A VUmc-compas toetsing
Toets
CAT Groei en ontwikkeling 13-14 / Cursusafhankelijke toets
Cursus
B2.1 Groei en ontwikkeling 13-14
Cursuscoördinator (vice-)
drs. A.F. Nagelkerke / mw.prof.dr. C.D. Dijkstra
Gelegenheid
1
Toetsdatum
2 december 2013
Tijd
15.15 – 17.15 uur (tot 17.45 uur voor extra-tijd studenten)
Plaats
TenT
Aantal en type vragen
63 meerkeuzevragen: 10 tweekeuzevragen, 11 driekeuzevragen,
e
34 vierkeuzevragen, 6 vijfkeuzevragen, 2 zeskeuzevragen Druk
tweezijdig bedrukt, kleurendruk
Toegestane hulpmiddelen
geen
Studentinstructie: MC-toets: kies het beste (volledig juiste en meest complete) antwoord • • • • • • • • •
mobiele telefoons uit en in de tas onder de stoel alléén toetsbenodigdheden op tafel vul je studentnummer en naam duidelijk in op het formulier kras NIET in de barcode rechtsonder; ook GEEN doorhalingen zo nodig foutieve hokjes corrigeren door zeer goed te gummen vragen over de inhoud van de toets worden NIET beantwoord commentaren na afloop naar de JVC van je cursus toiletbezoek NIET toegestaan fraude wordt bestraft.
Succes!
CAT Groei en ontwikkeling / afname 2 december 2013
Pagina 1 van 14
CAT Groei en ontwikkeling / afname 2 december 2013
Pagina 2 van 14
1
Wat is een kenmerkende eigenschap van discontinue epitopen op een antigeen? a. Zijn alleen te herkennen na proteolyse b. Kunnen B-lymfocyten activeren zonder hulp van T-cellen c.
Passen in de pocket van een HLA-molecuul
d. Worden gevormd door de driedimensionale vouwing van een eiwit 2
Welke receptor op een cytotoxische cel speelt een belangrijke rol bij de antilichaamafhankelijke cytotoxiciteit (ADCC)? a. CD8 b. Complement receptor c.
Fc receptor
d. T-cel receptor 3
Hoeveel tijd heeft een dendritische cel minstens nodig om vanuit de huid naar een lymfeklier te migreren om daar het opgenomen antigeen te presenteren? a. 30 minuten b. 3 uur c.
18 uur
d. 72 uur 4
Welke cel speelt een belangrijke rol bij de isotype switching van antilichamen door Bcellen in het kiemcentrum? a. Folliculaire helper T-cel b. Neutrofiele granulocyt c.
Mestcel
d. Dendritische cel e. Plasmacel f. 5
Eosinofiele granulocyt
Welk celtype is belangrijk bij de opname van antigenen door het huidepitheel? a. Cel van Langerhans b. Gobletcel c.
Keratinocyt
d. M-cel 6
Welke factoren zorgen er voor dat T-cellen in de lymfeklier in de T-cel zone migreren? a. Antigenen b. Antilichamen c.
7
Chemokinen
Waar komen de antigenen binnen in de tonsil? a. Dwars door het epitheel heen b. Via de afferente lymfe c.
Via de hoogendotheliale venule in de T-celgebieden
d. Via de randsinus
CAT Groei en ontwikkeling / afname 2 december 2013
Pagina 3 van 14
8
Waardoor ontstaan type 1 allergische reacties? a. Door binding van antigenen aan antigeenspecifiek IgE en activering van mestcellen via de Fcε receptor b. Door binding van antigeen aan overgevoelige dendritische cellen c.
Door binding van antigenen aan IgG en immuuncomplexvorming
d. Door toxinen 9
Wanneer wordt een NK (Natural Killer) cel geactiveerd om een targetcel te doden door cytotoxie? a. Bij sterk verlaagde expressie van MHC op de targetcel b. Wanneer in het MHC klasse I een peptide ontbreekt c.
