PROJECTPLAN
ALGEMEEN Datum
27 september 2011
Versienummer
3
Steller
Hugo ter Steege
Naam programma
Transitie AWBZ
Naam project Naam begrotingsprogramma
Decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ inclusief vervoer dagbesteding Participatie en Zorg
Portefeuillehouder
Geert Snijders (coördinerend wethouder)
Opdrachtgever
Corno Stijnen (directeur CWS)
Opdrachtnemer
Loes Meijer (afdeling CWS/Welzijn)
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
1
INHOUDSOPGAVE
Aanleiding
3
Programma Transitie AWBZ
4
Decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
5
Ambitie, doelstellingen en resultaten
8
Doelgroep
9
Speelveld
10
Aanpak en planning
12
Risico’s
19
Projectorganisatie
20
Begroting programma Transitie AWBZ
23
Ondertekening
24
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
2
AANLEIDING
De aanspraken op grond van de Algemene wet bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ) zijn tussen 1999 en 2011 fors gegroeid. Dit komt vooral door de vergrijzing en de technologische vooruitgang. Maar ook door een ruimer indicatiebeleid en een toename van het aantal persoonsgebonden budgetten. De zorg op grond van de AWBZ kost in 2011 € 23,7 miljard, een stijging van ruim 75% ten opzichte van 1999. Om de kostenstijgingen in de AWBZ te beperken heeft het Rijk de afgelopen jaren forse maatregelen genomen. Het Rijk zoekt naar manieren om de AWBZ efficiënter uit te voeren. Maar de belangrijkste maatregelen zitten in het terugbrengen van de AWBZ tot haar oorspronkelijke kern: langdurige en onverzekerbare niet-geneeskundige zorg. Dit houdt in dat oneigenlijke functies van de AWBZ worden overgeheveld van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (hierna: Wmo). Gemeenten moeten gedecentraliseerde taken gaan uitvoeren of de gevolgen opvangen van taken die het rijk schrapt. Concreet gaat het over (zie bijlage 1): 1. het decentraliseren van de functie Begeleiding voor mensen met matige of zware beperkingen zonder verblijfsindicatie (invoering per 2013/2014) inclusief vervoer dagbesteding; 2. het decentraliseren van de functie Kortdurend verblijf (invoering per 2013/2014); 3. het opvangen van de gevolgen van het schrappen van zorg voor mensen met een IQ tussen de 70 en 85 én een grondslag licht verstandelijk gehandicapt (invoering per 2013); 4. het overhevelen van hulpmiddelen uit de Zvw en de uitleen van hulpmiddelen AWBZ naar de Wmo (invoering per 2013); 5. cliëntondersteuning (invoeringsdatum nog onbekend) en; 6. het opvangen van de gevolgen van het doorzetten van het proces scheiden wonen en zorg (invoering vanaf 2014).
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
3
PROGRAMMA TRANSITIE AWBZ
Om de gevolgen van de ingrepen in de AWBZ voor gemeenten goed te volgen en te coördineren is in ’s-Hertogenbosch per 1 mei 2011 het programma Transitie AWBZ gestart met zeven projecten: • Project 1: Decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ inclusief vervoer dagbesteding. • Project 2: Decentralisatie kortdurend verblijf AWBZ. • Project 3: IQ-maatregel. • Project 4: Overheveling hulpmiddelen. • Project 5: Cliëntondersteuning. • Project 6: Scheiden wonen en zorg. • Project 7: Convenant gemeente – zorgkantoor/zorgverzekeraar. Project 1 is het meest omvangrijk en heeft de hoogste prioriteit. Voor dit project is naar verhouding de meeste informatie vanuit het Rijk beschikbaar. Daarom is er nu al een projectplan (zie hoofdstuk 3 en verder). Het projectplan zal tussentijds nog moeten worden aangepast aan nieuwe informatie van het Rijk. Het is dan ook een momentopname (september 2011). Voor de projecten 2 tot en met 6 geldt dat er nog vrijwel geen informatie van het Rijk beschikbaar is. Vaak is er niet meer bekend dan een beleidsbrief van de minister of staatssecretaris. Zodra er meer informatie beschikbaar is (naar verwachting in het vierde kwartaal van 2011), verschijnen voor deze projecten ook projectplannen. Voor project 7 zijn wij niet afhankelijk van het Rijk. Hiervoor kan al een projectplan worden opgesteld. Programmateam Transitie AWBZ Een gemeentelijk programmateam Transitie AWBZ volgt de ontwikkelingen rond de Transitie AWBZ en volgt de uitvoering van de projecten. Het team komt wekelijks bijeen en bestaat voorlopig uit mensen van de afdelingen CWS/Welzijn, CWS/AmSZ, CWS/J&O en CWS/FMI. Om de samenhang te borgen met de voorbereiding op de Wet werken naar vermogen (Wwnv) en de Transformatie jeugdzorg is er afstemming met de betrokken projectleiders, de afdeling CWS/STM en het hoofd van de afdeling CWS/Welzijn. De uitgangspunten van het Kader Sociaal Beleid zijn leidend hierbij leidend. Het programmateam fungeert voorlopig ook als projectgroep voor project 1.
