VERGADERVERSLAG Van
: vergadering commissie Burger en Bestuur
Datum
: 18 oktober 2007
Aanwezig
: de heer T.W. Pauw mevrouw G.J. Visser-Schlieker de heer M. Sneijder de heer A. van Gameren de heer W.H. Blanken mevrouw C.E. Verschoor de heer F. van der Klis de heer J.P. Tanis de heer Ph.G. Mak de heer A.J. den Besten
plv. voorzitter } } } } } } } } }
leden
burgemeester griffier wethouder wethouder
Afwezig
de heer M.C. Boevée de heer A. Koenen de heer H. van Kooten de heer R.G. van de Ven : de heer D. van Meeuwen
Verslag
: mevrouw E. Verveer
notulistenbureau Getikt! (af tape)
1. OPENING De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. 2.a. SPREEKRECHT BURGERS OVER NIET-GEAGENDEERDE ONDERWERPEN Er zijn geen insprekers. 2.b. SPREEKRECHT BURGERS OVER GEAGENDEERDE ONDERWERPEN Er zijn geen insprekers. 3. VASTSTELLEN AGENDA Punt 9 en 10 worden gezamenlijk behandeld na de presentatie van het Service Centrum Drechtsteden. De agenda wordt met deze wijziging vastgesteld. 4.A. VERSLAG VAN 6 SEPTEMBER 2007 (OPENBAAR) (vaststellen) Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. 4.B. ACTIELIJST VAN 6 SEPTEMBER 2007 (vaststellen) 1. Onderzoek mobiel cameratoezicht 2. Voortgang Service Centrum Drechtsteden Ten aanzien van punt 1 meldt de heer Boevée dat hij binnen een week kan beschikken over een notitie; nieuwe datum is vierde kwartaal 2007.
-2-
Punt 2 is vanavond aan de orde. De actielijst wordt vastgesteld. 5. INGEKOMEN STUKKEN (voorgesteld wordt om de ingekomen stukken voor kennisgeving aan te nemen. De stukken liggen op de gebruikelijke wijze ter inzage)
25. 26. 27.
Fractievergoedingen 2006 Vergaderschema 2008 “oude” en “nieuwe” stijl Brief gedeputeerde staten van Zuid-Holland over de jaarrekening 2006
28.
Advies betreffende vergaderstukken Drechtraad van 3 oktober 2007
29.
Vergaderstukken Drechtstedenbestuur, 30 augustus en 20 september 2007
30.
Vergaderstukken Drechtstedenbestuur PFO Middelen 4 oktober 2007
31.
Verschillen in bouwleges nader bezien (n.a.v. schriftelijke vragen van PRO Sliedrecht)
32. 33. 34.
Voortgang Service Centrum Drechtsteden Deelname operatie Stopwatch Evaluatie kinderkermis 2007
Mevrouw Visser merkt op ten aanzien van punt 34 dat ze benieuwd is naar wat er in 2008 gebeurt. Wethouder Van de Ven antwoordt dat er gerapporteerd zou worden over de kermis in 2007; dit kan op de agenda worden gezet. De heer Den Besten vraagt of er een vervolgstuk komt over wat er in 2008 gebeurt; dat kan wat hem betreft bij de evaluatie worden betrokken. Wethouder Van de Ven antwoordt bevestigend. Er komt een voorstel in de volgende commissie Burger en Bestuur. Voor kennisgeving aangenomen.
5.b. PRESENTATIE door de heer Vincent van den Berg, directeur Service Centrum Drechtsteden Zijn betoog is op papier gezet en wordt uitgereikt. De belastingdienst en het SGB zijn losgekoppeld van het Service Centrum Drechtsteden en vormen drie afzonderlijke organisaties. Mevrouw Visser vraagt naar de reden. Organisatorisch is het volgens de heer Van den Berg zo dat de belastingdienst te maken heeft met burgers, terwijl het servicecentrum een back office is. Het SGB is een taak die vanuit de gemeente Dordrecht op is gezet; dat gaat één op één over. Dit leidt volgens wethouder Van Kooten niet tot meerkosten voor het Service Centrum Drechtsteden. In het verleden is een inventarisatie gemaakt van welke diensten onder het Service Centrum Drechtsteden zouden kunnen vallen. Die inventarisatie is geaccordeerd. Vervolgens is geoordeeld dat het raadzaam zou zijn om de Belastingdienst en het SGB apart te positioneren, omdat de werkprocessen van een heel andere aard zijn en omdat de mensen van de werkvloer van Belastingen het raadzamer achtten om dit onderdeel apart te positioneren. De heer Van Gameren merkt op dat de positionering wel inhoudt dat ze onder de paraplu van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden vallen. Wethouder Van Kooten antwoordt bevestigend. Het is een aparte dochter. Het ingenieursbureau, bureau Leerplicht, het Shared Service Center, de Belastingdienst en het SGB zijn allemaal aparte dochters. Mevrouw Visser merkt op dat Sliedrecht met betrekking tot het Ingenieursbureau de meerwaarde niet inzag. Ze vraagt of er ook een heroverweging kan worden gemaakt bij het SGB. Wethouder Van Kooten antwoordt dat elke
-2-
-3-
gemeenteraad bepaalt of hij diensten afneemt van het SGB. In het verleden zijn enquêtes gehouden over bijvoorbeeld burgerparticipatie via het SGB. Neem je niets af, dan kost het ook niets. De heer Mak vraagt of het klopt dat de formatie bij de Belastingdienst wordt uitgebreid, en zo ja, van welke omvang. De heer Van den Berg antwoordt dat eerder een concept rapport is opgeleverd waarin is aangegeven hoeveel mensen daar zouden moeten gaan werken en wat ze zouden moeten gaan verdienen. Daar is kritisch op gereageerd. Het gewijzigde rapport geeft aan dat er meer FTE’s nodig zijn en dat er soms is gekozen voor een hogere inschaling. Zoals het er nu uitziet past het nog steeds in het structurele budget zoals dat eerder is afgegeven. Hij komt daar later nog op terug. Mevrouw Visser vraagt waarom er, gezien het feit dat de zes afzonderlijke gemeenten het de afgelopen jaren goed hebben gedaan, onvoldoende managers te vinden zijn waardoor er externe managers worden gezocht, terwijl er intern wel tijdelijke voorhanden managers zijn. De heer Van den Berg antwoordt dat drie van de zes managers via interne werving zijn gevonden; meer kandidaten waren er niet. In de opstartfase verrichten de drie beschikbare managers al het werk. De heer Tanis vraagt naar eventuele fasering van de producten, er van uitgaande dat alles per 1 april geleverd zou kunnen worden. De heer Van den Berg antwoordt dat de insteek is om op 1 april alle 400 producten te kunnen leveren; momenteel wordt in kaart gebracht wat er eventueel fout zou kunnen gaan en daar worden voorzorgsmaatregelen voor getroffen. Desondanks zullen er zaken fout lopen; dat is onontkoombaar. Er is reservecapaciteit beschikbaar. Verder worden processen in kaart gebracht van zaken die absoluut niet fout mogen gaan, zoals de salarisadministratie. Het eerste jaar zal de kwaliteit van de producten gemiddeld hetzelfde moeten blijven; in de volgende jaren worden efficiencyslagen gemaakt en zullen producten worden verbeterd. De heer Den Besten vraagt of er wel voldoende werk is voor de 450 mensen, gelet op de vrijheid die gemeenten hebben om werk uit te besteden. De heer Van den Berg antwoordt dat het werk niet is gegarandeerd, maar de inkomsten wel. De kosten die zijn begroot, zullen worden verdeeld over de zes gemeenten. Het werk moet toch gedaan worden; het is aan de gemeente om dit bij het Service Centrum Drechtsteden uit te laten voeren. De heer Van Gameren merkt op dat de planning was om te starten per 1 januari; nu dat is uitgesteld tot 1 april gaat hij er van uit dat er wordt bespaard op loonkosten. Dan begin je met een overschot; hij vraagt hoe de overschrijding er dan kan zijn. De heer Van den Berg komt daar later op terug. Hij dankt Sliedrecht voor de mogelijkheid om tot 1 april vanuit het gemeentekantoor van Sliedrecht te werken. Veruit het grootste deel van de kosten betreft personeel. Ondanks de wijzigingen in de formatie is de verwachting dat de oorspronkelijke begroting van 30 miljoen nog steeds klopt. Wel moet die worden geïndexeerd, omdat dat in 2006 is berekend. De OR moet nog een oordeel vellen. Daarnaast zijn er eenmalige kosten voor de transformatie van de huidige organisaties naar de nieuwe organisatie; die zijn hoger dan oorspronkelijk begroot. De gemeente