Notulen van de vergadering van de raad van de gemeente De Marne gehouden op dinsdag, 31 oktober 2006 om 19.00 uur in het gemeentehuis, R. Ritzemastraat 2 in Leens.
Aanwezige raadsleden: de heer K.P. Berghuis mevrouw E.P. van den Broek de heer J. Fidom de heer H.W. van Gelder de heer H. Gesink de heer M.H.J. Halsema de heer H. van der Heide de heer W.G.J. Limberger de heer J. Roffel de heer L. Smook de heer J.P. van der Vis mevrouw J. Vogel de heer T.M. de Vries de heer B.S.H. Wiertsema de heer F. van der Zee
Voorzitter:
mevrouw J.A.J. Stam - tevens burgemeester
Griffier:
mevrouw M. van Bergen
Notulist:
de heer J. Russchen
Aanwezige overige leden burgemeester en wethouders:
de heer N. Bakker de heer M. van Dijk
- wethouder - wethouder
de heer J.L. Hiemstra - wethouder de heer G. Swart
- gemeentesecretaris
1. Opening, vaststelling agenda en mededelingen. De voorzitter opent de vergadering, heet de aanwezigen welkom. Ze stelt voor om vanwege de ontslagname van de heer Fidom het agendapunt 5a (Afscheid raadslid) aan de agenda toe te voegen. Ze constateert dat met inachtneming hiervan de agenda wordt vastgesteld. De heer Hiemstra legt uit dat kosten die inmiddels worden gemaakt voor het Masterplan Pieterburen worden betaald uit een post die hiervoor pas in december definitief wordt gevormd. Van deze handelwijze wil hij de raad niet onkundig houden. 2. Spreekrecht voor het publiek. Hiervan wordt geen gebruik gemaakt 3. Aanwijzen primus bij hoofdelijke stemming. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 van het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad wordt overgegaan tot het aanwijzen van de primus en daartoe wordt getrokken nummer 3, mevrouw Van den Broek. 4. Nota reserves en voorzieningen. Opiniërende bespreking: De heer Smook heeft waardering voor de gepresenteerde nota. Alles is nog niet op orde maar de symptomen zijn zichtbaar dat de organisatie bezig is om orde op zaken te stellen. Hij gaat ervan uit dat komende voorjaar een nota wordt gepresenteerd waarin alle tekortkomingen zijn verwerkt. Als er voor dit verbetertraject extra middelen nodig zijn dan zou dat nu moeten worden besproken. Hij gaat ervan uit dat thans de voorliggende nota wordt vastgesteld in de wetenschap dat een aantal zaken er nog in verwerkt moet worden en dat geldt ook voor vragen die zijn beantwoord. Bij de keuzes die het college maakt, plaatst hij kanttekeningen in de vorm van amendementen danwel moties: Door een aantal fracties is gevraagd om voor de WMO een financiële buffer te vormen. Hij is er geen voorstander van als er geen reserve meer is waardoor dan moet worden bezuinigd op die post in 2007. Met een aantal WMO-taken heeft de gemeente nog geen ervaring en het is dus de vraag hoe dit gaat uitpakken. Voor burgers die met deze zaak worden geconfronteerd moet er duidelijkheid komen en daarom komt hij met het volgende amendement: Amendement 1. De raad van de gemeente De Marne in vergadering bijeen 31-10-2006
Ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
1. Aan de reserves en voorzieningen wordt een nieuwe bestemmingsreserve Wet Maatschappelijke Ondersteuning toegevoegd, met een stand van € 150.000. 2. Dit bedrag wordt overgeheveld van bestemmingsreserve 13: GRP (pag. 11).
3. Het doel van de bestemmingsreserve is te waarborgen dat burgers ook bij tegenvallers in de kosten kunnen blijven rekenen op de ondersteuning die ze nodig hebben om te blijven functioneren zoals men nu gewend is. 4. De raad besluit na twee jaar te evalueren of deze reserve in stand moet blijven. Toelichting: De onzekerheid die de WMO financieel met zich mee brengt mag er niet toe leiden dat burgers niet meer kunnen rekenen op de ondersteuning die ze nodig hebben om te kunnen blijven functioneren zoals men nu gewend is. Uitgangspunt moet zijn dat de WMO in 2007 op dezelfde wijze uitgevoerd kunnen worden als in 2006, ook bij tegenvallers in het WMO-budget of in de WMO-uitgaven. Wij stellen daarom voor een bedrag van € 150.000,00 over te hevelen van de reserve GRP naar de nieuwe reserve WMO.
Dit bedrag kan worden aangemerkt als een tijdelijke reserve die wordt gehaald uit het GRP en het kan worden teruggestort als de gemeente wat meer ervaring heeft met de WMO. Spreker vervolgt te zeggen dat het weerstandsvermogen voldoende is. In het voorjaar van 2007 moeten afspraken worden gemaakt over het nieuw beleid voor 2008. Het college stelt dat het beeld hierbij moet worden gericht op het jaar 2011. Het lijkt hem gewenst om hiertoe kaders af te spreken en daartoe dient hij de volgende motie in: Motie 1. De raad van de gemeente De Marne in vergadering bijeen d.d. 31 oktober 2006,
De raad, Gehoord de beraadslaging,
Overwegende dat:
de ruimte voor nieuw beleid beperkt is.
Constaterende dat: het college het jaar 2011 als referentiepunt wenst te nemen voor het bepalen van de ruimte voor nieuw beleid bij de kadernota 2008 (voorjaar 2007); Overwegende dat: degelijkheid en stabiliteit van het meerjarenperspectief op de langere termijn de voorkeur heeft boven veel nieuw beleid op de kortere termijn; het de voorkeur heeft om de ruimte voor nieuw beleid niet ineens uit te geven, maar elk jaar een evenredig deel van de ruimte voor nieuw beleid aan te wenden. Besluit:
de ruimte voor nieuw beleid in 2008 te bepalen door de ruimte in de jaarschijf 2011 van het meerjarenperspectief te delen door 4; het college te verzoeken dit als uitgangspunt te nemen bij het opstellen van de kadernota 2008.
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Berghuis maakt tegen de gang van zaken bezwaar want zowel het amendement als de motie hebben volgens hem betrekking op de begroting en niet op dit agendapunt. De heer Smook komt hier nu mee omdat beide zaken is uitgesplitst over twee agendapunten en hij vreest dat als hij hier nu niet mee komt dat het dan te laat is. De heer Berghuis stelt dat de lijst reserves en voorzieningen 2006 nu moet wordt vastgesteld. Bij het vaststellen van de begroting is het dan mogelijk om hieruit reserveringen te doen. De heer Van der Vis vraagt waarom hierover nogmaals gesproken moet worden want dit is al gebeurd en er zijn terzake afspraken gemaakt. De heer Smook merkt op dat deze nota een aantal nieuwe elementen in zich heeft. De voorzitter vraagt of de situatie duidelijker zou komen te liggen als dit stuk na de begrotingsbehandeling zou plaatsvinden want er moet niet twee keer gesproken worden over dezelfde zaak. Ze wil graag hierover een vergelijk tussen de fracties. De heer Fidom is het met de heer Smook eens dat een aantal aspecten van deze nota nog niet goed zijn geregeld. Daarom kan hij zich voorstellen dat een en ander vóór de begrotingsbehandeling plaatsvindt. De voorzitter stelt voor het amendement nu te behandelen en de motie bij het volgende agendapunt.
De heer Smook stemt hiermee in als de andere fracties hem hiertoe de ruimte bieden. Spreker vervolgt te zeggen dat de raad in juni er mee instemde dat € 100.000,-- wordt besteed voor onderhoud en herstel van beschoeiingen, kades en bruggen. Nu wordt voorgesteld om dit bedrag te reserveren en dat was niet de bedoeling. De onderhoudstoestand is alarmerend en verder uitstel niet verantwoord. Hij is het met de gang van zaken eens als het college uitdrukkelijk verklaart dat dit bedrag in 2007 daadwerkelijk wordt uitgegeven. In het GRP zit € 763.000.—om fluctuaties op te vangen en dat lijkt hem een veel te hoog bedrag mede met het oog op het feit dat wordt gesteld dat de kwaliteit van de rioleringen redelijk tot goed is. Er is behoefte aan om investeringen te doen terwijl dit geld nu vast zit op één plek. Het zou mooi zijn als in Eenrum de jeugdsoos een jaar naar voren zou worden te gehaald. Tot volgend jaar geeft de provincie hiervoor nog subsidie en daarna niet meer. Daarom dient hij het volgende amendement in:
Amendement 2 reserve GRP Om de hoogte van de reserve GRP te bepalen op maximaal € 850.000,00 en de overige gelden (€ 450.000,00) te bestemmen: - zoals aangegeven bij amendement WMO reserve WMO € 150.000,00; - bestemming van € 100.000,00 voor realisatie jeugdsoos Eenrum; - reserveren van € 100.000,00 voor herstel van het trekpad Leens - Ulrum; - en de rest (€ 100.000,00) toevoegen aan algemene reserve.