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
4
DECENTRALISATIE EXTRAMURALE BEGELEIDING AWBZ
Dit projectplan gaat over de decentralisatie van de extramurale begeleiding AWBZ inclusief vervoer (project 1). Het kabinet schrapt de extramurale begeleiding uit de AWBZ en hevelt deze over naar de Wmo. Hierdoor worden gemeenten verantwoordelijk voor een nieuwe doelgroep met matige tot zware beperkingen. De decentralisatie past in een ontwikkeling waarbij de gemeenten een steeds grotere rol krijgen op het gebied van zelfredzaamheid en participatie van burgers. Het past ook bij de visie van het kabinet dat zorg en maatschappelijke ondersteuning zo dicht mogelijk bij de burgers georganiseerd moeten worden. Compensatieplicht De decentralisatie van de extramurale begeleiding naar de Wmo betekent dat er niet langer sprake is van verzekerde rechten voor burgers, maar van een compensatieplicht voor gemeenten. Artikel 4 van de Wmo beschrijft de compensatieplicht. Het eerste lid van dit artikel wordt uitgebreid met de plicht voor gemeenten om voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning te bieden die mensen met beperkingen in staat stellen dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren, het persoonlijke leven te structuren en daarover regie te voeren. Het instrument om dit resultaat te bereiken is begeleiding. Het gaat dan om individuele begeleiding en groepsbegeleiding (dagbesteding) inclusief het vervoer daar naartoe. Begeleiding wordt ingezet om te voorzien in drie soorten ondersteuningsbehoeften: • het verkrijgen en behouden van de regie over het eigen leven (plannen, organiseren, overzicht houden); • het praktisch ondersteunen; • het ontlasten van mantelzorgers; • het verrichten van activiteiten ter vervanging van (kinder)opvang, school en arbeid en; • het voorkómen van erger (preventie en vroegsignalering). Wetgevingstraject en voorbereidingstijd Gemeenten zijn vanaf 1 januari 2013 verantwoordelijk voor burgers die voor het eerst begeleiding nodig hebben, die extra begeleiding nodig hebben en bij wie de indicatie afloopt in 2013. Vanaf 1 januari 2014 is de gemeente verantwoordelijk voor alle burgers die begeleiding nodig hebben. Het uitgangspunt is dat gemeenten minimaal een jaar voorbereidingstijd krijgen tussen de afronding van het wetgevingstraject en het moment waarop de gewijzigde Wmo in werking treedt. Dit houdt in dat de wetswijziging voor 1 januari 2012 gereed moet zijn. Financiën Voor de financiering van de begeleiding en de uitvoeringskosten van de begeleiding krijgen gemeenten een bedrag dat is gebaseerd op de huidige kosten in de AWBZ verminderd met een decentralisatiekorting van 5%. Voor de invoering van de nieuwe taak krijgen de gemeenten een transitiebudget. Voor 2012 gaat het voor ’s-Hertogenbosch om circa € 390.000. In 2013 is het bedrag circa € 262.000. Voor meer informatie verwijzen wij naar de tekst onder het kopje Begroting programma Transitie AWBZ.
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
5
Voor ’s-Hertogenbosch houden we voorlopig rekening met een bedrag van € 17,2 tot 27,1 miljoen voor de volgende onderdelen uit de Transitie AWBZ: • Decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ. • Decentralisatie kortdurend verblijf AWBZ. • IQ-maatregel. • Overheveling hulpmiddelen. Het is dus niet duidelijk hoe groot de lokale uitgaven zijn voor extramurale begeleiding AWBZ alleen. De grote marge heeft te maken met het feit dat het rijk nog niet volledig heeft bepaald wat wel en niet onderdeel gaat uitmaken van de Transitie AWBZ. Omvang extramurale begeleiding AWBZ Er is nu nog geen volledig en eenduidig cijfermateriaal beschikbaar over de huidige omvang van de extramurale begeleiding in ’s-Hertogenbosch. In de huidige praktijk zijn er twee indicatieorganen: het Centrum Indicatiestelling Zorg (alle indicaties behalve jeugd GGz) en Bureau Jeugdzorg (jeugd GGz). Op grond van de voorlopige gegevens van het CIZ waren er op 1 januari 2011 in ’s-Hertogenbosch 1.298 mensen met een CIZ-indicatie voor extramurale individuele begeleiding. De omvang van de indicatie is gemiddeld 3,7 uur per week. De indicaties komen voor bij mensen met somatische (som), psychogeriatrische (pg) en psychiatrische (psy) aandoeningen en bij mensen met een verstandelijke (vg), lichamelijke (lg) en zintuiglijke (zg) handicap. De meeste indicaties komen voor bij mensen met een psychiatrische stoornis (psy) en een verstandelijke handicap (vg). Voorbeelden van extramurale individuele begeleiding zijn: • woonbegeleiding bij mensen met een psychiatrische stoornis; • thuisbegeleiding van terminale patiënten en; • praktisch pedagogische gezinsbegeleiding bij kinderen met een autistische stoornis. Op 1 januari 2011 waren er in ’s-Hertogenbosch 732 mensen met een CIZ-indicatie voor extramurale begeleiding in groepsverband (dagbesteding). De omvang van de indicatie is gemiddeld 4,7 dagdelen per week. Ook hier geldt dat de indicaties worden afgegeven bij mensen in alle sectoren (som, pg, psy, vg, lg en zg). Er is een duidelijke oververtegenwoordiging bij mensen met een verstandelijke handicap (vg). Voorbeelden van extramurale begeleiding in groepsverband (dagbesteding) zijn: • dagactiviteitencentrum voor mensen met een psychiatrische stoornis; • dagopvang voor dementerende ouderen en; • leerwerkplaatsen voor jongeren. Er zijn nog geen indicatiegegevens beschikbaar van Bureau Jeugdzorg. Zorgaanbieders Er zijn in ’s-Hertogenbosch 25 zorginstellingen die extramurale begeleiding in natura leveren. Zij bedienen circa 60% van het totale aantal cliënten met extramurale begeleiding. De overige circa 40% wordt geleverd door kleinere zorgaanbieders aan inwoners die hebben gekozen voor een persoonsgebonden budget (Pgb).
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
6
De zorginstellingen die op dit moment de meeste extramurale begeleiding bieden zijn: • Van Neynselgroep en Vivent (som, pg); • Reinier van Arkelgroep (psy); • Cello (vg); • Samenwerkende woon- en zorgvoorzieningen (lg) en; • Robert Coppes Stichting (zg). Wijken In de volgende wijken wonen de meeste mensen met een behoefte aan extramurale begeleiding: • West; • Noord; • Graafsepoort; • Zuidoost en; • Binnenstad. Samenhang met andere trajecten Er is samenhang met drie andere trajecten in ’s-Hertogenbosch: • Kader Sociaal Beleid (vaststelling in de raad van januari 2011); • Transformatie jeugdzorg en; • Wet werken naar vermogen. Het Kader Sociaal Beleid geeft richting aan de wijze waarop we ’s-Hertogenbosch de komende jaren de Transitie AWBZ en daarbinnen de decentralisatie extramurale begeleiding willen vormgeven. Er is overlap met de Transformatie jeugdzorg bij de doelgroepen Jeugd GGz en Jeugd LVG. Tevens is er overlap met de invoering van de Wet werken naar vermogen bij mensen met een verdiencapaciteit van minder dan 40%. Leeswijzer Dit projectplan zet zo goed mogelijk op een rij wat er moet gebeuren om de decentralisatie van extramurale begeleiding van de AWBZ naar de Wmo in de gemeente ’s-Hertogenbosch tot een succes te maken. Omdat er nog veel onzeker is, moet dit projectplan worden gezien als een dynamisch document. Het plan zal steeds worden aangepast wanneer de ontwikkelingen daar aanleiding toe geven.
