De leden van de raad van de gemeente Papendrecht.
datum behandeld door ons kenmerk doorkiesnummer faxnummer onderwerp
20 november 2006 griffier -078-6418322 078-6418316 Uitnodiging voor de openbare raadsvergadering van 30 november 2006
Geacht raadslid,
Hierbij nodig ik u uit tot het bijwonen van een openbare raadsvergadering, te houden op donderdag 30 november 2006 om 19.30 uur in de raadzaal van het raadhuis, met als uitloopdatum maandag 04 december 2006 eveneens om 19.30 uur, in de raadzaal van het raadhuis. Een agendavoorstel met bijlagen is bijgevoegd. De op de agenda betrekking hebbende stukken liggen voor u vanaf heden ter inzage in de leeskamer (kamer 0.06). De leeskamer is telefonisch bereikbaar onder nummer 078 – 6 418 213 en de raadzaal onder nummer 078 – 6 418 201.
Hoogachtend, de voorzitter van de gemeenteraad,
C.J.M. de Bruin.
Voorstel agenda voor de openbare vergadering van de gemeenteraad van Papendrecht d.d. 30 november 2006 om 19.30 uur
01. Opening.
-
-
-
02. Vaststelling van de agenda.
-
-
-
03. Vaststelling van het verslag van: a. de openbare vergadering van 21 september 2006; b. de openbare vergadering van 09 november 2006.
-
-
CJMdB
054
-
CJMdB
-
-
CJMdB
06. Vaststelling van de Belasting- en retributieverordening 2007.
048
055 t/m 068 070
Ph JT
07. Voorstel tot het vaststellen van de bedragen voor subsidieplafonds 2007.
055
071
Div Ph
H 08. Voorstel tot het vaststellen van een hernieuwde verordening op de ambtelijke bijstand en de geldelijke fractie-ondersteuning 2007.
056
072
-
H 09. Voorstel om de heer L. van Halm te benoemen tot plaatsvervangend lid namens de PvdA-fractie in de Drechtraad.
-
073
-
H 10. Voorstel om ermee in te stemmen dat de Drechtraad de concept-verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en het Besluit maatschappelijke ondersteuning vaststelt.
058
075
Ph AV
11. Voorstel om kennis te nemen van en in te stemmen met de beleidsvoorstellen tot harmonisatie van het minimabeleid in de Drechtsteden.
059
076
Ph AV
060
077
Ph AvL
061
078
Ph MZ
04. Ingekomen en ter inzage gelegde stukken.
05. Aanbieding aan de voorzitter van de gemeenteraad van het onderzoeksrapport van de Rekenkamercommissie naar de zogeheten Verbonden partijen (een analyse van financiële risico’s, informatieverstrekking en beleidsbeïnvloeding).
H 12. Voorstel tot het aanbrengen van aanpassingen voor het openbaar vervoer in Papendrecht in het kader van het programma Hoogwaardig Openbaar Vervoer Drechtsteden 2007, en om daarvoor een krediet beschikbaar te stellen.
13. Voorstel om de inzameling van huishoudelijk afval en het grootschalig machinaal vegen, onder te brengen bij Netwerk N.V.
14. Voorstel tot het vaststellen van de Najaarsnota 2006.
049
051
Ph JT
15. Voorstel tot het vaststellen van de begrotingswijzigingen.
062
069
Ph JT
16. Voorstel tot het vaststellen van een verordening voor de vertrouwenscommissie inzake de herbenoeming van burgemeester C.J.M. de Bruin.
057
074
-
17. Sluiting
-
2
RAADSVOORSTEL Datum en nummer 20 november 2006, nummer 054/2006
Raadsvergadering 30 november 2006
Programmaveld Programma 8: Bestuur
Agendapunt 04
Portefeuillehouder C.J.M. de Bruin
Wettelijke basis Artikel 74, lid 2, van de Gemeentewet
Voorstel tot Het bespreken van de lijst van ingekomen en ter inzage gelegde stukken en mededelingen Gevraagde beslissing A. de ingekomen stukken onder 1 tot en met 5 voor kennisgeving aannemen; B. de ingekomen stukken onder 6 tot en met 11 in handen stellen van het college; C. de ter inzage gelegde stukken onder a tot en met l voor kennisgeving aannemen. D. de antwoorden van het college op schriftelijk ingediende vragen ex art. 36 van het Reglement van Orde onder I voor kennisgeving aannemen. Financiële consequenties N.v.t. Aan de raad. INGEKOMEN STUKKEN A. gevraagd wordt de ingekomen stukken 1 tot en met 5 voor kennisgeving aan te nemen: 1. Van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Een brief van 05 september 2006 met informatie omtrent het ambtsgebed. 2. Van de gemeenteraad Groningen Een brief van 12 oktober 2006, waarbij wordt toegezonden een motie inzake het blijvend uitbetalen van leefgelden aan (ex) AMA’s. 3. Van de Hiv Vereniging Nederland Een brief van 18 oktober 2006 betreffende de activiteiten van de vereniging en de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. 4. Van Radio Salsa Omroep Stichting Een brief van 23 oktober 2006 betreffende de jongste ontwikkelingen en de naamsverandering in Smart RTV alsook een e-mail van 31 oktober 2006 met als onderwerp: Meer duidelijkheid in zicht voor de toekomst.
1
5. Van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden Een brief van 13 november 2006, waarbij o.a. wordt toegezonden de Managementrapportage No. 1 d.d. september 2006.
B. gevraagd wordt de ingekomen stukken 6 tot en met 11 in handen van het college te stellen: 6. Van het Buurtcomité BB&W Een brief van 28 oktober 2006 betreffende de Wet maatschappelijke ondersteuning. 7. Van de heer J. van der Linden Een brief van 03 november 2006 betreffende de bouwplannen aan de Schooldwarsstraat alsook correspondentie over de bouwplannen. 8. Van de Rechtbank Dordrecht Een brief van 03 november 2006 betreffende het beroep van de heer H. de Jong sr. 9. Van de heer C. Westbroek Een brief van 03 november 2006 betreffende een bezwaarschrift, betrekking hebbende op afwijzing planschade. 10. Belangenvereniging Oosteind Een brief van 06 oktober 1006 betreffende een bezwaarschrift op het voorbereidingsbesluit voor industrieterrein Oosteind. 11. Van Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening Drechtsteden Een brief van 15 november 2006 betreffenden recentelijk ontvangen beschikkingen van de Staatssecretaris van SZW. TER INZAGE GELEGDE STUKKEN C. gevraagd wordt de onder a tot en met l genoemde stukken voor kennisgeving aan te nemen: a. Een nota van het college d.d. 07 juli 2006 betreffende de inhaalslag ontoereikende milieuvergunningen. b. Een nota van het college d.d. 16 augustus 2006 betreffende de problematiek geluidszonering. c. Een nota van het college d.d. 17 augustus 2006 betreffende de Milieumonitor 2005. d. Een nota van het college d.d. 18 september 2006 betreffende de Brancheringsvisie en gebiedsprofielen centrumgebied. e. Een nota van het college d.d. 06 oktober 2006 betreffende de aanpak van het parkeren in het centrum. f. Een nota van het college d.d. 09 oktober 2006 betreffende de evaluatie van het Werkcenter Jongeren. g. Een nota van het college d.d. 11 oktober 2006 betreffende het proces rond de vorming van een Shared Service Center Drechtsteden. h. Een brief van het college d.d. 17 oktober 2006 betreffende de beantwoording van vragen over het Asielzoekerscentrum, gesteld tijdens de commissievergadering Samenleving van 06 september 2006. i. Een brief van het college d.d. 24 oktober 2006 aan de Stichting Symbiose tussen Theater, Cultuur en Muziek i.o. betreffende een multicultureel centrum Papendrecht, alsook het schrijven van de Stichting Symbiose tussen Theater, Cultuur en Muziek van 09 oktober 2006.
2
j. Een brief van het college d.d. 23 oktober 2006 aan Misa Advies als reactie op het verzoek om handhaving Drierivierensprong. k. Een collegebesluit d.d. 24 oktober 2006 betreffende het instellen van een parkeerverbod aan de noordzijde van de Gerard Dousingel, ter hoogte van het parkeerterrein tot aan het kruispunt met de Jan Steenlaan. l. Een collegebesluit d.d. 24 oktober 2006 betreffende een voetgangersoversteekplaats op de Zuidkil.
D.
gevraagd wordt de hieronder vermelde antwoorden van het college op schriftelijk ingediende vragen ex art. 36 van het Reglement van Orde (onder I) voor kennisgeving aan te nemen: I. Van de fractie van PAB Een schrijven van het college d.d. 24 oktober 2006 naar aanleiding van door de fractie van het PAB gestelde vragen met betrekking tot de gewijzigde openingstijden van het politiebureau Papendrecht.
Alle relevante stukken zijn voor u ter inzage gelegd. De voorzitter van de gemeenteraad,
C.J.M. de Bruin.
3
RAADSVOORSTEL Datum en nummer 20 november 2006, nummer 048
Raadsvergadering 30 november 2006
Programmaveld Financiën
Agendapunt 06
Portefeuillehouder Mr. J. Tegelaar
Wettelijke basis Gemeentewet c.a. Voorstel tot Vaststelling van de Belasting - en retributieverordeningen 2007
Gevraagde beslissing Vaststellen van de Belasting - en retributieverordeningen 2007 Financiële consequenties Opbrengst van gemeentelijke belastingen en retributies 2007 Aan de raad. Hierbij bieden wij u het concept van de belasting- en retributieverordeningen voor het jaar 2007 aan. Het merendeel van de voorgestelde verhogingen beperkt zich tot 1,5%, zijnde het verwachte inflatiepercentage. In het streven naar kostendekkendheid wordt voor enkele heffingen een afwijkend stijgingspercentage voorgesteld. Een aantal tarieven is om praktische redenen afgerond. In de begroting 2007 is reeds met de nieuwe tarieven rekening gehouden. De volgende stijgingspercentages worden voorgesteld: Heffing: - Afvalstoffenheffing - Binnenhavengeld - Brandweerrechten - Gebruik gemeentegrond - Hondenbelasting - Jeugdcentrum Interval - Kadegeld - Leges - Lijkbezorgingsrechten - Marktgelden - Onroerende zaakbelastingen - Reinigingsrechten - Sportaccommodaties - Parkeerbelastingen - Rioolrechten - Roerende zaakbelastingen - Woonwagenrechten - Zwemgelden
Stijgingspercentage: 0% 1) 1,5% 2) 1,5% 3) 1,5% 0,6% 4) 1,5% 1,5% 1,5% 11% 5) -10% 6) 7) n.v.t. 8) 1,5% 1,5% 1,2% 9) 10) 1,5%
1) Afvalstoffenheffing: vanwege de kostendekkendheid wordt voorgesteld het tarief voor 2007 te handhaven op het niveau 2006.
2) Binnenhavengeld: de tarieven zijn de afgelopen jaren in regionaal verband vastgesteld. Initiatiefnemer is gemeente Dordrecht, die de tarieven afstemt op die van gemeente Rotterdam. Voorgesteld wordt ook voor 2007 te confirmeren aan die tarieven. Aangezien de tarieven van Rotterdam, en dus ook van Dordrecht, jaarlijks pas op een laat tijdstip bekend zijn, is in e conceptverordening bij tarieven “Tarief Gemeente Dordrecht” vermeld. Indien de nieuwe tarieven vóór de raadsvergadering beschikbaar zijn zullen deze alsnog in de verordening worden opgenomen. 3) Brandweerrechten: de tarieven zijn zoveel mogelijk afgestemd op die welke de regionale brandweer hanteert. 4) Hondenbelasting: deelbaarheid van het tarief alsmede afronding van het maandtarief op een veelvoud van € 0,05 resulteert in een verhoging van 0,6%. 5) Lijkbezorgingsrechten: in het kader van het streven naar kostendekkendheid wordt voorgesteld de tarieven met 9,5% extra te verhogen, dus totaal 11%. 6) Marktgelden: in september 2005 heeft het College besloten tot een nieuwe tariefstelling in combinatie met een herziening van het aanbod van voorzieningen. Gelet op het feit dat: 1. grondankers nog niet zijn gerealiseerd en stroomkasten nog niet zijn vernieuwd; 2. Papendrecht momenteel de hoogste marktgeldtarieven van de regio heeft; wordt voorgesteld de marktgeldtarieven met de kosten van de onder 1. genoemde voorzieningen te verlagen. Na realisatie van deze voorzieningen zal u worden voorgesteld de tarieven te verhogen met de daaraan verbonden kosten. 7) Onroerende zaakbelastingen (OZB): De grondslag van de OZB wordt gevormd door de waarden welke ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) worden vastgesteld. Ingaande 2007 worden landelijk nieuwe WOZ-waarden vastgesteld. De nieuwe OZB-tarieven zijn afhankelijk van de ontwikkeling van de waarde van onroerende zaken. Deze zijn echter nog niet bekend. Eerste berekeningen resulteren in een waardeverhoging. Rekening houdend met een stijging van de OZB-opbrengst met 1,5% alsmede een stijging van de WOZ-waarden ligt het in de lijn der verwachtingen dat het tarief per waarde-eenheid (€ 2.500,-) kan worden verlaagd. Dit kan formeel met terugwerkende kracht. Gelet hierop wordt u op dit moment geen voorstel gedaan ten aanzien van de tarieven. Indien de waardestijging vóór de raadsvergadering bekend zijn dan wordt u hierover geïnformeerd. Zoniet, dan volgt naar verwachting een voorstel voor de raadsvergadering van januari 2007. De verordening Onroerende zaakbelastingen 2006 bevatte enkele bepalingen met betrekking tot de op het moment van behandeling in de raadsvergadering bestaande onzekerheden omtrent tijdige aanpassing van de wetgeving. Deze bepalingen hoeven niet meer in de verordening OZB 2007 te worden opgenomen. Daarnaast worden door de VNG enkele technische aanpassingen van de verordening geadviseerd. In het bijgevoegde voorstel zijn deze aanpassingen verwerkt, vooralsnog onder handhaving van de oude tarieven. 8) Reinigingsrechten: Vanwege de geplande uitbesteding van het ophalen van bedrijfsafval wordt u geen voorstel gedaan voor aanpassing van de tarieven van het reinigingsrecht. 9) Roerende-zaakbelasting: verwezen wordt naar hetgeen is vermeld onder 6). 10) Woonwagenrechten: de tarieven zijn geldig van juli tot en met juni van het volgende jaar. In de verordening is vermeld dat de tarieven per 1 juli worden verhoogd met het percentage van de door het Ministerie van VROM periodiek vast te stellen huurverhoging. Hieronder volgen van enkele veelvuldig toegepaste heffingen de nieuwe tarieven voor het jaar 2007: - Afvalstoffenheffing: 212,40 (0%) - Rioolrecht 136,00 ( stijging 1,2%) 64,20 (stijging 0,6%). - Hondenbelasting 1e hond Met verwijzing naar de ter inzage gelegde stukken stellen wij u voor de belasting- en retributieverordeningen 2007 vast te stellen conform de ter vaststelling aangeboden verordeningen. De relevante stukken zijn voor u ter inzage gelegd.
Burgemeester en wethouders van Papendrecht, de secretaris,
de burgemeester,
ing. J.H. van de Zedde.
C.J.M. de Bruin.
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 055/2006
De raad der gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 20 november 2006, nummer 048/2006; gelet op artikel 229 van de Gemeentewet en artikel 10.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer; besluit: vast te stellen de: VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING.
Artikel 1 Aard van de belasting Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 10.23 van de Wet milieubeheer. Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt: a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel; b. in geval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene, die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan. Artikel 3 Maatstaf van heffing en tarief De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar
212,40
Artikel 4 Belastingtijdvak 1. Voorzover mogelijk wordt de belasting als bedoeld in artikel 1, geheven over een aaneengesloten periode van 12 maanden, die samenvalt met het verbruiksjaar, zoals dat voor het in de heffing betrokken perceel geldt voor de levering van energie door de N.V. Eneco energiebedrijf Merwedestreek, danwel de eventuele rechtsopvolger daarvan. 2. Indien het in de heffing betrokken perceel in de loop van het belastingtijdvak in gebruik is genomen, dan wel het gebruik is beëindigd, geldt als belastingtijdvak de periode van gebruik van aansluiting van het perceel op het elektriciteitsnet. Artikel 5 Heffing en invordering Namens de gemeente Papendrecht vindt de heffing plaats door ENECO Energie Services B.V. Artikel 6 Aanvang en einde belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak 1. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de belasting verschuldigd: a wanneer de belastingplicht is ontstaan voor de zestiende van de maand: met ingang van de maand waarin de belastingplicht ontstond; b wanneer de belastingplicht is ontstaan na de vijftiende van de maand: met ingang van de daarop volgende maand. 1
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de belasting niet geheven indien de belastingplicht eindigde vóór de zestiende van de maand, over de maand waarin de belastingplicht eindigde en wel geheven over de maand, indien de belastingplicht na de vijftiende van die maand eindigde. Artikel 7 Wijze van heffing / tijdstip van betaling 1. De belasting als bedoeld in artikel 1, wordt geheven door Eneco Energie Services B.V., danwel de eventuele rechtsopvolger daarvan (verder te noemen: energiebedijf), waarbij de nota en de daarbij behorende bijsluiter worden aangemerkt als een kennisgeving in de zin van artikel 233a van de Gemeentewet. 2. Op aanvraag van de belastingplichtige of indien het bepaalde in het eerste lid geen toepassing heeft gevonden, kan de belasting worden geheven bij wege van aanslag. Deze aanvraag moet schriftelijk bij de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet, worden ingediend vóór de aanvang van het belastingtijdvak waarvoor dit geldt. 3. De belasting, als bedoeld in het eerste lid, moet worden voldaan in één termijn en wel binnen één maand na dagtekening van de afrekeningsnota van het energiebedrijf over het tijdvak, genoemd in artikel 4, eerste en tweede lid. 4. De belasting als bedoeld in het tweede lid moet, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden voldaan in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op die van de dagtekening van het aanslagbiljet. 5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het vierde lid gestelde termijn. Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing. Artikel 9 Inwerkingtreding en citeerartikel 1. De “Verordening afvalstoffenheffing 2006”, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2007”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
2
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 056/2006
De raad der gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 20 november 2006, nummer 048/2006; gelet op de artikelen 216 en 229 van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN BINNENHAVENGELD
Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. binnenschip: een schip dat uitsluitend is bestemd of wordt gebruikt voor de vaart op de binnenwateren waaronder mede wordt verstaan een: - vrachtschip: een binnenschip dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor het vervoer van lading; - passagiersschip: een schip dat uitsluitend is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van passagiers; - hospitaalschip: een passagiersschip dat is bestemd of wordt gebruikt om zieke en gehandicapte personen te vervoeren; - pleziervaartuig: een schip dat is bestemd of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de recreatie; - opleidingsschip: een schip dat is bestemd of wordt gebruikt voor het vervoer van leerlingen die een nautische opleiding volgen; - sleepboot/duwboot: een schip dat blijkens bouw en inrichting uitsluitend is bestemd of wordt gebruikt voor het slepen of duwen van andere schepen; - woonschip: een schip dat uitsluitend is bestemd en op grond van de havenverordening mag worden gebruikt als woning; b. zeeschip: een schip dat is bestemd of geschikt voor de vaart op zee; c. haven: de voor de openbare dienst bestemde wateren en de voor de openbare dienst bestemde werken en inrichtingen in de gemeente, zoals deze zijn aangegeven op een bij de verordening behorende kaart; d. laadvermogen: het in tonnen uitgedrukte verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van het schip bij de grootste toegelaten diepgang en die van het lege schip, zoals dat in de meetbrief is vermeld; e. lading: alle door een schip geloste en ingenomen goederen en verpakkingsmateriaal, containers en trailers. Voor de toepassing van de verordening worden niet tot de lading gerekend ballast, brandstof, proviand en andere voor eigen gebruik bestemde scheepsbenodigdheden, handbagage van opvarenden, alsmede slobs; f. meetbrief: het geldige document waarin de gegevens zijn vermeld over de afmetingen van binnenschepen; g. termijn: een in de tarieventabel genoemd tijdvak waarin het gebruik van de haven plaatsvindt, waarbij wordt verstaan onder: - dag: een termijn van 24 uur; - weekeinde: van vrijdag 16.00 uur tot en met maandag 12.00 uur; - 7 dagen: een periode van zeven opeenvolgende kalenderdagen; - 30 dagen: een periode van dertig opeenvolgende kalenderdagen; - kwartaal: een periode van drie aaneengesloten volle kalendermaanden; - jaar: het kalenderjaar lopend van 1 januari tot en met 31 december;
1
h. ton: een massa van 1.000 kilogram; i. historisch bedrijfsvaartuig: schepen die oorspronkelijk zijn gebouwd als vrachtschip, sleepboot of vissersschip, die een leeftijd hebben van minimaal 50 jaar en die in oorspronkelijke staat van bouw en uitrusting worden gehouden; j. overeenkomst Binnenhavengeld: overeenkomst Binnenhavengeld betreffende samenwerking en invordering binnenhavengeld zoals tussen de gemeenten Dordrecht, Zwijndrecht en Papendrecht is overeengekomen op 22 december 1994. Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam "binnenhavengeld" wordt een recht geheven terzake van het gebruik met een schip van de haven en het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten. Artikel 3 Belastingplicht Belastingplichtige is de eigenaar van het schip of degene die het schip heeft gecharterd. Artikel 4 Heffingsgrondslagen 1. De grondslagen voor de berekening van het binnenhavengeld zijn: a. het laadvermogen van het schip uitgedrukt in tonnen; b. de oppervlakte van het schip uitgedrukt in vierkante meters; c. de lengte van het schip uitgedrukt in meters, zoals deze gegevens blijken uit de meetbrief. 2. In de bij deze verordening behorende tarieventabel is per soort binnenschip aangegeven welke maatstaf van heffing van toepassing is. 3. Bij de berekening van het verschuldigde bedrag: a. wordt een gedeelte van eenheid van laadvermogen, oppervlakte of lengte niet in aanmerking genomen; b. wordt het laadvermogen, de oppervlakte en de lengte van een schip gesteld op de gegevens zoals die blijken uit de meetbrief; of ambtshalve vastgesteld als geen meetbrief wordt overgelegd; c. wordt het te betalen bedrag aan binnenhavengeld gesteld op een minimumbedrag zoals dat in de tarieventabel wordt vermeld en worden de bedragen daarboven, naar beneden afgerond op halve euro’s. Artikel 5 Tarieven Het binnenhavengeld wordt geheven naar de tarieven, die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en bijzondere bepalingen. Artikel 6 Verschuldigdheid 1. Het binnenhavengeld is verschuldigd zodra het gebruik van de haven aanvangt. 2. Bij voortgezet verblijf, wordt bij aanvang van elke volgende termijn, opnieuw binnenhavengeld geheven volgens de bepalingen van deze verordening. 3. Het in het tweede lid bepaalde vindt geen toepassing als het gebruik van de haven eindigt voor 12.00 uur op de dag volgend op een verstreken termijn van 7 dagen of langer. Artikel 7 Vrijstellingen Binnenhavengeld wordt niet geheven voor: 1. hospitaalschepen, opleidingsschepen en vaartuigen van de Koninklijke Marine; 2. het innemen van brandstof en proviand langszij bunkerschepen, voor een periode van maximaal drie uur; 3. het doen van zaken en inkopen op maandag tot en met zaterdag van 08.00 tot 18.00 uur, voor een periode van maximaal drie uur aan nader door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen kaden. Artikel 8 Wijze van heffing Het binnenhavengeld wordt geheven door middel van een gedagtekende nota of andere schriftuur en moet worden voldaan binnen twee weken na dagtekening. Artikel 9 Ontheffing 1. Van het binnenhavengeld dat wordt geheven naar de termijn van een jaar, kan aan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar schriftelijk restitutie worden gevraagd voor elk vol kwartaal dat nog niet is verstreken. 2. Indien binnenhavengeld is verschuldigd op grond van artikel 6, eerste lid, terwijl voor de betreffende periode reeds binnenhavengeld is voldaan in verband met het gebruik van de haven van Dordrecht of Zwijndrecht, dan wordt voor die periode niet opnieuw binnenhavengeld geheven.
2
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van binnenhavengeld. Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening binnenhavengeld 2006" wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang, met dien verstande, dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening binnenhavengeld 2007".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
3
TARIEVENTABEL, behorende bij de Verordening binnenhavengeld 2007
De tarieven in deze tabel zijn inclusief 5% toeslag in verband met inzameling van oliehoudende afvalstoffen. 1. Behorende bij artikel 5. BTW Soort schip
Heffingsmaatstaf
Per
Vrachtschepen
laadvermogen
ton
Passagiersschepen, sleepboten, pontons, bergings- en baggermateriaalbokken en andere schepen
oppervlakte
Pleziervaartuigen
Woonschepen
Tarief
excl.
incl.
