Eindwerk Ter voorlegging aan Etienne Peirsman, "Cranio Sacraal voor Iedereen" bvba.
Cranio-Sacraaltherapie en Hedendaagse Dans
Door Martine Hoerée 2/5/2010
Martine Hoerée G.Schildknechtstraat 33/14 1020 Brussel 0485/19.33.16
Cranio-Sacraaltherapie en Hedendaagse Dans Dankwoord Inhoud 1. Inleiding: 1. 1. Waarom ik cranio-sacraal en dans met elkaar verbind 1. 2. Hedendaagse dans als een weg naar lichaamsbewustzijn 2. De basisbehandeling cranio-sacraal en de vergelijking met de basisprincipes hedendaagse dans 2.1. De diafragma's als uitgangspunt 2.1.1.Het middenrif 2.1.2. De bekkenbodem 2.1.3. De thoracic inlet 2.2. De verbinding schedel-heiligbeen 2.3. Het tongbeen en onderkaak 2.4. Atlas occiput 2.5. De schedelbeenderen
3. De psoas 4. Een basisbehandeling cranio-sacraal in beweging: praktijkvoorbeelden 5. Filmateriaal 6. Beleving van het proces en besluitvorming Bibliografie
2
Dankwoord
Ik wens Bart, mijn echtgenoot, te danken, voor zijn geduld en ondersteuning bij het tot stand brengen van dit werk. Dank aan Chris Hoerée, mijn zus, dat ze haar ervaring met het fotograferen van dansers wilde delen. Zij verfilmde wat ik verlangde over te brengen. Dank ook aan Jan Elen, haar echtgenoot, voor zijn hulp met de verwerking van het filmmateriaal. Dank aan Joséphine Minacapelli. Heel veel dank voor de diepe band en het delen van onze gezamenlijke passie voor Cranio en Dans. Dank aan Lu Marivoet, voor al die jaren dat ik bij haar dansles heb mogen volgen. Dank aan Ingeborg Teeken, voor haar interesse en steun. En vooral dank aan Etienne Peirsman voor zijn openheid t.a.v. de keuze van dit onderwerp en zijn vertrouwen in het verloop van dit eindwerk. Dank aan alle docenten en medestudenten van de Cranio-opleiding, voor de intense ervaringen die we deelden. Dank aan alle cliënten, voor het vertrouwen.
3
1. Inleiding 1.1. Waarom ik cranio-sacraal en hedendaagse dans met elkaar verbind? Hoe ik op de idee gekomen ben om Cranio-sacraaltherapie te verbinden met de Hedendaagse dans? Het zijn de twee belangrijkste pijlers in mijn werk en leven en vooral ook in het genezingsproces dat ik ook als een levenswerk beschouw. Ik danste dagelijks, tot ik zeven jaar geleden getroffen werd door een whiplash. Het was een grote ommekeer in mijn actief, creatief leven. Ik vreesde dat ik nooit meer zou kunnen dansen. Gedurende een vol jaar heb ik toen inderdaad niet meer gedanst. Door het ongeval was ik genoodzaakt om zelf in behandeing te gaan om een aantal barrières te kunnen doorbreken. Ik liet me elke week behandelen; vnl. met Craniosacraaltherapie en Alexandertechniek. Toen ik daarna weer begon te dansen, ging het tot mijn verwondering beter dan voordien. Ik ben veel kwetsbaarder geworden sindsdien, maar ook bewuster. Deze twee aspecten lijken samen te gaan: kwetsbaarheid en bewustzijn. Steeds meer begon ik doorgangen en verbanden vanbinnen in mijn lichaam te begrijpen en die leerschool gaat nog elke dag verder. De ruimte die ik in mijn hals nu kan ervaren, was voor de kwetsuur voor mij onbereikbaar. Ik kon me voor de behandelingen op geen enkele manier bewustworden van de spanning die ik in het lichaam vasthield. Via de cranio-behandelingen begon het verhaal zich langzaam uit te spinnen; de verbinding met m'n hartgebied, middenrif en bekken. Telkens ik nu dans, geniet ik van de nieuwe vrijheden die ik in de behandeling gekregen heb en voel ik nog meer ruimte. Ik neem als het ware het bewustzijn mee in de beweging en het verhaal dat mijn lichaam vasthield wordt dan weer gehoord. Hoe meer ik met mijn ervaring uit de cranio, bewust ging bewegen tijdens de dans, des te meer ik ernaar begon te verlangen om dit ook te kunnen doorgeven aan collega's, en aan sommige cliënten. De eerste keer dat ik mijn ervaringen uitwisselde, was tijdens mijn verblijf in India, Auroville, samen met de Duitse danseres "C", waarvan ik het verloop van de sessie in hoofsdstuk vier uitgeschreven heb. Vooraleer ik ga schetsen hoe ik te werk ging, zal ik de basisprincipes van de Cranio-sacraaltherapie en de overeenkomsten met de hedendaagse dans waarop ik me gebaseerd heb nader omschrijven. Om het geheel overzichtelijk te houden, heb ik het theoretisch deel zo concreet mogelijk gehouden. In het besluit, heb ik mijn persoonlijke beleving van het proces eraan toegevoegd.
4
Bewustzijn, doorstroming en vloeiendheid zijn kenmerkend voor de dans. Het zijn ook kenmerken die we creëren tijdens een cranio-behandeling. Eerst en vooral op het nivieau van de diafragma's. In de basisbehandeling komen al de diafragma's aan bod. Ik heb me gebaseerd op de totaalbehandeling voor de verbinding van cranio met de beweging. In de dans is het immers zo dat allle delen van het lichaam tegelijk bewegen; het éne kan niet zonder het andere bewegen, en het éne deel zet het andere in beweging.
1.2. Hedendaagse dans als een weg naar lichaamsbewustzijn Wat de dans betreft, mag ik mezelf misschien een laatbloeier noemen. Ik begon intensief te dansen vanaf 1998, met een Butoh-training (Hedendaagse Japanse dans). Hier leerde ik de diepe meditatie tijdens de dans en de spontane bewegingen en gewichtloosheid die hieruit geboren worden. Vervolgens ging ik naar Indonesië (Java), waar ik de Traditionele Javaanse dans studeerde, een zeer technische en tegelijk rituele dans, die ook weer een sterk meditatief karakter heeft. Daarna heb ik me vooral gericht op de hedendaagse dans, eerst bij Ann Cailleau, Marianna Schotte en vervolgens bij Lu Marivoet. Bij Lu volg ik nog steeds les, reeds meer dan tien jaar. Aan haar heb ik de voornaamste inzichten over hedendaagse dans te danken. Haar tecnieken zijn zoals vele hedendaagse danstechnieken, gebaseerd op ondermeer de inzichten van de Alexandertecniek, Pilates, Feldenkrais, en de Ecole des Axes. De natuurlijke moeiteloosheid van de bewegingen, staan bij haar centraal. Door inzicht in de werking van het bewegingsstelsel wordt er steeds gekozen voor de meest efficiënte beweging om dynamiek te brengen, met de zorg voor een gezond, bewust lichaam. Lichaamsbewustzijn in beweging leerde ik ook tijdens de lessen en uitsisselingen Body Mind Centering bij Veerle Wijns. Body Mind Centering is een methode die, naar voorbeeld van de Cranio-sacraaltherapie, vooral met het celgeheugen werkt, maar dan vnl. in beweging. Er wordt vaak met primitieve bewegingen gewerkt (zoals de reptielenbeweging en bewegingen uit de babytijd bv.) om emoties die op dat niveau geblokkeerd zijn, in het bewustzijn te brengen.
