275] vragen de erfdienstbaarheidstrook (met haar beperking van mogelijke handelingen en de strikte beperking inzake vergoedingen bij onteigening) te schrappen en aan de zuidzijde van N36 te voorzien. De bezwaarindieners stellen dat: 97/148
Dossier 304/WG
− voor de bedrijven het gemeentelijk RUP − N36 een uitstekende zichtlocaties is
Groot Abele I van toepassing is
− aan de zichtgevel naar N36 geen veranderingswerken meer − N36 op die plaats een primaire weg II is waarvoor het
uitgevoerd kunnen worden ontwikkelingsperspectief geldt dat een gebruiksvrije zone als erfdienstbaarheid buiten de stedelijke gebieden van 30 meter vanuit de as van de weg wordt voorzien, maar dat het bedrijf binnen stedelijk gebied is gelegen − AWV West-Vlaanderen tijdens de plenaire vergadering van 8 juni 2006 duidelijk heeft gesteld dat aan de binnenzijde van N36 de bouwvrije strook tot 8 meter kan beperkt blijven − de breedte van het openbaar domein (N36 + parallelweg) volstaat om het profiel van N36 aan te passen − het meest westelijk bedrijf slechts ten dele is bezwaard met deze erfdiensbaarheidszone. Bezwaarindiener [99] (Voka), [301] (Voka) stellen voor de verbreding van N36 (art. 59 en 60) te beperken vanaf afrit A17 tot ter hoogte van de nieuwe Abelestraat en de Sint-Martinusstraat (richting Beveren) zodat: − het eigenlijk doel van een goede verkeerstechnische ontsluiting van de nieuwe ziekenhuiscampus kan gerealiseerd worden − de 13 bedrijven langs Ambachstraat en de 17 bedrijven tussen A17 en N32 niet onnodig getroffen worden. Bezwaarindiener [38] (perceel B 580Ze), [40] (percelen B580Z en B580W) en [36], omgeving Koestraat-N36, willen geen verbreding omwille van het verlies aan bereikbaarheid en parkeergelegenheid. Bezwaarindiener [39] (percelen B588c en 590d), wil geen verbreding op die plek omdat zo zijn plannen op het duur betaald stuk bouwgrond plots geblokkeerd worden Bezwaarindiener [105] (perceel 1223D3, 1236H en 1236K) [G194] vraagt de bouwvrije strook op te heffen of minstens de aanleg van verhardingen in functie van parkeervoorzieningen en opslag in open lucht toe te laten en mee te begroten bij een onteigening omdat: − in eerste orde uit de toelichting blijkt dat volstrekte rechtsonzekerheid ontstaat en het voorschrift niet rechtstreeks uitvoerbaar is − in tweede orde door de grondkleur het bedrijf (handel in graafmachines en andere werftuigen) zonevreemd wordt en onduidelijkheid ontstaat omtrent de uitbreidingsmogelijkheden − de laatste alinea van het artikel 60 onwettig is omdat bij onteigening ook de vergunbare handelingen en werken begroot moeten worden overeenkomstig art? 16 G.W. en art. 1 aanvullend protocol EVRM. Bezwaarindieners [145] (perceel B1291C2) dient bezwaar in omwille van: − milieu (fijn stof, geluid) − het verlies aan wooncomfort (tuin, zwembad) − privacy (onmiddellijke nabijheid doorgaand verkeer) − morele schade − het inpalmen van eigendom door de bouwvrije strook − waardeverlies eigendom. Bezwaarindiener [145] stelt voor de uitbreiding aan de zuidelijke zijde van de huidige N36 te voorzien om de impact op woningen en landbouw te beperken. Bezwaarindiener [145] stelt voor maatregelen te nemen om het snelverkeer en vrachtverkeer op N36 te beperken en bijvoorbeeld het verkeer via E403 naar de afrit Beveren om te leiden. 98/148
Dossier 304/WG
Vlacoro is van oordeel dat terecht wordt gesteld dat de ontwikkelingsperspectieven inzake bouwvrije stroken langs hoofd- en primaire wegen enkel van toepassing zijn buiten de stedelijke gebieden. Anderzijds zijn er vandaag geen aanwijzingen waarom de achterliggende doelstellingen van deze bouwvrije stroken (maximale bundeling van hoofd- en primaire wegen met andere soorten infrastructuur en ruimte voorzien voor toekomstige herinrichtingen) ook niet van toepassing zouden zijn binnen het stedelijk gebied Roeselare. Rekening houdend met de vooropgestelde ruimtelijke ontwikkelingen ter hoogte van de zuidelijke ring en de noodzaak om deze op een veilige en leefbare manier te kunnen ontsluiten enerzijds en met de wenselijkheid om het doorgaande verkeer langs deze primaire weg op conflictvrije manier te kunnen afwikkelen anderzijds, kan een ingrijpende aanpassing van het wegprofiel in de toekomst nog noodzakelijk zijn. Het ruimtelijk uitvoeringsplan wil hier terecht op anticiperen. De bereikbaarheid en (verkeers)leefbaarheid van de aanliggende bebouwing zal bij de herinrichting van de N36 een prioriteit dienen te zijn. Het stedenbouwkundig voorschrift voor deze bouwvrije strook kan als rechtsgeldig beschouwd worden, vermits het gaat om een type-voorschrift dat deel uitmaakt van het besluit van de Vlaamse regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de ruimtelijke uitvoeringsplannen, dat tevens werd getoetst door de Raad van State. De beoordeling van voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan door de Raad van State dient nogmaals om de rechtsgeldigheid van het plan te beoordelen. De bemerkingen van de bezwaarindieners geven bijgevolg geen aanleiding tot aanpassingen aan de verordenende delen van het voorlopig vastgestelde plan, noch aan de toelichtingsnota. Art. 59-61 4. Meer dan 100 bezwaarindieners[G1831][B1833][G1834][G1835][G1836]G1838-B1847][B1850G1855][B1867][G66 –G151] [G65] [G1762 en G1763] hebben bezwaar tegen waardevermindering woning, inname deel tuin, vrees voor afbraak woning, nutteloze onteigening, weg hoeft niet zo breed te zijn, bouwvrije strook van 30m vanaf de as is niet verantwoord, geluidshinder [G1832][G1837][G1848-1849] Voor de behandeling van deze bezwaren verwijzen we naar bovenstaand standpunt van Vlacoro onder kader 3.
B.1.21.Deelgebied 20 - gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare West Algemeen – toelichting 1. Bezwaarindiener [230] vraagt de agrarische structuur ten westen van de ring te behouden zoals in het gewestplan en het APA en tekent bezwaar tegen een uitbreiding van de industrie ten westen van de ring. Vlacoro verwijst naar haar standpunt bij de behandeling van het advies van de provincieraad WestVlaanderen. Vlacoro is van oordeel dat de voorziene harde zones rond de site van de verbrandingsoven, relatief beperkt en in functie van de feitelijke toestand zijn. Vlacoro vraagt wel om in het stedenbouwkundig voorschrift van het gemengd regionaal bedrijventerrrein (art 67) een overgangsbepaling op te nemen zodanig dat de agrarische productie kan verder gezet worden tot dat de nieuwe zone gerealiseerd is. 99/148
Dossier 304/WG
2. Bezwaarindieners [163], [247], [260] vragen in bijlage IIIa de woonkorrel aan de hoek Veldbosstraat en Oostnieuwkerkesteenweg te vermelden en hieraan de nodige aandacht te besteden. Bezwaarindiener [166] vraagt de beschrijving van de bestaande toestand te actualiseren: er is sedert 2005 veel particuliere bebouwing bijgekomen. Vlacoro is van oordeel dat de toelichtingsnota dient aangepast en in de beschrijving van de bestaande toestand de woonkorrel, die als gevolg van het huidige RUP midden tussen bedrijventerreinen komt te liggen, best vermeld wordt. Vlacoro vraagt ook aandacht voor deze woonkorrel bij de buffering van het bedrijventerrein. 3. Bezwaarindiener [202] vraagt zich af of bedrijven zoals autohandels zelfbedieningsautowasserij daar in de toekomst geweerd worden dan wel kunnen blijven. Bij gebrek aan concrete gegevens kan Vlacoro niet ingaan op bezwaar.
of
een
4. Bezwaarindieners [118,119 en 252] [G170 tot G172] vragen de bevestiging van hun percelen in woongebied. Bij gebrek aan concrete gegevens kan Vlacoro niet ingaan op bezwaar.
Bestemmingsgrenzen en kadastrale grenzen 5. Bezwaarindiener [28], (perceel 437AO) dient bezwaar in inzake de begrenzing van een gebied gemengd regionaal bedrijventerrein op zijn perceel en vraagt zijn perceel als geheel eenzelfde bestemming te geven zodat duidelijkheid ontstaat en de creatie van restgronden wordt vermeden. De bezwaarindiener verduidelijkt dat het noordelijk deel van zijn perceel geen landbouwkundige waarde meer heeft wegens te klein en onbewerkbaar voor agrarische doeleinden en de bestemming van bouwvrij agrarisch gebied. Vlacoro is van oordeel dat het geen must is om volledige percelen in één bestemmingszone op te nemen maar dat het daar waar mogelijk is het wel aangewezen is om bestemmingszones te laten samenvallen met eigendomsstructuren alleen al uit praktische overwegingen. Vlacoro vraagt ontwerper om dit specifieke geval na te kijken en eventueel bij te sturen.
Artikel 64. Agrarisch gebied 6. Bezwaarindieners [83], [99] (Voka), [301] (Voka) suggereren perceel 476L op te nemen in het aanpalend gemengd regionaal bedrijventerrein (artikel 67) omdat: − de voormalige landbouwloods leeg staat en niet meer gebruikt wordt − het perceel verstrengeld is met perceel 485B, gelegen in het gemengd regionaal bedrijventerrein. Vlacoro vraagt de ontwerper om dit na te gaan op voorwaarde dat de voormalige landbouwloods geen landbouwkundige waarde meer heeft . 7. Bezwaarindiener [230] (Boerenbond West-Vlaanderen) vraagt in artikel 64.1 de term ‘leefbaar’ weg te laten omdat een concrete en tastbare definitie van een ‘leefbaar bedrijf’ niet mogelijk is. 100/148
Dossier 304/WG
Vlacoro is van oordeel dat het stedenbouwkundig voorschrift van agrarisch gebied aangepast kan worden aan de goedgekeurde typevoorschriften en dat bijgevolg de term ‘leefbaar’ geschrapt kan worden in het stedenbouwkundig voorschrift. 8. Bezwaarindiener [230] (Boerenbond West-Vlaanderen) vraagt artikel 64.3 inzake de toerischrecreatieve verblijven (cfr. BVR 28.11.2003) aan te passen in de lijn van het wijzigingsbesluit van 29 juni 2007 artikel 2 waar wordt vermeld dat 8 tijdelijke verblijfsgelegenheden mogelijk zijn. Vlacoro treedt de bezwaarindiener bij en vraagt een aanpassing van artikel 64.3 van het stedenbouwkundig voorschrift in de lijn van wijzigingsbesluit van 29 juni 2007.
Artikel 66. Agrarische bedrijvenzone 9. Bezwaarindiener [97] (sie D 578M/582A/581D/581E/580C) en]is tegen de herbestemming omwille van: − het ontstaan van een aaneengesloten glazen wand − de praktijk dat eventueel verplichte groenschermen nooit worden aangeplant. Bezwaarindiener [97] en [G1654] vraagt zijn eigendom te bestemmen als landelijk woongebied met eventueel dienstenfuncties omwille van: − de aanwezigheid van residentiële bebouwing aan de andere zijde van de weg − de bestaande uitrusting van Groeneweg (volledig uitgeruste weg) − de mogelijkheid om achter een strook van 50 meter woonzone ook serres te voorzien − de afstand van de verbrandingsoven waardoor warmterecuperatie minder rendabel wordt. 10. Bezwaarindiener [217] suggereert om: − een stand-still principe te ontwikkelen inzake serreteelt door de groei van de serreteelt op deze locatie te compenseren met een afbouw van de serres elders omdat deze teelt zowel naar emissies van broeikasgassen als naar energieconsumptie niet de meest optimale ontwikkeling is − te zorgen voor een strikte afbakening − te zorgen voor een lokale ruimtelijke inrichting die de natuurlijke, landschappelijke en recreatieve waarden van de Mandel behoudt en versterkt. 11. Bezwaarindiener [218] waardeert de benutting van de restwarmte van de verbrandingsoven door een geconcentreerde inplanting van glastuinbouw als positief maar voegt als opmerking toe dat: − het weidegebied nu wel landschappelijk en ecologisch interessant is − in de voorschriften zou opgenomen moeten worden dat nieuwe glastuinbouwers enkel en alleen daar nog kunnen investeren − in de voorschriften de oppervlaktes glas klein genoeg te maken dat het aantrekkelijk wordt voor individuele tuinbouwers. Vlacoro is van oordeel dat in de toelichtingsnota voldoende is afgewogen en geargumenteerd waarom de inplanting van een agrarische bedrijvenzone op deze locatie is voorzien. Het feit dat het gebied aansluit bij de veiling en bij de verbrandingsoven waarvan de warmte-energie hergebruikt kan worden door de serres zijn twee belangrijke redenen om de ontwikkeling van een agrarische bedrijvenzone op deze locatie toe te laten.
101/148
Dossier 304/WG
9. Het feit dat volgende bepaling opgenomen is in het stedenbouwkundig voorschrift (art 67.7): “ uiterlijk in het plantseizoen dat volgt op het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning, na het inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan, moet de zone voor buffer aangelegd en beplant zijn” geeft volgens Vlacoro voldoende garantie dat de buffer ook effectief gerealiseerd zal worden. 10. Vlacoro is van mening dat de landschappelijke en recreatieve waarden kunnen worden opgevangen door de afbakening als bouwvrij agrarische gebied. Voor de natuurwaarden is hier inderdaad geen garantie. Vlacoro vraagt dit aan te passen/ te motiveren 11. Vlacoro is geen voorstander om in de stedenbouwkundige voorschriften een verplichting op te nemen dat alle nieuwe glastuinbouwbedrijven zich enkel en alleen nog in deze agrarisch bedrijvenzone kunnen vestigen. In dit specifiek geval zal het bedrijventerrein vooral gericht zijn op glastuinbouwbedrijven met een hoge energiebehoefte zodanig dat de warmte-energie afkomstig van de verbrandingsoven optimaal hergebruikt kan worden. Inzake oppervlakte glas zijn geen beperkende voorwaarden opgenomen in het stedenbouwkundig voorschrift.
12. Bezwaarindieners [G179 tot G193] hebben geen probleem met de zone voor glastuinbouw langs de Groenestraat, maar wensen een voldoende brede groene bufferstrook evenwijdig met de Groenestraat (geluidsafscherming + visueel aspect). Vlacoro is van oordeel dat buffering van een glastuinbouwzone niet zo evident is omwille van de vereiste lichtinval in de serrebedrijven. Bij de inrichtingstudie die opgemaakt moet worden bij elke stedenbouwkundige vergunningsaanvraag kan wel bekeken worden welke maatregelen genomen moeten worden om de hinder voor de omwonende te beperken. Artikel 67. Gemengd regionaal bedrijventerrein
Herbestemming van de gronden 13. Bezwaarindiener [230] vraagt om, indien toch gekozen wordt voor een uitbreiding van industrie ten westen, de agrarische structuur ten noorden van Oostnieuwkerkesteenweg naar het zuiden toe door te trekken. Vlacoro verwijst naar haar antwoord onder punt 11. 14. Bezwaarindiener [121] (464/464G/426C/427C/430/429D/448/447/447-2/449/450/440/432A/433A) is tegen de herbestemming van zijn bedrijf met de omliggende landbouwgronden en vraagt minstens een alternatieve oplossing uit te werken omdat: − ongeveer 8 hectare van een landbouwbedrijf van 18 hectare wordt herbestemd − de leefbaarheid van het bedrijf en de persoonlijke gezins- en woonsituatie in het gedrang komt − opvolging en verdere uitbouw van het bedrijf door de zoon is voorzien. Vlacoro stelt dat de inrichtingsstudie, die gevoegd moet worden bij elke stedenbouwkundige vergunningsaanvraag, de nodige duidelijkheid zal moeten verschaffen. In artikel 67.7 staat bepaald dat de inrichtingsstudie aangeeft hoe het voorgenomen project zich verhoudt tot wat al gerealiseerd is het gebied en/of tot de mogelijke ontwikkeling van de rest van het gebied. Indien het bedrijf geen ontwikkelingsperspectief wordt toegekend op basis van de nieuwe bestemming, adviseert Vlacoro dat er ofwel binnen een redelijke termijn wordt onteigend, of dat voorzien wordt in de nodige flankerende maatregelen vanuit de bevoegde sectorwetgeving (grondenbank, planschade, bedrijfsverplaatsing).
102/148
Dossier 304/WG
15. Bezwaarindiener [181] (percelen 480d en 481 - op plan 480R) dient bezwaar in tegen de herbestemming omdat: − de aanwezige woning is vergund als woonhuis − de toegelaten activiteiten duidelijk een hardere bestemming impliceren dan op dit ogenblik. In de toelichtingsnota pagina 64 staat dat bij de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen steeds moet worden nagegaan in welke mate en hoe bestaande functies in het betreffende gebied kunnen ingepast worden of desgevallend geleidelijk kunnen uitdoven. Dit gebeurt door het voorzien van ruimte voor het behoud van bestaande functies of de geleidelijke overgang van deze bestaande functies naar de nieuwe bestemming. Vlacoro is van oordeel dat noch de toelichtingsnota noch de huidige stedenbouwkundige voorschriften duidelijkheid geven wat er met de woning midden in het afgebakende bedrijventerrein zal gebeuren.Volgens Vlacoro zullen de nodige maatregelen moeten opgenomen worden in de inrichtingsstudie die opgemaakt moet worden bij elke stedenbouwkundige vergunningsaanvraag. 16. Bezwaarindiener [205] (CBS Staden) stelt voor om de uitbreiding richting Staden te beperken en de uitbreiding achter de woningen langs Roeselarestraat (percelen 484 en deel 483) te schrappen omdat: − de uitbreiding tot achter de woningen een negatieve impact zal hebben op die woningen − het voorstel anders in tegenspraak is met de visie van Staden om de open ruimte tussen Roeselare en Staden zo maximaal mogelijk te behouden. Vlacoro verwijst naar haar standpunt onder 3.2.1. en wijst ook op de voorziene buffer achter de woningen in de Roeselarestraat waardoor er een visuele- en geluidsafscherming t.o.v. het geplande bedrijventerrein.
Aard en effecten van de bestemde activiteiten 17. Bezwaarindieners [163], [247], [260] [251] vragen de mest- en afvalverwerking, slibverwerking en recyclageactiviteiten te weren omdat dergelijke activiteiten de woon- en leefkwaliteit van de woonkorrel (21 woningen) aan de Oostnieuwkerkestraat - Veldbosstraat bedreigen. Bezwaarindiener [166] geeft aan dat hij tegen is, maar wel kan leven met een KMO-zone of serrebouw. Bezwaarindiener [167] wil geen GRB, wel KMO. 18. Bezwaarindieners [165] (462F), [166] en [167] (463P) zijn tegen de herbestemming omwille van: − lawaaihinder [165], [166] − geurhinder [165], [166] − fijn stof [166] − het verstoren van de rustige ligging van de woning [165] − de inplanting nabij woningen [165] − het vergunnen van woningen [165] − de waardevermindering van de woning [165] − de wens om in een gezonde omgeving te wonen [165] − de leefbaarheid [166].
103/148
Dossier 304/WG
Vlacoro stelt dat in de toelichtingsnota wordt geduid dat één van de hoofdredenen om een verdere ontwikkeling van bedrijventerrein toe te laten, is dat de bestaande verbrandingsoven over voldoende uitbreidingsruimte dient te beschikken voor de ontwikkeling op middellange termijn. In die zin is het logisch dat activiteiten zoals mest- en afvalverwerking worden toegelaten. 18. Een optimale buffering van het gebied zou de hinder voor de omwonende zoveel als mogelijk moeten beperken. Ook in de inrichtingsstudie die opgemaakt moet worden bij elke stedenbouwkundige aanvraag zal moeten aangetoond worden hoe de problematiek van luchtkwaliteit en geluidsoverlast aangepakt zal worden.