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
7
AMBITIE, DOELSTELLINGEN EN RESULTATEN
Ambitie De ambitie van het project is de decentralisatie van de extramurale begeleiding van de AWBZ naar de Wmo in de gemeente ’s-Hertogenbosch probleemloos te laten verlopen. Doelstellingen De doelstellingen van het project zijn: 1. Vanaf 1 januari 2013 ondersteunt de gemeente ’s-Hertogenbosch inwoners met een behoefte aan begeleiding die op 1 januari 2013 geen gebruik maken van extramurale begeleiding op grond van de AWBZ. 2. Vanaf 1 januari 2014 ondersteunt de gemeente ’s-Hertogenbosch alle inwoners met een behoefte aan begeleiding. Als de invoeringsdata verschuiven (bijvoorbeeld omdat de wetswijziging Wmo niet voor 1 januari 2012 is afgerond), verschuiven ook de bovengenoemde data. Resultaten De beoogde projectresultaten zijn: 1. startnotitie (december 2011); 2. raadsbesluit visie en kaderstelling (20 maart 2012); 1 3. implementatieplan gemeentelijke organisatie (april 2012) ; 4. communicatieplan (april 2012); 5. contractafspraken met zorg- en welzijnsinstellingen voor twee wijkexperimenten voor het aanbod in de eerste lijn in West en Rosmalen voor 2012 en 2013 (eerste kwartaal 2012); 6. contractafspraken met zorg- en welzijnsinstellingen en vervoerders of contractafspraken met het zorgkantoor voor het aanbod in de tweede lijn voor 2013 (medio 2012); 7. raadsbesluit verordening Wmo (november 2012); 8. collegebesluit financieel besluit/beleidsregels Wmo (november 2012); 9. meerjarige contractafspraken met zorg- en welzijnsinstellingen vanaf 2014 (medio 2013) en; 10. levering begeleiding en dagbesteding door zorg- en welzijnsinstellingen inclusief de monitoring daarvan. Als de invoeringsdata verschuiven (bijvoorbeeld omdat de wetswijziging Wmo niet voor 1 januari 2012 is afgerond), verschuiven ook de bovengenoemde data.
1
In april 2012 moet er een beeld zijn van wat de decentralisatie van de extramurale begeleiding inhoudt voor de gemeentelijke
organisatie in termen van personeel, werkprocessen, management en organisatie.
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
8
DOELGROEP
Wij maken onderscheid tussen de potentiële doelgroep en de doelgroep die nu door het CIZ of BJZ is geïndiceerd voor extramurale begeleiding. Potentiële doelgroep De gemeente ’s-Hertogenbosch telt circa 23.000 mensen met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap. De 2 aantallen zijn afgeleid uit landelijke gegevens (Nationaal Kompas voor de Volksgezondheid) en zijn niet meer dan een globale schatting. Slechts een gering aantal heeft een indicatie van het CIZ of BJZ voor extramurale begeleiding op grond van de AWBZ. Het merendeel van hen redt zich in het gewone leven of kan weer verder na een kort contact in de eerste lijn. De ontwikkeling van de potentiële doelgroep in ’s-Hertogenbosch bepaalt het toekomstige beslag op de financiële middelen voor begeleiding en dagbesteding. Op grond van aanvullend onderzoek door de afdeling FIB/O&S proberen wij in aanloop naar 2013/2014 meer zicht te krijgen op deze potentiële doelgroep. Doelgroep geïndiceerd voor extramurale begeleiding Op 1 januari 2011 hadden 1.667 mensen uit ’s-Hertogenbosch een CIZ-indicatie voor extramurale begeleiding. Het gaat om mensen die matige of zware beperkingen hebben op het terrein van: • de sociale redzaamheid; • het bewegen en verplaatsen; • het psychisch functioneren; • het geheugen en de oriëntatie of; • die matig of zwaar probleemgedrag vertonen. De meeste indicaties zijn afgegeven voor mensen met een psychiatrische aandoening of beperking (37%) of voor mensen met een verstandelijke handicap (32%). Het gaat hier om mensen die volgens het CIZ en BJZ langdurige, gespecialiseerde begeleiding en dagbesteding nodig hebben vanuit de tweede lijn. Cliëntprofielen Het CIZ onderscheidt tien cliëntprofielen. Bureau HHM de tien profielen ingedikt tot de volgende zes onderscheidende groepen: 1. Ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek (som 65 jaar en ouder, pg 65 jaar en ouder). 2. Volwassenen met psychiatrische problematiek (psy 18 jaar en ouder). 3. Mensen met een verstandelijke beperking (vg). 4. Mensen met een zintuiglijke beperking (zg) 5. Mensen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte (som 0-64 jaar, lg). 6. Jongeren met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen (psy 0-17 jaar). 2
Aantallen gemeente ’s-Hertogenbosch: landelijke aantallen * 0,85%.