1 dag *) weekeinde*) 7 dagen kwartaal ') jaar ')
Tarief Gemeente Dordrecht Tarief Gemeente Dordrecht Tarief Gemeente Dordrecht Tarief Gemeente Dordrecht Tarief Gemeente Dordrecht
m2 kwartaal jaar
7 dagen
Tarief Gemeente Dordrecht Tarief Gemeente Dordrecht Tarief Gemeente Dordrecht
oppervlakte
m2
7 dagen Tarief Gemeente Dordrecht 30 dagen Tarief Gemeente Dordrecht jaar ') Tarief Gemeente Dordrecht
lengte, eerste volgende
15 m m
jaar jaar
Tarief Gemeente Dordrecht Tarief Gemeente Dordrecht
*) Deze tarieven vinden geen toepassing als wordt geladen of gelost. Daarvoor is minimaal het tarief van zeven dagen van toepassing. ') Om voor de tarieven, die gelden voor termijnen van een kwartaal en van een kalenderjaar, in aanmerking te komen, dient vooraf een verzoek daartoe aan het college van burgemeester en wethouders te worden gedaan. 2.Behorende bij artikel 4, derde lid, onder c. Het verschuldigde bedrag aan binnenhavengeld wordt per aanslag gesteld op een minimum van
Behoort bij raadsbesluit van 30 november 2006 nummer 056/2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
4
7,26
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 057/2006
De raad der gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 20 november 2006, nummer 048/2006; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN BRANDWEERRECHTEN.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. brandbestrijding: het verrichten van alle werkzaamheden en het daarbij inzetten van materieel en materiaal door of namens de gemeentelijke brandweer ten behoeve van de bestrijding van brand en de redding van mens en dier tijdens brand; b. hulpverlening: het anders dan in geval van brand verrichten van alle werkzaamheden en het daarbij inzetten van materieel en materiaal door de gemeentelijke brandweer ten behoeve van de redding van mens en dier in nood en het afwenden van gevaar voor mens en dier; c. dienstverlening: het niet in geval van brand of nood van mens en dier, of ten behoeve van het afwenden van gevaar voor mens en dier, verrichten van alle werkzaamheden en het daarbij inzetten van materieel en materiaal door de gemeentelijke brandweer; d. etmaal: 24 achtereenvolgende uren, aanvangende te middernacht. Artikel 2 Belastbaar feit 1. Onder de naam “brandweerrechten” worden geheven: a. rechten voor het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde bezittingen van de gemeentelijke brandweer of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeentelijke brandweer in beheer of in onderhoud zijn; b. rechten voor het genot van door de gemeentelijke brandweer verstrekte diensten. 2. Geen rechten als bedoeld in het eerste lid worden geheven terzake van: a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand; b. het beperken van brandgevaar; c. het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand; d. al hetgeen met de onderdelen a, b en c verband houdt; e. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand; f. de bestrijding en beperking van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen. Artikel 3 Belastingplicht Belastingplichtig is: a. degene die gebruik maakt van de bezittingen, werken of inrichtingen als bedoeld in artikel 2 eerste lid, onderdeel a; b. degene die een dienst aanvraagt danwel degene te wiens behoeve een dienst is verleend, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b.
1
Artikel 4 Tarieven Alle in deze verordening opgenomen tarieven zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is. De in artikel 2, eerste lid, bedoelde rechten bedragen voor: A. Bewakings- en andere diensten. Voor het verrichten van: 1. piketdiensten, per daartoe ingezet personeelslid, per half uur 2. voor andere dan de onder A.1. genoemde diensten, per opgekomen personeelslid, per half uur 3. voor het afstellen en controleren van een automatische brandmeldinstallatie na storingen en loze meldingen per geval 4. voor het beproeven van een rookkanaal per geval, exclusief hulpmiddellen 5. voor het verschaffen van toegang tot een perceel, indien dit geen spoedeisend ingrijpen vereist, per geval B. Brandslangen. Voor het: 1. afpersen van brandslangen, per slang 2. repareren van brandslangen, per pleister 3. bendelen van brandslangen, per bendel 4. beschikbaar stellen van brandslangen met koppeling, per slang per etmaal 5. halen of brengen van brandslangen, per keer C. Brandblusapparaten. Voor het beschikbaar stellen van brandblusapparaten per apparaat per etmaal na gebruik te verhogen met de werkelijke kosten van hervullen. D. Ademluchttoestellen. Voor het: 1. beschikbaar stellen van een ademluchttoestel (exclusief ademluchtcylinder), per apparaat per etmaal na gebruik te verhogen met de onder D4 genoemde kosten. 2. beschikbaar stellen van een ademluchtcylinder, per cylinder per etmaal 3. beschikbaar stellen van een gelaatstuk, per etmaal na gebruik te verhogen met de onder D6 genoemde kosten. 4. het testen van ademluchttoestellen, per toestel 5. vullen van een ademluchtcylinder met een inhoud van: ten hoogste 6 liter, 200 bar ten hoogste 6 liter, 300 bar 7 t/m 9 liter, 200 bar 7 t/m 9 liter, 300 bar 10 liter, 200 bar 10 liter, 300 bar 12 liter, 200 bar 12 liter, 300 bar 15 liter, 200 bar 15 liter, 300 bar 28 liter, 200 bar 28 liter, 300 bar 50 liter, 200 bar 50 liter, 300 bar 6. het reinigen, ontsmetten en testen van gelaatstukken, per gelaatstuk E. Andere hulpmiddelen. Voor het beschikbaar stellen van: 1. watervoerende armaturen, per armatuur per etmaal 2. dekzeilen van 6 x 8 meter, per stuk per etmaal 3. slangenbruggen, per stuk per etmaal 4. dompelpomp, lichtaggregaat, portopower, per hulpmiddel, per uur F. Voertuigen en spuiten. Voor het verrichten van diensten met: 1. een autospuit of een hulpverleningswagen, per voertuig per uur te verhogen met personeelskosten per persoon per inzetuur 2. een redvoertuig (autoladder of hoogwerker), per voertuig per geval (voorrijkosten) vermeerderd met een bedrag per inzetuur te verhogen met personeelskosten per persoon per inzetuur 2
14,25 14,25 134,50 34,00 40,80
9,40 9,40 9,40 14,25 37,90 9,40
18,60 9,40 9,40 30,70 6,50 9,75 8,40 12,60 9,40 14,25 10,85 16,80 14,25 21,05 27,75 42,00 47,00 70,50 8,70
9,40 27,35 5,10 14,25
165,50 26,00 1.287,25 318,75 26,35
3. andere niet met name genoemde voertuigen en spuiten, per uur te verhogen met eventuele personeelskosten per inzetuur per persoon
165,50 26,35
Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief Voor de berekening van de rechten als bedoeld in lid 4, wordt een gedeelte van een genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt. Artikel 6 Brandweerrechten worden ook geheven, indien het optreden van de brandweer wordt veroorzaakt door een herhaling van vermijdbare handelingen of door het herhaaldelijk nalaten van te verrichten handelingen, doch niet dan nadat na de eerste maal door de commandant van de gemeentelijke brandweer Papendrecht schriftelijk wordt kennis gegeven dat bij elke daaropvolgende herhaling brandweerrechten worden geheven. Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld De rechten als bedoeld in artikel 2 lid 1, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht. Artikel 8 Wijze van heffing / tijdstip van betaling 1. De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. 2. De rechten moeten worden betaald op het moment van uitreiking van de in lid 1 bedoelde kennisgeving. 3. Ingeval de kennisgeving als bedoeld in lid 1, wordt toegezonden, moeten de rechten worden voldaan binnen één maand na de dagtekening van de in lid 1 bedoelde kennisgeving. Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van brandweerrechten. Artikel 10 Inwerkingtreding en citeerartikel 1. De “Verordening brandweerrechten 2006”, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening brandweerrechten 2007".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
3
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 058/2006
De raad der gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 20 november 2006, nummer 048/2006; besluit: vast te stellen de: TARIEVENVERORDENING GEBRUIK GEMEENTEGROND. Artikel 1 Voor het gebruik van gemeentegrond is een tarief verschuldigd overeenkomstig de navolgende bepalingen. Artikel 2 Het tarief is verschuldigd door degene, op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de gemeentegrond wordt gebruikt. Artikel 3 1. De tarieven zijn verschuldigd naar de bedragen en naar de maatstaven zoals opgenomen in het bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarievenblad. 2. Voor de berekening van het tarief wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt. 3. Voor de toepassing van het tarievenblad wordt onder: "dag", "week", "maand", "kwartaal", "half jaar" en "jaar" verstaan: "kalenderdag", kalenderweek", kalendermaand", "kalender- kwartaal", "kalender half jaar" en "kalenderjaar". 4. Ingeval van samenloop van tariefsbepalingen wordt slechts één tarief toegepast. Indien de tarieven verschillen is het hoogste tarief van toepassing. Artikel 4 Het tarief is niet verschuldigd door: a. instellingen die door de gemeente worden gesubsidiëerd; b. onderwijsinstellingen. Artikel 5 Het tarief wordt geheven bij wege van nota of andere schriftuur. Artikel 6 1. De “Verordening gebruik gemeentegrond 2006” wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang 1 januari 2007.
1
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening gebruik gemeentegrond 2007".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
2
TARIEVENBLAD GEBRUIK GEMEENTEGROND 2007. De vergoeding voor het gebruik van gemeentegrond bedraagt: Algemeen Voor commerciële doeleinden, niet vallende onder de hierna genoemde onderdelen per m2 per: a. dag b. twee dagen c. drie dagen
0,60 0,85 1,05
Detailhandel Voor het uitstallen van koopwaar en/of reclamevoorwerpen vóór of nabij de winkel per m2 per: a. dag b. week c. maand d. kwartaal e. half jaar f. jaar
0,60 2,05 6,70 17,50 33,50 56,65
Standplaatsen Voor het innemen van een door de gemeente aangewezen dan wel gedoogde standplaats voor de verkoop van waren (uitgezonderd het plaatsen of uitstallen daarvan op het aangewezen markterrein gedurende de marktdag) per m2 per: a. dag b. maand c. kwartaal d. jaar
1,40 6,70 17,50 56,65
Terrassen e.d. Voor het hebben van banken, tafeltjes, stoelen, windschermen, bloemen- en plantenbakken, voor horeca-doeleinden, per m2 per: a. dag b. week c. maand d. kwartaal e. half jaar f. jaar
0,60 2,05 6,70 17,50 33,50 56,65
Braderieën e.d. In afwijking van de onderdelen 1, 2, 3 en 4 bedraagt de vergoeding voor het hebben van kramen, tenten, terrassen, podia en voor het uitstallen van koopwaar ter gelegenheid van (openbare) activiteiten, per m2: a. per dag b. met een maximum van
0,75 560,00
Benzinestations c.a. Voor een benzine-, olie-, gas-, lucht- en/of waterpomp c.q. automaat of andere pompen met inbegrip van de daarbij behorende en één geheel vormende leidingen, kabels, ketels, tanks, (verlichtings-) masten, e.d.: a. per pomp per jaar 140,00 Bouwketen Voor bouwketen en schaftwagens ten behoeve van bouw en/of sloopwerkzaamheden, anders dan op door het college van burgemeester en wethouders aangewezen bouwtereinen, per m2 per: a. dag b. week c. maand d. kwartaal e. half jaar f. jaar 3
0,60 2,05 6,70 17,50 33,50 56,65
Afsluiten van de openbare weg Voor het afsluiten van (een gedeelte van) de openbare weg, ongeacht de lengte, per dag Slotbepalingen De tarieven in dit tarievenblad zijn niet van toepassing op kermissen en circussen.
Behoort bij raadsbesluit van 30 november 2006, nummer 058/2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
4
16,00
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 059/2006
De raad der gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 30 november 2006, nummer 048/2006; gelet op artikel 226 van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN HONDENBELASTING
Artikel 1 Voorwerp der belasting Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente. Artikel 2 Belastingplicht 1. Belastingplichtig is de houder van één of meer honden. 2. Als houder wordt aangemerkt degene die, onder welke titel dan ook, een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is. 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden. Artikel 3 Maatstaf van heffing en tarief. 1. De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden. 2. De belasting bedraagt per belastingjaar: a. voor een eerste hond b. voor een tweede en elke volgende hond 3. In afwijking inzoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, per kennel per jaar
64,20 88,20
444,00
Artikel 4 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 5 Wijze van heffing De belasting wordt geheven bij wege van aanslag. Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting terzake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven. 1
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven. Artikel 7 Vrijstellingen 1. De belasting wordt niet geheven terzake van honden: a. die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden; b. die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit; c. die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit; d. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden; e. waarvan de houder in het bezit is van een geldig diploma, afgegeven door de Koninklijke Nederlandse Politiehonden Vereniging; f. waarvan de houder in het bezit is van een geldig diploma van het hoofdcomité van het Nederlandse Rode Kruis of van de Nederlandse Vereniging van rodekruishonden; g. die door de ‘Stichting Hulphond Nederland’ als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld; 2. de vrijstellingsbepaling, als bedoeld in lid 1, onder a, e en f, is ook van toepassing op honden die daarvoor worden opgeleid, mits een bewijs van inschrijving voor de betreffende opleiding kan worden overgelegd. Artikel 8 Termijn van betaling 1. indien geen machtiging tot automatische incasso is afgegeven: in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald, uiterlijk op de laatste dag van de maand, twee maanden na de maand die in de dagtekening is vermeld; 2. indien vóór de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, een machtiging tot automatische incasso is afgegeven: in afwijking van lid 1 van dit artikel moeten de aanslagen worden betaald op de tijdstippen zoals overeengekomen ten tijde van het afgeven van de machtiging tot automatische incasso; 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen." Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van hondenbelasting. Artikel 10 Inwerkingtreding en citeerartikel 1. De “Verordening hondenbelasting 2006”, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening hondenbelasting 2007”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
2
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 060/2006
De raad der gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 20 november 2006, nummer 048/2006;
besluit: vast te stellen de: TARIEVENVERORDENING INCIDENTELE VERHUUR JEUGDCENTRUM INTERVAL.
Artikel 1 Aard van de heffing Voor het gebruik van jeugdcentrum Interval worden rechten geheven. Artikel 2 Belastingplicht Belastingplichtig is degene die gebruik maakt van jeugdcentrum Interval. Artikel 3 Tarieven De in artikel 1 bedoelde rechten bedragen voor het gebruik van:
Grote Zaal (inclusief gebruiksmogelijkheid 1e uur toneelverlichting) volgende uren, per uur Caféruimte voor vergaderingen, lezingen. 1e uur (maximaal 30 personen) volgende uren, per uur 1e uur Caféruimte voor gebruik voor niet in deze volgende uren, per uur verordening vermelde activiteiten Crearuimte voor vergadering, lezingen, creaactiv1e uur max. 30 personen volgende uren, per uur Activiteitenruimte voor vergaderingen, lezingen, 1e uur cursussen(maximaal 30 personen volgende uren, per uur Muziekruimte zonder backline 1e uur volgende uren, per uur Muziekruimte met backline 1e uur volgende uren, per uur Gebruik van audiomiddelen
onderwijsinstellingen *) overige en plaatselijke huurders verenigingen 32,35 111,20 26,25 91,80 7,43 7,43 6,12 6,12 15,41 52,84 12,73 43,83 7,43 7,43 6,12 6,12 7,43 7,43 6,12 6,12 6,12 6,12 5,03 5,03 7,93 7,93 6,43 6,43 tarief op aanvraag
*) scholen, niet commerciële themavoorlichting, lezingen, seminairs Artikel 4 Toelichting tarieven De in deze verordening opgenomen tarieven zijn inclusief omzetbelasting. In de tarieven zijn tevens de kosten van verlichting, verwarming en schoonmaken*) begrepen. *) Bij grootschalige verhuur van de grote zaal zijn de tarieven exclusief schoonmaak. Artikel 5 Overige bepalingen Na gebruik dient de gehuurde accommodatie in opgeruimde staat te worden achtergelaten. Dit ter beoordeling van de beheerder van het complex. Artikel 6 Vrijstellingen Deze tarievenverordening is niet van toepassing op activiteiten die door jeugdcentrum Interval dan wel door of namens de gemeente Papendrecht worden georganiseerd. 1
Artikel 7 Tijdstip van betaling De ingevolge deze verordening verschuldigde rechten dienen te worden betaald voordat het gebruik aanvangt. Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot het gebruik van jeugdcentrum Interval alsmede de heffing en de invordering van de rechten. Artikel 9 Inwerkingtreding en citeerartikel 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. 2. De “Tarievenverordening jeugdcentrum Interval 2006”, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Tarievenverordening incidentele verhuur jeugdcentrum Interval 2007".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De secretaris,
De voorzitter,
Ing. J. van de Zedde.
C.J.M. de Bruin.
2
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 061/2006
De raad der gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 20 november 2006, nummer 048/2006; gelet op artikel 216 en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN KADEGELD.
Artikel 1 Begripsbepalingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. havenmeester: de ambtenaar, aan wie het toezicht op de havens en de kaden is opgedragen; b. jaar: kalenderjaar; c. kwartaal: kalenderkwartaal; d. halfjaar: kalenderhalfjaar; e. maand: kalendermaand. Artikel 2 Aard van de belasting Onder de naam van kadegeld wordt in de gemeente Papendrecht een recht geheven voor: a. het gebruik van de gemeentelijke kaden of steigers; b. het plaatsen, leggen of opslaan van goederen, materialen of voorwerpen op openbare grond van de gemeente, behorende tot de gemeentelijke kade- en havenwerken; Artikel 3 Belastingplicht Het kadegeld wordt geheven van degene, aan wie vergunning tot het gebruik van de gemeentelijke kaden of steigers is verleend. Artikel 4 Tarieven De tarieven van het kadegeld worden vermeld in het bij deze verordening behorende "Tarievenblad kadegeld 2005". Artikel 5 Overige bepalingen Het plaatsen, leggen en opslaan van goederen, materialen en voorwerpen geschiedt niet dan op aanwijzing van de havenmeester. Artikel 6 Wijze van heffing 1. De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur. 2. Het verschuldigde bedrag wordt in de kennisgeving, nota of andere schriftuur vermeld. Artikel 7 Tijdstip van betaling 1. De rechten worden verschuldigd en moeten worden betaald op het tijdstip, waarop het gebruik aanvangt. 2. Indien de rechten niet op het in het eerste lid genoemde tijdstip kunnen worden vastgesteld moeten deze, in afwijking van het eerste lid, worden betaald binnen een maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftuur. 1
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van kadegeld. Artikel 9 Inwerkingtreding en citeerartikel. 1. De “Kadegeldverordening 2006” wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Kadegeldverordening 2007”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
2
TARIEVENBLAD KADEGELD 2007. Omschrijving: 1. Het kadegeld bedraagt (inclusief 19% BTW): a. bij gebruik van de kade of steiger ten behoeve van uit vaartuigen geloste of ter lading in vaartuigen aangevoerde goederen per dag of gedeelte daarvan, per 1.000 kg
0,25
b. bij gebruik van de kade of steiger ten behoeve van het tijdelijk opslaan van goederen per dag of gedeelte daarvan, per m²
0,25
c. bij gebruik van de kade of steiger voor transport van zware stukken, zoals draglines, machines e.d. per dag of gedeelte daarvan per 1.000 kg
1,75
d. bij gebruik van de kade of steiger voor het plaatsen van een kraan per dag of gedeelte daarvan
7,50
Behoort bij raadsbesluit van 30 november 2006, nummer 061/2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
3
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 062/2006
De raad der gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 20 november 2006, nummer 048/2006; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN LEGES. Artikelgewijze opsomming: Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit Artikel 2 Begripsomschrijvingen Artikel 3 Belastingplicht Artikel 4 Overige bepalingen Artikel 5 Legalisatie / waarmerken Artikel 6 Verklaring omtrent het gedrag Artikel 7 Reisdocumenten. Artikel 8 Gereserveerde invalidenparkeerplaats Artikel 9 Rijbewijzen Artikel 10 Verstrekkingen uit de gemeentelijke basisadministratie voor persoonsgegevens Artikel 11 Inlichtingen uit de registers van de burgerlijke stand Artikel 12 Huwelijksvoltrekkingen Artikel 13 Gemeenteambtenaren als getuige Artikel 14 Gereserveerd Artikel 15 Kinderopvangregister Artikel 16 Nasporing in gemeente-archief Artikel 17 Gereserveerd Artikel 18 Vergunning vissen in gemeentewater Artikel 19 Minuten, afschriften, uittreksels en kopieën Artikel 20 Geheel of gedeeltelijk bedrukte stukken Artikel 21 Beschikkingen Artikel 22 Ventvergunningen Artikel 23 Kapvergunning Artikel 24 Afsluiten van de openbare weg Artikel 25 Verlenging sluitingsuur Artikel 26 Wet op de Kansspelen Artikel 27 Drank- en Horecawet Artikel 28 Muziek- en reclamevergunning Artikel 29 Vergunningen ingevolge de Wet GevaarlijkeStoffen Artikel 30 Bouwvergunningen Artikel 31 Telecommunicatiewet Artikel 32 Buitengewone transporten Artikel 33 Tekeningen/kaarten Artikel 34 Reclamevergunningen Artikel 35 Gemeentegarantie 1
Artikel 36 Huisvesting Artikel 37 Wet Persoonsregistratie Artikel 38 Inrichtingen Artikel 39 Gereserveerd Artikel 40 Vrijstellingen Artikel 41 Wijze van heffing Artikel 42 Tijdstip van betaling Artikel 43 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Artikel 44 Citeerartikel en inwerkingtreding Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit Onder de naam van leges worden in de gemeente Papendrecht rechten geheven ter zake van het door de gemeente verlenen van diensten, genoemd in deze verordening. Artikel 2 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a. dag: de periode van 00.00 tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt; b. week: een aaneengesloten periode van zeven dagen; c. maand: het tijdvak, dat loopt van n dag in een kalendermaand tot en met de (n-1) dag in de volgende kalendermaand; d. jaar: het tijdvak, dat loopt van de n dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1) dag in het volgende kalenderjaar; e. kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 3 Belastingplicht Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend. Artikel 4 Overige bepalingen 1. De leges worden geheven naar de in de volgende artikelen vermelde tarieven; 2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de hierna volgende artikelen genoemde eenheden als een volle eenheid aangemerkt. TARIEVEN. Artikel 5 Legalisatie / waarmerken a. Voor het legaliseren van een handtekening b. Voor het waarmerken van een fotocopie
7,20 1,90
Artikel 6 Verklaring omtrent het gedrag
Gemeente- Rijksleges lijke leges
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een verklaring omtrent het gedrag
Totaal
30,05
Artikel 7 Reisdocumenten. a. Voor het verstrekken van een nationaal paspoort, een faciliteitenpaspoort of een reisdocument voor vluchtelingen of vreemdelingen b. Voor het verstrekken van een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in lid a (zgn. zakenpaspoort): c. Voor het bijschrijven van een kind in een reisdocument als bedoeld in lid a, b en c, per kind: 1. direct bij de aanvraag van het nieuwe reisdocument: 2. bijschrijving middels een bijschrijvingssticker in een reeds uitgegeven reisdocument als bedoeld in lid a, b en c d. Voor het verstrekken van een Nederlandse identiteitskaart (NIK): e. Voor het in behandeling nemen van een verzoek om afgifte van een reisdocument, als bedoeld in de onderdelen a tot en met e van dit artikel, indien het oude reisdocument niet of niet volledig wordt ingeleverd 2
26,03
21,42
47,45
26,03
25,89
51,92
8,37
0,00
8,37
19,53 23,37
0,00 7,89
19,53 31,26
20,71
0,00
20,71
f. De tarieven als genoemd in lid a, b, c en e worden bij een spoedlevering vermeerderd met een bedrag van per reisdocument g. Het tarief als genoemd in lid f wordt bij een gecombineerde spoedlevering van een nieuw reisdocument als bedoeld in lid a, b en c slechts één keer per reisdocument berekend. h. Het tarief als genoemd in lid c onderdeel 2 wordt bij een spoedlevering vermeerderd met een bedrag per bijschrijvingssticker van
0,00
40,40
40,40
0,00
19,22
19,22
Artikel 8 Gereserveerde invalidenparkeerplaats a. Voor de aanleg van een invalidenparkeerplaats b. Voor het wijzigen en/of verplaatsen van het aanduidingsbord c. Voor het aanvragen of verlengen van een europese gehandicaptenkaart d. Voor het wijzigen van een europese gehandicaptenkaart e. Voor doorberekening van de keuringskosten in verband met het verstrekken of verlengen van een europese gehandicaptenkaart: - verkorte aanvraag - uitgebreide aanvraag f. Voor doorberekening van de administratiekosten van Argonaut voor het niet verschijnen op een afspraak zonder bericht van verhindering Artikel 9 Rijbewijzen 1. Voor het afgeven, vernieuwen, dan wel het in behandeling nemen van een aanvraag tot omwisseling van een rijbewijs 2. Voor het op schriftelijk verzoek verstrekken van gegevens uit het Centraal register rijbewijzen per inlichting 3. Voor het in behandeling nemen van een verzoek om afgifte van een rijbewijs, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, indien het oude rijbewijs niet of niet volledig wordt ingeleverd 4. Het tarief als genoemd onder 1. wordt bij spoedlevering vermeerderd met
220,25 58,00 25,40 15,25
46,70 149,25 20,50
40,00
1,70 21,00 20,00
Artikel 10 Verstrekkingen uit de gemeentelijke basisadministratie voor persoonsgegevens 1. Voor de toepassing van dit artikel, met uitzondering van lid 3 en 4 wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens moet worden geraadpleegd. 2. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens: a. - per verstrekking 1,90 - tot het afsluiten van een abonnement op het verstrekken van gegevens gedurende de periode van één jaar: b. voor 100 verstrekkingen 169,75 c. voor 500 verstrekkingen 633,00 d. voor 1.000 verstrekkingen 939,00 e. voor 5.000 verstrekkingen 2.427,50 f. voor 10.000 verstrekkingen 3.918,00 3. Voor de toepassing van lid 4 wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon die niet zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. 4. Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens: a. per verstrekking 6,20 - tot het afsluiten van een abonnement op het verstrekken van gegevens gedurende de periode van één jaar: b. 100 verstrekkingen 169,75 c. 500 verstrekkingen 633,00 d. 1.000 verstrekkingen 939,00 e. 5.000 verstrekkingen 2.427,50 f. 10.000 verstrekkingen 3.918,00 Het tarief bedraagt voor het langs geautomatiseerde weg verstrekken van inlichtingen uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens: g. per computeroverzicht 35,75 vermeerderd met een bedrag per printregel van 0,06
3
5. Het tarief bedraagt voor het éénmaal per week of éénmaal per veertien dagen verstrekken van een afzonderlijke opgave van geboorten, huwelijken, huwelijksontbindingen, binnenverhuizingen, ingekomen personen, vertrokken personen, geëmigreerde personen, geïmmigreerde personen, nationaliteitswijzigingen, ontkenningen, erkenningen, adopties, naamswijzigingen, vernamingen, voornaamswijzigingen, vernummeringen en overlijden - uitsluitend voor niet-commerciële doeleinden: per jaar: 6. In afwijking van de voorgaande onderdelen bedraagt het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 6, zevende lid, van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens 7. Het tarief bedraagt voor het doornemen van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens ter verzameling van gegevens betreffende niet met namen en adressen aangegeven personen voor elk daaraan besteed kwartier of gedeelte daarvan 8. De in lid 7 bedoelde leges zijn eveneens verschuldigd, indien de gevraagde inlichting niet leidt tot het door de aanvrager beoogde doel of indien geen inlichtingen als gewenst kunnen worden verstrekt. 9. Het recht op inzage en mededeling conform artikel 79 van de wet GBA wordt éénmaal kosteloos verstrekt. Indien meerdere verzoeken binnen een termijn van twee maanden worden gedaan wordt een bedrag berekend van Artikel 11 Inlichtingen uit de registers van de burgerlijke stand Voor nasporingen van gemeentewege in de registers van de burgerlijke stand, zonder dat van het resultaat een authentiek uittreksel uit de registers of een bewijs van inschrijving wordt verlangd, voor ieder kwartier of gedeelte daarvan Artikel 12 Huwelijksvoltrekkingen 1. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het voltrekken van een huwelijk c.q. het registreren van een partnerschap c.q. het omzetten van een geregistreerd partnerschap naar een huwelijk c.q. het omzetten van een huwelijk naar een geregistreerd partnerschap in het raadhuis op: a. maandag om 9.00 en 9.30 uur b. maandag overige tijden c. dinsdag tot en met vrijdag 8.30 tot 16.30 uur d. zaterdag en op alle overige dagen op andere tijdstippen dan vermeld onder a. tot en met c., alleen indien daartoe dringende redenen aanwezig zijn 2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het voltrekken van een huwelijk c.q. het registreren van een partnerschap c.q. het omzetten van een geregistreerd partnerschap naar een huwelijk c.q. het omzetten van een huwelijk naar een geregistreerd partnerschap, op een locatie in Papendrecht, niet zijnde het raadhuis, op: a. maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 16.30 uur b. zaterdag en op overige dagen op andere tijdstippen dan vermeld onder a., alleen indien daartoe dringende redenen aanwezig zijn 3. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het voltrekken van een huwelijk c.q. het registreren van een partnerschap buiten het raadhuis, indien van het lichamelijk onvermogen van partijen is gebleken 4. Voor het verstrekken van: a. een trouwboekje c.q. een bewijs van partnerschapsregistratie, of duplicaat trouwboekje c.q. duplicaat bewijs van partnerschapsregistratie in standaard uitvoering b. een trouwboekje c.q. een bewijs van partnerschapsregistratie, of duplicaat trouwboekje c.q. duplicaat bewijs van partnerschapsregistratie in luxe uitvoering 5. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het annuleren of wijzigen van een datum van huwelijksvoltrekking c.q. partnerschapregistratie Artikel 13 Gemeenteambtenaren als getuige Voor het gebruik maken van de diensten van gemeenteambtenaren voor het fungeren als getuige bij een huwelijksvoltrekking, per ingeschakelde ambtenaar Artikel 14 Gereserveerd
4
87,80
2,60
13,15
6,20
13,15
gratis 191,00 191,00 949,00
381,00 1.421,00
190,50
15,50 28,00 45,50
26,50
Artikel 15 Kinderopvangregister Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: 1. een uittreksel uit het register bedoeld in artikel 46 van de Wet kinderopvang, per uittreksel 2. inlichtingen over gegevens die zijn opgenomen in het register bedoeld in artikel 46 van de Wet Kinderopvang, per verstrekking Artikel 16 Nasporing in gemeente-archief Voor een nasporing van gemeentewege van de in het gemeentearchief berustende stukken voor elk kwartier of gedeelte daarvan, aan de nasporing besteed
6,20 6,20
13,15
Artikel 17 Gereserveerd Artikel 18 Vergunning vissen in gemeentewater Voor een vergunning om in de wateren van de gemeente te mogen vissen
5,10
Artikel 19 Minuten, afschriften, uittreksels en kopieën Voor uittreksels dan wel kopieën uit registers of registraties, per stuk
6,20
Artikel 20 Geheel of gedeeltelijk bedrukte stukken 1. Het tarief bedraagt voor een exemplaar van de: a. gemeentebegroting (beleidsbegroting) b. gemeenterekening c. brochure "Statistische bevolkingsgegevens" d. bouwverordening van de gemeente e. toelichting op de bouwverordening f. Algemene Plaatselijke Verordening g. brandbeveiligingsverordening h. notulen van openbare raadsvergaderingen: 1. per openbare vergadering 2. bij abonnement per jaar i notulen van een openbare vergadering van een commissie of functionele raad: 1. per commissie of raad per openbare vergadering 2. bij abonnement per jaar j. voorstellen van het college van burgemeester en wethouders aan de raad met conceptraadsbesluiten, de agenda van een raadsvergadering daaronder begrepen: 1. per openbare vergadering 2. bij abonnement per jaar k. Voor een agenda met toelichting en overige bijlagen voor een openbare vergadering van een commissie of functionele raad: 1. per commissie of raad per openbare vergadering 2. bij abonnement per commissie of raad per jaar l. Voor zwart/wit kopieën van andere dan met name in deze verordening genoemde stukken: - per pagina op A4-formaat - per pagina op A3-formaat 2. Voor het in bruikleen verkrijgen van begrotings- en rekeningsstukken is voor een tijdvak van zeven dagen of gedeelte daarvan verschuldigd, met een maximum van de som van de in lid 1 van dit artikel onder a en b, genoemde tarieven, met dien verstande, dat over het eerste tijdvak van zeven dagen of gedeelte daarvan geen leges verschuldigd zijn. Vooraf dient een waarborgsom te worden voldaan van Bij het terugbezorgen van de in bruikleen ontvangen bescheiden wordt het bedrag van de werkelijk verschuldigde leges vastgesteld. Het teveel betaalde wordt gerestitueerd. Artikel 21 Beschikkingen Voor een gunstige beschikking op een aanvraag om afgifte van een vergunning of ontheffing, voorzover deze stukken niet afzonderlijk en met name in andere artikelen van deze verordening of in een andere belastingverordening van de gemeente, dan wel in andere voorschriften zijn genoemd
5
57,00 57,00 7,60 44,00 35,50 18,50 18,50 5,20 56,75 3,60 27,40
5,60 51,25
3,55 27,40 0,45 1,00 5,70
55,00
11,00
Artikel 22 Ventvergunningen Voor een vergunning om in de gemeente te mogen venten, geldig voor een: a. dag b. week c. maand d. kwartaal e. jaar
10,15 15,50 20,80 25,90 51,75
Artikel 23 Kapvergunning Voor het in behandeling nemen van een verzoek om afgifte van een vergunning ingevolge de Boomverordening (zgn. kapvergunning).
