Dialoog
november
2013 | vkw ondernemen Jan Vercamst (voorzitter ACLVB) en Caroline Ven (gedelegeerd bestuurder VKW).
22 |
(Foto Jan Locus)
Naar een nieuw elan voor het sociaal overleg?
Dialoog
Ons sociaal overleg baarde maar moeizaam een compromis over een eenheidsstatuut en de laatste vier jaar werden geen interprofessionele akkoorden meer afgesloten… Jan Vercamst: “Klopt, maar we zitten dan ook in een sociale én politieke crisis. Ik hoor het sociaal overleg links en rechts doodverklaren, maar in de jaren ’80 was er ook geen sociaal overleg. Wilfried Martens werkte met zijn volmachtbesluiten en indexsprongen evenmin in een constructief klimaat. Voor de vakbonden vandaag primeert solidariteit, vooral op interprofessioneel vlak. De sectorale grenzen vervagen onder invloed van technologie en innovatie. Waar plaats je activiteiten gebaseerd op nanotechnologie? Het sectorale niveau blijft vooral belangrijk waar er geen bescherming is voor werknemers op bedrijfsniveau. Daarom blijft de interprofessionele sokkel zo belangrijk voor de solidariteit tussen werknemers die het goed hebben en anderen. Vakbonden blijven ook een belangrijke rol spelen als medebeheerders van de sociale zekerheid. Bovendien zie ik hoe onze syndicalisatiegraad nog stijgt; ik zie overigens ook hoe steeds meer ondernemingen — namelijk al 76 procent — aansluiten bij organisaties. Dat is meer dan bij werknemers. Er blijven dus twee sterke partijen die breed gesteund zijn. Denk het sociaal overleg dus niet te snel weg.” Caroline Ven: “Het sociaal overleg zoals het ontstond na het Sociaal Pact in ’44, resulteerde in een sociaal stelsel dat verzekerde: een verzekering voor wie zijn baan verloor, voor ziekte, voor een pensioen. Sedert de jaren ’70 en ’80 veranderde dat. In die crisisperiode heeft de overheid enorm veel overgenomen en de essentie van het sociaal overleg uitgehold. Ze kwam tussen met allerlei systemen, zoals brugpensioen, en ze ging meer en meer private tewerkstelling vervangen via overheidsbedrijven, etc. Dat maakte het overheidsapparaat zeer zwaar en het verzekeringssysteem evolueerde naar een bijstandssysteem. Dat nam een stuk autonomie van de sociale partners weg. Ik heb tijdens mijn periode in de 16 gezien hoe overeenkomsten steeds moeilijker werden doordat een van beide partijen hoopte zijn gelijk te krijgen via de derde betaler, de overheid.” Jan Vercamst: “We gaan op die manier naar een klemtoon op lobbywerk.” Caroline Ven: “Inderdaad, en naar minder overleg.”
Op de dag dat Caroline Ven dit gesprek heeft met Jan Vercamst, haalt de voorzitter van de liberale vakbond de pers. Het ACLVB roept op om onze fiscaliteit van nul af te herijken. Misschien een thema dat het sociaal overleg kan herdynamiseren, want beiden stellen vast dat het overleg betere tijden kende.
Dus het sociaal overleg gaat wel degelijk kapot? Jan Vercamst: “Als we niet uitkijken en verdergaan op hetzelfde elan hollen we het sociaal overleg uit. Loonkosten, competitiviteit, een relanceplan… allemaal items die de regering vandaag behandelt, vroeger deden de sociale partners dat. Al wat wij nog kunnen, is een paar persberichten versturen en onze mening te kennen geven. En voor de rest lobbyen bij de ministers om daar te bereiken wat aan tafel niet kon. Het komt ook doordat de sociale partners niet altijd eerlijk durven te zeggen dat we bepaalde beslissingen liever niet nemen omdat onze achterban ze niet zal pikken.” Caroline Ven: “De moed om het compromis te verdedigen ontbreekt. Men verstopt zich achter ‘de regering heeft beslist’. Gelukkig hoor ik nog bij veel van onze leden dat ze best een goede dialoog hebben met vakbondsleden in hun bedrijf, of met hun medewerkers, waar er geen vakbondsvertegenwoordiging is. Ze praten graag en veel over wat verbeterd kan worden en over meer flexibiliteit van beide
vkw ondernemen 2013 |
november
| 23
Dialoog
kanten. Een kmo-bedrijfsleider beseft hoe belangrijk het is dat zijn mensen gelukkig zijn, gemotiveerd blijven. Maar wat ze vaak als hinderlijk ervaren is dat het sectorale de bedrijfseigen flexibiliteit bemoeilijkt, ook flexibiliteit in het voordeel van de werknemer. Men heeft van hoger vakbondsniveau uit niet graag dat er te geïndividualiseerde afspraken worden gemaakt. Dat kader is soms verstikkend. Daarom ben ik voorstander van een algemeen kader op interprofessioneel niveau. Binnen dat kader kan de regering bijvoorbeeld een algemene loonmatiging opleggen, en moet je dan op bedrijfsniveau toch flexibel kunnen zoeken naar een optimale werking. Daar zit ook de kracht van de ‘Mittbestimmung‘ in Duitsland, al gaat die nog verder.”