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
9
SPEELVELD
Partijen Binnen het project decentralisatie extramurale begeleiding spelen de volgende partijen een rol: inwoners, leveranciers gegevens, financiers/inkopers, zorginstellingen, welzijnsinstellingen en adviesraden. Inwoners • Individuele burgers (cliënten en mantelzorgers). • Burgers in georganiseerd verband (patiënten- en cliëntenraden). Leveranciers gegevens • Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). • Bureau Jeugdzorg (BJZ). • Centraal administratiekantoor (CAK). • Zorgkantoor Noordoost Brabant. • Transitiebureau Financiers/inkopers • Zorgkantoor Noordoost Brabant. • Zorgverzekeraars (UVIT, CZ). • Gemeente (CWS/Welzijn, CWS/AmSZ). Zorginstellingen Zorg in natura: • Ouderenzorg: Van Neynselgroep, Vivent, Zorggroep Elde, BrabantZorg, Buurtzorg Nederland, IVT Thuiszorg, Pantein en Actief Zorg (8). • Geestelijke gezondheidszorg: Reinier van Arkelgroep, GGZ Oost Brabant, SMO, Bureau MAKS en Novadic-Kentron (5). • Verstandelijk gehandicaptenzorg: Cello, Humanitas DMH, Philadelphia, Amarant en Prisma (5) • Lichamelijk gehandicaptenzorg: SWZ Zorg, Professionals in NAH (2). • Zintuiglijk gehandicaptenzorg: Robert Coppes Stichting, Kentalis, Visio en GGMD (4). • Jeugdzorg: Sterk in Werk (1). Persoonsgebonden budget • Kleinschalige zorgaanbieders. Welzijnsinstellingen • Divers. • Juvans. • MEE. • Gemeente (CWS/AmSZ). • Gemeente (SB/S&R).
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
10
Adviesraden • Wmo Adviesraad. • Cliëntenraad WWB. Overig • Eerstelijns gezondheidszorg (ROSE Phoenix, gezondheidscentra, huisartsen). Bewegingen op het speelveld De Transitie AWBZ betekent een accentverschuiving van zorg naar maatschappelijke ondersteuning. Zorgaanbieders in de tweede lijn gaan zich naar verwachting meer profileren als aanbieders van maatschappelijke ondersteuning in de eerste lijn. Bestaande aanbieders van maatschappelijke ondersteuning in de eerste lijn zien groeipotentieel.
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
11
AANPAK EN PLANNING
Het project decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ heeft een looptijd van drie jaar: mei 2011 tot mei 2014. Het project is gestoeld op het Kader Sociaal beleid en bestaat uit drie fasen: 1. Inventarisatie en veldverkenning (mei 2011 tot en met december 2011). 2. Visie en kaderstelling (mei 2011 tot en met juni 2012). 3. Voorbereiding uitvoering (2012). We willen het project uitvoeren door gebruik te maken van de kracht van de stad. We willen gebruik maken van de kennis en ervaring van de spelers op het speelveld (participatie). Kader Sociaal Beleid Het Kader Sociaal beleid is richtinggevend voor de wijze waarop de projecten binnen het programma Transitie AWBZ worden uitgevoerd. Het kader wordt naar verwachting vastgesteld in de raad van 24 januari 2012. Het kader omvat de belangrijkste strategische uitgangspunten en opgaven in het sociale domein voor de komende jaren. Essentieel is hierin: • het aanspreken van de eigen kracht van mensen en hun sociale netwerken; • het activeren van mensen door hen aan te spreken op hun talenten; • het ‘naar voren organiseren’ van de maatschappelijke ondersteuning, dat wil zeggen van de dure tweede naar de eerste lijn en het gewone leven; • het zoeken van aansluiting bij de directe leefomgeving van mensen (wijk en buurt); • het verstevigen van de informele zorg (zelfhulp, mantelzorg en vrijwilligerswerk); • het investeren in een krachtige integrale eerste lijn voor maatschappelijke ondersteuning; • het investeren in een andere houding en gedrag bij bestuurders, ambtenaren en professionals in het veld. In bijlage 2 is de essentie van het kader sociaal beleid weergegeven. Hierbij is een vertaling gemaakt naar de Transitie AWBZ. Fase 1: Inventarisatie en veldverkenning In deze fase wordt informatie verzameld, worden relevante ontwikkelingen gevolgd en worden samen met de belangrijkste spelers in het veld de eerste stappen gezet richting beleid en uitvoering. Verzamelen van informatie Er is nog veel onduidelijk over de decentralisatie extramurale begeleiding. Er moet informatie worden verzameld bij: • cliënten en mantelzorgers; • adviesraden; • indicatiestellers; • zorginstellingen (zorg in natura); • zorginstellingen (persoonsgebonden budget); • welzijnsinstellingen; • zorgkantoor/zorgverzekeraars; • regiogemeenten; • Transitiebureau.
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
12
• •
B5 en; G32.
CLIËNTEN EN MANTELZORGERS
Om kennis te maken met de huidige uitvoeringspraktijk in de AWBZ en om ideeën en suggesties op te halen voor de beleidsontwikkeling binnen de kaders van de Wmo organiseren wij cliëntconsultaties bij: gehandicapten, psychiatrische patiënten, ouderen, jeugd en mensen met een persoonsgebonden budget (Pgb). Wat betreft het niveau van participatie gaat het om informeren en consulteren. ADVIESRADEN
De Wmo-adviesraad en de Cliëntenraad WWB hebben een adviserende rol bij de ontwikkeling van beleidskaders die college en raad moeten vaststellen. Om de adviesraden goed voor te bereiden op hun adviestaak is de keuze gemaakt om al in een vroegtijdig stadium contact te zoeken om informatie te delen en suggesties op te halen voor de beleidsontwikkeling. Qua niveau van participatie gaat het om informeren, consulteren en adviseren. INDICATIESTELLERS
