Jaargang 2 – nummer 3 – december 2012
Nieuwsbrief
Databank Gemeentelijk Groenbeheer
Klantendag 2012, Workshops 1: Wat is de Databank Gemeentelijk Groenbeheer, Presentatie 1: De waarde van groen, Workshop 2: Gebruik van de resultaten van de databank, Workshop 3: Producten van de databank, Presentatie 2: Groen voor gezondheid 2.0: van relatie naar causatie, De grote DGG-Quiz.
Pagina 1
Nieuwsbrief De Nieuwsbrief Databank Gemeentelijk Groenbeheer geeft informatie over het project Databank Gemeentelijk Groenbeheer en ander onderzoek dat wordt uitgevoerd door Alterra en Wageningen Universiteit op het gebied van groenbeheer. De nieuwsbrief is gratis en verschijnt driemaal per jaar.
DGG
Databank Gemeentelijk Groenbeheer Klantendag Dinsdag 13 november is de jaarlijkse klantendag van de Databank Gemeentelijk Groenbeheer gehouden. Bijzonder aan deze klantendag was dat hij ook was opengesteld voor medewerkers van gemeenten die nog geen lid waren van de databank. Het programma was dit jaar mede daarom uitgebreid en extra afwisselend. Aanwezigen konden ’s ochtends verschillende interessante presentaties bijwonen en ’s middags meedoen aan workshops waarin gediscussieerd kon worden over de resultaten van de benchmark en de producten van de benchmark. Ook was er een speciale workshop voor gemeenten die nog geen lid waren van de databank.
De Databank Gemeentelijk Groenbeheer (DGG) is een benchmark met kengetallen over gemeentelijk groen en groenbeheer. De benchmark is in 1998 opgezet door Alterra (onderdeel van Wageningen University and Research centre)
Contact Als u meer informatie wilt over de nieuwsbrief of de Databank Gemeentelijk Groenbeheer dan kunt u contact opnemen met: Ir. Joop Spijker
[email protected] 0317 - 484 990 www.databankgroenbeheer.nl
In deze nieuwsbrief vindt u de verslagen van de workshops en samenvattingen van de interessante presentaties die tijdens de klantendag zijn gegeven.
Rapportages boekjaar 2011 Op dit moment zijn alle bijna alle individuele rapportages gereed en toegestuurd aan de leden. De laatste rapportages worden in ieder geval nog voor de kerst verstuurd.
Pagina 2
Workshop 1 In Workshop 1 informeerden Teun van Grinsven van de gemeente Groesbeek en Rob Smidt en Jaap van Raffe van Alterra de aanwezigen over de Databank. Wat is de DGG? De Databank Gemeentelijk Groenbeheer (DGG) is een benchmark met kengetallen over gemeentelijk groen en groenbeheer. De benchmark is in 1998 opgezet door Alterra (onderdeel van Wageningen University and Research centre) en bestaat dus ruim 12 jaar.
Adviezen en bijeenkomsten Leden die meer informatie willen over de analyseresultaten van de Databank kunnen daarover uitleg krijgen. Dat kan 1-op-1 tijdens een persoonlijk advies. Ook organiseert Alterra, samen met geïnteresseerde gemeenten, regelmatig Regionale bijeenkomsten. Daarbij worden de cijfers in kleine kring (met een beperkt aantal gemeenten) besproken. Tot slot wordt er tijdens de Klantendagen uitleg gegeven over de resultaten van de analyses. Dan zijn er uiteraard ook mogelijkheden om vragen te stellen.
Deelnemende gemeenten Aan de Databank Gemeentelijk Groenbeheer deden in 2012 50 gemeenten mee (12% van de Nederlandse gemeenten) met in totaal ongeveer 4.5 miljoen inwoners (27% van het totaal aantal inwoners van Nederland). Hoe werkt het? Gemeenten leveren in de periode april-juli gegevens aan over groen en groenbeheer. Daarvoor wordt een eenvoudig formulier gebruikt. De gegevens worden vervolgens verwerkt. Daarbij wordt berekend wat de gemeenten gemiddeld kwijt zijn (de benchmark). Gegevens van de individuele gemeenten worden vergeleken met die benchmark. De resultaten van de analyses komen in twee rapportages. Een algemene rapportage en een individuele rapportage.