Aard en omvang van de buffer 19. Bezwaarindiener [83] suggereert de buffering op de percelen 482b, 483, 484 en 485b te beperken tot 15 en 25 meter omdat dit moet volstaan om de noodzakelijke volumineuze groene buffer aan te leggen. Bezwaarindiener [99] (Voka), [301] (Voka) stelt een buffer van 15 en 30 meter voor omwille van: − de beperkte meerwaarde voor de omgeving van een grotere buffer [83], [99], [301] − de vereiste afstand van 10 meter t.o.v. de perceelsgrens in functie van brandweerontsluiting [83] − de moeilijkheid om de percelen efficiënt en operationeel in te richten [83], [99], [301]. 20. Bezwaarindiener [128] vindt het een goede zaak dat een bufferstrook van 30 meter wordt voorzien en hoopt dat deze bufferzone zal behouden en gerespecteerd worden omdat dit nodig is om het verlies van het huidige mooie panoramische zicht te compenseren. 21. Bezwaarindieners [163], [165], [247], [260] [251] vragen een bufferzone die de woonkorrel omzoomt omdat: − nu enkel een buffer is voorzien naar de open ruimte [163], [165], [247], [260] [251] − de buffer moet helpen de leef- en woonkwaliteit van de woonkorrel en zijn residenten te beschermen [163], [247], [260] [251] − er nu reeds geluidshinder aanwezig is [163], [247], [260] − zij met de buffer zij eventuele conflictsituaties in de toekomst willen vermijden [163], [247], [260]. Bezwaarindieners [163], [247], [260] stellen hierbij een minimale buffer van 20 tot 50 meter voor, bezwaarindiener [165] heeft het over een buffer van 50 en 100 meter. Bezwaarindieners [166], [167] stellen (bij KMO of serres) een buffer voor op de percelen 466B, 481L, 465G, 469F 22. Bezwaarindiener [181] (perceel 480R) vraagt dat bovendien een afdoende buffering van 20 meter tussen hun perceelsgrens en het begin van het regionaal bedrijventerrein omdat: − onmogelijk abstractie kan worden gemaakt van het in 1965 vergunde woonhuis − het realiseren van industriële hoogbouw (met mogeijke kantoorfunctie) een directe inkijk mogelijk zou maken in tuin en woning − het niet voorzien van een buffer in tegenspraak zou zijn met de buffering aan de gemeentegrens met Staden en met het via de vergunningen opgelegde groenscherm tussen het bedrijf Van Hollebeke en de woning Oostnieuwkerkesteenweg 205.
104/148
Dossier 304/WG
Vlacoro is van oordeel dat een keuze moet gemaakt worden : ofwel wordt gebufferd ten aanzien van de omliggende woningen,ofwel wordt gebufferd ten aanzien van de open ruimte. Vlacoro kiest voor de eerste oplossing. Aan twee zijden een buffer voorzien, brengt het nut van het regionaal bedrijventerrein in gevaar.. Vlacoro vraagt de ontwerper de locatie van de nieuwe buffer te voorzien rond de woonkorrel langs de Oostnieuwkerksesteenweg. 23. Bezwaarindieners [163], [247], [260] vragen om in het voorschrift aandacht te besteden aan de continuïteit van de bufferzone zodat ook in de winter de efficiëntie van de bufferzone wordt gegarandeerd. Bezwaarindieners [163], [247], [260] stellen voor het gebruik van ‘groenblijvend streekeigen groen’ voor te schrijven. Vlacoro is van oordeel dat het huidige stedenbouwkundige voorschrift de nodige garanties geeft. 24. Bezwaarindieners [83] en [99] (Voka), [301] (Voka) suggereren perceel 488A (artikel 64) mee op te nemen in het gemengd regionaal bedrijventerrein en in te richten als waterbuffer omdat: − het omliggende bedrijventerrein (artikel 67 en 68) behoefte heeft aan voldoende waterbuffering voor opvang van regenwater − er plaatsen in het gebied zijn met een matig risico op overstromingen bij Klauwaartbeek − op de aangrenzende percelen natuurlijke vijvers aanwezig zijn − het perceel een voldoende oppervlakte voor waterbuffering heeft in een brede groene omgeving. Vlacoro is van oordeel dat het perceel 488 A waarschijnlijk niet opgenomen is in het bedrijventerrein omwille van de huidige landbouwkundige waarde en landbouwgebruik. De ruimte voor waterbuffering kan voorzien worden binnen de grenzen van het huidig afgebakende bedrijventerrein.
Ontsluiting 25. Bezwaarindieners [163], [247], [260]. zijn tegen de voorgestelde ontsluiting (art. 67.8) omdat deze nefast is voor de verkeersveiligheid en verkeersleefbaarheid in de Oostnieuwkerkesteenweg omdat − de ontsluiting zich juist na een bocht bevindt [163], [166], [167], [247], [260] − de verkeersontwikkeling nu reeds problematisch is [163], [166], [247], [260] − dit zeker zal leiden tot ongevallen [167]. Bezwaarindieners [163], [247], [260] vragen de ontsluiting te organiseren via de bestaande infrastructuren zonder daarbij de bestaande woonkorrel extra te belasten. 26. Bezwaarindiener [181] (perceel 480R) verzet zich tegen het aanleggen van wegenis naast hun perceelsgrens omwille van de hinder (zeker met de omvang van de geplande bedrijvigheid). Vlacoro stelt dat het symbool van ontsluiting een symbolische aanduiding is in overdruk en nog niet definitief vastlegt waar de gebundelde ontsluiting moet worden voorzien. . Bij de definitieve inrichting van het gebied zal moeten bekeken wat de beste locatie voor de voorgestelde ontsluiting is.
Andere 27. Omdat dit niet is gespecificeerd vraagt bezwaarindiener [83] of zijn interpretatie correct is dat − de deelzone van 8 ha ten westen van Veldbosstraat in één fase kan worden ontwikkeld, en dit onmiddellijk vertrekkend van de vestigings(herlocalisatie)behoeften van de bedrijven Van Hollebeke 105/148
Dossier 304/WG
en Barias maximale bouwhoogte van 18 meter zal toegelaten worden analoog aan de bebouwing in de omgeving − de ontsluiting langs Veldbosstraat zal gebeuren met rechtstreekse ontsluiting op Oostnieuwkerkesteenweg en de ring van Roeselare R32. Vlacoro weet niet waar bezwaarindiener zijn informatie haalt. Noch in de toelichtingsnota of de stedenbouwkundige voorschriften is hier sprake van. − een
Artikel 68. Specifiek regionaal bedrijventerrein voor afvalverwerking en recyclage 28. Bezwaarindiener [217] suggereert om een beoordeling van de levensduur van de verbrandingsoven op te nemen in de analyse en de ruimtelijke besluitvorming. 29. Bezwaarindieners [163], [247], [260] [251] vragen de mest- en afvalverwerking, slibverwerking en recyclageactiviteiten te weren omdat dergelijke activiteiten de woon- en leefkwaliteit van de woonkorrel (21 woningen) aan de Oostnieuwkerkestraat - Veldbosstraat bedreigen. 30. Bezwaarindiener [205] (CBS gemeente Staden) vraagt voldoende ruimte te voorzien rond de bestaande site van de installatie van MIROM omwille van de planning op de korte en middellange termijn. Bezwaarindiener [45] (zuiver intergemeentelijk samenwerkingsverband MIROM), [140] (gemeentebestuur Houthulst), [101] (gemeentebestuur Moorslede), [302] (CBS gemeente Kortemark) ), [137] (gemeentebestuur Langemark-Poelkapelle), [138] (gemeentebestuur Wingene), [183 en 258] (gemeentebestuur Zonnebeke), stellen dat het uiterst belangrijk is voor MIROM Roeselare dat zij deze gronden met 100% zekerheid kan verwerven en vragen het terrein, met uitzondering van perceel 717b, als gebied voor openbaar nut vast te leggen, aansluitend bij de gelijknamige bestemming. Volgende redenen worden aangebracht: − het buurbedrijf wil een deel van perceel 717b bekomen om zijn toekomst te verzekeren, wat geen probleem is voor de bezwaarindieners − de terreinen op de aansluitende bestemming openbaar nut zijn nu reeds in gebruik − de bestemming openbaar nut verzekert de mogelijkheid tot eigendomsverwerving door de overheid − uitbreiding is nodig omwille van de bijkomende taken − de afvalverbrandingsinstallatie zal in de toekomst herbouwd moeten worden, voldoende ruimte is nodig − om met de restwarmte van de installatie te zorgen voor warmtevoorziening van de omliggende serres moet een speciale stookplaats gebouwd worden − het is de bedoeling dat ook de stad Roeselare het sorteren en verwerken van het afval afkomstig van de openbare domeinen naar deze locatie overbrengt − mogelijk zal de afdeling MIROM Menen naar deze locatie overgebracht worden. Vanuit het oogpunt van ruimtelijke ordening is het neutraal welke initiatiefnemer (publiek of privé) de gewenste ontwikkelingen realiseert. Er dient vooral rekening gehouden te worden met zaken die ruimtelijk bepalend zijn, zoals onder meer dichtheid en ruimtelijke kwaliteit. Dergelijke zaken kunnen het best gegarandeerd worden in een voldoende concurrentiele markt van publieke en private initiatiefnemers. Het bestemmen van deze zone als gebied voor openbaar nut verzekert de overheid van eigendomsverwerving ten voordele van één specifieke publieke initiatiefnemer beperkt de concurrentie en de ermee gepaard gaande stimulans om een goede ruimtelijke kwaliteit te 106/148
Dossier 304/WG
garanderen. 31. Bezwaarindieners [45] (MIROM) en [205] (CBS gemeente Staden), [140] (gemeentebestuur Houthulst), [302] (CBS gemeente Kortemark) en [G168] pleiten voor garanties inzake de ecologische en natuurlijke inpassing van Klauwaertbeek via de verwerving van perceel 68 en/of exploitatie door de overheid. Vlacoro is van oordeel dat in de stedenbouwkundige voorschriften bepaald is dat de inrichtingsstudie rekening moet houden met de ecologische en natuurlijke inpassing van de Klauwaertbeek en verwijst verder naar advies onder punt 30.
32. Bezwaarindieners [191], [230] [G42] vragen om perceel 717B niet op te nemen en uit het plangebied te laten − zodat bedrijfszekerheid en uitbreidingsmogelijkheden ontstaan voor het tuinbouwbedrijf op perceel 718C − de bestemming en voorschriften van het APA Roeselare van toepassing blijven. Vlacoro is vraagt aan ontwerper om deze vraag te bekijken omdat MIROM zelf aangeeft dat ze dit perceel niet nodig heeft voor de geplande bedrijfsontwikkeling. 33. Bezwaarindiener [73] vraagt de bunkers nabij percelen 709 en 710 te beschermen tegen afbraak en zo mogelijk herstel- en bezoekmogelijkheden te geven, ev. met een geïntegreerde opname omdat − ze één van de weinige nog zichtbare elementen van de verdedigingslijn uit WO I vormen − ze een historische waarde hebben. Indien deze bunkers inderdaad een grote historische waarde zouden hebben dan kan volgens Vlacoro in het inrichtingsplan bekeken worden hoe deze geïntegreerd kunnen worden in het bedrijventerrein. 34. Bezwaarindieners [163], [247], [260] vragen de ontsluiting te organiseren via de bestaande infrastructuren zonder daarbij de bestaande woonkorrel extra te belasten. 35. Bezwaarindiener [230] vraagt de symbolische aanduiding van de ontsluiting aan te passen omdat deze zich nu van op perceel 717B in de richting van het serrebedrijf bevindt. 36. Bezwaarindieners [163], [247], [260] suggereren een ontsluiting via het containerpark omdat: − Veldbosstraat op korte termijn wordt heraangelegd en geoptimaliseerd i.f.v. de nutsvoorzieningen − dit een oplossing biedt voor de bedreigde leefkwaliteit van de bewoners. Vlacoro stelt dat het symbool van ontsluiting een symbolische aanduiding is in overdruk en nog niet definitief vastlegt waar de gebundelde ontsluiting moet worden voorzien. Bij de definitieve inrichting van het gebied zal moeten bekeken wat de beste locatie voor de voorgestelde ontsluiting is. 37. Bezwaarindieners [163], [247], [260] suggereren een grondig onderzoek te doen naar de herkomst van het fijn stof in Roeselare en suggereert dat dit, rekening houdend met de westenwinden, afkomstig kan zijn van de verbrandingsinstallatie. Volgens de bezwaarindiener zal de verdere uitbouw dit probleem versterken. 107/148
Dossier 304/WG
Vlacoro is van oordeel dat in de toelichtingsnota pag 67 vermeld staat dat er voldoende aandacht besteed moet worden aan de monitoring en evaluatie van de milieu-effecten bij de verdere uitvoering van dit plan. Art 66 38. G23][G1811] De afstandsregels voor de voorziene glastuinbouw uit vroegere omzendbrieven worden niet gerespecteerd (300m t.o.v. woongebied). Art. 66 voorziet slechts 50m t.o.v. woongebied en 10m t.o.v. de woonkorrel. Hinder ten opzichte van de verkaveling aan de Groenestraat moet beperkt worden. De verkaveling aan de Groenestraat waarvan sprake is een woonkorrel en geen woongebied. De genoemde afstandsregels zijn hier niet van toepassing. Vlacoro verwijst verder naar advies onder punt 12.
Art 66 39. [G24] In het APA hebben de percelen palend aan de Groenestraat de bestemming woonkorrel. Het doortrekken van de bestemming woonkorrel is meer aangewezen dan de bestemming agrarisch gebied, in het bijzonder glastuinbouw. Vlacoro verwijst naar haar eerder antwoord dat de locatie van de agrarische bedrijvenzone voldoende geargumenteerd werd in de toelichtingsnota. Art. 67-68 40. [G2] Bedrijf Trans Devo vraagt om opgenomen te worden in het GRB (art 67). Het bedrijf is reeds sinds 1962 aldaar gevestigd (plan bijgevoegd) [G28] Eigenaar van de percelen Afd. 4, D, 0363D-E, waarvan een deel wordt bestemd tot GRB en een ander deel landelijk openruimte gebied blijft, zodat dit een eiland vormt in een omgevend GRB, wenst dat al zijn percelen in GRB wordt opgenomen. [G29]wenst hetzelfde voor de percelen 365A 364C en specificeert dat zijn bedrijf en het aanpalende, para-agrarische bedrijven zijn, hetzelfde geldt volgens bezwaarindiener [G33] voor de percelen 360c, 367b, 369a, 357c. Vlacoro verwijst naar haar Eigen opmerkingen onder rubriek B.3. betreffende de gronden/terreinen die buiten het plangebied gelegen zijn.
Art. 67-68 41. [G1807] - De buffer aan de grens met Staden heeft geen zijn aangezien deze zich situeert tegen open landbouwgebied en moet verplaatst naar de kant van de woningen in de Oostnieuwkerksesteenweg en Veldbosstraat omdat dit gehucht nu geprangd wordt tussen 2 bedrijvenzones. - De bestemming van de zones GRB en AR moet beperkt worden tot bestemmingen die verenigbaar 108/148
Dossier 304/WG
zijn met de directe woonomgeving (geen mest-, afval-, slibverwerking en recyclage). Vlacoro verwijst naar haar eerder gegeven advies onder punt 17 en 22
B.1.22.
Deelgebied 21 - op te heffen reservatiestrook
Artikel 69. Op te heffen reservatiestrook 1. Bezwaarindieners [68], [213] vinden het opheffen van de reservatiestrook voor een parallelle betonweg langs Beverensesteenweg en Ardooiesteenweg positief omwille van: − het agrarisch karakter [68] − de mogelijkheid om een groene wandel- en fietsverbinding aan te leggen die verbinding geeft naar het bosgebied bij Krommebeek [68]. Vlacoro neemt akte van deze bemerking, die geen aanleiding geeft tot een aanpassing aan de verordenende delen van het voorlopig vastgestelde plan, noch aan de toelichtingsnota.
B.2. Bespreking van de adviezen 1. De gemeenteraad van Ingelmunster [A1] VOORWAARDELIJK GUNSTIG De gemeenteraad stelt volgende voorwaarden: a. Het gedeelte van de deelzone 18 (Regionaal bedrijventerrein Deefakker) die nu ingetekend is als AR (Specifiek regionaal bedrijventerrein voor afvalverwerking en recyclage) dient te worden omgezet tot een GRB ‘Gemengd regionaal bedrijventerrein’. Reden daarvoor is dat er ten onrechte geen rekening wordt gehouden met de uitbreidingsmogelijkheden voor de bestaande bedrijven op het gemengd regionaal bedrijventerrein, hoewel dit door de gemeente meerdere keren werd aangehaald, onder meer op de eerste plenaire vergadering. b. De voorschriften van deelzone 18 (Regionaal bedrijventerrein Deefakker), omgezet tot deze van een GRB (Gemengd regionaal bedrijventerrein), dienen te worden aangepast zodat binnen dit gebied er een gemeenschapsdienst, zoals een rijopleidingscentrum, kan worden ingericht. Reden daarvoor is dat de aldaar reeds aanwezige infrastructuur daarvoor kan worden aangewend. Overwegende dat deze activiteit in een groen kader zou georganiseerd worden maakt dat er een zeer verantwoorde overgang is tussen het bedrijventerrein en de aanpalende open ruimte. a. Vlacoro treedt de gemeente bij waar deze stelt dat het gedeelte voorzien als AR dient te worden omgezet tot een GRB. Vlacoro verwijst hiervoor ook naar de standpuntinname bij deelgebied 18. Voor wat betreft de uitbreidingsmogelijkheden van de gevestigde bedrijven die gelegen zijn in de GRB-zone vraagt Vlacoro hieromtrent een overleg zou plegen met het gemeentebestuur. b. Vlacoro is van mening dat, gelet op het feit dat er reeds een gedeelte van de infrastructuur van de betreffende gemeenschapsvoorziening (rijopleidingscentrum) gesitueerd is binnen de voorziene zone voor GRB, de ontwerper deze vraag dient in te willigen.