maakt ook meer kosten omdat er drie maanden later wordt gestart, maar in die drie maanden hoeft er niet dubbel te worden betaald. Mevrouw Visser merkt op dat het communicerende vaten zijn waarbij de gemeenten wellicht nog voordeel hebben omdat de salarisschalen en het aantal FTE’s bij het Service Centrum Drechtsteden wellicht omhoog gaan. De heer Van den Berg is het niet met haar eens. Er is vastgesteld dat er nog steeds vijf tot zeven miljoen geld wordt verdiend op macroniveau, dus door alle deelnemers bij elkaar. Als je later gaat beginnen, ga je die zeven miljoen ook pas later binnenhalen. Het zou wel zo kunnen zijn dat die zeven miljoen maar zes miljoen wordt, maar nog steeds ga je als Drechtsteden heel veel geld besparen, je krijgt een beter product en je bent als kleine gemeente minder kwetsbaar. De heer Tanis merkt op dat 2008 geen voordeel zal opleveren, en er is sprake van extra transitiekosten. De heer Van den Berg beaamt dit. Dat 2008 geen financieel voordeel zou opleveren was al bekend; er is zelfs een nadeel. De kosten van de transformatie zijn pas exact bekend als de plannen tot in detail zijn uitgewerkt. De besparing gaat in per 2009/2010. Mevrouw Verschoor vraagt hoe hoog de transitiekosten zullen zijn. De heer Van den Berg kan geen indicatie geven. Half november worden de afdelingshoofden benoemd; die gaan de plannen samen met de gemeenten uitwerken en op basis daarvan worden de transitiekosten berekend. Hij verwacht dat het iets meer geld gaat kosten, maar dat is eenmalig. Mevrouw Visser merkt op dat ze zich niet echt een voorstelling kan maken van de toekomst. Voor de burgers zal het geen gevolgen hebben, maar voor een gemeenteraad wel. Ze mist een doorkijkje. De voorzitter merkt op te verwachten dat er een evaluatie komt. Wethouder Van Kooten antwoordt dat
-3-
-4-
in de Drechtraad is aangegeven dat er in 2006 een impactanalyse is gemaakt van de effecten per gemeente. Eind november zou bekeken worden welke wijzigingen er zijn opgetreden en wat er qua financiën is gebeurd. Mevrouw Visser antwoordt dat ze iets anders bedoelde. Ze zou inzicht willen hebben in wat het Shared Service Center precies voor Sliedrecht gaat doen en waar de raad terecht kan met praktische vragen. Het kan niet de bedoeling zijn dat alle vragen bij de griffie worden neergelegd. Zo heeft Sliedrecht een geïntegreerde gemeentelijke aanslag terwijl in Dordrecht vijf aparte aanslagen worden verstuurd; zij wil niet dat Sliedrecht er op achteruit gaat. Wethouder Van Kooten antwoordt dat elke gemeente zijn eigen beleid bepaalt. Je gaat natuurlijk op zoek naar een gezamenlijk werkproces, maar de raad bepaalt hoe er wordt omgegaan met de belastingen. De Belastingdienst is wat hem betreft puur een uitvoeringsorganisatie. Hij heeft vijf punten meegekregen: de fasering, het gedeconcentreerd werken, de splitsing van financieel beleid en automatisering, de dienstverleningsovereenkomsten ten aanzien van kwaliteit en de positie van de commissie Bezwaar en beroep. Hij komt daar op terug zodra een en ander is uitgewerkt. De heer Van Gameren sluit zich aan bij het verzoek van mevrouw Visser. Hij zou graag een uitleg willen krijgen van de productencatalogus en de dienstverleningsovereenkomst als alles klaar is. De voorzitter constateert dat het college een toezegging heeft gedaan om hier eind 2007, begin 2008 in de commissie op terug te komen. Wethouder Van Kooten wil graag vooraf wensen vanuit de fracties horen om de presentatie daaromtrent op een juiste manier voor te bereiden. Mevrouw Verschoor vraagt op welk gebied de meeste eenmalige meerkosten te verwachten zijn: financiën, ICT of de transitie. De heer Van den Berg antwoordt dat het een kwestie is van alle begrotingen en rapportages doorlopen; daar wordt nu aan gewerkt. ICT gaat veel geld kosten en dat komt omdat er een voornemen is om zoveel mogelijk te stroomlijnen en een nieuw fundament aan te leggen. Hij is altijd bereid om een nadere toelichting te komen geven en dankt voor de gelegenheid om vanavond een en ander uit te eggen. De voorzitter dankt voor de uitleg. De begroting wordt op 5 november in de gemeenteraad behandeld en wordt voorafgaand daaraan in de commissie B&B van 1 november besproken.
9. INTEGRAAL UITVOERINGSPLAN 2008 GEMEENTE SLIEDRECHT (bespreken) 10. PLAN VAN AANPAK VANDALISME 2007/2008 IN HET KADER VAN VANDALISME EN OVERLAST (de raad adviseren over het voorstel) De heer Mak gaat in op de beeldvorming, de cijfers en de voornemens. Op de aanpak van meldingen van vandalisme en dergelijke wordt door burgers vaak gereageerd; deels kan zijn fractie die reacties ook wel begrijpen. Hij citeert uit het visiedocument. Hij vraagt een verklaring voor de toename die zichtbaar is in de cijfers. Hij vraagt of de terugloop tot en met eind 2006 te verklaren is doordat er minder aangifte is gedaan als gevolg van de beperkte openstelling van het bureau. De probleemstelling met betrekking tot vandalisme en overlast is wat zijn fractie betreft te geflatteerd. De feiten geven immers onverminderd reden tot zorg. Wat de voornemens betreft, als het gaat om beschikbaarheid en bereikbaarheid heeft zijn fractie steeds gepleit voor ruimere openingstijden van het politiebureau in Sliedrecht. Intussen is zijn fractie blij met de daadwerkelijke aanwezigheid van de politie in het dorp en met de buurtagent; dat heeft meer betekenis voor zijn fractie dan een gebouw waar agenten vooral achter hun bureau zitten. De burger is nog niet tevreden; dat behoeft verbetering. Wat betreft het terugdringen van bepaalde categorieën delicten zie je dat het streefbeeld gehaald leek te zijn, maar dat het aantal meldingen in 2007 opnieuw onacceptabel stijgt, vooral waar het gaat om jeugdcriminaliteit en geweld. Hij vraagt hoe de politie aankijkt tegen een aangepaste doelstelling, van min 35% vanaf 2003 naar 35% minder vanaf 2006 tot 2010. Hij vraagt of vernielingen over heel Sliedrecht in gelijke mate worden aangericht. Plannen mogen best wat kosten wat zijn fractie betreft, maar dan moet het wel om effectieve plannen gaan. Voor de gemeente staat er nogal wat huiswerk bij: campagne voeren,
-4-
-5-
subsidiëring regelen, afspraken maken met de horeca, contact met de ouders uitwerken, opstellen en uitwerken van het drugsbeleid, waarvoor zijn fractie ook graag een voorstel tegemoet ziet, coördinatie enzovoort. Hij vraagt of dit haalbaar is gezien de beperkte ambtelijke capaciteit. Zijn fractie juicht een daadwerkelijke aanpak toe, maar soms vraag je je af wat alle gesprekken uithalen. Toch moet je er in blijven investeren. De campagne tegen huiselijk geweld, het uitvoeren van het handhavingarrangement van de Merwede-Lingelijn, liefst met camera’s, het continueren van de suswachten, het maken van harde afspraken met de horeca, blijven deelnemen aan diverse overleggen en avondschouwen, het ondersteunen van ouders en opvoeders: allemaal voornemens war zijn fractie zich helemaal in kan vinden, maar dan moet het college daar ook op aangesproken willen worden. De gemeente dient duidelijk de regie te hebben. Hij vraagt of het college denkt deze voornemens waar te kunnen maken. Gedurende de bouw van het Rondeel vonden vrijwel wekelijks vernielingen plaats; daar had cameratoezicht wellicht kunnen helpen en dat is niet gebeurd. Dat is een gemiste kans. De agendapunten overlappen elkaar voor wat betreft de inhoud. Hij vraagt waarom dit als twee aparte agendapunten op de agenda is gezet. Het college gaat toch niet de voornemens met betrekking tot geweld, jeugdcriminaliteit en vernielingen afdekken door alleen op vandalisme en diefstal actie te