p1523 Terneuzen, 2/8/15 Jezus over relaties (3) Jezus brengt je relatie in de crisis
Liturgie Votum en groet Psalm 40 : 1,2 De Tien Woorden – gevolgd door Johannes 14,15-17 Psalm 40 : 3,4 Gebed Schriftlezing door Anouk den Doelder Jesaja 57,14-21 Johannes 8,1-11 Psalm 128 : 1,2 Preek over Johannes 8,1-11: Jezus brengt je relatie in de crisis Lied 285 : 1,2,3,4 LvK Dankzegging en voorbede Collecte Gezang 163 : 1,2,3 GK Zegen
Gemeente van de Heer Jezus Christus, Pikante geschiedenis. Over een vrouw betrapt op overspel – op heterdaad nog wel. Hoe dat allemaal in z’n werk is gegaan (dat betrappen bedoel ik) weten we niet, maar er zullen er zijn die hebben gesmuld bij dit gebeuren. Zo zijn mensen wel. Mensen van toen en mensen van nu. Wie er in elk geval bij in de handen hebben gewreven – dat zijn de Schriftgeleerden en de farizeeën. Voor hen was dit een prachtsituatie om Jezus klem te zetten. Hun Bijbel hadden ze al open, de tekst uit de wet van Mozes kwam al voorbij – en nu maar kijken wat Jezus, die vervelende rabbi (Meester – zo noemen ze Hem (vs. 4)), ervan zal zeggen, de man met altijd afwijkende ideeën. Zal Hij kiezen voor de harde lijn? Of zal Hij zich mild opstellen? Zal Hij Mozes volgen en daarmee zijn aanhang verliezen? Of zal Hij zich soepel opstellen en daardoor aanleiding geven om een aanklacht tegen Hem in te dienen. De stenen liggen al klaar – maar dan niet om de vrouw te doden, maar Jezus. Als je helemaal doorleest naar het einde van Johannes 8, dan staat het er echt: Toen raapten ze stenen op om naar hem te gooien (vs. 59). Dat maakt deze geschiedenis pas echt pikant. Het gaat niet om die vrouw. Die vrouw is hier slechts een speelbal. De nacht tevoren was ze de ‘speelbal’ geweest van de man die met haar naar bed was geweest. Die man is in het verhaal overigens in geen velden of wegen te bekennen.
2
Op het misbruik in bed volgt een nieuwe situatie van misbruik, geestelijk misbruik doordat ze nu als speelbal wordt ingezet in het conflict tussen wetskenners en farizeeën aan de ene kant en Jezus aan de andere kant. Het gaat deze wetskenners en farizeeën echt niet om de vrouw. Niet om haar welzijn. Niet om haar behoud. Het gaat hun om Jezus – om Hem maar uit de weg te kunnen werken. Zo staat het in vers 6: De wetsleraren en de farizeeën hoopten dat Jezus iets strafbaars zou zeggen. Want dan konden ze hem aanklagen (BGT). Maar Jezus laat zich niet uit de weg werken. Ik had het al over die stenen – aan het eind van hoofdstuk 8. Als die stenen daar op het eind opgepakt worden – dan lees je dat Jezus onopgemerkt uit de tempel weet weg te ontkomen (vs. 59). Maar wat is er dan gebeurd? Dan heeft zich een crisis voltrokken. Een crisis? Ja, een crisis. Het mooie van het woord crisis is dat het vraagt om een beslissing. Crisis – dat komt van het Griekse woord ‘scheiden’ betekent. Soms gaat het daarbij om eenvoudige dingen. De keuze tussen koffie van Douwe Egberts of het goedkopere huismerk. De keuze tussen vakantie in Frankrijk of toch maar naar Drenthe. De keuze tussen het pakken van je fiets of het gaan met de auto. Dat zijn heel eenvoudige voorbeelden – maar die laten wel zien: het is het één òf het ander. Je koopt niet de koffie van beide merken, gaat niet tegelijk naar Frankrijk en Drenthe, kunt onmogelijk tegelijk op de fiets en met de auto ergens naar toegaan. Steeds maak je een keuze: doe ik het zus òf doe ik het zo, kies ik zus òf kies ik zo? Dat zie je ook hier – alleen gaat het dan niet om een pak koffie of om een vakantie of een vervoermiddel. Het gaat om diep ingrijpende keuzes. De keuze tussen vrijspraak en veroordeling. De keuze tussen recht en onrecht. De keuze tussen dood en leven. Een keuze die je op een splitsing brengt: ga ik links òf ga ik rechts… En kijk dan eerst maar even om je heen. Naar de Schriftgeleerden en farizeeën die Jezus uit de weg willen ruimen. En dan ook naar de mensenmassa die het misschien wel erg interessant vindt wat er in de tempel van Jeruzalem (misschien in de voorhof van de vrouwen) gebeurt. En vergeet niet het minst te kijken naar de vrouw die het slachtoffer is geworden van een vuil spel… Kijk om je heen. En kijk dan ook naar jezelf. Wie jij bent – en waar jij staat in dit geheel. Met wie jij je zou willen vergelijken. Of… met wie jij misschien helemaal niet vergeleken zou willen worden. Kijk naar anderen. En kijk naar je zelf. En kijk dan ook naar Hem die zich hier bukt om in het zand te schrijven. Wie Hij is voor jou? Wie Hij is in jouw relatie? In jouw huwelijk – ook al heb je je misschien nog nooit daadwerkelijk bezondigd aan overspel? En ook als je niet getrouwd bent: wie Hij is in jouw leven?
