Bijeenkomst: Oudergeleding:
Personeelsgeleding:
CvB: Notulen: Voorzitter: Datum: Verslag vastgesteld:
Overlegvergadering GMR 17-10-2013 Aanwezig: Christiaan Potjer, Benito Boer, Erdal Büke, Arne Hagenaars, Sabine Driessens, Eduard Mulder, Mireille van Asperen, Fonda Sahla (toehoorder) Afwezig: Aanwezig: Wouter Ruitenbeek, Jeanette Fiets, Vincent Heugen, Gijs-Jan Bornebroek, Annemieke Loos Afwezig: Dominique Tas, Wim van den Tol, Marjoleine Brink Wiely Hendricks, Jo Willenborg Marianne Gommans Benito Boer 17 oktober 2013 9 december 2013
1. Opening De voorzitter opent de vergadering om 19.35 uur. 2. Mededelingen en rondvraag Leerlingaantallen: De voorzitter van het College van Bestuur, Wiely Hendricks, laat weten dat de gegevens voor de 1 oktober telling weliswaar nog niet definitief zijn, maar dat het er op lijkt dat het leerlingaantal ongeveer gelijk blijft aan dat van vorig jaar. De Haagse Scholen had verwacht dat er een kleine stijging zou optreden; een gelijkblijvend aantal past binnen de begrotings- en andere kaders. Bovenformatieven: In het driehoekoverleg heeft de voorzitter van de GMR aangegeven dat er binnen de GMR onduidelijkheid bestaat over de bovenformatieven en over het bedrag van € 2,1 miljoen dat in de meerjarenbegroting genoemd wordt. Wiely Hendricks geeft aan dat DHS verwacht dat gedurende een beperkte periode van ongeveer twee jaar er bovenformatief personeel zal zijn, dat niet geheel uit de reguliere middelen betaald kan worden. Daarvoor worden de reserves aangesproken. Mocht deze periode langer duren, dan wordt dit moeilijk houdbaar en zullen er gedwongen ontslagen moeten volgen. Dat wil DHS niet en het College van Bestuur verwacht ook dat het niet nodig is, omdat er over een aantal jaren weer nieuwe medewerkers nodig zullen zijn om de (natuurlijke) uitstroom op te vangen. Voor deze bovenformatieven is geld gereserveerd. Praktisch betekent dit dat op de schoolbegroting zichtbaar wordt dat er minder middelen voor personeel beschikbaar zijn dan er personele verplichtingen zijn. De school merkt dan personeelsleden aan als bovenformatief. Deze worden op het bestuursbudget gezet. De € 2,1 miljoen, vervolgt Hendricks, is daarmee geen exact bedrag. Een kleine overschrijding zou aangevuld kunnen worden. Dit schooljaar is het eerste jaar van uitvoering. Er wordt ingezet op het begeleiden van bovenformatieve medewerkers naar andere plekken in de organisatie. Dat blijkt niet haalbaar voor de functiecategorie van onderwijsassistenten, omdat er daarvoor te weinig vacatures beschikbaar zijn. Er is een extern bureau ingeschakeld voor de begeleiding van deze medewerkers naar een andere functie, waarbij een leertraject mogelijk is. Ondertussen blijven deze personeelsleden wel aan de school verbonden. Op een vraag van de GMR antwoordt Wiely Hendricks dat het gaat om herplaatsing op vrijwillige basis. Er is een Sociaal Statuut, maar daar zitten we niet in. Daarin zijn twee fases te onderscheiden, waarvan een vrijwillig (omscholing etc.) en als die niets oplevert volgt de tweede, gedwongen fase. Als alles gaat zoals gehoopt en verwacht, blijft het Sociaal Statuut niet actief. Bestuurformatieplan: Wiely Hendricks heeft met de bonden op hun verzoek afgesproken te starten met een schriftelijke ronde vragen en opmerkingen en dan daarna een afrondend overleg te houden. 1/6