Verschillen in oppervlakte en kosten van de eigen gemeente t.o.v. vergelijkbare gemeenten voor verschillende beheercategorieën. Organisatie De Databank Gemeentelijk Groenbeheer is een project dat wordt uitgevoerd door Alterra. Alterra is een onderzoeksinstituut dat onderdeel uitmaakt van de Wageningen Universiteit en Research centre. Het project wordt begeleid door de klantenraad. Deze bestaat uit vertegenwoordigers van deelnemende gemeenten
De oppervlakteverdeling en kostenverdeling. Algemene rapportage De Algemene rapportage geeft een overzicht van de situatie bij alle gemeenten. Het laat de resultaten van het laatste jaar zien maar ook allerlei trends zoals de ontwikkeling van kosten. De individuele rapportage De Individuele rapportage toont de kengetallen van een individuele gemeente (uw gemeente) en vergelijkt die met de kengetallen van een groep vergelijkbare gemeenten. Het gaat bijvoorbeeld om: de hoeveelheden groen, de kosten van het groen, de verdeling van het groen in groencategorieën, zoals bomen, struiken, gazon etc., de kosten per categorie en de daar weer binnen onderscheiden subcategorieën, de kwaliteit van het groen etc.
Pagina 3
De Klantenraad (voorjaar 2012). Wat kan een gemeente met de DGG-gegevens? De rapportages worden vaak gebruikt als Managementinformatie voor de beheerder en ook voor de politiek. De cijfers worden daarnaast gebruikt voor Benchmarking. Een Gemeente kan zich vergelijken met andere gemeenten en weet waar mogelijk nog efficiency-slagen gemaakt kunnen worden. De DGG is bovendien een motivator om nog professioneler met het groen aan de gang te gaan.
Presentatie: De waarde van groen Joke Luttik en Ingrid Coninx (2-12-2012) Groen. Wat heb je er aan? Is het een luxe of noodzaak? Wat bieden groengebieden aan de maatschappij en wat gaat er verloren als ze verdwijnen? Wie zich verdiept in de baten van natuur, ontdekt dat we rijker zijn dan we denken. Aan bebouwing, infrastructuur en landbouwkundige productiemiddelen is een enorm kapitaal opgebouwd. Maar ook groengebieden hebben een economische waarde, en dat wordt nog wel eens vergeten. Door gebrek aan erkenning voor deze waarde delft de natuur vaak het onderspit in de politieke besluitvorming. Dan wordt er bijvoorbeeld een industriegebied gebouwd daar waar nu groengebied ligt. Dit afwegen is ook lastig. Vandaar dat er de laatste jaren veel initiatieven zijn geweest om de economische baten van groengebieden explicieter inzichtelijk te maken. In het vakjargon van onderzoekers en natuurbeheerders worden de baten van groen ecosysteemdiensten genoemd. Bomen, bijen, bloemen, rivieren, ... mensen benutten deze groene elementen stuk voor stuk voor hun eigen welzijn en welvaart. Neem nu het voorbeeld van een boom. Een boom kan prachtige bladeren hebben waar je naar kunt kijken, die je kunt fotograferen. Een boom kan vruchten dragen en is een plek
voor vogels om te nestelen. Bomen bieden schaduw, houden water vast, leveren hout. Je kunt gaan luieren onder een boom, of erin spelen, je kunt ervan leren of een boom kan je inspireren. Een groengebied levert een nog groter scala aan diensten en producten dan een enkele boom. Een recht toe recht aan vorm van dienstverlening is het leveren van producten, waarvan sommige letterlijk voor het oprapen liggen, zoals kastanjes, hout voor een kampvuur of paddenstoelen. Andere producten zijn productiehout, groenafval voor bio-energie of schoon water. Maar daarnaast zuiveren