5
2. De basisbehandeling cranio-sacraal en de vergelijking met de basisprincipes hedendaagse dans 2.1. De diafragma's als uitgangspunt De diafragma's zijn zones in het horizontale vlak, waar enerzijds steun wordt gegeven aan het lichaam en waar anderzijds ook meestal spanningen worden vastgehouden. Het zijn horizontale banden die het lichaam als het ware als een pakketje bijeenhouden. 2.1.1. Het middenrif Het middenrif vormt de scheiding tussen buik-en borstholte. Het vormt een grote koepel onderaan de ribbenkast. Het is een heel sterke spier die stevig vastgehecht is aan de ribben en aan de wervelkolom. Als er teveel spanning zit op het middenrif, veroorzaakt dat ook een spanning in de wervelkolom. Deze spanning kan dus ook gevolgen hebben voor het hele lichaam. Tijdens de dans wordt de veerkracht van het diafragma voortdurend geoefend. Anderzijds wordt de dans ook mede bepaald door de soepelheid van het diafragma. Indien we voor de dans, cranio hebben toegepast t.h.v. het diafragma, en fascia release, geeft dat een nieuwe dimensie aan onze beweging. Emoties die vrijkwamen, kunnen tijdens de beweging nog verder gevoeld, en getransformeerd worden. Als we dansen, ontstaat er een slingerbeweging van de voornaamste lichaamsvolumes ten opzichte van elkaar. Ik bedoel hier; het hoofd, de borstkas en het bekken. (zie bijgevoegd filmmateriaal) Hoe vrijer de overgang tussen die volumes, des te vlotter die volmes zullen 'slingeren'. Bij de mens gebeurt die slingerbeweging in het verticale vlak, omdat we rechtop lopen. Bij de zoogdieren is die beweging ook zichtbaar als een golfbeweging. Het valt vooral op bij snelle bewegers, zoals bv. een jachtluipaard, tijdens een spurt. Hoe meer ruimte en beweeglijkheid t.h.v. het diafragma, des te vloeiender de slingerbeweging; het bekkenvolume zal zich los van de thorax kunnen bewegen en tegelijk ook zal elke slingerbeweging van diafragma t.o.v. bekken een versoepeling van het diaframa teweegbrengen. Het diafragma wordt in de hedendaagse dans ook vaak bewogen omdat er steeds zijwaartse bewegingen (side-bending rotations) worden gemaakt.
6
De C-star (Faust: ecole des axes/ zie foto's hoofsdstuk 212 en film 1) is zo een beweging. Het is een grondbeweging, waarbij de onderste en de bovenste helft van het lichaam ten opzichte van elkaar bewogen worden. Het centrum van het lichaam is hierbij het meest actief, en wordt enorm verstevigd door de beweging vaak uit te voeren. Hoe steviger het centrum, des te gemakkelijker om de zijwaartse rotaties, ook al staande uit te voeren. Het mooie aan deze C-star is dat men zich nauwelijks kan forceren. Ze wordt in de dans steeds als opwarming gebruikt. 2.1.2. De Bekkenbodem De bekkenbodem bestaat uit spieren en ligamenten, en heeft de vorm van een schaal. Er zijn drie delen: de linderhelft, de rechterhelft, en tusen beide helften, het heligbeen. Vooraan zitten de bekkenhelften aan elkaar vast d.m.v. kraakbeen. Tussen het heiligbeen en de bekkenhelften, zit een laag fascia. Er is een minieme beweging van het CS ritme voelbaar tussen de drie delen van het bekken. Ook spanningen in de bekkenbodem kunnen gevolgen hebben op de rest van het lichaam. Deze spanning wordt soms heel vroeg in de kinderjaren opgebouwd, m.n. tijdens de zindelijkheidstraining. Het aanspannen van de kringspier, trekt het staartbeen naar binnen, waardoor er druk ontstaat op het heiligbeen. Het heiligbeen is via de dura mater verbonden met de hersenen. Druk op het heligbeen heeft dus ook een rechtstreeks gevolg op de hersenen. Het vasthouden kan ook verbonden zijn met spanningen rond de sexualiteit en met problemen rond de geboorte. Het intrekken van het staartbeen hangt ook samen met de angstreflex in het algemeen. Bij honden spreekt men letterlijk over het intrekken van de staart bij angst. Als er in het bekkengebied iets gebeurt vanuit een schrikreactie, dan gebeurt die reactie ook in de rug, de buik, het diafragma, en zelfs in het hoofd. Bij een hevige schrikreactie, raakt het hoofd helemaal in de war. Dit heeft te maken met het feit dat alle bindweefselstructuren in elkaar overlopen. (zie verder; de psoas) Vanuit de dans gezien is het enerzijds belangrijk een stevigheid op te bouwen van de bekkenbodem, en anderzijds, eveneens een openheid. De kringspier moet kunnen ontspannen om de zitbeenderen en het staartbeen vrijheid te geven. De zitbeenderen worden verticaal in de grond gestuurd, zoals wanneer men zit. Het staartbeen, en de kruin, zijn twee punten van waaruit we richting geven. Hoe beweeglijker het staartbeen t.o.v. het sacrum, des te gemakkelijker we ons in een soort golfpatroon kunnnen bewegen. Een slang is hierbij misschien een extreem voorbeeld. Het is ons nochtans wel gegeven ons min of meer als een reptiel te bewegen, iets dat we trouwens in onze eerste levensjaren allemaal nog deden; zie fotoreeks. 7
De reptiel-beweging Er is een duidelijk verband zichtbaar tussen kruin en 'staart'. De beweging vertrekt bij de kruin. Hier wijst het staartbeen naar rechts-onder. De kruin wijst naar rechts-boven.
De wervelkolom maakt een soort slingerbeweging van links naar rechts. Hier wijzen kruin en staartbeen beiden naar boven
Hier neemt het hoofd als het ware een duik. Het bekken komt naar boven. Kruin en staartbeen wijzen naar links...
...om opnieuw naar rechts te gaan.
8
Deze beweging geeft ons de ervaring en herinnering aan het ontwikkelingsstadium, waarbij het hoofd letterlijk de beweging initieerde en waarbij de ledematen zich rondom de wervelkolom organiseerden om te kunnen voortbewegen. De rechtoplopende mens, daarentegen ervaart meestal de benen als voornaamste 'bewegers'.
Om de bekkenbodem te verstevigen en de onderste lendewervels meer ruimte te geven, kunnen we een visualisatie-techniek gebruiken (die afkomstig is uit de Alexandertechniek) in combinatie met een achterwaartse rol. Terwijl we op de grond liggen, met de knieën opgetrokken, stellen we ons voor dat we als het ware als in een reusachtige hangmat, in een grote boog liggen tussen kruin en staart. Van hieruit kunnen we dan de bekkenbodemspieren verstevigen en ook een rol achterwaarts uitvoeren om de onderste lende wervels ruilmte te geven. Hoe levendiger de verbeelding van de boog waarin we liggen, des te meer de spieren van de onderrug zullen ontspannen en de tussenwervelschijven ruimte krijgen t.h.v. de laagste lendewervels, en de ruimte tussen sacrum en lendewervels. Dit kunnen we ook ondersteunen door cranio toe te passen; één hand onder het sacrum en de andere hand onder de laagste lendewervels.
9
Eerst zoekt men een lengte tusen kruin en staartbeen. In gedachten stuurt men de zitbeentjes in de grond en de kruin naar omhoog.
Men reikt vanuit de vingertoppen iver voor zich uit. Het bekken kantelt naar voren en de buik rolt op de bovenbenen.
Men ontspant.
De armen zijn als touwtjes tussen schouders en knieën. De schouders zijn ontspannen. De ruimte tussen de schouderbladen is vrij.
10
Men hangt als het ware op een boog tussen kruin en staartbeen.
Hoe ruimer men zich die boog kan voorstellen, des te trager men kan afrollen.
Wervel per wervel rolt men naar achter. Men creëert ruimte tussen de onderste lendewervels.
11
Het gewicht blijft voornamelijk in het bekken. Op die maniier blijft de ruimte die men gecreëerd heeft tussen de onderste lendewervels, behouden.