ondernemen? De heer Den Besten dankt het college voor de rapportage; daaruit blijkt hoe serieus dit wordt genomen, en dat juicht hij zeer toe. Het is een heel ambitieus programma, maar wat hij miste is de discipline om het ook vol te houden. Voornemens zijn prima, maar als er door ziekte of wat dan ook mensen minder aanwezig kunnen zijn worden de doelstellingen niet gehaald. In september zouden groepen jongeren zich voor de Grienden hebben opgehouden; uiteindelijk moest de burgemeester worden opgeroepen om de politie daar te laten patrouilleren. Daar gaat het om bij het afwezig zijn van de discipline; het komt er natuurlijk wel op neer dat de zaken, zeker nadat de school net weer is begonnen, zo adequaat mogelijk worden beetgepakt. Hij is bang dat de bureaucratische handelingen wel zullen toenemen. Als voorbeeld noemt hij de incidentformulieren en de signaleringslijsten; hij ziet het verschil tussen die twee niet en vreest dat mensen afzien van het doorgeven van informatie. Hij zou dan ook kiezen voor één van de twee, en niet voor beide. Het overleg van de horeca is ontzettend van belang; het verraste hem dat dat buiten de periode rond oud en nieuw maar niet lukt. Althans, dat heeft hij begrepen uit de tekst. Hij roept het college op om hier aandacht aan te schenken. Er ligt een concreet raadsvoorstel voor waar zijn fractie uiteraard mee kan instemmen. De heer Blanken dankt de wijkagent voor diens duidelijke aanwezigheid in het Sliedrechtse centrum. Het alcoholmisbruik onder jongeren wordt eigenlijk niet vermeld; hij vraagt of dat opgenomen kan worden. Hij vraagt hoe mobiel het mobiele cameratoezicht eigenlijk is. Zijn fractie is blij met de aanpak en de campagne rond buurttoezicht. Mevrouw Verschoor dankt de politie voor hun aanwezigheid op straat. Ze waarschuwt om niet alleen naar de cijfers te kijken; cijfers zeggen niet alles en er zijn meer factoren die een rol spelen. In haar optiek is niet alleen de wijkagent verantwoordelijk, maar zeker ook de ouders. Die moeten goed worden aangesproken. De heer Boevée antwoordt richting de heer Mak dat er jaarlijks een beleidsplan wordt gepresenteerd aan de commissie dat een totaalbeeld van afspraken weergeeft. Dat betreft regionale, districtelijke en lokale afspraken. Vorig jaar is er voor het eerst een beleidsplan verschenen dat aangeeft wie wat doet: politie, gemeente, OM. Dat geeft de thema’s aan die voor Sliedrecht van belang zijn en op basis daarvan is er een plan van aanpak gemaakt op een aantal van die aspecten. Dat wil niet zeggen dat het uitvoeringsplan niet van belang is, maar dat is eigenlijk het afsprakenkader in zijn algemeenheid. De heer Mak merkt op dat de terminologie in zijn ogen niet helemaal dekkend is. In de stukken staan grootheden als jeugdcriminaliteit en geweld die niet vergelijkbaar zijn; vandaar zijn vraag of het ene met het andere wordt afgedekt. De heer Boevée merkt op dat het integrale uitvoeringsplan in feite het plan is op een aantal thema’s dat aangeeft wat er regionaal, districtelijk en lokaal afgesproken is op die onderdelen. De heer Mak dankt voor de uitleg. De heer Kees Geers, teamchef wijkpolitie Alblasserwaard en de heer Klaas Blokland, buurtagent centrum gemeente Sliedrecht beantwoorden de vragen.
-5-
-6-
De heer Geers gaat in op het uitvoeringsplan 2008 van de gemeente Sliedrecht. Richting de heer Mak merkt hij op dat het aantal vernielingen in 2007 is opgelopen. Er wordt in heel Nederland gezocht naar een verklaring. Dat aangifte via Internet daaraan bijdraagt, lijkt aannemelijk, zeker als het gaat om relatief kleine vernielingen, zoals een omgeschopt tuinhekje of een omgebogen brievenbus. Dat verklaart de toename slechts ten dele. Er wordt ook gekeken naar maatschappelijke ontwikkelingen. Maar een concrete oorzaak is helaas niet bekend; dat zou de aanpak een stuk makkelijker maken. Het ministerie houdt de politie aan een aantal prestatieconvenanten en koppelt daar een bepaalde monitoring aan. Als peiljaar is 2003 genomen. De heer Mak merkt op bij interruptie dat hij zich afvraagt of je in 2006 niet een nulmeting zou moeten doen en dan opnieuw 35% als doelstelling neemt, gezien het feit dat er vanaf 2003 al een forse vermindering is gerealiseerd op diverse terreinen. De heer Geers antwoordt dat dat percentage niet door het ministerie is opgelegd, maar dat dat een ambitieuze doelstelling is van de politie zelf. De doelstelling van het ministerie is min 25%. Juist omdat die doelstelling vrij snel kan worden gehaald, is de lat hoger gelegd naar 35%. De heer Boevée merkt op richting de heer Mak dat de lat niet nòg hoger gelegd zal worden. Dat moet je niet willen in zijn optiek, want dan moet je dit over de hele linie beoordelen vanaf 2003. Het kan wel zijn dat je zegt: ik wil de accenten wat verlegd hebben, maar blijf wel werken volgens dezelfde methodiek. Hij is bereid om te bekijken of de 35% wat verhoogd zou kunnen worden en er een schepje bovenop te doen, maar tegelijk heeft hij een regionale afweging te maken en hij zal een afweging moeten maken ten opzichte van andere thema’s. De vraag is waar je dan je balans legt. De suggestie van de heer Mak om tussentijds een nieuw uitgangspunt te kiezen lijkt hem niet verstandig. Mevrouw Verschoor vraagt wie er in de optiek van de wijkagent verantwoordelijk zijn. De heer Blokland antwoordt dat dat uiteraard de ouders zijn. Er zijn ouders die te snel afhaken als de kinderen in de puberteit komen en het overlaten aan anderen. Als je als politie een kind corrigeert gebeurt het ook dat een ouder vervolgens verhaal komt halen op het bureau en dat kost heel veel energie. De heer Boevée merkt op richting de heer Mak dat de openingstijden tijdens de vakantie wat zijn teruggebracht; er is gekeken of het bureau op de donderdagavond open zou kunnen. Dan moet je keuzes maken. Hij heeft ingestemd met het openingsschema van dit moment in relatie tot het aantal aangiftes en de personele inzet die daarvoor nodig is. De heer Geers merkt op dat het een groot probleem was om het bureau op zaterdagochtend open te houden; er is slechts een beperkt aantal mensen beschikbaar voor een heel groot gebied. Aan het horecagerelateerde toezicht op de vrijdag en de zaterdag wordt sterk gehecht en dat is begrijpelijk. Gemeente en horecaondernemers spannen zich in om suswachten in te zetten en daar wordt door de politie op ingespeeld. Uiteindelijk bleek dat het bureau op zaterdagochtend niet altijd open kon zijn, terwijl je wel verwachtingen wekt bij de burgers. Dan kun je beter kiezen voor duidelijkheid. Aangifte doen of een gesprek met de wijkagent kan ook op afspraak gebeuren. Mevrouw Visser vraagt of de politie op donderdagvond wel een compleet dienstenpakket kan aanbieden. Ze begrijpt het capaciteitsprobleem, maar als de meeste narigheid op vrijdag en zaterdag plaatsvindt, kan ze zich voorstellen dat er burgers zijn die op zaterdagochtend daar iets over kwijt willen. Dan is het lastig om uit te leggen dat zij tot maandag moeten wachten, of via Internet aangifte moeten doen. De heer Geers antwoordt dat de politie zeven dagen per week, 24 uur per dag bereikbaar is via het servicecentrum en hulp biedt via een wijkagent of een voertuig om noodhulp te verlenen. Daarnaast is het bureau een aantal uren per week geopend voor dienstverlening aan de burger. Daar moet je afwegingen in maken en dat betekent beperkte openingsuren als gevolg van de capaciteit die er is. Noodhulp wordt gegarandeerd, maar voor sommige zaken moet je wachten tot maandag. Degene die op vrijdagavond iets meemaakt heeft zonder meer de zaterdag daarop contact met de buurtagent; dat garandeert hij. Maar verlies van een sleutel of een integrale Dorpsvisie kaart kan men niet meer terecht op zaterdag. Mevrouw Visser merkt op dat wijkagenten op straat een merkbaar positief effect hebben. Elk jaar komen er volgens Den Haag landelijk heel veel agenten bij op straat, maar volgens haar is die uitbreiding aan Zuid-Holland Zuid voorbij gegaan. Ze vraagt of dat klopt. De heer Boevée antwoordt dat ook hij heeft gevraagd waar die mensen dan zijn. De heer Geers merkt op dat Nederland er 500 wijkagenten bij zal krijgen en natuurlijk zijn alle regio’s bezig daar hun aandeel van binnen te slepen;