groengebieden ook de lucht en de bodem, houden water vast bij overstromingen of geven het water in droge periodes juist geleidelijk weer af. Via de bufferende werking – denk aan geluid, fijnstof of klimaatregulatie - draagt groen ook bij aan gezondheid van de mens. Groen is voor veel mensen ook een bron van ontspanning. Je gaat erheen om te fietsen, te wandelen, te picknicken of te vliegeren. Of om er simpelweg van te genieten. En ook dat draagt bij aan de gezondheid. Een natuurgebied draagt bij aan de identiteit van een gebied, mensen hebben er hun herinneringen, de eerste zoen, die prachtige zonsondergang…
Pagina 4
Hoe werkt het? Al deze diensten kunnen door mensen worden gebruikt om te voldoen in hun behoeften, zoals voedsel, huisvesting, vrijetijdsbesteding, gezondheid, job ... en dragen op deze manier bij aan de levenskwaliteit van deze mensen. Groen heeft ook een economische waarde: het levert grondstoffen en banen op, bespaart kosten, verhoogt de waarde van het vastgoed en biedt een basis voor duurzaam produceren. Drie voorbeelden ter illustratie. Voorbeeld 1: Recreatie en toerisme in de Gelderse Poort. Een natuurontwikkelingsgebied onder de rook van Nijmegen, waar landbouwgrond is omgezet in nieuwe natuur. Hotels, pensions en B&B’s, campings, bungalows en jachthavens doen er goede zaken: zij genereren een omzet van ruim 6 miljoen euro en 90 fte aan werkgelegenheid. Ook bezoeken veel recreanten het gebied: er zijn meer dan 600.000 dagtochten per jaar en 12.000 boottochtjes. Bezoekers geven 25 miljoen euro per jaar uit. Dat genereert 200 fte aan werkgelegenheid, op een totaal van 6000 fte in de Gelderse Poort. Maar in hoeverre is dit aan de natuurontwikkeling toe te schrijven? Sinds de start was er een grote toename in aantallen hotels, campings en reisorganisaties, in kleinschalige activiteiten (B&B’s, excursiebedrijfjes); de bezettingsgraad van bestaande hotels steeg sterk, evenals het aantal banen in de toerismesector. Deze stijging was veel hoger dan het landelijk gemiddelde. Bovendien weten we dat mensen het nieuwe landschap per saldo hoger waarderen dan het oude: er gaat waarde verloren met de verandering in het landschap, die de historische identiteit van het gebied aantast, maar het nieuwe landschap wordt mooi gevonden en is beter toegankelijk. Het is dus gerechtvaardigd om te concluderen dat natuurontwikkeling hier bijdraagt aan de regionale economie. Met de kanttekening dat de Gelderse Poort een enorm sterke PRstrategie heeft om bezoekers aan te trekken. De natuur kan het niet alleen! Voorbeeld 2. De waterketen. Gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven geven samen vorm aan de waterketen. Door groen goed te gebruiken in de waterketen kunnen kosten bespaard worden. Als het water door een groengebied stroomt, worden virussen, olieresten, overtollige mest en sediment verwerkt en gefilterd. Zo kunnen kosten worden vermeden, de kosten die je anders kwijt zou zijn aan zuivering. De waarde is te berekenen door de “verwijderde” stoffen in kilo’s te nemen en die te vermenigvuldigen met de verwijderingskosten die je zou maken in een zuiveringsinstallatie. In de plannen voor de wijk De Waterkwekerij wordt dit principe uitgewerkt door het regenwater eerst vast te houden op grasdaken, in goten, wadi’s of andere groene opvangbekkens. Via moerasveldjes wordt het regenwater vervolgens naar een stadsmeer geleid, dat dient als als waterberging in tijden van hevige neerslag.
