LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
Vakken:
KV Klassieke dans/hedendaagse dans
27 lt/w
KV Zang
1 lt/w
Specifiek gedeelte Studierichting:
Bijzondere vorming dans
Studiegebied:
Podiumkunsten
Onderwijsvorm:
KSO
Graad:
derde graad
Leerjaar:
derde leerjaar
Leerplannummer:
2010/052 (vervangt 2007/100)
Nummer inspectie:
2010/54/1//D (vervangt 2007 / 80 // 1 / K / SG / 1 / III3 / / D/)
Pedagogische begeleidingsdienst GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Emile Jacqmainlaan 20 1000 Brussel
KSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Bijzondere vorming dans KV Klassieke dans/hedendaagse dans (3e leerjaar: 27 lestijden/week) KV Zang (3e leerjaar: 1 lestijd/week)
1
INHOUD Visie.......................................................................................................................................2 Beginsituatie.........................................................................................................................3 Algemene doelstellingen .....................................................................................................4 Leerplandoelstellingen ........................................................................................................5 KV Klassieke dans/hedendaagse dans ....................................................................................................5
Leerinhouden .......................................................................................................................7 KV Klassieke dans/hedendaagse dans ....................................................................................................7
Leerplandoelstellingen/Leerinhouden ................................................................................8 KV Zang ....................................................................................................................................................8
Pedagogisch-didactische wenken ......................................................................................9 KV Klassieke dans/hedendaagse dans ....................................................................................................9 KV Zang ....................................................................................................................................................9
Minimale materiële vereisten .............................................................................................12 Evaluatie .............................................................................................................................13 Bibliografie .........................................................................................................................14
KSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Bijzondere vorming dans KV Klassieke dans/hedendaagse dans (3e leerjaar: 27 lestijden/week) KV Zang (3e leerjaar: 1 lestijd/week)
2
VISIE De studierichting Bijzondere vorming dans in het Kunstsecundair onderwijs streeft naar een degelijke opleiding in de Klassieke dans, de Hedendaagse dans en de Moderne dans. Een dagelijkse training van de eigen dansvaardigheid is voor de leerlingen een essentieel gegeven. We leiden studenten op tot hoog gekwalificeerde dansers/performers die beschikken over een grote(re) “vocabulaire” voor de eigentijdse danspraktijk: dansers die kunnen bijdragen aan het ontwikkelingsproces van een dansproductie op basis van hun technische en creatieve kwaliteiten. De studierichting Dans richt zich vooral op de zeer brede en flexibele danspraktijk. De student wordt opgeleid tot een veelzijdig danskunstenaar met onderwijs in klassieke dans en de belangrijkste hedendaagse en moderne technieken, waarbij het hedendaags repertoire het uitgangspunt vormt. Ondersteunend en aanvullend worden improvisatie, partnering, floorwork, pilates, yoga, improvisatie, drama, …gegeven. Dans ontwikkelt zich voortdurend. De traditionele basistechnieken blijven echter de basis. Ideeën over dans als kunstvorm hangen nauw samen met ideeën over het gebruik van danstechnieken en -stijlen. In de hedendaagse danspraktijk heersen hierover tal van opvattingen die voortdurend worden bijgesteld. Om studenten te confronteren met deze opvattingen werken ze in intensieve workshops en/of langlopende projecten samen met gastdocenten en -choreografen. De recentste ontwikkelingen vinden zo een plaats binnen het onderwijs. Zelfstandig en kritisch kunnen denken en creatief kunnen bijdragen aan de choreografieën die hij/zij danst, is voor een uitvoerend kunstenaar van groot belang. Daarom is er binnen de opleiding ruimte voor zelfstandig onderzoek en het maken van eigen werk. Dans vraagt om een enorm gedisciplineerde aanpak, maar voor theaterpersoonlijkheden zijn ook origineel inzicht, durf en eigenzinnigheid zeer belangrijk. Aan deze kwaliteiten stelt de studierichting dan ook hoge en uitdagende eisen. Dit leerplan is een minimumleerplan dat voldoende ruimte laat voor een muzikaal en esthetisch lesverloop.
KSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Bijzondere vorming dans KV Klassieke dans/hedendaagse dans (3e leerjaar: 27 lestijden/week) KV Zang (3e leerjaar: 1 lestijd/week)
3
BEGINSITUATIE Deze opleiding Bijzondere vorming dans impliceert voldoende vooropleiding. Lichamelijke geschiktheid •
fysieke geschiktheid en mogelijkheden
•
verschijningsvorm
•
motoriek / coördinatie
•
medische geschiktheid
Danstechnische vaardigheden •
muzikaliteit in beweging
•
gevoel voor ruimte
•
visueel geheugen
•
placement
•
dynamische kwaliteiten
•
techniek
Taalvaardigheid •
Nederlands, Frans en Engels kunnen begrijpen en spreken
•
zich verbaal sterk kunnen uitdrukken
•
zichzelf kunnen profileren
Artisticiteit •
natuurlijke bewegingscoördinatie
•
natuurlijk bewegingsgevoel
•
creativiteit
•
zeggingskracht
•
expressiviteit als uitvoerend artiest, gevoel voor dans en stijl
•
artistieke talenten en originaliteit in het creëren van bewegingsmateriaal
Attitude •
motivatie
•
opnamevermogen
•
doorzettingsvermogen
•
verwerken van de oefenstof
•
werkhouding
•
leerhouding, toepassing van correcties en uithoudingsvermogen
•
zelfstandigheid
• discipline Een algemene sterke gezondheid is vereist, gezien de zware opleiding en het zware beroep die zullen volgen. Een door de school georganiseerde geschikheidsproef, die peilt naar de artistieke aanleg, zal richtinggevend zijn voor de leerling.
KSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Bijzondere vorming dans KV Klassieke dans/hedendaagse dans (3e leerjaar: 27 lestijden/week) KV Zang (3e leerjaar: 1 lestijd/week)
4
ALGEMENE DOELSTELLINGEN 1
LICHAAMSSCHOLING EN –ONTPLOOIING
Het verder ontwikkelen van lichaams- en bewegingsbewustzijn en de mogelijkheid tot analyseren: •
het verder ontwikkelen van lichaams-, ruimte-, kracht- en tijdsbesef;
•
de praktische toepassing van de bewegingsstudie;
•
de praktische toepassing van verschillende, uiteenlopende danstechnieken;
•
het verder ontwikkelen van de coördinatie tussen beweging en uitdrukking.
2
ORIËNTATIE OP EN INLEIDING IN DE CULTUUR
Ontwikkelen van de culturele belangstelling: •
aandacht richten naar de dans als cultuurvorm;
•
ontwikkelen van kennis over en inzicht in de plaats en de functie van dans in heden en verleden;
•
kennismaken met dansvormen en -stijlen in de eigen en in andere culturen;
•
observeren en appreciëren van dansproducties;
•
het hanteren van de terminologie analoog met de aangeboden dansvorm en het duiden van gelijkenissen en verschillen met andere dansvormen.
3
PERSOONLIJKE, MAATSCHAPPELIJKE EN SOCIALE ONTWIKKELING:
•
het verder ontwikkelen van concentratie op correcte uitvoering;
•
het verder ontwikkelen van expressiviteit en beleving;
•
zelfdiscipline opbrengen;
•
een mentale weerbaarheid tonen;
•
actieve en bewust deelnemen aan het eigen leerproces;
•
aandacht richten op integratie in de groep: het als individu deel uitmaken van een groep tijdens het dansen;
•
het belang onderkennen van een verantwoorde zelfstandige lenigheidtraining;
•
inlevingsvermogen;
•
inzicht verwerven in beroepsperspectieven;
•
kunnen bijdragen aan het ontwikkelingsproces van een dansproductie op basis van hun technische en creatieve kwaliteiten.
KSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Bijzondere vorming dans KV Klassieke dans/hedendaagse dans (3e leerjaar: 27 lestijden/week) KV Zang (3e leerjaar: 1 lestijd/week)
5
LEERPLANDOELSTELLINGEN KV KLASSIEKE DANS/HEDENDAAGSE DANS 27 lestijden/week Attitudegebonden doelstellingen kunnen niet steeds door specifieke leerinhouden bereikt worden maar eerder door een gepaste methodisch-didactische aanpak. Een aantal attitudegebonden doelstellingen lopen als een rode draad doorheen het leerproces van alle dansdisciplines. De leerlingen kunnen
Lichaamsscholing en –ontplooiing hun coördinatie tussen beweging en uitdrukking verder ontwikkelen. bewegingsgevoel, individueel inlevingsvermogen en expressievermogen tot een hoger beheersingsniveau brengen. afgesproken veiligheidsregels toepassen. zelfstandig een dansstuk samenstellen, individueel of in groep. op basis van vooropgestelde criteria, zichzelf en anderen corrigeren en een leerproces bijsturen. verworven kennis, inzicht en vaardigheden toepassen in andere bewegingscontexten. houdings- en rugscholing toepassen in de dagelijkse praktijk. “dans” integreren in hun levensstijl •
met betrekking tot “fitheid”;
•
als onderhouden van een goede fysieke conditie;
•
ervaren van bewegingsvreugde.
eerste hulp bieden bij ongevallen in bewegingssituaties. inzicht m.b.t. blessurepreventie toepassen. Oriëntatie op en inleiding in de cultuur aan de hand van een video- of dvd-opname over dans, de muziek en de choreografie situeren. voorstellingen bijwonen met choreografisch werk. een voorstellingsanalyse maken van een dansstuk.
KSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Bijzondere vorming dans KV Klassieke dans/hedendaagse dans (3e leerjaar: 27 lestijden/week) KV Zang (3e leerjaar: 1 lestijd/week) De leerlingen kunnen
omgaan met elementen zoals scenografie, decor, belichting … om een voorstellingsanalyse te maken of om eigen projecten op touw te zetten. kennismaken met dansvormen en -stijlen in de eigen en in andere culturen d.m.v. intensieve workshops en/of langlopende projecten. dansproducties observeren en appreciëren. hun repertoire uitbreiden. hun danswoordenschat uitbreiden. de terminologie analoog met de aangeboden dansvorm hanteren en gelijkenissen en verschillen duiden met andere dansvormen. Persoonlijke, maatschappelijke en sociale ontwikkeling een verantwoorde zelfstandige lenigheidtraining toepassen. zich empathisch gedragen. zich voorbereiden op confrontatie met publiek. zich oefenen in mentale weerbaarheid. omgaan met kritiek. samen overleggen en keuzes maken uit een mogelijk aanbod van dansstijlen. een kritische houding aannemen tegenover hun voedingspatroon. informatie verwerven over opleidingsmogelijkheden en beroepsleven. inzicht verwerven in persoonlijke opleidings- en beroepsperspectieven.
6
KSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Bijzondere vorming dans KV Klassieke dans/hedendaagse dans (3e leerjaar: 27 lestijden/week) KV Zang (3e leerjaar: 1 lestijd/week)
7
LEERINHOUDEN KV KLASSIEKE DANS/HEDENDAAGSE DANS 27 lestijden/week De leerplandoelstellingen en de leerinhouden staan in onderlinge relatie. Leerinhouden zijn middelen om de vooropgestelde doelstellingen te bereiken en zijn de verantwoordelijkheid van de school. Het na te streven niveau is minstens gelijk aan het eindniveau van de derde graad KSO Klassieke dans/hedendaagse dans.
KSO – 3e graad, 3e jaar – Bijzondere vorming dans KV Klassieke dans/hedendaagse dans (3e leerjaar: 27 lestijden/week) KV Zang (3e leerjaar: 1 lestijd/week)
8
LEERPLANDOELSTELLINGEN/LEERINHOUDEN KV ZANG 1 lestijd/week
LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen 1
‘lage ademhalingstechniek’ (bekken en middenrif) toepassen en tijdens dansante bewegingen maximaal nastreven.