2. De gemeenteraad van Hooglede [A2] VOORWAARDELIJK GUNSTIG a. Er is een discrepantie tussen de toelichtingnota en het grafisch plan. De toelichtingnota vermeldt op p. 118 dat deelgebied 2 (regionaal bedrijventerrein Deceuninck) het volledige grondgebied van Hooglede aan de binnenzijde van de R32 omvat, en dat dit plangebied wordt ingenomen door de 109/148
Dossier 304/WG
bestaande site van Deceuninck nv, de uitbreidingsbehoefte van het bedrijf op middenlange termijn en een gebied dat op lange termijn kan ontwikkeld worden. Op het grafisch plan staat evenwel nog een derde zone, nl. woonreservegebied, aangeduid op het grondgebied van Hooglede. Volgens de gemeenteraad dient de toelichtingnota te worden aangepast zodat deze volledig éénduidig in overeenstemming is met het verordenende grafisch plan met bijhorende voorschriften. In het bijzonder betreft het hier de aanpassing van de begrenzing van de deelgebieden 2 en 3 . b. De gemeenteraad stelt dat het gebied omschreven in artikel 68 (met uitzondering van het perceel 717b) vastgelegd moet worden als gebied voor openbaar nut. Als reden hiervoor is een brief van MIROM2 waarin wordt gevraagd dat het bewuste terrein zou worden vastgelegd als gebied voor openbaar nut, zodat de toekomst van de verbrandingsinstallatie wordt veilig gesteld en er bepaalde activiteiten in samenwerking met de stad Roeselare gerealiseerd kunnen worden. a. Vlacoro neemt akte van deze discrepantie tussen de toelichtingnota en het grafisch plan, zij vraagt aan de ontwerper om de toelichtingnota in overeenstemming te willen brengen met het grafisch plan. b. Vlacoro is van mening dat deze bemerking door de ontwerper nader dient te worden onderzocht en desgevallend in overweging moet worden genomen. Zie ook standpunt bij kader 30, deelgebied 20 (bezwaar MIROM ). 3. De provincieraad van West-Vlaanderen [A3] Deels VOORWAARDELIJK GUNSTIG; deels ONGUNSTIG (zie per deelgebied). De verwijzingen naar relevante regelgevingen en gevolgde procedure worden hier niet opgenomen. De overwegingen worden gekoppeld aan de gestelde voorwaarden. 3.1. JURIDISCHE VORMVEREISTEN Losstaand van de gestelde voorwaarden zijn er volgende overwegingen m.b.t. ‘juridische vormvereisten’ De inhoud van het gewestelijk RUP wordt getoetst aan de bepalingen van artikel 38 van het ruimtelijk ordeningsdecreet (DRO). Alle decretaal voorgeschreven onderdeken zijn aanwezig in het RUP. Toch kunnen volgende opmerkingen worden gemaakt: - De weergave van de feitelijke toestand a.h.v. luchtfoto’s heeft het nadeel dat functies en activiteiten in het plangebied niet voldoende concreet kunnen worden geduid; - Het is aan te raden een verklarende legende aan te brengen op de verordenende bestemmingsplannen; 3.2. OVEREENSTEMMING MET HET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN EN HET PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN WEST-VLAANDEREN 3.2.1. Algemene opmerkingen Het ontwerp voorziet een compacte uitbouw van het regionaalstedelijk gebied met uitzondering van de voorziene ruimtelijke ontwikkeling ten westen van Roeselare. In het Provinciaal Ruimtelijk
2
MIROM: milieuraad Roeselare - Menen 110/148
Dossier 304/WG
Structuurplan West-Vlaanderen werd een openruimte verbinding ten westen van Roeselare geselecteerd juist om een verdere verstedelijking en versnippering ten westen van Roeselare en het aaneengroeien van de kern Oostnieuwkerke (Staden) met Roeselare tegen te gaan. Juist binnen deze openruimteverbinding worden volgens het voorliggende ontwerp een verdere stedelijke ontwikkeling mogelijk gemaakt. Zo wordt de verdere ontwikkeling van regionale bedrijvigheid ten zuiden van de Roeselarestraat en een doortrekkersterrein en overloopparking voor de Expo Schiervelde ten westen van de ring ten zeerste in vraag gesteld. Met het oog op een zuinig ruimtegebruik moeten de kaarten ingekleurd worden zodat er geen kleine stukjes een bestemming krijgen vreemd aan de aangrenzende gebieden. Waar in de voorschriften vermeld wordt dat agrarische productie niet is toegelaten, moet dit in deze zin geïnterpreteerd worden dat agrarische productie door de landbouwer in elk geval moet kunnen tot de bestemming van de zone gerealiseerd wordt. a. Uitgangshouding taakstelling Het afbakeningsvoorstel doet uitspraken over de langere termijn en voorziet ruimte voor wonen en bedrijvigheid op basis van de ruimtelijke potenties van de plek en het lokale draagvlak. Deze uitgangshouding, namelijk niet op basis van een taakstelling en ruimtebehoeften, maar op basis van een duidelijke en goede ruimtelijke visie op een stedelijk gebied de plekken aanduiden en bestemmen voor wonen en bedrijvigheid kan de Provincieraad onder bepaalde voorwaarden volgen: Zo gaat de Provincieraad er van uit dat de provincie voor de kleinstedelijke gebieden dezelfde uitgangshouding kan hanteren zodat ook bij de kleinstedelijke gebieden de langere termijnvisie op basis van de ruimtelijke potenties van de plek in ruimtelijke uitvoeringsplannen kan worden vastgelegd. Het is aangewezen dat de ontwikkeling van het ruime aanbod gefaseerd gebeurd. Een fasering dient in het RUP te worden ingebouwd zodanig dat een geleidelijke en compacte ontwikkeling de vraag naar ruimte stelselmatig invult. In één beweging de grote oppervlaktes aan bedrijventerreinen en wonen ontwikkelen zal de leefbaarheid van de nabijgelegen buitengebiedkernen niet ten goede komen. Een zeker evenwicht tussen buitengebied en stedelijk gebied is noodzakelijk en kan enkel bewaard worden door een strikte vraagvolgende fasering in de bestemmingsplannen in te bouwen, vb. door de ontwikkeling van een volgende fase te koppelen aan een realisatiegraad van de voorgaande fase. b. Subsidiariteit In het gewestelijk ruimtelijk RUP worden verschillende gebieden bestemd als “woongebied”. Het Vlaams gewest doet bijgevolg een uitspraak over hoe het wonen dient ontwikkeld te worden. Volgens de bevoegdheidsverdeling die is vooropgesteld in het RSV is het opstellen van een RUP voor ‘de lokalisatie, fasering en dichtheden’ (RSV p. 356) een exclusieve gemeentelijke bevoegdheid. Het is aangewezen om het herbestemmen van woongebieden te laten gebeuren door de gemeenten, dit conform de visie op de afbakening van het stedelijk gebied. Op die manier kan de dichtheid beter worden gedifferentieerd en afgedwongen worden en kan er meer rekening gehouden worden met de aanwezigheid van lokale elementen. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan moet hier als leidraad dienen. c. Woongebieden - sociale huisvesting De woongebieden die in het voorontwerp RUP worden bestemd, zijn alle groter dan 1 ha. Het PRSWV stelt dat bij de ontwikkeling van nieuwe woongebieden die groter zijn dan 1 ha, er minstens 25% sociale woningen (sociale koop- en huurwoningen) dienen gerealiseerd te worden. Deze 25%-regel wordt echter op geen enkele manier vertaald in de verschillende deelplannen van het RUP. Dit dient wel te gebeuren. De gemeente is ook hier het meest geschikte niveau om dit te bepalen. Vandaar het 111/148
Dossier 304/WG
pleidooi van de Provincieraad om de woongebieden te laten bestemmen via gemeentelijke RUP’s. Alle zones bestemd als “Reservegebied voor wonen” kunnen ontwikkeld worden vanaf 1/1/2008. Gezien het openbaar onderzoek reeds loopt tot 31 januari 2008 stelt zich de vraag waarom deze gebieden nog als reservegebieden moeten bestemd worden. d. Ruimtelijke inpassing van regionale bedrijventerreinen De Provincieraad vindt het belangrijk dat de nieuw aan te leggen regionale bedrijven goed worden ingepast in het bebouwde weefsel van het regionaalstedelijk gebied Roeselare. Zo is het wenselijk dat een ruimtelijke verantwoorde overgang wordt gecreëerd tussen de industriezone en de aanpalende gebieden en dat voldoende garanties voor realisatie worden ingebouwd in de voorschriften. - Voor de zone Top/Aurora te Izegem is het noodzakelijk een buffer te voorzien in relatie tot de aangrenzende woonlinten. - De woningen in het woonlint langs de Beversesteenweg met de huisnummers 547, 549 en 551 dienen uit de zone voor gemengd regionaal bedrijventerrein te worden gehaald gezien het op het APA bestemd is als woonzone, de woonfunctie nog steeds ten volle gehandhaafd blijft en zal blijven. - Voor de Onledebeekvallei en Krommebeekvallei wordt in de voorschriften gewerkt met een overdruk. Gezien de aard van de voorschriften (groen, waterbuffering,natuurontwikkeling en recreatie…) lijkt het logischer deze gebieden niet als onderdeel van de regionale bedrijventerreinen te beschouwen maar als aparte entiteiten die een publieke ontwikkeling en functie moeten krijgen. Enkel op die manier kan een kwalitatieve ontwikkeling binnen de beekvallei gegarandeerd worden. -Ook de inpassing van de regionale bedrijventerreinen naar de open ruimte is een belangrijk aandachtspunt. Zo stelt zich de vraag op welke manier er een landschappelijke inpassing kan gerealiseerd worden van het bedrijventerrein langsheen de Kruisboommolenstraat (in het noorden van Roeselare) en de aanpalende open ruimte. e. Windmolens Waarom wordt er binnen het ontwerp RUP geen ruimte voorzien voor het bundelen van windmolens gelet op de vraag aan de minister dd. 3 november 2005 ? Deze vraag werd gesteld vanuit de Interdepartementale Windwerkgroep na een onderzoek van de mogelijkheden voor windmolens te Roeselare. Uit deze studie bleek dat het mogelijk was om tot twaalf windmolens te plaatsen langs het noordelijk deel van de ring rond Roeselare. 3.2.2. Inhoudelijke opmerkingen a. Vrijwaren openruimte corridor ten westen van Roeselare (Deelgebied 20: ONGUNSTIG) De westelijke open ruimte van Roeselare werd in het PRS-WV geselecteerd als openruimteverbinding van provinciaal belang. Voor het bouwvrij agrarisch gebied op het grondgebied van Staden is er trouwens een gemeentelijk RUP opgemaakt ‘GRUP open zone Roeselare’ dat ondertussen is goedgekeurd door de Bestendige Deputatie op 7 september 2006. In het voorliggende ontwerp wordt een gemengd regionaal bedrijventerrein voorzien en een agrarische bedrijvenzone tot aan de gemeentegrens met Staden. Dit betekent dat de openruimteverbinding ten westen van Roeselare enkel op het grondgebied van Staden wordt gerealiseerd en deze ophoudt te bestaan ter hoogte van de gemeentegrens. Een gemeentegrens is echter geen ruimtelijke grens. Ook op het grondgebied van Roeselare dient de openruimteverbinding voelbaar te zijn. Dit gebied is gelegen vlakbij de veiling en sluit aan bij de verbrandingsoven waarvan de warmteenergie kan hergebruikt worden door serres. Dit zijn 2 belangrijke opportuniteiten en de enige argumenten om hier toch een ontwikkeling toe te laten ten zuiden van de Roeselarestraat. De provincie vindt dan ook dat in het gebied ten zuiden van de Roeselarestraat prioriteit moet gegeven worden aan een agrarische bedrijvenzone voor serrebouw. 112/148
Dossier 304/WG
Om toch een minimale open ruimteverbinding te vrijwaren op het grondgebied van Roeselare vindt de provincie dan ook dat bij de inplanting van gebouwen en constructies in de de agrarische bedrijvenzone (artikel 67) en de zone voor gemengd bedrijventerrein (artikel 68) er een voldoende afstand wordt gehouden tot de gemeentegrens met Staden, daarbij rekening houdende met de voorziene zonegrens van het gemengd bedrijventerrein ten noorden van de Roeselarestraat. Op die manier kan een rendabele agrarische bedrijvenzone worden ontwikkeld van ca 40 ha, wordt een minimale openruimte verbinding gerealiseerd en beantwoordt het plan beter aan de milieubeoordeling waarin duidelijk wordt gesteld dat deze locatie een vrij negatieve impact heeft en een zware industriële ontwikkeling hier niet aangewezen is. Los van de toepasselijke algemene opmerkingen wordt dit deelRUP voor het deelgebied 20- gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare-West om vermelde redenen ongunstig geadviseerd. b. Compacte stedelijke ontwikkelingen ter hoogte stedelijk sport – en Expohallen van Roeselare (complex Schiervelde) – vrijwaring van de Mandelvallei buiten de ring (Deelgebied 4: ONGUNSTIG) De Mandelvallei werd in het PRS-WV geselecteerd als natuurverbindingsgebied. De voorziene opties zijn verenigbaar met de provinciale ruimtelijke beleidsopties. Het plangebied wordt echter uitgebreid tot over de R32 alwaar een parking wordt voorzien die bij piekmomenten de parkeerdruk op Schiervelde moet opvangen. Dit beantwoordt niet aan het principe van het RSV betreffende het zuinig en efficiënt ruimtegebruik. Gelet op de mogelijkheden binnen de ring wordt het aansnijden van open ruimte buiten de site Schiervelde dan ook ongunstig geadviseerd. De provincieraad vraagt om op de bestaande site zelf voldoende parkeervoorzieningen zouden worden voorzien, vb. in meerdere bouwlagen. Daarnaast wordt eveneens ruimte voorzien voor een doortrekkersterrein in dit gebied te Roeselare. Volgens het PRS-WV dient de gemeente in hun GRS een locatie aan te geven voor een doortrekkersterrein en hiervoor een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op te maken. Dit is dus een gemeentelijke bevoegdheid. In de toelichtingsnota wordt aangegeven dat het voorzien van een doortrekkersterrein inderdaad geen gewestelijke bevoegdheid is. De definitieve keuze van een locatie dient te gebeuren in overleg tussen de stad en de provincie. De mogelijkheid wordt echter wel in de voorschriften opgenomen. Er wordt aangegeven in de toelichtingsnota dat dit geen definitieve keuze impliceert. Volgens de bestaande bestemmingsvoorschriften in de regio Roeselare is dit echter de enige plek waar een doortrekkerterrein mogelijk is;het opnemen in de voorschriften impliceert dus wél een keuze. Indien er voor deze site een vergunning wordt aangevraagd voor een doortrekkersterrein, kan deze niet worden geweigerd. De provincie kan hiermee niet akkoord gaan. Indien het Vlaams gewest een initiatief neemt voor dit doortrekkersterrein, dient er een locatie-onderzoek te gebeuren. Het is wenselijk dat hiervoor een locatie wordt gezocht die meer aansluit bij het stedelijk gebied, m.a.w. binnen de R32. Los van de toepasselijke algemene opmerkingen wordt het deelRUP voor het deelgebied 4–gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Mandelvallei-West om vermelde redenen ongunstig geadviseerd. c. Een goede ontsluiting voor de bijkomende bedrijvigheid en het wonen ten noordwesten van Roeselare (Deelgebieden 2 & 3: VOORWAARDELIJK GUNSTIG) Gelet op de verkeersproblemen, in het bijzonder de bestaande verzadiging van de N32, vormt de ontsluiting van het deelgebied 2 regionaal bedrijventerrein Deceuninck en voor deelgebied 3 reservegebied voor wonen Gitsestraat Roeselare een belangrijk aandachtspunt. Door de provincie werd een streefbeeldstudie opgemaakt voor de N32. Hieruit werd duidelijk dat de maximumcapaciteit voor dit deel van de N32 werd bereikt. Bijkomende ruimtelijke ontwikkelingen langs diezelfde N32 ontsluiten is bijgevolg geen duurzame en kwalitatieve oplossing. Er dient onderzocht te worden op welke manier deze deelgebieden op een verkeerveilige manier kunnen ontsloten worden vooraleer ze 113/148
Dossier 304/WG
bestemd en aldus ontwikkeld kunnen worden. Er dient bijgevolg een afstemming te gebeuren tussen de streefbeeldstudies die werden opgemaakt voor de ring R32 en de N32. Los van de toepasselijke algemene opmerkingen wordt het deelRUP voor het deelgebied 2-regionaal bedrijventerrein Deceuninck en voor deelgebied 3- reservegebied voor wonen Gitsestraat Roeselare voorwaardelijk gunstig geadviseerd. Voorwaarde is het voorzien van een adequate oplossing voor de ontsluiting van het gebied. d. Afstemmen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in het noorden van Roeselare met de bestaande juridische plannen voor de bedrijventerreinen (Deelgebied 7: VOORWAARDELIJK GUNSTIG) In het noorden van Roeselare is er volgens het algemeen plan van aanleg van de stad Roeselare een bedrijvengebied met milieuvriendelijk karakter en een bedrijvengebied voor KMO en dienstverlening bestemd en ontwikkeld. In het ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan worden deze gebieden herbestemd als gemengd regionaal bedrijventerrein. De voorschriften zijn echter niet op elkaar afgestemd. Dit betekent dat bestaande stedenbouwkundig vergunde situaties volgens de nieuwe voorschriften zonevreemd worden. Dit kan niet de bedoeling zijn. Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan dient duidelijk rekening te houden met de mogelijkheden die in deze gebieden gegeven werden volgens het algemeen plan van aanleg zodat bestaande vergunde situaties er zeker kunnen blijven. e. Maximaliseren ruimtelijke meerwaarde en woonkwaliteit in het gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Monument te Ingelmunster De planoptie om een woongebied te ontwikkelen tot aan het kanaal als versterking van de kern Ingelmunster is in overeenstemming met de visie ontwikkeld in de gebiedsvisie Canal Link van de provincie West-Vlaanderen. Door de provincie en in samenwerking met de gemeenten wordt de ontwikkeling van het project ondersteund en werden er workshops betreffende de ruimtelijke invulling voor dit gebied georganiseerd. De ontwikkeling van deze site en de site Mokette aan de overzijde van het kanaal betekenen een belangrijke meerwaarde voor Ingelmunster en voor de beleving langs het kanaal. Deze visie werd opgebouwd vanuit de problematiek van dit bedrijf. Dit bedrijf is gelegen in de kern tussen de woningen. Het heeft een negatieve impact op z’n omgeving. Er werd dan ook geopteerd om dit bedrijf te herlokaliseren en na te gaan hoe de bestaande site op een kwalitatieve manier kon worden ingericht en gevalideerd. Er wordt evenwel vastgesteld dat ondanks het vermelde planproces het bedrijf Monument volgens de voorschriften van het RUP er zich kan blijven vestigen en zelfs nog kan uitbreiden. In de voorschriften zijn er geen randvoorwaarden bepaald om tot een goede ruimtelijke inpassing van het bestaande bedrijf in de woonomgeving te komen. Het bestendigen van de bestaande situatie en het toelaten dat de dynamiek van het bedrijf nog toeneemt op die plek is geen duurzame en kwalitatieve oplossing voor de kern Ingelmunster en de onmiddellijke woonomgeving. Gezien de engagementen die werden aangegaan m.b.t. de site en de hierboven beschreven problematiek stelt de provincie voor om voor dit bedrijf een uitdovingscenario in de tijd vast te leggen in de stedenbouwkundige voorschriften. Dit tijdstip kan in overleg worden afgesproken tussen het bedrijf, gemeente en provincie. Los van de toepasselijke algemene opmerkingen wordt dit deelRUP voor het deelgebied 17 – gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Monument Ingelmunster voorwaardelijk gunstig geadviseerd. Voorwaarde is het bepalen van een uitdovingsscenario in de tijd voor het bedrijf Monument. f. Voldoende en kwalitatieve groenvoorzieningen voor het stedelijk gebied ter hoogte van de Krommebeek 114/148
Dossier 304/WG
Het ontwerp voorziet in een bijkomend bosgebied in het oosten van de stad Roeselare ter hoogte van de Krommebeek. Het voorzien van bijkomend bosgebied bij het regionaalstedelijk gebied Roeselare zal het woonklimaat zeker verbeteren. Het bos in het oosten van de stad ter hoogte van de Krommebeek bedraagt ca 30 ha. De provincie blijft evenwel vragende partij om om en bij de 50 ha stadsbos of park te ontwikkelen ter hoogte van de Krommebeek. In dit gebied is er immers nog de mogelijkheid om heel dicht bij het centrum een stadspark- of bos te ontwikkelen wat een meerwaarde zou betekenen voor de stad Roeselare. Ter hoogte van de Beverseaardeweg is bosgebied (cfr.bosgebied) terug omgezet naar agrarisch gebied. De site is op dat vlak te waardevol en geniet zoals voorzien te weinig bescherming in functie van het behoud van de bestaande waarden (traditionele kleine landschapselementen bij het boerenerf). Het erf zelf biedt veel mogelijkheden in de sfeer van een bezoekboerderij, groendienst, vakantieboerderij, … De Krommebeek vormt nu de grens van het bosgebied. Momenteel ligt er aan de ene zijde van de beek een fietspad en langs de andere zijde akkers. Aangezien de Krommebeek geselecteerd is als natuurverbindingsgebied is het aangewezen een ruimte rondom de beek als bosgebied te bestemmen. Dan zijn er mogelijkheden om de Krommebeek als natuurverbindingsgebied te gaan ontwikkelen. De beek in kwestie kan dan integraal natuurtechnisch aangepakt worden mét aandacht voor waterbeheersing (stroomafwaarts is er een gekend pijnpunt wateroverlast ter hoogte van de Bataviawijk). Het bestaande bedrijventerrein langs de Ardooisesteenweg moet uitgebreid worden zodat de leefbaarheid van de bedrijven gegarandeerd wordt. De groene pool ter hoogte van de Krommebeek moet uitgebreid worden met een parklandschap met mogelijkheid voor landbouw. Los van de toepasselijke algemene opmerkingen wordt dit deelRUP voor het deelgebied 6 – gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare – Oost voorwaardelijk gunstig geadviseerd. Voorwaarde is het uitbreiden van het stadsbos of park ten oosten van de stad tot om en bij 50ha. g. Gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare – Noord Wat betreft de blauw gearceerde overdrukzone i.f.v. de landschappelijke inpassing langsheen de Onledegoedbeek en de Krommebeek (voorschrift 24.12) wordt de vraag gesteld waarom deze zo breed (ca.50m) is en niet beter kan worden afgestemd op het werkelijke tracé van deze beken op het terrein. In bijkomende orde wordt vastgesteld dat in deze zone enkel natuurtechnische ingrepen mogelijk zijn. De vraag stelt zich of het in bepaalde situaties indien dit noodzakelijk is (vb. erosievorming) toch niet moet mogelijk zijn om delen van deze beek een betonnering toe te laten. Er moet onderzocht worden of geen verfijning dient te gebeuren van de bufferzones. Binnen het betreffende deelgebied moet onderzocht worden welk type bedrijven geschikt is om ingeplant te worden. Daarbij moet onderzocht worden welke hinder mogelijk kan veroorzaakt worden en waar op het bedrijventerrein de bedrijven het best ingeplant worden. De voorschriften moeten dus verfijnd worden. Er moet onderzocht of er compensatie voor bepaalde gebieden mogelijk is binnen het plangebied. Om de leefbaarheid te behouden en de open ruimte naar het hinterland te bewaren zouden de gebieden tussen de Onledemolenstraat en ten zuiden van de Wagenbrugstraat enerzijds en anderzijds ten noorden en ten zuiden van de Wagenbrugstraat tussen de Heirweg en de Onledemolenstraat dan kunnen geschrapt worden. De ontsluiting van het gemengd regionaal bedrijventerrein op Ardooie moet het voorwerp uitmaken van een grondige studie teneinde het best mogelijk tracé te definiëren. h. Een realistische en kwalitatieve uitbouw van de groenpool Sterrebos - Kleiputten 115/148
Dossier 304/WG
Aansluitend aan het Sterrebos wordt aan de overzijde van de ring een groenpool uitgebouwd. Er wordt tussen beide gebieden een langzaam verkeersverbinding voorzien (voetgangers- en fietsersbrug) als een (visuele) voorzetting van de dreven. Deze verbinding die aansluit op de hoofddreef vanuit de ‘Sterre’ zou over het dienstgebouw en de parking van het Sterrebos heen gelegd moeten worden. Dit is weinig realistisch. Het provinciebestuur is de verbinding op zich zeer genegen, maar dan vanop de site Oliver (naast de parking) en optimaal onder de vorm van een tunnel. Gezien de noodzakelijke vrije hoogte van de brug (ca 4,50 m), zal de aanloop van de brug zo’n 75 meter bedragen. Via een tunnel zal het niveauverschil dat moet overbrugd worden een stuk minder zijn. Op het provinciaal domein Sterrebos zijn er naast het kasteel ook een parking en een dienstgebouw aanwezig. In de voorschriften is het niet duidelijk wat de verdere ontwikkelingsmogelijkheden voor deze infrastructuren zijn. De provincie vraagt om indien nodig de parking te kunnen uitbreiden. Daarnaast is het aangewezen om het verbouwen, herbouwen en uitbreiden van de dienstgebouwen toe te laten. Dit om het optimaal functioneren van het provinciaal domein voor de langere termijn te garanderen. Los van de toepasselijke algemene opmerkingen wordt dit deelRUP voor het deelgebied 8- de stedelijke groenpool Sterrebos-Kleiputten voorwaardelijk gunstig geadviseerd. Voorwaarde is het verplaatsen van de langzaam verkeersverbinding en het voorzien van voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor de parking en de provinciale dienstgebouwen. i. Ontsluiting site H.Hartziekenhuis te Oekene Volgens de toelichting zijn er grote ingrepen noodzakelijk aan de wegeninfrastructuur om de bijkomende verkeersintensiteiten t.h.v. het nieuw te creëren ziekenhuis. Zo wordt gesteld dat er een aanpassing van het wegvak N36 tussen de N32 en de E403, een aansluiting van het ziekenhuis op de N36 en tenslotte een aanpassing van het op- en afrittencomplex afrit 6 Rumbeke van de E403 noodzakelijk is. Teinde tot een vlotte en verkeersveilige verkeersafwikkeling te komen is het wenselijk dat het ziekenhuis pas in gebruik wordt genomen nadat de verkeersinfrastructuurwerken afgewerkt zijn en dit als dusdanig vast te leggen in de stedenbouwkundige voorschriften. Los van de toepasselijke algemene opmerkingen wordt dit deelRUP voor het deelgebied 10 – specifiek stedelijk voorzieningsgebied Oekene voorwaardelijk gunstig geadviseerd. Voorwaarde is de realisatie van verkeersinfrastructuurwerken voorafgaand aan de ingebruikname van de ziekenhuiscampus. Los van de voorgaande toepasselijke opmerkingen, worden de deelRUP’s voor de hiernavolgende deelgebieden gunstig geadviseerd: Deelgebied 1: grenslijn gebied Roeselare Deelgebied 5: gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied stationsomgeving Roeselare Deelgebied 9: reservegebied voor wonen Maria’s Linde Roeselare Deelgebied 11: overslaggebied Schaapbrug Roeselare Deelgebied 12: regionaal bedrijventerrein Sasburg Izegem Deelgebied 13: regionaal bedrijventerrein Top/ Aurora Izegem Deelgebied 14: reservegebied voor wonen Hazelaarstraat Izegem Deelgebied 15: reservegebied voor wonen Hondekensmolenstraat Izegem Deelgebied 16: regionaal bedrijventerrein Zandberg Deelgebied 18: regionaal bedrijventerrein Deefakker Deelgebied 19: primaire weg II N36 Roeselare-Zuid Deelgebied 21: opheffen van de reservatiestrook voor de zuidelijke omleiding rond Beveren. 116/148
Dossier 304/WG
Op voorstel van de deputatie. BESLUIT Enig artikel: De Provincieraad van West-Vlaanderen adviseert het ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van het regionaalstedelijk gebied Roeselare voorwaardelijk gunstig geadviseerd. De voorwaarden om te kunnen komen tot een gunstig advies zijn: Het voldoen aan de algemeen gestelde opmerkingen op de deelplannen zeker wat betreft de sociale huisvesting en de ruimtelijke inpassing van de bedrijventerreinen; Het deel van de Mandelvallei gelegen buiten de ring dient gevrijwaard te worden van stedelijke functies zoals een doortrekkersterrein en een overloopparking (deelgebied 4 – gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Mandelvallei-West); Het vrijwaren van de geselecteerde openruimte verbinding ten westen van Roeselare (deelgebied 20 – gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare-West); Het voorzien van een goede ontsluiting voor de bijkomende bedrijvigheid en het wonen ten noordwesten van Roeselare (deelgebied 2 – regionaal bedrijventerrein Deceuninck en deelgebied 3 – reservegebied voor wonen Gitsestraat Roeselare); Het afstemmen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in het noorden van Roeselare met de bestaande juridische plannen voor de bedrijventerreinen (deelgebied 7 – gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare – Noord). Het bepalen van een uitdovingsscenario in de tijd voor het bedrijf Monument (deelgebied 17 – gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Monument Ingelmunster); Het uitbreiden van het stadsbos of park ten oosten van de stad Roeselare tot een 50ha (deelgebied 6 – gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare – Oost); Het verplaatsen van de langzaam verkeersverbinding en het voorzien van voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor de parking en de provinciale dienstgebouwen (deelgebied 8- de stedelijke groenpool Sterrebos-Kleiputten); De realisatie van verkeersinfrastructuurwerken voorafgaand aan de ingebruikname van de ziekenhuiscampus (het deelgebied 10 –specifiek stedelijk voorzieningsgebied Oekene).