-6-
-7-
zo ook Zuid-Holland Zuid. Op dit moment moet Zuid-Holland Zuid zelfs mensen inleveren. De mensen op straat die eerstelijns politiezorg verlenen zullen niet minder worden; dan worden er van elders mensen ingezet. De verdeling is anders dan tien jaar geleden, waardoor veel politiemedewerkers niet direct zichtbaar zijn in Sliedrecht. Exacte cijfers kan hij echter op dit moment niet geven. De heer Boevée merkt op dat de tevredenheid van de burger constant de aandacht heeft. De invoering van de buurtagent is een verbetering, maar het is ook een groeiproces. De buurtagent moet zijn wijk leren kennen en zijn rol daarin zien te vinden. De buurtagent neemt ook deel aan de wijkschouw. De burger zal nooit helemaal tevreden zijn; dat is ook de realiteit. Wat de stijging van de jeugdcriminaliteit betreft, er wordt zoals gezegd gezocht naar oorzaken en naar een doelgerichte aanpak, want dat is inderdaad een zorg. Vergelijkingen tussen wijken onderling heeft hij niet paraat, maar hij wil best kijken of er accentverschillen zijn waar de aanpak vervolgens effectiever op kan worden gericht, in overleg met het wijkplatform en de buurtagent. Hij is als portefeuillehouder blij dat er is gezegd dat dit wat mag kosten. Hij heeft binnen het college het verzoek gedaan of er binnen de begroting Veiligheid ruimte te vinden is om tot verschuiving van activiteiten te komen; dat komt naar de raad. De gesprekken met groep 8 worden geëvalueerd. Die gesprekken worden in iets gewijzigde vorm in 2008 voortgezet. Hij heeft het gevoel dat als je met groepen jeugd praat en er is een goede voorbereiding geweest op de scholen, dan zie je dat de jeugd heel goed weet wat er aan de hand is. Hij denkt dat dit bij de kwetsbare doelgroep die de overgang maakt van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs, bewustwording creëert. Daarnaast moet je met de ouders, de ouderraden en de oudercommissies in gesprek. Zij moeten een bijdrage leveren aan de meningsvorming en de ondersteuning van dit soort trajecten. Of de voornemens haalbaar zijn: je doet je uiterste best, maar er is slechts één ambtenaar beschikbaar voor openbare orde en veiligheid, die ook nog andere taken heeft. De capaciteit ambtelijk en op straat is beperkt, maar je probeert er uit te halen wat er in zit. Er wordt hard gewerkt aan het papieren voorstel voor cameratoezicht; hij hoopt dit in combinatie met de begrotingsraad aan de raad te kunnen presenteren. Er wordt regelmatig met de politie besproken of er een lijn valt te ontdekken in het spoor van vernielingen, maar je kunt niet overal in de bosjes gaan liggen. Wat de discipline betreft om het vol te houden: in de gesprekken met de buurtagenten wordt daar aandacht aan besteed en worden de beleidskaders besproken. Natuurlijk richt je je op de doelstellingen en probeer je de bureaucratie terug te dringen, maar dan heb je met wet- en regelgeving te maken in het kader van aangiftes. Landelijk blijft dat de inzet, maar het lukt niet altijd. Alcoholmisbruik door de jeugd zit in het plan van aanpak. Er is een periodiek overleg met de horeca waar dit altijd aan de orde is, maar bij de Gezondheidsnota is dat ook het geval als het gaat om preventie en ontmoediging. Mevrouw Visser merkt op dat ze wel gelooft in het overleg met de horeca, maar dat zij van mening is dat de verkoop van alcohol in supermarkten een veel groter probleem is. Ze ziet 17-jarigen alcohol kopen en die buiten delen met een grote groep 13- en 14 jarigen, echt nog kinderen. Dat is een heel lastig probleem. De heer Boevée antwoordt dat de instellingen met enige regelmaat worden bezocht. De drankleveranciers houden zich volgens hem zoveel mogelijk aan de regels, anders riskeren zij hoge boetes. Wat hem heel erg bevreemdt, is dat de ouders dat niet merken. De heer Geers beaamt dat de politie elke avond wordt geconfronteerd met indrinkende jeugd. Daar wordt beleid op ontwikkeld. Wat het toenemend aantal vernielingen betreft, het is zoals gezegd een maatschappelijk probleem en de oplossing ligt in een integrale aanpak door politie, gemeente en het OM. Maar daar zullen andere partners zich bij aan moeten sluiten. De belangrijkste partners zijn de ouders. De heer Blokland merkt op richting mevrouw Verschoor dat minister Rouvoet met eigen ogen heeft geconstateerd dat dit een enorm probleem is tijdens een werkbezoek aan Assen. Het is een landelijk gegeven dat jongeren steeds meer drinken. Het gaat om macht en geld. Zo lang het bedrijfsleven hier niet aan mee wil werken los je het probleem niet op. De supermarkt wil geld verdienen en is niet echt gemotiveerd om een bijdrage te leveren aan de volksgezondheid. De Breezers zullen wel van de schappen verdwijnen en worden alleen in de slijterij verkocht, maar dan ben je er nog niet. Kinderen die thuis weinig aandacht krijgen zijn de probleemjongeren als het gaat om alcoholmisbruik. Als een kind een bekeuring krijgt wegens alcoholmisbruik, worden de ouders geïnformeerd. De reacties zijn wisselend. De heer Boevée zegt toe om het komend jaar te kijken naar een duidelijk alcoholpreventieen ontmoedigingsbeleid voor de jeugdigen, want de jeugd die drinkt wordt steeds jonger. Door de
-7-
-8-
intensiteit van de inzet nemen bepaalde problemen wel af, maar het is naar zijn mening nooit voldoende. Tweede termijn De heer Mak merkt op dat zijn fractie blij is met deze grondige aanpak; daar is hij van onder de indruk, ondanks de kritiek die vanavond is uitgesproken. Hij heeft waardering voor het feit dat er gezocht wordt naar mogelijkheden in de wijk en dat wordt geprobeerd om gezamenlijk op te trekken. Of het nu gaat om vernielingen, indrinken of de thuissituatie van de jeugd, er zal iets moeten worden gedaan voor de jeugd in de buurt en dat vereist een nieuwe aanpak. Dat vereist ook op gemeentelijk niveau integraal denken. Hij juicht dat van harte toe. De heer Boevée is het daar geheel mee eens. De voorzitter dankt de heren van de politie voor hun aanwezigheid en inbreng. HAMERSTUK voor de raad.
6. MEDEDELINGEN PORTEFEUILLEHOUDERS Wethouder Van Kooten meldt de Contactdag van de Gepensioneerden te hebben bijgewoond. Er is een nieuwe directeur Belastingen Drechtsteden benoemd, de heer Arrie Hartog, afkomstig uit Sliedrecht. Er is een nieuwe accountant, Rein Aart van Vugt, benoemd in het kader van het roulatiesysteem dat wordt gehanteerd door Deloitte. Wethouder Van de Ven heeft geen mededelingen. Mevrouw Visser vraagt naar de openstelling van Burgerzaken op zaterdagochtend en naar het onvolledige dienstenpakket dat wordt aangeboden op de donderdagavond. De gemeentesecretaris, de heer Verhoef antwoordt dat de evaluatie in oktober gereed zou zijn; die gaat wat breder dan enkel de openingstijden. Hij verwacht dat de commissie van november niet haalbaar is omdat het MT er nog een keer over zal willen spreken; dan wordt het de commissie van januari. Dan is er wel een completer beeld beschikbaar, compleet met prijskaartjes. Het punt wordt op de actielijst gezet.