Maar er is de ondernemingsraad… Jan Vercamst: “Wist men bij Ford Genk wat er zat aan te komen?”
Jan Vercamst: “Reeds 50 jaar pleiten we voor meer meedenken en mee
Moet er niet meer werk worden gemaakt van vorming? Jan Vercamst: “Bij mijn aantreden als voorzitter ruim zes jaar geleden, was mijn belangrijkste doel om van de ACLVB een sterke vormingsvakbond te maken. Dat geeft de werknemer de kans om met kennis van zaken de juiste inzichten en vaardigheden te verwerven. Velen ervaren dit als tweedekansonderwijs. Zelf hebben we twee grote vormingscentra. We zullen altijd de nadruk leggen op vorming bij overeenkomsten en dat is een wezenlijk onderdeel van onze filosofie.”
“We moeten meer naar ondernemingen waar de vorming geïntegreerd zit in de werking van de onderneming en dat voor iedereen, niet enkel voor een groepje uitverkorenen.” Jan Vercamst
verantwoordelijkheid nemen, maar we gaan niet helemaal mee in het ‘Mittbestimmung’-model, want de geschiedenis in Duitsland leert dat effectief mee beslissen zou kunnen leiden tot vormen die neigen naar mogelijke corruptie en schimmige toestanden. We weten vandaag echter te weinig waar de werkgever met zijn bedrijf naartoe wil. We willen een beter zicht op de evolutie en de tewerkstelling, want werkzekerheid is en blijft nog altijd een prioriteit voor de werknemer.”
24 |
november
| vkw ondernemen 2013
Caroline Ven: “Daar stelt zich het probleem van multinationals die hier niet hun beslissingscentra hebben. Toen ik nog bij het VBO werkte, hoorde ik ook dikwijls de stelling dat men desnoods loon wilde inruilen voor werkzekerheid. Maar zoiets kan je nooit op interprofessioneel niveau afspreken, want er is te veel verschil in dynamiek tussen bedrijven, sectoren, etc. Zelfs op bedrijfsniveau kan je die vaak niet bieden, al was het maar omdat het erg moeilijk is om de juiste mensen te vinden. Of om te voorzien of ze gaan blijven. Jongeren zijn sneller en plotser weg dan vroeger.”
Caroline Ven: “Stilaan beginnen we daar nu in de juiste richting te gaan. Mensen blijven nog zelden bij dezelfde werkgever en zelfs waar dat het geval is, verandert de jobinhoud totaal. Maar mensen nemen nog te weinig persoonlijke verantwoordelijkheid, want wat iemand graag doet, is een persoonlijke kwestie. De aandacht via VDAB en andere instanties voor levenslang leren zijn dus positief, maar we merken dat nog te veel mensen passief afwachten en verwachten
dat het allemaal voor hen zal worden uitgezocht.” Jan Vercamst: “We moeten meer naar ondernemingen waar de vorming geïntegreerd zit in de werking van de onderneming en dat voor iedereen, niet enkel voor een groepje uitverkorenen. Het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor Bedienden schrijft nu al voor iedereen vijf dagen vorming voor. Worden die niet aangewend, dan worden ze vakantie. Zo’n regeling is een voorbeeld.” Bart De Wever zegt dat de vakbondswerking in België al te veel gericht is op niet-actieven, met veel aandacht voor sociale plannen en niet op activering? Jan Vercamst: “Dan nodig ik hem graag uit in één van onze ACLVBkantoren. Daar kan hij zelf vaststellen hoe wij werklozen begeleiden in sollicitatietechnieken en heroriënteren naar ander werk. Dit gebeurt door een staf van speciaal daarvoor opgeleide ‘bijblijfconsulenten’. Tevens bieden we de werkzoekende een ruime loopbaandienstverlening aan. Misschien moeten we naar de ‘buitenwereld’ toe ons activeringsbeleid beter in de verf zetten.” Maar vakbonden worden ook een service-organisatie voor niet-actieven? Jan Vercamst: “Een 30 procent van onze leden behoort tot die niet-actieven. Onderschat de kennis niet die we opbouwden om die mensen hun uitkeringen te bezorgen. Wij houden daar niets aan over. Integendeel. Onze rijkdom daar is eerder de fidelisering. In de jaarverslagen van de RVA staat duidelijk de kostprijs per uitkering en het blijkt dat wij een efficiënte en gevarieerde service verlenen. De concurrentie tussen vier spelers houdt ons scherp. Er gaan
Dialoog
Loopbaan • RVA: 1975 - 1978 • ACLVB sedert ‘78
- nationaal voorzitter sedert 2007.