117/148
Dossier 304/WG
3.1. Aangaande de overwegingen m.b.t. de juridische vormvereisten neemt VLACORO daar van kennis en beschouwt zij deze als waardevolle suggesties naar de ontwerper toe. 3.2. Aangaande de overeenstemming met het RSV en het PRS West-Vlaanderen: 3.2.1. Algemene bemerkingen: Aangaande de door het ontwerp ontstane discrepantie tussen het RSV en het PRS van WestVlaanderen, meer bepaald met het gebied ten westen van de stad Roeselare, is Vlacoro van mening dat de voorziene harde zones (GRB en AR), rond de site van de verbrandingsoven, relatief beperkt en in functie zijn van de feitelijke toestand. Zij merkt op dat er binnen het deelgebied ten westen van de Ring (Rijksweg 308) evenzeer zachte zones (AG en BAG) worden voorzien die maken dat een dichtslibben tussen Roeselare en Oostnieuwkerke wordt aan banden gelegd. a. Aangaande ‘uitgangshouding taakstelling’ Vlacoro neemt akte van de met deze bemerking gestelde bedenkingen. Zij verwijst naar haar antwoorden bij de bespreking van de diverse deelgebieden en naar haar Eigen opmerkingen (rubriek B.3.) b. Aangaande ‘subsidiariteit’ Vlacoro kan het standpunt, om voor de invulling van de woongebieden de subsidiariteit sterker te laten doorspelen, bijtreden. Vlacoro verwijst in dat verband ook naar haar ingenomen standpunten bij de behandeling van de adviezen van de respectievelijke gemeenteraden. c. Aangaande ‘’woongebieden - sociale huisvesting’ Vlacoro wenst er op te wijzen dat de regelgeving inzake ruimtelijke ordening zelf geen invulling kan geven aan het sociaal woonbeleid. Dit behoort toe aan de sector van het woonbeleid zelf, zoals dit is vastgesteld in de Vlaamse Wooncode en de uitvoeringsbesluiten. Bovendien heeft de Vlaamse Wooncode geen bevoegdheden verleend aan de provincies inzake sociaal woonbeleid. De provincie kan via de structuurplanning bijgevolg geen regelingen opleggen inzake sociale woningbouw aan de lokale besturen en de sociale huisvestingsmaatschappijen. Het is bijgevolg aan de sector van het woonbeleid zelf om de behoeften inzake sociale woningbouw en de regels hiervoor vast te leggen. De opmerking dat de vermelding, in de stedenbouwkundige voorschriften van de reservegebieden voor wonen, dat al deze zones kunnen ontwikkeld worden vanaf 01-01-2008 heeft volgens Vlacoro geen zin gezien deze datum reeds voorbijgestreefd is. d. Aangaande ‘ruimtelijke inpassing van regionale bedrijventerreinen’ Aangezien deze bemerking slaat op diverse deelgebieden, dat er in dit verband evenzeer bezwaren werden ingediend, verwijst Vlacoro naar haar standpunten ingenomen per deelgebied. e. Aangaande ‘Windmolens ’ Vlacoro neemt akte van deze vraag betreffende het plaatsen van windmolens, zij vraagt aan de ontwerper om deze te willen in overweging nemen.
118/148
Dossier 304/WG
3.2.2. Inhoudelijke opmerkingen: a. Aangaande ‘Vrijwaren open ruimtecorridor ten westen van Roeselare’ Vlacoro treedt het standpunt van de provincieraad niet bij en verwijst naar haar standpunt hiervoor onder het punt 3.2.1. ‘Algemene bemerkingen’. b. Aangaande ‘Compacte stedelijke ontwikkelingen ter hoogte stedelijk sport – en Expohallen van Roeselare (complex Schiervelde) – vrijwaring van de Mandelvallei buiten de ring’ Vlacoro treedt het standpunt van de provincieraad niet bij. Betreffend gebied is een knooppunt van stedelijke voorzieningen. Vlacoro onderschrijft de ontwikkelingsperspectieven zoals deze zijn weergegeven in de toelichtingnota (p. 123 e.v.). Vlacoro is anderzijds wel van oordeel dat de principes van zuinig ruimtegebruik moeten gehanteerd worden. Alsdan zou landbouw tevens een nevengeschikte in plaats van een ondergeschikte functie kunnen vervullen in het gebied voor stedelijk en recreatief park type 2. c. Aangaande ‘Een goede ontsluiting voor de bijkomende bedrijvigheid en het wonen ten noordwesten van Roeselare’ Vlacoro is van mening dat het garanderen van een afdoende ontsluiting van de deelgebieden 2 & 3 een noodzaak is. Omtrent het mobiliteitsaspect kan in de toelichtingnota meer verduidelijking worden gegeven. Verder verwijst Vlacoro naar haar standpunten bij de behandeling van het advies van stad Roeselare aangaande deze deelgebieden. d. Aangaande ‘Afstemmen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in het noorden van Roeselare met de bestaande juridische plannen voor de bedrijventerreinen ’
119/148
Dossier 304/WG
Vlacoro kan deze bemerking bijtreden. Vlacoro vraagt alvast aan de ontwerper om het deel van het grondgebied dat overlapt met zone voor bedrijventerreinen in het APA uit het plangebied te halen, mede in het belang van de rechtszekerheid. . Verder verwijst Vlacoro ook naar haar standpunt bij de behandeling van het advies van stad Roeselare aangaande dit deelgebied 7. e. Aangaande ‘Maximaliseren ruimtelijke meerwaarde en woonkwaliteit in het gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Monument te Ingelmunster ’ Vlacoro neemt akte van het standpunt waarbij wordt gesteld dat een uitdovingsscenario moet worden voorzien voor het bedrijf Monument Ingelmunster op deze plaats. Vlacoro merkt evenwel op dat de bestemmingszone waarin dit bedrijf gelegen is een woongebied is (art. 55 van de stedenbouwkundige voorschriften) waarbij uitdrukkelijk wordt gesteld dat indien de huidige bedrijfsactiviteiten worden stopgezet de nabestemming wonen met aanverwante activiteiten dient te worden gerealiseerd. In de toelichtingnota (p. 153) worden de motieven weergegeven waarom dit bedrijf op deze locatie alsnog gehandhaafd blijft met de verduidelijking dat een eventuele herlocalisatie van dit bedrijf wordt daarbij als mogelijkheid open gehouden. Vlacoro is van mening dat het op deze plaats voorzien van een woongebied reeds een verantwoord ontwikkelingsperspectief inhoudt. f. Aangaande ‘Voldoende en kwalitatieve groenvoorzieningen voor het stedelijk gebied ter hoogte van de Krommebeek ’ Vlacoro neemt akte van de vraag om het bosgebied ter hoogte van de Krommebeek groter te voorzien en de mogelijkheid om de Krommebeek als natuurverbindingsgebied te gaan ontwikkelen. Ook neemt Vlacoro akte van de stelling dat het bedrijventerrein langs de Ardooisesteenweg nog zou moeten uitbreiden. Voor deze standpunten vraagt Vlacoro de bijzondere aandacht van de ontwerper. Hierbij suggereert Vlacoro aan de ontwerper om dienaangaande overleg te plegen met de provinciale overheid.
120/148
Dossier 304/WG
g. Aangaande ‘Gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare – Noord’ Vlacoro neemt akte van de vraagstelling omtrent het concept van de gearceerde overdrukzone (art. 24.10. stedenbouwkundige voorschriften) in het deelgebied 7. Zij kan hiervoor enkel verwijzen naar de met de toelichtingnota (p. 130 e. v.) opgegeven ontwikkelingsperspectieven voor dit gebied. In dit verband verwijst Vlacoro tevens naar kader 4 punt 3.7. Ook aangaande de met deze bemerking gemaakte ontwerpsuggesties is Vlacoro van mening dat deze best door de ontwerper aan een bijkomend onderzoek dienen te worden onderworpen. Voor die suggesties die een aanzienlijke impact kunnen hebben op het voorliggende ontwerp, met name het schrappen van een gedeelte van het bedrijventerrein gelegen tussen de twee beken, de Onledegoedbeek en de Krommebeek (art. 24.10), ten einde de open ruimte naar het hinterland te bewaren, verwijst Vlacoro andermaal naar haar standpunt ter zake onder kader 4 punt 3.7. h. Aangaande ‘Een realistische en kwalitatieve uitbouw van de groenpool Sterrebos Kleiputten ’ Vlacoro merkt op dat ook deze bemerkingen veelal suggestief zijn en betrekking hebben op het concept van het ontwerp. Als dusdanig zijn zij door de ontwerper te onderzoeken en in voorkomend geval in overweging te nemen zijn. Ten aanzien van de langzame verkeersverbinding (art. 37) over de Rijksweg 308 is Vlacoro van mening dat de ontwerper in eerste instantie de principes voor deze ruimtelijke verbinding heeft willen stellen. Het is volgens Vlacoro voor de hand liggend dat deze verbinding geen hypotheek mag leggen op de ontwikkelingsmogelijkheden voor de infrastructuren ten behoeve van de parking en het dienstgebouw van het provinciaal domein. i. Aangaande ‘Ontsluiting site H.Hartziekenhuis te Oekene ’ De stelling dat het geplande ziekenhuiscampus pas in gebruik mag worden genomen nadat alle aanpassingen aan de wegeninfrastructuur zijn uitgevoerd is verantwoord en kan Vlacoro bijtreden. Besluit: De in het besluit van de advies gestelde voorwaarden werden hiervoor bij de betrekking hebbende deelgebieden door Vlacoro behandeld. 4. De gemeenteraad van Roeselare [A4] Volgend advies wordt aan de gemeenteraad voorgelegd:
1. Tekstuele opmerkingen Gezien het verordenend karakter van de voorschriften is het van belang dat volgende technische en redactionele wijzigingen worden aangebracht in de voorschriften: 1. Fouten met verwijzingen naar artikelnummers: a. In art. 3.1. wordt verwezen naar art. 2.7. Dit moet vermoedelijk 2.6. zijn. b. In art. 3.1. wordt verwezen naar ‘agrarisch gebied zoals bepaald in art. 5’. Artikel 5 is echter een gebied voor stedelijke activiteit. 121/148
Dossier 304/WG
c. In art. 17.3 wordt verwezen naar art. 16.2. Dit moet vermoedelijk 17.2 zijn. d. In art. 24.5 wordt verwezen naar art. 24.8. Dit moet vermoedelijk 24.7 zijn . e. In art. 24.7 wordt verwezen naar art. 24.1 tot art 24.7. Dit moet vermoedelijk tot art. 24.6 zijn f. In art. 65 wordt verwezen naar art. 64. Dit moet vermoedelijk art. 63 zijn. 2. De stedenbouwkundige voorschriften van bijlage II en bijlage III b moeten dezelfde zijn. In bijlage II (de verordenende voorschriften) zijn enkele artikelnummers verdwenen die wel in de bijlage III b staan. Het betreft o.a. de bepalingen rond de watertoets (bepaling 11.2, 12.2,13.2. in bijlage III b) en de bepaling rond zonevreemde woningen in agrarisch gebied (bepaling 15.4. in bijlage III b). 3. Bepaalde inconsistenties dienen te worden uitgeklaard: a. In de toelichtingsnota staat dat een inrichtingsstudie voor de reservegebieden voor wonen eveneens moet worden opgemaakt bij een aanvraag tot stedenbouwkundig attest. Dit staat niet in de verordenende voorschriften. b. Bepaalde bepalingen zijn in het verordenend voorschrift geschrapt, terwijl ze wel nog in de toelichtende kolom worden verwoord. Dit is verwarrend. Ook volgende aanpassingen dienen te gebeuren: 1. De gemeenteraad stelt zich vragen bij het al dan niet opheffen van BPA’s door de afbakening van het stedelijk gebied. Gezien in de afbakening alle straten integraal worden opgenomen en in BPA’s de grenzen tot het midden van de weg worden ingetekend, is er soms maar een kleine overlapping. De BPA’s die in de tabellen in de toelichtingsnota worden vernoemd liggen soms maar heel minimaal in de deelgebieden. Ze grenzen er net aan. Wat is de relevantie van strookjes BPA op te heffen? De gemeenteraad stelt voor om indien mogelijk de grenzen van de plannen te respecteren. Dit maakt de aanpassingen van een plannenregister ook eenvoudiger. Bovendien zijn volgende aanvullingen / aanpassingen noodzakelijk: a. Specifiek voorzieningengebied Oekene: indien BPA nr. 1 Oekene-Centrum wordt vermeld dient ook BPA Nieuwe Abele Zuid (MB 18.01.2002) te worden vermeld. De wijziging van BPA nr. 1 OekeneCentrum is definitief aanvaard in de GR van 22.10.2007. b. Gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare-Noord: de BPA’s nr. 2 Noord-west en nr. 11 Industriewijk-west zijn opgeheven door het BPA Onledebuurt dat goedgekeurd is op 12.03.2007. c. Sommige BPA’s staan in de tabel, maar staan dan niet bij de op te heffen voorschriften of omgekeerd. Voor het deelgebied 21 kan dit kloppen, maar voor de andere dient een aanvulling te gebeuren. 2. Een groot aantal verkavelingen ontbreekt in de toelichtingsnota. Dit is o.a. het geval voor deelgebied 6, deelgebied 19 en deelgebied 21. Ze worden hieronder niet-limitatief opgesomd (verkort AROHM-nummer): 1153, 2450, 2461, 2116, 2415, 2426, 2420, 2297, 2178, 2171, 2391, 2351, 2116, 2515, 019.331, 245, 475, 550, 5502, 2319, 2097, 5.481.086, 2097, 607, 725, 729, 585, 550, 647, 690, 2536, 781, 801, 808, 1128, 1243, 227, 2216, 2311, 2309, 2344, 2324, 233, 2502, 570, 2293, 2351, 2345, 2522, 465, 758, 1127, 2301, 2309.4, 2309.5, 2333, 20, 367, 2470 (deelgebied 6), 1317, 1332, 2283, 1206, 1209, 2337, 176.402 (deelgebied 19), 2381, 548.1090, 170.463 (deelgebied 21). De verkaveling 5.00/36015/2049 vinden wij niet terug in onze databank. Op 04.01.1979 zijn 2 verkavelingen goedgekeurd, waarvan 1 niet in het deelgebied gelegen is en waarvan de andere al vervallen is. De verkavelingen aan de Kerkstukweg (V1356) en aan de Koning Leopold III-laan (V1350) worden getroffen door de op te heffen reservatiestrook. 3. Sommige (interne) opmerkingen werden niet verwijderd: bvb. p. 53 – “Babilliehoeve in zebragebied?” (deelgebied 8) of op p. 54 – “aan het wonen verwante activiteiten verduidelijken” (deelgebied 8) of op p.106 – “leidingen?” (deelgebied 20). Hoe moeten de adviserende instanties dit interpreteren? 122/148
Dossier 304/WG
4. In de stedenbouwkundige voorschriften en de toelichtingsnota wordt voor deelgebied RoeselareNoord verwezen naar straten die niet in dit deelgebied gelegen zijn: bvb. “verhardingen zijn toegelaten in functie van kruisingen tussen de Aardappelhoekstraat en de Izegemseaardeweg” (voorschriften) en “Brabantstraat” in de toelichtende nota.
