VERGADERVERSLAG Van
: vergadering raadscommissie Welzijn en Zorg
Datum
: 27 februari 2007, aanvang 19.30 uur
Aanwezig
: de heer T.C.C. den Braanker
mevrouw N. de Waard mevrouw C.A. de Bruin de heer Ph.G. Mak (i.p.v. mevrouw M.J. Bisschop-Roodbeen) mevrouw L.P.M. Dekker-De Graaff de heer N. Bouwman de heer F. van der Klis de heer G.M. van Dijk mevrouw G.J. Visser-Schlieker de heer M. Sneijder (i.p.v. de heer A. de Winter)
Afwezig
Verslag
de heer A. Koenen de heer J.A. Lavooi de heer H. van Kooten de heer E. Kanters : de heer L. van den Heuvel mevrouw M.J. Bisschop-Roodbeen de heer A. De Winter : Erna Verveer
voorzitter
} } } } } } } } }
leden
griffier wethouder wethouder ambtelijke organisatie } } }
leden bureau Getikt (af tape)
1. OPENING De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom, in het bijzonder mevrouw De Waard. De heer van den Heuvel is wegens ziekte verhinderd, evenals mevrouw Bisschop-Roodbeen. Zij wordt vervangen door de heer Mak. De heer De Winter wordt vervangen door de heer Sneijder. 2.A. SPREEKRECHT BURGERS OVER NIET GEAGENDEERDE ONDERWERPEN Er zijn geen insprekers. 2.B. SPREEKRECHT BURGERS OVER GEAGENDEERDE ONDERWERPEN Er zijn geen insprekers. 3.a. VASTSTELLEN VAN DE AGENDA De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 3.B. PRESENTATIE GEZONDHEIDSMONITOR DOOR MEVROUW ANJA BOGAARD, SENIOR BELEIDSMEDEWERKER LOKAAL GEZONDHEIDSBELEID EN DE HEER FRANKO SANAVRO, EPIDEMIOLOOG VAN DE GGD ZUID-HOLLAND ZUID. Van de presentatie is een hand out beschikbaar. De commissie krijgt de gelegenheid om tussendoor vragen te stellen. Mevrouw Visser vraagt van welke groep is uitgegaan.
-2-
De heer Sanavro antwoordt dat de kinderen die in Sliedrecht wonen, zijn onderzocht, ongeacht waar ze op school zitten. De heer Mak vraagt of er ook iets gezegd zal worden over de aanpak van het slechte binnenmilieu. Mevrouw Bogaard antwoordt dat dit de onderzoeksfase is; dit is één van de thema’s waarbij je op een redelijk snelle manier winst kunt behalen. De heer Mak vraagt naar het actualiteitsgehalte van de cijfers. De heer Sanavro antwoordt dat de gegevens van de kinderen van het schooljaar 2005-2006 zijn, dus die zijn zeer actueel. Uiteraard veranderen diverse zaken, maar ook de cijfers van twee jaar geleden zijn absoluut bruikbaar. Mocht er in de periode van vier jaar een negatieve trend ontstaan, dan wordt dat opgemerkt en kunnen zaken zonodig worden bijgesteld. Wethouder Lavooi vult aan dat er bij het thema psychosociale problematiek bij jeugd en ouderen specifiek aandacht zal worden besteed aan alcoholmisbruik. Mevrouw Visser merkt op dat zij al eerder lokale gezondheidsnota’s voorbij heeft zien komen. Daar stonden zaken in over hoog alcoholgebruik onder jongeren, hoog medicijngebruik onder ouderen en dergelijke. Ze vraagt of er deze keer op een andere manier vragen zijn gesteld dan in voorgaande jaren, zodat vergelijking niet mogelijk is. Mevrouw Bogaard antwoordt dat er is aangesloten bij de landelijke vragenlijst zodat bench marking mogelijk is. De gemeente kan wel accenten aanbrengen, maar de vragen zijn exact hetzelfde. Vijf jaar geleden moest dat nog ontwikkeld worden en zijn er andere vragen gesteld. Vergelijking met de vorige monitor is dus helaas niet mogelijk. Mevrouw Visser vindt dat wel zorgelijk. De heer Sanavro antwoordt dat borstkankergegevens bij zijn weten uit een ander onderzoek kwamen; die gegevens worden regelmatig verspreid. Ook nu zijn er gegevens over CARA, maar het verschil is dat er nu geen afwijkende uitslag ten opzichte van de regio is uitgekomen. Het is dus wel degelijk onderzocht. De heer Van Dijk merkt op dat deze regio over het algemeen slecht scoort op luchtwegen. Hij zou graag een vergelijking willen zien van deze regio met de rest van Nederland. De heer Sanavro merkt op dat de overheid dezelfde vragenlijst oplegt; er is met het verleden slechts in grote lijnen een vergelijking mogelijk. Eind van het jaar zal een vergelijking beschikbaar zijn tussen Sliedrecht en de rest van Nederland, waar dezelfde monitor is uitgevoerd. Mevrouw de Bruin vraagt zich af of ze haar raam nu open of dicht moet doen; ze woont langs de rijksweg. Als er winst te behalen is op binnen- en buitenmilieu, zoals ze heeft gelezen, moet de GES meegenomen