2
3
een correcte ademtiming gebruiken.
4 5
de energie bij het zingen beheersen.
6
het natuurlijk karakter van hun stem naar boven laten komen.
7
omgaan met musculaire en mentale spanning tussen het gelijktijdig bewegen en zingen en hierin geschikte keuzes maken.
8
omgaan met stemplaatsing (warme, ronde, homogene en toonvaste klanken), vibrato en dictie.
9
omgaan met stemprojectie in de ruimte.
LEERINHOUDEN Ademtechniek •
De juiste lichaamshouding aannemen (balans, aarding, ontspanning van de torso)
•
Bij inademen buikspieren en middenrif controleren (flankademhalingsoefeningen)
•
Ademsteun opbouwen via middenrifcontrole
•
Geleidelijk loslaten ademsteun (vermijden ademplof en ongecontroleerde aanzet)
•
Correcte dosering van luchthoeveelheid bij in- en uitademen
•
Inademen via de neus waar mogelijk
•
Ademen binnen de cadans van de beweging/muziek
• Mentaal beheersen van ademhaling Stemvorming Wenken •
Vermijden strottenhoofdstress en gespannen hoofd, tong en halsstreek
•
Vermijden van imitatie van andere stemmen
KSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Bijzondere vorming dans KV Klassieke dans/hedendaagse dans (3e leerjaar: 27 lestijden/week) KV Zang (3e leerjaar: 1 lestijd/week)
9
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN KV KLASSIEKE DANS/HEDENDAAGSE DANS De aangeboden leerinhouden en de samenstelling van het lestijdenpakket Dans zijn een eigen schoolinvulling en afhankelijk van het eigen schoolprofiel en de specialiteit van de leerkrachten. Het beoogde einddoel van dit bijkomend jaar is een vervolgopleiding in de dans. 1 De leerinhoud is niet beperkend en laat voldoende ruimte voor een muzikaal en esthetisch lesverloop. 2 De leerinhoud is het vervolg op een vooropleiding. 3 Aandacht voor de muziek ondersteunt het verwerven, fixeren en conserveren van de leerstof en is noodzakelijk voor de artistieke ontwikkeling. 4 Optredens stimuleren de leerling om zich in te zetten voor de afwerking van zijn of haar dansante vorming en is een uiterst leerzame ervaring en verruimd de culturele vorming. 5 De artistieke vorming schuilt in de dansante uitwerking van de leerstof. Deze laatste sluit aan bij de creatieve, muzikale en artistieke capaciteiten van de leerkracht, die deze componenten op een persoonlijke wijze in de lessen dient te integreren. 6 Een doelmatige dansopleiding vereist een systematische opbouw waarbij alle onderdelen van het vak voortdurend op elkaar afgestemd worden. 7 Belangrijk is de juiste dosering van de fysieke belasting en spreiding in de tijd, omdat overbelasting leidt tot een verzwakking van spieren en ligamenten met mogelijke kwetsuren als gevolg. 8 In het klassieke systeem verwijst het begrip techniek in eerste instantie naar de perfectionering van de uitvoeringswijze. Virtueel kan de techniek pas als verworven beschouwd worden wanneer de dansbewegingen tegelijk de uitdrukking van betekenis en emotie zijn. 9 De leerlingen krijgen informatie over zoveel mogelijk verschillende dansvormen en -stijlen (via video, dvd, gesprekken, voorstellingen, refereren naar repertoire en/of vergelijken met andere stijlen …). De leerlingen worden aangezet tot het bijwonen van een aantal voorstellingen. 10 In de vakgroep overleggen de leerkrachten met elkaar. Vakgroepwerking is onmisbaar voor een effectieve, efficiënte en motiverende werking.
KV ZANG 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Lichaamshouding: in balans staan. Types ademhaling – bevorderen van het steunen van de stem. Verbreden van de tessituur. Resonantieruimten. Vertrekken vanuit een voor de leerling gunstig vocaal en werken naar een evenwicht tussen de diverse vocalen. A capella zingen. Vocale improvisatie-oefeningen ten dienste van de expressiviteit van de taal. Projectie van de stem in de ruimte. Een repertoire opbouwen.