Sociaal Emotioneel Domein: De bijeenkomst eerder dit jaar heeft een argumentenkaart opgeleverd, aldus Jo Willenborg. Deze is besproken met de betrokken adviesgroep directeuren. Er komen stellingen voor bespreking tijdens de managementochtend. Verder is besloten om voor het leerlingtevredenheidonderzoek te werken met Scholen voor Succes. Ook hierover was de adviesgroep directeuren positief. De bedoeling is om alle tevredenheidsonderzoeken eenmaal in de drie jaar af te nemen, in plaats van de gebruikelijke twee jaar. Dat is niet alleen financieel aantrekkelijker, maar geeft ook meer tijd voor de opvolging. De bedoeling is om het leerlingtevredenheidonderzoek in 2015 voor het eerst af te nemen (vraag GMR). De vragen kunnen deels aangepast worden aan de schoolsituatie en ook S(B)O-scholen doen mee (vraag GMR). Kinderen vanaf groep 5 kunnen meedoen. DHS bekijkt nog of er ook iets gedaan kan worden voor kinderen onder die leeftijd, maar dat is moeilijk. Werkgroep P-overleg: Het overleg is goed verlopen, meldt Jo Willenborg. De eerste keer waren de verwachtingen niet goed afgestemd en dat leidde tot onbegrip. Werkgroep Leerlingvervoer: Het lid van de GMR dat deelneemt aan de gemeentelijke werkgroep meldt dat er in november weer een bijeenkomst gepland staat. Lustrumbijeenkomst: Naar aanleiding van een vraag van een GMR-lid zegt Wiely Hendricks dat hij tevreden was over de lustrumbijeenkomst. Het is goed gelopen en was een hoogtepunt in de korte geschiedenis van DHS. De sfeer was goed en het werd duidelijk dat DHS een stuk verder is dan vijf jaar geleden. Dat DHS ook de beste leerkracht van Nederland in zijn gelederen heeft, is een mooie extra opsteker. 3. Verslag overlegvergadering d.d. 26 juni 2013 en actiepuntenlijst De notulen worden vastgesteld. De actiepunten besproken. Nevenstichting in het kader van IKC(Integraal Kind Centrum) - samenwerking: Wiely Hendricks merkt op dat er nog een risicopunt uitgezocht wordt. Vervolgens wordt het onderwerp besproken in de Raad van Toezicht van 7 november a.s. Daarna kan de GMR het voorstel tegemoet zien. 4. Ingekomen/uitgegane stukken De deelnemers aan de vergadering kunnen wanneer er vragen zijn over de stukken contact opnemen met de ambtelijk secretaris. 5. Herijken ‘governance’ DHS De GMR heeft schriftelijk zijn zorgen en vragen bij het voorstel aan het College van Bestuur voorgelegd. Wiely Hendricks zegt dat ook het CvB zelf er wel mee geworsteld heeft. Hij zal puntsgewijs reageren en wijst er nadrukkelijk op dat er bij dit onderwerp niet altijd sprake kan zijn van sluitend bewijs, maar dat er ook gemotiveerde aannames zijn. 1.
2.
Functie lid CvB bij SPPOH (Samenwerkingsverband Primair Passend Onderwijs Haaglanden): Er is destijds, ook door DHS, voor gekozen om deze functie niet te bezoldigen. We willen dat de middelen zoveel mogelijk ten goede komen aan het Passend Onderwijs. Extra financiële middelen beschikbaar voor uitbreiding taak bovenschools directeuren en ondersteuningsteams: Hiervan is geen sprake. Het betreft een herschikking binnen bestaande kaders. In deze tijd nemen de middelen van veel scholen af. Dan willen we per se niet de beschikbare middelen voor het bestuurskantoor uitbreiden. De visie is dat zoveel mogelijk middelen naar de scholen gaan. Een extra bovenschools directeur kost inclusief werkgeverslasten al gauw € 120.000,-- per jaar. 2/6
3.
4. 5.
6.
7.
8. 9.