worden in de maatregelen. Misschien moet de A15 wel overkapt worden; het zal in ieder geval niet makkelijk zijn. Wethouder Lavooi antwoordt dat het rapport GES ter inzage is gelegd; dat staat bol van de statistieken, maar als gemeente kun je er niet altijd iets mee. Het college heeft daarom eerst een ambtelijk advies gevraagd. Het is natuurlijk bekend dat er nogal wat fijnstofproblemen zijn als gevolg van de A15. De ambtelijke nota zal worden gecombineerd met de voornaamste uitkomsten van het voorliggende rapport. Mevrouw Dekker dankt voor de uitleg. Ze vraagt of het in Sliedrecht ook zo is dat er meer ruimte is gereserveerd voor auto’s dan voor kinderen. Mevrouw Bogaard antwoordt dat ze dan eerst samen met de ambtelijke organisatie een plaatje moet maken van het beschikbare groen. Wel is het zo dat in gemeenten waar meer groen is, 15% minder overgewicht is. Dat zou ook een utwerking kunnen zijn in de nota. Wethouder Lavooi zegt toe deze gegevens in het kader van de lokale nota te zullen aanleveren. Mevrouw Dekker dankt voor die toezegging. Ze vraagt of er op het terrein van huiselijk geweld en gebruik van alcohol in Sliedrecht oorzaken zijn aan te geven. Mevrouw Bogaard antwoordt dat huiselijk geweld in Sliedrecht niet vaker voorkomt, maar het gaat langer door omdat men er als gevolg van de cultuur niet over praat. In Sliedrecht komt onder bepaalde groepen jongeren binge drinking heel veel voor, dus heel veel alcohol achter elkaar. Dat is een soort norm geworden die door ouders feitelijk in stand wordt gehouden. De heer Sanavro antwoordt dat de politie vaker optreedt, maar de ouders wuiven het weg en zeggen dat zij vroeger zelf ook veel dronken op die leeftijd. -2-
-3-
De heer Mak merkt op dat Sliedrecht er voor kiest om de alcoholproblematiek te koppelen aan de psychosociale problematiek; daar scoort Sliedrecht niet hoger dan elders. Zijn fractie heeft er in de commissie Burger en bestuur voor gepleit om het fenomeen verslaving breed te onderzoeken en dus niet alleen naar alcohol te kijken. Hij heeft begrepen dat er wel steun voor was. Hij vraagt welk instituut volgens de GGD geschikt is om onderzoek te doen naar verslavingsproblematiek. De heer Sanavro antwoordt dat zojuist bekend is geworden dat het Trimbos instituut van plan is om een nieuw onderzoek in Nederland te starten op scholen in de vorm van vragenlijsten. Het gebruik van soft drugs en hard drugs is ook geanalyseerd; het merkwaardige is dat die sterk achterblijven in vergelijking met bijvoorbeeld alcoholgebruik. Vijftig tot zestig procent van de kinderen geeft aan wel eens alcohol te dringen, maar het percentage wietgebruik ligt op 2 of 3 procent. Die cijfers maken dat hij van mening is dat hier op een andere manier informatie over moet worden ingewonnen. De GGD mag inhaken op het onderzoek van het Trimbos instituut, in die zin dat het aantal scholen dat onderzocht wordt, zal worden uitgebreid. De voorzitter dankt voor de presentatie. 4.A. NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN 28 NOVEMBER 2006. De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. Naar aanleiding van: De heer Mak merkt op naar aanleiding van blz. 13 dat zijn fractie wat verbaasd was. Wethouder Lavooi heeft in de commissie Burger en Bestuur gezegd dat het onderzoek naar verslaving gekoppeld zou worden aan het gezondheidsbeleid. Zijn fractie had verwacht dat dit bij Burger en bestuur lag in verband met het openbare orde aspect. Hij vraagt of het breedteonderzoek naar verslaving toch wel goed uit de verf gaat komen en gekoppeld wordt aan het voorgaande onderwerp. Wethouder Lavooi antwoordt dat zaken als alcoholgebruik een plaats krijgt in de lokale gezondheidsnota. Daarnaast speelt de problematiek van het soft drugs gebruik in Sliedrecht en hoe er om moet worden gegaan met Dixies. Burgemeester Boevée is daar de bestuurlijke trekker van; hij is verantwoordelijk voor die problematiek. De heer Mak antwoordt dat de portefeuilleverdeling heel duidelijk is. Zijn fractie heeft in de commissie Burger en Bestuur gepleit voor een breed onderzoek naar verslaving in Sliedrecht, en zijn fractie had begrepen dat het gedeelte alcohol in de commissie Welzijn was vastgesteld. Hij zou willen pleiten voor dat breedteonderzoek, anders