Tenslotte vallen ook voor drinkwater vermeden kosten te noteren. Het verschil in productiekosten tussen oppervlaktewater dat gezuiverd moet worden en grondwater waarvoor minimale zuivering vereist is bedraagt 10-50 eurocent per kubieke meter. Dat telt flink door in de jaarlijkse drinkwaternota. Voorbeeld 3. Een aantrekkelijke leefomgeving met groengebieden trekt nieuwe bewoners aan. Dit houdt de huizenprijs op peil. Dat groengebieden, zoals parken, waterpartijen of een aantrekkelijk landschap de huizenprijs kunnen verhogen weten we inmiddels uit talloze studies. Vaak wordt geopperd dat gemeenten profiteren van de hogere waarde van het onroerend goed via de onroerend zaakbelasting (ozb). Maar de ervaring leert dat gemeenten net zo makkelijk het tarief aanpassen, zeker nu de woningwaarde niet meer stijgt maar daalt. Toch kan het aantrekkelijk zijn om je als gemeente te profileren met lage gemeentelijke tarieven. Als de waarde van het onroerend goed op een hoog peil ligt, kun je als gemeente concurrerende tarieven rekenen. Wellicht belangrijker is de waarde van een aantrekkelijk groen leefklimaat als vestigingsfactor. Die lijkt op het eerste gezicht weliswaar niet zo groot; tussen andere vestigingsfactoren als goede verbindingen of het belastingklimaat komt groen niet sterk uit de verf. Maar voorbeelden van toonaangevende bedrijven laten zien dat dit niet altijd op gaat. Vanuit het Europese hoofdkwartier van Google heb je uitzicht op de Alpen en dat is niet voor niets. Prachtig gelegen steden als Wenen en Vancouver trekken veel bedrijven aan. Amsterdam scoort hoog met het Vondelpark. Dus het kan in Nederland ook. De WECAN-tool In opdracht van Regionaal Landschap Kempen & Maasland ontwikkelde Alterra de WECAN-tool: een excell-bestand waarmee voor alle mogelijke diensten en producten van de natuur de orde van grootte van de economische waarde ingeschat kan worden. Met toelichting op berekeningswijzen, databronnen en de mogelijke valkuilen. De tool dient om met partijen uit een gebied te bepalen welke diensten en producten van groen een goede basis vormen om het gebied duurzaam te ontwikkelen. Onderstaand voorbeeld laat zien hoe het waardeverhogend effect van een groene ligging doorwerkt op de huizenprijs. De gebruiker moet zelf de gemiddelde huizenprijs invullen en het aantal huizen dat van een bepaalde groene ligging profiteert.
Bron: WECAN-tool © Luttik& Coninx
Pagina 5
Workshop 2 en 3 Workshop 2 In Workshop 2 werd onder leiding van Joop Spijker gediscussieerd over hoe de resultaten van de benchmark gebruikt kunnen worden. Tijdens de discussie over wat er nodig is om de benchmark nog waardevoller te maken voor de deelnemers, kwamen de volgende punten naar voren: • er is behoefte aan aparte kostenkengetallen voor de verschillende onderhoudsniveaus • de gemeenten kunnen scherper data aanleveren, als de definities nog verder worden toegelicht; bijv. door per beheercategorie een lijst op de te nemen van de werkzaamheden die daar zoal worden uitgevoerd; voorts kan soms nauwer worden aangesloten op definities van het CROW • voor de analyse zijn de kengetallen van de benchmark een belangrijk vertrekpunt. Om echt te kunnen verdiepen en leren van elkaar is het waardevol om vaktechnische adviezen te krijgen en ook deel te nemen aan bijeenkomsten van groepjes aangesloten gemeenten. uitwisseling kan ook plaatsvinden via internetfora of in een voorjaarsbijeenkomst van de DGG. • Bij regionale bijeenkomsten heeft men behoefte aan een goede voorbereiding vooraf, met een uitgewerkt thema vooraf toegezonden • men heeft graag inzicht in de baten van het gemeentelijk groen. Wat levert het op. • ook is gewenst om aparte kengetallen te krijgen voor het gedeelte van een beheercategorie die door de eigen dienst en voor het gedeelte dat door een aannemer wordt beheerd.