Wij proberen zowel bij het CIZ (alle indicaties, behalve Jeugd GGz) als bij BJZ (Jeugd GGz) zoveel mogelijk te weten te komen over de ontwikkeling van het aantal indicaties. Van het CIZ zijn op 1 juli 2011 al geaggregeerde gegevens aangeleverd voor ’s-Hertogenbosch. Voor BJZ geldt dit helaas nog niet. Het is de bedoeling dat het CIZ in het vierde kwartaal 2011 nog verder uitgewerkte geaggregeerde gegevens gaat aanleveren. Begin 2012 volgen de eerste aanleveringen van gegevens op cliëntniveau. Dit zijn landelijke afspraken tussen het CIZ en het Transitiebureau van de VNG/VWS. Het Transitiebureau is nog bezig afspraken te maken met BJZ over de aanlevering van indicaties op geaggregeerd niveau en op cliëntniveu. ZORGINSTELLINGEN (ZORG IN NATURA)
Er zijn 25 zorginstellingen die extramurale begeleiding in de vorm van zorg in natura (ZIN) bieden aan cliënten in ’s-Hertogenbosch. In juli 2011 hebben zij een vragenlijst gehad. De vragenlijst had tot doel inzicht te verkrijgen in de huidige aard en omvang van de extramurale begeleiding. Ook is onderzocht hoe de zorginstellingen aankijken tegen de Transitie AWBZ. Bij alle 25 zorginstellingen worden korte werkbezoeken afgelegd waarbij af en toe ook de wethouder aanschuift. Op 20 oktober 2011 worden de resultaten van de verkenning onder zorginstellingen (zorg in natura) teruggekoppeld tijdens een bijeenkomst met zorg- en welzijnsinstellingen, regiogemeenten en zorgkantoor. Wat betreft het niveau van participatie gaat het om informeren en consulteren. ZORGINSTELLINGEN (PGB)
De extramurale begeleiding AWBZ wordt voor circa 60% van de cliënten in natura geleverd (ZIN). Dit betekent dat de overige circa 40% zorg inkoopt met een Pgb. Het is erg lastig om zicht te krijgen op de partijen die extramurale begeleiding leveren aan houders van een Pgb. Dit kunnen de 25 instellingen zijn die ook zorg in natura leveren, maar ook talloze kleine aanbieders of betaalde mantelzorgers. In samenwerking met Per Saldo, MEE, Branchevereniging Kleinschalige Zorg (BVKZ)
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
13
en budgethouders verwachten wij meer zicht te krijgen op deze groep. Wij organiseren hiervoor een bijeenkomst. Wat betreft het niveau van participatie gaat het om informeren en consulteren. WELZIJNSINSTELLINGEN
Het Kader Sociaal Beleid gaat er vanuit dat bij de maatschappelijke ondersteuning instellingen in de eerste lijn het verschil gaan maken. Zij ondersteunen mensen met een beperking tijdelijk en licht met het doel hen weer in hun eigen kracht te krijgen en te houden en dure ondersteuning in de tweede lijn 3 in de vorm van individuele voorzieningen te voorkómen. De nieuwe brede Bossche welzijnsinstelling Juvans/Divers gaat hierin een grote rol spelen. Dit geldt ook voor MEE. De maatschappelijke ondersteuning in het gewone leven en in de eerste lijn gaat er anders uit zien na de decentralisatie van de extramurale begeleiding. De eerste lijn moet veel meer zijn toegerust op alle burgers, dus ook op mensen met een beperking (chronisch zieken, gehandicapten en psychiatrische patiënten). Nieuwe arrangementen op het gebied van begeleiding en dagbesteding in de eerste lijn moeten worden ontwikkeld zo veel mogelijk op basis van al bestaande goede initiatieven. De centrale vraag is of welzijnsinstellingen in staat zijn deze beweging in de eerste lijn vorm te geven of dat hier (ook) zorginstellingen een rol moeten gaan spelen. De laatste zitten op het vinkentouw om de cliënt te volgen van de tweedelijns zorg naar de eerstelijns maatschappelijke ondersteuning. Wij voeren gesprekken met Juvans, Divers en MEE om zicht te krijgen op hun ambities. Mogelijk dat op basis van deze gesprekken in de opdrachtformulering en –verstrekking voor 2012 al kan worden voorgesorteerd op een mogelijke uitgebreidere rol. Wat betreft het niveau van participatie gaat het om informeren en consulteren. ZORGKANTOOR/ZORGVERZEKERAARS
De financiers van de sectoren zorg en maatschappelijke ondersteuning zoeken elkaar steeds meer op in wijken, rondom doelgroepen of rondom ziektebeelden. Het Zorgkantoor Noordoost Brabant (20 gemeenten) krijgt van het CIZ en BJZ de indicaties voor extramurale begeleiding AWBZ en moet deze voor de cliënten verzilveren: ofwel in de vorm van zorg in natura of in de vorm van een Pgb. Het zorgkantoor kan inzicht geven in de feitelijke zorgconsumptie en uitgaven. Het zorgkantoor is ondergebracht bij zorgverzekeraar UVIT. Het is de bedoeling dat het zorgkantoor op 1 januari 2013 gaat verdwijnen en dat de verzekeraars de inkoop van AWBZ-zorg voor de eigen verzekerden gaan inkopen. In de gemeente ’s-Hertogenbosch hebben de zorgverzekeraars UVIT en CZ samen een marktaandeel van 80%. Wij voeren diverse verkennende gesprekken met het zorgkantoor. Het doel is: • gegevens te verkrijgen over de feitelijke zorgconsumptie en uitgaven (extramurale begeleiding); • te verkennen in hoeverre gemeente en zorgkantoor/zorgverzekeraars en gemeente als financiers van de zorg en maatschappelijke ondersteuning gezamenlijk op kunnen trekken (strategisch, 3
Verschillende werksoorten worden gecombineerd: algemeen maatschappelijk werk, jongerenwerk, ouderenwerk, opbouwwerk
en sociaal-cultureel werk.