blijft een stuk van de verslavingsproblematiek buiten beeld. Mevrouw Visser merkt op dat één of meer fracties inderdaad hebben gepleit voor een breder onderzoek dan alleen drugs, maar daar was geen meerderheid voor te vinden. Burgemeester Boevée heeft in de commissie Burger en Bestuur gezegd dat er aan het speerpunt alcoholgebruik al werd gewerkt onder het lokaal gezondheidsbeleid. De heer Mak merkt op dat hij het heel jammer zou vinden als daarmee gokverslaving, internetverslaving enzovoort niet in beeld wordt gebracht. Het onderzoek wordt nu feitelijk versmald. Mevrouw Visser merkt op dat de fractie van de heer Mak een breed verslavingsonderzoek wilde, maar dat heeft geen meerderheid gehaald in de commissie Burger en Bestuur. De heer Mak merkt op dat zijn collega’s niets hebben gezegd omdat zij de indruk hadden dat dit naar de commissie Welzijn en Zorg was doorgeschoven. Wethouder Lavooi merkt op dat de problematiek van soft drugs gebruik de primaire verantwoordelijkheid is van de burgemeester, en dat wil hij graag zo houden. 4.B. ACTIELIJST BEHOREND BIJ NOTULEN VAN 28 NOVEMBER 2006. Mevrouw Visser vraagt op welke manier de commissie wenst te worden geïnformeerd over de tweemaandelijkse vergaderingen van de adviescommissie Werk, Zorg en Inkomen, die zij en mevrouw Dekker namens Sliedrecht bijwonen. Na enige discussie wordt besloten dat er verslag wordt uitgebracht via de ingekomen stukken en mondeling in de commissie in geval van afwijkende zaken.
-3-
-4-
Wethouder Van Kooten meldt naar aanleiding van actiepunt 2 dat de meest recente stand van zaken omtrent de stelselwijziging van de Onderwijsbegeleidingsdienst door hem op papier is gezet voor de griffier; dit zal bij het verslag worden gevoegd.Dit punt kan worden afgevoerd. De actielijst wordt met deze opmerking vastgesteld. 5. INGEKOMEN STUKKEN 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24.
1% regeling met betrekking tot kunst in de openbare ruimte Rapportage 2e halfjaar 2006 van de Vrijwilligersvacaturebank van de gemeente Sliedrecht Realisatie gemeente Sliedrecht huisvesting statushouders 2e helft 2006 Brief van de Nederlandse Kampeerauto Club over gevolgen van de opheffing van de Wet op de Openlucht recreatie: mogelijke realisatie van een Camperplaats Informatie Stichting Slachtofferhulp Nederland over nieuwe verantwoordingswijze subsidies vanaf het jaar 2006 Jaarverslag cursusjaar 2005-2006 Regionaal Bureau Leerplicht Vergaderstukken adviescommissie Werk, Zorg en Inkomen Vergaderstukken van de Bestuurscommissie Sociale Dienst Drechtsteden, 15 januari 2007 en 5 februari 2007 Vergaderstukken van de openbare vergadering van het Portefeuillehoudersoverleg Sociaal Drechtsteden, d.d. 18 januari 2007 Vergaderstukken van het Dagelijks en Algemeen Bestuur van het Natuur- en Recreatieschap De Hollandse Biesbosch, d.d. 5 februari 2007
Mevrouw De Bruin vraagt naar aanleiding van ingekomen stuk 15 aandacht voor kunst. Ze vraagt het college om een inspanningsverplichting om kunst te realiseren bij het Griendencollege en Baanhoek West. Ze vraagt naar de adviescommissie Kunst; daar staat niets over vermeld in de nota. Ze is blij met het idee om wat te sparen. Wethouder Lavooi antwoordt dat de ontwikkelaar heeft toegezegd dat bij de Grienden geprobeerd wordt om kunst te realiseren. Datzelfde geldt voor Baanhoek West, maar daarvan heeft de projectontwikkelaar gezegd er naar te willen kijken als alles klaar is. Wat de positie van de commissie betreft: zij hebben pal voor het college besloot om de regeling nieuw leven in te blazen, een brief geschreven waarin zij aankondigden te zullen stoppen als er toch niets gebeurt. Daar heeft de commissie natuurlijk gelijk in. Er is telefonisch overleg met hen gevoerd en uitgelegd dat er op grond van het huidige collegebesluit iets gaat gebeuren. In de begroting van de Milieustraat is zelfs concreet een bedrag opgenomen voor kunst. Hij heeft goede hoop dat de commissie bereid is om hun werkzaamheden uit te voeren zodra er een opdracht van het college komt. De heer Van Dijk merkt op dat hij zich niet gebonden acht aan de 1 procent regeling als het gaat om substantiële bedragen. Mevrouw De Bruin merkt op dat in de nota een differentiatie is opgenomen. 