20,00
Artikel 24 Afsluiten van de openbare weg Voor het in behandeling nemen van een verzoek tot het treffen van een tijdelijke verkeersmaatregel ten behoeve van de (gedeeltelijke) afsluiting van een openbare weg
10,50
Artikel 25 Verlenging sluitingsuur Voor een vergunning tot het na de algemene sluitingstijd geopend houden van café's en dergelijke inrichtingen, voor een vergunning geldig voor een: a. etmaal b. twee aaneensluitende etmalen c. kwartaal
10,15 15,25 105,50
Artikel 26 Wet op de Kansspelen 1. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning ingevolge artikel 30 van de Wet op de Kansspelen en artikel 7 van het Speelautomatenbesluit: a. voor een periode van twaalf maanden voor één speelautomaat b. voor een periode van twaalf maanden voor twee of meer speelautomaten, voor de: - eerste speelautomaat - voor iedere volgende speelautomaat c. voor één speelautomaat, welke vergunning geldt voor een periode van meer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd d. voor twee of meer speelautomaten, welke vergunning geldt voor een periode van meer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd, voor: - de eerste speelautomaat - voor iedere volgende speelautomaat e. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van de tenaamstelling van een vergunning als bedoeld in het eerste lid van dit artikel 2. Voor het afgeven van een vergunning tot het houden van kansspelen anders dan in het eerste lid Artikel 27 Drank- en Horecawet 1. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning ingevolge artikel 3 of artikel 30 van de Drank- en horecawet 2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van één de leidinggevenden, op een verleende vergunning ingevolge artikel 3 van de Drank- en horecawet 3. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van de leidinggevende, niet zijnde de houder, op een verleende exploitatievergunning voor een horecabedrijf 4. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing voor het tijdelijk schenken van alcohol, als bedoeld in artikel 35 van de Drank- en horecawet Artikel 28 Muziek- en reclamevergunning 1. Voor het afgeven van een vergunning tot het maken van muziek en/of reclame door middel van muziekinstrumenten of langs mechanische weg op of aan de openbare weg, voor een vergunning met een geldigheidsduur van een: a. een dag b. zes dagen c. een maand d. een kwartaal e. een jaar 2. Voor afgifte van een reclamevergunning o.g.v. de Algemene Plaatselijke Verordening, per advies 6
72,05 72,05 42,65 280,00 280,00 168,50 36,00 10,15
157,35 77,15 62,00 10,15
10,15 15,25 20,30 30,45 60,90 16,75
Artikel 29 Vergunningen ingevolge de Wet GevaarlijkeStoffen 1. Voor aanvragen als bedoeld in randnummer 10.407-NE van bijlage 1 van het Reglement Gevaarlijke Stoffen, zijnde het verkrijgen van toestemming voor het laden en/of lossen van gevaarlijke stoffen, alsmede voor aanvragen als bedoeld in artikel 8 van het Reglement Gevaarlijke Stoffen, zijnde een aanvraag voor het verkrijgen van een verklaring van geen bezwaar tegen bewaring of opslag van ontploffingsgevaarlijke stoffen, alsmede voor aanvragen als bedoeld in artikel 18 van het Reglement Gevaarlijke Stoffen, zijnde een aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning voor het neerleggen van ontploffingsgevaarlijke stoffen 2. Het in het eerste lid vermelde bedrag wordt verhoogd met de advieskosten van de Milieudienst Zuid-Holland Zuid. 3. De onder lid 2 bedoelde kosten worden berekend aan de hand van het begrote aantal uren, dat met de beoordeling van de aanvraag is gemoeid, tegen een tarief van per kwartier of gedeelte daarvan
52,00
27,15 4. De onder lid 3 begrote kosten worden, zo mogelijk, vooraf schriftelijk aan de belastingplichtige meegedeeld. 5. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor ontheffing op grond van artikel 21 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen 6. De aldus berekende kosten zijn tevens verschuldigd indien de aangevraagde vergunning niet wordt verleend of van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt. 7. Blijken de in lid 2 bedoelde kosten in werkelijkheid minder te bedragen dan het begrote bedrag, dan vindt verrekening plaats. In het omgekeerde geval zal geen verrekening plaatshebben. Artikel 29a Bodembescherming Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing op grond van het Lozingenbesluit Wet bodembescherming Artikel 30 Bouwvergunningen 1. Bouwkosten Onder bouwkosten wordt in dit artikel verstaan de aannemingssom (exclusief omzetbelasting), als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voorzover deze ontbreekt, een raming van de bouwkosten als bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is 2. Bouwvergunningen a. Voor het in behandeling nemen van een verzoek tot beoordeling van een schetsplan met betrekking tot de vraag of een, op basis van genoemd schetsplan, uitgewerkt bouwplan een vergunning zou kunnen worden verleend b. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een lichte bouwvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel q, van de Woningwet, indien de bouwkosten - minder dan 25.000,van de bouwkosten, met een minimum van - 25.000,- tot 250.000,vermeerderd met voor elke 500,- boven 25.000,-; - 250.000,- tot 500.000,-, vermeerderd met voor elke 500,- boven 250.000,-; - 500.000,- en meer, vermeerderd met voor elke 500,- boven 500.000,-. c. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel p, van de Woningwet, indien de - minder dan 25.000,van de bouwkosten, met een minimum van - 25.000,- tot 250.000,vermeerderd met voor elke 500,- boven 25.000,-; - 250.000,- tot 500.000,-, vermeerderd met voor elke 500,- boven 250.000,-; 7
162,00
1.249,50
0,00
14 ‰ 50,75 400,00 8,27 4.121,00 7,46 7.931,00 6,29
17,5 ‰ 62,95 497,35 10,15 5.110,50 9,14
d.
e.
f.
g.
3. A.
a.
b.
- 500.000,- en meer, vermeerderd met voor elke 500,- boven 500.000,Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning eerste fase, als bedoeld in artikel 56a, tweede lid, van de Woningwet, indien de bouwkosten - minder dan 25.000,van de bouwkosten, met een minimum van - 25.000,- tot 250.000,vermeerderd met voor elke 500,- boven 25.000,-: - 250.000,- tot 500.000,-, vermeerderd met voor elke 500,- boven 250.000,-: - 500.000,- en meer, vermeerderd met voor elke 500,- boven 500.000,-: Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gewijzigde bouwvergunning eerste fase, als bedoeld in artikel 56a, achtste lid, van de Woningwet: een bedrag naar het tarief en berekend op de wijze als in onderdeel d. van dit lid bepaald en verminderd met de voor de primaire bouwvergunning eerste fase berekende leges, met dien verstande dat in elk geval is verschuldigd en dat geen restitutie van de voor de primaire bouwvergunning eerste fase betaalde leges plaatsvindt. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning tweede fase, als bedoeld in artikel 56a, derde lid, van de Woningwet, indien de bouwkosten bedragen: - minder dan 25.000,van de bouwkosten, met een minimum van - 25.000,- tot 250.000,vermeerderd met voor elke 500,- boven 25.000,-; - 250.000,- tot 500.000,-, vermeerderd met voor elke 500,- boven 250.000,-; - 500.000,- en meer, vermeerderd met voor elke 500,- boven 500.000,-. Indien de aanvraag om een bouwvergunning als bedoeld in lid 2 onderdeel a tot en met f van dit artikel niet-ontvankelijk wordt verklaard is een bedrag verschuldigd dat gelijk is aan de helft van het overeenkomstig lid 2 onderdeel a tot en met f van dit artikel voor die aanvraag in rekening te brengen bedrag, met dien verstande dat het ingevolge dit onderdeel verschuldigde bedrag niet meer bedraagt dan Verhogingen in verband met toetsing aan welstandscriteria Indien de aanvraag als bedoeld in lid 2. betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een lichte bouwvergunning moet worden verleend en toetsing aan welstandscriteria als bedoeld in artikel 12a van de Woningwet moet plaatsvinden wordt: indien hierover het advies van de welstandscommissie behoeft te worden ingewonnen, het overeenkomstig lid 2 onderdeel b van dit artikel berekende bedrag verhoogd met de door de welstandadviescommissie aan de gemeente in rekening gebrachte kosten. indien hierover niet het advies van de welstandscommissie behoeft te worden ingewonnen, het overeenkomstig lid 2 onderdeel b van dit artikel berekende bedrag verhoogd. De verhoging wordt gebaseerd op de bouwkosten en worden als volgt berekend: - bouwkosten minder dan 4.000,- bouwkosten van 4.000,- tot 25.000,vermeerderd met 2,00 ‰ van de bouwkosten; - bouwkosten van 25.000,- tot 120.000,vermeerderd met 1,10 ‰ van de bouwkosten; - bouwkosten van 120.000,- tot 230.000,vermeerderd met 1,10 ‰ van de bouwkosten; - bouwkosten van 230.000,- tot 455.000,vermeerderd met 0,60 ‰ van de bouwkosten; - bouwkosten van 455.000,- en hoger vermeerderd met 0,25 ‰ van de bouwkosten. 8
9.693,25 8,00
8,5 ‰ 28,65 238,50 4,92 2.451,00 4,42 4.662,00 3,70
28,65
12,5 ‰ 57,00 355,00 7,46 3.679,50 6,60 6.993,00 5,68
56,85
16,50 27,30 54,60 103,00 250,35 495,50
De advieskosten worden, ongeacht het aantal wijzigingen op het oorspronkelijke bouwplan, slechts éénmaal in rekening gebracht. Maatgevend voor de berekening daarbij zijn de hoogste bouwkosten. B. Indien de aanvraag als bedoeld in lid 2. betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een reguliere bouwvergunning moet worden verleend en hierover het advies van de welstandsadviescommissie moet worden ingewonnen, wordt het overeenkomstig lid 2.c. berekende bedrag verhoogd met de door de welstandadviescommissie aan de gemeente in rekening gebrachte kosten. C. Indien de aanvraag als bedoeld in lid 2. betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een bouwvergunning eerste fase moet worden verleend en hierover het advies van de welstandsadviescommissie moet worden ingewonnen, wordt het overeenkomstig lid 2.d. berekende bedrag verhoogd met de door de welstandadviescommissie aan de gemeente in rekening 4. Verhogingen in verband met bestemmingsplanwijzigingen a. Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een vergunning moet worden verleend met toepassing van artikel 11, 15, 16, 17 of 19, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of artikel 50, vierde of zesde lid, van de Woningwet, indien geen verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland nodig is, wordt het overeenkomstig het tweede lid berekende bedrag verhoogd met b. Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan waarvoor een vergunning moet worden verleend met toepassing van artikel 19, eerste of tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of artikel 50, vijfde lid, van de Woningwet, indien vooraf een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland nodig is, wordt het overeenkomstig het tweede lid berekende bedrag verhoogd met c. In voorkomende gevallen worden de onder a. en b. genoemde bedragen verhoogd met voor publikatiekosten, per publikatie. d. Het onder c. genoemde recht is volledig verschuldigd, ook indien de aangevraagde vergunning niet wordt verleend of wanneer van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt. 5. Overschrijven bouwvergunning Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het overschrijven van een verleende bouwvergunning, als bedoeld in artikel 10.3 van de bouwverordening 6. Teruggaaf a. Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning betrekking heeft op het bouwen in afwijking van een eerder ingediend bouwplan, waarvoor reeds een vergunning is verleend, maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, worden de voor de oorspronkelijke vergunning geheven leges verrekend met het bedrag dat verschuldigd is door toepassing van het tarief als vermeld in het tweede lid, met dien verstande dat zij niet minder zullen bedragen dan Het vorenstaande vindt geen toepassing, indien de afwijking zodanig is dat naar de omstandigheden beoordeeld van een nieuw bouwplan sprake is. b. Indien van een verleende vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen 6 maanden na verlening van de vergunning en deze vergunning met het oog daarop wordt ingetrokken, wordt op schriftelijke aanvraag teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend. Van de op basis van het derde lid verschuldigde welstandskosten wordt geen restitutie verleend. c. Indien binnen vier weken na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning, doch voor het verlenen van de vergunning deze aanvraag wordt ingetrokken, wordt op schriftelijke aanvraag teruggaaf van 75% van de geheven leges verleend. Van de op basis van het derde lid verschuldigde welstandskosten wordt geen restitutie verleend. d. Indien op een later tijdstip van onder c. bedoeld na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, doch voor het verlenen van de vergunning deze aanvraag wordt ingetrokken, wordt op schriftelijke aanvraag teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend. Van de op basis van het derde lid verschuldigde welstandskosten wordt geen restitutie verleend. e. Indien de gevraagde vergunning niet wordt verleend, wordt op schriftelijke aanvraag teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend. Van de op basis van het derde lid verschuldigde welstandskosten wordt geen restitutie verleend. 7. Bestemmingswijzigingen a. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vrijstelling van het geldende bestemmingsplan als bedoeld in artikel 15, 17 of 19 tweede of derde lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, indien geen verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten van ZuidHolland nodig is, waarbij geen sprake is van een bouwplan waarvoor een bouwvergunning als bedoeld in het tweede lid of een melding als bedoeld in het zevende lid is vereist en geen sprake is van werken of werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning als bedoeld in lid 13, vereist is 9
40,60
116,75 48,75
10,15
40,60
39,60
b. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vrijstelling van het geldende bestemmingsplan als bedoeld in artikel 11, 15, 19 eerste of tweede lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, indien vooraf een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland nodig is, waarbij geen sprake is van een bouwplan waarvoor een bouwvergunning is vereist als bedoeld in het tweede lid of een melding als bedoeld in het zevende lid, en geen sprake is van werken of werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning als bedoeld in lid 13, vereist is c. In voorkomende gevallen worden de onder a. en b. genoemde bedragen verhoogd, voor publikatiekosten, met d. Het onder c. genoemde recht is volledig verschuldigd, ook indien de gevraagde vrijstelling niet wordt verleend of wanneer van de vrijstelling geen gebruik wordt gemaakt. 8. Bodemgesteldheidsonderzoek Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beoordelen van de resultaten van een onderzoeksrapport inzake de gesteldheid van de bodem, als bedoeld in artikel 2.1.5 van de bouwverordening: - voor particuliere bouw - voor bedrijfslocaties 9. Gebruiksvergunning in verband met brandveiligheid 1. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning, ontheffing, toestemming of verklaring op grond van de Bouwverordening, hoofdstuk 6 Brandveilig gebruik, voor bouwwerken met een vloeroppervlakte: a. 0 t/m 100 m² b. 101 t/m 500 m² vermeerderd met, per m²: c. 501 t/m 2.000 m² vermeerderd met, per m²: d. 2.001 t/m 5.000 m² vermeerderd met, per m²: e. 5.001 t/m 50.000 m² vermeerderd met, per m²: f. meer dan 50.000 m² vermeerderd met, per m²: 2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van de tenaamstelling van een eerder afgegeven vergunning, ontheffing, toestemming of verklaring op grond van de Bouwverordening, hoofdstuk 6 Brandveilig gebruik: 10. Sloopvergunning Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een sloopvergunning, als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Bouwverordening 11. Sloopmelding Voor het in behandeling nemen van een sloopmelding, als bedoeld in artikel 8.2.1 van de Bouwverordening 12. Aanlegvergunning Voor het in behandeling nemen van een aanvraag die betrekking heeft op werken of werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning moet worden verleend met toepassing van artikel 16 of 46 zesde, zevende, achtste of tiende lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening 13. Secundaire grondstoffen Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beoordelen van de resultaten van een onderzoeksrapport inzake de toepassing van van de secundaire grondstoffen: 1. voor categorie 1, als bedoeld in de beleidsnota "Werken met secundaire grondstoffen Regio ZuidHolland Zuid", vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders d.d. 20 december 1996: toepassing tot 50 m³ 50 tot 250 m³ 250 tot 500 m³ 500 tot 1000 m³ 1000 en meer m³ 2. voor categorie 2, als bedoeld in de beleidsnota "Werken met secundaire grondstoffen Regio ZuidHolland Zuid", vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders d.d. 20 december 1996 en bijzondere toepassing, per toepassing voor toetsing voor het PB/T (projectbeschrijving en toetsingsformulier) en nazorgplan 10
117,75 48,75
205,00 513,00
216,00 88,00 1,27 486,00 0,50 1.212,00 0,11 1.665,00 0,03 2.653,00 0,01
42,10
68,00
9,15
274,00
202,30 317,35 416,20 504,80 560,20
717,00
Artikel 31 Telecommunicatiewet a1 Voor het in behandeling nemen van een melding in verband met het verkrijgen van instemming omtrent tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, van de Telecommunicatiewet a2 Indien het betreft werkzaamheden in tegel-, klinker- en sierbestratingen, alsmede in gesloten verhardingen, voorzover de werkzaamheden plaatsvinden in of op openbare gemeentegrond, wordt het in lid a.1 genoemde tarief per strekkende meter sleuf vermeerderd met a3 Indien het betreft werkzaamheden in bermen, groenstroken en dergelijke, voorzover de werkzaamheden plaatsvinden in of op openbare gemeentegrond, wordt het in lid a1 genoemde tarief per strekkende meter sleuf vermeerderd met b. Indien over een melding overleg moet plaatsvinden tussen gemeente, andere beheerders van openbare grond en de aanbieder van het netwerk, wordt het in lid a.1 genoemde tarief verhoogd met c. Indien met betrekking tot een melding onderzoek naar de status van de kabel plaatsvindt, wordt het in lid a1 genoemde bedrag verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de melding aan de melder meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting, die terzake door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. d. Indien een begroting als bedoeld in lid b is uitgebracht, wordt een melding in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager is ter kennis gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. e. Het in lid a1 genoemde tarief wordt verminderd met de van de melder verkregen of te verkrijgen privaatrechtelijke vergoeding voor beheerskosten in verband met de werkzaamheden, met dien verstande dat de uitkomst van de vermindering niet minder dan nihil kan bedragen. Artikel 32 Buitengewone transporten Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in: 1. artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 2. artikel 7.1 van het Voertuigreglement Artikel 33 Tekeningen/kaarten 1. Voor een tekening/kaart: a. tot en met formaat A2 (ca. 0,25 m²) b. van formaat A1 en A0 (ca. 1 m²) c. met een grotere oppervlakte dan genoemd onder b. 2. Het in het eerste lid genoemde bedrag wordt verhoogd met eventuele door derden in rekening gebrachte kosten. Artikel 34 Reclamevergunningen 1. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het plaatsen van: a. driehoeksreclameborden (maximaal vijf borden per aanvraag) verhoogd met per reclamebord per week b. overige reclameaanduidingen per reclameaanduiding 2. Het in het eerste lid vermelde bedrag wordt verhoogd met de advieskosten van de Welstandscommissie "Dorp, stad en land". 3. De onder lid 2 bedoelde kosten worden berekend aan de hand van het begrote aantal uren, dat met de beoordeling van de aanvraag is gemoeid, tegen een tarief van per kwartier of gedeelte daarvan
56,15
1,50
1,50
48,00
31,00 31,00
5,45 7,85 9,40
10,15 5,10 25,40
29,95 4. De onder lid 3 begrote kosten worden vooraf schriftelijk aan de belastingplichtige meegedeeld. 5. De aldus berekende kosten zijn tevens verschuldigd, indien de aangevraagde vergunning niet wordt verleend of van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt. 6. Blijken de in lid 3 bedoelde kosten in werkelijkheid minder te bedragen dan het begrote bedrag, dan vindt verrekening plaats. In het omgekeerde geval zal geen verrekening plaatshebben.