2. Algemene opmerkingen 1. Er wordt gebruik gemaakt van verouderd kaartmateriaal als onderlegger, meerbepaald de kadasterplannen van 2005. De feitelijke toestand klopt daardoor niet (bebouwing ontbreekt of is anderzijds al gesloopt…) en dit kan gevolgen hebben voor de zoneringen in het RUP. Zo vallen bvb. bepaalde bebouwde percelen buiten een zone voor wonen en landbouw. De gemeenteraad stelt voor de meest recente kadastrale kaart als onderlegger te gebruiken (CADMAP 2007 is voor elke gemeente beschikbaar) en de zonegrenzen te controleren. 2. De gemeenteraad stelt eveneens voor om in het kader van de rechtszekerheid waar mogelijk volledige percelen in 1 bestemmingszone op te nemen. 3. De stad formuleert in huidig advies m.b.t. bepaalde deelgebieden haar opmerkingen zowel in hoofdorde als in subsidiaire orde, desgevallend gekoppeld aan specifieke voorwaarden. 4. Waar vermeld wordt in de voorschriften dat agrarische productie niet toegelaten is, moet dit in deze zin geïnterpreteerd worden dat agrarische productie door de landbouwer in elk geval moet kunnen tot de bestemming van de zone gerealiseerd wordt. 5. De bedrijfswoningen die ingevolge de inkleuring in dit plan een zonevreemd karakter krijgen (bv. in het kader van vervreemding van de bedrijfsgebouwen), dienen een rechtszekere oplossing te krijgen.
3. Opmerkingen per deelgebied 3.1. Afbakeningslijn De gemeenteraad verleent een gunstig advies onder volgende voorwaarden: 1. In hoofdorde: aanpassing van de afbakeningslijn ter hoogte van de Bietstraat zodat de percelen 4de afd. D 414D, 414E, 414F, 414G, 415C, 415B, 404F, 409B, 405C en 404E opnieuw binnen het stedelijk gebied komen te liggen. 2. In subsidiaire orde: indien dit het planningsproces in gedrang zou brengen, moet de mogelijkheid gecreëerd worden tot herbestemming als bedrijvenzone op gemeentelijk niveau , cfr. de meest geëigende procedure. 3.2. Gemengd regionaal bedrijventerrein Deceuninck Dit deelgebied is niet op het grondgebied van Roeselare gelegen en er dient dus geen verwijzing te zijn naar het ‘opheffen van het APA’. 3.3. Reservegebied voor wonen Gitsestraat Roeselare De gemeenteraad adviseert dit deelgebied gunstig onder volgende voorwaarden: 1. Het uitsluiten van grootschalige kleinhandel gezien er op het grondgebied van Roeselare specifieke zones voor voorzien zijn. Daarenboven is er aldaar ook de mobiliteitsproblematiek aan de Brugsesteenweg en t.h.v. de firma Deceuninck.
123/148
Dossier 304/WG
2. Inzake de woondichtheid van 25 woningen per ha wenst de gemeenteraad dat de nodige flexibiliteit wordt ingebouwd. Indien de dichtheid op deze locatie niet wordt gehaald, dan zal de stad dit in andere woonprojecten corrigeren. 3. In de inrichtingsstudie kan verder gedifferentieerd worden naar sociale woningbouw toe. 4. In het voorschrift dient volgende bepaling te worden opgenomen – “Art. 4.5. Zolang de bestemming van wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen niet is gerealiseerd, behouden de bestaande gebouwen hun bestemming zoals voorzien is in het APA of het gewestplan en kan een beroep gedaan worden op de relevante voorschriften van het APA of het gewestplan om de bestaande gebouwen te verbouwen, herbouwen of uit te breiden.” 5. Er dient aangestipt te worden dat de activiteiten die in het gewestplan voorzien zijn (agrarisch gebied bestemd voor landbouw in de ruime zin) mogelijk dienen te blijven, zolang de bestemming van het reservegebied voor wonen niet gerealiseerd is. In casu dient immers teruggegrepen te worden naar de voorschriften van het gewestplan, gelet op het feit dat de bestemming van het APA, wat deze deelgebieden betreft, voor de Raad van State vernietigd werd in het arrest nr. 91.936 dd. 29 december 2000. De gemeenteraad stelt voor om volgende bepaling in het voorschrift op te nemen - “Art. 4.6. De landbouwactiviteiten die overeenkomstig de voorschriften van het gewestplan uitgeoefend kunnen worden in onderhavig deelgebied, blijven mogelijk, zolang de bestemming van wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen niet gerealiseerd is.” 3.4. Gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Mandelvallei-West De gemeenteraad adviseert dit deelgebied gunstig onder volgende voorwaarden: 1. P1 – Alle werken, handelingen en voorzieningen voor het functioneren van het sociale economieproject ‘Lochting Dedrie’ voor zover deze beperkt zijn tot de productie en handel in biologische land- en tuinbouwproducten, zijn toegelaten. De gemeenteraad vraagt deze bepaling aan te passen tot “productie, verwerking en handel in biologische producten”. 2. P2 – de gemeenteraad vindt dat er voor perceel 4D 255b een overgangsmaatregel moet voorzien worden. De huidige bewoners moeten hier kunnen blijven wonen. Daarna kan de hoeve ingeschakeld worden ter realisatie van de bestemming. 3. P2 – buiten de Ring mogen geen gebouwen geplaatst worden. De stad vindt dat bebouwing in functie van de bestemming (sport, recreatie en park), verharding en parking moeten worden toegelaten in P2. In het RUP moet een duidelijk standpunt worden ingenomen over hoeveel ha er verhard en bebouwd kan worden in functie van sport en recreatie, naast de doortrekkersterreinen. 4. Grootschalige kleinhandel mag niet worden toegelaten gezien er op het grondgebied van Roeselare speciale zones voor voorzien zijn. 5. In het voorschrift voor P2 dient volgende bepaling te worden opgenomen- “Art. 7.7. Zolang de bestemming van gebied voor stedelijk en recreatief park type 2 niet is gerealiseerd, behouden de bestaande gebouwen hun bestemming van in het APA en kan een beroep gedaan worden op de relevante voorschriften van het APA om de bestaande gebouwen te verbouwen, herbouwen of uit te breiden.” 3.5. Gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied stationsomgeving Roeselare De gemeenteraad adviseert de plangebieden SO type 2 en -SO type 3 gunstig. De gemeenteraad adviseert het plangebied SO type 1 gunstig onder volgende voorwaarden: 1. In hoofdorde: enkel het deel ten zuiden van de spoorweg (G.Gezellelaan, Seringenstraat, Koning Albertlaan) wordt opgenomen binnen het plangebied. De percelen langs het kanaal dienen uit het 124/148
Dossier 304/WG
plangebied te worden gehaald, zodat de APA bestemming (bedrijventerrein met milieuvriendelijk karakter) gehandhaafd blijft. Het voorschrift voor SO type 1 laat immers bewoning toe, wat voor de aanwezige bedrijven serieuze gevolgen kan hebben voor de ontwikkeling ervan. Het is de wens van de gemeenteraad de bedrijven op deze locatie alle mogelijke ontplooiingskansen te geven. 2. In subsidiaire orde: indien dit het planningsproces in het gedrang zou brengen dienen de voorschriften zodanig te worden aangepast dat wonen enkel ten noorden van de spoorweg uitgesloten wordt.
3.6. Gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare-Oost De gemeenteraad verleent een gunstig advies onder volgende voorwaarden: 1. Met betrekking tot de bedrijventerreinen: a. In de voorschriften voor bufferzones van bedrijventerreinen moet opgenomen worden dat werken aan nutsvoorzieningen en leidingen mogelijk moet zijn binnen deze zone. b. De buffers dienen fijnmazig aangepast te worden aan het type van activiteit indien dit leidt tot een meer duurzaam ruimtegebruik. c. De gemeenteraad stelt voor om de grenzen aan het gemengd regionaal bedrijventerrein aan te passen als volgt: Opnemen van de volledige percelen aan de noordelijke grens binnen de herbestemming naar gemengd regionaal bedrijventerrein met overdrukken. Het betreft de percelen 2de afd. B 1697, 1667, 1694C. Ten behoeve van de rechtszekerheid voor de percelen is het wenselijk dat de bestemming eenduidig wordt vastgelegd. Het heeft geen zin om smalle reepjes agrarisch gebied in te kleuren. Bijkomend opnemen van de percelen 2de afd. B 1680A en 1681A in gemengd regionaal bedrijventerrein en hierdoor aanpassen van de buffer. In het huidig voorstel is de buffer op perceel 1681A bedoeld voor het bufferen van de bedrijven. Deze buffering zou moeten gebeuren op de eigen terreinen. Door de twee percelen volledig op te nemen en de buffer te verleggen, wordt een beperkt grotere oppervlakte bedrijventerrein voorzien, maar is de aanleg van de buffer meer verzekerd en is de grens logischer (geen rare hoeken die voor de landbouw toch onbruikbaar zijn). d. De gemeenteraad stelt vast dat de bedrijven langs de Ardooisesteenweg momenteel geen uitbreidingsmogelijkheden meer hebben: in hoofdorde: de gemeenteraad opteert om de zone tot aan de Uyttenhovebeek te bestemmen als bedrijvenzone. 125/148
Dossier 304/WG
in subsidiaire orde minstens de bestaande bedrijvenzone zodanig uitbreiden teneinde een realistische uitbreiding, minimaal 100m, van de bestaande bedrijven mogelijk te maken. Het is evident dat bedrijven die reeds een eigendom verworven hebben in deze zone in elk geval hun bedrijvigheid met deze zone kunnen uitbreiden. Het bosgebied dat hierdoor verloren zou gaan kan gecompenseerd worden door de (bouwvrije) agrarische gebieden tussen de twee bosdelen in te kleuren als bosgebied zodanig dat een aaneengesloten bosgeheel ontstaat en/of in deelgebied 7. De gemeenteraad opteert om geen buffer te voorzien ten opzichte van bosgebied. In deelgebied 8 heeft men dit ook niet ingetekend. De gemeenteraad kan akkoord gaan met een gelijkaardige bepaling als in deelgebied 8: “aansluitend bij de GRB dient een zone over een breedte van minstens 30m effectief bebost te worden”. e. Toonzalen mogen maximaal 20% van de gelijkvloerse, bebouwde oppervlakte innemen ongeacht op welk niveau. De toonzalen worden ingericht en de toonzaaloppervlakte mag maximaal 1.000m² zijn. f. De stedenbouwkundige voorschriften van art. 20 “gemengd regionaal bedrijventerrein” dienen in volgende zin gewijzigd te worden zodanig dat de bedrijven langs de Ardooisesteenweg ook kleinhandel als toegelaten activiteit kunnen hebben. Dit gezien reeds een groot aantal van de hier gevestigde bedrijven aan kleinhandel doet. De gemeenteraad stelt voor dat het voorschrift als volgt wordt aangepast: “art. 20.1 ….- Kleinhandel, met uitzondering van de bedrijven gelegen langs de Ardooisesteenweg.” 2. Met betrekking tot de woongebieden / zones voor wonen en landbouw: a. Grootschalige kleinhandel moet worden uitgesloten. b. In verband met de woonkorrel aan bivakhuis het Rokken – voor perceel 2B 1445H is in 2004 een bouwvergunning afgeleverd (B/2004/286 -AROHM 8.00/36015/4031.3). Het is een conciërgewoning van het Rokken. Er wordt voorgesteld deze ook op te nemen in de zone voor wonen en landbouw. c. De gemeenteraad stelt vast dat de zone voor wonen en landbouw aan de Aardappelhoekstraat niet volledig de begrenzing van het APA volgt (percelen 2de afd. B 1683K,M,N en 1654F en G). Twee percelen, waarop een woning gevestigd is, worden herbestemd van ‘algemeen woongebied’ naar agrarisch gebied (2de afd. B 1654F en G) De gemeenteraad vindt hiervoor geen verklaring in de toelichtende nota en wenst dat deze percelen bijkomend worden opgenomen in de zone voor wonen en landbouw. d. Perceel 5de afd. C 170M wordt nu gesitueerd in agrarische zone. Dit is onlogisch: het perceel is bebouwd en grenst aan de zone voor wonen en landbouw. Het is evident dat dit eveneens in deze zone voor wonen en landbouw wordt opgenomen. e. De gemeenteraad stelt vast dat een deel van de landelijke en open ruimtegebieden met aangetast karakter zijn opgenomen in zone voor wonen en landbouw en andere (delen) niet, bvb. het aangetast gebied ten noorden van de Ardooisesteenweg – ca. tussen Boterstraat en Tasscheweg). Voor de niet opgenomen delen is dit een sterke inperking van de mogelijkheden die er met het APA wel waren. Op sommige percelen (5de afd. C 422D, E, F, G) is zelfs een verkavelingsvergunning afgeleverd. Het is wenselijk dat deze worden opgenomen in zone voor wonen en landbouw. Bovendien stelt de gemeenteraad voor dat perceel 5de afd. C196B en volledig perceel 5de afd. C 176E die gelegen zijn tussen de 2 zones voor wonen en landbouw worden opgenomen in de zone voor wonen en landbouw.
126/148
Dossier 304/WG
f. Perceel 1ste afd. A 1263D ter hoogte van de Ardooisesteenweg is in het GRUP ingekleurd als agrarisch gebied. Voor het perceel is op 13.02.2006 de verkavelingsvergunning V1317/1 (AROHM 5.00/36015/2522.1) afgeleverd. De gemeenteraad wenst dat de verkaveling wordt meegenomen in het woongebied rond de Ardooisesteenweg. Het is logisch dat de overige 3 percelen (1ste afd. A 1264B, 1233A en 1232B) dan ook worden meegenomen in het woongebied.
3. Op 26 juni 2007 is bij besluit van de Vlaamse Regering het besluit inzake kamers voor logies en jeugdlogies aangepast. Het is wenselijk dat de bepalingen van art.15.3. en 16.3. in overeenstemming zijn met dit besluit. 4. In de voorschriften voor art. 18 en 20 dient een bijkomende bepaling te worden opgenomen: a. Voor art. 18.5: “Zolang de bestemming van het woongebied niet gerealiseerd is, behouden de bestaande gebouwen hun bestemming van in het APA of het gewestplan en kan een beroep gedaan worden op de relevante voorschriften van het APA of het gewestplan om de bestaande gebouwen te verbouwen, herbouwen of uit te breiden.” b. Voor art. 20.7: “Zolang de bestemming van het regionaal bedrijvengebied niet gerealiseerd is, behouden de bestaande gebouwen hun bestemming van in het APA of het gewestplan en kan een beroep gedaan worden op de relevante voorschriften van het APA of het gewestplan om de bestaande gebouwen te verbouwen, herbouwen of uit te breiden.” 3.7. Gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare-Noord 127/148
Dossier 304/WG
De gemeenteraad adviseert: -
in hoofdorde en in zoverre tegelijkhet planningsproces geenszins in het gedrang wordt gebracht en compensatie voor de bedrijvenzone wordt gezocht binnen deelgebied 6 en deelgebied 20 worden de zones 1-2-3 (cf. plan hieronder) uit het gemengd regionaal bedrijventerrein gelicht.
1 2
3
In dit kader wordt in elk geval de mobiliteit, de gezondheids- en milieueffecten, de watertoets, de versnippering en de duurzaamheid van de bedrijventerreinen onderzocht. Ook adviseert de gemeenteraad niet akkoord te gaan met de opname van volgende toegelaten activiteiten in de zone: afvalverwerking met inbegrip van recyclage,verwerking en bewerking van mest en slib, verwerking en bewerking van grondstoffen met inbegrip van delfstoffen, SEVESO-bedrijven cf. de huidige vigerende normerin. Daarenboven adviseert de gemeenteraad dat de ondergrens van 5.000m² wordt geschrapt. -
in subsidiaire orde adviseert de gemeenteraad niet akkoord te gaan met de opname van volgende toegelaten activiteiten in de zone: afvalverwerking met inbegrip van recyclage, verwerking en bewerking van mest en slib, verwerking en bewerking van grondstoffen met inbegrip van delfstoffen, SEVESO-bedrijven cf. de huidige vigerende normering. Daarenboven adviseert de gemeenteraad dat de ondergrens van 5.000m² wordt geschrapt. Bij de inrichtingsstudies wordt in elk geval rekening gehouden met de mobiliteit, de gezondheids- en milieueffecten, de watertoets, de versnippering en de duurzaamheid van de bedrijventerreinen. De gemeenteraad wenst dat er rondom de zwart gearceerde zones in het GRB een buffer moet worden voorzien (zie plan hieronder) en dat de ‘groene linten’ fijnmazig gedifferentieerd moeten worden. Rond delen waar geen woningen staan, kan het groen lint versmald worden , delen waar vele woningen staan dienen bijkomend gebufferd te worden.
128/148
Dossier 304/WG
De gemeenteraad adviseert voor de zone tussen de Kruisboommolenstraat en de Beversesteenweg het volgende: deze zone vormt een precies afgelijnde zone waarbij de rechtszekerheid vereist dat de bepalingen van het APA gewaarborgd blijven. De aldaar gevestigde bedrijven hebben hun recente investeringen, ook voor de toekomst, gericht op deze bepalingen. Deze zone is reeds voor meer dan 70% benut. De bepalingen van het APA luiden als volgt: “Het betreft gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen; het betreft eveneens dienstverleningsgebieden, die bestemd zijn voor de vestiging van bedrijvigheden waarvan de functie verder reikt dan de verzorging van de buurt. in deze zonering worden vestigingen opgenomen voor groothandelszaken, winkels, tertiaire en ambachtelijke bedrijven, horeca, zaalsporten en vrijetijdsbesteding; het betreft eveneens gemengde woon - en bedrijvengebieden alwaar bedrijvigheden zoals hoger bepaald, met name bedrijvengebieden voor KMO en / of dienstverlening kunnen worden ingeplant, terwijl de deelstrook van het perceel gelegen langs de straat de dubbele bestemming mag hebben, te weten de woon - en/of de bedrijvenbestemming. In deze zone zullen echter bedrijvigheden met een voor de omgeving ernstig storend karakter zoals schrootbedrijven, recuperatiebedrijven van afval, afvalverwerkende bedrijven e.d. niet toegelaten worden.” Voor de zone tussen de Beversesteenweg en de Vloedstraat (percelen 5de afd. B 900A, 885B, 889H, 889G, 884C, 882D, 877K, 882E en 881D), cfr. zone met zwarte overdruk op onderstaande kaart, adviseert de gemeenteraad dat de voorschriften (cfr. art.24.7) als volgt worden genuanceerd: 1. Autonome kantoren moeten toegelaten worden 2. Toonzalen mogen maximaal 20% van de gelijkvloerse, bebouwde oppervlakte innemen ongeacht op welk niveau. De toonzalen worden ingericht en de toonzaaloppervlakte mag maximaal 1.000m² zijn. 3. Daarenboven adviseert de gemeenteraad dat volgende bepaling wordt opgenomen in de voorschriften: “tot een vergunning verleend is voor de realisatie van de bestemming zijn per perceel de handelingen, voorzieningen en inrichtingen toegelaten die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven met uitsluiten van het oprichten van gebouwen en vergelijkbare constructies.”. Deze zone dient dan niet gebufferd te worden naar de omgeving.
129/148
Dossier 304/WG
In de voorschriften voor bufferzones van bedrijventerreinen moet opgenomen worden dat werken aan nutsvoorzieningen en leidingen mogelijk moet zijn binnen deze zone. De buffers dienen fijnmazig aangepast te worden aan het type van activiteit indien dit leidt tot een meer duurzaam ruimtegebruik. Tevens stelt de gemeenteraad vast dat op perceel 5de afd. 369d (hoek Gitsbergstraat / Onledegoedstraat) een aantal bouwaanvragen (5 bouwaanvragen in 2007) voor een bedrijf zijn goedgekeurd. Dit bedrijf komt met de eerste 50m in bufferzone te liggen. De gemeenteraad stelt voor deze buffer en deze ten oosten van industrieterrein Beveren-Noord te schrappen, temeer omdat ten zuiden en ten oosten hiervan de percelen eveneens een industriële bestemming hebben (APA). De ontsluiting van het gemengd regionaal bedrijventerrein op Ardooie moet het voorwerp uitmaken van een grondige studie teneinde de best mogelijke tracé te definiëren met dien verstande dat deze: 1. Niet mag aansluiten op de Kruisboommolenstraat 2. Zich niet situeert op de percelen van bestaande bedrijven. De woningen ter hoogte van de Beversesteenweg 547, 549 en 551 (perceelnummers 5de afd. B 1154P, 1155F en 1145H) dienen uit de zone voor gemengd regionaal bedrijventerrein te worden gehaald gezien dit op het APA bestemd is als woonzone, de woonfunctie nog steeds ten volle gehandhaafd blijft en zal blijven. Op 26 juni 2007 is bij besluit van de Vlaamse Regering het besluit inzake kamers voor logies en jeugdlogies aangepast. Het is wenselijk dat de bepalingen van art.23.3. in overeenstemming zijn met dit besluit. In art. 24 dient bijkomend (art.24.13) volgende bepaling te worden opgenomen: “Art. 24. 13. Zolang de bestemming van het regionaal bedrijvengebied niet gerealiseerd is, behouden de bestaande gebouwen hun bestemming van in het APA of het gewestplan en kan een beroep gedaan worden op de relevante voorschriften van het APA of het gewestplan om de bestaande gebouwen te verbouwen, herbouwen of uit te breiden.”