Toelichting: Op een jaarbudget van plm. € 1,3 miljoen is de voorgestelde reserve GRP te hoog. Een bedrag van € 763.000 om fluctuaties van kosten op te kunnen vangen is niet noodzakelijk. Nader onderzoek hiernaar is niet nodig. Wanneer een kostenoverschrijding van € 100.000 zou plaatsvinden is dat al bijzonder veel. De reserve WOZ kan worden toegevoegd aan de algemene reserve omdat het college betwijfelt of deze reserve na 2006 moet blijven bestaan. In 2007 zal het onroerend goed jaarlijks worden getaxeerd en de daarmee samenhangende kosten zullen moeten worden meegenomen in de begroting. Het is dan niet meer mogelijk om de kosten uit te smeren over meerdere jaren. Hiertoe dient hij het volgende amendement in:
Amendement 3 reserve WOZ met waardering
De reserve WOZ met waardering kan met ingang van het jaar 2007 worden opgeheven, aangezien dan de herwaardering WOZ jaarlijks plaatsvindt. Het restantbedrag per 3112-2006 kan worden toegevoegd aan de algemene reserve, en de kosten WOZ worden vanaf 2007 gewoon in de begroting geraamd en in de rekening verantwoord. Door de NAM is een bijdrage beschikbaar gesteld en het is de bedoeling dat dit bedrag wordt ingezet voor de inwoners voor dorpshuizen en dorpsverenigingen. Hiertoe dient hij de volgende motie in:
Motie 2
De raad van de gemeente De Marne, in vergadering bijeen d.d. 31 oktober 2006,
De raad, gehoord de beraadslaging m.b.t. reserve algemene activiteiten,
Constaterende dat deze voorziening is gevormd uit een bijdrage van de NAM, bedoeld voor algemene activiteiten ten behoeve van inwoners van De Marne, Is van oordeel dat: de inzet van deze gelden ruim € 26.000,00 moet worden geconcretiseerd. Daarom stellen wij voor dat onze inwoners aan mogen geven hoe dit geld besteed gaat of kan worden. Het inschakelen van de dorpsverenigingen lijkt ons daarbij een goede keus. Het gebruiken voor dorpsactiviteiten en dorpshuizen is een goed middel om de leefbaarheid in de dorpen te vergroten, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders deze reserve beschikbaar te stellen als subsidiepot voor dorpsverenigingen en dorpshuizen, als tegemoetkoming voor speciale activiteiten die de leefbaarheid helpen vergroten
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter stelt vast dat de aangeleverde teksten een amenderende strekking hebben. De heer Berghuis constateert dat de lijst is opgeschoond en deze is inzichtelijker geworden. Op onderdelen is hij nog voor verbetering vatbaar. Er staan nog kostenfactoren in die hierin niet thuishoren zoals: leugenbankje, bouw garnalensloep, MER-studie buitendijks gebied Zoutkamp enzovoorts. Hij vraagt om een toezegging dat bij de behandeling van de Kadernota voor de begroting 2008 alle vermelde kosten van een duidelijke motivering zijn voorzien zodat dan een goed geargumenteerde nota kan worden vastgesteld. Een dergelijke herschikking van middelen heeft uiteindelijk geen financiële consequenties en daarom stemt hij in met de thans
voorgestelde nota. De heer Fidom is het er mee eens dat de zaak scherp tegen het licht wordt gehouden. Hij is het met de heer Smook eens om een aantal aspecten nader onder de loep te nemen. De heer Van Dijk antwoordt dat de nota reserves en voorzieningen behoorlijk is opgeschoond. Omdat een en ander steeds werd meegenomen bij de begroting en rekening werd de lijst reserves en voorzieningen steeds omvangrijker en nu is dit teruggebracht tot een overzichtelijk geheel. Een aantal van de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen tijdens het vorige week gehouden vragenuur zijn nog niet in dit stuk verwerkt. Daarom stelt hij voor om de genotuleerde antwoorden op de gestelde vragen als onderdeel van de nota aan te merken en als zodanig in de besluitvorming mee te nemen. Bij de behandeling van de Kadernota wordt hierop teruggekomen want het college streeft er naar om haar actueel te houden. Er zal nog een bijgewerkt exemplaar aan de raad worden gepresenteerd en in het voorjaar zal er een volledig bijgewerkte zijn. Bij de opschoning bleek dat er nog voldoende financiële middelen waren alsmede een weerstandsvermogen van € 2.500.000,-- zodat de gemeente er nu gunstiger voor staat dan in het voorjaar werd gedacht. Hij vraagt schorsing voor collegeberaad over de gepresenteerde moties en amendementen. De heer Bakker zegt toe dat volgend jaar het gereserveerde bedrag voor de aanpak van bruggen en beschoeiingen daadwerkelijk zal worden uitgegeven. Is in het amendement inzake het GRP er rekening mee gehouden dat de tarieven voor rioolrechten komend jaar niet worden verhoogd en dat de hiermee verband houdende kosten uit deze reserve worden gefinancierd. De heer Smook kan hier geen antwoord op geven en stelt voor om dit tijdens de schorsing uit te zoeken. De voorzitter schorst vervolgens de vergadering. Na heropening deelt de heer Van Dijk mee dat inzake de WMO (amendement 1) herhaaldelijk is gesteld en afgesproken dat het bestaande voorzieningen-niveau in stand zou worden gehouden. De beschikbaar komende middelen laten zien dat de gemeente er mee toe kan maar er zullen ook geen financiële reserves gaan ontstaan. Het lijkt hem onverstandig om nu reeds geld te gaan reserveren. Het rijk kan de gemeente dan er op wijzen dat zij tekorten zelf in staat is om het tekort aan te vullen en daarom lijkt het hem beter om een overzichtelijk beeld te houden. Het lijkt hem volstrekt niet nodig om overal om hiervoor nu reeds geld te reserveren maar zegt wel toe dat de raad op de hoogte zal worden gehouden van het verdere verloop en via bestuurs-rapportages zal de raad worden geïnformeerd. De Kadernota heeft als basis gediend voor de begroting en amendement 2 wijkt hiervan af. In het voorjaar zullen voor 2008 keuzes worden gemaakt en het lijkt hem niet verstandig om dit nu al te doen. Het is ook gewenst om de situatie rond het GRP nog nader te onderzoeken. In de begroting 2007 is opgenomen dat de rioolrechten niet worden verhoogd en daarvoor is uit dit fonds € 158.000,-geput. Er moet eerst worden nagegaan of er geld vrijvalt en dan moet worden nagegaan hoe met deze middelen dient te worden omgegaan. De heer Smook zegt te hebben begrepen dat een deel van het geld oorspronkelijk afkomstig is uit de algemene middelen. De heer Van Dijk antwoordt dat dit een lange geschiedenis heeft en daarom moet dit nog nader worden onderzocht. Het college wil ook graag weten hoe de situatie rond het GRP er in
zijn volle omvang uitziet. Inzake amendement 3 merkt spreker op dat de WOZ doorloopt tot 2008 en dit is dus nog niet afgerond. Hierop kan volgend jaar bij de behandeling van de Kadernota worden teruggekomen en nader worden besloten. Inzake motie 2 wordt opgemerkt dat het geld dat hierop betrekking heeft apart is blijven staan en is bestemd om projecten te financieren die rechtstreeks zichtbaar zijn aan de inwoners. Hij stelt voor dat de raad voor dorpshuizen en –verenigingen criteria vast te stellen om voor dit potje in aanmerking te komen. De heer Smook stelt dat het hem er niet om gaat om dit geld specifiek te bestemmen voor dorpshuizen en -verenigingen maar voor het stimuleren van leefbaarheidprojecten. De voorzitter adviseert om deze motie terug te nemen en zich er nader op te beraden want ook het begrip leefbaarheid heeft een erg algemene strekking. De heer Berghuis is tevreden met de reactie van het college. Inzake de WMO is hij het eens met de wethouder dat de zaak budgettair neutraal dient te verlopen. Hij gaat er akkoord mee dat er in 2007 wat extra geld beschikbaar wordt gesteld als dit toch noodzakelijk mocht blijken. De heer Wiertsema gaat in grote lijnen akkoord met het antwoord van de wethouder. Overschotten uit het GRP moeten terugvloeien naar de burger omdat dit ook door hen is opgebracht. Inzake de amendementen 1 en 3 is hij het eens met de visie van de heer Van Dijk. Motie 2 oogt sympathiek maar het is terecht dat criteria voor de bestemming worden vastgesteld. Als de NAM het geld heeft bestemd voor algemene activiteiten voor de inwoners dan moet het hiervoor ook worden aangewend. De heer Van der Vis is het eens met het standpunt van het college. Er is afgesproken om een rustig financieel beleid te gaan voeren zolang de financiële situatie nog niet helemaal duidelijk is. Het is onverstandig dat de gemeente nu voor Sinterklaas gaat spelen want daar gaat het wel wat op lijken. De heer Smook wijst er op dat hij graag dingen gerealiseerd wil zien. De heer Van der Vis stelt dat er dan wel geld voor moet zijn. Zolang dit nog niet zeker is, is het voorbarig om al geld uit te geven. De heer Fidom zegt geneigd is te denken dat de financiële situatie nog zorgelijk is. Tegen die achtergrond kan hij zich voorstellen dat de zaak nog serieus moet worden bekeken. Bij het GRP stelde de wethouder dat nog moet worden nagegaan welk deel terug kan vloeien naar de burger. Het lijkt hem verstandig om voor de WMO een buffer te gaan vormen en dat er ook nog een aantal plannen leven die naar het rijk toe heel goed kunnen worden verantwoord en steunt Amendement 1. Amendement 3 is door de wethouder weerlegd en daarin steunt hij hem. Op Motie 2 heeft de wethouder een erg slimme reactie gegeven. Voor de bestemming van het NAM-geld moeten passende criteria worden bedacht want het zou jammer zijn dat dit geld op de plank blijft liggen. De voorzitter schorst op verzoek van de heer Smook de vergadering. Na heropening deelt de heer Smook mee dat hij te spreken is over de wijze waarop de financiële situatie van de gemeente het afgelopen half jaar de revue heeft gepasseerd. Binnen
het kader hiervan moeten op gezette tijden besluiten worden genomen en de ingediende moties en amendementen moeten binnen in dat licht worden geplaatst. Van amendement 1 is substantieel toegezegd dat in 2007 niet wordt bezuinigd op de WMO en als het nodig is dan zal het aangevuld worden uit de algemene reserve. Op grond hiervan hoeft het amendement niet in stemming te worden gebracht en trekt hij deze in. Ook de amendementen 2 en 3 worden door hem ingetrokken omdat hij het college meer tijd wil geven zich er op te beraden. Hij stelt nogmaals dat het beter is om de bouw van de jeugdsoos in Eenrum met het oog op de beschikbaarheid van provinciale subsidie naar voren te halen. De voorzitter dringt er op aan om de discussie helder te houden en geen zaken door elkaar te halen. De heer Smook verklaart vervolgens dat hij de amendementen 2 en 3 intrekt als de strekking ervan volgend jaar bij de opstelling van de Kadernota volledig uitgewerkt wordt meegenomen. Op grond hiervan hoeven ze nu niet in stemming te worden gebracht. Het voorstel van de heer Van Dijk inzake motie 2 vindt hij zinvol en na overleg met de andere raadsfracties zal hij komen met een voorstel. De voorzitter constateert dat alleen de besluitvorming over amendement 2 wordt aangehouden tot het moment dat het college zich hierover nader heeft georiënteerd. Conclusie: amendement 1: ingetrokken amendement 2: ingetrokken amendement 3: ingetrokken motie 1: aangehouden ter besluitvorming onder punt 5 motie 2: aangehouden besluitvorming: Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 5. Begroting 2007. opiniërende bespreking: De voorzitter vraagt of er nog behoefte aan is om een algemene inleiding te gaan houden. De heer Gesink merkt op dat is afgesproken dat dit zou worden meegenomen bij programma 1. De heer Van der Heide wil eerst een algemeen verhaal gaan houden en vraagt of dit kan worden gedaan bij programma 1. De heer Berghuis antwoordt dat dit ingaat tegen de gemaakte afspraak om geen algemeen verhaal te houden. Per programma zouden op en aanmerkingen naar voren worden gebracht. De voorzitter merkt op dat over de inhoud van de betogen geen nadere afspraken zijn gemaakt. programma 1
De heer Van der Heide zegt het volgende: “De programmabegroting 2007 is de eerste begroting die wij vaststellen sinds de raadsverkiezingen van maart jongstleden. Het is ook de eerste begroting waarin uitwerking wordt gegeven aan het nieuwe collegeprogramma. De PvdA is één van de partijen die verantwoordelijkheid draagt voor dit programma. Belangrijke doelstellingen uit ons verkiezingsprogramma zijn terug te vinden in het collegeprogramma. Wij vinden het daarom belangrijk om kort stil te staan bij een aantal belangrijke doelstellingen uit ons programma. Wij hebben afgesproken dat wij rondom de begroting 2007 geen algemene beschouwingen zullen houden en geen nieuw beleid zullen vaststellen dat extra geld kost, gezien de zorgelijke financiële situatie op dit moment. Dit betekent dus dat wij creatief zullen moeten zijn, de aanwezige ruimte goed benutten. In het collegeprogramma zijn een aantal concrete projecten geformuleerd, zoals een winkelcentrum, woningbouw voor ouderen en gehandicapten, een multifunctionele accommodatie en het ontwikkelen van recreatie en toerisme in Lauwersmeer, Zoutkamp en Pieterburen. Wij zijn met de meeste projecten goed op weg. Maar we hebben nog wel zorg om het woningbouwprogramma. Daar praten we binnenkort over in de raad, maar onze ambities zullen nog een stuk concreter moeten worden gemaakt. Naast al deze zaken is het onze ambitie om beter te communiceren met de burgers, de relatie met en de dienstverlening aan de burgers sterk te verbeteren. Bij zaken die de directe leefomgeving betreffen, zullen onze inwoners sterker dan voorheen betrokken worden. En dan niet alleen als het om de zojuist genoemde grote projecten gaat. Initiatieven van burgers over de inrichting van hun buurt moeten positief worden benaderd, met een open oog en oor. Wij hebben afgesproken dat er extra geld wordt gestoken in het onderhoud van de leefomgeving. De leefbaarheid van onze dorpen is in het geding en dan gaat het ook om hele kleine, concrete zaken. Wij moeten de initiatieven van burgers en dorpen met open armen tegemoet treden en ondersteunen waar dat mogelijk is. Ook op dit punt hebben wij nog wel zorg. Als we het hebben over de begroting 2007, dan willen we dit graag nog verbeteren. Om een paar concrete suggesties daarvoor te noemen. Wij horen graag van het college wat men vindt van het volgende:
1. Een jeugdsoos in Eenrum: staat gepland voor 2008, maar bij het vorige agendapunt hebben we al voorgesteld dit naar voren te halen, ook om financiële redenen. Een prima zaak als dit gaat lukken.