6. MEDEDELINGEN PORTEFEUILLEHOUDERS Wethouder Lavooi meldt dat de start van de bouw van de Joost van de Vondelflat in mei plaatsvindt. Hij vraagt de commissie mee te denken over de Voedselbank in Sliedrecht; er ligt een verzoek aan het college of er de bereidheid is zitting te nemen in het comité van aanbeveling. Er wordt verschillend over gedacht in Nederland. Persoonlijk neigt hij naar de mening dat als er voldoende voorlichting wordt gegeven over de bijzondere bijstand en schuldhulpverlening, een Voedselbank niet nodig zou hoeven te zijn. Aan de andere kant is er kennelijk wel een behoefte. Het verzoek aan de BC Sociale Dienst Drechtsteden is gedaan om daar een regionaal beleid voor te ontwikkelen. Er wordt een nota voor gemaakt die hij graag geagendeerd wil hebben om te bepalen hoe het college daar mee om zou moeten gaan. Hij verwacht vanavond geen discussie; het is een vooraankondiging. De voorzitter nodigt de fracties uit een mening te geven.
-4-
-5-
De heer Mak merkt op dat hij het een schitterend voorbeeld vindt van vrijwilligersactiviteiten. Mevrouw De Bruin merkt op dat zij zich kan vinden in de woordvoering van de wethouder. Het is een particulier initiatief; prima, maar in het comité van aanbeveling gaan zitten gaat haar weer iets te ver. Mevrouw Visser merkt op dat zij veel meer moeite heeft met het feit dat Voedselbanken überhaupt bestaan; het geeft haar een gevoel van collectief falen. Je moet ze niet negeren, maar ze ook niet zien als een onderdeel van je sociaal beleid als gemeente. Je moet het ook niet belemmeren, want er zijn mensen die er gebruik van maken. Mevrouw Dekker merkt op het ook heel vervelend te vinden dat ze bestaan, maar als er een behoefte is, is het ideaal dat ze bestaan. Ze vindt niet dat de gemeente daardoor faalt; er zijn gewoon heel veel mensen die er moeite mee hebben om hun financiën op orde te houden. Ze spreekt nu op persoonlijke titel. De heer Van Dijk merkt op dat je de mensen ook de vrijheid moet geven om de ene euro die ze dan hebben, alternatief te kunnen aanwenden. Hij vindt het in dat opzicht ook een stukje vrijheid dat bij iedereen mag horen. De commissie stemt in met agendering van de nota. Wethouder Lavooi merkt op nog geen antwoord te hebben met betrekking tot het gratis informatienummer, maar hij zit er wel achteraan. Op 7 maart staat het op de agenda van het MT van de Sociale Dienst Drechtsteden. Wethouder Van Kooten meldt dat de aanbesteding van het Griendencollege heeft plaatsgevonden; de laagste inschrijver is de combinatie Stout met de Sliedrechtse Aannemerscombinatie. Op het totale bouwkrediet voor de scholen ad 3,5 miljoen is er een overschrijding van ca 3 ton, die naar verwachting weg te werken is. Op het bouwkrediet van 2 miljoen voor de zorgwoningen is echter een overschrijding van 6 ton. Dat is vreemd; daar wordt nog eens goed naar gekeken in overleg met Tablis. Afgelopen maandag hebben de aanbestedingen met betrekking tot de installaties plaatsgevonden. Klimaat en sanitair is gegaan naar Klimaatservice Nederland uit HardinxveldGiessendam en elektra is gegaan naar Van der Leun, op basis van de inschrijving. Hij zal een en ander nog op schrift stellen. De heer Mak merkt op dat hem iets bijstaat van een tekort van € 180.000; dat zou weggewerkt kunnen worden. Wethouder Van Kooten antwoordt dat die € 180.000 inderdaad een oude opzet is geweest; dat tekort is inmiddels teruggebracht door zaken op een andere manier en slimmer te organiseren. Bij de aanbesteding blijkt nu dat de prijzen uit 2005 inmiddels met ongeveer 10% zijn gestegen. De zes ton op het krediet van twee miljoen is een lastig verhaal. Dat is niet het probleem van de gemeente, maar van de projectontwikkelaar, de bouwer en de installateurs. Mevrouw Visser vraagt of er een verklaring is voor de sterke afwijking bij de zorgwoningen. Wethouder Van Kooten antwoordt dat het begrip zorgwoning rekbaar is. De brandweer kan eisen dat er extra voorzieningen worden getroffen omdat het een zorgwoning is, en daardoor kan de woning veel duurder worden. De manier waarop je er tegenaan kijkt scheelt al anderhalve ton. Er wordt nu gekeken wat een zorgwoning is, of dat er een seniorenwoning komt waar zorg wordt verleend door Parkzicht. Hij zal een en ander nog op schrift laten stellen.