Taakbelasting bovenschools directeurschap: Het lid van het CvB is gemiddeld ongeveer twee dagen per week bezig met zijn taak als bovenschools directeur. De andere tijd besteedt hij aan bestuurlijk werk binnen en buiten DHS. Er is wel sprake van overlap. Samenstelling ondersteuningsteams: De samenstelling is vast en wisselt niet per geval. Span of control twee bovenschoolse directeuren en onderwijskwaliteit: Elke bovenschools directeur gaat van 20 naar 24 scholen. De bovenschoolse directeuren richten zich op coaching en begeleiding van de schooldirecteuren. Samenhang S(B)O: Jo Willenborg blijft betrokken op bestuurlijk niveau bij het S(B)O en Passend Onderwijs. De expertise is niet weg. Het is echter duidelijk dat er minder aandacht per schooldirecteur gegeven kan worden. De vraag is of dat een probleem vormt, en dan met name voor de onderwijskwaliteit. Financiële afweging <-> onderwijskwaliteit: Het CvB wijst erop dat er intussen ook andere manieren zijn waarop er gewerkt wordt aan professionalisering van de schoolleiders, zoals de Professionele Leergemeenschappen. Sterker nog het CvB heeft de ambitie uitgesproken om de stap te maken van goed onderwijs naar heel goed onderwijs. Wanneer het CvB het idee had dat deze herschikking ten koste zou gaan van de kwaliteit had hij dit niet voorgesteld. En mocht tegen de verwachting in blijken dat het niet werkt, dan zal het CvB bijsturen en rechtzetten. Speciale expertise: Het CvB erkent het belang van de expertise, en waardeert het dat de GMR deze op prijs stelt. Jo Willenborg blijft in de organisatie. Waarom op deze wijze: De RvT heeft erop aangedrongen dat er een duidelijke scheiding komt, ook vanuit de Code Goed Bestuur. Dat biedt niet veel ruimte, maar het CvB heeft daar ook niet echt naar gezocht.
Op een vraag van de GMR geeft Wiely Hendricks aan dat er niet voor is gekozen om de S(B)O-scholen bij één bovenschools directeur neer te leggen. Er is al veel overleg tussen de directeuren S(B)O, dus de verbinding blijft bestaan. Bovendien zal met de invoering van Passend Onderwijs de samenwerking alleen maar toenemen. Ook met de basisscholen in de buurt moet er meer verbinding komen. De S(B)O-scholen afzonderen is daarbij niet logisch. Een functionaris aanstellen voor twee dagen (vraag GMR) is op het gewenste niveau geen reële optie. Op voorstel van de voorzitter besluit de GMR het voorstel de eerstvolgende interne vergadering het onderwerp opnieuw te agenderen. 6. Ondersteuning en toezicht bij DHS Al eerder is er met de GMR over dit onderwerp gesproken aan de hand van de notitie uit 2011, zegt Jo Willenborg. In de loop van de tijd zijn er aanpassingen geweest en die zijn verwerkt in dit nieuwe stuk, denk bijv. aan de tussenrapportages. Er is hierdoor een steeds evenwichtiger systeem ontstaan, dat voor het gesprek tussen de schooldirecteur en de bovenschools directeur van belang is. Naar aanleiding van een vraag van de GMR geeft Jo Willenborg aan dat de bovenschools directeur een belangrijke rol speelt bij een verbetertraject. Er zijn echter gelukkig steeds minder zwakke scholen. Nu zijn nog twee scholen zwak en dreigt die kwalificatie op een school. Er start maar een school met een verbetertraject. Bovendien heeft het werken met multidisciplinaire ondersteuningsteams als voordeel dat meteen de kennis uit verschillende hoeken om de tafel zit. Er is zo meer uitwisseling en afstemming tussen de verschillende disciplines in een verbetertraject. Wiely Hendricks vult aan dat de multidisciplinaire teams startklaar zijn, maar nog wachten op de besluitvorming in het ‘governance’-traject.