2. Verbeter de informatie aan de burgers en kom eenmaal gedane toezeggingen beter na. Een voorbeeld waar het beter kan (en moet) is de gang van zaken rondom de nieuwe
hangplek in Kruisweg.
Zorg ook voor een betere klachtenprocedure voor burgers die niet tevreden zijn met de gemeentelijke dienstverlening.
3. Er is nog veel te doen rondom verkeersveiligheid in de dorpen. Kunnen we daar geen speerpunt van maken in het overleg tussen gemeente en dorpsverenigingen in 2007?
4. 2007 wordt volgens ons het jaar van de waarheid voor het bedrijventerrein Ulrum.
Zorg alstublieft voor een goede promotie van het bedrijventerrein, in nauw overleg met de ondernemers.
5. Er wordt in 2007 integraal jeugdbeleid ontwikkeld. Wij bevelen aan om ook een jeugdraad in te stellen. Laten wij de jeugd een duidelijke plaats geven om mee te praten over hun eigen leefomgeving in het kader van gemeentelijk jongerenbeleid.
6. Op dit moment al willen wij pleiten voor een breed opgezette evaluatie van diftar in 2007 in onze gemeente, waarbij burgers volop de gelegenheid moeten krijgen om in te spreken vanuit hun persoonlijke ervaringen. De eerste geluiden vanuit de burgers zijn wat ons betreft zorgelijk, maar misschien kan het college nog veel ten goede keren de komende maanden.
7. Tenslotte een suggestie voor onszelf:
Moeten wij als raad in 2007 niet vaker zélf actief de communicatie zoeken met burgers als er iets belangrijks speelt in een dorp? Bijvoorbeeld door een hoorzitting (of beter gezegd: een luisterzitting) te houden? Wij vinden dit een goed idee, willen de andere fracties zich hier ook over uitspreken? Ook vinden we dit een goed moment om te zeggen dat we nog meer werk moeten maken van het dualisme. De burger vertegenwoordigen is immers een belangrijke taak voor raadsleden in het duale stelsel. Om die taak goed te kunnen doen moeten we weten wat er leeft.
Wij hebben naar het college toe een kaderstellende en controlerende taak. Een herkenbare politiek is vooral een zaak van de mate waarin fracties in staat zijn om op een geloofwaardige manier politieke idealen en doelen te verbinden aan de wensen, noden en belangen uit de samenleving. Een van de ontwikkelingen rond het dualisme is dat het debat terug komt in de raad en het daarmee hopelijk ook weer interessant wordt voor de burger. Tenslotte voorzitter, willen wij bij deze begroting nog aandacht vragen voor één belangrijk aspect: De woonlasten voor de burgers vindt zijn fractie te hoog. In de provincie Groningen zijn wij één van de duurste gemeenten. Wij hebben daarom moeite met een verhoging van de OZB-opbrengst met 2,75%. We zijn ook benieuwd of andere fracties hier moeite mee hebben. De inflatie wordt door het Centraal Planbureau ingeschat op 1,5% voor 2007. Kan het college uitleggen wat de burger er concreet beter van wordt voor die extra 1,25% die het college wil heffen? Moet er niet een relatie zijn tussen het verhogen boven de inflatie en concreet nieuw beleid wat er dan mee wordt betaald‖. De heer Gesink constateert dat jaarlijks op een nieuwe wijze gekomen wordt tot de presentatie van een begroting en dat bevordert de inzichtelijkheid niet. Volgend jaar wordt weer gekomen met een nieuwe aanpak en het lijkt hem beter om een vast model te hanteren die gedurende meerdere jaren wordt gebruikt ook al voldoet deze niet geheel en al aan de eisen des tijds. Hij dringt er op aan hiermee rekening te houden en ook met de wens om dan een vaste peildatum te gaan hanteren want dat leidt tot moeilijke discussies en verwarring. De presentatie van kortingen door het rijk kan bij de opstelling van de begroting lastig zijn. Als een kortingen inzake de WWB gelijkloopt met een daling van het aantal mensen dat er gebruik van maakt dan hoeft dat niet tot problemen te leiden. Het college verklaart zelf ook dat het een goede zaak is dat mensen een WWB-uitkering inruilen voor regulier werk. Desondanks steunt hij de acties van noordelijke gemeenten tegen de verlaging van de WWB-uitkering. Spreker is tevreden met de daling van de afvalstoffenheffing. De tarieven die aanvankelijk werden gepresenteerd waren meer gebaseerd op angst als op concrete feiten. De stijging van de OZB is bijna maximaal en de noodzaak hiertoe is door hem moeilijk te verifiëren aan de hand van de begroting. Er is wat betreft het gepresenteerde overzicht dat gaat over de realisatie van bestuurskosten tussen de begrotingsjaren 2005, 2006 en 2007 nauwelijks relatie te leggen. De heer Wiertsema merkt op dat de grootte van de Groninger gemeenten te klein is en dat daarom wordt voorgesteld om te gaan samenwerken. Zijn voorkeur gaat uit om gestructureerd te gaan samenwerken met andere gemeenten en daarbij is gekozen voor de drie BMWgemeenten en er geen lappendeken in samenwerkingsverbanden van te gaan maken. Er kan langs die weg gekomen worden tot een afstemming van beleid waarbij voorop dient te staan dat de eigen identiteit niet verloren gaat. Het college wordt gevraagd de aspecten nader te onderzoeken om langs die weg tegengas te bieden aan de visie van minister Remkes. In het burgerjaarverslag 2005 staan veel zaken die waarschijnlijk niet allemaal in deze begroting naar voren komen. Op het punt van de klantgerichtheid vindt hij dat de gemeente er is voor de burgers en niet andersom. Hij suggereert om de avondopenstelling van het gemeentehuis te verruimen omdat de praktijk leert dat er veel gebruik van wordt gemaakt en daar dus behoefte aan is. De doorlooptijd van procedures moet worden versneld. Als andere gemeenten procedures vlotter af te wikkelen dan moet zoiets hier ook kunnen. Er moet meer aandacht
geschonken worden aan deregulering en administratieve lastenverlichting. Hierover zijn wel afspraken gemaakt maar met het oog op de klantgerichtheid had hij hiervan graag wat meer effect vernomen. De heer Van der Vis stelt dat in het collegeprogramma er naar wordt gestreefd om de procedure rond de verlening van (bouw)vergunningen te vereenvoudigen en informeert hoe het hiermee staat. De heer Fidom constateert dat de omvang van de gepresenteerde tekst kleiner is dan vorig jaar maar hij had graag gezien dat er meer visie in tot uitdrukking was gekomen. Het is echter van belang dat voor de burger duidelijk wordt aangegeven waar de gemeente mee bezig is. De voorzitter geeft in overweging om de beantwoording van de vragen te laten plaatsvinden bij de respectievelijke programma’s en dat nu niet te doen. De heer Roffel merkt op dat indien was afgesproken om te komen met algemene beschouwingen deze de omvang zouden hebben gehad van zeker een uur. De voorzitter wijst er op dat dan afspraken moeten worden gemaakt over spreektijden. De heer Van Dijk merkt op dat deze gemeente stijgt op de lijst van gemeenten die een hoge lastendruk hebben. Er is afgesproken om dit een gunstiger beeld te geven zodat met de afvalstoffenheffing en rioolrechten dienaangaande met een voorstel wordt gekomen. Hij heeft het gevoel dat alleen in De Marne de lasten zullen gaan dalen en dat zal een gunstig effect hebben op de lijst die hiervoor bestaat. Met betrekking tot de OZB wordt opgemerkt dat de bepaling van het inflatiecijfer is gebaseerd op een breed scala van goederen en diensten die voor een groot deel niet door de gemeente leverbaar zijn. Als gevolg daarvan vertonen vergelijkingen altijd een vertekend beeld en de gemeente heeft weinig vrijheid om belastingen vast te stellen. Het percentage van 2,75 % staat gelijk met een bedrag van € 30.000,--. Een verschil van 1 % staat dus gelijk met ongeveer € 10.000,-- aan uitgaven. Op een totaalbedrag van € 20.000.000,-- kunnen dergelijke bedragen worden gekenschetst als praten voor de bühne. De heer Smook vindt die stellingname niet juist want voor gezinnen heeft dit een heel ander effect. De heer Van Dijk merkt op dat het gebruikersdeel van de OZB is afgeschaft zodat hier alleen gaat om het eigenaargedeelte. Voor iemand die een woning heeft van € 100.000,-- heeft dit tot gevolg dat minder dan € 10,-- meer betaald moet worden uitgaande van een percentage van 2,75 %. De begroting is sluitend met een tekort van € 3.000,--. Het totaalbedrag van € 10.000,-- op de begroting is voor de gemeente niet van cruciaal belang en een percentage van 1 % staat hierbij gelijk met € 3,--. De heer Roffel merkt op dat de heer Van Dijk de verdenking op zich laadt dat hij de OZB maximaal wil verhogen want het percentage van 2,75 % is toevalligerwijze wel het maximaal toelaatbare percentage. De heer Van Dijk antwoordt dat het in de totale begroting gaat om heel veel geld en investeringen waarvoor de gemeente het geld hard nodig heeft. Bovendien zijn er nog een aantal onzekere factoren zoals de korting op de ABW en de invoering van de WMO. Daarom
houdt hij vast aan het voorgestelde stijgingspercentage. De heer Hiemstra deelt mee dat convenanten met de individuele verenigingen dorpsbelangen inhoudelijk tegen het licht worden gehouden waarna ze ter vaststelling worden voorgelegd als men het er mee eens is. Een dergelijke proceduregang is volgens hem beter dan die welke de vorige keer is gehanteerd. Als er dingen misgaan dan worden de oorzaken in kaart gebracht en er wordt nagegaan dit kan worden verbeterd. Als er gemeenten zijn die in hun vergunningsprocedures sneller kunnen afwikkelen als De Marne dan is het streven er op gericht om dit hier ook te realiseren. De voorzitter is het eens met ChristenUnie om te streven naar samenwerking met de BMWgemeenten. Er moet veel inzet worden geleverd om in dezen de gemeenten Bedum en Winsum even enthousiast hiervoor te krijgen als De Marne. Ze hoopt dat dit lukt want we hebben er niets aan als het ministerie bepaalde zaken gaat regelen voor de gemeente. Avondopenstelling van het gemeentehuis wordt nader bekeken en er zal worden nagegaan of dit ook kan op andere beleidsterreinen dan alleen burgerzaken. Tot administratieve lastenverlichting kan worden gekomen door zaken beter te stroomlijnen en door meer duidelijkheid. De heer Smook vraagt of thans ook over de bij agendapunt 4 ingediende motie 1 wordt gesproken en besloten. De heer Van Dijk zal de vrijval van geld gaan bekijken bij de Kadernota van volgend jaar. Daarom stelt hij voor om deze zaak uit te stellen. De heer Smook dringt er op aan om dit vroegtijdig te doen en er voor te waken dat dan een heel andere insteek wordt gekozen. De heer Van Dijk is het hier roerend mee eens. De uitgangspunten voor de begroting 2008 wordt vastgesteld in januari/februari. Het gaat in dit geval om inzet van middelen maar zal nagaan of dit dan ook kan worden meegenomen. De heer Smook neemt genoegen met hetgeen de heer Van Dijk stelt en trekt motie 1 in. De heer Wiertsema merkt op dat bij het afsluiten van CAO’s loonsverhogingen de laatste jaren nooit zijn uitgekomen boven het inflatiecijfer. De stijgingen van belastingen en heffingen zijn de laatste jaren stelselmatig meer omhoog gegaan dan het inflatiecijfer. Het is dan zo dat de lasten veel sterker stijgen dan de inkomsten die mensen erbij krijgen en komt men uiteindelijk in de problemen. Als er niet een maximum stijgingspercentage gold van 2,75 % dan is hij er benieuwd naar met welk percentage de OZB dan zou zijn gestegen. Een positieve ontwikkeling is dat de rioolrechten niet worden verhoogd. De woonlasten voor mensen net boven het minimumloon moeten kritisch in het oog worden gehouden. De heer Smook vraagt of de heer Wiertsema instemt met een stijgingspercentage van 2,75 %. De heer Wiertsema wil de voorstellen inzake de locale heffingen afwachten. De heer Van der Zee heeft geïnformeerd of de OZB geheel kon worden afgeschaft danwel sterk te laten dalen. De afdeling financiën heeft daarop gesteld dat de gemeente dan wordt gekort door rijk en provincie.