7. AANZET EVALUATIE WERKWIJZE COMMISSIE WELZIJN EN ZORG Na een korte inleiding geeft de voorzitter het woord aan de commissie over het memo, dat bedoeld is om te prikkelen. Mevrouw Dekker merkt op dat de status van de stukken niet altijd duidelijk is; ze zou graag willen weten wat er wordt verwacht van de commissieleden. Bij elk voorstel hoort een kapstok; waar komt een voorstel vandaan? De voorzitter bepaalt de agenda, en dat zou ook helderder kunnen. Mevrouw De Bruin merkt op dat het memo zeker prikkelend was. Ze vraagt of de aantallen betrekking hebben op alle commissies of alleen op deze commissie. De status van de stukken kan inderdaad duidelijker, met een verwijzing naar bijvoorbeeld een begrotingsprogramma. Dat de -5-
-6-
commissie liever reactief is dan proactief heeft volgens haar ook te maken met het feit dat alle fracties vast wel ideeën hebben over hoe het in Sliedrecht beter kan, maar dat daarvoor domweg de tijd ontbreekt. Het college zit al vol met zaken die ze móeten uitvoeren. Daar zal dus een gulden middenweg in gevonden moeten worden. Mevrouw Visser geeft aan dat zij op zich met de analyse van de voorzitter in kan stemmen. Nadat het dualisme is ingevoerd is inderdaad vastgehouden aan alles wat er was. De commissievoorzitters zouden op cursus gaan; volgens haar is dat nog steeds niet gebeurd. Commissievergaderingen zijn saai en duren eindeloos – dat vindt zij ook. Ze is er wel van overtuigd dat de commissie best invloed heeft en bepaalde zaken kan veranderen. Dat heeft ook te maken met de agenda. Enerzijds geven de voorzitters veel ruimte, anderzijds wordt er soms heel krampachtig met zaken omgegaan. Dat is in haar ogen tweeledig. Een ingekomen stuk pas na zes weken agenderen betekent vaak dat de actualiteit al weg is. De rondvraag komt helemaal aan het eind. Juist dan zou je een leuke discussie kunnen hebben, maar dan heeft iedereen het al gehad. Als iedere fractie elke zes weken zaken zou inbrengen zou het college inderdaad overbelast worden. De agenda schijnt een zaak van het klein presidium en van de voorzitters te zijn; dan mag je van de commissie niet verwachten dat zij invloed uitoefenen op de inhoud van de agenda, tenzij het reglement van orde wordt veranderd. Daarbij komt dat door de invoering van de Sociale Dienst er de laatste tijd heel veel verordeningen en dergelijke op de agenda hebben gestaan waar je eigenlijk niets mee kan, behalve vaststellen. De neiging is toch om er iets over te zeggen omdat de andere fracties anders misschien wel de indruk krijgen dat je het niet tot je genomen hebt. Ze kan zich voorstellen dat het zo in de hoofden van iedereen werkt. Door al die formele agendapunten is het helemaal geen leuke commissie. Ze spreekt liever over de inrichting van speeltuinen, bij wijze van spreken, maar daar is geen tijd voor. De heer Van Dijk trekt de conclusie dat het dualisme gefaald heeft. Hij heeft het nut altijd betwijfeld. Er wordt gesuggereerd dat commissieleden zelf met voorstellen moeten komen. Zelfs in de Tweede Kamer is het al iets bijzonders als een paar kamerleden een wetsvoorstel indienen en verdedigen. Hij vindt wel dat het aantal vragen wat beperkt zou mogen worden, maar wil anderzijds geen enkele fractie beletten om vragen te stellen, want een volksvertegenwoordiger moet dat altijd kunnen doen. Voor sneller vergaderen zou de commissie zich dus beperkingen moeten opleggen, en daar voelt hij niet veel voor. Elke fractie moet op zijn eigen manier kunnen spreken. Hij kan daarom niet zoveel met het stuk. De heer Mak vond het memo ook prikkelend. Je kunt je afvragen wat technische vragen zijn; hij stelt die regelmatig vooraf aan een ambtenaar. Hij heeft nagekeken wat er in het afgelopen jaar aan de orde is geweest in de commissie, en dat is een lange lijst geworden van ruim 20 onderwerpen. Daar mag je ook vragen over stellen. Wat de regie op de agenda betreft zou hij aan de slag willen gaan met het uitvoeringsprogramma. De agendering wordt daardoor bepaald; prima. Hij vindt wel dat het uitvoeringsprogramma nog vervolmaakt moet worden. De rol van de college leden is inderdaad wat groot. Elders heeft hij heel andere ervaringen opgedaan. Collegeleden kunnen ook worden uitgenodigd in plaats van deel uit te maken van een commissievergadering; dat is een heel ander model waar je ook mee kunt leven. Het kan anders; hij zou daar graag wat suggesties voor doen. Wat de betrokkenheid van burgers betreft, vanaf de tribune is niet te