130/148
Dossier 304/WG
3.8. Stedelijke groenpool Sterrebos-Kleiputten De gemeenteraad adviseert: -
-
in hoofdorde en in zoverre tegelijk het planningsproces geenszins in het gedrang wordt gebracht en compensatie voor de boszones ten zuiden en ten westen van GON II wordt gezocht binnen de bouwvrije agrarische zones (art. 31) en/of in deelgebied 7.worden de vernoemde boszones, gespecificeerd in de percelen 8ste afd. B 1787B, 1810E, 1834C, 1835C, 1842, 1846A, 1867A, 1871B, 1873A, 1874A, 1875B, 2066B, 1837, 1838, 1786, 1789, 1790A, 1792H, 1836A en 1840C uit het plan gelicht. in subsidiaire orde: de gemeenteraad verleent een gunstig advies onder volgende voorwaarden:
Volgende bepalingen van het ontwerp-BPA Bergmolens worden overgenomen voor onderstaande punten: 1. De bestaande woningen in bos vallen onder de regeling van de zonevreemde woningen in ruimtelijk kwetsbaar gebied. Dit is een sterke inperking. De gemeenteraad wenst dat de bepalingen van het ontwerp-BPA Bergmolens worden overgenomen: “Bestaande, hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte niet verkrotte woningen, met inbegrip van de woningbijgebouwen die er fysisch één geheel mee vormen, kunnen verbouwen, herbouwen en uitbreiden. Dit kan maximaal leiden tot een bouwvolume van 1200m³ met een grondoppervlakte van 250m². Indien het bestaande bouwvolume meer bedraagt dan 1200m³ dient het volume van de herbouwde woning beperkt te blijven tot 1200m³. Het karakter en de verschijningsvorm van de constructie moet behouden blijven. Herbouwen of uitbreiden van bestaande, hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte niet verkrotte woningen, binnen de onmiddellijke omgeving ervan is mogelijk, op voorwaarde dat de goede ruimtelijke ordening niet wordt geschaad. Onder onmiddellijke omgeving wordt verstaan: de ruimte die onmiddellijk aansluit bij het bedoelde gebouw, terwijl de afstand tussen het nieuwe gebouw en het bestaande gebouw maximaal 30,00meter mag bedragen. De verbouwde, herbouwde of uitgebreide woning dient zich volledig te integreren in de omgeving.” Er wordt opgemerkt dat het toegelaten volume van de woningen beperkt wordt tot 1000m³ i.p.v. 1200m³. 2. Er zijn voor de bestaande woningen ook geen nevenbestemmingen omschreven. De gemeenteraad wenst dat de bepalingen van het ontwerp-BPA Bergmolens worden overgenomen en dat volgende nevenactiviteiten mogelijk zijn: niet-verkeersgenererende activiteiten, kantoor- of dienstenfunctie, kamer met ontbijt bij particulieren binnen de bestaande woongebouwen 3. GON (Eksternest) – in het RUP wordt gesteld dat 2 woningen mogelijk zijn, terwijl er in het ontwerp-BPA gesteld wordt dat het moet gaan om een woning en een conciërgewoning die ruimtelijk afgestemd moet zijn op de woning en er fysisch mee verbonden moet zijn. Inzake verharding en bebouwing verschilt het cijfer in de toelichtende kolom van dit in het voorschrift. (10% vs. 8%). 4. GON (VABI) – De onthaal- en infoverstrekking zoals opgenomen in het ontwerp-BPA, zijn niet opgenomen in het RUP. Binnen de ARSG Roeselare wordt 10% als bebouwde oppervlakte aangeduid, terwijl dit in het ontwerp-BPA 8% is. Verhardingspercentages worden niet vermeld in de ARSG, terwijl in het ontwerp-BPA 10% verharding mogelijk is. 5. Zone voor landbouw – het artikel 32 dient verfijnd te worden. Er wordt gesuggereerd de bepaling “in het gebied zijn ook aan de landbouw verwante bedrijven toegelaten voor zover hun aanwezigheid in het agrarisch gebied nuttig of nodig is voor het goed functioneren van de landbouwbedrijven in de omgeving. Die bedrijven moeten een directe en uitsluitende relatie hebben met de aanwezige landbouwbedrijven door afname of toelevering van diensten of producten. Primaire bewerking of opslag van producten kan worden toegelaten. Verwerking van producten is uitgesloten met uitzondering van mestverwerking. Er moet rekening gehouden 131/148
Dossier 304/WG
worden met de schaal en de ruimtelijke impact van deze bedrijven. Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan …” te schrappen. Het is niet van toepassing. Het is wel wenselijk de nadruk te leggen dat het bestaande bedrijven dienen te zijn, anders kunnen er zich nieuwe glastuinbouwbedrijven, plantenkwekerijen, … vestigen, wat niet de bedoeling is. Glastuinbouw in functie van vzw Lochting Dedrie moet mogelijk blijven. 6. Door het GRB moet de aanleg van een toegangsweg naar het natuurgebied worden opgenomen. Dit is opgenomen in het ontwerp-BPA, maar niet in het RUP. 7. In het GRB wordt enkel huisvesting voor bewakingspersoneel voorzien. Er is geen bepaling opgenomen voor de bestaande bedrijfswoningen in het gebied. 8. In dit deelgebied mogen geen Seveso-bedrijven toegelaten worden De gemeenteraad wenst in verband met de op het plan aangeduide langzaam verkeersverbinding dat: 1. Het al dan niet samenvallen van de ecologische verbinding en de langzaam verkeersverbinding onderzocht wordt naar zijn wenselijkheid en haalbaarheid toe 2. De aanleg van de langzaam verkeersverbinding door middel van een tunnel of brug eveneens het voorwerp uitmaakt van een grondiger studie De gemeenteraad wenst dat het tracé van de Babilliebeek als ecologisch gebied wordt aangeduid ter vrijwaring van de vallei van de Babilliebeek. Inzake het ontginningsgebied stelt de gemeenteraad vast dat de hoeve Goethals opgenomen is in het ontginningsgebied. Tijdens het openbaar onderzoek van het oppervlaktedelfstoffenplan heeft de stad volgend advies ingediend: “Bijkomende problematiek wat betreft het uitbreidingsgebied is dat de hoeve en de landbouwpercelen van de heer Paul Goethals, Dadizeleleenstraat 25, midden in het ontginningsgebied liggen. De heer Paul Goethals baat een leefbaar landbouwbedrijf uit en wordt binnen enkele jaren pensioengerechtigd. Zoals de concrete situatie nu is, is het vanzelfsprekend dat, bij bestemmingswijziging naar ontginningsgebied, zijn eigendom bij verkoop ervan totaal afhankelijk zal zijn van het aanbod dat hem overgemaakt zal worden. Daarenboven valt voor hem ook de mogelijkheid weg dat het bestaande landbouwbedrijf voor verdere landbouwactiviteiten overgelaten of verkocht kan worden. Dit lijkt ons niet billijk. Vandaar dat wij ervoor opteren dat de huidige landbouwbestemming van zijn eigendom blijft. De bestemming van ontginningsgebied kan toegevoegd worden zodat beide bestemmingen mogelijk zijn. Planmatig vertaald betekent dit dat deze ingekleurd wordt en als landbouwzone en als ontginningsgebied (gestreepte lijnen op een grondkleur).” De gemeenteraad volgt het advies van het Schepencollege maar vindt dat de laatste paragraaf dient te worden aangepast in: “Vandaar dat wij ervoor opteren dat de hoofdbestemming van agrarisch gebied behouden blijft, met de nabestemming ontginningsgebied (gebied voor de winning van oppervlaktedelfstoffen).” Op 26 juni 2007 is bij besluit van de Vlaamse Regering het besluit inzake kamers voor logies en jeugdlogies aangepast. Het is wenselijk dat de bepalingen van art.32.3. in overeenstemming zijn met dit besluit. 3.9. Reservegebied voor wonen Maria’s Linde Roeselare De gemeenteraad adviseert dit deelgebied gunstig onder volgende voorwaarden: 1. Het uitsluiten van grootschalige kleinhandel gezien er op het grondgebied van Roeselare specifieke zones voor voorzien zijn.
132/148
Dossier 304/WG
2. Inzake de woondichtheid van 25 woningen per ha wenst de gemeenteraad dat de nodige flexibiliteit wordt ingebouwd. Indien de dichtheid op deze locatie niet wordt gehaald, dan zal de stad dit in andere woonprojecten corrigeren. 3. In de inrichtingsstudie kan verder gedifferentieerd worden naar sociale woningbouw toe. 4. Hier dient aangestipt te worden dat de activiteiten die in het gewestplan voorzien zijn (agrarisch gebied bestemd voor landbouw in de ruime zin) mogelijk dienen te blijven, zolang de bestemming van het reservegebied voor wonen niet gerealiseerd is. In casu dient immers teruggegrepen te worden naar de voorschriften van het gewestplan, gelet op het feit dat de bestemming van het APA, wat deze deelgebieden betreft, voor de Raad van State vernietigd werd in het arrest nr. 91.936 dd. 29 december 2000. De gemeenteraad stelt voor om volgende bepaling in het voorschrift op te nemen - “Art. 38.5. De landbouwactiviteiten die overeenkomstig de voorschriften van het gewestplan uitgeoefend kunnen worden in onderhavig deelgebied, blijven mogelijk, zolang de bestemming van wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen niet gerealiseerd is.” 3.10. Specifiek stedelijk voorzieningsgebied Oekene De gemeenteraad verleent een gunstig advies. 3.11. Overslaggebied Schaapbrug Roeselare De gemeenteraad verleent een gunstig advies onder de volgende voorwaarde: In de voorschriften mag geen onderscheid gemaakt worden tussen een specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter en een gebied voor overslag. In deze zone zal een bedrijf gevestigd worden dat zich situeert tussen de Mandelstraat en het kanaal. Dit betekent dat de zone bestemd voor overslag zich elders in deze zone zal situeren. Vandaar wordt gevraagd om de specifieke overslagzone (gearceerde deel) niet grafisch voor te stellen zodat ze met enige flexibiliteit kan ingevuld worden. 3.12. Primaire weg type II – N36 Roeselare-Zuid De gemeenteraad verleent een gunstig advies onder de volgende voorwaarde: De bouwvrije strook treft veel woningen en verkavelingen en tast de bouwmogelijkheden aan. Er zijn veel onzekerheden naar fasering en rechtszekerheid. Er wordt voorgesteld om enkel de voorgestelde bouwvrije strook te behouden vanaf de Oekensestraat tot aan de E403 met uitsluiting van de zuidelijke strook vanaf de Oekensestraat tot aan de Sint-Martinusstraat. Dit laat toe het ziekenhuis een secundaire ontsluiting te hebben via de Sint-Martinusstraat. De secundaire ontsluiting is enkel bedoeld als noodweg, in het geval er zich calamiteiten voordoen. 3.13. Gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare-West De gemeenteraad geeft een gunstig advies onder volgende voorwaarden: - In hoofdorde: de aanpassing van de afbakeningslijn ter hoogte van de Bietstraat zodat de percelen 4de afd. D 414D, 414E, 414F, 414G, 415C, 415B, 404F, 409B, 405C en 404E opnieuw binnen het stedelijk gebied komen te liggen. Een uitbreiding naar het noorden van het GRB aan de Bietstraat, met een buffer naar de Mandel en de gemeente Staden. Het betreft de percelen 397a, 397b, 396b, 392b, 392c, 388d, 302e, 387, 389b, 390d, 384, 398, 399, 400, 401, 402, 403c, 378, 377, 437a.. - In ondergeschikte orde moet de mogelijkheid gecreëerd worden tot herbestemming van het bestaand bedrijf op de percelen 4de afd. D 409B, 404F en 415C als bedrijvenzone op gemeentelijk niveau, cf. de meest geëigende procedure. 133/148
Dossier 304/WG
In de voorschriften voor bufferzones van bedrijventerreinen moet opgenomen worden dat werken aan nutsvoorzieningen en leidingen mogelijk moet zijn binnen deze zone. Indien de functies meer gespecificeerd worden, kunnen de buffers verkleind worden wat een meer duurzaam ruimtegebruik betekent. De gemeenteraad adviseert dat de bestaande buffer op de percelen 4de afd. D 482B, 483 en 484 gelegen aan de grens met Staden wordt weggewerkt en verplaatst wordt naar de kant van de woningen in de Oostnieuwkerkesteenweg (deels op de percelen 4de afd. D 464N2, 481L, 465G en 469E). Een waterbufferzone dient te worden voorzien op het perceel 4de afd. 488A. De loods op perceel 4de afd. D 476L wordt niet meer gebruikt en kan worden ingekleurd in het GRB. De uitbreiding van MIROM moet voorzien worden in een zone voor gemeenschapsvoorzieningen met als doel afvalverwerking en recyclage. In het voorschrift moet worden opgenomen dat energiewinning mogelijk is. Het perceel 717b dient uit de zone voor MIROM te worden gehaald. Dit is immers de enige uitbreidingsmogelijkheid voor de naastliggende bloemist. Bovendien heeft MIROM aangegeven dat dit perceel niet noodzakelijk is voor haar uitbreiding. Voor de percelen 4de afd. D 363D, 363E, 364C, 364E, 364F, 360E, 357C, 718D en 718E aan de Oostnieuwkerksesteenweg vraagt de gemeenteraad om een planologisch antwoord in een ruimere context. Zij stelt hierbij voor de percelen in GRB met overdruk op te nemen, waar eveneens commerciële functies zijn toegelaten. De noordelijke zonegrens van de op het plan ingekleurde GRB zone dient in overeenstemming te worden gebracht met de noordelijke perceelsgrens. De percelen 4de afd. D 437A, 445A, 380A en 378 dienen volledig opgenomen te worden in GRB. Op 26 juni 2007 is bij besluit van de Vlaamse Regering het besluit inzake kamers voor logies en jeugdlogies aangepast. Het is wenselijk dat de bepalingen van art.64.3. in overeenstemming zijn met dit besluit. 3.14. Op te heffen reservatiestrook De gemeenteraad verleent gunstig advies onder volgende voorwaarden: De reservatiestrook mag wegvallen na 2016 indien ondertussen uit een mobiliteitsstudie, uitgevoerd door de stad, zou blijken dat dit wenselijk is.” 1.Tekstuele opmerkingen: Vlacoro neemt akte van deze louter technische en redactionele bemerkingen, m.b.t. onvolledigheden en discrepanties tussen de toelichtingnota en de verordenende voorschriften, niet-correcte en/of onvolledige vermeldingen aangaande BPA’s, ontbrekende en/of onjuist vermelde verkavelingen, nietverwijderde interne opmerkingen, niet correcte straatnamen, enz… en vraagt de ontwerper deze te willen onderzoeken en in voorkomend geval de nodige aanpassingen en/of rechtzettingen te willen doorvoeren. Ten aanzien van het al dan niet opheffen van BPA’s is Vlacoro van mening dat het niet de bedoeling is op zich om met het voorliggende gewestelijk RUP de betreffende kleine gedeelte van kwestieuze BPA’s, waarvoor bovendien geen motieven tot wijzigen van de daarin vastgelegde ordening worden opgegeven, op te heffen. De hier gemaakte suggestie om de grenzen van de betreffende gemeentelijke aanlegplannen te respecteren is volgens Vlacoro verantwoord en in overweging te nemen. 134/148
Dossier 304/WG
De door de gemeenteraad gemaakte bemerkingen aangaande de specifiek opgegeven gemeentelijke plannen van aanleg (BPA’s) en verkavelingen dienen volgens Vlacoro door de ontwerper te worden onderzocht en in voorkomend geval dienen zij aanleiding te geven tot de nodige bijsturingen of aanpassingen. 2. Algemene opmerkingen: De mededeling, dat gebruik gemaakt wordt van verouderd kaartmateriaal betreffende de bestaande feitelijke toestand en dat de bestaande juridische toestand van het ontwerp RUP op bepaalde plaatsen onvolledige en onjuiste gegevens bevatten, dient volgens Vlacoro door de ontwerper nader te worden onderzocht en in voorkomend geval dienen de nodige aanpassingen aan het kaartmateriaal te worden aangepast. Het is volgens Vlacoro, met het oog op het garanderen van rechtszekerheid, aangewezen dat het RUP rekening houdt met de bestaande vergunde toestanden. Over de bij de verschillende deelgebieden voorgestelde grenscorrecties en/of -aanpassingen kan Vlacoro geen uitspraak doen. Ook dient dit volgens haar voorwerp te zijn van overleg tussen de ontwerper en de stad. Ten aanzien van de bemerking om volledige percelen in één bestemmingszone op te nemen is Vlacoro van oordeel dat dit geen must is en dat door dit niet te doen de rechtszekerheid niet noodzakelijkerwijze wordt aangetast. Anderzijds is het volgens Vlacoro noodzakelijk dat met het voorliggende gewestelijk RUP de vergunde situaties niet alleen vanuit de rechtszekerheid worden geconsolideerd, maar dat zij ook zoveel als mogelijk in een conform aan de vergunningen geëigende bestemmingszone worden voorzien. Ten aanzien van het begrip ‘rechtszekerheid’ verwijst Vlacoro ook naar haar standpunt ter zake bij de rubriek ‘Opmerkingen Vlacoro’. Vlacoro kan begrijpen dat het daar waar mogelijk laten samenvallen van bestemmingszones met eigendomstructuren in de meeste gevallen vanuit praktische overwegingen verantwoord is. Zij vraagt de ontwerper om voor de hierna specifiek vermelde en concrete gevallen te willen nagaan of deze effectief verantwoord zijn en of enige bijsturingen en/of aanpassingen mogelijk zijn. Vlacoro neemt akte van het feit dat de stad in haar advies m.b.t. bepaalde deelgebieden haar opmerkingen zowel formuleert in hoofdorde als in subsidiaire orde. Voor wat betreft het verder laten functioneren van landbouwbedrijven, die komen te liggen in een ten overstaan van de vorige vastgelegde ordening andere bestemmingszone, is Vlacoro van mening dat inderdaad de agrarische activiteit moet verder kunnen bestaan tot dat de nieuwe bestemmingszone wordt gerealiseerd.(zie ook Eigen opmerkingen Vlacoro, rubriek B.3. Ten aanzien van zonevreemde constructies stelt Vlacoro dat de stedenbouwkundige voorschriften wel degelijk rechtszekere maatregelen voorzien die in essentie in overeenstemming zijn met de regelgeving ter zake zoals deze is voorzien in het DRO. 3. Opmerkingen per deelgebied: 3.1. Afbakeningslijn Vlacoro vraagt de ontwerper deze bemerkingen te willen nagaan en in voorkomend geval de noodzakelijke rechtzettingen te willen doorvoeren. 135/148
Dossier 304/WG
3.2. Gemengd regionaal bedrijventerrein Deceuninck Vlacoro neemt hier akte van en verwijst naar haar standpunt ter zake onder kader 2. 3.3. Reservegebied voor wonen Gitsestraat Roeselare 1. Vlacoro is van mening dat in het met het ontwerp van gewestelijk RUP aangereikte kader er voor de vergunningverlenende overheid voldoende mogelijkheden zijn om in voorkomend geval grootschalige kleinhandel uit te sluiten. Vlacoro wijst onder meer op de met art. 4.3. voorziene bij de stedenbouwkundige aanvragen te voegen inrichtingstudies. 2. Volgens Vlacoro is de dichtheid van 25 woningen per hectare een streefcijfer dat inherent verbonden is aan de visie van het RSV ten aanzien van de invulling van de woonzones in stedelijke gebieden. Binnen het totale areaal woongebied op schaal van het regionaal stedelijk gebied Roeselare is het betreffende reservegebied voor wonen aan de Gitsestraat relatief gering en is gelet op het feit dat er hier nog quasi geen bebouwing is het streefcijfer van 25 woningen per hectare volgens Vlacoro verantwoord. 3. Het differentiëren naar sociale woningbouw toe in de inrichtingstudie is hier volgens Vlacoro inderdaad mogelijk. 4. Vlacoro is van mening dat het ruimtelijk niet opportuun noch juridisch verantwoord is om alsnog nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen toe te staan in functie van de APA- of gewestplansituatie. Het risico dat deze ontwikkelingen een hypotheek leggen op de met het gewestelijk RUP geplande ruimtelijke ontwikkelingen is niet denkbeeldig. Vlacoro merkt op dat de bepalingen van art. 4.1. van de stedenbouwkundige voorschriften voldoende duidelijk zijn voor wat betreft de beoogde bestemming. De bij de stedenbouwkundige aanvragen te voegen inrichtingsstudie geeft aan de vergunningverlenende overheid de mogelijkheid om de inpasbaarheid en de ruimtelijke kwaliteit van gevraagde projecten ruimtelijk te evalueren. De verordenende kracht van het goedgekeurde ruimtelijk uitvoeringsplan houdt in dat de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften moeten worden nageleefd en dat zij onmiddellijk in voege treden vanaf het ogenblik van de betekening van de goedkeuring van het betreffende RUP. Vlacoro kan derhalve het standpunt om de voorgestelde clausule op te nemen niet bijtreden. 5. Aansluiten bij het punt 4 hiervoor, heeft de hier voorgestelde op te nemen clausule volgens Vlacoro weinig of geen zin. De landbouwactiviteit blijft binnen het tot aan de goedkeuring van dit gewestelijk RUP van kracht zijnde planologisch referentiekader, in casu voor dit gebied geldende gewestplan, sowieso toegelaten. 3.4. Gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Mandelvallei-West 1. Vlacoro vraagt de ontwerper zuiver sectorale aspecten niet verordenend vast te leggen in de ruimtelijke bestemmingsvoorschriften, maar er enkel naar te verwijzen in de toelichtingsnota. . 2. Vlacoro is van mening dat deze vraag billijk en gerechtvaardigd is, zij vraagt de ontwerper deze bemerking nader te willen onderzoeken. Ook de toelichtingnota maakt geen gewag van deze nog bestaande en bewoonde hoevewoning. In voorkomend geval dient de ontwerpeer de voorschriften aan te passen of te nuanceren.