7. DISCUSSIENOTITIE ‘NAAR EEN ANDERE MANIER VAN VERGADEREN” (BESPREKEN) De heer Den Besten merkt op dat zijn fractie akkoord gaat met de informatieronde, discussieronden en de besluitronde, met de volgende toevoeging. Vanuit de inbreng voor de raad voor dit soort vergaderingen is een agenda voor de toekomst nodig, zodat je op voorhand kunt bepalen waar je het over gaat hebben. Het moet een relatie hebben met de programmabegroting en er moet worden besloten tot een formele evaluatie na bijvoorbeeld een jaar om te bekijken of de doelstelling, het betrekken van de burger bij dit soort zaken, gehaald is. De heer Van Gameren merkt op dat zijn fractie het ook een goed voorstel vindt. Het duale stelsel is er nu vijf jaar en dan is het logisch dat je eens naar de wijze van vergaderen kijkt. Vooral de opiniërende bijeenkomsten vormen voor een raad een gouden kans om de burger erbij te betrekken. Dat zal de participatiegraad wellicht ook wat verhogen. Misschien doorkruist het de nieuwe aanpak van de commissie Nieuwe Stijl; wellicht zouden die twee dingen in elkaar geschoven kunnen worden. Hij vraagt een reactie op deze suggestie. Ook hij wil graag een korte evaluatie na bijvoorbeeld een half jaar en na een jaar een wat meer uitgebreide. Tussentijds kun je als raadslid natuurlijk verbeteringen voorstellen. Zijn fractie zou ook graag van te voren een soort jaarprogramma willen hebben, deels gevoed door de raad, deels gevoed door het college en de ambtelijke organisatie. Dan kun je inschatten wanneer een bepaald onderwerp wordt besproken. Hij vraagt of dit soort vergaderingen formele raadsbijeenkomsten zijn. Een opiniërende bijeenkomst kun je zo vrij maken als je zelf wilt, maar valt die dan onder het formele regime van raadsadvisering? De tweede is een traditionele commissievergadering en kan zo blijven, evenals de formele raadsvergadering. Mevrouw Visser
-8-
-9-
merkt op bij interruptie dat je die eerste moet zien als een soort hoorzitting; dat zou je ook in de naam duidelijk moeten maken en dus moet je dat geen informatieve raad gaan noemen. De heer Van Gameren merkt op dat het belangrijk is om de formele status duidelijk te maken. Hij vraagt of de griffie wel in staat zal zijn om de hogere kwaliteit te gaan leveren; je moet er ook geld en capaciteit voor overhebben in zijn ogen, als je dit goed wilt doen. Hij is van mening dat de publiciteit veel aandacht moet krijgen, zeker als het gaat om de informatieve bijeenkomsten. Het taalgebruik in de commissieagenda en de raadsagenda nodigt niet uit om te komen. Als een raadspagina niet haalbaar is, vraagt hij zich af of de fractiebijdrage daar voor gebruikt mag worden. Dan lappen de fracties allemaal iets vanuit de fractiebijdrage en regelen de fracties het zelf wel. Mevrouw Visser merkt op dat niet alle fracties dat willen. De heer Van Gameren constateert dat die suggestie niet op bijval kan rekenen. Hij zou het gewoon willen gaan proberen. Het vergt ook veel van de raad, in ieder geval meer inbreng en interactie. Goede publiciteit is een must, anders blijf je voor een beperkt platform praten. De voorzitter merkt op dat als je mensen uitnodigt om ergens naartoe te komen, je ook ergens verantwoording moet afleggen. Mevrouw Visser merkt op dat hier regelmatig over is gesproken in het presidium, en ook bij de invoering van het dualisme in 2002. Destijds was er heel veel koudwatervrees en bleef alles bij hetzelfde. Dan wordt duaal worden veel moeilijker. PRO Sliedrecht ziet dit model niet als middel om ineens heel erg duaal te zijn, maar het is wel een extra duw in de rug om te proberen het monisme wat meer los te laten. Richting de heer Den Besten merkt zij op dat er wat haar fractie betreft geen stringente relatie hoeft te zijn met de programmabegroting. Een evaluatie is nuttig, maar niet al na een half jaar of een jaar, waarna je moet besluiten om dingen om te gooien. Wat de raadspagina betreft heeft PRO Sliedrecht na de vergadering nog een voorbeeldpagina gestuurd van de raadspagina van Dordrecht; zelf kon ze daar niets op ontdekken wat leek op propaganda. Het is heel belangrijk om gewone mensentaal te gebruiken in de krant; dan komen mensen wel naar vergaderingen toe. De heer Mak merkt op bij interruptie dat de mensen dan ook iets moeten kunnen begrijpen van het bestuurlijk jargon dat in de raadzaal wordt gebruikt. Mevrouw Visser antwoordt dat er altijd wettelijk gezien bepaalde formuleringen zullen moeten worden gebruikt. Maar dan nog moet je altijd proberen om taal te gebruiken die iedereen kan begrijpen, en dat geldt ook voor ambtelijke stukken. Een andere manier van vergaderen moet dus geen doel op zich zijn, maar moet een onderdeel zijn van het verder ontwikkelen van een goed duaal stelsel. De heer Tanis vraagt wat de volgende stap zou moeten zijn. Mevrouw Visser antwoordt dat de commissie of de raad eerst goed met elkaar zou moeten discussiëren zonder dat de portefeuillehouder wordt gevraagd om een voorstel te verdedigen. De discussie kan er toe leiden dat de portefeuillehouder het voorstel niet hoeft te verdedigen, of concludeert dat het voorstel moet worden teruggenomen. De fracties moeten met elkaar praten en elkaar bevragen. De heer Tanis merkt op dat deze nieuwe structuur een volgende stap is in het vervolmaken van het dualisme. Hij vraagt wat dan de volgende stap zou moeten zijn. Mevrouw Visser antwoordt dat ze denkt dat de raad op veel punten nog aan het begin staat van het proces. De kaderstellende rol komt beter uit de verf. Ze hoopt dat de raad na die informatierondes steeds beter in staat zal zijn om kaderstellend te zijn richting het college, en niet wacht op voorstellen van het college. De heer Tanis merkt op dat zijn fractie kritischer is dan de voorgaande sprekers hebben aangegeven. De huidige manier van vergaderen heeft geen optimale bijdrage geleverd aan het bereiken van de duale kerndoelen; je kunt je afvragen of dat aan de structuur ligt of aan de cultuur. Met het wijzigen van de structuur verander je niet automatisch de cultuur. Je zou ook kunnen stellen dat je de genoemde aspecten best in zou kunnen bedden in de huidige structuur. Zijn fractie staat volledig achter de voorgestelde informatieve en beeldvormende bijeenkomst, maar aan de andere kant komt er in de praktijk tot nu toe bar weinig terecht van de afspraken die bij een dergelijke bijeenkomst gemaakt worden. Hij noemt de bijeenkomst in de Lockhorst over dualisme. Een van de afspraken die daar uit voortkwam was dat er een commissie Nieuwe Stijl zou komen, en dat is niet goed van de grond gekomen. Zo gaat de vergadering van 19 november niet door. Dat kan gebeuren, maar als je dit een prominente plek wilt geven zul je dat goed moeten beheren en bewaken. Zijn fractie heeft dan wat moeite met de opmerking dat het college de agendapunten aan moet dragen voor het agendabeheer. Dat vindt hij niet goed. De heer Den Besten antwoordt dat dat te maken heeft met de zorgen die zijn fractie heeft. Bij een begroting horen bedragen; daar zijn afspraken over gemaakt. Als burgers
-9-
- 10 -