10
Een viraal peptide in het MHC klasse I aanwezig is
Een patiënt heeft hoge spiegels IgM in het serum en een totale afwezigheid van geactiveerde kiemcentra in een lymfeklierbiopt. Wat is de meest waarschijnlijke deficiëntie? Afwezigheid van a. B lymfocyten b. T-lymfocyten c.
complementfactor C3
d. RAG-enzymen 11
Een vrouw krijgt 2 dagen na de ongecompliceerde geboorte van haar gezonde zoontje hoge koorts en koude rillingen. Welk micro-organisme is waarschijnlijk de verwekker?
12
a.
Candida albicans
b.
Chlamydia trachomatis
c.
Groep A streptokokken
d.
Rubella virus
Welke combinatie van bevindingen in de liquor past het beste bij een virale meningoencefalitis? a. helder aspect liquor en verlaagd glucose b. lymfocytose en verhoogd eiwit c.
lymfocytose en verlaagd eiwit
d. troebel aspect liquor en leukocytose 13
De huisarts wordt geroepen bij Céline (6 weken). Céline is suf en huilt wat kreunerig. Ze drinkt nauwelijks als ze aan de borst wordt gelegd. Ze heeft een rectaal gemeten temperatuur van 35,4 graad Celsius. Stelling: Bij Céline dient onder meer met spoed een bloedkweek te worden verricht. a. Juist b. Onjuist
CAT Groei en ontwikkeling / afname 2 december 2013
Pagina 4 van 14
14
Dit is een schematische tekening van de wand van een bacterie. Wat voor type bacterie wordt hier bedoeld? a. Gramnegatief b. Grampositief 15
Een virus heeft, in tegenstelling tot een bacterie, een menselijke gastheercel nodig om zich te vermenigvuldigen. Dit proces verloopt in een aantal stappen. Wat is de volgorde (van het begin tot het einde)? Na aanhechting en penetratie volgt a. cytolysis, synthese en vrijkomen b. ontmanteling, translatie en assemblage c.
replicatie, assemblage en vrijkomen
d. transcriptie, transformatie en budding 16
Wat is in de diagnostiek van worminfecties bij de mens de eerste stap in het laboratoriumonderzoek? Het zoeken naar a. cysten in de feces b. eieren in de feces c.
larven in de feces
d. trofozoïeten in de feces e. serumantistoffen tegen de worm. 17
Enterobius vermicularis (aarsmade) is een rondworm in het coecum. Hoe verspreidt deze worm zich? Via a. eieren b. cysten c.
larven
d. bloedzuigende insecten
CAT Groei en ontwikkeling / afname 2 december 2013
Pagina 5 van 14
18
Bacteriën kunnen op verschillende manieren genetische informatie uitwisselen. Welk proces speelt een rol bij DNA-overdracht, zoals van resistentie? a. Conjugatie b. Endosporulatie c.
Integratie
d. Mutatie 19
Dit is een schematische weergave van een virus met enveloppe. Wat wordt aangegeven met de letter C? a. Hemagglutinine-eiwit b. Enveloppe c.
RNA-streng
d. DNA-streng e. Nucleocapside f. 20
Matrix-eiwit.
Welke eigenschap is karakteristiek voor retrovirussen? a. Aanwezigheid van reverse transcriptase b. Dubbelstrengs RNA c.
Grootte
d. Icosahedrale structuur e. Vermogen tot snel muteren 21
Voor een operatieve ingreep wast een chirurg haar handen uitvoerig volgens een nauwkeurig omschreven protocol. Daarna trekt zij handschoenen aan. Waarom dienen tijdens langdurige operaties de handschoenen verwisseld te worden, ook als ze niet stuk zijn gegaan? Om de patiënt te beschermen tegen de gerekoloniseerde a. transiënte flora b. residente flora c.
transiënte én residente flora.