11
Artikel 35 Gemeentegarantie Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het ingevolge de "Verordening algemene garantievoorwaarden" verkrijgen van een gemeentegarantie ten behoeve van organisaties met rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht, die werkzaam zijn op het gebied van onderwijs, welzijn, sociale woningbouw, sport, recreatie, kunst, cultuur, sociale zekerheid, werkgelegenheid en volksgezondheid, alsmede aan personen die hun aanvraag hebben ingediend via het Stimuleringsplan Volkshuisvesting Nederland. Het tarief bedraagt voor aanvragen voor garantstelling tot een bedrag van: - minder dan 20.000,- 20.000,- tot 100.000,- 100.000,- tot 500.000,- 500.000,- en hoger Artikel 36 Huisvesting Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een sociale of medische indicatie ingevolge de Huisvestingswet en/of huisvestingsverordening Artikel 37 Wet Persoonsregistratie Voor een bericht, als bedoeld in de artikelen 29 en 32 van de Wet Persoonsregistratie Artikel 38 Inrichtingen 1. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor een seksinrichting of escortbedrijf als bedoeld in artikel 3.2.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Papendrecht 2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.2 van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Papendrecht 3. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing voor een exploitatievergunning voor een horecabedrijf 4. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een leidinggevende, niet zijnde de houder, op een verleende exploitatievergunning voor een horecabedrijf
210,00 420,00 630,00 840,00
41,00
5,55
804,00
117,75 15,25 62,00
Artikel 39 Gereserveerd Artikel 40 Vrijstellingen Leges worden niet geheven voor: a. een aangevraagde vergunning, welke niet wordt verleend, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald; b. stukken, inlichtingen of nasporingen in hun persoonlijk belang benodigd door personen, die door een verklaring, afgegeven door de burgemeester van hun woon- of verblijfplaats, of op andere wijze van hun onvermogen doen blijken; c. stukken en legalisaties van handtekeningen op stukken met betrekking tot militaire zaken; d. kwitanties voor geldsommen en andere stukken, waarbij de ontvangst of overneming van gelden of goederen wordt erkend of vermeld; e. verrichtingen, welke ambtshalve ter voldoening aan wettelijke voorschriften kosteloos moeten worden voldaan; f. inlichtingen uit in de archiefbewaarplaats gedeponeerde archieven, waarmede een algemeen wetenschappelijk belang is gediend; g. 1. stukken, inlichtingen of nasporingen door openbare besturen, ambtenaren en instellingen, aangevraagd in het openbaar belang, met uitzondering van computeroverzichten; 2. de vrijstellingsbepaling onder lid g, sub 1, is niet van toepassing voor de rijksdienst van het kadaster en de openbare registers; h. beschikkingen op een aanvraag om een gemeentelijke subsidie; i. de in artikel 20, lid 1, onder i. en j. bedoelde stukken, voorzover verstrekking plaatsheeft ten behoeve van de pers; j. het verstrekken van de in artikel 9, lid 3, bedoelde gegevens aan de politie en justitie; k. het verstrekken van een tijdelijke ontheffing voor het naleven van de regels zoals die gelden binnen de parkeerschijfzone(s) in nader door het college van B en W te bepalen gebieden, gelegen in de nabijheid van het tijdelijke winkelcentrum (lokatie voormalig busstation Veerweg).
12
Artikel 41 Wijze van heffing De leges worden geheven bij wijze van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Artikel 42 Tijdstip van betaling De leges moeten worden betaald in geval de kennisgeving, als bedoeld in artikel 40: a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving; b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, danwel in geval van toezending daarvan, binnen 1 maand na de dagtekening van de kennisgeving. Artikel 43 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van leges. Artikel 44 Citeerartikel en inwerkingtreding 1. De "Legesverordening 2006" wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007. 4. Deze verordening wordt aangehaald als "Legesverordening 2007".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
13
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 063/2006
De raad der gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 20 november 2006, nummer 048/2006; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de:
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN LIJKBEZORGINGSRECHTEN.
Artikel 1 Belastbaar feit Ingevolge deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de gemeentelijke begraafplaats. Artikel 2 Belastingplicht De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt. Artikel 3 Tarieven en maatstaven van heffing 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in het bij deze verordening behorende tarievenblad. 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in het bij deze verordening behorende tarievenblad genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend. Artikel 4 Wijze van heffing De rechten worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Artikel 5 Vrijstellingen De rechten worden niet geheven voor: a. het opgraven van een stoffelijk overschot of asbus op rechterlijk gezag; b. het begraven van levenloos geboren kinderen of van overleden kinderen, die met de overleden moeder of vader in dezelfde kist worden begraven, dan wel waarvan de as in dezelfde asbus worden geborgen. Artikel 6 Termijn van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen drie maanden na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving. 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn. Artikel 7 Kwijtschelding Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
1
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de lijkbezorgingsrechten. Artikel 9 Inwerkingtreding en citeerartikel 1. De “Verordening lijkbezorgingsrechten 2006” wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid van dit artikel genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening lijkbezorgingsrechten 2007".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
2
TARIEVENBLAD LIJKBEZORGINGSRECHTEN 2007 A. ALGEMEEN GRAF 1. Het recht voor het begraven van een stoffelijk overschot, het begraven van een asbus met of zonder urn of het verstrooien van as in een algemeen graf bedraagt:
1.270,00
2. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een algemeen graf met of zonder grafbedekking, wordt over de uitgiftetermijn van 20 jaar een eenmalig recht geheven van 710,00 B. EIGEN GRAF 1. Voor het verlenen van een uitsluitend recht op een eigen graf voor een periode van 40 jaar wordt een eenmalig recht geheven van 2. Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld onder B, lid 1 met 10 jaar wordt een recht geheven van 3. Het recht voor het begraven van een stoffelijk overschot, het begraven van een asbus met of zonder urn of het verstrooien van as in een eigen graf bedraagt:
1.980,00
490,00
1.270,00
4. Het recht voor het bijzetten van een stoffelijk overschot, het bijzetten van een asbus met of zonder urn of het verstrooien van de as van het tweede stoffelijk overschot in een eigen graf bedraagt: 1.270,00 5. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een eigen graf met of zonder grafbedekking, wordt over de uitgiftetermijn van 40 jaar een eenmalig recht geheven van
1.900,00
6. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een eigen graf met of zonder grafbedekking wordt over de verlengingstermijn van 10 jaar een eenmalig recht geheven van 980,00 C. KINDERGRAVEN 1. Voor het verlenen van een uitsluitend recht op een eigen kindergraf voor een periode van 40 jaar wordt een eenmalig recht geheven van
1.490,00
2. Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld onder C, lid 1 met 10 jaar wordt een recht geheven van
490,00
3. Het recht voor het begraven van een stoffelijk overschot, het begraven van een asbus met of zonder urn of het verstrooien van as in een kindergraf bedraagt voor een persoon tot 12 jaar
640,00
4. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een kindergraf met of zonder grafbedekking wordt over de uitgiftetermijn van 40 jaar een eenmalig recht geheven van
980,00
5. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een kindergraf met of zonder grafbedekking, wordt over de verlengingstermijn van 10 jaar een eenmalig recht geheven van
460,00
D. URNENGRAVEN 1. Voor het verlenen van een uitsluitend recht op een eigen urnengraf voor een periode van 20 jaar wordt een eenmalig recht geheven van
990,00
2. Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld onder D, lid 1 met 10 jaar wordt een recht geheven van
490,00
3
3. Het recht voor het begraven van een asbus met of zonder urn of het verstrooien van as in een urnengraf bedraagt
640,00
4. Het bijzetten van een asbus met of zonder urn of het verstrooien van de as van het tweede stoffelijk overschot in een urnengraf bedraagt
640,00
5. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een urnengraf met of zonder grafbedekking, wordt over de uitgiftetermijn van 20 jaar een eenmalig recht geheven van
710,00
6. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een urnengraf met of zonder grafbedekking wordt over de verlengingstermijn van 10 jaar een eenmalig recht geheven van 355,00 E. URNENMUUR 1. Voor het verlenen van een uitsluitend recht op een eigen urnennis voor een periode van 20 jaar wordt een eenmalig recht geheven van
990,00
2. Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld onder E, lid 1 met 10 jaar wordt een recht geheven van
490,00
3. Het recht voor het plaatsen een asbus met of zonder urn in de urnenmuur bedraagt
355,00
4. Het recht voor het bijzetten van een asbus met of zonder urn in de urnenmuur bedraagt
355,00
5. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, de urnenmuur, een urnennis met of zonder sluitplaat wordt over de uitgiftetermijn van 20 jaar een eenmalig recht geheven van
710,00
6. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, de urnenmuur, een urnennis met of zonder sluitplaat, wordt over de verlengingstermijn van 10 jaar een eenmalig recht geheven van
355,00
F. URNENTUIN 1. Voor het verlenen van een uitsluitend recht op een eigen plaats in de urnentuin voor een periode van 20 jaar wordt een eenmalig recht geheven van
990,00
2. Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld onder F, lid 1 met 10 jaar wordt een recht geheven van
490,00
3. Het recht voor het plaatsen van een asbus in een urn al dan niet in een urnen omhulsel op de urnentuin bedraagt
355,00
4. Het recht voor het bijzetten van een tweede asbus met urn in een reeds aanwezig urnenomhulsel op de urnentuin bedraagt
355,00
5. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, de urnentuin, de urn of een urnenomhulsel wordt over de uitgiftetermijn van 20 jaar een eenmalig recht geheven van
710,00
6. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats en een plaats in de urnentuin wordt over de verlengingstermijn van 10 jaar een eenmalig recht geheven van
355,00
G. VERSTROOIINGSPLAATS 1. Het recht voor het verstrooien van as op een de verstrooiingsplaats van de algemene begraafplaats bedraagt per asbus 4
95,00
2. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats en de verstrooiingsplaats wordt over de uitgiftetermijn van 20 jaar een eenmalig recht geheven van
640,00
3. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats en een verstrooiingsplaats wordt over de verlengingstermijn van 10 jaar een eenmalig recht geheven van
320,00
H. OPGRAVEN EN RUIMEN 1. Het recht voor het opgraven of ruimen, of verwijderen van een stoffelijk overschot, asbus of urn anders dan na beëindiging van de uitgiftetermijn, bedraagt:
1.150,00
2. In de rechten als bedoeld in H lid 1, is het eventueel herbegraven of bijzetten of plaatsen in een andere grafruimte of in de urnenmuur of op de urnentuin of het verstrooien van as op de verstrooiingsplaats van de algemene begraafplaats niet begrepen. 3. Voor herbegraven of opnieuw bijzetten of plaatsen in dezelfde grafruimte of in de urnenmuur worden niet opnieuw rechten geheven. I. SLOTBEPALINGEN 1. De in deze verordening onder A 1, B 3 en 4, C 3, D 3 en 4, E 3 en 4, F 3 en 4, G 3 en H 1 genoemde tarieven worden verhoogd met 50% op zondagen, de beide kerstdagen, 2e paasdag, hemelvaartsdag, 2e pinksterdag of de dag waarop koninginnedag wordt gevierd. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 7 onder b wordt voor het begraven, plaatsen of bijzetten van een stoffelijk overschot van levenloos geboren kind of binnen drie maanden na de geboorte verleden twee - of meerling slechts eenmaal rechten geheven, mits het begraven in dezelfde kist geschiedt of de as in dezelfde bus wordt geborgen.
Behoort bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2007, raadsbesluit van 30 november 2006 nummer 063/2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
5
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 064/2006
De raad der gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 20 november 2006, nummer 048/2006; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN MARKTGELD. Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit Onder de naam "marktgeld" wordt een recht geheven voor het gebruik van standplaatsen ten behoeve van het uitstallen, aanbieden of verkopen van goederen op het marktterrein aan de Markt en op andere plaatsen, die daartoe door het college van burgemeester en wethouders zijn aangewezen. Artikel 2 Belastingplicht Het marktgeld wordt geheven van degene, die hetzij voor zichzelf, hetzij voor anderen voor de in artikel 1 bedoelde doeleinden een standplaats gebruikt. Artikel 3 Tarieven 1. De in deze verordening vermelde bedragen zijn exclusief BTW. 2. Het marktgeld bedraagt voor het gebruiken van een standplaats als bedoeld in artikel 1, met een oppervlakte per gehele kraam van: 10m² of minder: Voor een dagplaats: per dag 13,40 Voor een vaste standplaats: per kwartaal (exclusief afvalvoorziening, exclusief stormankers en inclusief stroomvoor133,90 ziening) 3. Een gedeelte van een m² wordt als een hele m² aangemerkt. Artikel 4 Wijze van heffing Het marktgeld wordt geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur. Artikel 5 Tijdstip van betaling 1. Het marktgeld dat voor een vaste standplaats is verschuldigd, moet worden betaald op het tijdstip dat is vermeld op de kennisgeving als bedoeld in artikel 4. 2. Het marktgeld dat voor een dagplaats is verschuldigd, moet worden betaald op het tijdstip, waarop de dagplaats wordt gebruikt. Artikel 6 Ontheffing Van het marktgeld dat wordt geheven naar de termijn van een kwartaal, kalenderhalfjaar of een kalenderjaar, kan aan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar in geval van overlijden of een ziekteperiode van tenminste twee volle kalendermaanden, schriftelijk restitutie worden gevraagd voor elke volle maand van het belastingtijdvak, die nog niet is verstreken. 1
Artikel 7 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van marktgeld. Artikel 8 Inwerkingtreding en citeerartikel 1. De “Marktgeldverordening 2006” wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Marktgeldverordening 2007”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
2
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 070/2006
De raad der gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 20 november 2006, nummer 048/2006; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: 1e WIJZIGING VAN DE VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN ONROERENDEZAAKBELASTINGEN 2006. Artikel 1 Belastingplicht 1. Onder de naam “onroerende-zaakbelastingen” worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven: a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting; b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting. 2. Bij de gebruikersbelasting wordt: a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven; b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld. 3. Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is. Artikel 2 Belastingobject 1. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken. 2. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Artikel 3 Maatstaf van heffing 1. De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 1. 2. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
1
Artikel 4 Vrijstellingen 1. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van: a. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken; b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voorzover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond; c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van die wet bedoelde voorwaarden met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen; e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden; f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken; g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendom zijn aan te merken; j. onroerende zaken voor zover die bestemd zijn om te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs; k. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen; l. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht; m. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; n. ongebouwde onroerende zaken, waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht; o. onroerende zaken, die in hoofdzaak in gebruik zijn als sportaccommodatie, voorzover niet bedrijfsmatig geëxploiteerd; p. zwembaden, waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht; q. niet in gebruik zijnde onbewoonbaar verklaarde woningen. 2. De vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel j van het eerste lid bedoelde onroerende zaken voor de eigenarenbelasting geldt niet voor zover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. Artikel 5 Belastingtarieven 1. Het tarief van de belasting is voor elke volle € 2.268,- van de heffingsmaatstaf: a. bij de gebruikersbelasting: - voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen: b. bij de eigenarenbelasting: - voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen: - voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen: 2. Indien de heffingsmaatstaf van de onroerende zaak beneden € 2.500,- blijft, wordt geen belasting als bedoeld in artikel 1, geheven.
2
3,14 2,35 3,92
Artikel 6 Wijze van heffing De belastingen worden bij wege van aanslag geheven. Artikel 7 Termijn van betaling 1. Voor niet-natuurlijke personen: in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald, uiterlijk op de laatste dag van de maand, twee maanden na de maand die in de dagtekening is vermeld; 2. Voor natuurlijke personen: a indien geen machtiging tot automatische incasso is afgegeven: in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald, uiterlijk op de laatste dag van de maand, twee maanden na de maand die in de dagtekening is vermeld; b indien vóór de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, een machtiging tot automatische incasso is afgegeven: in afwijking van lid 2b van dit artikel moeten de aanslagen worden betaald op de tijdstippen zoals overeengekomen ten tijde van het afgeven van de machtiging tot automatische incasso; 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen. Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De “Verordening onroerende-zaakbelasting 2006”, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007. 4. Deze verordening wordt aangehaald als “1e Wijziging van de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2006”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
3
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 065/2006
De raad der gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 20 november 2006, nummer 048/2006; gelet op artikel 225 van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: a. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; b. maand: kalendermaand c. kwartaal: kalenderkwartaal d. jaar: een periode van 4 aaneengesloten kwartalen Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam parkeerbelastingen wordt een belasting geheven ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze. Artikel 3 Belastingplicht De belasting bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd. Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel. Artikel 5 Ontstaan van de belastingplicht 1. De belasting als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar ontstaat, wordt een evenredig deel van de belasting geheven, waarbij een gedeelte van een kwartaal wordt gerekend voor een vol kwartaal. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de resterende volle kwartalen van het jaar waarvoor de vergunning is afgegeven. Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling De belasting als bedoeld in artikel 2 wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend. Artikel 7 Kwijtschelding Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend. 1
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van parkeerbelastingen. Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De 'Verordening parkeerbelastingen 2006” wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan; 2. Deze verordening treedt in werking met ingang 1 januari 2007; 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007; 4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening parkeerbelastingen 2007”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
2
TARIEVENTABEL ALS BEDOELD IN ARTIKEL 4 VAN EN BEHORENDE BIJ DE VERORDENING PARKEERBELASTINGEN 2007. Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2 bedraagt per 1 januari 2007: 1. Voor een vergunning op de parkeerplaatsen als bedoeld in artikel 2 lid a, b, d en f van het vigerende Reglement ter uitvoering van de vigerende Verordening parkeerbelastingen en Parkeerverordening: a. per kwartaal 9,60 b. per jaar 31,50 2. Voor een vergunning op de parkeerplaatsen als bedoeld in artikel 2 lid c van het vigerende Reglement ter uitvoering van de vigerende Verordening parkeerbelastingen en Parkeerverordening: a. per kwartaal b. per jaar
34,25 112,00
3. Voor een vergunning op de parkeerplaatsen als bedoeld in artikel 2 lid e van het vigerende Reglement ter uitvoering van de vigerende Verordening parkeerbelastingen en Parkeerverordening: a. per kwartaal b. per jaar
23,20 82,15
Behoort bij raadsbesluit van 30 november 2006, nummer 065/2006 De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
3
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 066/2006
De raad der gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 20 november 2006, nummer 048/2006; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLRECHTEN.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze verordening wordt: a. onder gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen; b. onder afvalwater verstaan: water en de stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering; c. onder eigendom verstaan: een roerende of een onroerende zaak. Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht 1. Onder de naam "rioolrechten" worden geheven: a. een recht voor het verkrijgen van een aansluiting van een eigendom op de gemeentelijke riolering; b. een recht van degene, die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indirect op de gemeentelijke riolering is aangesloten. 2. Het recht, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt geheven van degene die een schriftelijke aanvraag om aansluiting op de gemeentelijke riolering heeft gedaan, of heeft laten doen, of in wiens belang de aansluiting tot stand wordt gebracht en is verschuldigd op het moment dat de aanvraag in behandeling wordt genomen. 3. Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is. Artikel 3 Zelfstandig gedeelte van een eigendom Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt. Artikel 4 Maatstaf van heffing Het recht, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a en b, wordt geheven per eigendom. Artikel 5 Tarieven Het recht, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt per eigendom Artikel 6 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. 1
136,00
Artikel 7 Wijze van heffing 1. Het recht, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt geheven bij wege van een nota of andere schriftuur. 2. Het recht, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt geheven bij wege van aanslag. Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld 1. Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar. Artikel 9 Vrijstellingen Van de heffing van rioolrechten zijn vrijgesteld: a. eigendommen, waarvan de gemeente of één van haar instellingen de genothebbende is krachtens eigendom, bezit of beperkt recht en die voor de openbare dienst zijn bestemd; b. eigendommen, uitsluitend of grotendeels dienende voor religieuze doeleinden; c. eigendommen, uitsluitend dienende als inrichting van onderwijs, indien een zodanige inrichting van overheidswege wordt gesubsidieerd of in stand gehouden; d. eigendommen, uitsluitend dienende tot genezing, verzorging of verpleging van zieken, gebrekkigen of bejaarden, mits geen winst wordt beoogd of gemaakt, anders dan ten bate van de inrichting. Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van rioolrechten. Artikel 11 Termijn van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het recht als bedoeld in artikel 2 eerste lid onderdeel a, worden voldaan binnen één maand na de dagtekening van de kennisgeving, nota of andere schriftuur. 2. Voor niet-natuurlijke personen: in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het recht als bedoeld in artikel 2 eerste lid onderdeel b, worden betaald, uiterlijk op de laatste dag van de maand, drie maanden na de maand die in de dagtekening is vermeld; 3. Voor natuurlijke personen: a indien geen machtiging tot automatische incasso is afgegeven: in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het recht als bedoeld in artikel 2 eerste lid onderdeel b, worden betaald, uiterlijk op de laatste dag van de maand, drie maanden na de maand die in de dagtekening is vermeld; b indien vóór de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, een machtiging tot automatische incasso is afgegeven: in afwijking van lid 3a van dit artikel moet het recht als bedoeld in artikel 2 eerste lid onderdeel b, worden betaald op de tijdstippen zoals overeengekomen ten tijde van het afgeven van de machtiging tot automatische incasso; 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen." Artikel 11 Inwerkingtreding en citeerartikel 1. De “Verordening rioolrechten 2006” wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening rioolrechten 2007”. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
2
VERGOEDINGEN GEBRUIK OVERDEKTE EN ONOVERDEKTE GEMEENTELIJKE SPORTACCOMMODATIES, INGAANDE 1 JANUARI 2007
Overdekte Sportaccommodaties
1. Vergoeding voor het gebruik van gymlokalen De Kooy, De Bongerd en Molenvliet gedurende de daggedeelten, dat deze lokalen niet worden gebruikt voor bewegingsonderwijs aan scholen: 2. Vergoeding voor het gebruik van de sporthallen De Donck en De Laaght gedurende de daggedeelten, dat deze hallen niet worden gebruikt voor bewegingsonderwijs aan scholen: De Laaght : trainingen wedstrijden De Donck: trainingen wedstrijden 3. Vergoeding voor het gebruik van het scorebord in de sporthal De Donck: 4. Vergoeding voor het gebruik van de Sportvleugel Willem de Zwijger College gedurende de daggedeelten, dat deze niet wordt gebruikt voor bewegingsonderwijs van de school zelf: - gymnastieklokalen - spelzaal
Vergoedingen Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3 Plaatselijke sportverenigingen Plaatselijke sportverenigingen niet plaatselijke verenigingen, (aangesloten bij een en inwoners ( NIET aangebedrijven en instanties landelijke sportbond) sloten bij landelijke sportbond) per uur:
7,95 per uur:
per uur:
10,55 per uur:
per uur:
per uur:
30,06 30,06 30,06 37,95 per uur:
per jaar: 3,60
39,75 39,75 50,19 50,19 per uur:
93,55
per uur:
13,95
4,80
per jaar: per uur: 123,70
per uur: 8,75 20,46
52,65 52,65 61,62 61,62
6,30
per jaar: 163,90
per uur: 11,60 26,96
15,35 35,66
De onder 1, 2 en 4 genoemde vergoedingen worden per huurovereenkomst met € 4,00 administratiekosten verhoogd, indien sprake is van incidenteel gebruik. Hieronder wordt verstaan een inhuring van minder dan 4 aaneengesloten uren of 4 afzonderlijke uren. 5. Vergoedingen voor het gebruik van één kleedkamer van een sporthal, sportvleugel, gymnastieklokaal bedragen:
per uur:
4,00 per uur:
5,20 per uur:
6,90
Overdekte Sportaccommodaties
6. Vergoeding voor het gebruik van diversie in gemeentelijke sportaccommodaties aanwezige vergaderruimten: - De Donck: ballet/vergaderzaaltje (13x5m) - De Laaght: instructielokaal ( 7,11x3,11m) - De Laaght: recreatiezaal ( 9,66x6,36m) via zaalvoetbalvereniging Eteha - De Kooy: wijkzaaltje (6,33x4,20m)
Categorie 1 Plaatselijke sportverenigingen (aangesloten bij een landelijke sportbond)
Vergoedingen Categorie 2 Categorie 3 Plaatselijke sportverenigingen niet plaatselijke verenigingen, en inwoners ( NIET aangebedrijven en instanties sloten bij landelijke sportbond)
per uur:
per uur:
per uur:
per uur:
5,60 4,80
5,60 4,80
5,60 4,80
8,45 per uur:
8,45 per uur:
8,45
7. Vergoedingen voor gebruik van de beide sporthallen, de gymnastieklokalen, sportvleugel, kleedkamers en/of de vergader/ instructielokalen door andere dan bovengenoemde gebruikers of bij gecombineerd en/of exclusief gebruik van 1, 2,4, 5 en 6, bedoelde accommodaties worden van geval tot geval afzonderlijk door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. In de hiervoor genoemde bedragen zijn begrepen de kosten van verlichting, verwarming en het schoonhouden c.q. schoonmaken, met dien verstande, dat de zalen of lokalen na gebruik in opgeruimde staat moeten worden achtergelaten.