voorstellen doen en de raad pikt dat op, hoort daar geld bij en daar moeten wel afspraken over gemaakt worden. De heer Tanis is het daar mee eens, maar dan beperk je het tot onderwerpen die het komende jaar op de politieke agenda staan. De heer Den Besten zou daar in ieder geval mee willen beginnen, want het zou vervelend zijn als er beloften aan burgers zouden worden gedaan die vervolgens niet kunnen worden gerealiseerd. Mevrouw Visser merkt op dat je tijdens hoorzittingen niets belooft. Als je als fractie een andere richting op wil, vraag je het college om dit uit te werken en geef je aan wat je eventueel zou willen laten schieten om geld te vinden. Datzelfde doe je bij een begrotingsraad. De heer Tanis merkt op dat de rol van de griffie hier heel belangrijk is; zijn fractie vindt dat de raad daar in zou moeten investeren, zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin. De raad legt immers best een claim op de griffie met dit voorstel, zeker als je de communicatie en voorlichting uit wilt bouwen en het agendabeheer wilt laten organiseren. Dat is veel meer werk dan nu. Het is een uitdaging, maar daar moet de raad dan wel de consequenties van willen nemen. Mevrouw Visser merkt op dat dit voor haar fractie een prominente rol zal spelen bij de begroting. Je moet er echt geld voor over hebben. De heer Tanis merkt op dat er draagvlak moet zijn bij de raad, maar ook bij de ambtelijke organisatie. In het stuk staat dat iets over investeren in bijscholing van de ambtenaren; dat laat hij qua uitvoering graag over aan het college, maar dit moet je wel met elkaar willen. De auditcommissie is met een voorstel gekomen om de begroting op een wat andere manier handen en voeten te geven; je merkt dat dat best wennen is binnen de ambtelijke organisatie. Een nieuwe commissiestructuur zal ook voor de ambtelijke organisatie een andere manier van werken betekenen, en dat moet wel gedragen worden, anders wordt het geen succes. Dat is een belangrijke randvoorwaarde. Mevrouw Visser merkt op dat de raad anderzijds wel het hoogste orgaan is. Als die het echt wil, zal de organisatie zich daaraan moeten conformeren. De heer Tanis is het met haar eens. Zijn fractie gaat akkoord en wil ook evalueren, maar wil ook nadenken over de vervolgstappen. Er is behoefte aan een discussie over hoe je de kaderstellende en controlerende rol van de raad zou kunnen versterken. Mevrouw Verschoor merkt op dat in haar fractie twee nieuwe mensen zitten die geen last hebben van koudwatervrees. Het past volgens haar in het stramien van proberen om minder te vergaderen; ook de bestuurlijke druk laten afnemen is nooit verkeerd. Ze vraagt zich af of het extra geld zal kosten; je wilt slagvaardiger zijn, maar tegelijk is er extra ondersteuning nodig voor de griffie. De heer Tanis merkt op dat als haar fractie daar zo over denkt, tegen moet stemmen, want je zult moeten investeren. Mevrouw Visser is het daar mee eens. Dit voorstel kan niet zonder extra middelen worden uitgevoerd. Mevrouw Verschoor merkt op dat als het blijkbaar zeer noodzakelijk is om extra geld uit te geven, zij dat aanneemt. Als nieuw raadslid kan zij dat moeilijk inschatten. De heer Tanis merkt op dat je ziet dat de griffie op dit moment de stukken vanuit de ambtelijke organisatie verzamelt en die doorleidt naar de commissie en de raad. Als de raad meer in het voortraject wil zitten en meer naar buiten wil treden, dan moet er wel een orgaan zijn die dat organiseert en de voortgang bewaakt. Hij denkt dat je dat niet gaat redden met de bestaande bezetting. De heer Boevée onderschrift de gevoelens die geuit zijn waar het gaat om dualisme meer vorm en inhoud geven. Daar kan een andere vergadervorm aan bijdragen. Er is nog een slag te maken in het kader van informatie, opinievorming en discussie / besluitvorming. Hij heeft al eerder gezegd dat de raad soms aardige stappen maakt, maar soms terugvalt in het vraag en antwoordspel. Hij bespeurt vanavond instemming met het voorstel, met diverse kanttekeningen. Er zijn inderdaad dingen blijven liggen; de vraag is hoe dat gekomen is. De griffier heeft het op zich genomen om een en ander uit te werken nadat de vice-voorzitter van de raad een voorstel in die richting had gedaan. Vroegtijdige betrokkenheid van de inwoners; goede informatie, goede beeldvormende activiteiten; als je dat als startpunt neemt is er geen juridisch aspect, maar is het gewoon een informatiebijeenkomst, of een beeldvormende bijeenkomst, of een presentatiebijeenkomst. Je kunt ook kijken of je zo nu en dan een ander aan het woord laat, een burger die iets wil vertellen. Het gaat er om dat signalen kunnen worden uitgewisseld op basis waarvan de raad de kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol verder in kan vullen. De vorm van de driedeling zal door de raad moeten worden ingevuld; daar is de jaaragenda, de relatie met de programmabegroting natuurlijk heel belangrijk bij, want dan kun je gestructureerd communiceren en voorlichting geven aan de burgers en de maatschappelijke instellingen. Mevrouw Visser merkt op dat er in een jaar ook dingen gebeuren die niet in de begroting
- 10 -
- 11 -
staan, maar waar je wel op moet reageren. De heer Boevée antwoordt dat het presidium een opdracht moet krijgen om een inventarisatie te plegen, uiteraard in afstemming met het college, waarbij de raad moet aangeven welke onderwerpen zij van belang acht. Je geeft de burgers en de maatschappelijke groeperingen gelegenheid om hun inbreng te geven en geïnformeerd te worden. Daarna bepaal je als raad of je een kaderstellende notitie wilt hebben; de raad kan meer sturing geven en de initiatieven van de raad kunnen via dat traject ook meer vorm en inhoud krijgen. Maar het is vooral aan de raad als het gaat om de invulling. Hij zou zich kunnen voorstellen dat het presidium daarin een duidelijk coördinerende en begeleidende rol speelt. De opiniërende bijeenkomst is in feite de rol die de raad op dit moment als commissie heeft; dat moet je vastleggen in de verordening en daar goede afspraken over maken. Hij onderschrijft de opmerking dat het qua communicatie beter kan. Hij sluit niet uit dat als je daar werk van gaat maken, waarbij het presidium een begeleidende rol kan spelen, dit op onderdelen meerkosten in zich zal hebben. Een betere vorm van communicatie kan leiden tot meerkosten. Hij heeft met de griffier en in het driehoeksoverleg met de gemeentesecretaris over de taken van de griffie gesproken; door wat verschuiving zou de griffie wat beter bezet moeten kunnen worden. De gemeentesecretaris oordeelt dat het doenlijk is om, nu er gewerkt wordt aan een nieuwe organisatie anno 2008 door regionale ontwikkelingen, dit meteen mee te nemen. Dat hoeft niet altijd tot meerkosten te leiden, maar het kan wel leiden tot verschuiving van aandacht en inzet. De heer Den Besten merkt op dat die ondersteuning dan wel heel snel beschikbaar moet zijn als dit in januari van start moet gaan. Mevrouw Visser is het daar mee eens. Na een foute start wordt het steeds moeilijker, dus het moet in één keer goed. Voor haar fractie is januari een streefdatum, maar die datum is niet heilig. De voorzitter merkt op dat het de planning is om in december met het voorstel naar de raad te komen; waarschijnlijk wordt dat januari, gezien de gevraagde uitwerkingen. De heer Tanis pleit ervoor om vooraf goed te bekijken welke kwalitatieve capaciteitsuitbreiding gerealiseerd zou moeten worden. Zijn fractie vindt dat heel belangrijk en desnoods moet dat wat extra geld kosten. Je wilt tenslotte de gestelde doelen wel halen. Zijn fractie zal zonodig met een voorstel komen bij de algemene beschouwingen. De voorzitter concludeert dat wordt gestreefd naar behandeling in de raad van december, maar dat de commissie van januari waarschijnlijker is. De heer Tanis merkt op dat zijn fractie dan graag zou zien dat er nagedacht wordt over de thema’s van volgend jaar, in ieder geval in concept. Zo concreet zou je het moeten maken. De griffier geeft aan dat er zoveel aanvullende vragen zijn dat december niet haalbaar is. De heer Boevée merkt op dat de hoofdlijnen op papier staan; er worden nog wat facetten uitgewerkt en dan kan hier verder mee gegaan worden. Hij is van mening dat er op deze basisnotitie niet zoveel kan worden aangevuld. De voorzitter merkt op dat er door de commissie is gevraagd naar een evaluatiemoment, een strategische agenda, reglementen van orde voor alle drie de bijeenkomsten, een concept jaaragenda 2008 en de capaciteitsvraag bij de griffie in het licht van nieuwe taken en verantwoordelijkheden. Hij vraagt of die punten meegenomen kunnen worden. De heer Boevée merkt op dat de raad in december in kan stemmen