CAT Groei en ontwikkeling / afname 2 december 2013
Pagina 6 van 14
22
In onderstaande tabel staat de uitslag van een disk diffusie test met twee Staphylococcus aureus stammen en een antibioticum met een remmingszone. S. aureus stam
Remmingszone in mm
X
0
Y
40
Als het antibioticum flucloxacilline is welke stam is dan de MRSA? a. X b. Y 23
De normale flora, tegenwoordig microbioom genoemd, is van levensbelang en heeft verschillende manieren om kolonisatie door potentieel pathogene micro-organismen te voorkomen. Welke manier zal NIET werken om kolonisatie door pathogenen tegen te gaan? a. Productie van bacteriocines b. Productie van melkzuur c.
Bezetten van alle potentiële plekken
d. Productie van vetzuren e. Antigene stimulatie. 24
Welk micro-organisme is van een abcederende pneumonie de meest waarschijnlijke verwekker? a. Chlamydia pneumoniae b. Klebsiella pneumoniae c.
Mycoplasma pneumoniae
d. Streptococcus pneumoniae 25
Wat is een ‘pathogenicity island’? a. Een bevolkingsgroep die veelvuldig besmet is, en anderen besmet, met diverse infectieziekten b. Een cluster van virulentiegenen in pathogene bacteriën c.
Een regio in Zuidoost-Azië waar regelmatig antigene shift van influenza voorkomt
d. Multiresistentie die veel voorkomt in een bepaalde regio of bevolkingsgroep en die het gevolg is van insufficiënt antibioticabeleid 26
Fenne, 2 en een half jaar oud, heeft een acute bovensteluchtweginfectie met een blafhoest en subfebriele temperatuur, zonder dat het slikken een probleem is. Welke diagnose is het meest waarschijnlijk? a. Bacteriële laryngotracheitis b. Epiglottitis c.
Laryngitis subglottica
CAT Groei en ontwikkeling / afname 2 december 2013
Pagina 7 van 14
27
Roos bezoekt het spreekuur van de huisarts vanwege chronisch openmondgedrag. Moeder maakt zich zorgen omdat ze gehoord heeft dat het chronisch met open mond zitten gevolgen heeft op de lange termijn. Voor welk langetermijngevolg van openmondademhaling zou moeder terecht bang kunnen zijn? a. Chronische vermoeidheid b. Misvorming van de bovenkaak c.
Nachtelijk snurken
d. Slaapapneu e. Slechte articulatie 28
Van welke ziekte is lymfocytose een kenmerk? a. Difterie b. Kinkhoest c.
Meningokokkensepsis
d. Tonsillitis door groep-A-streptokokken e. Urosepsis door Escherichia coli 29
Welke factor is NIET geassocieerd met transient early wheezing? a. Congenitaal nauwe luchtwegen b. Positieve familie-anamnese voor allergie c.
Premature geboorte
d. Roken door de moeder tijdens de zwangerschap 30
Pieter (20 maanden) komt om 22.00 uur op de Spoedeisende Hulp. Hij heeft een temperatuur van 37,8 graad Celsius, een hese blafhoest en een inspiratoire stridor. Hij maakt een matig zieke indruk. Welk agens ligt het meest waarschijnlijk ten grondslag aan Pieter’s symptomen? a. Mycoplasma pneumoniae b. para-influenzavirus c.
pneumokok (Streptococcus pneumoniae)
d. respiratoir syncitieel virus (RS-virus) e. rhinovirus 31
Bart-Jan (16 jaar) heeft een tonsillitis. De huisarts vermoedt een bacteriële verwekker en wil een antibioticum voorschrijven. Stelling: In het geval van Bart-Jan is amoxicilline het antibioticum van keuze. a. Juist b. Onjuist
32
Welke reactie op een bijensteek is reden om de patiënt een adrenaline auto-injector voor te schrijven? a. Het optreden van gegeneraliseerde urticaria b. Het optreden van tachycardie en piepen (wheezing) c.