Met betrekking tot het gebruik zijn nadere huur- of gebruiksvoorwaarden door de gemeente vastgesteld, die zonodig kunnen worden aangevuld.
Onoverdekte Sportaccommodaties
8. Vergoedingen voor het gebruik van het hoofdveld per dagdeel (max. 4 uur) bedragen: - Sportpark Slobbengors - Sportpark Oostpolder 9. Vergoedingen voor het gebruik van een bijveld per dagdeel (max. 4 uur) bedragen: Sportpark Slobbengors Sportpark Oostpolder sportveld Noordhoekse Wiel Papendrecht, 30 november 2006, Burgemeester en wethouders van Papendrecht, De secretaris, De burgemeester,
Ing. J. van de Zedde.
C.J.M. de Bruin.
Catergorie 1 Plaatselijke sportverenigingen (aangesloten bij een landelijke sportbond)
Vergoedingen Categorie 2 Categorie 3 Plaatselijke sportverenigingen niet plaatselijke verenigingen, en inwoners ( NIET aangebedrijven en instanties sloten bij landelijke sportbond)
per dagdeel:
per dagdeel: 99,75 99,75
per dagdeel:
per dagdeel: 124,70 124,70
per dagdeel: 49,20 49,20 49,20
124,70 124,70
per dagdeel: 61,55 61,55 61,55
61,55 61,55 61,55
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 067/2006
De raad der gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 20 november 2006, nummer 048/2006; gelet op artikel 156, tweede lid, onderdeel f, en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de: VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN WOONWAGENRECHTEN.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Woningwet (Stb. 1991, 439); b. woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Woningwet; c. huurovereenkomst: de overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder van de standplaats c.a., waarin de huurbepalingen voor de standplaats zijn geregeld. Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam "staangeld" wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden. Artikel 3 Belastingplicht Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene die de standplaats heeft wordt aangemerkt de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt, wordt naar de omstandigheden beoordeeld. Artikel 4 Maatstaf van heffing Het recht wordt geheven naar de maatstaf en het tarief, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. Artikel 5 Wijze van heffing Het recht wordt geheven bij wege van een gedagtekende kennisgeving. Artikel 6 Heffingstijdvak Het heffingstijdvak loopt van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar. Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. Het recht als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 9 vervalt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde rechten als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 1
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 9 van toepassing wordt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde rechten als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Artikel 8 Termijn van betaling Het recht moet worden betaald in zoveel termijnen als er met inbegrip van de maand van dagtekening van de kennisgeving maanden in het heffingstijdvak overblijven. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Artikel 9 Vrijstelling Het recht wordt niet geheven zolang met betrekking tot de standplaats een huurovereenkomst geldt. Artikel 10 Kwijtschelding Bij de invordering van het staangeld wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van woonwagenrechten. Artikel 12 Inwerkingtreding en citeerartikel 1. De “Verordening woonwagenrechten 2006” wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening woonwagenrechten 2007”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
2
TARIEVENTABEL behorende bij de "Verordening woonwagenrechten 2007" van de gemeente Papendrecht. Tarieven januari tot en met juni 2007: Standplaats
Bouwjaar c.q. jaar van verbetering
Met berging? ja/nee
Met sanitair? ja/nee
Staangeld per jaar, per standplaats
Randweg 2 t/m 12
1989
ja
ja
1.408,68
Amberdreef 42 t/m 58
1986
ja
ja
1.316,04
Tarieven juli tot en met december 2007: Standplaats
Bouwjaar c.q. jaar van verbetering
Met berging? ja/nee
Met sanitair? ja/nee
Staangeld per jaar, per standplaats
Randweg 2 t/m 12 1989 ja ja 1.408,68 verhoogd met het percentage van de door het Ministerie van VROM periodiek vast te stellen huurverhoging. Amberdreef 42 t/m 58 1986 ja ja 1.316,04 verhoogd met het percentage van de door het Ministerie van VROM periodiek vast te stellen huurverhoging.
Behoort bij raadsbesluit van 30 november 2006, nummer 067/2006 Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
3
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 068/2006
De raad der gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 20 november 2006, nummer 048/2006; besluit: vast te stellen de: TARIEVENVERORDENING ZWEMBAD “DE HOOGHT”.
Artikel 1 Aard van de heffing Voor het gebruik van het zwembad “De Hooght” worden rechten geheven. Artikel 2 Tarieven 1. De tarieven voor het gebruik van het zwembad “De Hooght” staan vermeld in het bij deze verordening behorende Tarievenblad 2. In de tarieven is BTW begrepen. Artikel 3 Begripsbepalingen Onder voorverkoop van seizoensabonnementen voor het openluchtbad wordt verstaan: de verkoop van abonnementen vóór de aanvang van het seizoen. Artikel 4 Overige bepalingen 1. Wanneer van gemeentewege in het zwembad bijzondere activiteiten worden georganiseerd, is deze tarievenverordening niet van toepassing. 2. Indien een tarief op de leeftijd moet worden afgestemd, wordt voor abonnementen, die vóór de aanvang van het seizoen worden verkocht, uitgegaan van de leeftijd op het moment dat het buitenbad het betreffende seizoen open gaat. 3. Het college van burgemeester en wethouders kan één of meer gemeenteambtenaren aanwijzen die, met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de inning van de krachtens deze tarievenverordening verschuldigde bedragen, in hun plaats treedt/treden. Artikel 5 Tijdstip van betaling 1. Met uitzondering van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel zijn de rechten verschuldigd, en moeten deze worden voldaan op het tijdstip, waarop het gebruik van het zwembad aanvangt. 2. Het recht voor de seizoensabonnementen is verschuldigd en moet worden betaald op het tijdstip waarop het seizoensabonnement wordt afgegeven. Artikel 6 Wijze van heffing Voor betaling van een op grond van deze tarievenverordening verschuldigd bedrag wordt een bewijs afgegeven, dat op eerste vordering van daartoe door het college van burgemeester en wethouders aangewezen persoon moet worden getoond, bij gebreke waarvan alsnog het recht verschuldigd is. Artikel 7 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van zwemgelden. 1
Artikel 8 Inwerkingtreding en citeerartikel 1. De “Tarievenverordening zwembad De Hooght 2006" wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Tarievenverordening zwembad De Hooght 2007".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De secretaris,
De voorzitter,
Ing. J.H. van de Zedde.
C.J.M. de Bruin.
2
I. OVERDEKTE ZWEMACCOMMODATIE Tarief 1. Kaartjes voor éénmaal toegang - kinderen van 0 tot 2 jaar - kinderen van 2 t/m 5 jaar en houders van een Pas 65 - personen van 6 jaar en ouder 2. Meerbadenkaarten 12-badenkaarten - kinderen van 2 t/m 5 jaar en houders van een Pas 65 - personen van 6 jaar en ouder 25-badenkaarten - kinderen van 2 t/m 5 jaar en houders van een Pas 65 - personen van 6 jaar en ouder 3. Maand-trimkaart - zwemtrimkaart per maand of gedeelte daarvan 4. Leskaarten particuliere zwemlessen - per les van 0,5 uur (tevens toegangsbewijs) - zaterdagles van 1 uur (nieuw) - priveles van 0,5 uur (nieuw) 5. Leskaarten activiteiten/evenementen zwangerschapszwemmen baby/peuterzwemmen damestrimmen mvbo aquajoggen aquarobic aquasporten 6. Diplomazwemmen inclusief kosten diplomazwemmen, toegang begeleiders, enz. 7. Inschrijfgeld voor zwemles 8. Gebruiksvergoedingen plaatselijke zwemvereniging e.d. trainingen - instructiebad onrendabel tarief per uur (vroege ochtenduren) rendabel tarief per uur (exclusief toezicht) rendabel tarief per uur (inclusief toezicht) trainingen - wedstrijdbassin onrendabel tarief per uur (vroege ochtenduren) rendabel tarief per uur (exclusief toezicht) rendabel tarief per uur (inclusief toezicht) wedstrijden - wedstrijdbassin (per uur) 9. Gebruiksvergoedingen NIET plaatselijke verenigingen/bonden trainingen per uur - instructiebad trainingen per uur - wedstrijdbassin (exclusief toezicht) wedstrijden per uur - wedstrijdbassin (inclusief toezicht) 10 Bezoekerskaartje voor éénmaal toegang 11 Vergoedingen voor het gebruik van het zwembad of gedeelte ervan voor het houden van personeelsfeesten, verjaardagsfeestjes etc. - verhuur instructiebad aan particulieren e.d. - per uur - verhuur wedstrijdbad aan particulieren e.d. - per uur 12 Schoolzwemmen per half uur (tevens toegangsbewijs) 13 Vakantietarief (schoolvakanties e.d.) 14 Toeslag gebruik overdekte accommodatie door abonnementhouders buitenbad (toeslag geldt voor alle uren) - kinderen van 0 tot 2 jaar - kinderen van 2 tot en met 5 jaar en houders van een Pas 65 - overige gebruikers 15 Borg zwemkaart 3
gratis 1,65 2,85
16,25 28,40 32,50 56,85 18,75 3,20 7,70 17,00 2,75 2,75 2,75 2,75 3,35 3,35 3,35 7,55 6,90
9,65 17,45 35,50 24,05 63,00 82,75 94,80 45,90 93,45 117,70 1,15
123,15 172,65 77,30 2,05
gratis 0,85 1,40 5,00
II. OPENLUCHTBAD Tarief 16 Kaartjes voor éénmaal toegang - kinderen van 0 tot 2 jaar - kinderen van 2 t/m 5 jaar en houders van een Pas 65 - personen van 6 jaar en ouder 17 Meerbadenkaarten De meerbadenkaarten voor de overdekte accommodatie gelden ook voor het openluchtbad (zie onderdeel I) 18 Zwemabonnement openluchtbad - kinderen van 2 t/m 5 jaar en houders van een Pas 65 - voorverkoop - naverkoop - personen van 6 jaar en ouder: - voorverkoop - naverkoop 19 Gezinsabonnement openluchtbad stamkaart: - voorverkoop - naverkoop losse abonnementen (alleen geldig in combinatie met een stamkaart): - voorverkoop per persoon per stuk - naverkoop per persoon per stuk 20 Verhuur openluchtbad onrendabel tarief per uur (vroege ochtenduren) overige tijdstippen per uur: - voor trainingen - voor wedstrijden - voor andere doeleinden - ligweide 21 Duplicaat zwemabonnement 22 Personeel toezicht, per uur 23 Personeel specialist, per uur
Behoort bij raadsbesluit van 30 november 2006, nummer 068/2006. De secretaris,
De voorzitter,
Ing. J. van de Zedde.
C.J.M. de Bruin.
4
gratis 1,65 2,85
22,15 28,85 34,50 48,90
53,00 81,90 10,30 13,40 16,10 42,75 61,45 80,00 42,75 8,10 21,00 25,00
RAADSVOORSTEL Datum en nummer 20 november 2006, nummer 055/2006 Programmaveld 1, 6 en 8.
Raadsvergadering 30 november 2006
Agendapunt 07
Portefeuillehouder J. Tegelaar, A. Vogel, M.I. Zaal
Wettelijke basis Artikel 7 ASV
Voorstel tot het vaststellen van de bedragen voor subsidieplafonds 2007 zoals verwoord in onderstaande tabel en het vaststellen van de doelen per beleidsterrein zoals verwoord in de bijlage.
Gevraagde beslissing vaststellen van de bedragen voor subsidieplafonds 2007 zoals verwoord in onderstaande tabel en het vaststellen van de doelen per beleidsterrein zoals verwoord in de bijlage.
Financiële consequenties De hier voorgestelde plafonds vallen binnen de financiële kaders zoals verwoord in de kaderbrief begroting 2007.
Aan de raad.
Conform het bepaalde in de Algemene subsidieverordening Papendrecht (ASV, art. 7), stelt uw raad ieder jaar de subsidieplafonds per beleidsterrein vast voor het volgende boekjaar. Tevens is in de ASV vastgelegd dat niet alleen de maximale bedragen per beleidsterrein worden vastgesteld, maar ook de criteria voor de verdeling van de gelden per beleidsterrein. De subsidieverordening bepaalt dat het vaststellen van de subsidieplafonds geschiedt vóór 1 juli. Echter, consequentie hiervan zou zijn dat u in uw vergadering van 22 juni jl. enerzijds formeel de subsidieplafonds zou hebben vastgesteld, anderzijds met het vaststellen van de voorjaarsnota in die zelfde vergadering deze plafonds voor een deel weer zou wijzigen. Om redenen van duidelijkheid en overzichtelijkheid is er dit jaar voor gekozen om de subsidieplafonds door u vast te laten stellen inclusief hetgeen door u bepaald is bij voorjaarsnota. Mocht een volgend jaar blijken dat het “meenemen” van de uitkomst van de voorjaarsnota gewenst is, zal bekeken worden in hoeverre de subsidieverordening hierop kan worden aangepast. Nadrukkelijk wordt hier opgemerkt dat het vaststellen van de subsidieplafonds de maximaal beschikbare bedragen vast te stellen. Immers, wanneer aan de subsidievoorwaarden van een subsidieregeling (i.c. ASV) is voldaan, bestaat in principe een aanspraak op subsidie. Het ontbreken van voldoende financiële middelen is geen geldige reden om geen subsidie te verstrekken. Om een overschrijding van het beschikbare budget te voorkomen, stelt de raad ieder jaar een subsidieplafond vast. In het nu volgende wordt een voorstel gedaan voor de maximale bedragen per beleidsterrein. Hierbij is uitgegaan van de subsidiebedragen zoals door uw college voor 2006 per instelling zijn toegekend alsmede de richtlijnen
welke zijn vermeld in de kaderbrief begroting 2007. Daar waar van toepassing is hetgeen u heeft besloten bij vaststelling voorjaarsnota meegenomen. Voor wat betreft de verdelingscriteria dan wel de beleidskaders is voortgeborduurd op de doelen zoals die voor de gesubsidieerde instellingen voor 2006 zijn vastgesteld.
Het financiële kader Bij kaderbrief begroting 2007 is vastgesteld dat het totaal aan subsidies in 2007 niet meer dan 1,5% t.o.v. 2006 mag stijgen. In het nu volgende overzicht is een voorstel gedaan voor een verdeling over de verschillende beleidsterreinen, waarbij het volgende wordt opgemerkt: ∗ ∗ ∗ ∗
∗
Met ToBe is afgesproken om in 2007 een bedrag van € 5.000,-- te bezuinigen Voorgesteld wordt om het subsidieplafond voor Jeugd- en jongerenwerk iets meer op te hogen, zodat bij de verdeling over de instellingen de subsidie tussen de beide speeltuinverenigingen kan worden gelijk getrokken en de St. Jeugdvakanties wordt teruggebracht op “het oude niveau”. Bij de berekening van de subsidieverhoging is afgerond op 100 euro Voor WASKO, RIVAS, Bibliotheek, Natuur & Vogelwacht, De Lunenhof en de DWO/PAD zijn op basis van de vastgestelde voorjaarsnota de aanpassingen in de begroting 2006 “meegenomen” alsmede de voorstellen voor nieuw beleid 2007. In onderstaande tabel is dit per organisatie met een * aangegeven. De 1,5% acres is voor de projecten Breedtesport niet toegepast. Inzet van middelen voor dit doel geschiedt overeenkomstig de subsidieaanvraag over de periode 2004 – 2009 en de daarop afgegeven subsidiebeschikking van het Ministerie d.d. 1 augustus 2003.
Beleidsterreinen en organisaties
Begroting 2006 Voorstel 2007 per beleidsterrein
Programma 1 Jumelage Jumelage Blomberg
6.800
6.900
6.800
6.900
Vorming & Opleiding
30.700
31.200
Volksuniversiteit* Natuur & Vogelwacht*
28.200 2.500
28.650 2.550
Programma 2
Ouderenwerk
320.000
325.000
St. Welzijn Ouderen Papendrecht*
320.000
325.000
Maatschappelijke Dienstverlening
305.730
341.407
253.800 39.500 6.580 4.500 1.350
257.607 40.100 31.000 6.700 4.600 1.400
1.387
1.450
1.387
1.450
RIVAS AMW* RIVAS SMW DWO/PAD Bureau Slachtofferhulp St. Noodopvang Papendrecht St. Lunenhof*
Adviesraden P.A.G.
Jeugd- & Jongerenwerk Speel-o-theek St. Jeugdvakantie Papendrecht St. Van Brederodegroep Speeltuinvereniging De Wip-Wap Speeltuinvereniging De Zonnebloem
Kinderopvang Stichting Peuterspeelzalen Papendrecht*
8.800
10.400
2.000 1.800 2.000 1.000 2.000
2.100 2.000 2.100 2.100 2.100
100.000
101.500
100.000
101.500
Programma 6 Bibliotheekwerk Stichting Openbare Bibliotheek Papendrecht*
Muziek- en cultuuronderwijs Muziekvereniging Excelsior Jeugdtheater Hofplein ToBe
Jeugdsport
Recreatie & festiviteiten SIMAV
Breedtesport Project: Galmproject Project: Club Extra Minder Validensport Kies voor Hart en sport Basisonderwijs Project: Kennismaking met verenigingssport in Voortgezet Onderwijs Project: Sport in combinatie met Buitenschoolse Opvang Project: Buurtsport Project: buurtsportvoorzieningen Project: Deskundigheidsbevordering Verenigingen Project: Ondersteuning op maat Project: Werving kader
Incidentele subsidies
Totaal subsidieplafond
B. Het beleidskader
484.118 484.118
210.500
517.900 517.900
208.700
9.700 19.500 181.300
9.900 19.800 179.000
36.341
36.900
36.341
36.900
7.518
7.650
7.518
7.650
52.918
50.168
9.000 1.204 3.750 7.000 2.200
2.000 1.704 7.500 7.000 2.200
2.400
2.400
7.600 10.000 1.500
7.600 10.000 1.500
3.264 5.000
3.264 5.000
7.500
1.572.312
7.800
1.646.975
Voor wat betreft de criteria op basis waarvan de verdeling van de subsidie per beleidsterrein plaats vindt, wordt voorgesteld aan te sluiten bij de in 2006 vastgestelde doeler per subsidie-ontvangende organisatie. Deze doelen zijn in onderling overleg met de instellingen tot stand gekomen en zijn –waar nodig- voor 2007 bijgesteld. Opgemerkt moet worden dat hoewel veel doelen een langere houdbaarheidsdatum hebben dan één jaar, dit niet per fefinitie geldt voor de met de instellingen afgesproken producten. Bij het vaststellen van de definitieve subsidiebundel (novemberraad), zal worden opgenomen welke producten danwel activiteiten de instellingen voor de subsidie 2007 dienen te leveren. Voorgesteld wordt de in de bijlage vermelde doelen per bleidsterrein vast te stellen.
Alle relevante stukken zijn voor u ter inzage gelegd. Burgemeester en wethouders van Papendrecht, de secretaris,
de burgemeester,
ing. J.H. van de Zedde.
C.J.M. de Bruin.
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 071/2006
De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 31 augustus 2006; gelet op artikel 7 algemene subsidieverordening gemeente Papendrecht
besluit: 1.
voor het boekjaar 2007 voor de volgende beleidsterreinen de volgende subsidieplafonds vast te stellen:
Beleidsterreinen en organisaties
Voorstel 2007
Programma 1 Jumelage Jumelage Blomberg
6.900 6.900
Programma 2 Vorming & Opleiding
31.200
Volksuniversiteit Natuur & Vogelwacht
28.650 2.550
Ouderenwerk
325.000
St. Welzijn Ouderen Papendrecht
331.000
Maatschappelijke Dienstverlening
341.407
RIVAS AMW RIVAS SMW DWO/PAD Bureau Slachtofferhulp St. Noodopvang Papendrecht St. Lunenhof
Adviesraden P.A.G.
Jeugd- & Jongerenwerk Speel-o-theek St. Jeugdvakantie Papendrecht St. Van Brederodegroep
257.607 40.100 31.000 6.700 4.600 1.400
1.450 1.450
10.400 2.100 2.000 2.100
Speeltuinvereniging De Wip-Wap Speeltuinvereniging De Zonnebloem
Kinderopvang Stichting Peuterspeelzalen Papendrecht
2.100 2.100
101.500 101.500
Programma 6 Bibliotheekwerk Stichting Openbare Bibliotheek Papendrecht
517.900 517.900
Muziek- en cultuuronderwijs
208.700
Muziekvereniging Excelsior Jeugdtheater Hofplein ToBe
9.900 19.800 179.000
Jeugdsport
36.900 36.900
Recreatie & festiviteiten SIMAV
Breedtesport Project: Galmproject Project: Club Extra Minder Validensport Kies voor Hart en sport Basisonderwijs Project: Kennismaking met verenigingssport in Voortgezet Onderwijs Project: Sport in combinatie met Buitenschoolse Opvang Project: Buurtsport Project: buurtsportvoorzieningen Project: Deskundigheidsbevordering Verenigingen Project: Ondersteuning op maat Project: Werving kader
Incidentele subsidies
Totaal subsidieplafond
7.650 7.650
50.168 2.000 1.704 7.500 7.000 2.200 2.400 7.600 10.000 1.500 3.264 5.000
7.800
1.646.975
2. De in het bijgevoegde schema verwoorde doelen per beleidsterrein vast te stellen
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006 De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
RAADSVOORSTEL Datum en nummer 13 november 2006 Programma Bestuur
Raadsvergadering 30 november 2006
Agendapunt 08
Portefeuillehouder C.J.M. de Bruin
Wettelijke basis Gemeentewet Voorstel Het aanpassen van de Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning 2002 (op advies van de zogeheten Werkgroep Fractiebudgetten) en het vaststellen van de hoogte van de betreffende uitkeringen aan de fracties waar het betreft het kalenderjaar 2006, gebaseerd op de door de fracties ter griffie ingediende verantwoording over 2005.
Gevraagde beslissing Zie hierboven, onder voorstel.
Financiële consequenties Niet van toepassing.