HET OPEN LEERCENTRUM EN DE ICT-INTEGRATIE Het gebruik van het open leercentrum (OLC) en de ICT-integratie past in de totale visie van de school op leren en op het werken aan de leervaardigheden van de leerlingen. De inzet en het gebruik van ICT en van het OLC zijn geen doel op zich maar een middel om het onderwijsleerproces te ondersteunen. Door de snelle evolutie van de informatietechnologie volgen nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij elkaar in hoog tempo op. Kennis en inzichten worden voortdurend verruimd. Er komt
KSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Bijzondere vorming dans KV Klassieke dans/hedendaagse dans (3e leerjaar: 27 lestijden/week) KV Zang (3e leerjaar: 1 lestijd/week)
10
een enorme hoeveelheid informatie op ons af. De school zal de leerlingen moeten leren hier zinvol en veilig mee om te gaan. Zelfstandig kunnen werken, in staat zijn eigen initiatieven te ontplooien en over het vermogen beschikken om nieuwe ideeën en oplossingen in samenwerking met anderen te ontwikkelen, zijn essentieel. Voor het onderwijs betekent dit een ingrijpende verschuiving: minder aandacht voor de passieve kennisoverdracht en meer aandacht voor de actieve kennisconstructie binnen de unieke ontwikkeling van elke leerling. Die benadering nodigt leraren en leerlingen uit om voortdurend met elkaar in dialoog te treden, omdat je de ander nodig hebt om te kunnen leren. Het traditionele beeld van onderwijs zal steeds meer verdwijnen en veranderen in een dynamische leeromgeving waar leerlingen in eigen tempo en in wisselende groepen onderwijs zullen volgen. Dergelijke leerprocessen worden bevorderd door gebruik te maken van het OLC en van ICT-integratie als onderdeel van deze rijke gedifferentieerde leeromgeving. Het open leercentrum als krachtige leeromgeving Een open leercentrum (OLC) is een ruimte waar leerlingen, individueel of in groep, zelfstandig, op hun eigen tempo en op hun eigen niveau kunnen leren, werken en oefenen. Om een krachtige leeromgeving te zijn, is een open leercentrum •
uitgerust met voldoende didactische hulpmiddelen,
•
ter beschikking van leerlingen op lesmomenten en daarbuiten,
• uitgerust in functie van leeractiviteiten met pedagogische ondersteuning. In ideale omstandigheden zou de ganse school een open leercentrum kunnen zijn. In werkelijkheid kan in een school echter niet op elke plaats en op elk moment een dergelijke leeromgeving gewaarborgd worden. Daarom kiezen scholen ervoor om een aparte ruimte als OLC in te richten om zo de leemtes in te vullen. Voor de meeste leeractiviteiten volstaat een klaslokaal of informaticalokaal. Wanneer is het echter nuttig om over een OLC te beschikken? •
Bij een gedifferentieerde aanpak waarbij verschillende leerlingen bezig zijn met verschillende leeractiviteiten, kan het klaslokaal op vlak van zowel ruimte als middelen niet meer als enige leeromgeving voldoen. Dit is zeker het geval bij begeleid zelfstandig leren, vakoverschrijdend leren, projectmatig werken ... Vermits leerlingen bij deze leeractiviteiten een zekere vrijheid krijgen in het plannen, organiseren en realiseren van het leren, is de beschikbaarheid van extra ruimte en middelen soms noodzakelijk.