Workshop 3 In Workshop 3 werden gediscussieerd over de producten van de Databank. Tijdens de workshop ging de meeste aandacht uit naar de individuele rapportage die de deelnemers jaarlijks krijgen. Er is behoefte aan een korte (management)samenvatting in die rapportage, met daarin ook een korte terugblik naar vorige jaren. De deelnemers willen graag meer weten over de oorzaken van de verschillen tussen gemeenten. Daarom was er belangstelling voor de verdiepingsbijeenkomsten met andere gemeenten. Een verdiepingsbijeenkomst over renovaties wordt ook op prijs gesteld. Ook willen de deelnemers meer inzicht in het resultaat van het beheer, vooral de beeldkwaliteit en de tevredenheid van de bewoners. De belangrijkste grondsoort van de gemeenten wordt daarbij overigens als minder relevant gezien, omdat veel grond onder beplantingen kunstmatig is opgebracht. In de Algemene rapportage zouden de deelnemers graag meer foto's zien, zodat het rapport wat meer gaat leven. In de figuren met de ontwikkelingen van de kosten zou ook de lijn van de inflatie opgenomen kunnen worden, zodat zichtbaar wordt hoe de ontwikkeling van de kosten voor het groen zich verhouden tot de algemene stijgen van de consumentenprijsindex. Voor het aanleveren van de gegevens is er een wens voor betere richtlijnen voor het invullen van kosten voor randen, zwerfvuil en oppervlakten van heggen. Als nieuw en steeds vaker voorkomend element zouden wadi's opgenomen kunnen worden.
Bij de eerstvolgende vergadering van de klantenraad worden besluiten genomen over welke punten met voorrang kunnen worden opgepakt. In de volgende nieuwsbrief ontvangt u daarover bericht.
Al met al heeft de workshop voor de deelnemers extra uitleg opgeleverd over het project, en het projectteam heeft veel input gekregen die ze zal bespreken met de klantenraad, om te komen tot een productverbetering.
Pagina 6
Groen voor gezondheid 2.0: van relatie naar causatie Presentatie Sjerp de Vries (10-12-2012) De laatste jaren zijn, zeker in Noordwest-Europa, de nodige epidemiologische studies uitgevoerd die laten zien dat een ruimer lokaal groenaanbod gepaard gaat met een betere gezondheid. Het is echter niet duidelijk hoe die relatie precies tot stand komt. Welk type groen levert onder welke voorwaarden welke gezondheidsbaten op (en voor wie)? Kennis hierover kan helpen groen efficiënt in te zetten voor de gezondheidsbevordering. Het gaat daarbij met name om het proces, het pad of mechanisme waarlangs het gezondheidseffect tot stand komt.
Reduceren van stress en herstellen van aandachtsmoeheid Een geaccepteerd uitgangspunt is dat chronische stress slecht is voor de gezondheid. De stressreducerende werking van contact met natuur is overtuigend aangetoond. Maar daarbij gaat het vooral om experimentele studies en kortstondige stress. Over hoe effectief contact met natuur in de dagelijkse situatie is, is minder bekend. Ook is niet duidelijk welke groenstructuur het meest geschikt is om stress te reduceren. Afhankelijk van welke theorie men aanhangt, kunnen dit straatbomen langs drukke wegen zijn, of juist groene oases van rust (zoals hofjes).