3/6
De GMR wijst erop dat ook op scholen niet altijd bekend is wie wat doet op het bestuurskantoor. Jo Willenborg denkt dat ook daarvoor het goed is dat er een koppeling met een vast ondersteuningsteam voor een groep scholen komt. Op verzoek van de GMR licht Jo Willenborg toe wat het ‘dashboard onderwijsopbrengsten en – risico’s’ inhoudt. Het is een overzicht dat primair bedoeld is voor de beleidsmedewerkers en de bovenschools directeuren en kan gezien worden als een aanvulling op de ESIS-overzichten die nu ook al beschikbaar zijn voor de bovenschools directeuren. Ook over de tussentoetsen in ESIS en verwante onderwerpen stelt de GMR vragen. Jo Willenborg antwoordt dat hierin de onderwijsinspectie normen stelt. DHS heeft ook eigen criteria geformuleerd met de bedoeling om tijdig bij te kunnen sturen op scholen waar een risico dreigt te ontstaan. In dat kader is het ook belangrijk dat in groep 7 een entreetoets wordt afgenomen. Dat kan aanleiding zijn bij risicoscholen voor een extra programma in groep 8. Ook voor het gesprek met de Inspectie is dit belangrijke informatie. De risicodetectie wordt naar voren geschoven. De focus ligt niet langer op de eindtoets, maar op de tussenopbrengsten. Daarbij is zeker niet uitgesloten dat er op den duur ook naar ‘de bovenkant’ gekeken wordt. Wanneer er A-scores verdwijnen, zegt dat ook iets over de onderwijskwaliteit, ook al blijft de school boven de Inspectienorm. Vooralsnog leunt het systeem op resultaten en nog niet op opbrengsten. Daarvoor is ook een beginniveau nodig. Dat zal overigens voor veel scholen met wisselende samenstellingen nog niet meevallen. Wiely Hendricks verwijst naar het DHS-lustrumcongres. Daar is de ambitie uitgesproken om van goed onderwijs naar zeer goed onderwijs te gaan. Daarbij gaat het erom de potentie die elk kind heeft eruit te halen. Dan gaat het om talentontwikkeling en dat is een andere benadering. Het is moeilijk om de aanleg van elk kind goed te ontdekken. Hij praat verder met hoogleraar Walma van der Molen om hierin een start te maken met een aantal scholen. Er zijn wel scholen die op dit terrein al het nodige doen, maar een fundamentele aanpak ontbreekt nog. Tenslotte staat Jo Willenborg op verzoek van de GMR stil bij het Speciaal Onderwijs. Daar wordt wel gewerkt met ontwikkelingsperspectief en uitstroomniveaus en leerroutes. Het belangrijkste blijft dat de school weet waarom een doel wel/niet gehaald wordt en hoe er verder gegaan wordt met de ontwikkeling van het kind. Ook bij het CITO is daarvoor aandacht. 7. Ziekteverzuim en ARBO-dienstverlening Na een korte toelichting door de voorzitter, gaat Wiely Hendricks in op het onderwerp. Hij start met de opmerking dat het ziekteverzuim in 2013 tot nu toe weer lager is dan in 2012. Vorig jaar is DHS eigenrisicodrager geworden voor het kortdurend verzuim; ook voor het langdurend verzuim is het uit financieel oogpunt aan te raden uit het Vervangingsfonds te stappen. Natuurlijk gaat het hierbij om een gemiddelde en zijn er altijd scholen voor wie het verzuim, en daarmee ook de kosten, groter zijn. Daarvoor is een intern DHS ziekteverzuim calamiteitenfonds opgericht. Binnen bepaalde voorwaarden kunnen scholen daarop een beroep doen. Vorig jaar waren een aantal scholen toch slecht voorbereid hierop, daarom wordt in de begrotingsgesprekken dit jaar hieraan extra aandacht besteed, om te voorkomen dat een school zich overvallen voelt. De school wordt erop gewezen dat deze een bedrag moet reserveren voor ziekteverzuim. Dat is maatadvies per school. De directeur overlegt hierover dan met de MR bij de bespreking van de begroting. Verder wijst Wiely Hendricks er in deze context op dat DHS ook bezig is met het inrichten van een centrale vervangingspool. Dat wordt een soort uitzendbureau dat enerzijds gebruik kan maken van de bovenformatieven en anderzijds het regelen van de vervanging 4/6