136/148
Dossier 304/WG
3. Volgens Vlacoro geven de stedenbouwkundige voorschriften een vrij duidelijk beeld van het kader op het niveau van het gewest waarbinnen de welbepaalde ruimtelijke ontwikkelingen kunnen gebeuren. Dat hier in deze zone buiten de ring gebouwen worden uitgesloten is volgens Vlacoro vanuit ruimtelijke overwegingen verantwoord. Uiteraard kan de hier voorgestelde ordening in toepassing van het subsidiariteitsprincipe door de stad nog worden verfijnd bijaldien dat dit tevens in overeenstemming is met de visie van het goedgekeurde gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. 4. Ook aan deze vraag kan de stad zelf als vergunningverlenende overheid perfect tegemoet komen. Het feit dat met de stedenbouwkundige voorschriften wordt voorzien dat bij elke vergunningsaanvraag, die een oppervlakte omvat die groter is dan 2 ha, een inrichtingsstudie moet worden opgemaakt, geeft de stad de mogelijkheid om ruimtelijke ontwikkelingen te sturen. 5. In analogie met het reservegebied voor wonen aan de Gitsestraat is Vlacoro van mening dat het ruimtelijk niet opportuun noch juridisch verantwoord is om alsnog nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen toe te staan in functie van de APA- of gewestplansituatie. Het risico dat deze ontwikkelingen een hypotheek leggen op de met het gewestelijk RUP geplande ruimtelijke ontwikkelingen is niet denkbeeldig. Derhalve kan Vlacoro dit standpunt van de stad om een bijkomende clausule in te voegen niet bijtreden 3.5. Gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied stationsomgeving Roeselare Vlacoro kan zich vinden in de visie van de ontwerper om de stationsomgeving, ook op langere termijn, te bestemmen als gemengd woon-werk gebied met plaats voor bezoekers- en personeelsintensieve activiteiten. Dit is in overeenstemming met de doelstellingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en biedt kansen om het autoverkeer in deze zone in de hand te houden door te zoeken naar alternatieven via binnenvaart en/of spoor. Vlacoro is van oordeel dat de keuze voor een gemengd woon-werk gebied in een stedelijke context impliceert dat de hinder in deze zone moet beperkt worden, doch niet volledig kan uitgesloten worden. Mogelijks impliceert dit op langere termijn de herlocalisatie van hinderlijke bedrijven waarvan de overlast of veiligheidsaspecten niet afdoende kunnen beperkt worden via best beschikbare technieken. Vlacoro kan dit echter niet afdoende beoordelen aangezien deze hinderaspecten geregeld worden via het milieubeleid en de milieuvergunningen. In de milieuwetgeving (Vlarem e.a.) zijn ruime overgangsmaatregelen voorzien voor bestaande bedrijven, onder meer voor voedingsbedrijven. Daarnaast gelden de verbods- en afstandsregels van Vlarem niet voor bestaande bedrijven. 3.6. Gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare-Oost 1. a. Het feit dat de bufferzones bij de bedrijventerreinen in overdruk voorzien zijn, maakt volgens Vlacoro dat de gevraagde werken aan nutsvoorzieningen en leidingen mogelijk zijn. Volgens haar vallen deze openbare nutsvoorzieningen onder de bepalingen van het art. 20.2. b. Wat hier precies wordt bedoeld met het “fijnmazig aanpassen i.f.v. het type van activiteit” is voor Vlacoro niet duidelijk. De functie van de bufferzones wordt volgens Vlacoro voldoende duidelijk omschreven maar ook in die mate ruim gelaten dat enige diversificatie en nuancering mogelijk is. Het is volgens Vlacoro aan de vergunningverlenende overheid om te waken over het concreet bepalen en uitvoeren van deze bufferzones. c. Zie hiervoor punt 2 ‘Algemene opmerkingen’.
137/148
Dossier 304/WG
d. Het voorgestel om de kleine bedrijvenzone ten noorden van de Ardooisesteenweg uit te breiden treedt Vlacoro niet bij. De schaal van de aldaar gevestigde bedrijfjes is dermate gering dat de voorziene oppervlaktes en het geboden uitbreidngsperspectief ermee in verhouding staan. Verdere uitbreidingen zijn hier ruimtelijk niet verantwoord. e. Het voorgestelde verdubbelen van de toonzaaloppervlakte leidt volgens Vlacoro onvermijdelijk naar een ruimtelijke schaalvergroting die niet langer strookt met de opzet en de ruimtelijke inrichtingsprincipes van en voor deze bedrijvenzone. f. Vlacoro is van mening dat, gelet op de feitelijkheid van het in vele gevallen bestaande tertiaire karakter van de aldaar gevestigde bedrijven, deze bemerking verantwoord is. Zij vraagt de ontwerper hieraan de nodig aandacht te schenken en in voorkomend geval een bijsturing door te voeren. 2. a. In analogie met andere bestemmingszones waar de opmaak van inrichtingsstudies voorzien zijn, is Vlacoro van mening dat de vergunningverlenende overheid hier dient te waken over de kwaliteitsvolle invulling van betreffende woonzone. b. Vlacoro neemt akte van dit voorstel en vraagt de ontwerper dit te onderzoeken en dit in voorkomend geval in overweging te nemen. Vlacoro verwijst hierbij ook naar haar standpunt onder punt 2 hiervoor waarbij wordt gesteld dat het volgens Vlacoro noodzakelijk is dat met het voorliggende gewestelijk RUP de vergunde situaties niet alleen vanuit de rechtszekerheid worden geconsolideerd, maar dat zij ook zoveel als mogelijk in een conform aan de vergunningen geëigende bestemmingszone worden voorzien. c. Vlacoro heeft evenmin een verklaring waarom twee bestaande woningen, die zich volgens het APA situeren binnen een vastgelegd ‘Algemeen Woongebied’, nu komen te liggen in een agrarisch gebied. Zij vraagt de ontwerper dit te willen onderzoeken en in voorkomend geval aanpassingen te overwegen. d. Volgens het bestemmingsplan van het voorliggende ontwerp van RUP staat op het betreffende perceel geen bebouwing, de luchtfoto laat evenwel een bebouwing vermoeden. Vlacoro vraagt de ontwerper deze bemerking te onderzoeken. e. Vlacoro is van mening dat het ontwerp van gewestelijk RUP niet automatisch de met de ordening van het APA vastgelegde bestemmingszones dient over te nemen. Anderzijds lijkt het logisch dat zones waarvoor reeds verkavelingsvergunningen werden verleend, die in voorkomend geval werden opgenomen in het vergunningenregister, worden opgenomen in de met dit RUP voorziene geëigende bestemmingsgebieden. In analogie met de hiervoor gestelde bemerkingen vraagt Vlacoro aan de ontwerper deze bemerking te willen onderzoeken en in voorkomend geval de nodige aanpassingen te overwegen. f. Zie punt e hiervoor. 3. “Vlacoro onderschrijft het voorstel om de stedenbouwkundige voorschriften (art. 15.3 en 16.3) aan te passen in functie van het gewijzigd functiewijzigingsbesluit van de Vlaamse Regering, ondermeer wat betreft kamers voor logies en jeugdlogies”
138/148
Dossier 304/WG
4. a. en b. In analogie met de hiervoor gestelde bemerking ten aanzien van het ‘reservegebied voor wonen aan de Gitsestraat’ en het ‘Gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Mandelvallei-West’ is Vlacoro van mening dat het ruimtelijk niet opportuun noch juridisch verantwoord is om alsnog nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen toe te staan in functie van voorgestelde te wijzigen APA- of gewestplansituaties. Het risico dat deze ontwikkelingen een hypotheek leggen op de met het gewestelijk RUP geplande ruimtelijke ontwikkelingen is niet denkbeeldig. Anderzijds is het volgens Vlacoro voor de hand liggend dat, de bestaande vergunde constructies hun bestemming behouden en dat onafwendbare nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (aanpassingen aan bestaande vergunde constructies en exploitaties) dienen te worden getoetst aan het op dat ogenblik geldende planologisch referentiekader. Derhalve kan Vlacoro het standpunt van de stad om een bijkomende clausule in te voegen niet bijtreden 3.7. Gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare-Noord Vlacoro neemt akte van de bemerking van de stad dat het planningsproces geenszins in het gedrang mag worden gebracht, anderzijds is zij van mening dat de weerhouden bezwaren en de adviezen aanleiding moeten kunnen geven tot mogelijke verantwoorde bijsturingen aan het ontwerp. Voor wat betreft de zones dewelke thans reeds als bedrijventerrein zijn bestemd ingevolge het APA (zowel ten noorden van het deelplan als tussen de Kruisboommolenstraat en de Beverensesteenweg), is Vlacoro van mening dat, gelet op de reeds bestaande invulling, deze gronden uit het deelgebied moeten gehaald worden. Vele van deze aldaar gevestigde bedrijven en constructies en grondpercelen blijken niet te beantwoorden aan de stedenbouwkundige voorschriften. In het kader van het bieden van rechtszekerheid is het volgens Vlacoro niet verantwoord deze te gaan belasten met nieuwe stedenbouwkundige voorschriften. Vlacoro merkt op dat het APA binnen deze zone eveneens groothandelszaken, winkels, tertiaire en ambachtelijke bedrijven, horeca, zaalsporten en vrijetijdsbesteding voorziet. Bestaande bedrijven van deze aard zijn daar dan ook rechtmatig tot stand gekomen en verdienen op zijn minst rechtszekerheid. Ten aanzien van de uit het voorgestelde GRB te lichten zones 1, 2 en 3 (suggestie die ook wordt gemaakt in het advies van de provincieraad – zie kader 3 punt 3.2.2., punt g.) is Vlacoro van mening dat, alhoewel er vanuit de noodzaak om bedrijventerreinen te clusteren er wellicht een verantwoording is voor de voorziening van deze zones, de bemerkingen van het stads- en provinciebestuur gegrond zijn. De onmiddellijke nabijheid van de woonkern van Beveren, de aanwezigheid van woningen langs de Wagenbrugstraat, de aanduidingen in overdruk van de twee beekvalleien en de relatief beperkte omvang van de drie deelgebiedjes, maken dat het vanuit ruimtelijk oogpunt wellicht meer opportuun is om het volledig gebied tussen de twee beekvalleien (en dus niet alleen de drie vermelde zones) open te laten en de ruimtelijke band met het open ruimte gebied aan de andere zijde van de Rijksweg 32 te bewaren. Ten aanzien van de compensaties voor bedrijventerrein waarvan sprake is VLACORO van oordeel dat dergelijke compensaties alvast nodig zijn, maar niet noodzakelijkerwijs steeds binnen het betreffende RUP hun beslag moeten krijgen en tevens het voorwerp kunnen uitmaken van specifieke maatregelen of van een later opstartend aanlegplan met betrekking tot de ruimere omgeving. Belangrijk daarbij is de ruimteboekhouding op Vlaams niveau te bewaken en te voldoen aan de met het RSV vooropgestelde doelstellingen ter zake. Voor wat betreft de garanties voor het verder functioneren van de landbouw verwijst Vlacoro naar haar 139/148
Dossier 304/WG
algemene eigen bemerkingen (B3). Er zal alvast nood zijn aan een degelijk flankerend sectoraal beleid dat operationeel dient te zijn op het ogenblik van de inwerkingtreding van het RUP. Vlacoro verwijst bovendien naar het feit dat het functiewijzigingsbesluit van 28 november 2003 gewijzigd werd met het besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2007 en vraagt de ontwerper hiermee rekening te houden.
Vlacoro kan ook zeer goed begrijpen dat de gemeenteraad een aantal van de voorgehouden bedrijfsactiviteiten, die storend zouden kunnen zijn voor het woonklimaat van de ruimere woonomgeving (woonkern van Beveren), niet kan aanvaarden. Bovendien stelt Vlacoro de vraag of deze in beginsel milieustorende bedrijfsactiviteiten (bvb. bewerkings- en vergistingsprocessen van mest en slib) kunnen worden gekoppeld aan een duurzaam transport, rekening houdende met het feit dat vervoersmodi als water en spoor hier niet voorhanden zijn en alle transport derhalve via de weg dient te gebeuren. Vlacoro vraagt zich tevens af in hoeverre het opportuun en verantwoord is om op dit bedrijventerrein Seveso-inrichtingen (cfr. ‘Bijkomende aandachtspunten vanuit het ruimtelijk veiligheidsrapport’, Toelichtingnota p. 131) toe te laten gelet in de onmiddellijke nabijheid van de bestaande woonwijken van de woonkern Beveren. Ten aanzien van het vastleggen van de ondergrens qua terreinoppervlaktes van 5000 m² verwijst Vlacoro naar haar eerder ingenomen standpunt ter zake zoals dat werd geformuleerd naar aanleiding van de Typebepalingen en waarbij in eerste instantie de zin van het onderscheid tussen regionale en lokale bedrijven werd in vraag gesteld en waarbij tevens werd gesteld dat het vastleggen van maximum en minimum oppervlaktes voor zowel de terreinen als voor bebouwde oppervlaktes indicatief zouden moeten zijn en niet imperatief. Het komt Vlacoro voor dat, met het oog op het uitvoeren van het vergunningenbeleid, dergelijke cijfermatige bepalingen beter worden meegegeven als richtwaarden of als orden van grootte. Het feit dat reeds verschillende gedeelten van deze bedrijvenzone reeds zijn ingevuld met bedrijven waarvan de oppervlaktes quasi allemaal kleiner zijn dan 5000 m² toont volgens Vlacoro aan dat het dwingend karakter van dit criterium niet verantwoord is. Volgens Vlacoro geldt voor de zone gelegen tussen de Beverensesteenweg en de Vloedstraat, althans voor het bebouwde gedeelte, quasi dezelfde bemerking als deze gemaakt voor de zone tussen de Kruisboommolenstraat en de Beverensesteenweg. Vlacoro kan het standpunt van de gemeenteraad, om aldaar bijkomend autonome kantoren toe te laten, echter niet bijtreden. Vanuit de visie van het RSV is volgens haar hiervoor geen verantwoording. Binnen de regio Roeselare bevinden zich reeds een aantal concentraties van kantoorfuncties (Accent Buisiness Park en het Clintonpark) waar nog voldoende potenties en mogelijkheden voor verdere ruimtelijke ontwikkelingen aanwezig zijn. Voor wat betreft het voorzien van de bufferzone waarin het perceel 5de afd. nr. 369d (hoek Gitsbergstraat/Onledegoedstraat) en waarbij recentelijk een stedenbouwkundige vergunning zou zijn verleend, vraagt Vlacoro aan de ontwerper dit te willen onderzoeken en in voorkomend geval deze nieuwe situatie in zijn ontwerp te willen overwegen. Ten aanzien van de ontsluiting van het GRB worden met de stedenbouwkundige voorschriften van 24.11. de principes vastgelegd. Vlacoro merkt op dat volgens de stedenbouwkundige voorschriften bij 140/148
Dossier 304/WG
de verbandhoudende stedenbouwkundige aanvragen een inrichtingsstudie dient te worden gevoegd waarop de ontsluiting duidelijk is weergegeven. Betreffende de woningen ter hoogte van de Beverensesteenweg 547, 549 en 551(kadastraal: 5de afd. B nrs 1154p, 1155f en 1145h) is Vlacoro van mening dat gelet op het feit dat het bestaande vergunde woningen betreffen die momenteel gelegen zijn in een woongebied het niet opportuun noch verantwoord is deze op te nemen in een GRB.