Inleiding, wat vooraf ging Omdat er al langere tijd onduidelijkheid heerste binnen de gemeenteraad over de te hanteren regels over hoe en waaraan de financiële fractievergoedingen zouden dienen te worden besteed, is in het laatste kwartaal van 2005 een zogeheten Werkgroep Fractiebudgetten (“ de Werkgroep “ ) aan de slag gegaan teneinde te bezien hoe de bestaande regels aangepast zouden moeten worden. Daarbij was het de bedoeling om nieuw op te stellen spelregels in het openbaar kenbaar te maken, teneinde voor de toekomst te verzekeren dat de besteding transparant en duidelijk zal zijn en er te dezer zake geen twijfel meer mag heersen over de rechtmatigheid van de bestedingen q.q. de integriteit van betrokkenen. Het presidium fungeerde als opdrachtgever voor de Werkgroep waarin destijds de fracties van het PAB, het CDA, de ChristenUnie en D66 zitting hadden, bijgestaan door de griffier. Gezien de politieke situatie van eind 2005, resp. de inspanningen voor en na de gemeenteraadsverkiezingen in het voorjaar van 2006, werd aan de afronding van het onderhavige onderwerp geen prioriteit toegekend. Nu we echter weer in het nieuwe politieke jaar inmiddels vol in bedrijf zijn, wordt het tijd om de bevindingen van de Werkgroep aan de gemeenteraad te presenteren middels concrete voorstellen, om vervolgens tot besluitvorming door diezelfde gemeenteraad over te kunnen gaan. Het presidium stemt in met alle voorstellen. De opdracht De opdracht aan de Werkgroep luidde: ” Stel nadere spelregels vast om duidelijk te maken waaraan de fracties de financiële bijdragen mogen besteden die zij van de gemeente Papendrecht ontvangen als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie, en stel daarbij ook vast de normen en procedures waar het gaat om de verantwoording van de terzake bestede gelden . Neem daarbij in uw overwegingen mee hetgeen omtrent een en ander is bepaald in de op 30 mei 2002 door de gemeenteraad vastgestelde Verordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2002 en hetgeen de afzonderlijke raadsleden reeds ontvangen op basis van de individueel voor hen geldende regelingen. Het staat u vrij om in uw aanbevelingen aan te 1
geven welke wijzigingen in de bedoelde verordening u vervolgens wenselijk acht.” Hiermee werd de uitgangsgedachte onderstreept dat de uitgaven dienen te passen binnen het algehele doel waarvoor de bijdrage wordt verschaft, nl. dat zij ten goede komen aan het functioneren van de fractie als collectief – t.b.v hun kaderstellende, volksvertegenwoordigende en controlerende rol. (zie ook artikel 9 lid 1 van de aangehaalde verordening). Achterliggende gedachte hierbij was (en is) dat er een onderscheid moet zijn ten opzichte van datgene wat de individuele raadsleden telkens reeds ontvangen op grond van het individueel voor hen geldende Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Waaraan mogen de gelden worden besteed ? De bevindingen van de Werkgroep luiden als volgt : a). De fractiegelden mogen in ieder geval niet gebruikt worden ter bekostiging van (zie ook artikel 9 lid 2 uit de bovenaangehaalde verordening uit 2002): - uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen; - betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op grond van een gespecificeerde declaratie; - uitgaven die bedoeld zijn om campagne-/verkiezingskosten te financieren c.q. te dekken (= dat zijn immers alleen feitelijk al uitgaven in een stadium voordat men een fractie vormt !); - uitgaven i.v.m. het verstrekken van informatie aan louter leden van de afdeling c.q. louter de vereniging, dan wel uitgaven i.v.m. (het organiseren c.q. bijwonen van) ledenvergaderingen van de afdeling c.q. vereniging; - giften; - de dagelijkse uitgaven van een individueel raadslid (die nl. worden vergoed op basis van de voor elk raadslid individueel geldende regeling); - communicatieve uitingen binnen een periode van twee maanden voorafgaande aan de gemeenteraadsverkiezingen. Achterliggende gedachte hierbij is dat de uitgaven besteed moeten worden aan de raadswerkzaamheden. b). Zo mogen de fractiegelden wèl gebruikt worden ter bekostiging van: - te houden enquêtes; - te verrichten onderzoeken; - uitgaven terzake van het houden van openbare bijeenkomsten van de fracties; - het verstrekken van openbare, schriftelijke informatie vanuit de fractie (waarbij onder schriftelijke informatie ook wordt verstaan digitale informatie); - opleidingen t.b.v. het te verrichten raadswerk; - representatievergoedingen namens de fractie aan derden, gerelateerd aan het raadswerk - werkzaamheden van duo-raadsleden en fractie-assistenten. Achterliggende gedachte ook hierbij is dat de uitgaven besteed moeten worden aan de raadswerkzaamheden. Omvang fractieondersteuning De Werkgroep is van mening dat alles overziende, de hoogte van de fractievergoeding niet afhankelijk is van de omvang van de fractie – waarbij overigens wordt voorgesteld het huidige bedrag voorlopig (nominaal) te handhaven op € 2.500,-- per fractie per jaar. Achterliggende gedachte hierbij is dat gezien de situatie in een gemeente van onze omvang, niet gesteld kan worden dat de ondersteunende activiteiten in verhouding staan tot de omvang van de fracties. Wijze van verantwoording De Werkgroep is van mening dat elke fractie over de bestedingen verantwoording aflegt aan de gemeenteraad (dit loopt via de griffier) en wel via een vast overzicht/model, dat als bijlage aan een nieuw vast te stellen verordening over dit onderwerp, zal worden gehecht. Verordening uit 2002 vernieuwen en jaarlijkse evaluatie nadien De Werkgroep is van mening dat haar bevindingen dienen te leiden tot een vernieuwde Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractie-ondersteuning, waarbij zij van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt om, mede gezien de formulering van de opdracht, niet enkel te kijken naar het onderdeel van deze verordening waar het gaat om de besteding van de fractiebudgetten, maar zij ook heeft gekeken naar het deel dat 2
handelt over de regels rond de ambtelijke bijstand, ook al vanwege het feit dat beide onderwerpen in één en dezelfde verordening zijn vastgelegd. Ten aanzien van deze regels rond de ambtelijke bijstand is de Werkgroep van mening dat, afgezien van enkele taalkundige aanpassingen, artikel 5 en 6 (het bijhouden van het aantal uren en een register terzake van de ambtelijke bijstand) als zijnde te bureaucratisch dienen te woerden geschrapt, en dat ook artikel 7 ten aanzien van de geheimhouding geschrapt dient te worden omdat (en dat is overigens ook in lijn met desbetreffende adviezen van de VNG) het gebruikelijk is om een wettelijke bepaling de grondslag te laten zijn voor het opleggen van een geheimhoudingsplicht en deze bepaling in de Gemeentewet (en de Provinciewet) ontbreekt. De Werkgroep stelt duidelijkheidshalve voor om onze huidige verordening conform haar bevindingen te vervangen door een nieuwe verordening, om deze per 01-01-2007 in werking te laten treden en om vervolgens haar bevindingen en de nieuwe regels te evalueren, voor het eerst in 2008 over de bestedingen in 2007. De nieuwe verordening: Verordening op de Ambtelijke bijstand en de Geldelijke fractie - ondersteuning 2007. U wordt hierbij verzocht om de betreffende nieuwe verordening vast te stellen : zie het bij dit voorstel behorende concept-besluit. De nieuwe verordening zal op de gebruikelijk wijze worden bekend gemaakt binnen de door uw griffie verzorgde rubriek: Nieuws uit de Raad, in het Papendrechts Nieuwsblad. Ter inzage Voor u ligt ter inzage de: Verordening op de ambtelijke bijstand en fractie - ondersteuning 2002. Overig: de verantwoording over 2005 en vaststelling van de bijdragen over 2006 Onder verwijzing naar het bovenstaande blijven er onder de werking van de in te trekken, bovenaangehaalde verordening uit 2002, nog twee kalenderjaren (als een soort tussenperiode) over: 2005 en 2006. Ter griffie liggen de boeken en bescheiden van de fracties terzake van de verantwoording van hun bestedingen over 2005 ter inzage. Die bestedingen leiden tot de volgende uikomsten: PvdA: PAB: CDA: VVD: CU: SGP: GL: D66:
saldo over 2005: € 2.210,00 positief en aldus over 2006 uit te keren: saldo over 2005: € 631,24 positief en aldus over 2006 uit te keren: saldo over 2005: € 999,02 positief en aldus over 2006 uit te keren: saldo over 2005: € 429,60 positief en aldus over 2006 uit te keren: saldo over 2005: € 493,34 positief en aldus over 2006 uit te keren: saldo over 2005: € 411,00 positief en aldus over 2006 uit te keren: saldo over 2005: € 980,58 positief en aldus over 2006 uit te keren: saldo over 2005: € 0,00 neutraal en niets meer te verrekenen.
€ 290,00 € 1.868,76 € 1.500,98 € 2.070,40 € 2.006,66 € 2.089,00 € 1.519,42
U wordt gevraagd met dit overzicht in te stemmen en de griffier te mandateren om de betreffende uitbetalingen te laten verrichten, en om een en ander m.m. hierbij ook alvast voor het jaar 2006 uit te spreken.
Voor het standpunt c.q. advies van de raadscommissie Algemene bestuurlijke zaken wordt verwezen naar het verslag van de laatste bijeenkomst van deze raadscommissie. Alle relevante stukken zijn voor u ter inzage gelegd. Namens het presidium/de Werkgroep: de griffier,
de voorzitter,
Mr A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
3
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 072 / 2006
De raad van de gemeente Papendrecht, gelet op de aanbeveling van het presidium, zijnde een volledige instemming met de aanbevelingen van de zogeheten Werkgroep Fractiebudgetten, een en ander zoals vervat in het hieraan voorafgaande voorstel (genummerd : 056 / 2006), gelet op artikel 33 van de gemeentewet; Besluit: om integraal in te stemmen met voornoemd voorstel en om vervolgens hierbij vast te stellen de navolgende :
VERORDENING OP DE AMBTELIJKE BJSTAND EN GELDELIJKE FRACTIE - ONDERSTEUNING 2007 PARAGRAAF 1: Ambtelijke bijstand Artikel 1 1. Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om: a. feitelijke informatie van geringe omvang; b. inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn; c. bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand. 2. De informatie, bedoeld in het eerste lid, onder a of b, wordt door de griffier of een medewerker van de griffie gegeven. Indien de gevraagde informatie niet door de griffier of een medewerker van de griffie kan worden geleverd, dan kan de griffier de gemeentesecretaris verzoeken een of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde informatie zo spoedig mogelijk leveren. 3. De bijstand, bedoeld in het eerste lid onder c, wordt verleend door de griffier of een medewerker van de griffie. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier of door een medewerker van de griffie kan worden verleend, dan kan de griffier de secretaris verzoeken om één of meerdere ambtenaren aan te wijzen die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.
Artikel 2 1. Een ambtenaar verleent op verzoek van de gemeentesecretaris ambtelijke bijstand tenzij : a. het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op werkzaamheden van de raad; b. dit het belang van de gemeente kan schaden. 2. De gemeentesecretaris beoordeelt of ambtelijke bijstand op grond van het eerst lid geweigerd wordt. 3. Indien de bijstand op grond van het eerste lid geweigerd wordt dan deelt de gemeentesecretaris dit met redenen omkleed mede, via de griffier, aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend. 4. Indien het verzoek om bijstand van een ambtenaar door de gemeentesecretaris geweigerd wordt dan kan de griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.
1
Artikel 3 1. Indien een raadslid niet tevreden is over de door een ambtenaar verleende bijstand, dan doet hij of de griffier hiervan mededeling aan de gemeentesecretaris. 2. Indien overleg met de gemeentesecretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing, dan leggen zij de zaak voor aan de burgmeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak. PARAGRAAF 2: Geldelijke fractie-ondersteuning Artikel 4 1. De fracties (als bedoeld in het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2006, resp. in de Verordening op de raadscommissies 2006) ontvangen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming voor het functioneren van de fractie. 2. Deze bijdrage bestaat uit een bedrag ad € 2.500,-- voor elke fractie. Artikel 5 1. De fracties besteden hun bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken. 2. De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van : - uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen; - betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op grond van een gespecificeerde declaratie; - uitgaven die bedoeld zijn om campagne-/verkiezingskosten te financieren c.q. te dekken; - uitgaven i.v.m. het verstrekken van informatie aan louter leden van de afdeling c.q. louter de vereniging, dan wel uitgaven i.v.m. (het organiseren c.q. bijwonen van) ledenvergaderingen van de afdeling c.q. vereniging; - giften; - de dagelijkse uitgaven van een individueel raadslid (die nl. worden vergoed op basis van de voor elk raadslid individueel geldende regeling); - communicatieve uitingen binnen een periode van twee maanden voorafgaande aan de gemeenteraadsverkiezingen. 3. De bijdrage mag wel gebruikt worden ter bekostiging van: - te houden enquêtes; - te verrichten onderzoeken; - uitgaven terzake van het houden van openbare bijeenkomsten van de fractie; - het verstrekken van openbare, schriftelijke informatie vanuit de fractie (waarbij onder schriftelijke informatie ook wordt verstaan digitale informatie); - opleidingen t.b.v. het te verrichten raadswerk; - representatievergoedingen namens de fractie aan derden, gerelateerd aan het raadswerk - werkzaamheden van duo-raadsleden en fractie-assistenten. Artikel 6 1. Elke fractie legt voor 01 maart na het einde van een kalenderjaar, via de griffier, aan de gemeenteraad verantwoording af over de besteding van de bijdrage en wel aan de hand van een verslag volgens het aan deze verordening gehechte modelformulier: “ Verantwoording fractie - budgetten “ . 2. Controle van het verslag vindt plaats door de accountant, belast met de controle van de jaarrekening. 3. Niet-bestede gelden zullen gelden als voorschot op de bijdrage voor het aansluitende kalenderjaar. Artikel 7 1. De bijdragen voor de fracties worden per 01 maart van een kalenderjaar als voorschot op de bijdrage voor dat jaar verstrekt, onder aftrek van de niet-bestede gelden uit het daaraan voorafgaande kalenderjaar. 2. In een jaar waarin gemeenteraadsverkiezingen plaats vinden wordt het voorschot verstrekt tot en met de 2
maand waarin de verkiezingen plaats vinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen gemeenteraad plaats vindt wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar. 3. Bij splitsing van een fractie wordt de bijdrage voor de oorspronkelijke fractie verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden. Artikel 8 1. Afwijking van deze verordening is enkel mogelijk op grond van een daartoe strekkend besluit van de gemeenteraad. 2. Daar waar deze verordening niet in voorziet, beslist de gemeenteraad. Artikel 9 1. Deze verordening treedt in werking op 01 januari 2007 en kan worden aangehaald als: “ Verordening op de Ambtelijke Bijstand en Geldelijke fractie – ondersteuning 2007 ” . 2. Op dat tijdstip vervalt de “ Verordening op de ambtelijke bijstand en fractie -ondersteuning 2002 “ , vastgesteld bij raadsbesluit van 30 mei 2002, nummer 9245, alsook alle evt. nadien op de betreffende verordening in werking getreden wijzigingen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006,
De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans.
C.J.M. de Bruin .
3
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 073 / 2006.
De raad van de gemeente Papendrecht; Gehoord de beraadslagingen ter vergadering van 30 november 2006; besluit: om met onmiddellijke ingang de heer L. van Halm te benoemen namens de fractie van de PvdA als plaatsvervangend lid in de Drechtraad en om per gelijke datum de benoeming van de heer E.J. Schotting als plaatsvervangend lid namens de fractie van de PvdA, in te trekken.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006, De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
RAADSVOORSTEL Datum en nummer 20 november 2006, nummer 058/2006 Programmaveld 1
Raadsvergadering 30 november 2006
Agendapunt 10
Portefeuillehouder A. Vogel
Wettelijke basis • Artikel 1, lid 1, g.5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) • Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden
Voorstel tot het maken van geen op- en/of aanmerkingen op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en het Besluit maatschappelijke ondersteuning en bijbehorende toelichtingen
Gevraagde beslissing 1. Geen op- en/of aanmerkingen te maken op de concept Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en het Besluit maatschappelijke ondersteuning met bijbehorende toelichtingen.
Financiële consequenties De uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning individuele voorzieningen (Wmo-iv) is per 1 januari 2007 opgedragen aan de Sociale dienst Drechtsteden. Voor de uitvoering van de Wmo-iv worden door de zes gemeenten middelen beschikbaar gesteld uit de algemene middelen voor maatschappelijke ondersteuning. Het betreft de voor de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) voorzieningen gereserveerde budgetten en de nieuwe budgetten uit de integratie-uitkering voor de ‘hulp bij het huishouden’. Hierbij wordt volstaan met te verwijzen naar de begroting 2007 van de Sociale dienst Drechtsteden. De landelijk beschikbaar gestelde middelen zijn ruimschoots voldoende om de regionale in- en uitvoeringskosten te voldoen.
Aan de raad. Op 1 januari 2007 wordt de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht. Met inwerkingtreding van deze wet komt onder meer de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) te vervallen. De voorzieningen uit de Wvg gaan over naar de Wmo. Daarnaast komt de functie huishoudelijke verzorging (hv) uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) te vervallen. In de Wmo worden gemeenten verantwoordelijk voor de voorziening “hulp bij het huishouden”. De gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, H-I-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht, Zwijndrecht hebben besloten op 1 januari 2007 gezamenlijk met de Sociale dienst Drechtsteden te starten, die naast de WWB ook de Wmo individuele voorzieningen (Wmo-iv) gaat uitvoeren. In uw vergadering van 21 september heeft u ingestemd met het beleidskader Wmo Drechtsteden. Besloten is meer tijd te nemen voor de invoering en het nieuwe beleid Wmo-iv in de regio per 1 juli 2007 van kracht te laten worden, waarbij gebruik gemaakt wordt van overgangsbepalingen Wmo artikel 40 (Wvg) en 41 (AWBZ). De overgangsbepalingen houden in dat van 1 januari tot 1 juli 2007 het bestaande Wvg- en AWBZ-regime gehandhaafd blijft. De processen beleidsharmonisering Wvg en beleidsvorming Wmo-iv hebben ongeveer gelijk gelopen. Het harmoniseren van het WVG beleid is de eerste stap geweest om tot een gemeenschappelijk Wmo-iv Verordening
en Besluit te komen. Voor de Wmo-iv moet een Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en Besluit maatschappelijke ondersteuning vast gesteld te worden. De Verordening moet worden vastgesteld door de Drechtraad, niet door de individuele gemeenten. Er is regionaal voor gekozen om het college kennis te laten nemen en de concept Verordening en Besluit maatschappelijke ondersteuning en vervolgens aan de Raad voor te leggen met de mogelijkheid om wensen en bedenkingen te uiten. Gelijktijdig kan het noodzakelijke inspraak-traject gestart worden. De modelverordening Wmo van de VNG heeft als basis gediend voor de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning. In de oplegnotitie Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en Besluit maatschappelijke ondersteuning staat toegelicht welke keuzen er in de Drechtsteden gemaakt zijn in de concept Verordening en concept Besluit. De belangrijkste hiervan zijn: Algemene voorziening; In de verordening is het begrip “algemene voorzieningen” opgenomen. Deze categorie voorzieningen heeft als doel om een snelle oplossing te bieden voor onder het werkingsgebied van de wet vallende problemen die beperkt in omvang en complexiteit zijn. Voor dergelijke problemen kunnen snel eenvoudige voorzieningen worden verstrekt, zonder veel administratieve rompslomp voor de burger. Voor introductie van deze categorie voorzieningen is gekozen omdat het compensatiebeginsel in artikel 4 Wmo zich uitdrukkelijk niet beperkt tot individuele voorzieningen. De gemeente heeft de opdracht én de mogelijkheid om naast individuele voorzieningen ter compensatie van beperkingen ook meer algemene voorzieningen te organiseren. Als mogelijke algemene voorzieningen valt te denken aan snel beschikbare hulp bij het huishouden zoals een boodschappendienst, scootermobiel- en rolstoelpools voor mensen die niet permanent zo'n middel nodig hebben, klussendiensten voor eenvoudige aanpassingen aan de woning en vrijwilligersdiensten. De praktijk zal uitwijzen of er nog meer creatieve ideeën ontstaan voor algemene voorzieningen. Eigen bijdragen Er zijn mogelijkheden voor het heffen van eigen bijdragen waarvan de kaders zijn vastgesteld in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). De eigen bijdrage systematiek van AWBZ en Wvg zijn in het ontwerp Besluit op elkaar afgestemd. Deze afstemming is bedoeld om een mogelijke stapeling van eigen bijdragen voor burgers te beperken.
Bij het opstellen van de eigen bijdrage regeling is aangesloten bij het door de Raad vastgestelde beleidskader Wmo waaronder kaderuitspraak 12. Kaderuitspraak 12: We willen het huidige niveau van de voorzieningen handhaven. Het bieden van de goedkoopste en meest adequate ondersteuning, zoals nu ook al gebruikelijk bij de Wvg, is primair voor de gemeenten van de Drechtsteden. We willen de hoogte van de eigen bijdrage voor huishoudelijke verzorging handhaven op het huidige niveau. Kostenbeheersing is echter nodig, we willen het niet primair zoeken in versobering van het voorzieningenniveau. Het beheersen van de kosten willen we realiseren door middel van het scherp inkopen en indien nodig het invoeren van een eigen bijdrageregeling of het stellen van inkomensgrenzen voor voorzieningen die nu onder de Wvg vallen. Dit volgens het principe van “de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten”. Ook willen we de uitvoeringsorganisatie zo efficiënt mogelijk vormgeven, dit volgens de uitgangspunten van het beperken van de administratieve lasten en de bureaucratie. Dit heeft als gevolg: • voor cliënten blijft eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden bestaan (zoals nu al in AWBZ geregeld is) • cliënten met hulp bij het huishouden en met laag inkomen (< € 25.000) gaan minder betalen aan eigen bijdragen • cliënten met hulp bij het huishouden met hoog inkomen (> € 35.000) gaan meer betalen aan eigen bijdragen • geen eigen bijdrage in 2007 voor (voormalige) Wvg-voorzieningen De Sociale dienst Drechtsteden dient inkomsten en uitgaven in 2007 voor de Wmo individuele voorzieningen per kwartaal te volgen en tijdig aan te geven of kostenbeheersing nodig is. Indien nodig zal dan alsnog op termijn ook een eigen bijdrageregeling voor Wvg-voorzieningen ingevoerd kunnen
worden. Deze Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning maakt het namelijk mogelijk om voor alle individuele Wmo-voorzieningen een eigen bijdrage te vragen c.q. het hanteren van inkomensgrenzen. Het jaar 2007 biedt de BC Sociale dienst Drechtsteden de ruimte om, op basis van een monitor van inkomsten en uitgaven, deze discussie te voeren waarbij de kaderuitspraak 14 van het beleidskader het uitgangspunt is. Kaderuitspraak 14: In het verstrekken van individuele voorzieningen komt de eigen verantwoordelijkheid tot uiting in de omvang van het voorzieningenniveau en een eigen bijdrage. Gelet op het feit dat de thans voorliggende concept Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en Besluit maatschappelijke ondersteuning een logisch gevolg zijn op het beleidskader Wmo Drechtsteden, waarmee uw Raad eerder heeft ingestemd, stellen wij u voor geen op- of aanmerkingen ten aanzien van deze stukken te maken.
Voor het advies van de vakcommissie wordt verwezen naar het betreffende verslag. Alle relevante stukken zijn voor u ter inzage gelegd. Burgemeester en wethouders van Papendrecht, de secretaris,
de burgemeester,
ing. J.H. van de Zedde.
C.J.M. de Bruin.
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 075/2006
De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 24-10-2006
besluit: geen op- en/of aanmerkingen te maken op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en het Besluit maatschappelijke ondersteuning en bijbehorende toelichtingen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
RAADSVOORSTEL Datum en nummer 20 november 2006, nummer 059/2006 Programmaveld 1
Raadsvergadering 30 november 2006
Agendapunt 11
Portefeuillehouder A. Vogel
Wettelijke basis Wet werk en bijstand
Voorstel tot 1. Instemmen met het totaalpakket aan harmonisatievoorstellen en kennisnemen van de adviezen van de cliëntenraden en de reacties daarop. 2. Instemmen met de bekostiging van het minimabeleid uit de overdracht van de bestaande gemeentelijke budgetten voor minimabeleid, waarbij geldt dat deze budgetten minimaal gelijk zijn aan de in de begroting van de Sociale Dienst Drechtsteden en de notitie Harmonisatie minimabeleid opgenomen bedragen.
Gevraagde beslissing 1. Instemmen met het totaalpakket aan harmonisatievoorstellen en kennisnemen van de adviezen van de cliëntenraden en de reacties daarop. 2. Instemmen met de bekostiging van het minimabeleid uit de overdracht van de bestaande gemeentelijke budgetten voor minimabeleid, waarbij geldt dat deze budgetten minimaal gelijk zijn aan de in de begroting van de Sociale Dienst Drechtsteden en de notitie Harmonisatie minimabeleid opgenomen bedragen.
Financiële consequenties Financiering minimabeleid Bij de financiële doorrekening van de verschillende voorstellen is aanvankelijk rekening gehouden met de vooraf gestelde financiële kaders (budgettair neutraal). Al snel bleek dat harmonisatie binnen deze kaders niet haalbaar was. De verschillen tussen de gemeenten waren hiervoor te groot en zou ertoe leiden dat veel mensen erop achteruit zouden gaan ten opzichte van de huidige situatie. Dat vonden wij onaanvaardbaar. Wijze van financiering Voorgesteld wordt om het minimabeleid te bekostigen uit de overdracht van de bestaande gemeentelijke budgetten voor minimabeleid, waarbij geldt dat deze budgetten minimaal gelijk zijn aan de in de begroting Sociale Dienst Drechtsteden 2007 en de notitie harmonisatie minimabeleid opgenomen bedragen. Zoals u in de financiële paragraaf kunt zien, wordt het minimabeleid voor het deel toeslagen gefinancierd uit het Ideel van het Fonds Werk en Inkomen. Voor het Fonds Werk en Inkomen is al eerder besloten tot solidariteit in financiering tussen de zes gemeenten (samen trap op, samen trap af). Vanwege de samenhang stellen we nu ook solidariteit voor in het minimabeleid. Dit betekent dat er geen nacalculatie zal plaatsvinden op basis van het feitelijk gebruik in een bepaalde gemeente. Hiermee beperken we ook de administratieve lasten van de Sociale Dienst Drechtsteden.
Hoe om te gaan met het tekort? De voorstellen voor het geharmoniseerde minimabeleid betekenen een verhoging van de totale uitgaven voor minimabeleid. Ten opzichte van de som van de huidige gemeentelijke middelen voor minimabeleid is, op basis van de huidige voorstellen, in de begroting Sociale Dienst Drechtsteden 2007 sprake van een tekort van ruim € 300.000 (het resterende deel wordt gefinancierd vanuit het Inkomensdeel). Toch stellen wij u voor op dit moment geen extra middelen voor minimabeleid in de begroting van 2007 op te nemen. De gepresenteerde kosten zijn namelijk gebaseerd op een groot aantal aannames en op maximaal bereik van de doelgroepen. De inzet van de Sociale Dienst Drechtsteden is de doelgroepen maximaal te bereiken en hiervoor worden ook meerdere instrumenten ingezet (o.a. snelloket etc.) De ervaring leert echter dat een maximaal bereik niet haalbaar is, waardoor we denken toch uit te komen met de beschikbare middelen. Mocht in de loop van de begrotingsuitvoering 2007 blijken dat er toch een tekort ontstaat, dan zal dit in principe binnen de begroting (inclusief reserves) van de Sociale Dienst Drechtsteden worden opgelost.
Aan de raad. Hierbij ontvangt u de notitie Harmonisatie minimabeleid. Eerder is toegezegd dat, ondanks de overdracht van taken aan de GR Drechtsteden, het beleidsvoorstel harmonisatie minimabeleid toch nog ter besluitvorming aan de colleges en raden afzonderlijk wordt voorgelegd. Het voorstel tot beleidsharmonisatie is thans gereed voor besluitvorming in de gemeenteraden. In dit raadsvoorstel schetsen wij het voortraject, de inhoud van de harmonisatie op hoofdlijnen, de bekostiging van het minimabeleid en de adviezen van de federatie van cliëntenraden i.o. Ten slotte leggen wij u een aantal besluitenpunten voor. De opdracht De stuurgroep Intergemeentelijke Sociale Dienst (hierna te noemen Bestuurscommissie) heeft in december 2005 opdracht gegeven een harmonisatievoorstel uit te werken voor het minimabeleid. Het betrof hier de concrete uitwerking van wat is opgenomen in het Bestuursplan ISD (deelrapport 1), waarover de gemeenteraden najaar 2005 hebben besloten. Eén van de doelen van de Sociale Dienst Drechtsteden is namelijk het voeren van een eenduidig beleid voor alle klanten, ongeacht de woonplaats. Met de harmonisatie van het minimabeleid wordt voldaan aan het voeren van eenduidig beleid. De opdracht behelsde harmonisatie op de onderdelen: - bijzondere bijstand - de regeling indirecte studiekosten schoolgaande kinderen - de categoriale regeling ouderen, chronisch zieken en gehandicapten - de maaltijdvoorziening - schuldhulpverlening en - de collectieve ziektekostenverzekering. Voor de bijdrageregeling culturele en sportieve activiteiten en de gemeentelijke fondsen was de opdracht een wenselijk- en haalbaarheidsadvies uit te werken. Uitwerking van de opdracht De harmonisatie is uitgewerkt op basis van twee uitgangspunten. Het eerste uitgangspunt was harmonisatie op basis van best practices. Dit betekende niet automatisch dat alle regelingen op hun huidige niveau gehandhaafd zouden blijven, of zelfs op een hoger niveau zouden uitkomen. De verschillende regelingen zijn in samenhang bekeken, waarbij als tweede uitgangspunt gold dat het totale financiële volume op Drechtstedenniveau behouden zou blijven en dat binnen dit volume verschuiving en/of vereffening kon plaatsvinden. Dit impliceert dat de negatieve effecten aanvaardbaar werden geacht. De uitwerking heeft als eerste geresulteerd in een inventarisatie van de verschillende regelingen in de gemeenten en een verschillen- en overeenkomstenanalyse.
