Dossier OV/6
ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zonevreemde en deels zonevreemde terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven, opgemaakt in toepassing van art. 188bis. Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Maarkedal: camping Visvijvers Nukerke A. Samenvatting van het dossier
A.1 Situering Oppervlakte van het terrein: 2ha 56a 47ca Totaal aantal plaatsen: 40 stacaravans Stedenbouwkundige vergunning: taverne en sanitair blok Ligging gewestplan: natuurgebied (geheel) Het terrein en de visvijvers liggen op kaartbladen 29 en 30 van de Biologische Waarderingskaart. Wat kaartblad 30 betreft, liggen de visvijvers in biologisch waardevol gebied. Ze dateren van 1948. Het terrein ligt in het gave landschap en het structuurbepalend natuurgebied van de Vlaamse Ardennen (deel uitmakend van de natuurlijke structuur op Vlaams niveau). Belangrijke knelpunten in dat landschap zijn grote recreatieve druk, bodemerosie en betredingsdruk. Het terrein ligt in het structuurbepalend boscomplex van Kluisbos-Heynsdale-HotondMuziekbos-Brakelbos-Hayesbos, dat tot de gewenste landschappelijke structuur op provinciaal niveau behoort. De Vlaamse Ardennen zijn een onderdeel van het “zuidelijk openruimtegebied” in het Ruiltelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen. Visuele vervuiling op de flanken en heuvelruggen moet er worden vermeden. Het terrein ligt in de noordwestelijke uitloper van het Muziekbos, dat onderdeel is van het hypothetische VEN. De visvijvers liggen in biologisch waardevol gebied (althans ten dele, voor het andere gedeelte wordt dat vermoed (kaartbladen 29 en 30 zijn niet eensluidend)). Het terrein ligt op de flank van de heuvelrug tussen Ronse en Oudenaarde, die in het ontwerp van Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan geselecteerd wordt als structuurbepalend reliëfelement op provinciaal niveau. Een van de valorisatieperspectieven is de bebouwing van de voet en de flanken van de heuvels tegengaan, valleien en depressies vrijwaren van nieuwe infrastructuren en de typische begroeiing van de flanken versterken. Het gebied Oudenaarde-Wortegem-Petegem-Kluisbergen, Maarkedal-Ronse is ingedeeld bij de gebieden met primair toeristisch-recreatief belang. Het terrein ligt in een “bundel met recreatieve oases”, die wordt gevormd door een aantal grote bossen op de heuvelrug van de Vlaamse Ardennen. Die spelen een belangrijke rol in het extensief recreatief gebeuren op provinciaal niveau. Het terrein ligt op 600 m. van de bebouwing in Louise-Marie.
A.2 Ontwerp Het ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan wijzigt het gebied van natuurgebied naar: - zone voor visvijvers (1ha 68a 37ca);); - zone voor verblijfsrecreatie (65a 42ca
1
Dossier OV/6
-
zone voor waterdoorlatende verharding (16a 51ca); zone voor taverne (3a 53ca); zone voor parking (2a 64ca).
A.3 Openbaar onderzoek Het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan werd onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 60 dagen, van 20 augustus 2001 tot 18 oktober 2001. Hierbij werden 7 bezwaren en opmerkingen ingediend (1: Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen 21: Provinciale Werking Natuurreservaten/Wielewaal vzw 26: ROHM-Oost-Vlaanderen, Monumenten en Landschappen 27: Natuurpunt Vlaamse Ardennen 28: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap – afd. Natuur-Oost-Vlaanderen 34: Natuurpunt vzw (koepel) 50: Stichting Omer Wattez) Bezwaren: vijf (1, 21, 26, 34 en 50). Bezwaren die niet aan de vormvereisten voldoen: twee (27 en 28)(niet aangetekend). Opmerkingen: geen.