3
Jezus brengt je relatie in de crisis. Dat mag best toegespitst zijn op zaken als verkering, huwelijk en echtscheiding. Per slot van rekening gaat het hier om een vrouw die getrouwd is, die de fout in is gegaan (Jezus ontkent dat niet), die aangeklaagd wordt. Maar nog meer dan om deze vrouw en om de vraag of het al dan niet terecht is dat zij wordt aangeklaagd gaat het om de vraag hoe jij (getrouwd of niet getrouwd, gescheiden of niet gescheiden, verkering of geen verkering, homo of hetero, oud of jong) – hoe jij in relatie tot Jezus staat. En één ding – ook voor vandaag: Jezus brengt je relatie in de crisis. Dat wil zeggen dat Hij ons vandaag stelt voor de vraag: ben je vóór Mij of tegen Mij, ga je je leven (getrouwd of niet, in problemen of niet, gelukkig of niet) – ga je je leven verder met Mij òf zonder Mij, wil je Mij stenigen òf wil je Mij je vertrouwen geven? ** Maar eerst kijken we nog even om ons heen. Naar de Schriftgeleerden – die de wet op hun hand hebben. Mozes zegt het toch, zo stellen ze. En gelijk hebben ze. Als een man wordt betrapt met een getrouwde vrouw moeten beiden ter dood gebracht worden, zowel de man als de vrouw met wie hij geslapen heeft. Zo moet u het kwaad dat zich bij de Israëlieten aandient in de kiem smoren. Zo staat het in Deuteronomium (22,22; verg. Lev. 20,10). Mozes draagt het op – en zo moet het dus gebeuren. Toch? Voor de vorm vragen de wetgeleerden en hun collega’s van de partij van de farizeeën nog wat Jezus er van vindt, maar dat is niet meer dan een formaliteit. Voor hen is het volstrekt duidelijk wat er met de vrouw moet gebeuren: stenig haar! Op enige compassie of wat je ook verder mag verwachten van mensen die kunnen weten hoe geduldig God is met mensen hoef je van hun kant niet te rekenen. En dat nog afgezien van het feit dat het hun niet eens om deze vrouw, om haar behoud, haar toekomst te doen is, maar om Jezus. Het laat iets zien hoe je de wet op je hand kunt hebben zonder ook maar iets begrepen te hebben van wat de wet vraagt. Het laat iets zien dat niet elk beroep op wat de Bijbel zegt bij voorbaat een juist beroep is op wat God van je vraagt in een concrete situatie. Wat er aan mankeert? Het is hetzelfde als waar de psalmdichter het over heeft als hij het uitroept: Offers en gaven verlangt u niet, brand- en reinigingsoffers vraagt u niet. Nee, u hebt mijn oren voor u geopend (Ps. 40,7). Het gaat God niet om de offers – op zich. Het gaat om je hart. Het gaat God niet om de regels – op zich. Het gaat God erom dat je hart hebt voor Hem. Het gaat God – hier in de geschiedenis van deze vrouw die betrapt is op overspel – niet om de voorschriften van Mozes, maar om de manier waarop ermee wordt omgegaan. Het gaat om je houding. Het gaat God om je hart.