Vervolgens is gekeken welke regelingen eenvoudig te harmoniseren waren, omdat deze bijvoorbeeld in alle gemeenten werden uitgevoerd onder gelijke voorwaarden. Er was echter ook een aantal regelingen waarbij harmonisatie lastiger was. Een voorbeeld hiervan waren de participatieregelingen. Om toch tot harmonisatie te komen, heeft de Bestuurscommissie principekeuzen gemaakt ten aanzien van doelgroepen, de hoogte van de inkomensgrens voor draagkrachtberekening, de collectieve ziektekostenverzekering en participatiefondsen. Op basis van deze keuzen is verder gewerkt aan de harmonisatie en is een financiële doorrekening gemaakt. Bij de uitwerking is overigens ook rekening gehouden met de aandacht die is gevraagd door de diverse gemeenteraden en de federatie van cliëntenraden i.o. Resultaat: totaalpakket met voorstellen harmonisatie minimabeleid In de notitie Harmonisatie minimabeleid is een totaalpakket aan voorstellen opgenomen voor de harmonisatie van het minimabeleid. De regelingen zijn gericht op inkomensondersteuning of activering of een combinatie van beiden. Daarnaast is ervoor gekozen om de meest kwetsbare groepen meer te ondersteunen. Hieronder verstaan we groepen die hun eigen inkomenspositie niet (meer) kunnen verbeteren. Als meest kwetsbare groepen beschouwen wij gezinnen met kinderen onder de 18 jaar, eenoudergezinnen en ouderen. Het geharmoniseerde minimabeleid heeft de volgende kenmerken: - eenduidig pakket aan regelingen: hetzelfde aanbod in alle gemeenten - uitbreiding van regelingen die soms identiek zijn, maar soms een minder groot bereik hebben - evenwichtig pakket: regelingen voor alle doelgroepen - uitbreiding van doelgroepen bij een aantal regelingen. Niet minder belangrijk zijn de preventieve activiteiten in het kader van schuldbemiddeling: zo komt er een informatiepunt, geven we voorlichting, budgetcursussen en adviesgesprekken. Om dit goed te kunnen uitvoeren, breiden we de formatie voor schuldhulpverlening tijdelijk uit ten laste van de Tijdelijke subsidieregeling schuldhulpverlening 2006. Adviezen van de federatie van cliëntenraden i.o. De afgelopen maanden is veel overleg geweest met de federatie van cliëntenraden i.o. over het minimabeleid. Er zijn twee adviezen ontvangen: één advies naar aanleiding van de inventarisatie van het minimabeleid van de verschillende gemeenten en tweede advies over de notitie Harmonisatie minimabeleid. De federatie van cliëntenraden is van mening dat veel van haar punten zijn overgenomen. Toch heeft de federatie veel zorgen over klanten die er op individueel niveau achteruitgaan. Reactie Bestuurscommissie op de adviezen van de federatie Wij zijn ervan overtuigd dat het pakket zoals we dat voorstellen, voor de meeste doelgroepen een vooruitgang is. Ook omdat een aantal regelingen is uitgebreid in vergelijking met de huidige lokale situatie. En daar waar mogelijk, kijken we binnen de wettelijke kaders nog eens of maatwerk per doelgroep geleverd kan worden. Daarnaast zijn we ervan overtuigd dat de Sociale Dienst Drechtsteden in staat is een groter bereik onder de doelgroepen te realiseren ten opzichte van de huidige situatie. Dit doen we door onder andere de doelgroepen actief te benaderen en de bureaucratie te beperken. Ook streven we naar een eenvoudige aanvraagprocedure en een snelle afhandeling van aanvragen. We beseffen maar al te goed dat desondanks op individueel niveau voor sommigen onze voorstellen nadelig kunnen uitpakken. Bij sommige regelingen is de toegang namelijk verminderd door bijvoorbeeld de inkomensgrens op 110% te stellen of door het beperken van de doelgroep. Het gaat om een totaalpakket aan maatregelen, waarbij we niet alleen van maximalen uit hebben kunnen gaan en sommige (ruimhartige) regelingen neerwaarts bijgesteld zijn. Meer achten wij binnen het beschikbare budget voor minimabeleid voor de Sociale Dienst Drechtsteden echt niet mogelijk. De adviezen van de cliëntenraden en de reacties daarop zijn als bijlage bij dit raadsvoorstel toegevoegd.
Voor het advies van de vakcommissie wordt verwezen naar het betreffende verslag. Alle relevante stukken zijn voor u ter inzage gelegd. Burgemeester en wethouders van Papendrecht, de secretaris,
de burgemeester,
ing. J.H. van de Zedde.
C.J.M. de Bruin.
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 076/2006
De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 07 november 2006;
besluit:
1. In te stemmen met het totaalpakket aan harmonisatievoorstellen en kennis te nemen van de adviezen van de cliëntenraden en de reacties daarop. 2. In te stemmen met de bekostiging van het minimabeleid uit de overdracht van de bestaande gemeentelijke budgetten voor minimabeleid, waarbij geldt dat deze budgetten minimaal gelijk zijn aan de in de begroting van de Sociale Dienst Drechtsteden en de notitie Harmonisatie minimabeleid opgenomen bedragen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
RAADSVOORSTEL Datum en nummer 20 november 2006, nummer 060/2006
Raadsvergadering 30 november 2006
Programmaveld 5: Verkeer en ruimtelijk beheer.
Agendapunt 12
Portefeuillehouder A. van Leeuwen
Wettelijke basis Autonome bevoegdheid.
Voorstel 1. Akkoord gaan met inpassingprincipes HOV-D in Papendrecht. 2. Akkoord gaan met een taakstellend realisatiekrediet ad € 1.860.000,- in het kader van manden maken 1, ten laste van het door de regio beschikbaar gestelde middelen ad € 1.860.000,-
Gevraagde beslissing Akkoord gaan met de inpassingprincipes HOV-D in Papendrecht en hiertoe een realisatiekrediet beschikbaar stellen. Financiële consequenties Volledige dekking vanuit regionaal beschikbare middelen
Aan de raad.
Wij hebben u op 16 februari geïnformeerd over onze reactie op de aanbiedingsbrief vanuit de regio inzake de uitvoering van Hoogwaardig Openbaar Vervoer Drechtsteden 2007 (verder te noemen HOV-D) in Papendrecht.
In genoemde brief wordt vanuit de regio voor Papendrecht een concreet voorstel voorgelegd met een eerste definitieve keuze voor het programma 2007. Centraal voor Papendrecht staan daarin aanpassingen aan de afrit N3, het verantwoord en gewenst inpassen van aanvullende busvoorzieningen en twee haltevoorzieningen voorzien van dynamische reisinformatie op de Burgemeester Keijzerweg. De regio financiert deze projecten voor 100% (HOV-D is opgenomen in Manden Maken), tot een maximumbedrag van € 1.860.000,-
Door adviesbureau Grontmij, dat in opdracht van de Drechtsteden eerder een trekkersrol vervulde ten aanzien van het regionale projectvoorstel HOV-D 2007, is op ons verzoek onderzocht op welke wijze de HOV-D projecten kunnen worden ingepast. En wel op een zodanige wijze, dat deze aanpassingen niet strijdig zijn met de op te stellen structuurvisie en niet ten koste gaan van de verkeersveiligheid en afwikkelingscapaciteit van de Burgemeester Keijzerweg en haar kruispunten. Tevens is onderzocht wat de meest wenselijke locaties zijn voor de HOV-D haltes, rekening houdend met inpasbaarheid, aanloop- en aanfietsroutes, oversteekbaarheid, onderlinge afstand tussen de twee halten en de afstand tot woningen. In dit kader is ook het reguliere lijndienstennetwerk meegenomen. De HOV-D haltes zijn overigens voorzien met DRIS (dynamische reisinformatie).
De resultaten van dat aanvullende onderzoek zijn inmiddels bekend en verwerkt in het voorstel dat is bijgevoegd. Daar waar vereist zal vooraf aan de uitvoering van maatregelen in dit kader een formeel inspraaktraject worden doorlopen. Daarnaast zal gemeentebreed over nut en noodzaak van HOV-D worden gecommuniceerd.
Voor het advies van de vakcommissie wordt verwezen naar het betreffende verslag. Alle relevante stukken zijn voor u ter inzage gelegd. Burgemeester en wethouders van Papendrecht, de secretaris,
de burgemeester,
ing. J.H. van de Zedde.
C.J.M. de Bruin.
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 077/2006
De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 7 november 2006; gelet dat de raad akkoord gaat met de voorgestelde uitvoering van maatregelen in het kader van Hoogwaardig Openbaar Vervoer Drechtsteden 2007 in Papendrecht; besluit: 1. Akkoord gaan met inpassingprincipes HOV-D in Papendrecht. 2. Akkoord gaan met een taakstellend realisatiekrediet ad € 1.860.000,- in het kader van manden maken 1, ten laste van het door de regio beschikbaar gestelde middelen ad € 1.860.000,-
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
RAADSVOORSTEL Datum en nummer 20 november 2006, nummer 061/2006 Programmaveld 5
Raadsvergadering 30 november 2006
Agendapunt 13
Portefeuillehouder M.I. Zaal
Wettelijke basis Artikel 149 en 160 lid 1 en 2 Gemeentewet, de Wet Milieubeheer, de afvalstoffenverordening 2005, het Europees Verdrag, artikel 4 van de Vrijstellingsbeschikking inzake staatssteun, Richtlijn 2004/18/EG inzake overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten. Voorstel tot De overdracht van de afvalinzameling en het grootschalige veegwerk aan Netwerk N.V.
Gevraagde beslissing • Het kenbaar maken van eventuele wensen en bedenkingen m.b.t. de overdracht van de afvalinzameling en grootschalig veegwerk aan Netwerk N.V.; • Het vaststellen van begrotingswijziging; • Het vaststellen van de 1e wijziging van de afvalstoffenverordening 2005.
Financiële consequenties -
Aan de raad In de raadsvergadering van 14 februari 2001 ging de gemeenteraad akkoord met het verrichten van een onderzoek naar de reinigingstaak afvalinzameling. Het doel van dit onderzoek was inzicht te krijgen in de huidige en toekomstige positie van de taak afvalinzameling. De onderzoeksvraag bestond in ieder geval uit de volgende elementen: 1. Wat is de positie van de taak afvalinzameling op dit moment (prijs/kwaliteit verhouding, sterke en zwakke punten)? 2. Wat zijn de maatschappelijke ontwikkelingen en wat betekent dit voor de afvalinzameling (kansen en bedreigingen)? 3. Welke scenario’s zijn denkbaar en wat is het beste voor onze gemeente, rekening houdend met de gevolgen voor de andere taken die de gemeente uitvoert, zoals gladheidsbestrijding, huisuitzettingen, tractie, groenvoorziening, wijk- en buurtwerkwijze, werkgelegenheid etc. Het onderzoeksbureau Empowerman is medio 2001 met het onderzoek gestart. Eind 2001 werd de eindrapportage aangeboden. Uit de rapportage konden de volgende conclusies getrokken worden: • Er kan gesteld worden dat het milieurendement (kwaliteit) hoog is. Verdere trefwoorden zijn hoog vuilaanbod, goede brengmogelijkheden en hoge afvalscheiding. • Op het gebied van operationele aangelegenheden (personeel) blijkt dat de ploegprestaties hoog zijn, het ziekteverzuim laag is en de productiviteit van het materieel onder het gemiddelde ligt. • De arbeidsbelasting kan in de toekomst problemen opleveren. • De inzamelkosten (financiën) zitten op een gunstig niveau, de overhead toerekening is niet excessief. • In zijn algemeenheid kan geconcludeerd worden dat de Papendrechtse resultaten in alle opzichten beter dan gemiddeld elders zijn. Met name het brengsysteem scoort buitengewoon goed in Papendrecht.
1
In het onderzoeksrapport werd ten aanzien van de toekomst van de afvalinzameling het volgende geadviseerd (voorkeurscenario): 1. Toetreding met betrekking tot de inzamelactiviteiten (het haalsysteem) tot een Gemeenschappelijke Regeling (GR) in de regio. De voorkeur wordt uitgesproken voor samenwerking met Netwerk, dat toen nog een GR was. Het uitgangspunt is dat de toetreding binnen een termijn van 5 jaar gerealiseerd wordt. 2. Het afvalbrengstation (brengsysteem) blijft in het voorkeurscenario bij de gemeente Papendrecht. Er werd een (indicatieve) termijn van ongeveer 5 jaar gesteld om tot afronding van dit traject te komen. Een periode waarin onder meer de onderstaande punten uitgewerkt moesten worden: • Het ombouwen van de organisatie naar de toekomstige situatie. • Het kiezen van een GR. • Het onderhandelen over de toetreding in een GR (o.a. kwaliteitsniveau en financiële aspecten). • Het kiezen van de toekomstige inzameltechnieken. • Het geven van een eerste aanzet voor diftar. • Nader onderzoek omtrent het afvalbrengstation. • Het verder optimaliseren van de financiële positie (de afschrijvingstermijn van de containers en goede resultaten). • De uitvoering van de personele zorg. In de raadsvergadering van 28 februari 2002 besloot de gemeenteraad het voorkeurscenario (aansluiting bij een GR) in principe over te nemen en verder uit te laten werken. In de periode vanaf maart 2002 tot en met eind 2004 is diepgaand onderzoek verricht naar de mogelijkheden om het voorkeurscenario te realiseren. Vanuit concurrentieoogpunt is het onderzoek iets breder opgezet en is er met vijf mogelijke partners een oriënterend gesprek gevoerd over de samenwerkingsmogelijkheden. Hieruit kwam naar voren dat de voorkeur uit ging om de samenwerking met Netwerk (overheidsgedomineerd bedrijf) en Sita (privaat bedrijf) verder uit te werken. Op deze wijze zou een vergelijking kunnen worden gemaakt tussen verschillende soorten bedrijven en de mogelijkheden die zij zouden kunnen bieden voor de gemeente Papendrecht. Dit alles is vastgelegd in de tussenrapportage “toekomstige uitvoering werkzaamheden afvalinzameling”. Uit vervolggesprekken met deze twee partijen bleek echter dat er ontwikkelingen gaande zijn op het gebied van Europese aanbesteding. Om te voorkomen dat wij in een later stadium met allerlei juridische complicaties geconfronteerd zouden worden, is extern juridisch advies ingewonnen over de aanbestedingsregels. Op dat moment is even pas op de plaats gemaakt om de rechtsvormen waaronder men kan samenwerken zorgvuldig te onderzoeken. In de tussentijd is tevens onderzocht of samenwerking op het gebied van afvalinzameling met de gemeente Sliedrecht voordelen zou hebben. De conclusie van dit onderzoek was dat, alhoewel de gemeente Sliedrecht vergelijkbaar werkt als de gemeente Papendrecht, samenwerking geen meerwaarde heeft. Door te kiezen voor samenwerking in een gemeenschappelijke regeling c.q. overheids-NV kan de continuïteit beter gewaarborgd worden. Bij deze keuze zijn mogelijkheden met Netwerk en de G.G.N.Z onderzocht. Samenwerking met de G.G.N.Z leidt echter niet tot de gewenste schaalvergroting. In november 2005 hebben wij daarom besloten de voorkeur te geven aan Netwerk als mogelijk partner voor de afvalinzameling en dit verder uit te werken. Daartoe is een intentieovereenkomst met Netwerk gesloten, een overeenkomst met als uitgangspunten een vergelijkbaar kwaliteits- en prijsniveau van dienstverlening, zonodig aangevuld met maatwerk en waarbij de gemeente naar evenredigheid inschuift in het bedrijf. De keuze voor Netwerk heeft als voordeel dat er samengewerkt wordt in een overheids-NV waarbij de continuïteit beter gewaarborgd is. Netwerk is werkzaam in het Drechtstedengebied en heeft voldoende schaalomvang om risico’s te beperken. In 2006 zijn met Netwerk alle aspecten van de samenwerking uitgewerkt.
Bestuurlijke aspecten De gemeenten die deelnemen aan het samenwerkingsverband Netwerk hebben een aandeelhoudersovereenkomst afgesloten waarin een aantal spelregels zijn afgesproken om de samenwerking een duurzaam karakter te geven en de economische voordelen uit de samenwerking op een eerlijke wijze te verdelen. De (private) aandeelhoudersovereenkomst waarborgt dat het realiseren van economische voordelen in de samenwerking centraal staan. Wanneer voor een of meer deelnemende gemeenten geen economische voordelen meer uit de samenwerking gehaald kunnen worden valt de reden voor deelname in Netwerk-verband feitelijk weg. De gedachte achter de samenwerking in Netwerk-verband is dat een grotere schaal en duurzame doch zakelijke opdrachtrelaties vanuit gelijkgerichte opdrachtgevers met een verzelfstandigd overheidsbedrijf optimale prestaties opleveren die in prijs/kwaliteit-verhouding tenminste vergelijkbaar zijn met het aanbod van marktpartijen. Het overheidsgedomineerde karakter van Netwerk N.V. waarborgt een dienstverleningsaanbod dat primair gericht is op het realiseren van het gemeentelijk milieu- en afvalbeleid. 2
In de statuten van de Netwerk is gewaarborgd dat Netwerk de realisatie van algemene publieke belangen nastreeft en als (verzelfstandigd) verlengstuk van de overheid kan worden beschouwd. Deelname in Netwerk verplicht niet tot harmonisatie van het gemeentelijk milieu- en afvalbeleid. Iedere gemeente behoudt de volledige zeggenschap over het te voeren beleid (regierol). De samenwerking houdt wel in dat de uitvoering van de gemeentelijke afval- en reinigingstaken bij één gezamenlijk bedrijf wordt neergelegd (via zakelijke opdrachtrelaties). De economische voordelen van deze samenwerking nemen vanzelfsprekend toe naarmate gemeenten ook op taakinhoudelijk gebied samen optrekken. De feitelijke invulling hiervan geschiedt echter in afzonderlijke opdrachtovereenkomsten per gemeente en is gebaseerd op een puur economische prikkels (Netwerk levert, indien gewenst, dus extra diensten waarvoor de gemeente moet betalen). De overige rechten en verplichtingen tussen de gemeente als opdrachtgever en Netwerk NV als opdrachtnemer worden vastgelegd in een raamovereenkomst (bestuursovereenkomst geheten) en jaarafspraken (service level agreements ofwel SLA’s ) waardoor maatwerk per gemeente mogelijk is. Deze juridische structuur voor de opdrachtrelatie wordt in gezamenlijk overleg door de aandeelhouders vastgesteld. De inhoud hiervan is een zaak van de betreffende gemeenten en de ondernemingsleiding (Directie en RvC). Netwerk N.V. wordt geleid door een directie. De Raad van Commissarissen (2 commissarissen uit de gemeenten, 3 externe commissarissen) houdt toezicht op de directie. De deelnemende gemeenten zijn verenigd in de aandeelhoudersvergadering. Papendrecht schuift hier met 400 aandelen (tussen de 7 en 8% van het totaal) in. Belangrijke taken en bevoegdheden van de aandeelhoudersvergadering zijn het benoemen van de RvC en het goedkeuren van het strategisch ondernemingsbeleid. De statuten bepalen dat elk aandeel recht geeft op het uitbrengen van een stem. De meeste besluiten worden genomen met 2/3 meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen. Belangrijke besluiten worden echter met een 3/4 meerderheid genomen, bijvoorbeeld de uitgifte en vervreemding van aandelen, benoeming van bestuurders en commissarissen en de wijziging van statuten. Tevens is bepaald wie de bevoegdheid heeft en hoe de procedure is bij overdracht van aandelen. De tussen de gemeenten gesloten aandeelhoudersovereenkomst beperkt de mogelijkheid van overdracht, in die zin dat als gemeenten aandelen willen verkopen, zij deze allereerst moeten aanbieden aan de overige aandeelhouders. De aandelen zijn verdeeld op basis van omzet (afhankelijk van het takenpakket) per gemeente. Wij hebben de portefeuillehouder, mevrouw M.I. Zaal-Kwaak aangewezen om de gemeente Papendrecht te vertegenwoordigen in de aandeelhoudersvergadering van Netwerk N.V. Als portefeuillehouder milieu c.a. zal zij ook de rol van opdrachtgever vervullen.
Juridische aspecten Bij de overdracht van de afvalinzameling en grootschalig veegwerk aan Netwerk N.V. dient rekening te worden gehouden met Europese regelgeving. EU-Verdrag De algemene beginselen van het EU-Verdrag (art 43 en 49) bij uitvoering van overheidstaken (zowel direct als indirect) zijn: • gelijke behandeling = Non-discriminatie (transparantiebeginsel= openheid van overheidshandelen) • voorkomen van verstoring van concurrentie (overheid mag markttaken alleen zelf uitvoeren als zij waarborgen heeft tegen verstoring van de concurrentie, verbod op kruissubsidiëring, overheidssteun), • voorkomen van discriminatie door private partijen als die belast zijn met openbare diensten d.m.v. de nondiscriminatie-clausule. Europese aanbestedingsrichtlijn In beginsel dient een opdracht voor afvalinzameling van een gemeente Europees te worden aanbesteed op grond van de Europese (aanbestedings)Richtlijn ((2004/18/EG), indien de geraamde waarde van de opdracht over de maximale looptijd van de overeenkomst de toepasselijke drempelwaarde overschrijdt. Voorgesteld wordt echter niet europees aan te besteden, rechtstreeks aan Netwerk op te dragen en hiervoor gebruik te maken van de volgende uitzonderingsbepaling. Afvalinzameling Als de gemeente aandeelhouder wordt van een overheidsgedomineerd bedrijf zoals Netwerk N.V., dan kan de gemeente voor de uitbesteding van haar afvalstoffendiensten een beroep doen op de uitzondering die artikel 18 van de genoemde richtlijn biedt. Netwerk N.V. kan als een samenwerkingsverband van aanbestedende diensten (gemeenten) worden aangemerkt, aangezien de statuten bepalen dat alleen publiekrechtelijke rechtspersonen aandeelhouder kunnen zijn. De gemeente dient om een beroep op deze uitzondering te kunnen doen in haar afvalstoffenverordening vast te leggen dat zij haar inzamelactiviteiten exclusief door Netwerk N.V. laat verrichten. Dit exclusieve recht dient op uitdrukkelijke en doorzichtige wijze te worden verleend. 3
Onder deze omstandigheden kan Netwerk N.V. de afvalinzameltaken voor de gemeente verrichten zonder voorafgaande Europese aanbesteding. Grootschalig veegwerk De afvalstoffenverordening, die na wijziging het alleenrecht van Netwerk N.V. regelt, is gebaseerd op de Wet Milieubeheer. Het grootschalig veegwerk heeft geen basis in de Wet Milieubeheer dan wel afvalstoffenverordening. De afwezigheid van een basis in de Wet Milieubeheer voor taken als de reiniging van openbare ruimten, laat onverlet dat de gemeenteraad in voorkomend geval valide redenen kan hebben om daarvoor zijn algemene verordenende (wetgevende) bevoegdheid te gebruiken. Het publieke domein vereist immers c.q. kenmerkt zich mede door publieke eigendommen, welke eigendommen publieke taken, verantwoordelijkheden en eventuele (wettelijke) aansprakelijkheden met zich meebrengen.Het schoonhouden van de gemeentelijke terreinen kan daarom noodzakelijk zijn uit milieu-, veiligheids-, leefbaarheids- en zorgvuldigheidsmotieven. De gemeenteraad kan zijn algemene verordeningsbevoegdheid krachtens artikel 149 Gemeentewet gebruiken om taken zoals de reiniging van de openbare ruimten vrij te stellen van de (Europese) aanbestedingsplicht. Uw raad dient deze wettelijke grondslag (artikel 149 Gemeentewet) uitdrukkelijk te noemen in de te wijzigen afvalstoffenverordening. Staatssteunbepalingen De gemeente Papendrecht heeft in haar relatie met Netwerk N.V ook te maken met de rechtstreeks werkende staatssteunbepalingen van het EG-Verdrag. Indien de onderhandse plaatsing van de opdracht aan Netwerk gezien wordt als het verlenen van staatssteun dient dit vooraf op grond van artikel 86 lid 2 EG bij de europese commissie te worden aangemeld. Indien er echter sprake is van dienst van algemeen economisch belang (DAEB) geldt dit niet. De dienstverlening op het gebied van afvalinzameling en reinigingstaken voor de openbare ruimte kan worden aangemerkt als dienst van algemeen economisch belang, waarvoor bijzondere regels gelden. De vergoedingen voor de dienstverlening worden beschouwd als compensatie voor het verrichten van de diensten en worden derhalve niet als staatssteun gekwalificeerd. Er moet dan cumulatief zijn voldaan aan de vier voorwaarden van het Altmarkt-arrest: 1. De begunstigde onderneming moet daadwerkelijk belast zijn met de uitvoering van openbaredienstverplichtingen en die verplichtingen moeten duidelijk omschreven zijn. 2. De parameters op basis waarvan de compensatie wordt berekend, moeten vooraf op objectieve en doorzichtige wijze worden vastgesteld. 3. De compensatie mag niet hoger zijn dan nodig is om de kosten van de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen, rekening houdend met de opbrengsten alsmede met een redelijke winst uit de uitvoering van die verplichtingen, geheel of gedeeltelijk te dekken. 4. Wanneer de keuze niet is gemaakt in het kader van een openbare aanbesteding, moet het bedrag van de compensatie worden vastgesteld aan de hand van de kosten die een gemiddelde, goed beheerde onderneming zou hebben gemaakt (rekening houdend met de opbrengsten en met een redelijke winst uit de uitoefening van haar verplichtingen). Ter verduidelijking van deze regels heeft de europese commissie een vrijstellingsbeschikking (PB L 312/67, 29 november 2005) genomen. Deze vrijstellingsbeschikking bepaalt onder welke voorwaarden compensaties aan ondernemingen belast met een DAEB verenigbaar zijn met de staatssteunregels en niet als steun hoeven worden aangemeld bij de Commissie. Aangezien voldaan dient te worden aan artikel 4 van de eerdergenoemde vrijstellingsbeschikking zal de te wijzigen afvalstoffenverordening de volgende bepalingen bevatten: - de aard en duur van de openbare dienstverplichting; - de belaste onderneming en het betrokken grondgebied; - de bepalingen m.b.t. de toekenning van exclusieve of bijzondere rechten aan deze onderneming; - de parameters voor de berekening en controle van de omvang van compensatie; - de maatregelen ter terugbetaling van eventuele overcompensatie. Bij de berekening van de omvang van de compensatie wordt van het volgende uitgegaan. In Papendrecht zijn ca. 13.100 woningen (peildatum 1-1-2007). De kosten van de afvalinzameling en reiniging worden betaald uit de afvalstoffenheffing die aan de inwoners wordt opgelegd. De afvalstoffenheffing bedraagt € 212,- per aansluiting. Volgens vastgesteld beleid is het tarief kostendekkend. De kosten bestaan uit de gemeentelijke apparaatskosten, de kosten van het afvalbrengstation, de gedeeltelijke kosten van het straatvegen en de kosten van het door derden (NetwerkN.V.) geleverde product. Verschillen worden verrekend in de tariefsegalisatie afvalstoffenheffing. Te wijzigen afvalstoffenverordening Voorgesteld wordt de verordening te wijzigen conform bijgevoegd raadsbesluit. In artikel 2 lid 1 wordt Netwerk 4
N.V. exclusief aangewezen als afvalstoffeninzameldienst voor het ophalen van huisvuil aan het woonperceel en voor het grootschalig veegwerk. In artikel 2 lid 2 is geregeld dat het college nog een andere inzameldienst voor afvalinzameling kan aanwijzen, met betrekking tot ander werk dan in lid 1 bedoeld. Hiermee wordt gedoeld op het afvalbrengstation dat de gemeente beheert. Verder kan zij andere inzamelaars aanwijzen voor bepaalde categorieën afvalstoffen.