3.8. Stedelijke groenpool Sterrebos-Kleiputten. Ten aanzien van de continuïteit van het planningsproces en de compensaties verwijst Vlacoro naar haar standpunt onder 3.7. hiervoor. In de rubriek B.3 ‘Opmerkingen Vlacoro’ is sprake van de rechtszekerheid en de planschaderegeling. Tevens verwijst Vlacoro naar haar standpunt onder kaders 1-2-3 in deelgebied 8 inzake locatiekeuze stadsbos. 1& 2. Voor wat betreft de regeling van de zonevreemde constructies in bosgebied stelt Vlacoro dat de met het ontwerp van RUP voorgestelde voorschriften principieel in overeenstemming zijn met de bepalingen terzake van het DRO en dat deze tevens analoog zijn aan de voorzieningen ter zake zoals deze in andere gelijkaardige gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen werden voorzien. 3. In de stedenbouwkundige voorschriften (p. 27, art. 29) is wel degelijk sprake van één woning en één conciërgewoning. 4. Met de stedenbouwkundige voorschriften wordt de ontwikkeling van een inrichtingsstudie voorzien waarin moet worden aangetoond hoe het voorgenomen project zich verhoudt tot wat reeds werd gerealiseerd. 5. Vlacoro stelt vast dat de stedenbouwkundige voorschriften duidelijk stellen dat de aanverwante bedrijven waarvan sprake, enkel te overwegen zijn wanneer deze nuttig of nodig zijn en wanneer er een directe relatie bestaat met de aldaar aanwezige landbouwbedrijven (zie ook Eigen opmerkingen Vlacoro , rubriek B.3. inzake het gebruik van de typevoorschriften). 6. Volgens Vlacoro houdt deze bemerking een verfijning van de voorgestelde ordening die door het ontwerp van RUP niet wordt uitgesloten. Nietteminis het volgens Vlacoro wenselijk dat minstens in de toelichtingnota melding wordt gemaakt van het voorzien van een ontsluiting van het natuurgebied via het GRB. 7. Vlacoro vermoedt dat er in betreffende zone reeds bestaande bedrijfswoningen aanwezig zijn, zij vraagt de ontwerper hieromtrent overleg te plegen met het stadsbestuur en in voorkomend geval de benaming ‘huisvesting van bewakingspersoneel’ te nuanceren naar ‘bedrijfswoning’. 8. Vlacoro kan, gelet op de vooropgestelde optie om in betreffende gebied een duurzaam beleid te voeren ten aanzien van recreatief netwerk in functie van natuur- en landschapsbeleving, deze bemerking bijtreden. Ten aanzien van de bemerkingen aangaande de langzame verkeersverbinding is Vlacoro van mening dat met het RUP het principe wordt vastgelegd Ten aanzien van de hoeve Goethals, dat een bestaand leefbaar landbouwbedrijf is, vraagt Vlacoro dat de ontwerper hieromtrent overleg zou plegen met het stadsbestuur en dat zij desgevallend de suggestie van de stad om de hoofdbestemming agrarisch gebied te behouden met een nabestemming ontginningsgebied, in overweging zou nemen. 141/148
Dossier 304/WG
3.9. Reservegebied voor Maria’s Linde Roeselare 1. Met de stedenbouwkundige voorschriften, in het bijzonder onder art. 38.2 (p. 33,) worden qua schaal en ruimtelijke impact van de te verwachten ruimtelijke ontwikkelingen op de omgeving, een aantal sturende criteria opgegeven die vergunningverlenende overheid toelaten stedenbouwkundige aanvragen te evalueren op hun haalbaarheid 2. Inzake de woondichtheid van 25 woningen per hectare is Vlacoro van mening dat deze optie volledig kadert binnen het stedelijk gebiedbeleid zoals dit wordt voorgehouden in het RSV. Derhalve kan Vlacoro deze bemerking niet bijtreden. Het betreffende gebied sluit bovendien nauw aan bij het dicht bebouwde woongebied van de stad Roeselare. Voor de ontwikkeling van dit gebied wordt trouwens de opmaak van een inrichtingsstudie voorzien waarin een mix van woningtypologiëen mogelijk is. 3. De stedenbouwkundige voorschriften sluiten een differentiëring naar sociale woningbouw niet uit. 4. Vlacoro verwijst hiervoor naar haar standpunt hiervoor onder het punt 2. ‘Algemene Opmerkingen’. Het toevoegen aan de stedenbouwkundige voorschriften van de voorgestelde clausule is volgens Vlacoro niet aangewezen. Met wetenschap dat het hier een reservegebied voor wonen betreft is het niet te verantwoorden om ruimtelijke ontwikkelingen i.f.v. de landbouw te stimuleren. De hier aanwezige landbouwexploitaties blijven hoe dan ook mogelijk tot aan de goedkeuring van dit RUP. 3.10. Specifiek stedelijk voorzieningsgebied Oekene Vlacoro neemt akte van het gunstig advies van de stad Roeselare. 3.11. Overslaggebied Schaapbrug Roeselare Vlacoro kan deze bemerkin gniet bijtreden, zij is van mening dat het aanduiden van overslaggebieden op Vlaams niveau dient te gebeuren. Watergebonden bedrijvigheid is een gewestelijke aangelegenheid. 3.12. Primaire weg type II – N36 Roeselare-Zuid Vlacoro neemt akte van deze bemerking en kan deze bijtreden waar wordt gesteld dat daar waar onzekerheid is en dat er mogelijkheid is van het in het gedrang komen van rechtszekerheid, er nood is aan voldoende flexibiliteit in de betreffende verordenende voorschriften. Volgens Vlacoro zou het advies van de wegbeheerder de voorziene bouwvrije stroken moeten kunnen concretiseren. Zij vraagt de ontwerper daarmee rekening te houden en de stedenbouwkundige voorschriften van art. 59.2. in die zin aan te passen. 3.13. Gemengd stedelijk ontwikkelingsgebied Roeselare-West. De met de gestelde voorwaarden gevraagde wijzigingen aan het ontwerp zijn volgens Vlacoro fundamenteel en dienen te kaderen in een overleg tussen de ontwerper en de stad. Vlacoro spreekt zich niet uit over de opportuniteit van deze voorgestelde wijzigingen. Ten aanzien van de inrichting van de bufferzone verwijst Vlacoro naar haar standpunt ter zake hiervoor. De bemerking dat in de bufferzone werken aan nutsvoorzieningen en leidingen moeten mogelijk zijn kan Vlacoro bijtreden. Vlacoro vraagt de ontwerper hiermede rekening te houden. 142/148
Dossier 304/WG
De buffer op de percelen 482bn 483 en 484 heeft volgens Vlacoro wel degelijk een functie aangezien Vlacoro opteert voor buffering naar woonzone (zie ook kader 22, deelplan 20). Voor wat betreft de voorgestelde grenscorrecties verwijst Vlacoro naar haar standpunt onder runbriek B.3. ‘Eigen opmerkingen Vlacoro.. De stelling dat de uitbreiding van MIROM moet worden voorzien in een zone voor gemeenschapsvoorzieningen is volgens Vlacoro geen noodzaak. De door de ontwerper voorziene bedrijvenzone AR is wel degelijk geconcipieerd om de aldaar reeds bestaande bedrijfsactiviteiten toe te laten. Ten aanzien van het langs de Oostnieuwkerksesteenweg bijkomend opnemen van een aantal percelen in GRB met overdruk waarin commerciële functies zijn toegelaten, is Vlacoro van mening dat deze percelen reeds werden bebouwd en dat de momenteel bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften hiervoor kunnen behouden blijven. Ten aanzien van de suggestie om de zonegrens te laten samenvallen met perceelsgrenzen verwijst Vlacoro naar haar stand punt hiervoor onder punt 2 ‘Algemenen Opmerkingen’. 3.14. Op te heffen reservatiestrook Vlacoro neemt akte van de hier gestelde bemerking. 5. De gemeenteraad van Izegem [A5] VOORWAARDELIJK GUNSTIG Het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Afbakening regionaalstedelijk gebied Roeselare’, door de Vlaamse regering voorlopig vastgesteld op 26 oktober 2007, wordt gunstig geadviseerd mits volgende bemerkingen: a. Afbakeningslijn is niet in overeenstemming met de grens van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Wallemote’ en ‘Bosmolens’ en is evenmin in overeenstemming met het gemeentelijk RUP ‘Kasteelwijk’ . De gemeenteraad vraagt aanpassing aan de buitengrenzen van de door de Bestendige Deputatie goedgekeurde gemeentelijke rup’s alsook het open blijven [onbebouwd en onbebost] van de landbouwgronden aan de zuidwestelijke kant van de gemeentelijke rup’s ‘Wallemote’ en ‘Bosmolens’ blijft immers gewaarborgd door de bestemming van de gemeentelijke rup’s en zo wordt een extra grens vermeden, wat de coherentie en duidelijkheid van het plan ten goede komt. b. Deelgebied 12 – regionaal bedrijventerrein Sasbrug Izegem - in de bijlage IIIb: toelichtingsnota [tekst – stedenbouwkundige voorschriften], pag. 73 staat dit deelgebied omschreven tot aan de Sasbrug. De zone komt tot aan de Sasstraat; - 100 m brede bouwvrije strook langs de A17/E403 NIET in overeenstemming gebracht met gemeentelijk rup ‘Abele I’ (30 m brede bouwvrije strook); - in de uitleg wordt verwezen naar de bepaling van het RSV waarbij bepaald wordt dat ‘buiten de stedelijk gebieden een bouwvrije strook van 100 m of 30 m langs hoofdwegen, respectievelijk primaire wegen I wordt voorzien’. Deze zone ligt wel binnen een stedelijk gebied. Een bouwvrije strook van 30 m is ruim voldoende op het gebied voor overslag (artikel 4’) via een weg onder de E403 te verbinden met de overslagzone op het grondgebied van Roeselare; - geen voorschiften opgenomen betreffende zonevreemde woningen: het college vraagt een clausule te voorzien betreffende deze zonevreemde woningen gelet op het groot aantal binnen dit deelgebied (onteigening van alle woningen binnen deze zone zal zeer veel kosten gelet op de zeer beperkte oppervlaktes per woning); - er dient vermeld te worden dat de toegelaten hoofdactiviteiten een niet-limitatieve lijst is zowel voor 143/148
Dossier 304/WG
de deelzone WA als voor de deelzone GRB. De lijst van niet toegelaten activiteiten van de deelzone GRB is wel limitatief; - het jaagpad doet tevens dienst als fietsverbinding en maakt deel uit van het Provinciaal fietsroutenetwerk. Voorkeur wordt gegeven aan het behoud van dit fietspad op het huidige tracé. Omlegging kan maar dan moet het nieuwe tracé zo dicht mogelijk aansluiten bij het bestaande zonder dat de veiligheid van de fietsers in het gedrang komt. c. Deelgebied 13 – regionaal bedrijventerrein Top/Aurora Izegem KLEINHANDEL (KH) - planbegrenzing tussen site Top Interieur en de noordwestelijke grens van het gebied moet één rechte lijn zijn ten behoeve van de correcte aanleg van de ontsluitingsweg (bijlage IIIa); - de afbakeningslijn komt eveneens niet overeen met de grenzen van het project Immaura (retailpark) – de zone moet reiken tot tegen de rooilijn van de Mentenhoekstraat (bijlage IIIb); - in de ‘ruimtelijke opties’ (linkerkolom) is bepaald dat de grootschalige kleinhandel een minimale omvang van 1000 m² bruto bebouwde oppervlakte per winkel heeft. In de socio-economische vergunning van 5 december 2007 is bepaald dat de bruto oppervlakte in het project minimum 600 m² moet bedragen, behalve voor maximum 4 winkels die om bouwtechnische redenen een oppervlakte kunnen hebben tussen 500 m² en 600 m² en op voorwaarde dat door de houder van deze vergunning een permanent overleg en promotie dient te worden georganiseerd met de Stad Izegem en de handelaars van de Izegemse binnenstad. - geen neven- of nabestemming voorzien – er zou een verwevenheid van functies kunnen voorzien worden, bv. wonen – winkels- andere diensten [o.a. fitness]. Mocht het (voorlopig geweigerde project) uiteindelijk toch niet doorgaan dan is dit gebied te zeer gehypothekeerd. - er zijn geen voorschriften opgenomen voor de bestaande bedrijven. Er wordt gevraagd dat voor de bestaande bedrijven zou ingeschreven worden dat activiteiten toegelaten worden die ofwel aansluiten bij ofwel geen abnormale hinder veroorzaken voor de hoofdbestemming; - geen voorschriften opgenomen betreffende zonevreemde woningen: het college vraagt een clausule te voorzien betreffende deze zonevreemde woningen – indien later niet beslist wordt te onteigenen betekenen de voorschriften een zeer zware stedenbouwkundige erfdienstbaarheid (enkel nog onderhoudswerken mogelijk). AUTOHANDEL (AH) - geen andere bestemming voor restgronden die niet voor autohandel ingenomen worden – indien zou blijken dat niet alle gronden ingenomen worden of ingevuld blijven voor autohandel dan moet een andere bestemming mogelijk zijn – dit betekent reeds een oplossing voor het bedrijf Dessauvage; - voor het bedrijf Dessauvage is een bestendigingsvoorschrift geschreven. Tevens wordt gevraagd om het naastliggende perceel links uitdrukkelijk een dubbele bestemming te geven teneinde het bedrijf Dessauvage voldoende uitbreidingskansen te geven. d. Deelgebied 15 – Woonreservegebied (WR) – Hondekensmolenstraat - akkoord met de bestemming voor onmiddellijke aansnijding na de goedkeuring van het gewestelijk rup op voorwaarde dat dit verantwoord wordt door de woonbehoeftestudie die in opmaak is. De voorwaarden tot het opmaken van een inrichtingsstudie moeten zeker behouden blijven; - gevraagd wordt om de bestemmingen ‘groothandel’ en ‘bedrijven’ uit te sluiten; e. deelgebied 14 – Woonreservegebied (WR) – Hazelaarstraat - akkoord met de bestemming doch enkel op voorwaarde dat de bestemming ‘wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen’ slechts van toepassing wordt vanaf 1.1.2012 en na opmaak van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan [de opmaak van dit grup wordt afhankelijk gemaakt van de positieve resultaten van een nieuwe woonbehoeftestudie]; - gevraagd wordt om de bestemmingen ‘groothandel’ en ‘bedrijven’ uit te sluiten. f. Deelgebied 19 – primaire weg II N36 Roeselare-Zuid - in het grup ‘Groot Abele I’, BD 19-12-2002 is een achteruitbouwstrook van 10 m langs de N36 144/148
Dossier 304/WG
ingetekend - overeenkomstig adviezen van de het Agentschap Infrastructuur – Wegen en Verkeer ligt de bouwlijn op minimum 23,50 m uit de as van de N36. Alle gebouw langs de Ambachtenstraat in Izegem worden dan ook ruim geslagen door deze erfdienstbaarheidsstrook. - betreffende de ontwikkelingsperspectieven voor primaire wegen II wordt in het RSV als derde principe bepaald [pag. 492 van de gecoördineerde versie van april 2004]: bouw- en gebruiksvrije zone als erfdienstbaarheid buiten de stedelijke gebieden van 30 m vanuit de as van de weg. Deze breedte moet zo strikt mogelijk worden nageleefd. Mw. Isabelle Brackx van het Agentschap Infrastructuur West-Vlaanderen heeft in de plenaire vergadering duidelijk gesteld dat aan de binnenzijde van de ring [N36] de bouwvrije strook kan beperkt worden tot de bestaande van 8 m. Algemeen: Wat betekent de tracé-aanduiding ter hoogte van de Ambachtenstraat?. Deze “spoorwegtracéaanduiding” staat niet in de legende vermeld en heeft geen enkele betekenis. a. Het gevraagde in overeenstemming brengen van de ontworpen afbakeningslijn met de configuratie van de goedgekeurde gemeentelijke RUP’s is hier volgens Vlacoro na te gaan door de ontwerper en in voorkomend geval aan te passen op het grafisch plan. b. Volgens Vlacoro is de omschrijving van het gebied correct weergegeven op de p. 144 van de Toelichtingnota. Deze correspondeert met het verordenend grafisch plan. Voor wat betreft het voorzien van de bouwvrije zone langs de A17 vraagt Vlacoro aan de ontwerper te willen nagaan of de voorziene breedte van 100 m effectief noodzakelijk is gelet op de ligging binnen het regionaal stedelijk gebied. In voorkomend geval dient volgens Vlacoro de breedte van deze zone te worden gereduceerd. Ten aanzien van woningen die met de voorgestelde ordening zonevreemd komen te liggen, is het volgens Vlacoro met het oog op het garanderen van rechtszekerheid noodzakelijk betrekking hebbende bepalingen op te nemen in de stedenbouwkundige voorschriften. Ten aanzien van de opgave in de stedenbouwkundige voorschriften van de toegelaten activiteiten is Vlacoro van mening dat de omschrijving dermate breed is dat zij een niet limitatief karakter garanderen. De bemerking aangaande het jaagpad is een suggestie die wordt meegegeven aan de ontwerper. c. De bemerking m.b.t. de planbegrenzing en de afbeakeningslijn zijn volgens Vlacoro na te gaan door de ontwerper en in voorkomend geval dienen aanpassingen aan het grafisch plan te worden doorgevoerd. Ook ten aanzien van de met de toelichting vermelde oppervlakte van 1000 m² is Vlacoro van mening dat deze, met het oog op het garanderen van rechtszekerheid, best in overeenstemming is met de eerder bepaalde afspraken op gemeentelijk vlak. Ten aanzien van het karakter van de toegelaten activiteiten merkt Vlacoro op dat enkel handelsactiviteiten worden voorzien, er zijn in art. 48 en art. 49 hoe dan ook geen nabestemmingen voorzien. Voor bestaande bedrijven wordt in de zone AH (art. 49) wel degelijk een voorziening opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften. De zone KH werd ontwikkeld in functie van het aldaar reeds gevestigde bedrijf. Volgens Vlacoro is het wenselijk dat ook voor dit gebied wordt voorzien in een regeling ten behoeve van zonevreemd gelegen woningen. In de zone AH wordt wel degelijk een toelating voorzien voor bestaande bedrijven met activiteiten die anders zijn dan autohandel. d. Vlacoro stelt vast dat de opmaak van een inrichtingsstudie verordenend is vastgelegd. DeEen geactualiseerde woonbehoeftenstudie kan daar een wezenlijk deel van uitmaken. De vergunningverlenende overheid kan op basis van stedenbouwkundige overwegingen beslissen om 145/148
Dossier 304/WG
groothandel uit te sluiten. e. Zie punt d. hiervoor. Huidig gewestelijk RUP sluit volgens Vlacoro niet uit dat de gemeente voor het betreffende deelgebied nog een meer verfijnend gemeentelijk RUP ontwikkelt, bijaldien evenwel dat dit RUP steunt op de visie van het goedgekeurde gemeentelijk ruimtelijk structuurplan en dat het kadert binnen de context van betreffend gewestelijk RUP. f. Vlacoro neemt akte van deze bemerkingen en verwijst hier naar haar standpunt onder kader 3 punt 3.12. Algemeen Vlacoro vraagt de ontwerper de tracé-aanduiding ter hoogte van de Ambachtenstraat te willen verduidelijken.
B.3. Eigen opmerkingen Vlacoro 1.
Bezwaren en/opmerkingen mbt gronden die buiten de deelgebieden gelegen zijn
Overeenkomstig artikel 42, § 6, derde lid DRO kan de definitieve vaststelling van het plan geen betrekking hebben op delen van het grondgebied die niet opgenomen zijn in het voorlopig vastgestelde plan. Vlacoro stelt evenwel vast dat heel wat opmerkingen betrekking hebben op de uitbreiding van de deelgebieden met één of meerdere gronden. Vlacoro geeft deze opmerkingen mee aan de ontwerper, maar wijst op hogervermeld artikel 42, § 6, derde lid DRO. 2.
Ruimteboekhouding
Vlacoro is van mening dat een transparante ruimteboekhouding aan het plan moet worden toegevoegd zodat er duidelijkheid komt over de impact van het plan en de omvang van de bestemmingswijzigingen. 3.
Rechtszekerheid
Ten aanzien van ‘rechtszekerheid’ en ‘planschade en billijke vergoedingen’ verwijst Vlacoro naar haar eerder verstrekte beleidsadviezen voor de dossiers 120-140 (17 ontwerpen van gewestelijk RUP) van 16 september ‘03 en 178-185 (8 ontwerpen van gewestelijk RUP) van 7 september ’04, inzake “Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur – Algemeen advies” waarbij Vlacoro op bezwaren van algemene strekking omtrent de bedrijfsvoering reeds een standpunt heeft ingenomen. Voor de goede orde worden hierna volgende belanghebbende passussen overgenomen: • Inzake de rechtszekerheid omtrent de bedrijfsvoering: In veel dossiers komen bezwaren voor aangaande de te verwachten regeling van het ruimtegebruik en de nood aan rechtszekerheid voor de verder zetting van de landbouwbedrijfsvoering. Een herbestemming van agrarisch gebied naar natuurgebied heeft voor de landbouwexploitatie uiteraard 146/148
Dossier 304/WG
gevolgen. Zo zijn er strengere bepalingen inzake het gebruik van meststoffen en bestrijdingsmiddelen, evenwel met een ontheffingsregeling voor bestaande landbouwbedrijven. Via het natuurrichtplan kunnen gebiedsspecifiek en doelgericht een aantal bijkomende beschermingsvoorschriften opgelegd worden aan grondeigenaars en gebruikers, maar alleen indien er hierover een consensus is binnen de stuurgroep waarin o.m. de landbouwsector vertegenwoordigd is. Het natuurrichtplan moet een duidelijk en gemotiveerd beeld geven van concrete natuurdoelstellingen en van de maatregelen die daaraan verbonden zijn. Uiteraard is het natuurrichtplan er nog niet bij de vaststelling van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Slechts wanneer bepaald is dat een gebied omwille van zijn natuurwaarden natuur als hoofdfunctie krijgt, kan in een ruim overlegproces dat aan de basis ligt van de opmaak van een natuurrichtplan, met de betrokkenen tot een gedetailleerd plan voor de verdere inrichting en het beheer ervan overgegaan worden. Vlacoro is van oordeel dat het wetgevend kader bepaald is en voldoende rechtszekerheid garandeert. Vlacoro begrijpt anderzijds de ongerustheid van de landbouwers . De accumulatie van sectorale wetgevingen maakt het voor grondeigenaars en grondgebruikers niet gemakkelijk. Een sterke vereenvoudiging van de wetgeving is voor Vlacoro een prioritair aandachtspunt voor de Vlaamse Regering. (zie het standpunt Vlacoro inzake bedrijfszetels & huiskavels op p. 22 punt 2.2.5. van de brochure”Beleidsadviezen Vlacoro”). • Inzake planschade en billijke vergoedingen: Vlacoro wenst de Vlaamse regering te wijzen op het feit dat beperkingen op het privaat eigendoms- en gebruiksrecht de laatste tijd aanzienlijk zijn toegenomen, vooral vanuit sectorale wetgeving. Hierbij moet worden vastgesteld dat er geen of te weinig overeenstemming is tussen de verschillende vergoedingssystemen die per sector werden uitgewerkt. Vlacoro acht het daarom wenselijk dat een algemeen gecoördineerd vergoedingsbeleid wordt uitgewerkt, ten einde juridische procedures achteraf m.b.t. mogelijke schending van het grondwettelijk gewaarborgd gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel te vermijden. •
Inzake overgangsbepalingen:
In de gevallen/deelgebieden waar de verderzetting van de bestaande agrarische bedrijvigheid wenselijk is, stelt Vlacoro alvast voor voor om volgende overgangsbepaling op te nemen in het stedenbouwkundig voorschrift: ‘ Tot een vergunning verleend is voor de realisatie van de bestemming zijn per perceel de handelingen, voorzieningen en inrichtingen toegelaten die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van de landbouwbedrijven (met uitsluiting van het oprichten van gebouwen en vergelijkbare constructies)
•
Inzake typevoorschriften:
De stedenbouwkundige voorschriften bij dit RUP dienen getoetst te worden aan de typevoorschriften zoals definitief goedgekeurd door de Vlaamse regering op 11 april 2008. Waar nodig dienen ze te worden aangepast, ondermeer voor de bestemming agrarisch gebied.
147/148
Dossier 304/WG
B.4. Besluit Vlacoro geeft gunstig advies over het ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening regionaalstedelijk gebied Roeselare, mits - rekening wordt gehouden met de gestelde opmerkingen en voorwaarden
Verleend te Brussel op 10 juni 2008,
Lieve Reenaers, vaste secretaris
Filiep Loosveldt, voorzitter
148/148