Om het bekkengebied te kunnen ontspannen, is het belangrijk de kringspier te kunnen ontspannen; hier kunnen we op letten, door in elke staande positie, in gedachten, de zitbeentjes in de grond te sturen. Door de vele cranio-behandelingen, werd ik me ervan bewust dat ik het staartbeen meestal introk en daardoor tijdens de dans het gewicht van m'n bekken niet echt kon gebruiken als basis; het diafragma was daardoor aan de voorzijde naar binnengetrokken en het verlengen van de rug en halsspieren werd hierddoor ook verhinderd. Zowel via cranio als tijdens de dans werd ik meer en meer bewust en het éne ondersteunde het andere. De bekkengordel is het zwaarste volume in ons lichaam en zou ook de basis-steun moeten geven. Elke kanteling van het bekken heeft een oprollen of ontrollen van de wervelkolom als effect en wordt daarom ook bewust gebruikt in de hedendaagse danstechnieken. Hoe meer men de bekkenbodem en de bekkengordel kan openen en ontspannen, des te meer men het gewicht van dit volume kan gebruiken om de wervelkolom op te richten of af te rollen zonder dat men in de wervelkolom zelf spanning hoeft te zetten. (zie foto, volgt)
12
2.1.3. De Thoracic inlet - toegang tot de borstkas De thoracic inlet situeert zich t.h.v. de longtoppen. Het is de overgang tussen lichaam en hoofd. Als er psychologisch teveel lasten op de schouders gedragen worden, heeft dat een weerslag op het fysieke lichaam. Er ontstaat een spanning in de schouders, en het punt van draagkracht ligt ook letterlijk te hoog. Als we meer vanuit ons centrum gaan bewegen en werken en ons centrum als middelpunt van onze draagkracht leren gebruiken, verdwijnen meestal vanzelf ook de klachten. Als het oude patronen zijn, is er wel verharding van het bindweefsel ontstaan, en dan kunnen we dat met CS terug verzachten en versoepelen, en wat nog belangrijker is, de oude patronen bewust maken en veranderen. Voor de dans betekent de ontspanning van de schouders, dat de armen vrij kunnen bewegen. De schoudergordel dient immers om de armen aan op te hangen. Hoe meer de schouders ontspannen zijn, des te meer kunnen we de armen en de handen laten 'bengelen'; het gewicht van de handen, en de beweging ervan geven een dynamiek, van waaruit we een beweging kunnen doen ontstaan; (zie filmmateriaal) Dit gebeurt ook normaal altijd bij het stappen, waarbij de armen spontaan heen en weer slingeren. In een dans kunnen we die slingerbeweging uitvergroten om onszelf in de ruimte te lanceren(zie foto's). Foto 2: Het hoofd beweegt vanuit de kruin, en valt naar links. Foto 3: De romp volgt, en er wordt extra gewicht aan linkerarm- en hand gegeven... Foto 4: zodat er een zwaai ontstaat, die de rechterarm omhoog doet komen en tenslotte ook het volledilge lichaam meeneemt.
13
14
Ook via diep spierwerk kunnen we de thoracic inlet ontspannen. Diep weefsel in de nek en het achterhoofd en vastgehecht aan het Mastoïd Proces, zijn verbonden met het sleutelbeen, het borstbeen en de bovenste twee ribben aan de voorzijde van de borstkas. Deze spiergroepen zijn; de Sternocleidomastoïdeus en de Scalenus anterior en posterior. De achterzijde van de nek is verbonden met het schouderblad via de Levator Scapulae. De nek zorgt ook voor de stabiliteit tussen hoofd en romp, via de monnikskapspier en de Capitis en Cervicus nekspiergroepen. Een aantal diep fascia-release technieken zorgen voor: -het naar onder laten vallen van de borstkas vanaf de nek -indirecte diaphragma release -opening in de diepte van de hals -ontspanning van de bovenarmen in het schoudercomplex Deze technieken zijn omschreven in 'Fascia Release Technieken en Rugploblemen' door Bhaven Heeremans. Sommige van deze technieken kunnen ook al staande uitgevoerd worden. Dit kan de cliënt/danser helpen om ook in een actieve positie z'n patronen te veranderen.
ontlasten van de schouder, door schouder tussen beide handen te nemen en op te heffen (cfr diep spierwerk al liggend)
Het 'laten vallen van de borstkas' is iets dat men bewust kan toepassen tijdens de dans. Bij een voorwaartse beweging, laat men eerst het hoofd kantelen, om vervolgens de voorzijde van de borstkas aan de zwaartekracht te geven, vnl het gewicht van het sternum. Indien er teveel spanning zit op de voorgenoemde spiergroepen, is het heel moeilijk om deze beweging te laten gebeuren.
15
Ik had een auto-ongeval en vervolgens een hele reeks craniobehandelingen nodig vooraleer ik dit werkelijk kon voelen gebeuren. Voor het ongeval, als ik mezelf op video zag bewegen, kreeg ik steeds de indruk alsof m'n armen te kort waren en m'n hoofd te vast op m'n lichaam zat. Ik begreep alleen niet hoe ik dit kon veranderen. Ik was me eenvoudigweg niet bewust van de emoties die ik in deze zone vasthield, tot op het moment van het ongeval. Mijn verlangen om te kunnen blijven dansen, motiveerden me om er iets aan te doen. Het laten losmaken van deze spiergroepen via fascia-release, zorgde voor diepe celherinneringen; ik had de gewoonte genomen, als kind, om me klein te maken. Als vierde van de reeks, en niet 'gepland', was, m'n 'kop in kas trekken' een manier om zonder stress te overleven. Het ontspannen van die nekspieren, bracht de angsten naar boven om gezien te worden. Pas na deze verandering kon ik in de dans een aantal bewegingen m.b.t. de hals en schouders beter begrijpen. Ook tijdens de dans, gebeurde het nog regelmatig dat ik de emoties voelde opwellen. Het 'in beweging zijn', hielp me om ze te laten gaan, en een nieuw gevoel van vrijheid in m'n bewustzijn toe te laten. Via 'talking to the hart' en vele behandelingen m.b.t. het hartgebied begon ik ook meer van binnenuit te dansen. Ik kon me steeds meer laten dragen door de muziek en de emoties weer laten stromen. Het verbinden van 'talking to the heart' met de beweging en de dans, die ik zelf had mogen ervaren, paste ik dan ook toe in één van de sessies met J. Ze vertelde me hoe, na de het praten met het hart in de cranio-sessie, tijdens de dans, flarden van gevoelens weer door haar heen gingen. Hoewel ze een zekere pijn gewaarwerd, bleef ze tijdens de beweging, helemaal getuige, en voelde ze zich geen slachtoffer. Ze liet zich dragen door de beweging en de muziek om deze emoties die nog achtergebleven waren, los te laten en een nieuwe vrijheid te proeven. Volgende foto toont de ontwinding van de arm, in de dans-sessie, na 'talking to the hart'.
16
2.2. De verbinding schedel-heiligbeen Het CS systeem omvat: -de schedelbeenderen (het craniale gedeelte) en het heiligbeen ( het sacrum). -het vliezensysteem rond het brein en het ruggemerg. -het ruggemergvocht en hersenvocht, waarin het CS systeem kan groeien, ontwikkelen, en functionneren. -de bindweefsels; in het lichaam aanwezig rond organen, zenuwen, bloedvaten, spieren,...met een hechtende, isolerende en geleidende functie. Het CS-systeem wordt omsloten door een membraanzak, die, als hij uit het lichaam zou worden gehaald, er ongeveer uitziet als een kikkervisje. De membraanzak is aan de binnenkant van de schedelbeenderen vastgehecht en is als het ware de bekleding van dat gedeelte van de schedel, dat men de craniale holte noemt. Waar de basis van de schedel samenkomt met de nek zit een opening met een iets ovale vorm, 5 à 6 cm breed, het foramen magnum. Deze grote opening maakt de doorgang mogelijk van het ruggemerg vanuit de schedel naar het wervelkanaal. Hier begint de staart van het 'kikkervisje'. Die loopt door tot in het sacrum. De membraanzak wordt gevormd door drie vliezen; de dura mater, de pia mater en het arachnoïd. De dura mater vormt de buitenste laag van dit vliezensysteem. De dura mater is gedeeltelijk verhard tot schedelbeenderen en loopt gedeeltelijk door als falx en tent tussen de hersenen. Het zorgt ervoor dat het CS-ritme in de schedel en in het hele lichaam voelbaar is. Hoe meer contact men heeft met z'n CS-ritme, en de doorstroming in de dura mater kan voelen, des te sterker men de verbinding kan voelen tusen hoofd en sacrum. Het bewustzijn van het verband tussen de kruin van het hoofd en het uiteinde van het staartbeen, wordt voortdurend geoefend tijdens de hedendaagse dans. Het zorgt voor de steun van de centrale as van het lichaam. In de zuiver energetische disciplines, spreekt men over het centraal kanaal. In traditionele balletlessen wordt ook op de centrale as gewerkt, zij het dan meer naar de vorm. In diverse Zuid-Amerikaanse dansvormen geeft de beweging en het ritme van de muziek een vreugdegevoel en heeft op die manier onrechtstreeks ook een invloed op de doorstroming in de dura mater. Iemand die gewoonlijk een kromme rug heeft, kan tijdens het dansen soms kaarsrecht lopen, zonder het zelf te beseffen.