Persisteren van de pijn op de plaats van de steek gedurende meer dan 72 uur
CAT Groei en ontwikkeling / afname 2 december 2013
Pagina 8 van 14
33
Welke bewering over het Van Wiechenontwikkelingsonderzoek is het meest juist? a. Met het Van Wiechenontwikkelingsonderzoek kan men op één onderzoeksmoment de diagnose algehele retardatie stellen. b. Het Van Wiechenontwikkelingsonderzoek is een hulpmiddel bij het volgen van de ontwikkeling in de tijd.
34
Wat is volgens het Van Wiechenontwikkelingsonderzoek de p90 leeftijd voor loslopen? (kind kan 3 stappen los lopen) a. 10 maanden b. 12 maanden c.
14 maanden
d. 18 maanden 35
Wat zijn alarmsymptomen in het ontwikkelingsonderzoek? Hypotonie, asymmetrie en a. stereotiep bewegen b. voorkeurshouding
36
Stelling: Het is fysiologisch dat een kind in het 1e levensjaar genua vara heeft. a. Juist b. Onjuist
37
Een 2 maanden oud kind heeft bij lichamelijk onderzoek een manifeste DDH (=developmental dysplasia of the hip) en dit wordt bevestigd door echoscopisch onderzoek Wat is de behandeling van eerste keus? a. Operatieve behandeling b. Spalken en volgen van de ontwikkeling
38
Welke afwijking van de thoraxvorm heeft de MINSTE consequenties voor het functioneren van hart en longen? a. Kippenborst b. Thoracale kyfoscoliose c.
39
Trechterborst
Bij de een zeventienjarige jongen hoort de cardioloog een diastolische souffle, het luidste op L2 (2e intercostaalruimte links). Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak? a. Aortaklepstenose b. Mitralisklepstenose c.
Mitralisklepinsufficiëntie
d. Pulmonaalklepinsufficiëntie
CAT Groei en ontwikkeling / afname 2 december 2013
Pagina 9 van 14
40
Josine en Petra komen op een morgen beiden bij de arts vanwege vergrote lymfeklieren. Bij Josine wordt occipitaal een pakket gevoeld van minstens 10 vergrote lymfeklieren. Bij Petra worden twee vergrote klieren gevoeld rechts achter de m. sternocleidomastoideus, en rechts axillair en zowel rechts als links supraclaviculair één enkele vergrote klier. Bij welke patiënt wordt gesproken van een gegeneraliseerde lymfadenopathie? a. Bij Josine b. Bij Petra c.
Bij beiden
d. Bij geen van beiden 41
Bij auscultatie van een diffuus vergrote schildklier wordt soms een continue souffle gehoord. Stelling: Dit is het gevolg van een toegenomen doorbloeding. a. Juist b. Onjuist
42
Welk advies verhoogt de kans op wiegendood? Het advies om a. borstvoeding te bevorderen b. het kind bij het slapen gaan een fopspeen te geven c.
kinderen op de buik te laten slapen
d. kinderen op de rug te laten slapen 43
Zelfmoord bij kinderen/jeugdigen is de afgelopen 7 jaar in frequentie a. afgenomen b. gelijk gebleven c.
44
toegenomen
De baby is NIET goed aangelegd voor borstvoeding als a. de kin van de baby stevig tegen de borst ligt b. de lippen van de baby naar buiten gekruld zijn c.
de moeder pijn voelt tijdens het voeden
d. de tong van de baby onder de tepelhof ligt 45
Bepaling van het kreatininegehalte in het plasma is een gangbare methode om de nierfunctie te meten. In welke situatie bestaat de mogelijkheid dat met deze methode een verminderde nierfunctie gemist wordt? Bij een kind met een a. gastro-enteritis met dehydratie b. gestoorde leverfunctie c.