4
Op dat punt stuit je inderdaad op een hartprobleem. Je stuit op een hartprobleem bij de vrouw. Wat deed ze daar in Jeruzalem? Het feest van het wonen in hutten van bladeren, feest van de bevrijding is net voorbij, maar zij werkt zich na afloop van dat feest behoorlijk in de nesten. Verreweg de meeste mensen zijn inmiddels naar huis, naar hun eigen bed en onder hun eigen dak (het wonen in een hutje van blad is ook niet ideaal), maar zij is kennelijk gebleven voor iets als een afterparty. En van het een kwam het ander, misschien al wel op een moment dat die zogenaamde vrome kerels haar al lang in het oog hadden… Ze was niet alleen in handen, maar ook in het bed van een minnaar terecht gekomen. Maar wat er verder achter heeft gezeten… Dan stuit je op een hartprobleem. Wat heb je gedaan in Jeruzalem – bij het grote feest van Loofhutten, het feest van de oogst waarin ook de Grote Verzoendag, de dag van herstel van de verhouding met God viel? Waar was je met je hart? Denk echt niet dat Jezus goedpraat wat niet goed is. Denk niet dat je er bij Jezus gemakkelijk mee weg komt – als er dingen in je leven zijn die niet kloppen met wat God van je vraagt. Er valt genoeg te verwijten aan de vrouw die hier wordt opgebracht. Maar hebben diezelfde wetgeleerden en farizeeën haar daar ook maar enigszins op bevraagd? Je kunt de nodige vragen hebben bij het gedrag van deze vrouw. Maar je mag en moet ze ook stellen aan het adres van die wetgeleerden en farizeeën. Waar zit jullie hart? Weet je eigenlijk wel waar het God in zijn wet om te doen is? Ben je niet vergeten wat er staat in de aanhef van Gods Tien Geboden – dat Hij het is die je bevrijd heeft. Bevrijd uit de slavernij van Egypte, bevrijd uit de macht van de farao en – door vertaald naar het volgende deel van de Bijbel – bevrijd uit de macht van de duivel, bevrijd door Christus. Ken je wel Gods bevrijdende liefde – die Hij heeft laten zien op de dag van het herstel van de levensverhouding met Hem, op die Grote Verzoendag? Gaat het jullie om dezelfde dingen als waar het God om gaat? Dus niet. Het ging hun om heel wat anders. Dat maakt deze kenners van de wet tot overtreders van diezelfde wet. Het is Jezus die niet alleen een overspelige vrouw, duidelijk een zondares, maar ook mannen die het kunnen weten in de crisis brengt. Daar staat Hij, Jezus, gebukt. Het maakt het verhaal voor ons zo merkwaardig. Wat Jezus opschreef? We weten het niet. Waarom Hij dat deed? We weten het niet. Wat zijn bedoeling was? Misschien valt daar iets over te zeggen. Want hoe dan ook – Jezus ontdekt niet alleen op het laatst deze vrouw aan haar falen, ook de mannen die het kunnen weten voelen zich betrapt – op heterdaad, waarbij de oudste de meeste jaren hadden om zich over te schamen (Ter Linden). Ze druipen af, terwijl Jezus doorgaat met schrijven. Wat Jezus’ bedoeling dus is? Die beslissing. Die keus tussen links of rechts. Die keus om met Hem mee te gaan of tegen Hem in te gaan.
5
Jezus brengt mensen in de crisis. De vrouw. De wetskenners en leden van de partij van de farizeeën. En ook de mensen die er verder bij staan. U en mij dus. Ze lieten hem alleen, met de vrouw die in het midden stond. Zo schrijft Johannes het op. Sommigen leggen dat uit alsof Jezus en de vrouw alleen overblijven – maar dat lijkt me niet waarschijnlijk. Het was in Johannes 8 ermee begonnen dat Jezus ’s morgens vroeg naar de tempel was gekomen – en dat het hele volk naar Hem toe was gekomen (vs. 2). Dat volk is echt niet weg. Het is het volk dat op die morgen naar Hem luistert. En ook het volk dat op deze ochtend naar Hem luistert. Dat volk is getuige van Jezus’ vraag: Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld? (vs. 10). Ook dat volk – het volk van toen en het volk vandaag – is in de crisis gebracht. Misschien niet zo dramatisch als de vrouw dat is. Het antwoord van de vrouw is even kort als krachtig: Niemand, heer. Het zijn de enige woorden die we horen uit haar mond. Maar het is zo veelzeggend. De crisis waarin zij is geraakt kent de uitweg naar Christus als heer. Dat is precies het tegenovergestelde van wat de wetsleraren en de farizeeën hebben gedaan. Zij hebben Jezus de rug toegekeerd, zijn een andere kant opgegaan, zijn – met al hun wetskennis als bagage – afgedropen, afgegaan. Jezus brengt je relatie in de crisis. Het is vóór Hem òf tegen Hem. Het één òf het ander. En het volk, de mensen? Het vervolg van Johannes 8 maakt duidelijk dat er mensen zijn die Hem geloven èn mensen die Hem afwijzen. Er zijn er die stenen oprapen om Jezus ermee te doden. En er zijn er die hebben meegekeken – zoals wij vandaag. Die om zich heen hebben gekeken. De vrouw. De wetgeleerden en farizeeën. Die Jezus hebben zien bukken – en Hem hebben horen zeggen: Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen (vs. 7) Dat is niet een goedkoop excuus om je gang te gaan. Dat houdt niet in dat je zondeloos moet zijn, wil je iets zeggen over… Dat houdt dit in: kijk niet alleen om je heen, maar durf het om binnen in jezelf te kijken. Durf het aan – om eraan ontdekt te worden wie je bent als mens. Burgerlijk misschien o zo fatsoenlijk. Misschien wel geroemd als onkreukbaar. Maar niemand die werkelijk bij zichzelf naar binnen heeft gekeken kan voorbij zien aan dat wat er niet goed is, wat er niet klopt, wat door Jezus zonde wordt genoemd. Niemand. En juist daarom is het zo goed om als je om je heen hebt gekeken, als je in jezelf hebt gekeken – om dan op te zien naar Hem. Hij zegt het tegen mij, tegen jou, tegen U: zondig vanaf nu niet meer. Amen.