volgen waar het over gaat. Hij pleit voor een stuk popularisering van de thematiek. Daar ligt een taak voor de afdeling Communicatie. Mensen willen gewoon weten wanneer een onderwerp wordt besproken, en die willen geen formele lijstjes in de krant zien. De mensen moeten kunnen snappen waar het over gaat. Mevrouw Visser is het er mee eens dat de formele agenda de burger niets zegt; dat moet anders. Ze pleit al heel lang voor het gebruik van gewone mensentaal. De heer Mak merkt op dat hij ook naar een soort hoorzitting toe zou willen. Nodig 15 willekeurige burgers uit, leg de agendastukken voor en ga met ze om de tafel. Wissel die mensen elk jaar. Dat vergt een behoorlijke investering en misschien houd je van de 100% uiteindelijk 30% over, maar hij verwacht dat daar een stukje winst kan worden behaald. De akoestiek in de zaal laat zeker in het achterste gedeelte ook te wensen over. Hij zou wel willen focussen op de hoofdlijnen. In de fractie is weleens gevraagd: hoe zie je je eigen rol? Zie je jezelf als vertegenwoordiger van wat er om je heen gebeurt, of zie je jezelf als bestuurder? Hij vraagt hoe er verder wordt gegaan met dit onderwerp en of dit verbreed wordt naar andere commissies of naar de raad. -6-
-7-
De voorzitter vraagt of er aanvullingen zijn vanuit het college. Mevrouw Visser merkt op dat zij daar meteen op in wil haken. In het memo staat: de rol van het college is te groot, daardoor vergadert de commissie niet met elkaar, maar met en tegen het college. Dat komt in alle commissies volgens haar door de voorzitter. Als zij een vraag stelt aan de mederaadsleden zal de voorzitter zonder uitzondering eerst het college uitnodigen om te reageren, in plaats van de discussie los te laten. Het is niet belangrijk wat het college vindt; zij hebben een voorstel op tafel gelegd en de fracties gaan daar vervolgens over in debat. Die slag is heel erg moeilijk. De voorzitter geeft haar gelijk. Mevrouw Dekker merkt op dat zij geen verandering heeft kunnen ontdekken in de gang van zaken sinds de invoering van het dualisme. De heer Van Dijk is het daar niet mee eens; de houding is wel wat veranderd. Vroeger was een wethouder voorzitter en die zette de toon. Superdualisme is in zijn ogen ook niet haalbaar. Het college wordt er voor betaald om elke dag bezig te zijn met het besturen van de gemeente; daar zijn ze voor, en die wil hij van tijd tot tijd ook graag horen en ze zaken meegeven. Zo wordt het spel gespeeld. De raadsleden moeten alleen op hoofdlijnen bezig zijn en kunnen het college bevragen. Mevrouw De Bruin merkt op dat er ook veel tijd overheen gaat om oude gewoontes te veranderen; het is heel goed dat er af en toe over wordt gesproken. De voorzitter merkt op dat de vragen waar in het memo naar wordt verwezen, enkel betrekking hebben op de commissie Welzijn. De voorzitterscursus zal plaatsvinden in mei. Mevrouw Visser merkt op dat het prima is als ambtenaren een uitleg geven in de commissie; ze zou het wel op prijs stellen als ze dan aan tafel komen zitten en niet vanaf de tribune gaan zitten roepen. De voorzitter merkt op dat hij het voornemen heeft om alles wat vanavond is gezegd, te analyseren en te zoeken naar een soort gemene deler. Er zijn wel ideeën over, maar het lijkt hem nog te vroeg om daar nu al iets over te zeggen. Wethouder Lavooi merkt op dat deze evaluatie heel waardevol is. Bepaalde opmerkingen kunnen raadsbreed en commissie breed worden doorgevoerd. Hij vraagt wat de voorzitter doet met de input van vanavond richting andere voorzitters en het presidium. De voorzitter antwoordt dat hij ook dacht aan het presidium voor een vervolg; dit gaat ook de andere commissies en de raad aan. Wellicht kan dit leiden tot een sessie waarbij iedereen een keer op cursus gaat, of dat een deskundig iemand vanaf de publieke tribune observeert en bekijkt waar het mis gaat. Het gaat hem vanavond in eerste instantie om een analyse van het eigen functioneren van de commissie. De heer Mak merkt op dat veranderingen tijd vergen en overleg. De voorzitter antwoordt dat het dualisme al acht jaar geleden in gang is gezet; er past wat meer tijd bij. Hij dankt voor de inbreng. 10. AANPASSING VERORDENING VOORZIENINGEN HUISVESTING ONDERWIJS GEMEENTE SLIEDRECHT (de raad adviseren over het voorstel) HAMERSTUK 11. COMPTABILITEITSBESLUITEN De heer Mak merkt op bij punt 2 dat het hem bevreemdt dat er geen exact aantal computers is genoemd. Conform. (Wethouder Van Kooten verlaat de vergadering.)