vergemakkelijkt. Er zijn wel bepaalde eisen aan verbonden. Er moeten natuurlijk goede vervangers in zitten en het beheer moet goed op orde zijn. Het is nodig hiervoor binnen het bestuurskantoor capaciteit vrij te maken. Ook in de verzuimaanpak is wat gewijzigd, vervolgt Wiely Hendricks. In plaats van één Sociaal Medisch Overleg met de Arbodienst zij er nu twee. In het ene wordt gesproken over de ziekteverzuimaanpak van DHS, in het andere wordt stilgestaan bij casemanagement op individueel niveau. Ook is er aangedrongen op een wisseling van de ARBO-artsen. DHS wilde een meer onderwijsgerichte aanpak. In december volgt een evaluatie. Intern in de organisatie is er aandacht geweest voor het voeren van ziekteverzuimgesprekken door directeuren. Het eigen risico zorgt voor meer bewustzijn op scholen. Dat alles bij elkaar lijkt gezien de dalende verzuimcijfers te werken. Ook regionaal gezien zijn de ziekteverzuimcijfers bij DHS gunstig. Wiely Hendricks zegt op een vraag van de GMR toe de evaluatie in januari aan de GMR te sturen. (Actie: WH) 8. Passend Onderwijs Jo Willenborg informeert de GMR over recente ontwikkelingen op verschillende niveaus: SPPOH (Samenwerkingsverband Passend Primair Onderwijs Haaglanden) Het ondersteuningsplan is vrijgegeven; na bespreking in het bestuur op 6 november a.s. volgt verdere verspreiding naar de betrokken gemeentes (Den Haag, Rijswijk, Leidschendam-Voorburg). De GMR zal ter informatie een exemplaar ontvangen. (Actie: JW) Verder wordt van de scholen verwacht dat zij hun ondersteuningsprofiel afronden (met programma Q3). In januari moet dit gereed zijn. Naar aanleiding hiervan vraagt een lid van de GMR of het SBO moet vrezen voor een terugloop in leerlingaantallen. Jo Willenborg antwoordt dat er minimaal een SBO per stadsdeel blijft bestaan. Wanneer er bepaalde expertise niet voorhanden is, kan dat eventueel aangevuld worden, maar het is zeker niet de bedoeling en verwachting dat elke BO-school een eigen speciale klas gaat inrichten. Wanneer er een wezenlijk vraag bestaat, kan het overigens wel. Zo willen de scholen in de Schilderswijk zelf een ZMLK (zeer moeilijk lerende kinderen) -voorziening oprichten. Wiely Hendricks vult aan dat het verwijsniveau in Den Haag niet hoog is. Dus het aantal kinderen in het S(B)O vormt hier geen probleem in tegenstelling tot in sommige andere regio’s waar veel meer kinderen naar het S(B)O verwezen worden. Er is een besluit genomen over de overgangsregeling rugzak. Er is niet gekozen voor ‘opting out’, maar de scholen SO ontvangen nog twee jaar bekostiging uit die middelen voor hun personeel. De ambulant begeleiders SBO kunnen solliciteren op adviseursfuncties in het samenwerkingsverband, maar nu al is duidelijk dat er onvoldoende plaatsen zullen zijn. Jo Willenborg gaat daarom in november een voorlichtingsbijeenkomst verzorgen voor deze ABers. Zij kunnen naar het samenwerkingsverband of misschien naar het SO. Kwantitatief is het voor de DHS-organisatie met 6,8 FTE te overzien. Een school gaat in plaats van een dagdeel een AB-er, twee uur een adviseur ontvangen. (vraag GMR). Daar staat tegenover dat het bedrag per basisschool hoger wordt, zodat de school zelf meer keuzevrijheid heeft. Regio De insteek van DHS is om in overleg met een ander bestuur de betrokkenheid bij de twee samenwerkingsverbanden Delft en Zoetermeer te spreiden. Omdat de uiterste inschrijfdatum 5/6
naderde is toch besloten ook aan te sluiten bij Zoetermeer (Delft al eerder), waar de Strandwacht Ambulante Begeleiding aanbiedt. De Strandwacht heeft een nevenvestiging in Naaldwijk geopend. REC2 Met het oog op de overgang naar een instelling blijft Jo Willenborg bovenschools directeur voor de Cor Emousschool. Er is een MR-bijeenkomst geweest en binnenkort worden ook de Raad van Toezicht en de gemeente geïnformeerd. De overdracht naar de instelling (nu nog in oprichting) volgt op 1 augustus 2015. DHS streeft naar een model waarbij DHS in het bestuur vertegenwoordigd blijft, naast een directeur voor de dagelijkse gang van zaken. 9. Sluiting De voorzitter dankt alle aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering om 21.30 uur.
6/6