17
Verbinding kruin– staartbeen
In deze houding voelt men het gewicht van het achterhoofd en van het sacrum in de grond.
De nadruk bij de bewewging ligt op de levendigheid van het verband tussen kruin en staartbeen, het bewustzijn van het centraal kanaal en het contact met de dura mater. Hoe meer contact met de dura mater en het CS ritme, des te gemakkelijker het is om deze beweging uit te voeren.
De beweging vertrekt vanuit het centrum en men beweegt in een boog van links naar rechts. Hoe verder men de uiteinden van de boog in gedachten in de ruimte stuurt, des te meer men gedragen wordt door het centrum. Het zijn de dieper gelegen buikspieren die men hier aanspreekt. Het bekken valt volledig open. De armen bewegen vanuit het centrum van de borstkas en zijn een beetje opgelicht alsof men een enorme bal vasthoudt. Hierdoor wordt er ook richting gegeven vanuit het centrum van de borstkas tot in de vingertoppen en wordt al wat daartussen ligt gedragen; de schouders blijven hierdoor ontspannen.
18
Hoe meer men deze oefening, en variaties hierop uitvoert, des te meer men het verband tussen, kruin en staart achterhoofd en sacrum leert voelen.
In de hedendaagse dans wordt gewerkt op het gewaarworden, het bewust voelen, en de beweging van binnenuit. In volgende fotoreeksen worden oefeningen en bewegingen getoond over hoe men als begeleider, de beweger kan ondersteunen om de verbiding tusen hoofd en heiligbeen beter te voelen.
In deze foto-reeks wordt getoond, hoe men, in beweging, de verbinding occiput – sacrum kan ondersteunen.
19
De volgende fotoreeks toont de ondersteuning van de schedelrand om de verbinding met het heiligbeen (via dura mater) en ook het gewicht van het bekken beter te kunnen voelen, om het bekken 'aan de grond te geven' en tenslotte het volledige lichaamsgewicht. Door de steun eerst fysiek te voelen, kan men zich het gevoel van ondersteuning eigen maken en daarna, ook zonder hulp, het gevoel van ondersteuning werkelijk gewaarworden. Hoewel het gaat om een eerder complexe beweging, is het mogelijk om dankzij de ondersteuning, het oude patroon om het hoofd in te trekken, te verlaten, en de hals-en rugspieren te ontspannen. Deze bewegingsreeks wordt ook getoond in de film.
20
21
In deze fotoreeks ziet men hoe het hoofd de beweging initieert. Het hoofd kantelt naar achter, om vervolgens het bekken te laten volgen. Het hoofd wordt opnieuw geprojecteerd. Zo ontstaat er een draai rond de as. Een bewuste verbinding tussen hoofd en bekken is nodig om de beweging te kunnen uitvoeren.
2.3. Het tongbeen en de onderkaak Het tongbeen (Hïod) is een verbinding tussen nek en onderkaak. Het dient als aanhechtingsplaats voor spieren die verbonden zijn met het strottenhoofd, de tong en de keelholte. Het ondersteunt de positie van het strottenhoofd.
22
Het tongbeen houdt de luchtpijp open, terwijl de tong ongehinderd kan slikken en praten, zonder dat de ademhaling in het gedrang komt. Het tongbeen zit net onder de onderkaak. Qua vorm lijkt het op de onderkaak, in een sterk verkleinde versie. Als het tongbeen op slot zit, kan men niet uiten wat er op het hart ligt en 'slikt men z'n woorden in'. Om de onderkaak te ontspannen, zal men de kaakspier of masseter moeten ontspannen. Het is een zeer sterke spier; de ontspanning ervan vraagt behoorlijk wat geduld. Het verbijten van emoties en 'op de tanden bijten' zorgt voor spanning in de onderkaak. Het ontspannen van de onderkaak, is ook weer van belang om het hoofd te kunnen laten vallen in een voorwaartse beweging. De eerste impuls komt vanuit de kruin en onmiddelijk daarop, volgt het volledig hoofd, doordat de voorkant van de schedel heel wat meer volume heeft dan de achterkant. Vooral de onderkaak zit veel lager t.o.v. het achterhoofd. Het 'op elkaar klemmen van de kaken', verhindert dat de zwaartekracht z'n werk kan doen.
2.4. atlas-occiput De atlas-occiput kan, zoals de diafragma's, ook beschouwd worden als een doorgang, in dit geval tussen het hoofd en de rest van het lichaam. Deze doorgang kan ook, figuurlijk beschouwd worden als de verbinding tussen lichaam en geest. Waar het ruggemerg door het foramen gaat, beginnen de hersenen. De atlas is de bovenste halswervel en 'occiput' betekent 'achterhoofdsbeen'. Voor de behandeling van de atlas-occiput, kan men de nekspieren ontspannen via Fasciarelease. Het kunnen ontspannen van de nekspieren is immers een voorwaarde om het hoofd aan de zwaartekracht over te geven. Als we klein zijn, is ons hoofd zeer groot in verhouding tot de rest van ons lichaam. Het heeft dan ook een gewicht waarmee we rekening moeten houden. Wanneer we oud genoeg zijn om over deze dingen na te denken, is het lichaam al veel groter geworden in verhouding tot het hoofd. We hebben dan de neiging om het hoofd te beschouwen als de plaats waar we denken, en het lichaam als het fysieke gedeelte. We vergeten daarbij vaak de belangrijke invloed die het hoofd, louter als gewicht beschouwd, heeft op de manier waarop we bewegen. Dankzij de sesssies Alexandertechniek, leerde ik voelen waar de kanteling van het hoofd (bij 'ja'-knikken) juist gebeurt. Er zitten nl twee kleine 23
knobbels, de occipetale gewrichtsknobbels, aan de basis van de schedel. Als 'tuimelaars' liggen zij in een paar kleine kommen in het bovenste gewrichtsoppervlak van de atlas, op het hoogste punt van de wervelkolom. Deze plaats is vrij centraal gelegen, ietsje onder de gehooringang. In mijn lichaamsbeeld zat dit punt te laag en te ver naar achter. Daardoor had het gewicht van m'n hoofd geen centraal punt, waardoor ik onbewust het gevoel had dat ik het stevig moest vasthouden. Hierdoor bouwde ik heel wat spanning op in m'n nek en m'n rug. Tijdens de danslessen werd ik verplicht om mijn lichaamsbeeld te veranderen. Na het ongeval, werd de verkeerde situering immers te pijnlijk omdat er wat veerkracht t.h.v. het atlanto-occipitaal gewricht verloren gegaan was. De behandeling van de atlas-occiput heeft een grote invloed op de beleving van de dans. De persoon komt in een ander bewustzijnsniveau door het beter functioneren van het CS-systeem. De persoon kan letterlijk in z'n lichaam afdalen en veel intenser gewaarworden wat er gebeurt. De beide personen, die ik als voorbeeld nam, beschreven een gevoel van gewichtloosheid en tegelijk een overgave aan gewicht tot in de 'botten', als een pop aan een touwtje, die door de ruimte bewogen wordt. Dit beeld van 'aan een touwtje opgehangen te zijn', kan ook bewust gebruikt worden om de ruimte te creeëren tussen hoofd en lichaam.
J. stelt zich voor dat ze bij haar hoofd opgehangen is aan een touwtje (zoals een marionettepop; beeld uit de Alexandertechniek) Dit beeld helpt ook om de verschillende lichaamsvolumes in een slingerbeweging t.o.v. elkaar te laten bewegen.
24
J. had reeds verschillende craniobehandelingen gekregen, reeds lange tijd, voor ik haar voorstelde om te bewegen en te dansen in combinatie met CS. Ze had reeds verschillende keren gepraat met haar cellen. Emoties, die ze tijdens vroegere sessies verwerkt had, werden tijdens de beweging opnieuw gevoeld in bepaalde zones van het lichaam. Het nieuw bewustzijn dat ze tijdens de CS-behandelingen zelf gecreëerd en ervaren had, werd bevestigd door de beweging. Tijdens de dans voelde ze veel licht en warmte in haar lichaam. Tegelijk verscheen er een traan en een glimlach. Soms moest ik haar opvangen als ze wankelde, omdat ze even haar ogen gesloten had. De dans bracht ook de kleuren terug, die een genezende rol hadden gespeeld tijdens het 'praten met de cellen'.