-7-
-8-
8. VERORDENING Wmo ADVIESRAAD (de raad adviseren over het voorstel) Mevrouw Dekker vraagt of er niet iemand in de raad zou zitten van het IDC (Interkerkelijk Diaconaal Commissie); ze heeft het idee dat dit was toegezegd. Verder vindt ze het een prima stuk. De heer Mak vraagt om verduidelijking met betrekking tot de advisering via de regionale Wmo raad als het gaat om individuele voorzieningen; het bevreemdt hem dat dit niet bij de lokale Wmo adviesraad wordt neergelegd. Op de achterzijde van het voorstel leest hij dat er op grond van de wet geen verordening nodig is; ook dat bevreemdt hem gezien het feit dat dit een orgaan van gewicht is. Wethouder Lavooi antwoordt dat bekend is dat de Wmo adviesraad in principe moet bestaan uit vertegenwoordigers van cliënten; dat betekent dat je die mensen in de eerste schil zitting laat nemen, maar er zijn meer organisaties zoals IDC die wel degelijk iets te zeggen kunnen hebben over de uitvoering van de Wmo. Over IDC heeft hij een toezegging gedaan; daar is aan verteld dat ze geen formeel onderdeel kunnen uitmaken van de Wmo adviesraad omdat ze geen vertegenwoordigers zijn van cliënten. Er is daarom afgesproken dat zij een toehoorder zullen afvaardigen zonder directe zeggenschap of stemrecht. Op die manier worden ze er toch bij betrokken. Dat leek hem een pragmatische oplossing om ook vanuit die hoek signalen uit de samenleving te kunnen krijgen. IDC is content met deze oplossing. De gang van zaken rond de individuele voorzieningen is correct, anders ga je dubbel werk doen. De plaatselijke vertegenwoordiger moet uiteraard terugkoppelen naar de Wmo raad, maar je moet de zaken niet door elkaar halen, anders zou de Sociale Dienst Drechtsteden terecht kunnen zeggen dat zij getrapt worden geadviseerd. Dat lijkt hem geen goede zaak. De heer Kanters merkt op dat er wat de wettelijke verplichting betreft is gekozen voor deze oplossing. De heer Mak dankt voor de beantwoording. Mevrouw Visser merkt op dat er nog zeven speerpunten zijn; die zijn veel breder. Bij dit stuk heeft ze weer het gevoel dat dit sterk is gericht op de eerste twee speerpunten. Wethouder Lavooi antwoordt dat de Wmo raad zo goed als gevuld is; daarin zitten ook vertegenwoordigers vanuit het vrijwilligerswerk en het onderwijs. Voor de negen beleidsvelden komen negen mensen in de Wmo raad, plus een onafhankelijk voorzitter. De aandacht is inderdaad voor 90% gericht geweest op de eerste twee beleidsvelden, maar er moet dit jaar een lokaal stuk worden gemaakt voor alle negen beleidsvelden. Hij vraagt of de commissie er moeite mee heeft dat de adviesraad al informeel bijeenkomt voor de raad de verordening heeft vastgesteld. De commissie geeft aan daar geen bezwaar tegen te hebben. HAMERSTUK 9. VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING DRECHTSTEDEN EN BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING DRECHTSTEDEN (de raad adviseren over het voorstel) Mevrouw Visser vraagt naar het WVG verstrekkingboek; dat heeft ze niet kunnen vinden. Deze verordening is gisteren ook ter sprake geweest in de vergadering van de adviescommissie Werk, Zorg en Inkomen. De heer Kanters antwoordt dat er momenteel hard aan het verstrekkingenboek wordt gewerkt. Het zal zeker niet minder worden dan de vorige versie. Wethouder Lavooi merkt op er van uit te gaan dat de stukken nog naar de commissie komen. Mevrouw Visser merkt op dat de bestuurlijke commissie Sociale Dienst Drechtsteden een besluit neemt over een eventuele verhoging van de eigen bijdrage. Er is gisteren toegezegd aan de adviescommissie dat dat altijd via de adviescommissie zal gaan en de Drechtraad.