Op de eerste plaats is het belangrijk om te weten of en in welke mate de gevonden relaties een oorzakelijk verband betreffen. Want alleen dan leidt het vergroten van het groenaanbod tot daadwerkelijke gezondheidswinst. Stel bijvoorbeeld dat de relatie groen – gezondheid overwegend tot stand komt doordat mensen met gezondheidsproblemen naar de (minder groene) stad trekken, omdat ze daar dichter bij voor hen belangrijke zorgvoorzieningen zitten. In dat geval zal het vergroenen van steden weinig gezondheidswinst opleveren. In veel van de studies waaraan hierboven gerefereerd wordt, is al geprobeerd zo goed mogelijk voor dergelijke verklaringen te corrigeren. In dit artikel gaan we in op een aantal mogelijke oorzakelijke mechanismen. Vier mechanismen die in de literatuur rondom groen en gezondheid veelvuldig opduiken zijn: verbeteren luchtkwaliteit door afvangen fijn stof, reduceren van stress en herstellen van aandachtsmoeheid, bevorderen van lichamelijke activiteit, en faciliteren van sociale contacten en ervaren sociale samenhang in de buurt. Extrapolerend vanuit de bestaande literatuur wordt de verklaringskracht van elk mechanisme ingeschat en gepoogd aan te geven welke groene infrastructuur nodig is om het mechanisme optimaal te laten functioneren. Verbeteren luchtkwaliteit door afvangen fijn stof De relatie tussen fijnstofconcentraties en gezondheid is afdoende aangetoond. Dit betekent dat het vooral om de bijdrage van groen aan het verbeteren van de luchtkwaliteit gaat. Vooral bomen en met name bepaalde conifeerachtigen doen het in dit opzicht relatief goed. Lineaire structuren lijken daarbij meer geschikt dan vlakvormige: de lucht moet door de vegetatie stromen en niet er overheen. Bij toepassing van deze luchtfilterende werking in een stedelijke context is er echter een risico. De beplanting kan luchtstromingen blokkeren en daardoor het fijnstof gevangen houden waar je het niet wilt hebben: op plaatsen waar veel mensen komen. Volgens sommige auteurs is het hierdoor vanuit het perspectief van luchtkwaliteit eerder aan te raden om bomen uit de stad te verwijderen dan om hier meer bomen aan te planten. De discussie hierover lijkt nog niet uitgewoed.
Pagina 7
Onderzoek Ulrich (1984). Uitzicht op bomen leidt tot minder stress en daardoor een lagere benodigde dosis pijnstiller. In het geval van de straatbomen wordt er vanuit gegaan elk (visueel) contact met groen helpt, waardoor groen op plaatsen waar veel mensen komen heel effectief is. In het tweede geval gaat het meer om de kwaliteit van de ervaring, waarbij groen weliswaar een belangrijke rol speelt, maar andere omgevingsfactoren ook (stilte, rust, veiligheid). Hoe aantrekkelijk mensen het groen vinden is daarbij wellicht minder belangrijk voor de stressreducerende werking op zich, dan voor hun motivatie om het groen te bezoeken. Bevorderen van lichamelijke activiteit Net zoals bij fijnstofconcentraties, is de relatie tussen lichamelijke activiteit en gezondheid genoegzaam aangetoond. De vraag is nu of een ruimer lokaal groenaanbod mensen ook verleidt tot meer lichamelijke beweging. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen het beïnvloeden van de transportwijze en het beïnvloeden van de vrijetijdsbesteding. Bij het eerste gaat het erom of mensen er ook eerder voor kiezen om ergens te voet of per fiets naar toe te gaan
als er meer groen in de buurt is. Groen kan in dit geval helpen om de route aantrekkelijker te maken. Voor deze uitwerking is in Nederlands onderzoek tot nu toe weinig ondersteuning gevonden. Vooral de afstand tot de bestemming, de verkeerstechnische infrastructuur (zijn er trottoirs, vrijliggende fietspaden etc.) en de parkeergelegenheid in de woonbuurt lijken van belang. Vanwege dit laatste kunnen ruim opgezette buurten (met veel groen) het juist slechter doen.
Het totale pakket sportieve beweging (SCP, 2001). De andere uitwerking loopt via recreatieve activiteiten. In dit geval zijn groengebieden van belang omdat ze hier letterlijk ruimte voor kunnen bieden, plus een aantrekkelijke setting. Ook voor deze uitwerking is niet sprake van duidelijke empirische ondersteuning. Mensen met meer groen in de woonomgeving recreëren wel meer in het groen, maar lijken over het geheel genomen daardoor niet lichamelijk actiever te zijn. Wellicht geldt voor kinderen een uitzondering: zij krijgen een groot deel van hun beweging door buiten te spelen, doorgaans in de directe omgeving. Dit moet echter nog verder worden onderzocht.