•
Het leren van leerlingen beperkt zich niet tot de eigenlijke lestijden. Voor sommige opdrachten moeten zij beschikken over aangepaste leermiddelen buiten de eigenlijke lestijden. Niet iedereen heeft daar thuis de mogelijkheden voor. In functie van gelijke onderwijskansen, lijkt het zinvol dat een school ook momenten buiten de lessen voorziet waarop leerlingen van een OLC gebruik kunnen maken. Om hieraan te voldoen, beschikt een OLC minimaal over volgende materiële mogelijkheden: •
ruim lokaal met een uitnodigende inrichting die een flexibele opstelling toelaat (bijv. eilandjes om in groep te werken);
•
ICT: computers met internetverbinding, printmogelijkheid, oortjes, microfoons …
•
digitaal leerplatform waar alle leerlingen toegang toe hebben;
•
materiaal waarvan de vakgroepen beslissen dat het moet aanwezig zijn om de leerlingen zelfstandig te laten werken/leren (software, papieren dragers …) en dat bewaard wordt in een openkastsysteem;
• kranten en tijdschriften (digitaal of op papier). In het ideale geval is er nog een bijkomende ruimte beschikbaar (liefst ook met ICT-mogelijkheden) die zowel kan gebruikt worden als ‘stille’ ruimte of juist omgekeerd om bijvoorbeeld leerlingen presentaties te laten oefenen (de grote ruimte is in dat geval de stille ruimte) of voor groepswerk (discussiemogelijkheid). Op organisatorisch vlak is het van belang dat met het volgende rekening wordt gehouden: •
het OLC wordt bij voorkeur gebruikt voor werkvormen en activiteiten die niet in het vaklokaal kunnen gerealiseerd worden;
KSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Bijzondere vorming dans KV Klassieke dans/hedendaagse dans (3e leerjaar: 27 lestijden/week) KV Zang (3e leerjaar: 1 lestijd/week) •
11
het is belangrijk dat bij een leeractiviteit begeleiding voorzien wordt. Deze begeleiding kan zowel gebeuren door de actieve aanwezigheid van een leraar als ook ‘van op afstand’ door middel van gerichte opdrachten, stappenplannen, studietips …;
•
het OLC is toegankelijk buiten de lesuren (bijv. tijdens de middagpauze, een bepaalde periode voor en/of na de lesuren). Voor het welslagen is het aan te bevelen dat een OLC-beheerder aangesteld wordt. Deze beheerder zorgt o.a. voor inchecken, bewaren van orde, beheer van het materiaal en praktische organisatie en wordt bijgestaan door een ICT-coördinator voor de technische aspecten. Door het specifieke karakter van het OLC is deze ruimte bij uitstek geschikt voor de realisatie van de ICT-integratie binnen de vakken maar deze integratie mag zich niet enkel tot het OLC beperken. ICT-integratie als middel voor kwaliteitsverbetering Onder ICT-integratie verstaan we het gebruik van informatie- en communicatietechnologie ter ondersteuning van het leren. ICT-integratie kan op volgende manieren gebeuren: •
Zelfstandig oefenen in een leeromgeving Nadat leerlingen nieuwe leerinhouden verworven hebben, is het van belang dat ze voldoende mogelijkheden krijgen om te oefenen bijvoorbeeld d.m.v. specifieke pakketten. De meerwaarde van deze vorm van ICT-integratie kan bestaan uit: variatie in oefenvormen, differentiatie op het vlak van tempo en niveau, geïndividualiseerde feedback, mogelijkheden tot zelfevaluatie.
•
Zelfstandig leren in een leeromgeving Een mogelijke toepassing is nieuwe leerinhouden verwerven en verwerken, waarbij de leerkracht optreedt als coach van het leerproces (bijvoorbeeld in het open leercentrum). Een elektronische leeromgeving (ELO) biedt hiertoe een krachtige ondersteuning.
•
Creatief vormgeven Leerlingen worden uitgedaagd om creatief om te gaan met beelden, woorden en geluid. De leerlingen kunnen gebruik maken van de mogelijkheden die o.a. allerlei tekst-, beeld- en tekenprogramma’s bieden.
•
Opzoeken, verwerken en bewaren van informatie Voor het opzoeken van informatie kunnen leerlingen gebruik maken van o.a. cd-roms, een ELO en het internet. Verwerken van informatie houdt in dat de leerlingen kritisch uitmaken wat interessant is in het kader van hun opdracht en deze informatie gebruiken om hun opdracht uit te voeren. De leerlingen kunnen de relevante informatie ordenen, weergeven en bewaren in een aangepaste vorm.