2.5. De schedelbeenderen De stand van het hoofd bepaalt steeds de positie van de rest van het lichaam. Minuscule hoofdbewegingen kunnen elders in het lichaam belangrijke veranderingen teweegbregen. * Hieruit vloeit ook het effect voort van de behandeling van: -het wiggebeen (sphenoïd) -de voorhoofdsbeenderen (frontales) -de wandbeenderen (pariëtales) -de slaapbeenderen (temporales) -de tent (falx) -het zeefbeen (etmoïd) -de jukbeenderen (zygoma's) -de bovenkaak (maxilla) (ook via mondwerk) ... op de beweging van de schedel en de rest van het lichaam. De schedelbeenderen worden niet elk afzonderlijk behandeld; op de film wordt getoond hoe een zachte aanraking van de schedelbeenderen, de rest van het lichaam in beweging brengt. Ook het ontwinden van de ogen met de vingers op de oogbol, wordt in de film getoond, in staande positie. J. vertelde hoe, bij het aanraken van de ogen, zij het gevoel had, in de grond gepland te zijn als een grote boom. Het zette haar niet in beweging, maar gaf haar eerder een verankering in de grond. Het oogwerk heeft een belangrijke invloed op de dans. Zoals in volgend hoofdsuk over de Psoas beschreven, heeft de ontspanning van de oogspieren een verruiming van het blikveld tot gevolg. Door ontwinding van de ogen, gaat de cliënt niet meer vanuit oude angstreflexen 25
reageren, maar durft zich over te geven aan de ruimte die haar omringt. Zoals Lu, de danseres, het steeds omschreef; "bij elke draaibeweging, neem ik het volledige blikveld mee. De draaibeweging wordt hierdoor groots alsof de volledige ruimte die ik waarneem, met me meedraait." Dit is wat men bij de danser op het podium ook waarneemt; het is alsof heel het publiek meegenomen wordt in de beweging. Indien de danser gevangen blijft in een emotie, en die reflecteert op het publiek, dan zal de dans minder 'overkomen'. De openheid van de blik van de danser heeft hier een enorme invloed. Tijdens de lessen hedendaagse dans wordt dan ook vaak gewerkt met de ontspanning van de ogen en de wisselwerking tussen gezichtsveld en beweging. *(Langford E. Denken en Bewegen p.98)
3. De psoas Bij de psoas komen we bij de toepassing van diep spierwerk. Anatomie: Psoas major en Psoas minor, een dubbelhoofdige spier aan de binnenzijde van het bovenbeen, net onder het zitbeen, als je daar naar binnen gaat, daar kan men een knobbeltje voelen, de Trochanter minor, daar lopen aan beide zijden, de Psoas major en de Psoas minor. Bovenaan hecht de Psoas aan L5 t.e.m. L1 en loopt naar T11 en soms zelfs naar T10, bijna door het middenrif heen. De Psoas maakt een verbinding tussen de achterzijde van het bovenbeen, hecht aan aan het middenrif en aan heel de onderrug. De Psoas ligt heel diep in het lichaam, onder de darmen en ook onder de nieren. Psoas en nieren hebben beiden te maken met het autonome zenuwstelsel en het vecht- of vluchtmechanisme. Adrenaline wordt geproduceerd door de bijnier. Het stroomt de bloedbaan in als reactie op stress of angst en maakt het hele lichaam klaar om in te grijpen. De Psoas wordt wel eens 'de vluchtspier' genoemd. In deze vecht-vluchtrespons speelt de verbinding tussen nieren en knieën een belangrijke rol. Bij de reflex om te gaan lopen, worden de knieën opgetrokken. In de behandeling van dit thema, worden ondermeer de handen onder nier en knie gelegd, om onverwerkte angsten te helen. Veel mensen zetten onbewust heel veel spanning in de kniegewrichten. Onder volgend hoofdstuk wordt getoond hoe je iemand kan leren om rechtop te staan zonder spanning te zetten in de knieën, ruimte te geven aan het kniegewricht en het lichaamsgewicht rechtstreeks in de voeten
26
te laten vallen. Hierbij worden ook het centrum van het lichaam en de dieper gelegen buikspieren geaktiveerd. Belangrijk voor onze houding en onze gezondheid en veerkracht, is dat de psoas, na een fase van actie en spanning, weer kan ontspannen. De psoas ligt namelijk in het centrum van het lichaam. Als ze chronisch opgespannen blijft, verliezen we onze veerkracht. Hoe meer ze terug naar een ontspannen positie kan gaan, des te meer vrijheid in het vloeibare deel van het lichaam en des te beter voor heel het cranio-sacraal systeem. Het creëren van gevoel van veiligheid is van enorm belang bij de behandeling van dit thema. Onverwerkte angst zet zich vast en vertaalt zich in rugklachten, verstoring van de nieren, van de blaas en darmen, van de baarmoeder. Het schudden en beven bij dieren, na een alarmsituatie is een natuurlijke reactie om de spanning te ontladen. Niet toevallig wordt deze tecniek ook in de hedendaagse dans gebruikt als opwarming om zich eerst van alle opgeslagen spanningen te ontdoen, vooraleer het lichaam vrij te kunnen bewegen in de dans. Ook het loslaten van de stem bij de opwarming heeft een belangrijke ontladende functie. Het schudden kan men ook beschouwen als een vorm van ontwinden. Ontwinden kan ondermeer ook gebeuren tijdens een dansimpriovisatie, echter alleen als de dans echt spontaan uit het lichaam ontstaat zonder tussenkomst van het denken. In de improvisaties tijdens de hedendaagse dans, wordt er zowel door de muzikanten als door de dansers geïmproviseerd, omwille van de spontaniteit. Zoals hierboven omschreven werd, hecht de bovenzijde van de psoas aan de onderste thoracale wervels. Als de psoas teveel aangespannen zijn, kan het zijn dat de ademhaling belemmerd wordt. De ruimte voor het middenrif komt dan in het gedrang. Door via oefeningen de Psoas te ontspannen, krijgt de Psoasstructuur terug meer veerkracht en dat heeft invloed op het hele systeem. De nieren ontspannen ook en de adrenalinepomp ontspant (bijnieren) en er gebeurt ook iets in de amygdala: nl. het autonome alarmsysteem komt tot rust. Je perceptie verandert, je blijft niet meer hangen in een geactiveerde alarmstaat. Dit is heel belangrijk voor de dans; we zouden misschien wel kunnen zeggen dat de dagelijkse bewegingspatronen hier stoppen en dat de dans begint op het moment dat de beweging ontstaat uit puur plezier en ontspanning. De danser heeft geen focus, hij neemt de volledige ruimte in zich op en geeft zich eraan over. 27
4. Een basisbehandeling cranio-sacraal in beweging: praktijkvoorbeelden Voorbeeld 1: C. (23/1/10) C. had jarenlang gedanst en is nu gepensionneerd. Ze danst nog af en toe. Ze heeft vaak pijn in de linker-schouder. Als linkshandige, is ze bewust van de spanning die ze in haar linkerhand zet. Ze neemt medicatie voor te hoge bloeddruk. Dit geeft haar een gevoel van 'zwaarte'. C. is vertrouwd met CS-therapie. Ze heeft zich al verschillende keren laten behandelen. 1e fase Verloop van de Cranio-behandeling -rug CV 4 -fascia C2- C3 -atlas ociput -verbinden acherhoofd – sacrum in zijlig het rechtkomen en de beweging C. komt traag recht, met ondersteuning. Ik ondersteun de schedelrand. Ik vraag haar of ze de doorstroming tussen achterhoofd en sacrum, die ze gevoeld heeft tijdens de behandeling, terug gewaarwordt in staande positie. Terwijl houd ik één hand op het sacrum en met de andere hand ondersteun ik het achterhoofd. Als zij deze verbinding terug kan voelen, laat ik haar, met gesloten ogen een paar stapjes zetten. Vervolgens zet ik minieme bewegingen aan bij het hoofd en laat haar van daaruit bewegen. Ik vraag haar het hoofd zachtjes heen en weer te laten wiegen terwijl ze langzaam stapt. 2e fase Verloop van de Cranio-behandeling -thoracic inlet -linker schouder -ontwinding linker arm -hartbeschermer -hart het rechtkomen en de beweging C. komt recht met ondersteuning. Ik sta achter haar en onderseun haar borstkas door mijn handen te plaatsen t.h.v. de onderste ribben. Ik laat haar enkele passen zetten met deze ondersteuning. Er komt meer ruimte t.h.v. het diaphragma. Ik vraag haar terug stil te staan en plaats één hand op het hartgebied, de andere hand tussen de schouders. Ik wacht tot deze zone opnieuw zachter wordt en vraag haar enkele passen te zetten. 28
Daarna begin ik met de ontwinding van de linkerarm. Dit blijf ik doen totdat er een vloeiendheid ontstaat tussen haar arm en de rest van haar lichaam. C. verplaatst zich zeer langzaam en er ontstaan zachte bewegingen. 3e fase Verloop van de Cranio-behandeling -bekkengebied het rechtkomen, de beweging en de dans C. komt recht. Ik houd het bekkengebied tussen beide handen. Ik duw, van bovenuit, het bekken in de grond. Ik laat haar bewegen, vanuit het bekken, door impulsen te geven. Op het einde van de behandeling geef ik haar enkele impulsen, t.h.v. verschillende delen van het lichaam, om haar in beweging te brengen. Op de achtergrond is er enkel het ruisen van de zee. Als ik de impulsen stop, blijft C. verder dansen met dezelfde zachtheid en qualiteit van beweging als tijdens de behandeling. C. opent en sluit afwisselend haar ogen. C. zegt dat ze nog nooit zo'n lichtheid ervaren had tijdens de dans. De zwaarte in haar ledematen, t.g.v. de medicatie was volledig verdwenen. Er was een spontane dans ontstaan, zonder dat ze was beginnen denken. Ze had het gevoel dat ze even haar gewoonte om alls onder controle te houden, volledig had kunnen loslaten.