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
14
beleidsmatig en in de uitvoering van concrete projecten in wijken, rondom doelgroepen of ziektebeelden). Wij willen de samenwerking uiteindelijk bekrachtigen in een bestuurlijk convenant (zie project 7). Wat betreft het niveau van participatie gaat het om informeren, consulteren en adviseren, maar ook om coproduceren. TRANSITIEBUREAU
Het Transitiebureau van de VNG en het Ministerie van VWS moet gemeenten voorzien van relevante informatie om de decentralisatie van de extramurale begeleiding tot een succes te maken. Vanaf medio september 2011 komt het Transitiebureau met een aantal factsheets en handreikingen: • stappenplan/tijdpad (cruciale data op weg naar 2013); • cliëntenprofielen: soorten cliënten, voorzieningen en de mogelijkheden van de Wmo-aanpak daarbij; • stand van zaken AWBZ-begeleiding in het onderwijs; • betekenis Europese aanbestedingsregels voor de begeleiding; • mededinging en samenwerking; • Vademecum Begeleiding in de AWBZ (beschrijving huidige situatie); • Wmo verklaard voor AWBZ-aanbieders en; • Handreiking toegang/indicatiestelling. Tot september 2011 is er nog weinig verschenen vanuit het Transitiebureau waardoor gemeenten nu zelf het wiel gaan uitvinden. De gemeente ’s-Hertogenbosch oefent samen met andere gemeenten druk uit op het Transitiebureau om tempo te maken. REGIOGEMEENTEN
Hoewel de Wmo een wet is die per gemeente verschillend kan worden uitgevoerd, is het toch zinvol om als gemeenten bij de decentralisatie van de extramurale begeleiding samen te werken (strategie ‘lokaal, tenzij’). De gemeente ’s-Hertogenbosch werkt op twee niveaus samen met regiogemeenten: • regio zorgkantoor (20 gemeenten in Noordoost-Brabant) en; • subregio Meierij (acht gemeenten: Boxtel, Haaren, Heusden, Maasdriel, Schijndel, Sint 4 Oedenrode, ’s-Hertogenbosch, Sint-Michielsgelstel) . Het accent ligt op de samenwerking in de subregio Meierij. De gemeente ’s-Hertogenbosch vervult de rol van coördinator. De samenwerking gaat uit van een lokale verantwoordelijkheid, is pragmatisch, is faciliterend vanuit ’s-Hertogenbosch en gericht op een effectieve en efficiënte uitvoering waarbij de gemeenten elkaar vooral willen en moeten vinden op bovenlokale voorzieningen (in de tweede lijn). In de regio Noordoost-Brabant zoeken wij vooral samenwerking met de gemeente Oss. De gemeente Oss is de subregio Maasland/Maas en Leijgraaf (twaalf gemeenten) coördinator. Wat betreft het niveau van participatie gaat het om informeren, consulteren en adviseren, maar ook om coproduceren.
4
Ambtelijk vindt nu overleg plaats in de Regiegroep Wmo. Bestuurlijk vindt overleg plaats in het POHO MZ.
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
15
B5
Er is langs twee lijnen overleg met Eindhoven, Helmond, Tilburg en Breda: • overleg tussen projectleiders decentralisatie extramurale begeleiding en; • overleg tussen deelprojectleiders individuele voorzieningen binnen het project decentralisatie extramurale begeleiding. Het doel van het overleg is intercollegiaal overleg en het vormen van een Brabants front richting het Transitiebureau van de VNG en het Ministerie van VWS. G32
Onder de vleugels van de G32 Sociale Pijler regelmatig ambtelijk overleg tussen projectleiders Wmo/ projectleiders decentralisatie extramurale begeleiding. Er is een directe link met het Transitiebureau via de steden Groningen, Dordrecht en ’s-Hertogenbosch. Volgen van ontwikkelingen Daarnaast moet de samenhang worden onderzocht met andere ontwikkelingen: • andere projecten binnen de Transitie AWBZ: o decentralisatie kortdurend verblijf AWBZ (project 2); o IQ-maatregel (project 3); o overheveling hulpmiddelen (project 4); o cliëntondersteuning (project 5); o scheiden wonen en zorg (project 6) en; o convenant gemeente – zorgkantoor (project 7). • de transformatie Jeugdzorg; • de invoering van de Wet werken naar vermogen (Wwnv); Samen met de afdeling FIB/O&S moet verder onderzoek worden gedaan naar de ontwikkelingen van de bruto doelgroep: het potentieel aan toekomstige klanten voor begeleiding en dagbesteding. Het is moeilijk om dit nu af te leiden uit het aantal indicaties of de feitelijke zorgconsumptie. Stappen zetten op het speelveld Op 20 oktober 2011 wordt een bijeenkomst gepland met besturen/directies/beleidsmedewerkers van zorginstellingen die zorg in natura leveren, welzijnsinstellingen, regiogemeenten en financiers. Het doel van de bijeenkomst is: • presenteren resultaat onderzoek onder zorginstellingen (ZIN); • presenteren voorlopige visie gemeente op Transitie AWBZ als afgeleide van het Kader Sociaal Beleid en; 5 • vervolgafspraken maken over samenwerking bij de ontwikkeling en uitvoering van beleid . Het is de bedoeling dat de samenwerking daarna bestuurlijk wordt bestendigd en verankerd. Het ligt voor de hand hierbij aansluiting te zoeken bij bestaande overleggen, zoals het Leefbaarheidsplatform en/of de Regiegroep Welzijn, Wonen, Zorg (WWZ).
5
Bij het maken van de vervolgafspraken willen wij aandacht geven aan de inhoud en mate van participatie van partijen op het
speelveld: informeren, consulteren, adviseren en/of coproduceren.
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
16
Na deze bijeenkomst volgt nog een bijeenkomst met kleinschalige zorgaanbieders en mantelzorgers die cliënten met een Pgb bedienen. Ook hiermee worden vervolgafspraken gemaakt. Resultaat fase 1 Het resultaat van deze fase is een startdocument dat inzicht geeft in de feitelijke betekenis van de decentralisatie extramurale begeleiding voor de gemeente ’s-Hertogenbosch. De stuurgroep SMT stelt het startdocument in december 2011 vast. Fase 2: Visie en kaderstelling Het Kader Sociaal Beleid en de uitkomsten van de inventarisatie en veldverkenning in fase 1 vormen de basis voor een beleidskader Transitie AWBZ dat wij op 20 maart 2012 ter besluitvorming aan de gemeenteraad willen voorleggen. In het kader worden ook de uitgangspunten voor beleid benoemd voor de decentralisatie van de extramurale begeleiding. Vragen waarop antwoorden moeten komen zijn onder meer: • Hoe verdelen we de middelen voor extramurale begeleiding over het gewone leven, eerste lijn en tweede lijn? Welke fasering zit hierin? • Willen we alles bekostigen uit het macrobudget van het rijk of zijn we bereid lokaal bij te passen? • Welke maatregelen nemen we in het gewone leven van mensen om het beroep op voorzieningen voor individuele begeleiding en dagbesteding in de eerste en tweede lijn te voorkómen? • Welke algemene/collectieve voorzieningen voor individuele begeleiding en dagbesteding gaan we ontwikkelen in de eerste lijn en welk schaalniveau hanteren we daarbij? Hoe verbinden we ze aan de ontwikkeling van een krachtige, integrale eerste lijn met de juiste (financiële) prikkels? • Welke geïndiceerde individuele voorzieningen voor individuele begeleiding en dagbesteding gaan we ontwikkelen in de tweede lijn en welk schaalniveau hanteren we daarbij? • Wie gaat de indicatiestelling voor individuele voorzieningen in de tweede lijn uitvoeren en hoe ziet het indicatieprotocol eruit? • Willen we inwoners die in aanmerking komen voor individuele voorzieningen in de tweede lijn de mogelijkheid bieden om te kiezen tussen zorg in natura of een Pgb en zo ja, welke voorwaarden verbinden we dan aan het gebruik van het Pgb? • Brengen we inwoners die in aanmerking komen voor individuele voorzieningen in de tweede lijn een eigen bijdrage in rekening en zo ja, hoe hoog kan/mag die zijn? • Nemen we de leefomgeving van de burger als uitgangspunt bij de ontwikkeling en uitvoering van het beleid? • Hoe gaan we samenwerken met regiogemeenten? • Welk sturingsmodel kiezen we? • Hoe voorkómen we stapelingseffecten bij burgers? • Hoe leggen we de verbindingen met de Transformatie Jeugdzorg en de Wwnv? • Welk kwaliteitsniveau in het aanbod moeten we minimaal garanderen? • Waar zitten mogelijkheden voor besparingen in de uitvoeringspraktijk? • Welke experimenten starten we in het voorbereidingsjaar 2012? • In hoeverre maken we bij de ontwikkeling en uitvoering van beleid gebruik van de kracht (kennis en ervaring) van spelers in de stad? Voor een schematische weergave van de diverse maatregelen en voorzieningen per lijn verwijzen wij naar bijlage 3.