De heer Berghuis merkt op dat in de aanbiedingsbrief gesteld wordt dat het percentage van 2,75 van de OZB een trendmatige stijging is. Tegen het gebruik van het woord trendmatig maakt hij bezwaar want dat is hiervoor geen reden Er is steeds gesteld dat het inflatiecijfer zou worden gevolgd en daarom dringt hij er op aan om rekening te houden met de visie van de raad. Zijn fractie neigt er toe het inflatiecijfer als stijgingspercentage te nemen. De heer Van Dijk wijst er op dat voor de inwoners de lasten met 1,6 % zullen dalen. Veel gemeenten hanteren de hondenbelasting en dit kost gemiddeld € 50,-- per hond voor ongeveer 10 % van de inwoners. Spreker pleit er niet voor maar volgens dit rekenmodel zou een en ander hier ongeveer € 25.000,-- opbrengen. Tegen die achtergrond wil hij het verhaal rond de OZB relativeren want hier gaat het om relatief kleine bedragen. Met trendmatig wordt bedoeld het jaarlijks laten stijgen van belastingen door kostenstijgingen.
Conclusie:
motie 1 (zie tevens agendapunt 4) ingetrokken
programma 2 De heer Berghuis vindt dat vanwege de centrale ligging van het dorp Leens de ambulancepost niet moet worden verplaatst naar Wehe-den Hoorn vanwege de aanrijtijden. Om deze wens te effectueren dient hij het volgende amendement in:
Amendement 4
Naar aanleiding van programma 2, Veiligheid stellen wij het volgende amendement voor (pagina 12 van de begroting):
Onder het kopje "wat gaan we ervoor doen?" wordt toegevoegd:
- het college zet zich maximaal (gewijzigd in: voortvarend) in voor behoud van de ambulancepost te Leens.
Motivatie:
De ambulancepost te Leens staat zo nu en dan ter discussie, mede gelet op de 24-uurs
bezetting van de post. Om de aanrijtijden niet in gevaar te laten komen, is Leens. de beste locatie voor onze gemeente. De heer Wiertsema roept om te onderzoeken of eventueel met een andere gemeente kan worden overgegaan tot aanschaf van een warmtezoeker voor de brandweer omdat dit een middel kan zijn om levens te redden. De heer Van der Vis vraagt waarom in dit hoofdstuk de politie niet wordt genoemd. De heer Bakker is het eens met de strekking van het ingediende amendement. Op dit moment lopen gesprekken om de bestaande post te verbeteren danwel te zoeken naar een andere vestigingslocatie in het dorp Leens. De heer Berghuis wil amendement 4 handhaven omdat er in dit hoofdstuk niet over wordt gerept. De heer Fidom pleit voor een goed gebruik van de Nederlandse taal en vindt dat voor het woord ―maximaal‖ een ander woord moet worden gekozen. De voorzitter antwoordt dat wordt nagegaan wat de kosten zijn van een warmtezoeker en of het mogelijk is om dit binnen het budget aan te schaffen. De politie wordt niet door de gemeente bekostigd ofschoon ze wel een rol speelt bij het integraal veiligheidsbeleid. De heer Berghuis gaat mee met de wens van de heer Fidom om het woord maximaal te wijzigen in voorvarend. De voorzitter constateert dat amendement 4 met inachtneming van de voorgestelde wijziging zonder hoofdelijke stemming is aanvaard. Conclusie:
amendement 4 aanvaard
programma 3 De heer Halsema pleit er voor om de aanpak van de Singel en het ophogen van de til gelijktijdig aan te pakken. Hij vraagt opheldering rond de gang van zaken rond overblijvende abri’s. Wethouder Bakker heeft eens gesproken over een voorstel dat was goedgekeurd waarin werd gerept over abri’s die zouden verdwijnen maar hij kan zich hiervan niets herinneren. De heer Van der Zee merkt op dat het college in 2007 actief bezig gaat met de promotie van een rondweg om Mensingeweer. Er is door Dorpsbelangen Mensingeweer ingesproken tijdens de MER-procedure en zij bepleit een rondweg rond het dorp en hij is het hiermee eens. Gedeputeerde Staten neigt hier ook toe en hij is er benieuwd naar welke prioriteit dit heeft bij het college. Hij dringt er op aan om al het mogelijke te doen om een en ander te realiseren. Hoe staat het met het onderhoudsplan van de bruggen. Het onderhoud van openbaar groen moet worden verbeterd omdat dit nu onacceptabel is. De kwaliteit hiervan bijvoorbeeld bij het gemeentehuis is onder de maat en daarom vraagt hij wat hieraan wordt gedaan. De heer Bakker zegt dat in juli het GVVP kan worden vastgesteld. Hij is bereid om nog de
bevolking hierin te betrekken en er opiniërend over te spreken zodat de besluitvorming in september plaatsvindt. Dit wordt ingegeven door het feit dat dit sterk leeft in de dorpen. Er wordt naar gestreefd om de aanpak van de Singel en het ophogen van de til gelijktijdig te laten plaatsvinden zodat de overlast zo beperkt mogelijk is. Het onderhoudsplan voor de bruggen komt over drie weken aan de orde. De zaak rond de overblijvende abri’s is aan de orde geweest bij de besluitvorming over het aanleggen van plateaus om bussen beter toegankelijk te maken. Hij was verrast door de visie van de provincie om op plaatsen waar woningen in Mensingeweer het meeste overlast hebben van militair verkeer maatregelen te gaan treffen vooruitlopend op de MER-procedure. Het college vindt dat aan de verkeersoverlast in dit dorp wat moet worden gedaan. De heer Hiemstra vult aan dat hij er tegen is als blijkens de MER van de aanleg van de rondweg om milieuredenen moet worden afgezien om deze dan toch aan te leggen. De uitkomst van de MER moet wel degelijk worden meegenomen in de besluitvorming. De heer Van Dijk is het er mee eens dat het groenonderhoud kan worden verbeterd maar het is de vraag of dit ook moet. In november wordt gesproken met de raad over de BOR en dit kan hierbij worden betrokken. De heer Van der Zee vindt dat de aanblik van het openbaar groen zowel bij het gemeentehuis als in dorpen voor verbetering vatbaar is. Er kan een beroep worden gedaan op Ability om hieraan wat te doen. De heer Wiertsema merkt op dat het GVVP in januari 2006 aan de orde is geweest in de raad. Er wordt gesteld om hierover in juli 2007 een besluit te nemen en nu stelt de wethouder dat hij de inwoners erbij wil betrekken zodat dit in september gaat plaatsvinden. Hij wil vasthouden aan de maand juli 2007 omdat er nog zeven maanden gelegenheid voor is om de inwoners hierbij te betrekken. De heer Gesink merkt op dat de zaak rond de verkeerssituatie in Mensingeweer vanavond aan de orde is tijdens een hoorzitting. De heer Bakker legt uit op de hoorzitting wordt gesproken over het aanpakken van de overlast vooruitlopend op de realisatie van de rondweg. Het GVVP wordt vanwege de personele bezetting naar een later tijdstip verschoven met het oog op de voortgang van andere plannen zoals het Masterplan Pieterburen. De PvdA vraagt om dit met de bevolking te bespreken en hij is bereid hieraan tegemoet te komen. De heer Wiertsema vindt een verschuiving niet nodig omdat er al een conceptplan ligt. De heer Bakker merkt op dat er wel een conceptplan is maar hierin is de gevoerde discussie over 60 en 80 kilometerwegen niet verwerkt. Daardoor moet de zaak weer tegen het licht worden gehouden. De heer Halsema merkt op dat men vóór de verkiezingen dit plan niet meer in de raad wou brengen. De voorzitter wijst er op dat enerzijds door de raad wordt gevraagd om te letten op de verkeersveiligheid en anderzijds keurt de raad een nota af waarin wordt voorgesteld om de snelheid te verlagen. Dit impliceert dat het proces opnieuw moet worden opgestart en dat er
met de bevolking over moet worden gesproken. Spreekster constateert vervolgens dat de raad instemt met de procedure rond de GVVP zoals die is voorgesteld door de heer Bakker.
programma 4 De heer Fidom presenteert een amendement welke als volgt luidt:
Amendement 5
Doelstelling 1 van programma 4, 'zorgen voor een goed ondernemers klimaat’, is van groot belang voor De Marne. Het college denkt blijkens de tekst vooral aan het MKB. Dit doet onvoldoende recht aan de economische kansen en mogelijkheden van De Marne.
GroenLinks stelt voor twee punten toe te voegen. Het eerste bij hoe kunnen we deze doelstelling bereiken: 'Stimuleren van kleine bedrijven aan huis en van het via internet (regelmatig) thuis voor een baas werken'. Het tweede bij wat gaan we ervoor doen: 'In kaart brengen van eenmansbedrijfjes en telewerkers en inventariseren wat hun wensen zijn'.