Voorbeeld 2: J. (22/3/10) Kan ik het contact bewaren met de beweging van het CS ritme en het gevoel van ruimte, dat ik ervaren heb tijdens de behandeling, terwijl ik rechtsta, wandel, beweeg? Deze vragen houd ik in gedachten tijdens de behandeling van J.. Voor de behandeling begint, toon ik haar hoe ze zal rechtkomen; eerst op de zij rollen, handpalmen plaatsen en het lichaansgewicht naar het bekken verplaatsen door op de handen te duwen. 1e fase Verloop Cranio-behandeling: -diafragma -EV 4 -Thoracic inlet -Fascia C2 – C3 -Atlas-occiput 29
-TMJ -hartbeschermer -Fascia op de onderbenen -Zijlig Occiput-Sacrum Van rechtkomen naar staande positie: Ik help J. traag rechtkomen. Ze houdt de ogen gesloten. Ik duw één kant van het bekken in de tafel zodat ze een steun heeft om zachtjes haar wervelkolom op te rollen en wervel per wervel, de éne wervel boven de andere te plaatsen, terwijl ze zich met handen en armen opduwt. Ik ondersteun J. bij het rechtkomen naar staande positie en houd contact met de schedelrand. Terwijl ze op de tafel zit en rechtstaat, ondersteun ik nog steeds het hoofd en vraag of ze de verlenging die tijdens de behandeling ontstond, kan blijven voelen.
ondersteuning van de schedelrand met de duimen
30
ruimte toelaten in de schedel J. blijft volledig ontspannen in staande positie Rechtstaand: Ik geef haar de tijd om al rechtstaand aanwezig te blijven in het lichaam en om de ontspanning die ze ervaren heeft al liggend, al staande terug te vinden. Ik leg mij rechterhand op het sacrum en ondersteun nu met mijn linkerhand de schedelrand. Ik vraag haar of ze de verbinding kan voelen tussen de twee plaatsen waar mijn handen liggen. Omdat we tijdens een vorige behandeling reeds met de dura mater gepraat hebben, kan ik haar vragen of ze de doorstroming in de dura mater kan blijven voelen. ik vraag haar of ze de verbinding voelt tussen de plaats waar mijn hand ligt en haar voeten. Ik neem de hielen vast tussen duim en wijsvinger en strijk dan aan één voet met mijn vingers over de grote teen en de twee kleinste tenen. Ik vertel haar hoe op die manier haar lichaamsgewicht afvloeit naar de aarde. J. voelt zich zweverig, maakt moeilijk contact met de grond. In een 2e fase werk ik vnl. met de onderste helft van het lichaam. Vooraleer ik overga naar de 2e fase, vertel ik aan J. hoe ze het meest steun kan nemen op haar voeten. Ik leg uit dat de voet bestaat uit twee bogen, waarbij het gewicht gedragen wordt door de grote teen en de twee buitenste (kleinste) tenen. Ik suggereer haar het beeld van voeten als zwemviiezen, waarbij de steun heel ver in het horizontale vlak reikt.
31
2e fase Verloop Cranio-behandeling: -Bekkenbodem -Zeefbeen-staartbeenverbinding -Ontwinding van de benen -Fascia op de onderbenen -Voeten: ik neem de enkel tussen de beide handen om ruimte te brengen in het enkelgewricht -Tenen: elk teenkootje neem ik zacht tussen duim en wijsvinger en wacht. -Hiel: ik neem hiel en voetbeentjes van elke voet afzonderlijk vast en wacht en kijk of er zo meer ruilmte kan komen tussen de hiel en de voetbeentjes Rechtstaand: Bij het rechtstaan, ervaart J. deze keer als het ware een groter draagvlak. Al rechtstaand, neem ik met beide handen het bovenbeen stevig vast, net boven de knie. Op deze manier ondersteun ik het kniegewricht en help ik haar om haar lichaamsgewicht rechtstreeks in de hiel te laten vallen en te laten afvoeren via de grote en twee kleinste tenen, zonder druk op de knieën uit te oefenen.
ontspanning van het kniegewricht door ondersteuning net boven het gewricht J. vertelt na de behandeling dat ze zich tegelijk vederlicht en diep verankerd voelde. Ze beschrijft het gevoel alsof haar benen meters ver in de grond reikten.
32
In beweging Ik vraag J. traag te stappen. Hierbij plaats ik één hand onder de sleutelbeenderen en het andere tussen de schouders. Ik help haar hierbij de thorax 'te laten vallen' telkens na de kanteling van het hoofd. Tijdens het rechtstaande gedeelte, kon ik nog contact houden met het CS-ritme en zelfs met still-points werken. Tijdens het bewegende gedeelte van de behandeling, valt dit weg. Het CS-ritme kon ik tijdens heel kleine en trage bewegingen soms nog wel voelen. Op het einde van deze behandeling ben ik niet overgegaan tot het geven van impulsen, zoals ik bij C. omschreven heb. Het was voor J. zo een nieuwe beleving om op deze manier gewoon recht te staan, dat zij dit ten volle in zich wou opnemen. Ze bleef zo een hele poos gewoon staan, zette af en toe een kleine stap en voelde heel het gebeuren na met gesloten en dan weer met open ogen. Spontane bewegingen, die men ook wel dansimprovisaties kan noemen, zijn volgens mij steeds ontwindingen, te vergelijken met ontwindingen in een cranio-sessie, op voorwaarde dan dat de bewegingen niet uitgedacht zijn, maar werkelijke impulsen vanuit het lichaam zijn.