(Foto Jan Locus)
Jan Vercamst (Wortegem, 1954)
geruchten, bijvoorbeeld dat wat wij te veel uitbetalen, ten laste komt van de RVA. Dat is dus flagrant onjuist. We zijn zélf verantwoordelijk voor eventuele verkeerde betalingen. Bovendien, we zijn privéspelers; gaat men de uitkeringen weer naar de staat halen? Dit staat haaks tegenover de idee om de staat te ‘ontvetten’ en zal ontegensprekelijk alleen maar méér kosten aan de burger.” Caroline Ven: “De steeds grotere groep van de bevolking die kan stemmen en tegelijk afhankelijk is van het overheidsapparaat, vormt een uitdaging voor onze democratie. Je zal partijen krijgen die zich daarop zullen instellen, denk aan partijen zoals destijds WOW (Waardig Ouder Worden). Die gaan dan eendimensionaal hechten aan uitkeringen en dat zal ten koste gaan van lastenvermindering. Dat benadeelt de investeringen die nodig zijn om de taart te bakken. Als we niet competitief zijn en geen investeringen kunnen aantrekken, zullen we die sociale zekerheid ook niet meer kunnen dragen. Daar
Andere functies/mandaten (selectie) • Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB)
- werkend lid • Commissie tot Regeling der Prijzen -
plaatsvervangend lid • Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG)
• Europese Confederatie van Vakverenigingen (EVV) lid Executive Committee • Groep van 10 • International Labour Organization (ILO) • International Trade Union Confederation (ITUC) • Nationale Arbeidsraad (NAR) • Universiteit Gent
- beheerder • Universitair Ziekenhuis Gent
- beheerder
kom ik ook bij ‘vertrouwen’. Mensen die gepensioneerd zijn, willen ook dat hun kinderen nog banen vinden of dat hun pensioenen op peil kunnen blijven. Maar daarvoor moeten we weg uit het wij-zij-denken, dat vandaag het sociaal overleg is ingeslopen en dat nog wordt versterkt doordat het lobbywerk steeds belangrijker wordt. Ik denk dan ook aan het wij-zij-denken tussen actieven en niet-actieven. Vakbonden zouden daar een enorm actieve rol kunnen spelen.” De activering van onze vele nietactieven? Jan Vercamst: “Ik denk dat de aanpak van de VDAB terecht naar maatwerk gaat, maar er zijn wellicht nog te weinig middelen. Maar anderzijds verbetert de situatie op de arbeidsmarkt vermoedelijk niet de eerste acht maanden, ondanks wat schuchter herstel. Het wordt dus niet makkelijker om langdurig inactieven opnieuw te integreren, want waar zijn er banen? Met gekke voorstellen zoals ‘laat ze één dag per week werken in cafetaria’s’, doen we vooral aan populistische polarisatie.
Misschien zoeken werkgevers toch ook nog te veel de witte merel?” Caroline Ven: “Bij langdurig inactieven is er zeker een probleem van scholing, maar naast scholing is ook aandacht nodig voor attitudes. Bijvoorbeeld weer een ritme opbouwen om elke dag weer naar het werk te gaan, om zeven uur op te staan, enz. Daar wordt de laatste jaren terecht meer op gewerkt en de degressiviteit van de werkloosheidsuitkering zal daartoe bijdragen. Op het moment dat mensen een knik krijgen in dat inkomen, is er toch een incentive, zo blijkt uit studies uit het buitenland. Maar het basisprobleem is een stuk breder. De komende tien jaar krijgen we het moeilijk om heel wat nieuwe Belgen in te passen. Sedert het jaar 2000 is er een sterke instroom en een toename van de beroepsbevolking die zou kunnen werken, maar het niet doet. Brussel is om die reden een tijdbom. Dat heeft te maken met scholing, integratie, enz. We moeten de talenkennis vanaf het secundair verbeteren en de oriëntatie naar meer technische beroepen, zeg maar de
vkw ondernemen 2013 |
november
| 25
Dialoog
STEM (science, technology, engineering en mathematics). Daar moeten we nu op inzetten, om problemen binnen tien jaar te vermijden. We hebben nu al veel verkeerd opgeleiden die dan via de VDAB herschoold moeten worden. Dat oriënterende wordt preventief erg belangrijk.” Jan Vercamst: “Vanaf 1 januari 2010 zitten we nu met een eenheidsstatuut. Wellicht krijgen we nu goede studenten die ook meer voor STEM-beroepen kiezen. Voor het probleem dat u schetst, kan het wellicht interessanter zijn om naar een Duits systeem te evolueren, met meer training in bedrijven, maar dan geen enge opleiding op maat van het bedrijf.”