-8-
-9-
Wethouder Lavooi zegt toe dat als het over het verstrekkingenboek gaat, de verschillen tussen oud en nieuw zullen worden geanalyseerd en dat dit in de commissie aan de orde wordt gesteld; dat lijkt hem niet meer dan logisch. Mevrouw Dekker geeft complimenten aan de steller van het stuk. Er is feitelijk niets nieuws onder de zon; alleen de regie wijzigt. Haar fractie stemt in. HAMERSTUK
12. RONDVRAAG De heer Mak vraagt of de wethouder iets kan zeggen over de uitkomst van de aanbesteding van de Wmo. Wethouder Lavooi antwoordt dat dit goed loopt. De inzet was om een gedifferentieerd aanbod te krijgen. Uit de aanbesteding blijkt dat dit gaat lukken; dat is onder andere het gevolg van het feit dat kleintjes elkaar weer hebben weten te vinden. De gunning heeft nog niet plaatsgevonden; als dat is gebeurd, volgt publicatie. De heer Mak merkt op bij de ingekomen stukken te hebben gezien dat er een jaarlijkse rapportage is van de stichting ouderenwerk met betrekking tot het signalerend huisbezoek. Hij zou het heel erg op prijs stellen dat dit meegenomen wordt in de zaken die zich in Sliedrecht ontwikkelen, want hier zijn de mensen aan het woord. Wethouder Lavooi antwoordt dat dit ook gebeurt. De resultaten zijn tijdens een bijeenkomst aan de mensen die de huisbezoeken hebben afgelegd, gepresenteerd. Zij zien dan ook wat er met hun inspanningen gebeurt. De uitkomsten worden meegenomen, onder andere in de Woonvisie. Er is ook een plan om een korte presentatie te geven in de volgende commissie van de hot items van het signalerend huisbezoek. De commissie stelt dit op prijs. De heer Mak merkt op geschrokken te zijn van publicaties uit de pers en de brief van Internos. Mensen zouden maar de helft van hun indicering krijgen en er zouden ontslagen vallen. Hij vraagt of het klopt dat mensen geen PGB meer krijgen. Hij vraagt of het college dit meeneemt en er de volgende keer schriftelijk op terugkomt. Wethouder Lavooi legt uit dat Internos de confrontatie zoekt richting de gemeenten; tot 1 juli wordt echter het oude beleid uitgevoerd. Het gaat om Huishoudelijke hulp 1 en 2, waarbij 2 wordt uitgevoerd door duurder en hoger gekwalificeerd personeel. Internos heeft veel van die dure mensen in dienst. Er wordt in het land gekeken naar de correctheid van de indicatiestelling. Dat kan tot gevolg hebben dat duur personeel moet afvloeien. Internos richt de focus op Drechtsteden, waar zij zelf een probleem hebben. De berichtgeving is tendentieus. De gemeenten worden aangesproken terwijl zij hier tot 1 juli nog niets mee te maken hebben. Het CIZ is inderdaad bezig met een wijziging van het indicatiestelsel, wat tot gevolg kan hebben dat de focus meer komt te liggen op Huishoudelijke Hulp 1. Los daarvan is er landelijk eerder sprake van een toename van het aantal verstrekkingen dan van een afname. Internos legt een relatie met de gemeenten die er naar zijn idee nog niet is. De heer Mak merkt op dat de belangenvereniging Per Saldo wordt geciteerd; hij vraagt of er op het terrein van het PGB dan wel iets mis is. Wethouder Lavooi antwoordt dat hem daar niets over bekend is; hij zal er bij de heer Mak per E-mail op terugkomen. Mevrouw Visser meldt met betrekking tot Internos dat de bestuurlijke commissie hierover een open brief richting alle Drechtraad leden zal zenden.
-9-
- 10 -
13. SLUITING De voorzitter dankt voor de inbreng en sluit de vergadering om 22.30 uur.
De voorzitter,
De griffier,
T.C.C. den Braanker
A. Koenen
- 10 -