hyperthyreoïdie
d. verminderde spiermassa
CAT Groei en ontwikkeling / afname 2 december 2013
Pagina 10 van 14
46
Stelling: Met behulp van een prenatale echo worden bij een vrouwelijke foetus bilateraal multicystic dysplastic kidneys (MCDK) gevonden. Wat is de te verwachten prognose van dit meisje? Het meisje zal naar verwachting a. kort na de geboorte overlijden aan longfalen b. binnen enkele maanden na de geboorte overlijden aan nierfalen c.
mits nierfunctievervangende therapie slaagt op latere leeftijd een niertransplantatie kunnen ondergaan
47
Bij verdenking op pubertas praecox bij een meisje dient bij de verdere anamnese en in het aanvullend onderzoek, aandacht te worden geschonken aan de volgende zaken, MET UITZONDERING VAN: a. neurologisch onderzoek b. onderzoek van de huid c.
onderzoek van de scapulae
d. snelheid van ontstaan van de puberteitsverschijnselen 48
Wat gebeurt er bij vitamine-D-deficiëntie met de productie van parathormoon? a. Deze daalt b. Deze blijft gelijk c.
49
Deze stijgt
Wat is (volgens Lissauer) bij de geboorte het aandeel van de hersenen in de basale stofwisseling? Ongeveer a. 20% b. 35% c.
50%
d. 65% 50
Een maaltijd bevat: Eiwit 31 gram Koolhydraten 64 gram Onverzadigde vetten: 8 gram Verzadigde vetten: 20 gram Wat is de totale hoeveelheid energie die deze maaltijd bevat? a. 524 calorieën b. 578 calorieën c.
632 calorieën
d. 704 calorieën
CAT Groei en ontwikkeling / afname 2 december 2013
Pagina 11 van 14
51
Bij 100 turnende kinderen wordt een veldtest gedaan om instabiliteit van de enkel te screenen, teneinde blessures te kunnen voorkomen. Van de 10 kinderen die werkelijk een instabiele enkel hebben, hebben er 2 een positieve testuitslag. Van de 90 kinderen die geen instabiliteit hebben, hebben er 83 een positieve testuitslag. Wat is de sensitiviteit van deze test? a. 2% b. 8% c.
20%
d. 47% 52
Idealiter heeft een test voor prenatale screening een sensitiviteit van 100%. Wat houdt een sensitiviteit van 100% in? a. Alle ‘zieken’ worden herkend door de test b. Alle ‘gezonden’ worden herkend door de test c.
Alle positieve testen worden gevonden in werkelijk ‘zieken’
d. Alle negatieve testen worden gevonden in werkelijk ‘gezonden’ 53
Wat gebeurt er met de positief voorspellende waarde van een screeningstest, als de prevalentie van de geteste aandoening stijgt? a. Deze daalt b. Deze blijft gelijk c.
54
Deze stijgt
Bij welke intoxicatie kan, mits de patiënt vlot op een afdeling voor spoedeisende hulp wordt gepresenteerd, maagspoelen een gunstige bijdrage hebben aan de behandeling? a. Alcohol b. Bleekwater c.
Petroleum producten
d. Salicylaten 55
Bij schedel-hersenletsel kan zelden iets gedaan worden aan de primaire beschadiging maar gaat het om het voorkómen en het behandelen van secundaire schade. Wat is een sterke klinische aanwijzing voor een secundair karakter van hersenschade? De aanwezigheid van a. Amnesie van meer dan 5 minuten b. Focale neurologische symptomen c.