met de basis; de uitwerkingsvoorstellen volgen vanzelf. Hij zou daar niet op willen wachten. Wat de versterking van de griffie betreft kan gekozen worden voor een tijdelijke of een structurele oplossing. Er kan een opzet voor een agenda gemaakt wordt voor het eerste kwartaal, maar daar zal in januari nog geen volledig inzicht in gegeven kunnen worden. Maar dan kun je wel starten. Als je niet voor 1 januari een bepaalde start wilt maken zit je met een verbrokkelde situatie. Dan moet je zeggen: we doen het voorlopig nog niet, werk het eerst helemaal uit en start na de vakantie 2008. De griffier merkt op dat hij het eens is met de heer Boevée dat de basis in december heel goed kan worden vastgesteld. Aan de andere kant vindt hij de opmerking dat je je geen mislukte start kunt veroorloven heel belangrijk. De eerste informatieve bijeenkomst is gepland op 4 januari. Als hij een inschatting wil maken over welk onderwerp die moet gaan, hoeveel mensen er moeten komen, welke ruimte er moet worden gereserveerd enzovoort, dan kan hij op dit moment niet garanderen dat dat op 4 januari allemaal is gelukt. De heer Van Gameren is het met de heer Boevée eens dat een aantal zaken niet voor 1 januari geregeld moet zijn; bepaalde zaken komen werkendeweg wel in orde. Daarnaast moet de raad ook de hand in eigen boezem steken en niet blijven wijzen naar de griffie of naar het
- 11 -
- 12 -
college. De raad zal toch ook ideeën hebben. Het wil er bij hem niet in dat de griffie er niet in zou kunnen slagen om in januari een informatiebijeenkomst te organiseren; dat is pas over drie maanden. Er moet inderdaad een goede start gemaakt worden in kwalitatieve zin, maar niet in kwantitatieve zin. Hij ziet liever één of twee belangrijke onderwerpen aangepakt dan meteen acht onderwerpen. Dat moet toch mogelijk zijn. Over de nota drugsbeleid bijvoorbeeld kun je wel een avond volmaken; de raad heeft aangedrongen op spoed. Het wil er bij hem niet in dat je binnen drie maanden niet een simpele bijeenkomst zou kunnen organiseren. Natuurlijk heeft de griffie best ondersteuning nodig, maar dat moet binnen één of twee maanden toch wel te regelen zijn, desnoods een interim. De gemeentesecretaris zal gegarandeerd bereid zijn om daar een mouw aan te passen volgens hem. De heer Van der Klis merkt op dat zijn fractie van start wil gaan en daar in de eerstvolgende raadsvergadering een positief besluit over zou willen nemen. Blijven praten over allerlei uitwerkingen heeft geen zin. De heer Tanis is het daar niet mee eens. Hij wil vooraf heldere afspraken maken over wat de raad van de griffie verwacht. Hij hecht er aan om de griffier daar bij te betrekken. De start moet goed zijn en je moet aan de burgers duidelijk kunnen maken welke thema’s op de politieke agenda staan. De commissie nieuwe stijl heeft een half jaar gevergd om van de grond te komen, en dat is geenszins een verwijt richting de griffier. De voorzitter merkt op naar aanleiding van de opmerking dat er drie maanden beschikbaar zijn, dat Nederland op 19 december een paar weken op slot gaat, tot 7 januari. Als je dingen wilt plannen zul je dus binnen zes weken klaar moeten zijn. Mevrouw Verschoor pleit ervoor om gewoon te beginnen en te stoppen met discussiëren. De discussie is vanavond al een uur aan de gang. De heer Tanis merkt op dat het gaat om het concretiseren van zaken. De heer Boevée stelt voor om in de volgende vergadering van de commissie B&B een bijgewerkt basisstuk neer te leggen waarin een aantal zaken zijn opgenomen, waar enkele suggesties in staan voor de eerste twee informatiebijeenkomsten en waar in staat binnen welke termijn er zou kunnen worden voldaan aan een aantal uitwerkingen. Via een gesprek met de griffier en de gemeente secretaris gaat hij er van uit dat een aantal zaken oplosbaar zijn; zo niet, dan zal dat in het basisstuk worden aangegeven en wordt dit onderbouwd. Dan hoeft er niet te worden stilgezeten. Hij benadrukt dat niet alle uitwerkingen in november gereed zullen zijn, maar de afspraken zullen zijn opgenomen in het basisstuk en er wordt aangegeven hoe en of aan die uitwerking op een verantwoord moment kan worden voldaan. Op 29 november kan vervolgens een startdatum worden bepaald. De commissie kan zich vinden in dit voorstel.
8. ONDERWERPKEUZE ONDERZOEKSPLAN REKENKAMERCOMMISSIE (bespreken) De heer Hindriks, voorzitter Rekenkamercommissie geeft een toelichting. Er zijn 31 onderwerpen geïnventariseerd waarvan de Rekenkamer er vijf belangrijk vond, maar daarvoor ontbreekt tijd en geld. Volgend jaar wil de Rekenkamer twee onderzoeken uitvoeren en hij hoort graag van de commissie wat zij vinden van de ideeën. Het college is zeer geïnteresseerd in de leereffecten en dat is heel plezierig. De Rekenkamer zal een besluit nemen nadat van alle gevoelens kennis is genomen. Je bent op zoek naar onderwerpen waar je iets van kunt leren, en je kunt alleen iets leren als er iets aan de hand is, wat beter zou kunnen enzovoort. De twijfels in het stuk zijn voor de Rekenkamercommissie geen oordelen; het feit dat er een twijfel wordt vermeld, betekent niet dat de Rekenkamercommissie daar iets van vindt. Er is pas een oordeel nadat feiten zijn vastgesteld en tegen een normenkader zijn afgezet. Hij hoort graag van welke onderwerpen de raad verwacht het meeste te kunnen leren. De middelen zijn heel beperkt en moeten dus goed worden ingezet. De heer Van Gameren loopt de vijf onderwerpen na van de keuzenotitie. Hij is het eens met de conclusie van de Rekenkamer en is blij dat een onderwerp dat door de PvdA is ingebracht, is gehonoreerd. De regionale samenwerking onderzoeken is nog te vroeg. De communicatie tussen raad en college in het kader van de structuurvisie lijkt sterk op het voorstel van de PvdA. Over de Derde
- 12 -
- 13 -
Merwedehaven is zijn fractie heel tevreden als het gaat om de activiteiten die het college ontplooit; er is geen reden tot onderzoek. Voor het woningbouwprogramma Baanhoek West is een themabijeenkomst gepland; ook daar is geen reden tot onderzoek. Hij stemt namens zijn fractie in met het advies. De heer Den Besten merkt op dat het CDA het zalencentrum had ingebracht, maar die suggestie is niet gehonoreerd. Het Drechtstedenverhaal is zeker zo interessant; zijn fractie zou graag een keer een discussie willen voeren over nut en noodzaak en de daarmee gepaard gaande kosten. Hij kan zich vinden in punt 1. Ook punt 5, het eventueel achterblijven van de woningvoorraad en de mogelijke oorzaken is interessant om te onderzoeken. De heer Mak merkt op dat zijn fractie blij is met dit stuk. Met betrekking tot de selectiecriteria merkt hij op dat er op blz. 2 het begrip “maatschappelijke relevantie” wordt genoemd; bij zijn fractie rees de vraag voor wie dit relevant was. Er liggen vijf onderzoeksonderwerpen. Zijn fractie vindt die stuk voor stuk relevant en zinvol; er is steeds sprake van een leereffect. De Derde Merwedehaven staat niet bovenaan omdat er de laatste tijd vooruitgang is geboekt. Bij de voorstellen 1, 2 en 3 is sprake van een open einde; ze duren voort. Een onderzoek naar de regionale samenwerking krijgt zondermeer de steun van zijn fractie, met enige kanttekeningen. Zijn fractie vraagt hoe de Rekenkamer tegenover de suggestie staat om dit onderzoek regionaal aan te pakken; daar zijn waarschijnlijk voordelen te behalen. Voorstel 2 heeft wat beperkingen, maar zijn fractie wilde dit niet meteen terzijde schuiven. Wellicht is een combinatie van voorstel 2 en 3 mogelijk; de effecten van een te ruime danwel een te beperkte mandatering dienen aan bod te komen in de communicatie tussen college en raad. Er zijn onderwerpen die wellicht ook op een andere manier uitgewerkt hadden kunnen worden. Belangrijk is dus de communicatie. De fractie SGP/ChristenUnie ziet vooralsnog meer effect van voorstel 3 als het gaat om leren en kiest voor onderwerp 1 en 3. De heer