De heer De Vries merkt op dat op dit beleidsterrein behoorlijke investeringen plaatsvinden: Masterplan Pieterburen en haven Lauwersoog. De doelstelling is om meer toeristen te trekken waardoor de werkgelegenheid kan worden bevorderd. Dit kan worden gestimuleerd door het aanleggen van goede fiets-routes en daarom zou hij graag zien dat de (fiets)route tussen Leens en Ulrum langs het Hunsingokanaal wordt verbeterd. Hij vraagt of een lijst kan worden gepresenteerd met daarop een overzicht van nog gewenste investeringen op dit vlak. De heer Van der Zee lijkt het een goede zaak dat het aantal bedrijven in vergelijking met 2005 en 2006 met 10 toeneemt. Hij vraagt zich af of dit wel lukt en daarom is hij benieuwd welke initiatieven het college onderneemt om dit te bereiken. Vorig jaar is een motie aanvaard om hier een biodieselfabriek te krijgen. Wat heeft het college gedaan om deze fabriek hier te krijgen. Verder vindt hij dat voor economische zaken meer moet worden gehaald uit het Waddenfonds want hier ligt een te sterke nadruk op de natuur. De heer Halsema merkt op dat hetgeen wordt gesteld in het volgende amendement eerder al eens is toegezegd:
Amendement 6
Doelstelling 3 "het realiseren van groei in de toeristische sector”, onder het kopje "wat gaan wij er voor doen?" wordt toegevoegd:
"- in het voorjaar van 2007 over te gaan tot de plaatsing van een tiental zitbankjes met afvalbakken langs de fietsroutes".
Dekking kan plaatsvinden door € 12.000,-- te gebruiken van de post oud papier in programma 9.
Deze post zal gezien de huidige oud papier prijzen zeer waarschijnlijk niet gebruikt worden in 2007.
Motivatie:
Onze gemeente leent zich uitstekend voor fietstoerisme. De gemeente De Marne heeft veel fietspaden, waar veel toeristen, maar ook eigen inwoners gebruik van maken. Op de verschillende fietsroutes zijn in verhouding, maar weinig plaatsen, waar men even kan rusten en genieten van het landschap, ondanks het feit dat de gemeente toerisme en recreatie hoog in het vaandel heeft staan.
Verder zou hij graag zien dat het trekpad tussen Leens en Ulrum in de toekomst zou worden gemaaid en geëgaliseerd zodat er op een goede wijze gebruik van gemaakt kan worden.
De heer Van Dijk antwoordt dat de realisatie van het bedrijventerrein bij Ulrum de aandacht heeft (n.a.v. eerdere opmerking PvdA). Om hieraan een grotere uitstraling en om aan te geven dat het er komt voor de hele gemeente is besloten om het de naam ―Bedrijvenpark De Marne‖ te geven. Een delegatie van ondernemers uit de gemeente zal de promotiedagen voor het bedrijfsleven bezoeken om zich daar te profileren. De heer Halsema vraagt of men zich hiervoor heeft ingeschreven want in de krant stond dat deze vol was. De heer Van Dijk merkt op men er geen stand gaat innemen maar dat een delegatie daar een verkennend bezoek brengt. Met individuele bedrijven zijn er veel contacten met het oogmerk hen te bewegen om zich hier te vestigen. De realiteit gebied te zeggen dat De Marne in dezen beperkte mogelijkheden heeft. Onlangs is een informatiemarkt gehouden voor startende ondernemers. Het bedrijf dat een biodieselfabriek wilde starten is afgehaakt vanwege
problemen van het bulktransport hiervandaan. Op het vlak van biomassa zijn meer mogelijkheden voorhanden. Hij zal komen met een inventarisatielijst voor de toeristische zaken die naar het oordeel van het college nog aangepakt moeten worden. Als op cruciale plekken zitbanken ontbreken dan zal daaraan wat worden gedaan. De heer Bakker antwoordt dat bij het doen van investeringen voor fietspaden de prioriteit wordt gelegd bij het aspect verkeersveiligheid. Er leven nog een aantal wensen met betrekking tot fietspaden en de prioriteit ligt bij het tracé Eenrum – Baflo. Het gaat hier om een schoolroute waar al eens een dodelijk ongeval heeft plaatsgevonden. Ook de route Warfhuizen – Wehe-den Hoorn is nog in beeld. De heer Halsema merkt op dat er op is aangedrongen om het tracé Leens - Ulrum goed te onderhouden. De heer Van Dijk zegt dat de mogelijkheden zullen worden bekeken om het pad te maaien en te egaliseren. Omdat het gaat om een behoorlijke lengte zal hiermee toch vrij veel geld zijn gemoeid. De heer Van der Heide zal bij de behandeling van de Kadernota terugkomen op het tracé tussen Leens en Ulrum. Hetgeen wordt gevraagd door de heer Halsema is al eens toegezegd en daarom dringt hij er op aan om hieraan uitvoering te geven. Het gaat in dit verband over aanleg van een recreatief pad waarbij het aspect verkeersveiligheid niet speelt. De heer Van Dijk antwoordt dat het pad de aandacht heeft maar het wordt ook door landbouwverkeer gebruikt waardoor er soms diepe sporen ontstaan. Het is nauwelijks mogelijk dat gemeentewerken hierin kan voorzien en dit probleem zou eigenlijk samen met de gebruikers moeten worden aangepakt.. De heer Van der Heide denkt dat de heer Van Dijk gelijk heeft en dat het gewenst is om in dezen afspraken te maken met de betrokken landeigenaren. De heer Van Dijk legt uit dat er zeker 10 bedrijven bij zullen komen want iedereen die zich bij de Kamer van Koophandel inschrijft wordt aangemerkt als bedrijf. Vorige week heeft hij ergens gelezen dat er in deze gemeente 15 bedrijven waren opgericht. Ook eenmansbedrijven scheppen werkgelegenheid. De voorzitter antwoordt dat de gelden uit Waddenfonds zijn bestemd voor economische projecten die zijn gekoppeld aan natuur en landschap of met de Waddenzee als zodanig. De heer Van der Zee merkt op dat er zijns inziens voor meer doeleinden geldt uit dit fonds moet kunnen worden gehaald. De voorzitter wijst er dat de door haar gestelde criteria als zodanig zijn bepaald door de minister en zuiver economische projecten behoudens energie gerelateerde hebben weinig slaagkans. Na enige discussie constateert de voorzitter dat de amendement 5 unaniem door de raad wordt aanvaard. De heer Smook vraagt opheldering over de financiële dekking van amendement 6.
De heer Van Dijk antwoordt dat amendement 6 wat hem betreft in financieel opzicht niet op problemen stuit zodat bankjes zo veel als nodig geplaatst kunnen worden. De voorzitter constateert dat amendement 6 zonder hoofdelijke stemming wordt aanvaard.
Conclusie: amendement 5: aanvaard amendement 6: aanvaard programma 5
Mevrouw Vogel is bezorgd over het alcoholgebruik door jongeren. Uit onderzoeken blijkt dat men er op steeds jongere leeftijd mee begint en er steeds meer wordt geconsumeerd. Het is nodig om hier actief zowel preventief als handhavend aandacht aan te schenken. Het lijkt haar goed om voorlichting te geven aan de hoogste groepen van basisscholen en dan ook de ouders uit te nodigen. De heer Berghuis stemt op hoofdlijnen in met het voorgestelde beleid. Wanneer komt de jeugdsoos in Zoutkamp klaar en wat is de oorzaak dat deze nog niet klaar is. De voortgang van de realisatie van een jeugdsoos in Eenrum verdient te aandacht. In 2007 kan deze nog in aanmerking komen voor een provinciale subsidie en daarom wordt er op aangedrongen om hiermee rekening te houden en tijdig met een voorstel te komen. Ook wordt aandacht gevraagd voor de vorming van een jeugdplatform en daarom wordt het volgende amendement ingediend:
Amendement 7
Op pagina 22 onder het kopje "wat gaan wij ervoor doen" wordt toegevoegd:
" - het college komt in 2007 met een voorstel aan de raad voor de oprichting van een jeugdplatform in de gemeente De Marne".
Motivatie:
Voor diverse groeperingen zijn er binnen de gemeente platforms of belangenverenigingen.
Voor de groep jeugd is een dergelijke overlegorgaan of platform niet aanwezig. Mede gezien de vele zaken die op jeugdgebied worden uitgevoerd, lijkt het ons zinvol om een platform op te richten voor de jeugd. Hierbij zou men kunnen denken aan vertegenwoordigers van de besturen van de jeugdsozen in de diverse plaatsen. De heer Limberger vindt dat er wel een jeugdraad moet komen zodat goed met hen kan worden gecommuniceerd. Het instellen van een overkoepelend orgaan voor alle jeugdsozen is belangrijk. De heer Van der Vis gaat akkoord met het amendement 7. Hoe kan het dat deze gemeente niet is betrokken bij de vorming van een spijbelopvang in Winsum. Dit leek hem wel gewenst en hoe gaat het college om met de gegeven situatie. De heer Fidom steunt amendement 7. Hiertoe is voldoende talent aanwezig en hij wijst hierbij op de groepen zoals die in Ulrum en Leensweb. De heer Van Dijk merkt op dat de keuze van een locatie voor een jeugdsoos in Eenrum op problemen stuit. De planprocedure en financiering zijn nog niet rond maar desondanks zal er een moeten komen. De subsidieregeling van de provincie die er op dit punt is loopt tot april 2007. Het gaat dan om een multifunctionele accommodatie en hij weet niet zeker of aan dat criterium wordt voldaan maar dat zal worden bekeken. Als dreigt dat subsidie wordt misgelopen dan zal de realisatie naar voren worden gehaald. Over de realisatie van een hangplek in Kruisweg is drie jaar gesproken met de jeugd, omwonenden en de dorpsvereniging en uiteindelijk is het gelukt dat er een plek kwam waar kon worden gestaan. Het is gebleken dat deze voorziet in een behoefte en volgens hem is men er tevreden over. In Zoutkamp gaat het om een zaak die de jeugd zelf moet regelen in de vorm van zelfwerkzaamheid. Soms lopen zaken niet zoals je graag wilt hetgeen ook komt door het feit dat hun mogelijkheden beperkt zijn ondanks dat men van goeden wil is. Hij verwacht dat een en ander binnen afzienbare tijd gereedkomt. Er staat een notitie jeugdbeleid op stapel waarin ook wordt ingegaan op het instellen van een overkoepelend orgaan voor jeugdsozen. In de genoemde notitie zal op de vorming van een jeugdraad worden teruggekomen en dan kan ook worden nagegaan of er voldoende animo voor is. Een bijkomstigheid is nog dat de betreffende groep jeugd een vlot verloop kent men is maar een beperkt aantal jaren actief (vanaf 15 tot ongeveer 20 jaar). Het alcoholgebruik onder jongeren baart grote zorgen en dit heeft aandacht nodig. Bij een bezoek aan de jeugdsoos van Ulrum werd geconstateerd dat daar alcoholische dranken werden geconsumeerd door 14-, 15-, 16-jarigen en dat geldt ook voor gebruik van softdrugs. De voorzitter merkt op dat in de wereld de Nederlandse jeugd het hoogste alcoholgebruik te zien geeft. De provincie Groningen staat voor Nederland en in die provincie NoordGroningen. Het is dus een groot probleem en bij het gezondheidsbeleid wordt hierop teruggekomen. Mevrouw Van den Broek verklaart dat enige jaren geleden door haar is gesuggereerd om door de GGZ de risico’s hiervan onder de aandacht te brengen op scholen. Indertijd werd deze suggestie vanwege de kosten terzijde gelegd. Ze vraagt hiervoor nogmaals aandacht. De voorzitter antwoordt dat wordt getracht met het beschikbare budget wat te gaan doen en daarbij de ouders erbij betrekken.