5. Filmmateriaal De filmpjes duurden oorspronkelijk heel wat langer, toen we de werkelijike behandelingen opgenomen hadden. Om het voor de kijker interessant te houden, zijn de filmpjes voorbereid en ingekort. De werkelijke beleving van de behandelingen zijn wel reëel verfilmd. De diepe ontspanniing die te zien is aan de ogen en de bewegingen van J. , komen voort uit een diepgaande cranio-behandeling die eraan voorafgaat. 1. De C-star; beschreven in hoofdstuk 2.2.. 2. Als we op een natuurlijke ontspannen manier stappen ontstaat er een soort acht-beweging t.h.v. de thorax. Hiervoor is het nodig dat de thoracic inlet vrij is zodat de hals en de thorax vrij ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Er ontstaat een slingerbeweging van hoofd, thorax, bekken ten opzichte van elkaar. 3. In de dans zullen we die slingerbeweging uitvergroten om een grotere beweging te kunnen maken Om deze vergroting te ondersteunen, kunnen we al rechtstaand, de beweging van de thoracic inlet volgen om meer ruimte te creeëren. 33
4. Korte bewegingsreeks, beschreven in hoofdstuk 2.2. (verbinding schedel – heiligbeen). Hier wordt ook getoond hoe de begeleidster, J. , me helpt om richting te geven aan de kruin, door beide handen t.h.v. de wandbeenderen te plaatsen (in het richeltje rond en boven het oor) en een intentie richting kruin te geven. 5. Minuscule hoofdbewegingen kunnen elders in het lichaam belangrijke veranderingen teweegbregen. Ik raak verschillende delen van de schedel aan. Het hoofd volgt spontaan. 6. "Kan ik het contact bewaren met de beweging van het CS ritme en het gevoel van ruimte, dat ik ervaren heb tijdens de behandeling, terwijl ik rechtsta, wandel beweeg?" Het rechtkomen wordt hier getoond, zoals beschreven in vorig hoofdstuk, t.e.m. het openene van de ogen.
6. Beleving van het proces en besluitvorming Ik heb door m'n zoektocht naar heling, en met dit eindwerk een raakvlak geproefd tussen cranio en dans. Bij het maken van dit werk, heb ik gezocht naar een manier om te begrijpen wat er precies gebeurd was bij het helingsproces, welke stappen ik had doorgemaakt, en welke ik nog steeds doormaak. In deze besluitvorming heb ik de structuur overlopen waarmee ik het eindwerk heb opgebouwd en nog persoonlijke ervaringen en bedenkingen eraan toegevoegd. Cranio en dans hebben elkaar wederzijds beïnvloed om m'n lichaam beter te kunnen begrijpen. Ik ervaar meer vrijheid en tegelijk meer kwetsbaarheid, een dichtere band tussen gevoel en lijf. Hierbij heb ik vooral uit mijn eigen belevingswereld geput. Graag zou ik deze ervaring verder exploreren en met meer mensen kunnen delen. Ik voelde vaak de dans aan als een 'verlengstuk' van cranio; tijdens de cranio-sessies werd de weg vrijgemaakt, en tijdens de dans, nadien, kon ik die vrijgemaakte weg bewandelen, be'dansen'. Het is alsof ik meer kon ademen tijdens de dans. Hoewel ik de dans als een soort verlenstuk beschouw, was het even onmisbaar in m'n helingsproces als de cranio-behandelingen. Na een dansles ben ik steeds ontzettend moe en tegelijk volledig opgeladen; bewust bewegen vraagt veel concentratie. Dansen is voor mij ook steeds
34
een kanaliseren en transformeren van emoties, ook als het geijkte bewegingen zijn. De muziek is als een soort drager van het proces. In de dans komen, bij mij, emoties vrij in flarden. Het lijkt alsof de film zich in het versneld afspeelt door de beweging. De emoties, die al eens in het bewustzijn kwamen, tijdens cranio-sessies, en grotendeels verwerkt zijn, laten vaak nog sporen van informatie achter. Het is voor mij alsof de beweging helpt om die resten 'uit te ademen'. Als ik erin slaag om een nieuw bewegingspatroon te gebruiken, een gezonder bewegingspatroon, met meer ruimte en liefde voor mijn lichaam, dan helpt dat mij om nieuwe gevoelens in te schrijven in m'n lichaamsgeheugen.
In mijn zoektocht ben Ik ben eerst en vooral bij de cranio basisbehandeling en de diafragma's tererchtgekomen om een vergelijking te kunnen maken met wat ik tijdens de dans ervaar. Het middenrif is letterlijk het midden tussen onder en boven. Toen ik met de Cranio-opleiding began, kreeg ik geleidelijk aan meer contact met m'n middenrif. Ik merkte de verandering op, toen ik voor 't eerst met een diepe buikademhaling wakker werd. Plots werd ik me ervan bewust dat tegen de ochtend, terwijl ik wakker werd, m'n middenrif meestal zodanig op slot zat dat ik nog slechts heel oppervlakkig ademde. Dit patroon was zodanig diep ingeschreven in m'n onderbewuste, dat ik heel wat oefening nodig had om er beweging in te krijgen. De dans heeft me hierbij enorm geholpen. De belangrijkste steun hierbij waren de vele grondbewegingen, die de rechtopstaande bewegingen steeds voorafgingen. De C-star is hier het mooiste voorbeeld van. Ook bewegingen uit de babytijd, die ik kon ervaren tijdens de lessen Body Mind Centering, hebben mij terug bij m'n centrum gebracht. Vaak kwamen cliënten met gelijkaardige 'middenrifproblemen' naar me toe. Ik herkende m'n eigen krachteloosheid en onvermogen om m'n ruimte in te nemen. Ik raadde sommige mensen aan om af en toe in het park te gaan lopen of gaf enkele yoga-oefeningen (zoals bv. de kapalabati-ademhaling) mee. De C-star en variaties erop zijn voor mij de perfecte bewegingen om het middenrif vrij te houden. Helaas hebben weinig mensen de ruimte hebben om die thuis uit te voeren. Vervolgens kwam ik bij de bekkenbodem. Mijn onvermogen om aanwezig te zijn in dit gebied had te maken met mijn moeder en met mijn aarde-verbinding, en heel de zone van het bekken met mijn problemen rond sexualiteit en ook met m'n eigen geboorte. Ik had het geluk om het werken met babies te kunnen volgen tijdens mijn zwagerschap. De geboorte van ons zoontje, Aaron, was voor mij een revolutie, een totale 35
ommekeer in het bewustzijn van m'n bekken. Tijdens mijn zwangerschap leek het alsof elk laagje bindweefsel van m'n buik uitvergrootte welke verhalen ik daar allemaal opgeslagen had. Veel van die verhalen, had ik gewoon overgenomen van mijn moeder, grootmoeders, overgrootmoeders, ...van mijn voorouders. Veel van die verhalen waren ingeprent door religieuze misverstanden over sexualiteit. Hoewel in mijn bewustzijn die verhalen al lang niet meer bestonden, zaten ze daar nog opgeslagen, onbewust. Met mijn natuurlijke moeder kon ik er niet meer over praten, zij was reeds lang overleden. Ik heb met haar nog wel over dit thema kunnen communiceren via familie-opstellingen. Mijn verbinding met de aarde als moeder heb ik deels kunnen herstellen dankzij m'n spirituele Navaho-ouders. Ze begeleidden me jaarlijks op m"n Vision Quests, waarvan ik telkens als wedergeboren terugkwam. Ook de gesprekken met m'n vader, en het uitspreken van verdriet uit m'n kinderjaren, hebben veel heling gebracht. Het thema van de bekkenbodem is een thema waar ik nog steeds aan werk en dat steeds dieper wordt uitgesponnen. Het is een zoektocht in de relatie tot mezelf en tot m'n levenspartner en tegelijk ook naar de spirituele verbinding tussen het mannelijk en het vrouwelijk principe. Omdat het thema rond sexualiteit en de zone van het bekkengebied zoveel aandacht vraagt, heb ik ook hoofdstuk 3 over de psoas en het diep spierwerk toegevoegd. Het derde deel van de diafragma's is de thoracic inlet. Als ik aan een oude video-opname tijdens de hedendaagse dans terugdenk, zie ik steeds het beeld van mezelf als een schildpad. Het dier dat letterlijk z'n kop in z'n schild verbergt. Het intrekken van het hoofd is een oud patroon, een neiging tot zelfbescherming, dat geen enkel nut meer heeft (en eigenlijk nooit nut gehad heeft, maar een reflex was), en uiteindelijk zelfdestructief wordt. Bij onderzoeken die ik moest ondergaan na het verkeersongeval, bleek ook dat er al een vergaand proces van arthrose was t.h.v. m'n halswervels. Bij het bekijken van de foto's, vroeg de dokter verwonderd hoe oud ik was; volgens de röntgenfoto's had hij me veel ouder geschat. Ik schrok er zelf ook wel van; de whipash was me blijkbaar overkomen om me echt wakker te schudden. Hoe was ik me anders van dit slijtageproces bewust geworden? Ook het gebeuren zelf; er was iemand achterin op m'n auto gereden. Het is bijna letterlijk, iemand die me een duw in de rug wil geven, om vooruit te gaan, me niet te verstoppen. Zolang ik me niet bewust was van de angstgevoelens die daaronder lagen, was het voor mij onmogelijk om met een verlengde hals, te bewegen. Een draaibeweging met een ingetrokken hals bijvoorbeeld, is letterlijk verkort en versneld, en lijdt er meestal toe dat ik m'n evenwicht verlies. Toen ik er langzamerhand in begon te slagen meer 36