•
Voorstellen van informatie aan anderen Leerlingen kunnen informatie aan anderen meedelen of tonen met behulp van ICTondersteuning met tekst, beeld en/of geluid onder de vorm van bijvoorbeeld een presentatie, een website, een folder …
•
Veilig, verantwoord en doelmatig communiceren Communiceren van informatie betekent dat leerlingen informatie kunnen opvragen of verstrekken aan derden. Dit kan via e-mail, internetfora, ELO, chat, blog …
•
Adequaat kiezen, reflecteren en bijsturen De leerlingen ontwikkelen competenties om bij elk probleem verantwoorde keuzes te maken uit een scala van programma’s, applicaties of instrumenten, al dan niet elektronisch. Daarom is het belangrijk dat zij ontdekken dat er meerdere valabele middelen zijn om hun opdracht uit te voeren. Door te reflecteren over de gebruikte middelen en door de bekomen resultaten te vergelijken, maken de leerlingen kennis met de verschillende eigenschappen en voor- en nadelen van de aangewende middelen (programma’s, applicaties …). Op basis hiervan kunnen ze hun keuzes bijsturen.
KSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Bijzondere vorming dans KV Klassieke dans/hedendaagse dans (3e leerjaar: 27 lestijden/week) KV Zang (3e leerjaar: 1 lestijd/week)
12
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN1 De accommodatievoorwaarden die de school te bieden heeft zijn zeer belangrijk voor deze studierichting. Om de lessen op een verantwoorde wijze te kunnen organiseren dient aan volgende voorwaarden voldaan te worden: Voor dans: •
een minimumoppervlakte vereist van 12 m op 10 m,
•
aanwezigheid van een spiegelwand en barren,
•
een zwevende vloer met dansvloerbekleding (niet rechtstreeks op beton),
•
een minimumtemperatuur van 18 C bij aanvang van de les,
•
een vaste geluidsinstallatie voorzien van cd-speler, aansluiting voor ipod en minidisk,
•
video en up-to-date audioapparatuur,
• een laptop met cd-rom en dvd. Live begeleiding is onmisbaar om een les dans op een behoorlijk niveau te laten verlopen. Het gebruik van CD kan enkel als een noodoplossing beschouwd worden. Voor zang: •
een levensgrote spiegel,
•
een vaste geluidsinstallatie voorzien van cd-speler, aansluiting voor ipod en minidisk,
•
up-to-date audio- en opnameapparatuur.
1
Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: -
Codex ARAB AREI Vlarem.
Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t.: -
de uitrusting en inrichting van de lokalen; de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel.
Zij schrijven voor dat: -
duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn; alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen; de collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden;
-
de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist.
KSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Bijzondere vorming dans KV Klassieke dans/hedendaagse dans (3e leerjaar: 27 lestijden/week) KV Zang (3e leerjaar: 1 lestijd/week)
13
EVALUATIE De evaluatie bestaat steeds uit een samenstelling van volgende drie componenten: ATTITUDE:
inzet - motivatie – vorderingen; discipline en regelmaat; concentratie; zelfwerkzaamheid; vervullen van taken en opdrachten; samenwerking - medewerking – respect; ontvankelijkheid voor remediëring; flexibiliteit in volgen en leiden.
TECHNIEK:
technische uitvoering (zie leerinhoud); plaatsing van het lichaam; coördinatie; gevoel voor tempo, ritme, accentuering; toepassing van remediëring.
ARTISTICITEIT:
inleving; expressie; muzikaliteit; gevoel voor het karakter van de beweging; toepassing van remediëring.