De heer Berghuis trekt vanwege de reactie van de heer Van Dijk amendement 7 weer in zodat het niet in stemming behoeft te worden gebracht. De heer Bakker antwoordt dat vanwege de leerplicht is afgesproken in Regioraadverband dat geen kinderen van scholen worden verwijderd zonder dat daar naar wordt omgekeken zodat ze toch onderwijs krijgen. Door de scholen voor voortgezet is afgesproken dat in Winsum een voorziening zou komen. In het voortraject is deze gemeente hierbij betrokken geweest en in het vervolgtraject is de leerplichtambtenaar. De heer Limberger merkt op dat in de praktijk caféhouders niet zijn opgewassen tegen alcoholgebruik van 14-, 15- en 16-jarigen. Er dient hierover gesproken te worden met beheerders van dorpshuizen. In Pieterburen en Westernieland is hier veel vraag naar en volgens hem ook in de andere dorpen. De heer Van Dijk vindt dat in dorpshuizen de beheerders belast zijn met het toezicht. Als er signalen zijn dat het daar niet goed loopt dan moet worden ingegrepen. Voor jeugdsozen speelt het probleem dat jeugdigen toezicht moeten uitoefenen op het gedrag van leeftijdgenoten. De voorzitter vraagt of de heer Limberger denkt dat het beter is dat de jeugd naar dorpshuizen gaat in plaats van naar jeugdsozen. Als dat zo is dan is het de vraag waarvoor jeugdsozen nog nodig zijn. De heer Limberger antwoordt dat de wat oudere jeugd naar jeugdsozen zou kunnen gaan en de wat jongere naar dorpshuizen. Over deze aangelegenheid heeft hij goede suggesties welke hij zal aanreiken. Conclusie:
amendement 7 ingetrokken
De voorzitter schorst de vergadering.
Na heropening wordt aan de orde gesteld:
programma 6 De heer De Vries vindt dat er aandacht voor het wel en wee van de sport moet komen. Het wordt steeds moeilijker om vrijwilligers te vinden die bestuurs-functies willen vervullen. Kan de gemeente dit hierin een stimulerende rol spelen en fungeren als bruggenbouwer of regisseur zodat sportverenigingen levensvatbaar blijven. Cultuur en kunst omvat een breed scala aan activiteiten en uitingen. Ze binden mensen in veel opzichten samen en talenten worden er door ontwikkelen. Het kan voor de jeugd een belangrijke rol spelen om zich verder te ontwikkelen. De gemeente kan ook een stimulerende en faciliterende rol spelen om dit te bevorderen. Dat wil niet zeggen dat de gemeente het financieel moet onderhouden. Er kunnen contacten worden ontwikkeld tussen locale kunstenaars en burgers. Cultuur kan worden ingebracht in het onderwijs.
De heer Berghuis is het volledig eens met de heer De Vries. Er moet goed worden geregeld dat de gemeente eigenaar van kunst is en volledig zeggenschap moet hebben over wat door haar is aangekocht. De heer Fidom vindt dat sport erg belangrijk is maar die rol moet niet worden overdreven. De betekenis die de sport heeft voor het lichaam heeft de kunst voor de geest. Hij dient het volgende amendement in:
Amendement 8
In de toelichting bij programma 6 (over sport, kunst en cultuur) staat dat kunst iets is om van te genieten. Deze omschrijving is te beperkt: kunst kan veel meer zijn. De Italiaanse auteur Alberto Moravia schreef ooit: 'Kunst is voor de maatschappij wat dromen is voor het individu'. Iedereen weet dat dromen niet altijd prettig zijn en desondanks toch belangrijk kunnen zijn. Zo is het ook met kunst GroenLinks stelt voor de woorden 'te genieten' in de inleiding van dit programma te schrappen en te vervangen door 'zich bezig te houden met’ . De heer Smook had liever gehad als de inhoud van dit amendement naar voren was gebracht bij de tekstuele behandeling. De heer Fidom merkt op dat dit wel is gebeurt maar helaas is hieraan geen gevolg gegeven. De heer Smook steunt vervolgens het amendement. De heer Hiemstra is het eens met hetgeen is gesteld. Over de inhoud van het amendement heeft hij geen oordeel. De voorzitter constateert dat de raad zonder hoofdelijke stemming akkoord gaat met het amendement. Conclusie:
amendement 8 aanvaard
programma 7 De heer Gesink vindt het belangrijk is dat iedereen van te voren weet of hij al of niet in aanmerking komt voor financiële ondersteuning of kwijtschelding. Veel mensen weten dit niet en de strekking van de volgende motie heeft ten doel dit te verbeteren:
Motie 3
De raad van de gemeente De Marne, in vergadering bijeen d.d. 31 oktober 2006
gehoord de beraadslagingen,
constaterende dat:
het voor bepaalde mensen in onze samenleving een bepaalde schroom is om naar het zorgloket toe te gaan en daar vragen naar mogelijkheden voor financiële ondersteuning en/of kwijtschelding van gemeentelijke belastingen.
Overwegende dat:
niet elke bijstandsgerechtigde, naar het zorgloket gaat om te informeren naar zijn rechten.
Als eerst via een internetprogramma, zoals "Bereken je Recht", een overzicht wordt verkregen naar mogelijkheden van vergoedingen en/of kwijtscheldingen, kan men gericht naar het zorgloket en is drempel hopelijk minder hoog.
Verzoekt het college:
om op korte termijn onderzoek te doen, of het mogelijk is om een website op te zetten, waarop de cliënt op een eenvoudige, snelle en anonieme wijze via een inkomentoets te weten kan komen, welke ondersteuning hij van de gemeente kan verwachten.
Als voorbeeld hiervan kan dienen de website: www.intelscreen.nl/minima. die gebruik maakt van het internetprogramma "Bereken je Recht" en de raad van het resultaat van het onderzoek op de hoogte brengen in maart 2007.
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Fidom vindt dat een gedeelte van de tekst van dit programma onzorgvuldig is geformuleerd en het volgende amendement beoogt hierin te voorzien:
Amendement 9
Doelstelling I van programma 7 (sociale zaken en werk) is onzorgvuldig geformuleerd. Impliciet staat er dat bij standsgerechtigden passief zijn en niet in hun eigen bestaan kunnen voorzien. Bovendien: zelfs voor bijstandsgerechtigden voor wie dit wel geldt is dit slechts een deel van de problematiek. Een ander deel is dit: Sociale Diensten zijn geprogrammeerd op het ontmoedigen van eigen initiatief zodra dat niet binnen de stramienen van de Diensten valt. GroenLinks stelt daarom een genuanceerde versie voor van de doelstellingstekst: 'Het activeren van die bijstands-gerechtigden, die kansen hebben op werk en ze onvoldoende benutten, en het ondersteunen van zinvolle eigen initiatieven van bijstandsgerechtigden, opdat zoveel mogelijk burgers in De Marne in hun eigen bestaan kunnen voorzien'. Deze formulering past tevens beter bij de antwoorden op hoe kunnen we dit bereiken en wat gaan we ervoor doen. De heer Van der Vis is benieuwd naar de resultaten van het reïntegratieproject Work First. Er is een fors overschot op het werkdeel van de WWB en een groot tekort op het inkomstendeel. Er moet meer gedaan worden met het werkdeel omdat dit van grote invloed is op het inkomstendeel van de WWB. De bijdrage die op het werkdeel wordt ontvangen moet maximaal worden benut want een eventueel overschot hierop moet weer worden ingeleverd. De heer Gesink merkt op dat het bedrag dat voor Ability wordt uitgetrokken niet goed kan worden geplaatst binnen het geheel van de tekst. De heer Smook vraagt met betrekking tot motie 3 of de bereikbaarheid van internet door gebruik te maken van een computer goed geregeld is. Wellicht kan men hiervoor terecht in bijvoorbeeld gemeentehuis en/of bibliotheek. Mevrouw Vogel is het eens met de heer Van der Vis inzake de WWB. De heer Van Dijk antwoordt dat de rijksbijdrage WWB is opgebouwd uit twee componenten te weten een werkdeel en een inkomstendeel. Er moet een forse inzet worden geleverd om mensen uit de bijstand te krijgen omdat hierop een tekort is. Er worden reïntegratiebedrijven en extra consulenten ingeschakeld om gewenste effect te bereiken. Er mag tussen de componenten (inkomsten- en werkdeel) volgens de regelgeving niet worden geschoven. In deze omgeving is het problematisch om mensen aan werk te helpen en ook om ze op zinvolle wijze bezig te houden zodat recht wordt gedaan aan de opleiding en capaciteiten die men heeft. Er zijn twee extra consulenten ingeschakeld maar feit is dat de mogelijkheden beperkt zijn. Als hier meer werkgelegenheid en activiteiten waren dan konden meer mensen worden geplaatst. Over de deze zaak zal een verslag worden gepresenteerd. Het aantal mensen dat in de bijstand zit vertoont een dalende tendens maar hij weet niet of zich dit doorzet maar er zal wel een financieel tekort op zijn. Voor volgend jaar moet een extra inzet worden geleverd omdat de gemeente wordt geconfronteerd met een extra opgelegde korting van het rijk. Het is onrechtvaardig dat terwijl het macrobudget terugloopt men in het noorden vier keer zoveel wordt gekort als elders en het is moeilijk om dit probleem op te lossen. De WWB verplicht gemeenten om alle bijstandsgerechtigden te activeren om te gaan werken en daarin wordt geen verdere ruimte geboden behoudens voor 57+-ers. Er mag dus geen extra inzet worden