gebalanceerde draaibewegingen te maken, voelde het alsof ik mezelf in een ravijn stortte; een verlengde hals, was voor mij zo'n 'onveilige situatie, zodat ik me na de beweging, tegelijk bevrijd en uitgeput voelde. Het oefenen en opnieuw uitvoeren van dezelde beweging, werkt voor mij als een reinigingsproces; altijd meer en meer de weg vrijmaken. Ik begon het ook te merken in m'n dagelijks leven. Ik ging meer en meer dingen gewoon realiseren. M'n werksituatie en woonsituatie veranderde, en ook m'n omgeving. In verband met dit thema heb ik ook een hoofdstuk over de atlas occiput toegevoegd. Ook het hoofdstuk over het tongbeen en de onderkaak sloten hierbij aan. Een tweede belangijke pijler bij het maken van dit eindwerk, heeft te maken met de inhoud van het cranio-sacraal systeem, de dura mater en de verbinding tussen schedel en heiligbeen. Tijdens de danslessen, gebruikte Lu Marivoet steeds het beeld van een lange ballon, binnenin je ruggegraat, tot aan je kruin, die zowel bovenaan als onderaan, tegelijk uitzet en verlengt en dan weer inkrimt en verkort. Het doet denken aan de dura mater. Zij beschreef deze centrale as als iets dat ademt, een ritme heeft en waar alle bewegingen mee verbonden zijn. Hoewel zij nog nooit een craniosacraal behandeling had ondergaan, had ze als danseres zodanig veel lichaamsbewustzijn, dat ze, zonder hulp van buitenuit, contact had met haar cranio-sacraal systeem. Als ik me met haar vergeleek, had ik het gevoel, als een blinde te zijn voor m'n eigen lichaam. Ik wou dit werkelijk veranderen. Ik probeerde me elk beeld dat ze omschreef te verinnerlijken. Regelmatig gebeurde het dat ik tijdens of na een dansles, ging huilen. Ik voelde hoe ik niet alleen de neiging had om m'n hoofd in te trekken, maar even goed m'n 'staart'. Gelukkig was ik niet de enige bij wie de tranen af en toe stroomden en was er ruimte om dit te laten gebeuren. Hoe meer ik ging werken aan dit eindwerk, des te meer geraakte ik gefascineerd. J. en ik gingen samen experimenteren. Zo ontsond ook het filmpje met de impulsen t.a.v. het hoofd. De lichtheid en het geluksgevoel, die bij ons beiden ontstonden, zijn bijna onbeschrijfelijk. Het lijkt alsof de kleinste impuls t.a.v. je hoofd, je lichaam vleugels geeft en je als vanzelf in de ruimte geprojecreerd wordt. Volgens mij heeft dit echt te maken met de combinatie van cranio met dans. Het is alsof de ontspanning hier werkelijk geaard wordt, en helemaal in het lichaam zakt. Graag zou ik nog meer het effect van de schedelbeenderen elk afzonderlijk op de beweging willen ondervinden. Ik vermoed dat hier nog heel veel te ontdekken valt. Spijtig genoeg vlogen de uren voorbij als we 37
hiermee aan het werk gingen. We hadden het gevoel dat het nooit meer hoefde te stoppen. De praktijkvoorbeelden heb ik, zoals het theoretisch deel, bondig en overzichtelijk gehouden. Ik heb er, in overleg met C. en J. voor gekozen om het persoonlijk aspect niet uit te diepen. Ik vond dat dit eerder toepasselijk was voor m'n eigen proces. De cranio-sacraal-behandeling duurde telkens ongeveer anderhalf uur. Het bewegingsgedeelte, ongeveer een half uur. In een tweede fase bij J. heb ik er ook het behandelen van de voeten en van de tenen bijgevoegd, iets wat ik intuïtief gedaan heb, om J. te ondersteunen in haar contact met de vloer, de grond. Het was niet gebaseerd op kennis uit mijn Cranio-opleiding. Het voelde wel heel natuurlijk aan. Het bewustzijn van de vorm van de voet en hoe men er steun op kan nemen, is iets dat tijdens de dans heel belangrijk is. Door de voet in m'n handen te laten smelten, en de intentie te geven om ruimte te creëren tussen de hiel en de voetbeentjes en tussen de voetbeentjes onderling, en vervolgens tussen de teenkootjes, kreeg J. een diep contact met haar voeten. Het nam heel wat tijd in beslag; zoals men in de voetreflexologie de voet als een weerspiegeling van het volledige lichaam kan beschouwen, zo voelt het ook als men de voet vastheeft en wacht totdat er vanzelf iets begint te veranderen. Voor het maken van de film kwam ik voor een dillema; gewoon het gebeuren filmen, of wel verkorten en aanpassen? Ik ben met het eerste begonnen. Het voordeel was, dat hiermee helemaal getoond werd wat er precies gebeurde; het nadeel was dat de film algauw een uur duurde. Ik vond het op die manier niet echt aanspreken voor de kijker. Daarna hebben we de fragmenten eerst doorwerkt en voorbereid, zonder te filmen. Tijdens het filmen vond ik het belangrijk dat we in dezelde ontspanning bleven; het filmen werd telkens voorbereid met een Cranio-sessie. Ik ontving zelf ook een behandeling.
Tijdens dit experiment, vroegen de sessies met C. en J. een vertrouwensband, deze waren volledig vrijblijvend en vonden plaats naast de dagelijkse sessies. Ik had ook een ideale ruimte ter beschikking. In de toekomst hoop ik evenveel tijd en ruimte te kunnen creëren om hiermee te kunnen verdergaan. Het was in elk geval een enorme verrijking. Ik kreeg meer inzicht in m'n eigen helingsproces. Door verbanden te leggen, kreeg ik ook meer 38
begrip over een aantal aspecten van de Cranio-opleiding; In de basisbehandeling bv., hoewel ik die al jarenlang toepaste, kreeg ik plots meer inzicht in het hoe en waarom. Ik heb nog dieper het geheel van het lichaam en de emoionele verbanden kunnen doorvoelen.
39
Bibliografie Agustoni D. Cranio Sacraal Zelfbehandeling Een goede gezondheid en ontspanning door zachte aanraking; Akasha, 2009 Currivan J. The Wave, Kosmos in beweging; Ankh-Hermes, 2007 Heeremans B. syllabus; Diep Fascia Release Technieken en Rugproblemen Koch L. The Psoas Book en Psoas Health; Articles, Massage & Bodywork magazine, December/January 2004 Langford E. Denken en Bewegen Een handboek voor coördinatie en evenwicht; Garant, 2001 Martini F.H. / Bartholomew E.F. Anatomie en fysiologie; Een inleiding; Pearson Education, 2008 Pearce J.C. The Biology of Transcendence, A Blueprint of the Human Spirit; Park Street Press, 2002 Peirsman E. syllabi en notities van diverse trainingsmodules, 1999-2009, Berchem Peirsman E. / Baken M. Cranio-sacraaltherapie voor en door iedereen; , 2003, Ankh-Hermes Peirsman N. en E. Cranio-sacraaltherapie voor baby's en kinderen; AnkhHermes, 2005 Sills F. Craniosacral Biodynamics; The Primal Midline and the Organization off the Body; North Atlantic Books, 2004 Upledger J.E. / Vredevoogd J.D. Craniosacral Therapy; Eastland press, 1983 Upledger J.E. Your Inner Physician and You, CranioSacral Therapy and SomatoEmotional Release; North Atlantic Books, 1997
40