“Is burn-out niet eerder een samenlevings- dan een werkprobleem?” Caroline Ven
Caroline Ven: “Maar slechts weinig bedrijven hebben daarvoor de schaal.” Jan Vercamst: “Wellicht moet je daar het onderwijs bij betrekken. Dé winwin in Duitsland is dat scholen niet hoeven te investeren in machineparken en dat het onderwijs zich kan focussen op de pedagogische taak en het algemeen vormende.” Caroline Ven: “Het kan daar interessant zijn om het statuut van leerkracht aan te passen zodat mensen uit productie-omgevingen of uit het bedrijfsleven makkelijker in het onderwijs aan de slag kunnen.” Jan Vercamst: “Als bestuurder van de Universiteit Gent pleit ik wel eens om
26 |
november
| vkw ondernemen 2013
kennis en knowhow van mensen uit het bedrijfsleven beter te integreren, maar vernieuwing en verbreding stuit altijd op een zekere terughoudendheid. Daar is nog een weg af te leggen. Veel verder dan af en toe een gastcollege komt men nog niet.” Caroline Ven: “Het statuut houdt nog veel tegen. De verloning is ok, maar instromers moeten starten aan een beginloon en nemen nog geen rechten mee. Bovendien worden ze in het begin van het ene deelopdrachtje naar het andere gestuurd, en velen haken weer af na een tijdje omdat ze niet in het circuit geraken. We mogen ook niet vergeten dat ons onderwijs vooral zwak presteert in die zin dat we de zwaksten niet meetrekken. De kloof tussen sterkeren en zwakkeren blijft erg uitgesproken. En die laatsten kampen dan wellicht met hun taalhandicap en hun sociaal-economische achtergrond.” Jan Vercamst: “Het is toch uitkijken voor te veel nadruk op presteren. We worden vandaag veel geconfronteerd met stress en burn-out.” Caroline Ven: “Is dat niet eerder een samenlevings- dan een werkprobleem? Lijden we niet onder keuzestress, om naast het werk veel hobby’s er op na te houden, te reizen,…?” Jan Vercamst: “Maar we zijn vandaag altijd bezig. Zelfs als ik met de trein kom, werk ik door via mobiele apparaten. Nog eens praten met iemand is er niet meer bij.” Caroline Ven: “Maar ook dat zie je in het persoonlijke leven. We krijgen veel kansen, maar moeten er wellicht nog mee leren omgaan. VKW besteedt om die reden ook veel aandacht aan zingeving en aan de waarom-vragen. Op events zoals een seminarie over
stilte, komen veel mensen af. Blijkbaar is er nood aan kanalen voor bezinning, eens stilstaan. Onze samenleving zal daaraan aandacht moeten besteden, niet enkel bedrijven.” Jan Vercamst: “Over die zaken gaat het sociaal overleg nog te weinig. Het gaat te eenzijdig over cijfers, competitiviteit, overleven…” Wat worden prioriteiten van uw vakbond? Jan Vercamst: “Hoog op de lijst staat een fiscale hervorming. Ik hoop dat een aantal experten eens in alle onafhankelijkheid een model op poten zet, dat helder is en fair. In alle onafhankelijkheid en op basis van zeer veel gezond verstand. De complexiteit van vandaag is alleen leefbaar voor grote bedrijven die experts kunnen inzetten om belastingen te ontwijken. Hou de vennootschapsbelasting simpel; zet ze op pakweg 20 procent, maar zonder uitzonderingen op aftrek. Ook de patronale bijdragen op bijvoorbeeld kindergeld, of gezondheidszorgen zijn bespreekbaar. Die zijn tenslotte niet arbeidsgerelateerd.” Caroline Ven: “Maar het probleem wordt: voor elke uitzondering staat een lobbygroep en wie zal het leiderschap opbrengen? Overigens, ook grote bedrijven willen het liever eenvoudiger en willen vooral zekerheid en het reputatierisico beheersen.” Jo Cobbaut