geleverd voor de categorie mensen die kans maken om werk te krijgen. Op zichzelf genomen heeft hij op onderdelen wel sympathie voor amendement 9 maar vanwege het gestelde in de wet moet hij hem ontraden. Hij heeft kennisgenomen van de internetsite waarvan in motie 3 gewag wordt gemaakt en vindt dit een goed idee. Hij zal de zaak nader onderzoeken mede met het oog op de kosten die hiermee zijn gemoeid en of er in dezen nog meer mogelijkheden zijn. De heer Fidom legt uit dat zijn amendement voortvloeit uit de ervaringen die in dezen zijn opgedaan en die afkomstig zijn van cliënten. Je kan een groep mensen gaan activeren aan het werk te gaan maar door het aanbrengen van nuanceringen kan aan de bezwaren hiertegen tegemoet worden gekomen. Mevrouw Van den Broek vindt amendement 9 bijzonder sympathiek en is geneigd deze te steunen. Met betrekking tot hetgeen de wethouder stelde heeft hij gelijk en daarom steunt zij dit amendement niet. Mevrouw Vogel en de heren Berghuis en Van der Vis steunen de wethouder in zijn overwegingen. De heer Fidom besluit tot het intrekken van amendement 9 zodat deze niet in stemming wordt gebracht omdat is gebleken dat het aanbrengen van nuanceringen de zaak bijzonder ingewikkeld gaat maken. Mevrouw Van den Broek merkt met betrekking tot motie 3 op dat mensen wel de beschikking moeten hebben over een computer met internetaansluiting om van deze faciliteit gebruik te kunnen maken. Over zaken als deze bestaat veel onbekendheid hetgeen ook al bleek bij het project Kop d’r Veur inzake het minimabeleid. Zij wacht liever met steunverlening aan motie 3 tot het minimabeleid is geëvalueerd en dringt er op aan bij het CDA om dan de motie in te dienen. De dames Vogel en de heren Fidom en Van der Vis steunen motie 3. Mevrouw Van der Broek sluit zich hierbij bij nader inzien aan. De voorzitter constateert dat motie 3 met algemene stemmen is aanvaard. De heer Gesink zou het juist vinden als Ability voorkwam in begroting omdat de indruk kan ontstaan dat men er alleen in voorkomt als het er slecht gaat en niet wanneer de zaken goed lopen. De voorzitter concludeert hieruit dat er volgend jaar meer aandacht moet zijn voor Ability. Conclusie: motie 3: aanvaard amendement 9: ingetrokken
programma 8 De heer Van der Zee merkt op dat de kosten voor noodopvang van uitgeprocedeerde
asielzoekers vallen onder de WMO. Gaat De Marne, evenals Winsum en Appingedam, de gemaakte kosten van noodopvang verhalen bij het rijk. Hij pleit er voor om het werkgedeelte van WWB in te zetten voor de WMO. De heer Van Gelder vindt dat de besteding van de kosten voor uitgeprocedeerde asielzoekers inzichtelijk moeten zijn en dient daarom het volgende amendement in: Amendement 10
De posten 2.122 en 2.123 van de productenraming laten zien dat de gemeente geld uitgeeft aan 'Asielzoekers' en 'Uitgeprocedeerde asielzoekers'. In programma 8, waaronder deze posten vallen, blijkt niet waaraan dit geld besteed wordt. GroenLinks stelt voor deze omissie goed te maken door een punt toe te voegen aan programma 8, doelstelling 1, bij wat gaan we ervoor doen, en wel als volgt: 'Zolang als dat nodig is opvangen van mensen in nood, zoals met name asielzoekers en vluchtelingen'. Spreker vindt dat de aspecten maatschappelijke samenhang en leefbaarheid te weinig aandacht krijgen in de begroting zodat de indruk ontstaat dat de WMO zich alleen richt op het onderdeel zorg. Daarom dient hij het volgende amendement in: Amendement 11
Het eerste prestatieveld van de WMO ('maatschappelijke samenhang en leefbaarheid') krijgt in deze begroting te weinig aandacht. Het is logisch dat in eerste instantie de nadruk ligt op het zorgvuldig omgaan met de regelingen voor die mensen die afhankelijk zijn van zorg. Met de instelling van het Zorgloket laat deze gemeente zien daarin voorop te willen lopen. Het is een stuk lastiger om grip te krijgen op het bevorderen van 'maatschappelijke samenhang en leefbaarheid'. Maar gezien het feit dat wij in een unieke gemeente wonen met 21 kleine kernen, waarin vergeleken met andere gemeenten (nog) veel maatschappelijke samenhang bestaat, is het belangrijk om die rijkdom expliciet te onderkennen en ook in het ondersteunen van die samenhang voorop te lopen. GroenLinks stelt daarom voor om aan programma 8 toe te voegen, bij onder doelstelling 4, onder hoe kunnen we dit bereiken: 'Het actief onderzoeken welke rol verenigingen voor dorpsbelangen en dorpshuizen kunnen vervullen ten aanzien van prestatieveld 1 van de WMO, met name in de kleinere kernen; en hierbij het Sociaal Structuurplan 2003-2015 als startpunt te nemen voor beleidsontwikkeling'. Mevrouw Vogel vindt dat De Marne wat betreft de invoering van de WMO voorop loopt. Voorbeelden daarvan zijn de inzet van de flexbus en de totstandkoming van het Zorgloket. Het is belangrijk dat in dit geheel maatschappelijke organisaties een belangrijke rol blijven spelen. De heer Van Dijk antwoordt dat daar waar het mogelijk is mensen die in de noodopvang zitten worden ingezet voor WMO-activiteiten. Op verantwoorde wijze moet er naar gestreefd worden hen in te zetten voor zorgtaken.
De heer Van der Zee wijst er op dat onder de WMO ook zaken vallen als: sport, bibliotheek enzovoorts. De heer Van Dijk bevestigt dat de WMO een bredere reikwijdte heeft dan de WVG en dat hieronder ook de leefbaarheid valt. De rol van dorpshuizen en dorpsverenigingen binnen het kader van de WMO is al vaker aan de orde geweest en ze zijn ook betrokken geweest bij de planvorming. Volgens hem is daarom amendement 11 overbodig. Bewust is er voor gekozen om de procedure te volgen zoals deze is ingezet en als eerste de WVG-taken in te voeren en andere taken / voorzieningen niet naar voren te halen. Het gaat binnen dit geheel niet alleen om dorpshuizen en dorpsverenigingen maar om veel meer instellingen. Het is eerst zaak om de huishoudelijke verzorging goed in te voeren en vanwege de brede werkingssfeer van de WMO zullen de andere zaken nog aan bod komen. Zo lang als nodig zal noodopvang van asielzoekers en vluchtelingen moeten plaatsvinden. Hiervoor is geld gereserveerd in de begroting zodat ervan uit gegaan kan worden dat de gemeente op dit terrein haar verantwoordelijkheid neemt. De heer Van Gelder vindt dat het helderder is om zoiets op te nemen in de tekst. Ook op dat aspect kan De Marne voorop lopen en zij kan daarin ook initiatieven nemen. Het is voor dorpshuizen en dorpsbelangen moeilijk om zelf met suggesties te komen en daarom is het beter dat de gemeente komt met een invulling van dit onderdeel van de WMO. Hierin voorziet amendement 11. De heer Van Dijk acht dorpsbelangen en dorpshuizen goed in staat om zelf met ideeën te komen. Na een gehouden inspraakronde is het concept beleidsplan momenteel in bewerking waarna het in november in de raad komt. Het is niet zinvol om hier nu over te discussiëren en bovendien heeft het voor de begroting weinig meerwaarde. De heer Gesink merkt op dat in de begroting niet tot uiting komt dat er voor (uitgeprocedeerde) asielzoekers een afbouw plaatsvindt. Ook is toegezegd dat kosten die verband houden met de opvang van asielzoekers zouden worden gesplitst. De heer Berghuis vindt dat het tekstgedeelte ―opvangen van mensen in nood‖ een veel te ruime interpretatie geeft van dat wat wordt bedoeld. Mevrouw Vogel is het in dezen met de heer Berghuis eens. De heer Van Gelder trekt amendement 10 in zodat deze niet in stemming wordt gebracht. Hij beveelt aan om prestatieveld 1 van de WMO nadrukkelijk te noemen. De heer Berghuis denkt dat het noemen hiervan nauwelijks toegevoegde waarde heeft. De voorzitter constateert na enige discussie dat amendement 10 zonder hoofdelijke stemming wordt aanvaard en dat amendement 11 wordt ingetrokken door de indiener. Spreekster deelt nog mee dat De Marne zich probeert aan te sluiten bij de actie van andere gemeenten om geld te verhalen bij rijk wegens noodopvang van asielzoekers. Conclusie: amendement 10: ingetrokken amendement 11: ingetrokken
programma 9
De heer Fidom pleit er voor om het gebruik van biobrandstof en/of aardgas voor het gemeentelijk wagenpark te onderzoeken en dient daarom het volgende amendement in:
Amendement 12
Bij doelstelling 2 van programma 9, meldt punt 10 bij hoe kunnen we dit bereiken dat biobrandstof voor gemeentelijke wagens wellicht een optie is. GroenLinks stelt voor de tekst bij dit punt als volgt uit te breiden: 'Onderzoeken of het mogelijk is om het gemeentelijk wagenpark te laten overschakelen op aardgas en/of biobrandstof'.
Aardgas is schoner en gemakkelijker aan te leveren dan biobrandstof, terwijl de Nederlandse landbouwarealen voor het aanleveren van biobrandstof bij succes op korte termijn al ontoereikend zullen zijn, met alle problemen van dien. Kiezen voor aardgas is kiezen voor het milieu, voor lage kosten én voor gemak.
De heer Van der Vis merkt op dat vorig jaar inzake het gebruik van biodiesel door hem vragen zijn gesteld waarop tot op heden geen antwoord is ontvangen. Hoe is de stand van zaken inzake overleg en aanpak van overmatige verlichting op het defensieterrein en met provinciale waterstaat langs wegen van de provincie. Er zou bekeken worden of op fabrieksterreinen en boerenerven de lichtvervuiling kon worden verminderd. De heer Smook lijkt de realisatie van amendement 12 niet erg praktisch toe omdat er weinig tankstations voor aardgas in de buurt zijn. De heer Fidom legt uit dat de situatie zodanig is dat een en ander goed haalbaar is. Spreker dient vervolgens over tot het indienen van een motie inzake plaatsing zonnepanelen op het gemeentehuis:
Motie 5 (nummer 4 bestaat niet) naar aanleiding van de bespreking van de begroting voor 2007, programma 9.