Van der Klis merkt op dat zijn fractie zelf geen punten heeft ingediend voor onderzoek. De voorstellen 2 en 3 betreffen zaken die Sliedrecht zelf zou kunnen oplossen. Bij voorstel 4 is iemand aan de slag. De voorkeur van zijn fractie gaat uit naar voorstel 1. Mevrouw Visser merkt op dat alle vijf onderwerpen geschikt zijn voor onderzoek. Het voorstel Derde Merwedehaven betreft een onderzoek vanaf 1995; het argument dat het nu wel goed gaat, vindt ze dan ook niet voldoende om dit af te wijzen. In de afgelopen jaren heeft het college van Sliedrecht regelmatig de boot gemist, en zij had dit best een keer op papier gezet willen zien. PRO Sliedrecht conformeert zich aan de volgorde van het voorstel. Onderwerp 1 en 2 worden nu uitgevoerd, onderwerp 3, 4 en 5 zijn gesneuveld. Ze gaat er van uit dat er eind 2008 een nieuwe groslijst komt en dat er dan een nieuwe afweging wordt gemaakt. De voorzitter concludeert dat alleen de fractie SGP/ChristenUnie een van het voorstel afwijkende keuze maakt; de meerderheid steunt het voorstel. De heer Hindriks merkt op dat er niet kan worden gestemd; de Rekenkamercommissie gaat hier over. In 2008 wordt inderdaad conform de verordening opnieuw een keuzenotitie voorgelegd en kan de raad opnieuw onderwerpen aandragen. De Rekenkamercommissie heeft nog geen mening; eerst wordt gekeken wat de feiten zijn. Op basis van het voorstel van de PvdA en voorstel 3 heeft de Rekenkamercommissie bedacht dat de raad regelmatig een forse discussie heeft over de manier waarop met dualisme wordt omgegaan. Dat heeft alles te maken met communicatie, maar ook met de regels en de afspraken die je onderling maakt. Om die reden heeft de Rekenkamercommissie het voorstel van de PvdA nogal heftig geamendeerd. Voorstel 2 is niet het oorspronkelijke voorstel van de PvdA; het gaat niet enkel over de mate waarin het college zich aan het mandaat van de raad houdt. Het gaat ook over de vraag of de raad het college wel de juiste mandatering meegeeft, en over de wijze waarop de raad communiceert met het college over hoe het college in de regio opereert. Dat is een interessante spanning. Want als je te weinig delegeert, zul je merken dat het college een quantité négligeable wordt in de regio, en dat is niet de bedoeling. Anderzijds komt de raad buitenspel te staan als alles wordt gedelegeerd. Dat spanningsveld en de manier waarop er wordt gecommuniceerd in kaart brengen heeft veel te maken met voorstel 3. Volgens de Rekenkamercommissie is dit een interessant onderzoek waar de raad mee geholpen zou kunnen worden. Er zal bij een aantal casussen in kaart worden gebracht wat er goed is gegaan en wat er fout is gegaan. Hij zegt toe te proberen om de communicatievraag uit onderwerp 3 er in te stoppen; hij kan niet beloven dat onderwerp 2 en 3
- 13 -
- 14 -
worden gecombineerd omdat dat een veel te complex onderzoek zou betekenen. Hij hoopt dat de heer Van Gameren begrijpt waarom het voorstel van de PvdA is geamendeerd; de Rekenkamer is van mening dat in de kern goed was geformuleerd wat het dilemma van de raad en het college is en dat wordt in kaart gebracht. Voor Drechtsteden hoort hij steun; inderdaad is er een idee om de andere Rekenkamers uit de regio te vragen om daar aan mee te doen. Bij een ander onderzoek is dat ook gebeurd. Het ligt voor de hand om, waar twijfels leven bij deze raad, maar ook bij andere raden, te inventariseren of er belangstelling is voor een gezamenlijk onderzoek. Daarbij komen vragen aan de orde als: welke plannen hadden we oorspronkelijk, wat is daarvan terecht gekomen, wat kun je nu nog bijsturen, ook als gemeenteraad in termen van doelstellingen et cetera om te zorgen dat je het doel wat je hebt, wel bereikt. Als je dat doet in bijvoorbeeld de tweede helft van 2008 is het denkbaar dat je een voor iedereen zinvol onderzoek kunt doen. De voorzitter dankt de heer Hindriks voor zijn uitleg en wenst de Rekenkamer veel succes.
11. TWEEDE WIJZIGING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING DRECHTSTEDEN (de raad adviseren over het voorstel) Mevrouw Visser geeft aan dat nog niet besloten is of de fractie PRO Sliedrecht het voorstel kan steunen. Op blz. 1 staat de datum van 1 januari 2008 als beoogde datum van inwerkingtreding. Tijdens de presentatie van vanavond is gezegd dat het minimaal 1 april wordt; ze heeft er dan al moeite mee om dit zo naar de raad door te geleiden. Bij artikel XI staat: “na het vijfde lid van artikel 14 wordt een zesde lid toegevoegd, luidende: in afwijking van het vijfde lid geldt ten aanzien van besluiten over ingenieursbureau Drechtsteden en het Service Centrum Drechtsteden dat slechts bij unanimiteit wordt beslist.” Dat is een geweldige zin; gaat het om de unanimiteit van de Drechtraad of om de unanimiteit van het Drechtstedenbestuur? Dat is een wezenlijke tekst. Op diezelfde bladzijde staat onderaan iets over toevoeging van een vijfde lid, dat waarschijnlijk over belastingen gaat; dat is niet helemaal helder. Het stellen van beleidsregels doet Sliedrecht volgens haar zelf. De antwoorden mogen ook schriftelijk gegeven worden. De heer Boevée antwoordt dat hij de opmerkingen van mevrouw Visser beschouwt als een verklaring waar niet iedereen het mee eens hoeft te zijn. De technische vragen worden schriftelijk beantwoord voor de eerstvolgende raad, in de vorm van een memo. Mevrouw Visser merkt op dat ze het wel leuk zou vinden als de Drechtraad unaniem moet zijn. De griffier antwoordt dat daar mee wordt bedoeld dat de raden van de gemeenten die deelnemen in de gemeenschappelijke regeling allemaal bij meerderheid moeten instemmen. Dan geldt Dordrecht plus 2, volgens mevrouw Visser. De voorzitter concludeert dat alle fracties met uitzondering van PRO Sliedrecht kunnen instemmen met het voorstel.
12. MEDEDELINGEN DRECHTRAAD / VERGADERSTUKKEN DRECHTRAAD De heer Mak merkt op dat de carrousel van start is gegaan; er was veel belangstelling. Hij onderstreept het belang van de bijeenkomsten.
13. COMPTABILITEITSBESLUITEN Met betrekking tot punt 8 merkt wethouder Van de Ven op dat er een aanvullend verhaal naar de raad van 5 november komt. Voor kennisgeving aangenomen.
- 14 -
- 15 -
14. RONDVRAAG De heer Tanis meldt dat de auditcommissie heeft gekeken naar de taken en bevoegdheden; een en ander wordt uitgewerkt in een notitie. Mevrouw Visser merkt op dat er ten tijde van de besluitvorming over deelname aan het Service Centrum Drechtsteden een extra lijst van aanbevelingen is gemaakt door de OR van Sliedrecht; het college heeft destijds aangegeven die zoveel mogelijk over te zullen nemen. Ze vraagt hoeveel van deze aanbevelingen zijn overgenomen en bij welke dat niet mogelijk bleek. Er is via de comptabiliteitsbesluiten een verlies verwerkt op het pakket van de Sociale Dienst als gevolg van de overgang naar het Service Centrum Drechtsteden. Ze vraagt of inzichtelijk kan worden gemaakt of dergelijke kosten ook op andere onderdelen kunnen ontstaan, buiten de prognoses die zijn gemaakt. Moet Sliedrecht volgend jaar opnieuw een afschrijving verwerken? Ze hoort het antwoord graag vóór in november alle ruimte in de begroting wordt bestemd. Wethouder Van de Ven antwoordt dat het merendeel van de aanbevelingen van de OR is overgenomen; dit zal in een memo nader worden toegelicht. Wethouder Van Kooten antwoordt dat de afschrijving van de kapitaalslasten wel in de totale berekening is opgenomen. Deze post van Sociale Zaken moest in één keer worden afgeschreven. Er wordt nu bekeken of bepaalde systemen kunnen worden overgenomen, terwijl dat eerst niet afgesproken was. Niet alles wordt dus in één keer afgeschreven. Zo is destijds een nieuwe centrale aangeschaft met voice over IP; die wordt nu gebruikt voor het Service Centrum Drechtsteden en dan heb je weer een plus. 15. SLUITING De voorzitter sluit de vergadering.
De voorzitter (plv),
De griffier,
T.W. Pauw
A. Koenen
- 15 -