A.4 Adviezen Provincieraad Oost-Vlaanderen: gunstig (Provincieraadsbesluit van 15 oktober 2001). B. Advies van VLACORO
B.1 Antwoord op de bezwaren en opmerkingen De bezwaren onderstrepen dat het gebied in een bronbos en een bron- en kwelzone ligt (bezwaren nrs.1, 34 en 50) met voorjaarsaspect (50), (dotterbloem (1)), waarvan door afdamming de waterhuishouding sterk wordt verstoord (34); het ligt in natuurgebied volgens het gewestplan (1, 21, 34 en 50), dat in de nabijheid overgaat in agrarisch gebied met landschappelijke waarde (21 en 50); het gaat om ecologisch waardevol gebied (1), biologisch waardevol gebied (visvijvers) volgens de Biologische Waarderingskaart (21); een gebied dat temidden van de afbakening van de natuurprioriteitenkaart ligt (34), aangeduid is als natuurverwevingsgebied in de Gewenste Natuur- en Bosstructuur (34 en 50), waarbij verweving met recreatie expliciet is uitgesloten (21 en 50). Het gebied behoort tot de natuurlijke structuur op Vlaams niveau, volgens het RSV (21). Het is begrepen in het hypothetische VEN (21). Gelet op de hoge potentiële ecologische waarde is de kans groot dat deze zone effectief wordt opgenomen in de nog af te bakenen natuurlijke structuur (1): dit RUP hypothekeert dan ook de verdere uitvoering van het RSV (1). Potenties tot natuurherstel zijn sterk aanwezig (21, 34 en 50). Het gaat om een reliëfrijk gebied (1 en 34) in relictzone 40057 en gaaf landschap Vlaamse Ardennen (21 en 34): de camping, die klein is, wat het aantal staanplaatsen betreft (1), maar met een groot ecologisch en ruimtelijk impact (1), is landschapsverstorend (1, 26). Het gaat om een toeristische snipper, zonder riolering, die, precies wegens het geïsoleerde karakter, ook moeilijk is te realiseren (1, 34 en 50). VLACORO treedt deze bezwaren bij. Ook het dossier geeft aan dat het terrein in een gebied ligt met grote ecologische en landschappelijke waarde: een structuurbepalend natuurgebied op Vlaams niveau, bovendien een boscomplex dat tot de provinciale structuur behoort, op een reliëfelement dat ook weer structurerend is op provinciaal niveau. De grote recreatiedruk en betredingsdruk vormen er een knelpunt (Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen, voorontwerp 20 juli 2001), p. 84).
2
Dossier OV/6
Het terrein kan mogelijk ook conflicteren met de optie tot bosuitbreiding rond het Muziekbos (ibid., p. 273). Overigens zijn de ontwikkelingsopties die door de provincie worden genomen voor de betrokken heuvelrug het bewaren en versterken van het visuele aspect (ibid. p. 244), en het tegengaan van visuele vervuiling en betredingsdruk (p. 251). In het dossier wordt ook het vermoeden uitgedrukt dat niet alleen het gedeelte op kaartblad 30 van de Biologische Waarderingskaart, maar het gehele gebied van de visvijvers biologisch waardevol is. Anderzijds ligt het terrein ook in een gebied met belangrijke toeristisch-recreatieve mogelijkheden. Het terrein ligt in een “bundel met recreatieve oases”, die wordt gevormd door een aantal grote bossen op de heuvelrug van de Vlaamse Ardennen. Die spelen een belangrijke rol in het extensief recreatief gebeuren op provinciaal niveau. Nu ligt Maarkedal weliswaar in het toeristisch-recreatief netwerk Vlaamse-Ardennen, en zouden er kleinschalige verblijfselementen kunnen worden ontwikkeld.(ibid., p. 293), maar aan dat netwerk is nog geen concrete invulling gegeven. Bovendien is het precies de verdere versterking van de landschappelijke eigenheid en kwaliteiten die de motor moet vormen voor het toeristisch-recreatief gebeuren. (ibid., p. 293). Nieuwe toeristische en recreatieve voorzieningen worden het best voorzien in de nederzettingskernen (ibid. p. 291). Het terrein nu ligt op meer dan een halve kilometer van de bewoning (Louise-Marie). Er zijn beter gelokaliseerde toeristische alternatieven in de omgeving (34). VLACORO treedt dit bezwaar bij. Het gaat om een kleine camping, toeristisch weinig relevant. Uiteindelijk moeten er maar 40 plaatsen worden geherlokaliseerd. De toeristische polen Oudenaarde (10 km) en Ronse (3 km) liggen niet zo ver uit de buurt. Er wordt nog gewezen