De raad van de gemeente De Marne, in vergadering bijeen op 31 oktober 2006,
gehoord de beraadslaging, constaterend dat bij de bespreking van de begroting voor 2006, op 1 november 2005,
door GroenLinks is geopperd dat plaatsing van zonnepanelen op het middendak van het gemeentehuis in Leens een positief signaal is aan de burgers om zelf ook (meer) op het milieu te letten,
dat GroenLinks bij die gelegenheid op basis van een offerte heeft getoond dat de investering zichzelf terugverdient,
dat de raad naderhand heeft besloten om onderzoek te doen naar de mogelijkheden,
overwegende dat aan de uitvoering van dit besluit door het college desondanks geen prioriteit wordt gegeven,
nodigt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Marne uit alsnog en op korte termijn werk te maken van een onderzoek naar de mogelijkheden van het plaatsen van zonnepanelen op het gemeentehuis en die, mocht het onderzoek een positief resultaat hebben, onverwijld te doen plaatsen
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Hiemstra vindt het instellen van een onderzoek naar het gebruik aardgas of biobrandstof voor het gemeentelijk wagenpark zinvol en zegt toe dit te zullen doen. Het college is nog bezig met het onderzoek naar plaatsingsmogelijkheden van zonnepanelen op het gemeentehuis. De haalbaarheid hiervan valt tegen. Nadere informatie zal hierover nog worden verstrekt. Bij aanschaf van lantaarnpalen door de gemeente wordt rekening gehouden met het aspect van de lichtvervuiling. Het is lastig om op grond van regelgeving lichtreclame van bedrijven tegen te gaan. De verlichting op boorlocaties van de NAM is wettelijk voorgeschreven. Defensie heeft meegedeeld dat het gebruik van verlichting met 45 % is gereduceerd maar het effect ervan valt nauwelijks waar te nemen zodat men is uitgenodigd op dit punt nog meer te gaan doen. Hij roept de VVD-fractie op om lid te worden van de organisatie Vrienden van de Nacht aangezien deze fractie bij een vorige stemming hierop tegen was. De heer Van der Vis is wel bereid om lichtvervuiling tegen te gaan maar dat betekent niet dat zijn fractie lid wil worden van de genoemde organisatie. De heer Fidom trekt na enige discussie amendement 12 in en is bereid om motie 5 aan te houden in afwachting van nadere informatie zoals door de heer Hiemstra is toegezegd. Conclusie: motie 5 (4 bestaat niet): aangehouden amendement 12: ingetrokken
programma 10
De heer Van der Zee zegt dat de proceduregang van de dorpsvisie Eenrum niet de schoonheidsprijs verdient. Er wordt door een bureau een stuk gepresenteerd dat noch door de raad noch het college wordt gesteund. De thans gevolgde procedure, die naar de wens van de PvdA is gevolgd, loopt kans te mislukken en daarom is hij er benieuwd naar hoe het college dit in de toekomst denkt op te lossen. Is de gemeente bereid om extra campingplaatsen toe te kennen aan campingboeren die graag willen uitbreiden omdat door de realisatie van het plan Leens-Oost een camping komt te vervallen. De heer Berghuis is niet gelukkig met het woord ―leefomgeving‖ en zou graag zien dat hiervoor in de toekomst een ander woord wordt gebruikt. De heer Hiemstra legt uit dat een nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening op stapel staat die ten doel heeft dat procedures sneller en eenvoudiger kunnen worden afgewikkeld. Er komt in plaats van een aantal vergunningen één nieuwe vergunning: de Omgevingsvergunning. Het is nog niet te zeggen hoeveel procedures kunnen worden ingekort en wanneer dit wordt ingevoerd. Hij is het niet met de heer Van der Zee eens inzake diens visie op de procedure dorpsvisie Eenrum want er is nadrukkelijk afgesproken dat de dorpsvisie van Eenrum een product zou zijn van het dorp Eenrum en niet van de raad of het college. De indruk wordt geschapen dat het college het niet met de inhoud ervan eens zou zijn maar dat klopt niet. Gedurende het hele traject heeft de raad en het college zich met de inhoud bemoeid. Er zou iets worden gepresenteerd waarvan het oordeel zou worden gevraagd van inwoners en vervolgens zou er een besluit over worden genomen door de raad. De procedure verloopt volgens hem op een correcte wijze. De heer Van der Zee vreest dat de discussies worden herhaald die de afgelopen twee jaar zijn gevoerd. De meeste inwoners zullen instemmen met de inhoud maar de kans zit er in dat een minderheid het er niet mee eens is en zal trachten hun visie alsnog in de visie door te drukken en worden uitgewerkt. De heer Hiemstra kan zich de gang van zaken zoals geschetst door de heer Van der Zee niet voorstellen. Want dan kan de procedure zich eindeloos voortslepen en dat is niet de bedoeling. Aan het slot van de rit moet het tot een visie komen die door alle partijen wordt gedragen. Vrijgevallen campingplaatsen kunnen aan anderen, die hiervoor in aanmerking willen komen, worden overgenomen.
programma 11
Hierop worden geen op- of aanmerkingen gemaakt.
paragrafen
De heer Smook heeft tijdens een schorsing geconstateerd dat de meerderheid van de raad vóór een stijging van de OZB is met 2,75 %. De vaststelling hiervan kan in december plaatsvinden zodat er voldoende tijd is om te komen met een goede onderbouwing. Als dat niet gebeurd dan zit de kans er in dat de raad er niet mee instemt. De heer De Vries maakt ten aanzien van acceptatie van de afvalstoffenheffing een voorbehoud. Het wachten is in dezen op een nieuwe voorstel van het college inzake de tariefsopbouw. Inzake de OZB is hij het eens met de heer Smook. De heer Berghuis zegt dat hij aan het begin van de vergadering zijn visie inzake de OZB al heeft kenbaar gemaakt. De heer Van der Zee zegt dat blijkens een notitie de lijkbezorgingrechten niet kostendekkend zijn. Na de behandeling daarvan kunnen ze worden vastgesteld. De vraag is waarom het tarief bijna 17 % daalt. De heer Van Dijk legt uit dat in de notitie de inkomsten en uitgaven op een rij zijn gezet. De kosten-dekkendheid was 41 %. Er wordt uitgegaan van reële bedragen en voor 2007 wordt verwacht dat er een verlaging inzit. De heer Gesink heeft begrepen bij de technische uitleg dat minder mensen zullen worden begraven en daardoor hoeven de tarieven niet gewijzigd te worden. De heer Van Dijk verwacht dat de inkomsten 17 % lager worden. Dat betekent dat de tarieven ongeveer op het huidige niveau blijven. Er wordt gestreefd naar een kostendekkendheid van 50 %. Als de raad niet bereid is te besluiten tot bepaalde inkomsten dan ontstaat er een financieel gat. De heer Wiertsema merkt op dat inzake de afvalstoffenheffing een raadsmeerderheid een andere kostenopbouw wenst (40-60). De heer Van Dijk antwoordt dat voor de afvalstoffenheffing wordt uitgegaan van een inkomst van € 1.372.000,-- en daar is de verdere berekening op gebaseerd. De volgende vergadering worden de tarieven vastgesteld en daarin kan nog geschoven worden maar de totale inkomst moet uiteindelijk uitkomen op het zojuist genoemde bedrag. Als de raad dat niet wil dan zal de raad moeten besluiten om dit totaalbedrag aan te passen. De bedragen moeten nu worden vastgesteld zoals ze zijn gepresenteerd anders heeft het geen zin om een begroting vast te stellen. De heer Wiertsema merkt op dat de raad de bevoegdheid heeft om de begroting te wijzigen. De heer Van Dijk vindt het een vreemde zaak dat wel een begroting wordt vastgesteld terwijl men al in het achterhoofd heeft om deze te wijzigen. De heer Smook vindt een stijgingspercentage van 2,75 % van de OZB niet reëel en daarom wordt door hem een voorbehoud gemaakt. De heer Van der Vis stelt dat de lastendruk wat stijgt maar in zijn totaliteit is er sprake van een daling. Al met al vindt hij dat de zaak onverkort moet worden geaccepteerd.
De voorzitter vindt dat een en ander een bevoegdheid van de raad is maar de systematiek in dezen moet wel duidelijk blijven. besluitvorming: Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de aanvaarde moties, amendementen en gedane toezeggingen, overeenkomstig het voorstel besloten. 5a. Afscheid raadslid. De voorzitter zegt dat de heer Fidom, na een raadslidmaatschap van bijna drie jaar, te kennen heeft gegeven dat hij zijn raadslidmaatschap wil beeindigen. Van hem zal zijn een ietwat zachte stem bijblijven maar hij liet heel nadrukkelijk een eigen geluid horen. De heer Fidom formuleerde duidelijk zijn mening maar daarbij zei hij geen woord te veel maar ook niet te weinig. In zaken als de WWB en de plaatsing van windmolens stelde hij zich kritisch op. Ook uitte hij waardering voor de werkzaamheden van het college en de ambtelijke organisatie. Op het punt van de werkgelegenheid wou hij de relatie met het toerisme en de recreatie verbeteren en op hun beurt pleitte hij voor een rechtstreekse relatie met natuur en landschap. Het landschap werd gezien als een economische factor waarin moet worden geïnvesteerd. Eenzelfde zocht hij ook voor kunst en cultuur maar de tijd ontbrak om dat verder uit te werken. Er is echter tot op heden nog nooit zoveel over kunst en cultuur gezegd als in deze raad. Spreekster denkt dat heel duidelijk door hem is aangegeven wat in De Marne de prioriteit moet krijgen. Spreekster dankt hem voor zijn inzet en voor de specifieke wijze waarop de heer Fidom zijn visie onder woorden bracht. Ze overhandigt hem de traditionele pen waarbij ze de hoop uitspreekt dat hij ooit nog eens terug mag keren in de raad. De heer Van der Heide vindt het jammer dat de heer Fidom vertrekt. Spreker heeft hem maar korte tijd meegemaakt in de raad maar hij genoot van zijn humor. Die humor kwam ook tot uiting bij het vernemen van de verkiezingsuitslag: Fidom stelde toen dat de kiezer een links college wenste. Spreker wijst er op dat de heer Fidom zich met hem zou inzetten voor het tot stand brengen van de nota kunst en cultuur die rol wordt wellicht overgenomen door de heer De Vries zoals eerder deze avond tot uiting kwam. In de stapel moties heeft hij nog een motie opgesteld aan het adres van de heer Fidom die als volgt luidt. “MOTIE
Naar aanleiding van afscheid Hans Fidom als raadslid Leens, d.d. 31 oktober 2006 De raad van de gemeente De Marne, in vergadering bijeen d.d 31 oktober 2006, De raad, gehoord de beraadslaging op 11 juli n.a.v. de vraag annex vakantiewens van de fractie Groenlinks (Hans Fidom) constaterende dat,
in het weekend van 17 tot 19 juni is een militaire oefening gehouden in onze gemeente. Onder meer is tussen Weer en Elektra fors geschoten. Uiteraard heeft het leger daarna met de grootst mogelijke zorg getracht alle patronen te verzamelen, maar helaas is dat niet gelukt. Groenlinks vroeg aan het college is of het de patronen die nog op straat lagen aan het leger wil retourneren, zodat de boekhouding van de kolonel, zo vlak voor de vakantie, alsnog op orde gebracht kan worden. Overwegende dat; de heer Hans Fidom zich op bijzondere wijze heeft ingezet om de patronenboekhouding van defensie op orde te krijgen. Hij heeft bereikt dat veel patronen zijn gevonden. Er een oplossing moet komen om de gevonden patronen ergens te kunnen deponeren. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: om met de majoor van het oefendorp Marnehuizen te overleggen of op het dorpsplein van Marnehuizen en her en der op het oefenterrein een verzamelbak voor lege patronen in de vorm van een orgelpijp kan worden geplaatst; een zogenaamd “Fidommetje”. En gaat over tot de orde van de dag”. Namens de fractie van de PvdA
Hans van der Heide Emmeline van den Broek Luppo Smook Jacob Roffel Willem Limberger Vervolgens overhandigt hij deze ―motie‖ aan de heer Fidom en bedankt hem voor de samenwerking. De heer Fidom spreekt zijn dank uit voor de waarderende woorden. Drie jaar geleden werd spreker op een onverwacht moment raadslid. Het was toen lastig om een opvolger te vinden. Hij wou indertijd wel op de lijst staan maar geen raadslid worden maar omdat alle anderen volstrekt weigerden restte niets anders dan het toch te worden. Dat hij raadslid werd had ook te maken met het feit dat hij verknocht is aan het landschap en de samenstelling van de locale bevolking. Daardoor heeft het gebied een heel bijzondere structuur die hij graag wil beschermen. Het raadslidmaatschap is hij steeds leuker gaan vinden en het belang ervan steeds meer gaan inzien. Hij gaat met spijt in het hart weg maar omdat hij een droombaan
heeft aanvaard is hij hiertoe genoodzaakt. Als hij de tijd had dan had hij het raadslidmaatschap heel graag langer willen doen maar wellicht ziet men hem ooit hier weer terug want spreker is niet van plan te verhuizen. 6. Sluiting. De voorzitter sluit de vergadering om 23.40 uur.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 november 2006.