Lekkage van liquor uit oor of neus
d. Verhoogde intracraniële druk 56
De invloed van de omgeving op de hersenontwikkeling van kinderen begint na de geboorte a. Juist b. Onjuist
CAT Groei en ontwikkeling / afname 2 december 2013
Pagina 12 van 14
57
Wanneer is er sprake van kinderen met een onveilige gehechtheid van het vermijdende type? Dit zijn kinderen a. die een scheiding van de ouder/verzorger gemakkelijk toe laten. b. die zich heftig verzetten tegen een scheiding van de ouder/verzorger en daarna moeilijk te troosten zijn. c.
waarbij de ouder vreemd en/of psychotisch gedrag vertoont.
d. waarbij de ouder/verzorger enerzijds bescherming moet bieden maar anderzijds tegelijkertijd ook een bron van angst is 58
De moeder van Tamara heeft al op jonge leeftijd met een streng beloningsprogramma de zindelijkheidstraining voor haar dochter ingezet omdat ze het verschonen van de luiers zat was. Tamara zelf wilde graag de beloningen verdienen en moeder tevreden stellen en heeft erg goed haar best gedaan om het plassen zoveel mogelijk op te houden en op gezette tijdens op het toilet met brilverkleiner te plassen. De laatste periode heeft Tamara echter een paar keer urineweginfecties gehad, klaagt ze over buikpijn en heeft ze al diverse keren overdag in haar broek geplast. Wat staat bovenaan in de differentiaaldiagnose? a. Dysfunctional voiding b. Enuresis nocturna c.
Hypoactieve blaas
d. Overactieve blaas 59
Er zijn in Nederland ongeveer anderhalf miljoen kinderen onder de 22 jaar van ouders met psychiatrische problematiek (KOPP). In vergelijking met hun leeftijdgenoten die niet in een dergelijke gezinssituatie opgroeien, hebben deze kinderen een beduidend hoger risico om zelf ook problemen te ontwikkelen. Welke stelling aangaande deze problemen is het meest juist? De problemen die ze ontwikkelen zijn: a. vrijwel altijd dezelfde als de problemen van de ouder b. vrijwel volledig erfelijk bepaald c.
slechts ten dele afhankelijk van het type psychiatrische problematiek van de ouder
d. vrijwel geheel het resultaat van de problematische opvoeding door de ouder met psychiatrische problemen 60
Opvoedingsgedrag wordt vaak getypeerd met behulp van twee centrale dimensies: ondersteuning en controle. Hoe heet de opvoedingsstijl waarbij ouders relatief weinig ondersteuning bieden en veel controleren? a. autoritair b. autoritatief c.
onverschillig
d. permissief
Let op! De vragen 61 t/m 63 staan op het volgende blad.
CAT Groei en ontwikkeling / afname 2 december 2013
Pagina 13 van 14
61
Anna (3 jaar) heeft een droge huid ten gevolge van een constitutioneel eczeem. Welke eigenschap heeft de droge huid van Anna waarschijnlijk NIET? a. Overmatige verdamping van vocht b. Tekort aan lipiden tussen de hoorncellen c.
Verhoogd gehalte aan filaggrine
d. Verstoorde barrièrefunctie Casus A Sander is geboren na een zwangerschapsduur van 25 weken. Op de schedelecho is wittestofschade (cysteuze periventriculaire leukomalacie) vastgesteld. Op de leeftijd van 6 jaar loopt Sander los en moet hij de leuning van de trap vasthouden. Er wordt de diagnose cerebrale parese gesteld. Bij het lopen wrijven de knieën over elkaar en landt hij op de voorvoeten. Bij onderzoek worden er geen contracturen gevonden. Bij snel buigen van de knie treedt een verhoogde weerstand op. De reflexen aan de benen zijn verhoogd. Vraag 62 en 63 horen bij Casus A. 62
Wat is de meest waarschijnlijke diagnose bij Sander? a. Unilaterale spastische cerebrale parese b. Dyskinetische cerebrale parese c.
63
Bilaterale spastische cerebrale parese
Hoe moet de ernst van Sander’s mobiliteitsbeperking worden beschreven? a. Licht b. Gross motor Classification System Score I c.
Gross motor Classification System Score II
d. Gross motor Classification System Score III Einde casus A
CAT Groei en ontwikkeling / afname 2 december 2013
Pagina 14 van 14