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
17
De visie en kaderstelling worden juridisch vertaald in een nieuwe verordening Wmo waarover de raad een besluit neemt in november 2012. Stappen op het speelveld Gedurende de fase van kaderstelling onderhoudt de projectleiding het contact met alle partijen op het speelveld: cliënten, adviesraden, indicatiestellers, zorg- en welzijnsinstellingen, financiers, bestuur en politiek en regiogemeenten. In deze fase consulteren wij de partijen op het speelveld en vragen advies bij de adviesraden. Fase 3: Voorbereiding uitvoering Nadat de raad de beleidskaders heeft vastgesteld op 20 maart 2011 volgt een intensieve periode van voorbereiding van de uitvoering waarin onder meer de volgende zaken aan de orde komen: • implementatieplan gemeentelijke organisatie (april 2012); • communicatieplan (april 2012); • contractafspraken met zorg- en welzijnsinstellingen voor twee wijkexperimenten voor het aanbod in de eerste lijn in West en Rosmalen voor 2012 en 2013 (eerste kwartaal 2012); • contractafspraken met zorg- en welzijnsinstellingen en vervoerders of contractafspraken met het zorgkantoor voor het aanbod in de tweede lijn voor 2013 (medio 2012); • collegebesluit financieel besluit/beleidsregels Wmo (november 2012) en; • meerjarige contractafspraken met zorg- en welzijnsinstellingen vanaf 2014 (medio 2013). De gemeente is per 1 januari 2013 verantwoordelijk voor nieuwe cliënten voor individuele begeleiding en dagbesteding. De gemeente moet dan de indicatiestelling op orde hebben. Het nieuwe aanbod op het gebied van individuele begeleiding en dagbesteding in de eerste en tweede lijn is dan nog niet op orde. Met twee wijkexperimenten met een looptijd van twee jaar (2012 en 2013) maken we er wel een begin mee. Stappen op het speelveld Gedurende de fase van voorbereiding op de uitvoering onderhoudt de projectleiding het contact met alle partijen op het speelveld: cliënten, adviesraden, indicatiestellers, zorg- en welzijnsinstellingen, financiers, bestuur en politiek en regiogemeenten. In deze fase gaat de participatie verder dan alleen consulteren en adviseren. Wij willen zorg- en welzijnsinstellingen deels laten coproduceren.
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
18
RISICO’S
Algemeen Hoewel de gemeente ’s-Hertogenbosch tijdig is begonnen met de voorbereidingen op de Transitie AWBZ en daarbinnen op de decentralisatie van de extramurale begeleiding, is de invoeringstermijn tot 1 januari 2013 buitengewoon krap. De ondersteuning vanuit het Transitiebureau van het Rijk is daarbij tot nu toe minimaal. Juist hierdoor gaat de neiging ontstaan om de bestaande AWBZ-praktijk te gaan kopiëren naar het domein van de Wmo. Op inhoudelijke én financiële gronden moet dat juist worden voorkómen. Maatschappelijke risico’s Er kan maatschappelijke onrust ontstaan bij kwetsbare mensen. Hiertoe behoren ook mensen met een beperking. Op dit moment komen veel bezuinigingsmaatregelen van het Rijk bij deze groepen samen, zoals: • de verhoging van de eigen bijdragen in de GGz; • de drastische inperking mogelijkheden om eigen regie te voeren door middel van een Pgb; • de bezuinigingen binnen de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en; • de gevolgen van de invoering van de Wet werken naar vermogen (Wwnv). Financiële risico’s Er is een reëel risico dat op termijn de vraagontwikkeling uit de pas gaat lopen met de beschikbare financiële middelen. Dit wordt versterkt door vraagopdrijvende maatregelen zoals het proces scheiden wonen en zorg. Ook zullen de kortingen op de re-integratiemiddelen in de nieuwe Wwnv ertoe leiden dat burgers een groter beroep gaan doen op voorzieningen uit de Wmo. Organisatorische risico’s De decentralisatie van de extramurale begeleiding vraagt om een integrale benadering vanuit het perspectief van een burger met een ondersteuningsvraag. Dit vereist echte samenwerking tussen portefeuilles, domeinen, instellingen en afdelingen binnen de gemeente. Voortdurend is het risico aanwezig dat het integrale belang van de burger ondersneeuwt.