op bouwovertredingen en het illegale karakter van een aantal ingrepen (graven van een vijver, wijzigen van reliëf, aanbrengen van betonpalen in de vijvers) (1, 21 en 50). Bezwaarschrift 21 geeft de dossiernummers van 2 PV’s, bezwaarschrift 50 meldt 5 inbreuken. VLACORO neemt kennis van het bezwaar, maar wijst er op dat de gewestelijke RUP’s met betrekking tot de zonevreemde en deels zonevreemde openluchtrecreatieve verblijven moeten steunen op een grondige ruimtelijke afweging. Daardoor kan worden bepaald in hoeverre de bouwovertredingen kunnen worden geregulariseerd. Het is echter ook duidelijk dat hoe dan ook de hand moet worden gehouden aan verdere overtredingen. Bezwaarschrift 50 klaagt aan dat het besluit tot bestemmingwijziging in tegenspraak is met de hele argumentatie in het dossier. Het betwijfelt bovendien of de uitbater kan voldoen aan de (overige) exploitatievoorwaarden uit het campingdecreet. VLACORO meent dat er op basis van de gegevens in het dossier inderdaad meer argumenten tegen de bestemmingswijziging zijn dan voor. De toeristisch-recreatieve troeven van het gebied liggen precies in het versterken van de landschappelijke kwaliteit. Het gebied wordt beschreven als deel uitmakend van een “bundel met recreatieve oases”, die wordt gevormd door een aantal grote bossen op de heuvelrug van de Vlaamse Ardennen. Die spelen een belangrijke rol in het extensief recreatief gebeuren op provinciaal niveau. Het toeristisch recreatief netwerk Vlaamse Ardennen heeft echter nog geen operationele invulling. Het is weinig waarschijnlijk dat deze site, in ecologisch waardevol gebied, en aan de rand van een landschappelijk waardevol agrarisch gebied, in dat netwerk zal worden geselecteerd als ideale plaats voor verblijfsaccomodatie. VLACORO vraagt zich verder af of het terrein kan aansluiten op een openbare riolering. Artikel 9 van de stedenbouwkundige voorschriften is, wat dat betreft, nogal algemeen geformuleerd. Bezwaarschriften 27 en 28 werden niet-aangetekend verstuurd.
3
Dossier OV/6
Bezwaarschrift 28 onderstreept dat het gebied in een bronbos en een bron- en kwelzone ligt met voorjaarsaspect, waarvan door afdamming de waterhuishouding sterk wordt verstoord. Er zijn sterke potenties voor natuurherstel aanwezig. De camping, die klein is, wat het aantal staanplaatsen betreft, maar met een groot ecologisch en ruimtelijk impact, is landschapsverstorend. Bezwaarschrift 27 stelt dat een bestemmingwijziging het VEN zou hypothekeren. Het schetst een aantal voorwaarden waaraan in de beoordeling van dergelijke dossiers zou moeten worden voldaan: - er mag geen hypotheek komen te liggen op het gebiedsgerichte natuurbeleid, met in eerste instantie aandacht aan hoogwaardige natuurwaarden; - maximaal behoud van natuurwaarden,; landschappelijke integratie; opname van bestemmingswijzigingen in de ruimtebalans; - stopzetting van permanente bewoning met een sociaal verantwoorde oplossing voor de betrokkene; - handhavingsbeleid: de keuze voor uitdoving ook hard maken; - overwegingen van ruimtelijke ordening moeten centraal staan: herwaarderen van stedelijke gebieden als volwaardig ontspanningsmilieu. Campings in kwetsbaar open ruimtegebied overbrengen naar randstedelijke multifunctionele groengebieden; - alternatief toerisme ontwikkelen. RUP’s dreigen te verworden tot regelingen ad hoc voor gewestplanwijziging. De gebiedsgerichte visie van de structuurplanning mag niet zoek raken. Omdat de provinciale structuurplanning (inclusief het deel toerisme) niet af is en voort evolueert, wordt gevraagd de stedenbouwkundige voorschriften in de dossiers eng te interpreteren. Wat de bezwaren en opmerkingen betreft die specifiek betrekking hebben op het betrokken terrein, wordt verwezen naar de bespreking van de bezwaren supra. Wat de opmerkingen betreft met betrekking tot het opzet van dit soort Gewestelijke RUPS, waarbij de (deels) zonevreemde terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven het voorwerp uitmaken van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, wordt verwezen naar het algemene advies van VLACORO bij de 46 ontwerp-RUP’s.