Financiële aspecten De financiële aspecten die een rol spelen bij het uitbesteden van taken aan Netwerk N.V. bestaan uit een aantal onderdelen: Financiële gevolgen Voor het uitvoeren van de taak afvalinzameling is door Netwerk een offerte uitgebracht. Deze aanbieding is vergeleken en doorgerekend met onze eigen situatie. De prijsaanbieding van Netwerk laat een vergelijkbaar prijsniveau zien, maar er ontstaat wel een verschil doordat in de gemeentelijke situatie sprake is van frictie kosten en niet direct saneerbare overhead. Het streven is om deze kosten in de periode van de meerjarenbegroting 2007-2010 weg te werken. Participatie in Netwerk N.V. Omdat de gemeente gaat deelnemen in Netwerk worden er aandelen van de N.V. verworven. De wijze van waardering is beoordeeld door een extern advies bureau. Tevens is in dit verlengde de waarde van het afvalinzamelbedrijf Papendrecht berekend. De algemene conclusie van het onderzoeksrapport is dat de toegepaste waarderingssystematiek als correct beschouwd kan worden. Voor de financiering van de aankoop van de aandelen dient een investering plaats te vinden. Omdat de aandelen rendement opleveren geschiedt de aankoop van de aandelen kosten neutraal. De participatie kan plaats vinden per 31-12-2006. Opbrengst financiële afhandeling Papendrecht In het genoemde onderzoeksrapport is gemeld dat het afvalinzamelbedrijf Papendrecht een bepaalde waarde heeft. Netwerk accepteert de waardebepaling onder voorwaarde dat er géén dividend over 2006 uitgekeerd wordt en dat als er ontwikkelingen met betrekking tot het afvalbrengstation in de gemeente Papendrecht zijn, Netwerk de eerste gegadigde zal zijn voor het aangaan van een samenwerkingsverband op dit gebied. Conclusie Het inschuiven van de taak afvalinzameling c.a. in Netwerk kan binnen de meerjaren raming budgettair neutraal plaatsvinden. Na besluit zal de begroting van de gemeente Papendrecht aangepast moeten worden aan de nieuwe situatie. Door middel van een begrotingswijziging zullen alle hierop betrekking hebbende gegevens worden verwerkt.
Personele aspecten Het personeel dat rechtstreeks betrokken is bij de overdracht aan Netwerk is gedurende het hele traject over de stand van zaken geïnformeerd. Wij zijn de laatste jaren terughoudend geweest met de invulling van de vacatures bij de reiniging en andere onderdelen van de buitendienst. Op die manier hebben wij naar een zodanige personele situatie toegewerkt dat het vaste personeel van de afvalinzameling de keuze kan maken tussen meegaan naar Netwerk in dienst van de gemeente blijven. Daarbij geldt wel dat bij de keuze voor een dienstverband bij de gemeente de medewerkers (vanzelfsprekend) een ander takenpakket moeten uitvoeren, namelijk in het wijkonderhoud. Bij de personeelsgesprekken van de laatste jaren is deze keuzemogelijkheid regelmatig aan de orde gesteld. De keuze voor Netwerk is uitgewerkt in een pakketvergelijking arbeidsvoorwaarden. Met de medewerkers is deze vergelijking doorgesproken. In de vorm van een stage is aan de medewerkers de mogelijkheid geboden om hun keuze te onderbouwen. Na deze gesprekken met de medewerkers, Netwerk en de gemeente is een overgang naar Netwerk voor 1 of geen medewerkers reëel. De overige medewerkers blijven werkzaam bij de gemeente als wijkmedewerker. De medewerkers, die de overstap naar Netwerk maken, gaan er, via een compensatie in de vorm van een garantietoelage, netto niet op achteruit. Ook krijgen de medewerkers een eenmalige overstapbonus. Zowel de garantietoelage als de bonus komt ten laste van Netwerk. Uiteindelijk gaat de medewerker er per saldo op vooruit.
Voor de medewerkers die in dienst van de gemeente blijven is, conform het sociaal statuut, het bruto salaris(perspectief) gegarandeerd; de functiegebonden toelage, in dit geval de inconveniëntentoelage wordt stapsgewijs afgebouwd, tot het percentage dat geldt voor de functie van wijkmedewerker. De Ondernemingsraad is gedurende het hele traject over de stand van zaken geïnformeerd. Alle stappen hebben een positief advies danwel instemming van de OR gehad. Het voornemen om de afvalinzameling over te dragen aan Netwerk is medio september ter advisering voorgelegd aan de OR. De OR heeft hierover op @@ november 5
2006 positief geadviseerd. Ook het Georganiseerd Overleg (GO) is gedurende het gehele traject op de hoogte gehouden. Het GO heeft ddmm-2006 ingestemd met het voornemen tot overdracht.
Besluitvormingsprocedure Het uitplaatsen van een organisatie-onderdeel is een bevoegdheid van het College. Dat geldt ook voor het oprichten of deelnemen in een, in dit geval, vennootschap (artikel 160 lid 1 sub a en lid 2 Gemeentewet). Het College moet in dit soort gevallen de raad wel in de gelegenheid stellen om wensen en bedenkingen kenbaar te maken. Om die reden hebben wij het voorgenomen besluit tot overdracht genomen om de gemeenteraad in de gelegenheid te stellen wensen en bedenkingen kenbaar te maken en de OR in de gelegenheid te stellen advies uit te brengen. Van de OR is een positief advies ontvangen. Uw gemeenteraad krijgt de mogelijkheid eventuele wensen en bedenkingen kenbaar te maken. Ons besluit behoeft goedkeuring van Gedeputeerde Staten (artikel 160 lid 3 Gemeentewet). Met GS is hierover al contact geweest, zodat GS snel goedkeuring zullen verlenen. (GS kunnen alleen weigeren in geval van strijd met recht of algemeen belang.) Na definitieve besluitvorming door ons start ook de beroepstermijn (na publicatie van het besluit) van 5 t/m 19 december 2006. Ook hierbij verwachten wij geen problemen zodat de bestuursovereenkomst en de SLA op 21 december 2006 getekend kunnen worden. De aandeelhoudersovereenkomst kan door de portefeuillehouder getekend worden in de aandeelhoudersvergadering van 11 december 2006. De inzameling van afvalstoffen kan dan per 2007 door Netwerk N.V. worden verricht.
Voorstel Gelet op het bepaalde in de artikelen 160, lid 2 en 169, lid 4 Gemeentewet wordt uw raad in de gelegenheid gesteld wensen en bedenkingen kenbaar te maken bij voorgenomen besluit van het College. Als uitvloeisel hiervan dient u als gemeenteraad: • De begrotingswijziging vast te stellen; • De 1e wijziging van de afvalstoffenverordening 2005 vast te stellen.
Voor het advies van de vakcommissie wordt verwezen naar het betreffende verslag. Alle relevante stukken zijn voor u ter inzage gelegd. Burgemeester en wethouders van Papendrecht, de secretaris,
de burgemeester,
ing. J.H. van de Zedde.
C.J.M. de Bruin.
6
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 078/2006
De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 03 oktober 2006; gelet op artikel 149 Gemeentewet, de Wet Milieubeheer, de afvalstoffenverordening 2005; gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie (Europees Verdrag) en artikel 4 van de Vrijstellingsbeschikking (PB L 312/67 d.d. 29 november 2005 betreffende staatssteun); gelet op artikel 18 van de Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten; overwegende, dat de gemeente Papendrecht de werkzaamheden m.b.t. het inzamelen van huisvuil bij woningen en het reinigen van de openbare ruimte (grootschalige veegwerk van de straten) niet langer zelf wenst te verrichten; dat zij hiervoor exclusief gebruik wenst te maken van Netwerk N.V.; dat Netwerk N.V. in het kader van de EU-richtlijn inzake overheidsopdrachten voor diensten is aan te merken als een samenwerkingsverband van aanbestedende diensten; dat de gemeente Papendrecht hiervoor een beroep doet op artikel 18 van genoemde richtlijn, betreffende het alleenrecht inzake gegunde opdrachten voor diensten; dat zij derhalve haar bestaande afvalstoffenverordening overeenkomstig dient aan te passen en bekend te maken; dat zij tevens in dit bekend te maken wettelijke besluit voldoet aan de voorwaarden, genoemd in artikel 4 van de hierboven genoemde Vrijstellingsbeschikking inzake staatssteun;
besluit: Vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de Afvalstoffenverordening 2005 (1e wijziging) en deze bekend te maken.
Artikel 1 Artikel 1 Begripsomschrijvingen wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 lid 1 onder f: na het woord “eerste” wordt toegevoegd de woorden “en tweede”.
tekst 29 september 2006
1
Artikel 2 Artikel 7 van de Afvalstoffenverordening 2005 vervalt en komt als volgt te luiden: 1. Netwerk NV wordt voor onbepaalde tijd exclusief (met uitsluiting van andere instellingen) belast met het inzamelen van huishoudelijk afval bij elk woonperceel, als bedoeld in artikel 8 lid 1 sub a, d, j en k van de Afvalstoffenverordening 2005. Zij wordt de inzameldienst voor deze werkzaamheden. Tevens wordt Netwerk N.V. exclusief belast met het grootschalige veegwerk van de straten. Beide soorten werkzaamheden worden uitgevoerd in het gehele grondgebied van de gemeente Papendrecht. Hiermee wordt Netwerk NV formeel belast met een dienst van algemeen economisch belang in de zin van artikel 4 van de hierboven genoemde vrijstellingsbeschikking. De uitgangspunten van de berekening van de compensatie worden vermeld in het hierbij behorende raadsvoorstel. Eventuele overcompensatie zal ongedaan worden gemaakt.
2. Het college kan voor andere inzamelwerkzaamheden op grond van deze verordening, niet zijnde de werkzaamheden als bedoeld in lid 1, een andere inzameldienst en andere inzamelaars aanwijzen die belast zijn met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen. Artikel 3 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
C.J.M. de Bruin.
tekst 29 september 2006
2
RAADSVOORSTEL Datum en nummer 31 oktober, nummer 049/2006
Raadsvergadering 30 november 2006
Programmaveld 9. Algemene dekkingsmiddelen
Agendapunt 14
Portefeuillehouder J. Tegelaar
WETTELIJKE BASIS artikel 7, lid 2 Financiële Verordening gemeente Papendrecht
Voorstel tot Vaststellen van de Najaarsnota 2006
GEVRAAGDE BESLISSING • De Najaarsnota 2006 vaststellen. • Het voordelige resultaat van de begroting 2006 van € 170.500 (stand Voorjaarsnota 2006) voordelig bij te stellen met € 74.000 tot een voordelig resultaat van € 243.000 (na resultaatbestemming). • Vooruitlopend op de eerste exploitatieberekening een budget beschikbaar te stellen van € 1.000.000 voor de start van de bouw Land van Matena.
FINANCIËLE CONSEQUENTIES Conform de Najaarsnota 2006
Aan de raad In de Najaarsnota 2006 wordt het voordelige resultaat van de begroting 2006 van € 170.500 voordelig bijgesteld met € 74.000 tot een voordelig resultaat van € 243.000. De bijstelling van de Najaarsnota is als volgt opgebouwd: - Mee- en tegenvallers - Doorgeschoven beleidsvoornemens van 2006 naar 2007 - Resultaat bestemmingen - Totaal bijstelling
Alle relevante stukken zijn voor u ter inzage gelegd. Burgemeester en wethouders van Papendrecht, de secretaris,
de burgemeester,
ing. J.H. van de Zedde.
C.J.M. de Bruin.
1
€ € € €
509.000 621.000 -1.056.000 74.000
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 051/2006
De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college (049/2006) d.d. 31 oktober 2006 gelet op artikel 7, lid 2 Financiële Verordening gemeente Papendrecht,
besluit: • • •
De Najaarsnota 2006 vast te stellen; Het voordelige resultaat van de begroting 2006 van € 170.500 (stand Voorjaarsnota 2006) voordelig bij te stellen met € 74.000 tot een voordelig resultaat van € 243.000 (na resultaatbestemming). Vooruitlopend op de eerste exploitatieberekening een budget beschikbaar te stellen van € 1.000.000 voor de start van de bouw Land van Matena.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
A.P.M.A.F. Bergmans.
C.J.M. de Bruin.
1
RAADSVOORSTEL Datum en nummer 21 november 2006, nummer 062/2006
Raadsvergadering 30 november 2006
Programmaveld Programma 9: Algemene dekkingsmiddelen
Agendapunt 15
Portefeuillehouder J. Tegelaar
Wettelijke basis Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV)
Voorstel tot Vaststelling van begrotingswijziging nummer 1 voor het begrotingsjaar 2007
Gevraagde beslissing Begrotingswijziging nummer 1 voor het begrotingsjaar 2007 vast te stellen
Financiële consequenties Verwezen wordt naar de ter inzage gelegde begrotingswijziging Aan de raad. Met verwijzing naar de u toegezonden en voor u ter inzage gelegde stukken stellen wij u voor vast te stellen: •
Begrotingswijziging nummer 1 voor het dienstjaar 2007: Amendement duurzaam milieubeleid.
De begrotingswijziging is voor u ter inzage gelegd. Burgemeester en wethouders van Papendrecht, de secretaris,
de burgemeester,
ing. J.H. van de Zedde.
C.J.M. de Bruin.
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 069/2006
De raad van de gemeente Papendrecht; gelezen het voorstel van het college d.d. 21 november 2006, nummer 062/2006;
besluit:
vast te stellen •
Begrotingswijziging nummer 1 voor het dienstjaar 2007: Amendement duurzaam milieubeleid.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans.
C.J.M. de Bruin.
RAADSVOORSTEL Datum en nummer 13 november 2006, nummer 057/2006 Programmaveld Bestuur
Raadsvergadering 30 november 2006
Agendapunt 16
Portefeuillehouder
Wettelijke basis Artikel 61a, 82 en 86 van de gemeentewet, artikel 15 van de Archiefwet 1995 - en de nadere uitwerking van de procedureregels terzake vervat in de circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 21 november 2001. Voorstel tot Het instellen van een vertrouwenscommissie voor de voorbereiding van de aanbeveling inzake de herbenoeming van de burgmeester en om terzake de Verordening op de vertrouwenscommissie tot herbenoeming van de burgemeester, vast te stellen. Gevraagde beslissing Zie hierboven. Financiële consequenties N.v.t. Aan de raad. In zijn brief van 27 september jl. aan de gemeenteraad, heeft de Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland u meegedeeld dat de huidige ambtstermijn van de burgemeester op 16 juli 2007 eindigt en dat thans zijn herbenoeming aan de orde is - zie de aan dit voorstel gehechte kopie van deze brief. Over de te volgen procedure is overleg geweest tussen de voorzitter van de grootste fractie en de griffier, en van de resultaten van dit overleg bent u inmiddels op de hoogte gesteld. De procedure voorziet in het benoemen van een zgn. Vertrouwenscommissie, die zich een oordeel moet vormen over het functioneren van de burgemeester. Uiteraard bespreekt de commissie het verslag vooraf met de burgemeester (nl. voordat het verslag aan de raad wordt gezonden). Op grond van dit verslag stelt u vóór 01 maart 2007 een aanbeveling vast. Het voorstel is dat alle fractievoorzitters de Vertrouwenscommissie vormen en dat de voorzitter van de grootste fractie als voorzitter van deze vertrouwenscommissie zal optreden, alsook dat de griffier de secretaris van deze commissie zal zijn. In de u ter vaststelling aangeboden verordening – zie het bij dit voorstel behorende besluit – zijn samenstelling, bevoegdheden en taken van de Vertrouwenscommissie opgenomen, waarbij gebruik is gemaakt van de modelverordening zoals wij die van de provincie Zuid-Holland hebben mogen ontvangen.
Alle betreffende en relevante stukken zij voor u ter inzage gelegd en voor de bespreking van dit voorstel in de raadscommissie Algemene Bestuurlijke Zaken wordt verwezen naar het betreffende verslag . De griffier,
de plaatsvervangend voorzitter,
Mr A.P.M.A.F. Bergmans
W.C. Scheurwater.
RAADSBESLUIT Datum en nummer 30 november 2006, nummer 074/2006
De raad van de gemeente Papendrecht;
Gelet op artikel 61a, 82 en 86 van de Gemeentewet, artikel 15 van de Archiefwet 1995 en artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 en de circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 21 november 2001, kenmerk bk01/96074; Besluit: I. II.
In te stellen een vertrouwenscommissie voor de voorbereiding van de aanbeveling inzake de herbenoeming van de burgemeester Vast te stellen de verordening op de vertrouwenscommissie tot herbenoeming van de burgemeester.
Artikel 1 - Begripsbepalingen. In deze verordening wordt verstaan onder: a. De minister: de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; b. De commissaris: de commissaris van de Koningin in Zuid-Holland; c. De burgemeester: de burgemeester van de gemeente Papendrecht, de heer C.J.M. de Bruin; d. De commissie: de vertrouwenscommissie, zijnde een raadscommissie, die belast is met de voorbereiding van de aanbeveling inzake de herbenoeming van de burgemeester. Artikel 2 - Taak en werkwijze van de commissie 1. De commissie heeft tot taak de aanbeveling van de gemeenteraad inzake de herbenoeming van de burgemeester voor te bereiden. 2. De commissie vormt zich een oordeel over het functioneren van de burgemeester. 3. De commissie formuleert de informatiebronnen op basis waarvan zij zich een oordeel vormt over het functioneren van de burgemeester. Deze informatiebronnen maakt zij vooraf kenbaar aan de burgemeester. 4. De commissie brengt over haar oordeel schriftelijk en vertrouwelijk verslag uit aan de raad en de commissaris. Dit verslag wordt voorzien van een conceptaanbeveling. 5. Bij de vervulling van haar taak neemt de commissie het gestelde in de circulaire van de minister d.d. 21 november 2001, in acht. Artikel 3 - Samenstelling commissie 1. De commissie bestaat uit de volgende raadsleden: - de heer A.B. Blase (fractievoorzitter van de PvdA - fractie) - mevrouw H.M. van Wijngaarden (fractievoorzitter van de PAB - fractie) - de heer F. Hoek (fractievoorzitter van de CDA – fractie) - de heer R.J.A. Wolters (fractievoorzitter van de VVD – fractie) - de heer W.C. Scheurwater (fractievoorzitter van de ChristenUnie – fractie) - de heer R.V. van Engelen (fractievoorzitter van de GroenLinks – fractie) - de heer M.C. Hoogland (fractievoorzitter van de SGP – fractie). 2. De voorzitter van de commissie zal zijn de heer A.B. Blase voornoemd; de plaatsvervangend voorzitter zal zijn mevrouw H.M. van Wijngaarden voornoemd. 3. De commissie kent geen plaatsvervangende leden Artikel 4 - Ambtelijke ondersteuning 1. De raadsgriffier is secretaris van de commissie. 2. De secretaris draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de commissie. 3. De secretaris is geen lid van de commissie. 4. De commissie wijst uit haar midden een plaatsvervangend secretaris aan.
Artikel 5 - Vergaderingen 1. De vergaderingen van de commissie zijn besloten. 2. De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of ten minste twee leden dit noodzakelijk achten. 3. De voorzitter doet van elke vergadering tenminste vierentwintig uur tevoren aankondiging aan de leden van de commissie. 4. De commissie vergadert niet als niet ten minste de helft plus één van het aantal leden aanwezig is. Artikel 6 - Geheimhouding. 1. De commissie legt in elke vergadering, met toepassing van artikel 86 van de Gemeentewet, geheimhouding op over de inhoud van de stukken en het behandelde tijdens de vergadering, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8. 2. De voorzitter ziet erop toe dat aan het gestelde in het vorige lid wordt voldaan. 3. De commissie en haar leden verstrekken geen inzage in de stukken noch informatie over de stukken en over het behandelde in haar vergadering aan raadsleden die geen zitting hebben in de commissie, noch aan anderen, behoudens het bepaalde in artikel 2, lid 4. 4. De commissie, noch de gemeenteraad zal de geheimhouding waartoe het eerste lid verplicht, opheffen. 5. De geheimhouding blijft na ontbinding van de commissie van kracht. 6. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de secretaris. Artikel 7 - Verslag 1. Het verslag van de commissie wordt bij meerderheid van stemmen vastgesteld. 2. Leden van de commissie kunnen in het verslag van een minderheidsstandpunt blijk geven. 3. Bij het staken van de stemmen over de uit te brengen opvattingen, wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering. Is uitstel van de beslissing niet mogelijk of staken de stemmen ook in die volgende vergadering, dan worden geen opvattingen van de commissie, maar de verschillende meningen binnen de commissie ter kennis van de gemeenteraad gebracht. Artikel 8 - Overleg tussen de commissie en de burgemeester 1. De commissie kan bij de aanvang van haar werkzaamheden een gesprek hebben met de burgemeester. 2. Alvorens het verslag aan de raad te zenden, bespreekt de commissie het concept met de burgemeester. 3. Indien ter zake van zijn functioneren in het in lid 2 genoemde gesprek afspraken met de burgemeester worden gemaakt, worden deze in het verslag aan de raad vermeld. 4. De commissie zendt het verslag aan de raad, de burgemeester en de commissaris. De burgemeester kan, voorafgaand aan de bespreking in de raad, zijn zienswijze over het verslag geven. Artikel 9 - Ontbinding vertrouwenscommissie De vertrouwenscommissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag volgend op die waarop de minister een besluit heeft genomen op de aanbeveling van de raad. Artikel 10 - Archivering van stukken 1. De voorzitter en de secretaris van de commissie dragen er zorg voor dat op het tijdstip bedoeld in artikel 9 alle archiefbescheiden onverwijld in een verzegelde envelop en gerubriceerd als "geheim" worden overgebracht naar een krachtens de wet door de raad aangewezen archiefbewaarplaats. Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de volgende leden van dit artikel. 2. Van de in het eerste lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15 lid 1 sub. a en c van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar. 3. Alle overige bescheiden en kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden worden onmiddellijk vernietigd. Artikel 11 - Contactpersoon 1. De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon naar buiten. 2. Alle stukken bestemd voor de commissie worden gericht aan de voorzitter en gezonden aan het privé-adres van de secretaris en aldaar bewaard. 3. Alle stukken die van de commissie uitgaan worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend en vanaf het privé-adres van de secretaris verzonden. Artikel 12- Onvoorziene aangelegenheden In alle gevallen waarin deze verordening dan wel de circulaire van de minister d.d. 21 november 2001 niet voorzien, beslist de commissie.
Artikel 13 - Inwerkingtreding en vervaldatum 1. Deze verordening treedt in werking daags na bekendmaking 2. Deze verordening vervalt met ingang van de dag volgend op die waarop door de minister een besluit is genomen op de aanbeveling van de raad.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 november 2006. De griffier,
De plaatsvervangend voorzitter,
Mr. A.P.M.A.F. Bergmans
W.C. Scheurwater.