Faciliteren van sociale contacten en sociale samenhang in de buurt Dit mechanisme is het minst onderzochte van de vier. De relatie tussen sociale contacten en sociale samenhang in de buurt enerzijds en gezondheid en welzijn anderzijds lijkt wat minder sterk dan die voor fijnstofconcentraties en lichamelijke activiteit. Recent onderzoek, ook in Nederland, suggereert echter sterk dat a. er een relatie bestaat tussen het lokale groenaanbod en de ervaren sociale samenhang in de buurt en b. de ervaren sociale samenhang de relatie tussen groen en gezondheid voor een aanzienlijk deel kan verklaren. Wat betreft de optimale groenstructuur voor dit mechanisme kan verondersteld worden dat kleine buurtparkjes, mits goed bezocht, belangrijker zijn dan grote stadsparken. Het gaat er immers vooral om dat men in contact komt met buurtbewoners. Hierbij kan het al een hele stap in de goede richting zijn dat men elkaar herkent als buurtgenoot en groet in het voorbijgaan. Conclusie Terwijl het pad langs luchtkwaliteit en/of lichamelijke activiteit voor de hand lijkt te liggen, vanwege de relatief sterke relatie met gezondheid, is hun relatie met het groenaanbod in de buurt op z’n minst discutabel. Deze relatie lijkt beter onderbouwd voor de factoren stress en sociale samenhang in de buurt. Overall lijken stressreductie en het faciliteren van sociale samenhang daarmee vooralsnog meer verklarende waarde te hebben voor de relatie groen – gezondheid. Hieronder is dit nog eens samengevat in een schema. Dit artikel is in belangrijke mate gebaseerd op: De Vries, S. (2010). Nearby nature and human health; looking at mechanisms and their implications. In: Ward Thompson, Aspinall & Bell (Eds.), Innovative Approaches to Researching Landscape and Health; Open Space: People Space 2. Oxon/New York: Routledge. Pp. 77-96.
De relatie groen en gezondheid schematisch weergegeven.
Pagina 8
De grote DGG-quiz Tijdens de klantendag heeft Joop Spijker een quiz georganiseerd over het gemeentelijk groen. Hieronder staan de vragen en de antwoorden. Deel 1 Vraag 1: Van welke belasting/heffing (landelijk) zijn de inkomsten in 2011 hoger en van welke lager dan de kosten voor het beheer van gemeentelijk groen binnen de kom? 1. 2. 3. 4. 5.
Onroerende Zaakbelasting Parkeerbelasting Reinigingsheffing Rioolrechten Toeristenbelasting
Deel 2 Vraag 2a: Wat zijn in Nederland in de juiste volgorde de drie belangrijkste beheercategorieën gemeentelijk openbaar groen binnen de bebouwde kom in oppervlakte en kosten? Een boom telt voor 1 m2. 1. 2. 3. 4. 5.
Bomen (1 boom is 1 m2) Gazon Plantenperken Ruw gras Struiken Prijsuitreiking.
Vraag 2b: En wat betreft de oppervlakte als een boom voor 40 m2 telt. Antwoorden 1. 2. 3. 4. 5.
Bomen (1 boom = 40 m2) Gazon Plantenperken Ruw gras Struiken
Deel 3 Vraag 3a: Wat zijn per vierkante meter gemiddeld de drie duurste beheer(sub)categorieën van onderstaand rijtje (in de juiste volgorde)? (een boom is 40 m2). 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Bos Bomen Gazon Ruw gras Struiken Water/oevers
Vraag 3a: Wat zijn de gemiddelde kosten voor onkruidbestrijding op verhardingen (€/m2)? Vraag 3c: Hoe verhouden deze kosten per m2 zich tot die van bovengenoemde beheercategorieën?
Pagina 9