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
19
PROJECTORGANISATIE
Intern De volgende interne projectorganisatie wordt voorgesteld: • Stuurgroep. • Projectgroep. • Vijf werkgroepen: Gewone leven, Eerste lijn, Tweede lijn, Communicatie en Financiën. Projectleider is Hugo ter Steege (CWS/Welzijn). Hij is verantwoordelijk voor het behalen van de projectresultaten en het bewaken van de voortgang van het project. Stuurgroep De stuurgroep ziet toe op het behalen van de projectdoelstellingen en is verantwoordelijk voor de ambtelijke besluitvorming. Tenslotte bewaakt de stuurgroep de afstemming met de Transformatie jeugdzorg en de invoering van de Wet werken naar vermogen. Projectgroep De projectgroep houdt zicht op de uitvoering van de activiteiten in de werkgroepen. De projectgroep voert zelf de activiteiten uit in fase 1 (inventarisatie en veldverkenning) en fase 2 (kaderstelling). De werkgroepen Gewone Leven, Eerste lijn en Tweede lijn gaan na fase 1 van start (begin 2012). Werkgroep Gewone Leven De werkgroep Gewone leven ontwikkelt maatregelen om inwoners te faciliteren in het benutten van hun eigen kracht. Thema’s zijn de inclusieve samenleving, gemeenschapszorg (informele zorg) en preventie & vroegsignalering. Werkgroep Eerste lijn De werkgroep Eerste lijn ontwikkelt algemene/collectieve voorzieningen voor individuele begeleiding en dagbesteding in de eerste lijn. We organiseren de voorzieningen in de directe leefomgeving van mensen, dat wil zeggen in de buurt of wijk. We zoeken nadrukkelijk aansluiting bij voorzieningen die er al zijn. Voor het ontwikkelen van een laagdrempelige activerende dagbesteding in wijken gaan we bijvoorbeeld op zoek naar combinaties tussen gesubsidieerde accommodaties (BBS, wijkgebouwen), (intramurale) dagactiviteitencentra, et cetera. De werkgroep Eerste lijn ontwikkelt twee wijkexperimenten in West en Rosmalen op het gebied van individuele begeleiding en/of dagbesteding. Het is nadrukkelijk de bedoeling aansluiting te zoeken bij goede bestaande initiatieven die mede worden gefinancierd door het zorgkantoor of ZonMw (fonds) zoals: • Project op één lijn; • Zichtbare schakels (onder meer in West); • Ontmoeting/dagbesteding voor ouderen (Rosmalen); • Inloophuis voor mensen met dementie en; • Ketenzorg dementie (onder meer in West).
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
20
De werkgroep Eerste lijn is te zien als het begin van een meerjarig programma ‘De Eerste lijn maakt het verschil’. Dit programma streeft naar een zo eenvoudig mogelijke, integrale, krachtige eerstelijns voorziening op wijkniveau met de juiste inhoudelijke en financiële prikkels: inwoners zoveel mogelijk in hun eigen kracht houden of terugzetten én dure maatschappelijke ondersteuning, (jeugd)zorg en inkomensondersteunende maatregelen te voorkómen. Werkgroep Tweede lijn De werkgroep Tweede lijn ontwikkelt het indicatieprotocol voor de indicatiestelling in de tweede lijn. Ook ontwikkelt de werkgroep individuele voorzieningen voor individuele begeleiding en dagbesteding in de tweede lijn. We organiseren deze voorzieningen op stedelijk of bovenlokaal niveau. Waar het gaat om bovenlokale voorzieningen zoeken we nadrukkelijk de samenwerking met regiogemeenten in de subregio Meierij. Werkgroep Financiën De werkgroep Financiën volgt de ontwikkelingen in de reserve Wmo en de ontwikkelingen rondom het macrobudget (integratieuitkering Begeleiding Wmo), transitiekosten en structurele uitvoeringskosten. Werkgroep Communicatie De werkgroep Communicatie zorgt voor de interne en externe communicatie rondom het project door inzet van diverse communicatiemiddelen. Van groot belang is de communicatie richting het algemene publiek samen met het zorgkantoor. Begin 2012 verschijnt hiervoor een apart communicatieplan. In 2011 wordt al wel op de gemeentelijke website inhoudelijke informatie op hoofdlijnen verstrekt. Ook wordt gecommuniceerd over het proces om tot een probleemloze decentralisatie van de extramurale begeleiding te komen. De werkgroep Communicatie heeft ook een rol bij het vormgeven van de participatie van partijen op het speelveld (informeren, adviseren, consulteren en coproduceren). Extern Zorg- en welzijnsinstellingen en zorgkantoor Wij willen komen tot een stedelijk platform zorg- en welzijnsinstellingen, gemeente en zorgkantoor om de gewenste Transitie AWBZ in de gemeente ’s-Hertogenbosch vorm te geven. We moeten bezien of het Leefbaarheidsplatform en/of de Regiegroep Welzijn, Wonen, Zorg (WWZ) hiervoor geschikt zijn. Regiogemeenten Wij willen streven naar een periodiek ambtelijk en bestuurlijk overleg tussen de acht gemeenten in de subregio Meierij.
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
21
BEGROTING PROGRAMMA TRANSITIE AWBZ
Kosten Hierna volgt een voorlopige begroting voor het programma Transitie AWBZ. Het uitgangspunt is een looptijd van drie jaar: van 1 mei 2011 tot 1 mei 2014. Begroting Programmacoördinatie/projectleiding Welzijn Projectleiding AmSZ Programmaondersteuning Communicatiemedewerker Extern advies Communicatiemiddelen 6 Werkbudget Wijkexperimenten Totaal
2011
2012
2013
2014
In de begroting is geen rekening gehouden met reguliere inzet van medewerkers uit de afdelingen in de verschillende onderdelen van de interne projectorganisatie. In de begroting zijn geen uitvoeringskosten vanaf 1 januari 2013 opgenomen. Deze kosten worden in fase 3 nader uitgewerkt in het implementatieplan gemeentelijke organisatie. Dekking @
6
Het werkbudget is onder meer bedoeld voor de organisatie van bijeenkomsten met spelers uit het veld.
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
22
ONDERTEKENING
Het projectplan Transitie AWBZ is vastgesteld op 29 september 2011.
Gemeente ’s-Hertogenbosch Namens sector CWS
Gemeente ’s-Hertogenbosch Namens afdeling CWS/Welzijn
De heer C. Stijnen (opdrachtgever)
Mevrouw L.M. Meijer (opdrachtnemer)
Projectplan decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ
23