B.2 Opmerkingen van VLACORO B.2.1. Algemene opmerkingen Zie document: ‘Algemene opmerkingen vanwege VLACORO m.b.t. de 46 ontwerp gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen over zonevreemde en deels zonevreemde terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven’. B.2.2. Opmerkingen over het dossier Voor het gedeelte van het terrein dat wordt bestemd tot zone voor verblijfsrecreatie wordt in de stedenbouwkundige voorschriften verwezen naar de regelgeving in verband met de openluchtrecreatieve verblijven. Consequent zou dat gedeelte dan ook moeten worden bestemd tot zone voor openluchtrecreatieve verblijven. Het kan immers enkel gaan om verblijven zoals bedoeld in artikel 2, § 1 van het decreet van 3 maart 1993 houdende het statuut van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven. In de stedenbouwkundige voorschriften wordt geen onderscheid gemaakt tussen diverse vormen van openluchtrecreatieve verblijven (zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, in artikel 2, § 1, 2°, van het decreet van 3 maart 1993 houdende het statuut van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven, en in artikel 1, 7° tot 13° van het BVR van 23 februari 1995 betreffende de exploitatie van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven) - nochtans een relevant onderscheid, gezien de ligging van het terrein in een landschappelijk en ecologisch waardevol gebied.
4
Dossier OV/6
Artikel 4 van de stedenbouwkundige voorschriften bepaalt dat het afvalwater kan worden opgevangen in waterdichte vaten, die regelmatig worden geruimd. Volgens de sectorale wetgeving kan dat enkel in afwachting van de aansluiting op de openbare riolering. Komt die aansluiting er niet, dan moet worden voorzien in een eigen waterzuiveringsinstallatie op het terrein.
B.3 Besluit VLACORO geeft een ongunstig advies over dit ontwerp-RUP, omdat:
-
-
het terrein gelegen is in een gebied dat deel uitmaakt van de natuurlijke structuur op Vlaams niveau, en van de landschappelijke en reliëfstructuur op provinciaal niveau. De ruimtelijke valorisatie-opties voor het gebied zijn het versterken van de landschappelijke integriteit en het weren van visueel storende elementen. Het terrein hypothekeert mogelijks een bosuitbreiding van het Muziekbos; het weinig waarschijnlijk is dat de locatie in het toeristisch-recreatieve netwerk Vlaamse Ardennen zou worden aangewezen als ideale plaats voor verblijfsaccomodatie; het om een klein terrein gaat (40 staanplaatsen), van betrekkelijk recreatief belang. Herlokalisatie naar de nabijgelegen toeristisch-recreatieve polen Ronse en/of Oudenaarde kan geen probleem vormen; het terrein op ruim een halve kilometer van bewoning ligt en wellicht ook slecht kan worden aangesloten op de openbare riolering.
Verleend op 29 januari 2002 te Brussel, De Vaste Secretaris,
De Voorzitter,
Lieve Reenaers
Prof. dr. Boudewijn Bouckaert
5