De evaluatie van de persoonlijke, maatschappelijke en sociale doelstellingen gebeurt via de criteria voor attitude en artisticiteit. De evaluatie van de doelstelling "oriëntatie op en inleiding in de cultuur" gebeurt via de evaluatie van de opdrachten. Het peilen naar de kennis van de terminologie gebeurt tijdens de les. Bij het geven van correcties blijkt al gauw genoeg of de termen gekend zijn. Dagelijks werk In het cijfer dagelijks werk wordt rekening gehouden met de drie componenten. Examen Examen is een productevaluatie en moet een zo volledig mogelijk beeld geven van de prestatie van de leerling. Techniek en artisticiteit worden in een globaal cijfer weergegeven. Het examen bestaat uit een samengesteld pakket van voorbereide en/of onvoorbereide oefeningen.
KSO – 3e graad, 3e leerjaar – Specifiek gedeelte Bijzondere vorming dans KV Klassieke dans/hedendaagse dans (3e leerjaar: 27 lestijden/week) KV Zang (3e leerjaar: 1 lestijd/week)
14
BIBLIOGRAFIE ALLCOCK, R. en BLAND, W., Dance in Education, Dance Books LTD, 1980. BARILL, J. Le dictionnaire de la danse moderne Depuis Ruth St Denis, Fuller ou Graham jusqu'à Jeniffer Muller, Falco Waoner et bien d'autres, l'historique de la danse contemporaine. Paris - Vigor 1977. BRANDT, R.M., An application of Rudolf Laban's principels to human movement to the generating principles of classical ballet, in Laban Center Working Papers, Vol III, 1991, Ed. Laban Center for Movement and Dance, London, pp 20-27. BROUDY, H., Het opnemen van kunstzinnige vakken in het kernleerplan, Kunst en Educatie, 88/3, 1017. CAYOU, D.K., Modern jazz Dance, Palo alto,California, 1984. DE LEEUWE, H., Swingend lesgeven, Rotterdamse Dansacademie, Rotterdam,1988. EARLY, P., Dance education placed under the microscope, proceedings of the VIII Commonwealth and Int. Conference on Sport, Phys. Ed., Dance Recreation and Health, Glasgow, 1986. ELIAS, W., Kunstzinnige vorming moet een feest zijn; schipperen tussen elitarisme en toegankelijkheid, De Morgen, 1 juni 1990. FELIXDAL, B., Modern Jazzballet, Zuid Boek produkties, Best, 1984. FURST Cl. en ROCKEFELLER M., The Effective Dance Program in Physical Education, Parker Publishing Company, New York, 1981. GARAUDY, R., "Danser sa vie" Réflexions sur l'engagement psychologique et physique des danseurs. GERNER, M., Eindtermen voor Dans, Kunst en Educatie, 89/2, 47-53. GIORDANO, G., Anthology of American Jazz dance, Evanston, Illinois, Orion Publishing House, 1975. GRAHAM, M., Martha Graham Notebooks, 1973. HOCKEY, S., An examination of the potential use of professional dancers/companies in an educational context, Proceedings of the VIII Commonwealth and Int. Conference on Sport, Phys. Ed., Dance, Recreation and Health, Glasgow, 1986. HUMPHREY, D., The Art of making Dances, Grove Press Inc. New York, 1959. KAVOLIS, V., Artistic expression, a sociological analysis, Ed. Cornell University press, New York, 1968, pp 175-189. KEMPENEERS P., Kunstbeleving als levensvaardigheid,P & G, 1989/90 (42/1) 21-29. KOOYMAN, R., Kunstzinnige vorming en eigentijdse cultuur, Kunst en Educatie, 88/3, Utrecht KOSTROVITSKAYA, 100 lessons in Classical Ballet, Doubleday & Company Inc. Garden City,New York 1981. KOSTROVITSKAYA, PISAREV, A., School of Classical Dance, The textbook of the Vaganova Choreografic School, Leningrad, Progress Publishers, Moscow 1978 LABAN, R., Mastery of Movement, Mac Donald and Evans Plymout, 1974. LABAN, R., Modern Educational Dance, Mac Donald and Evans Plymouth, 1976. LEESE, S. en PACKER, M., Dance in schools, Heineman Educational Books, London, 1980. MORGAN, B., "Martha Graham" The history of the pioneer of the modern dance, Morgan 1 Morgan editions 1941-1980.