Gemeente Amersfoort
Collegevoorstel
Sector
:
Opsteller
:
Telefoon
:
User-id
:
MO M.L. Verheijden (033) 469 51 29 VE60
Reg.nr. :
4600321
Datum
4 februari 2014
:
Onderw erp
Samenwerkingsovereenkomst Integraal Huisvestingplan Voorstel:
Voorgesteld wordt 1. De samenwerkingsovereenkomst om te komen tot Integraal Huisvestingsplan aan te gaan met de schoolbesturen. 2. De raadsinformatiebrief “samenwerkingsovereenkomst Integraal Huisvestingsplan voor het onderwijs in Amersfoort” vast te stellen.
AANLEIDING Begin 2013 is de Integrale Onderwijshuisvestingsvisie door de gemeenteraad vastgesteld. Dat was een eerste stap richting het Integraal Huisvestingsplan (IHP). In vervolg daarop is constructief overleg gevoerd met de schoolbesturen om tot overeenstemming te komen over de uitgangspunten voor dat Integraal Huisvestingsplan. Die uitgangspunten zijn vastgelegd in een gezamenlijke nota van gemeente en schoolbesturen waarin kwaliteitsaspecten voor het toekomstig voorzieningenniveau zijn opgenomen. Daarnaast is een actuele leerlingprognose opgesteld en is een groot deel van de schoolgebouwen geïnventariseerd op staat van onderhoud. BEOOGD EFFECT Partijen willen een Integraal Huisvestingplan opstellen dat moet leiden tot zo efficiënt en effectief mogelijke inzet van beschikbare middelen ten behoeve van optimalisatie van de onderwijshuisvesting. Met dat doel vindt tussen schoolbesturen en gemeente constructief overleg plaats wat heeft geleid tot het gezamenlijk opstellen van de voornoemde uitgangspunten op basis waarvan het Integraal Huisvestingsplan tot stand moet komen. Het aangaan van de samenwerkingsovereenkomst zorgt ervoor dat die uitgangspunten worden vastgesteld, evenals de vervolgstappen om tot het Integraal Huisvestingsplan te komen. Een aantal van die stappen zijn de volgende: 1. Inventarisatie van de staat van onderhoud van alle speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs schoolgebouwen. 2. Opstellen van scenario’s op basis van alle beschikbare informatie: omschrijven van de meerjarenplannen aan de hand van prioritering van expliciete projecten die voor lange termijn tot uitvoering kunnen worden gebracht. Een financiële doorrekening van die scenario’s maakt daar onderdeel van uit. 3. Nader uitwerken van een organisatie- en financieringsvorm voor de uitvoering van die scenario’s. Daarbij worden de (on)mogelijkheden tot doordecentralisatie onderzocht.
-1-
Collegevoorstel Reg.nr : 4600321 Datum :
Gemeente Amersfoort
30 januari 2014
4.
Vaststelling van het Integraal Huisvestingsplan inclusief organisatievorm door de gemeenteraad en overige besluitvormende organen. Na het aangaan van de overeenkomst wordt eerst de inventarisatie zoals genoemd in stap 1 uitgevoerd. Op basis van die informatie en de uitgangspunten die zijn vastgelegd met de samenwerkingsovereenkomst wordt het Integraal Huisvestingsplan uitgewerkt (stap 2 en 3). De resultaten van die stappen moeten leiden tot een volgend beslismoment (stap 4) wat nu wordt voorzien in het laatste kwartaal van 2014.
ARGUMENTEN 1.1 Het Integraal Huisvestingplan geeft inzicht voor de lange termijn In het collegeprogramma 2010 – 2014 is het ontwikkelen van een Integraal Huisvestingplan voor onderwijshuisvesting opgenomen. Het Integraal Huisvestingsplan geeft inzicht in het voor de toekomst gewenste voorzieningenniveau van onderwijshuisvesting, gebaseerd op de inhoudelijke visie van gemeente en schoolbesturen en gezamenlijk geformuleerde (beleids)uitgangspunten. Het is een gezamenlijk strategisch (financieel) planningsdocument, waarin de (financiële) consequenties van dat beleid voor gemeente en schoolbesturen inzichtelijk worden gemaakt. 1.2 Een Integraal Huisvestingsplan leidt tot doordecentralisatie Eén van de vervolgstappen zoals benoemd in de samenwerkingsovereenkomst is het nader onderzoeken van de haalbaarheid van doordecentralisatie ten behoeve van het Integraal Huisvestingsplan. In het coalitieakkoord is het volgende opgenomen over doordecentralisatie: “Doordecentralisatie van onderwijshuisvesting wordt mogelijk gemaakt. Dat wil zeggen dat de onderwijshuisvestingstaak én de -middelen verlegd worden van gemeente naar schoolbesturen.” KANTTEKENINGEN 1.3 Zorgplicht voor onderwijshuisvesting blijft verantwoordelijkheid gemeente Het aangaan van de samenwerkingsovereenkomst betekent nog niet dat de gemeente haar zorgplicht anders belegd heeft. De gemeente behoudt, volgens de wet te allen tijde haar zorgplicht voor de onderwijshuisvesting te allen tijde. Op welke wijze deze anders georganiseerd kan worden, bijvoorbeeld door doordecentralisatie, wordt in de komende fase van het IHP-proces onderzocht. FINANCIËN Het aangaan van de samenwerkingsovereenkomst heeft vooralsnog geen financiële consequenties. De uiteindelijke financiële gevolgen van het Integraal Huisvestingsplan zijn afhankelijk van het noodzakelijke, met de schoolbesturen af te spreken investeringsprogramma. Dit kan tot gevolg hebben dat de Raad zich moet uitspreken tot het aangaan van meerjarige verplichtingen. In de genoemde vervolgstappen wordt dat investeringsprogramma inzichtelijk gemaakt. DUURZAAMHEID Duurzaamheid betekent oog voor de toekomst. Het Integraal Huisvestingsplan is een lange termijn plan voor de schoolgebouwen in Amersfoort. In het Integraal Huisvestingsplan wordt onder andere uitgewerkt wat in de nota onderwijshuisvesting is opgenomen over de toekomstbestendigheid, duurzaamheid en de energiezuinigheid van de schoolgebouwen. Ook een gezond binnenklimaat en meervoudig ruimtegebruik waar naar gestreefd wordt draagt bij aan de duurzaamheid van de schoolgebouwen.
-2-
Collegevoorstel Reg.nr : 4600321 Datum :
Gemeente Amersfoort
30 januari 2014
VERVOLG Na besluitvorming over dit voorstel kan ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst plaatsvinden. Op basis van uitgangspunten die zijn vastgelegd met de samenwerkingsovereenkomst wordt het Integraal Huisvestingsplan uitgewerkt (stap 2 en 3 zoals bovengenoemd). Het onderzoeken van de haalbaarheid van doordecentralisatie maakt daar onderdeel van uit. De ervaringen van andere gemeenten met betrekking tot doordecentralisatie worden daarbij benut. Met de gemeente Breda heeft al overleg plaatsgevonden om ervaringen te horen en kennis op te doen. De resultaten van die stappen moeten leiden tot een volgend beslismoment wat nu wordt voorzien in het laatste kwartaal van 2014. COMMUNICATIE Eind december heeft de gemeenteraad een toelichting gehad over de stand van zaken omtrent het IHP. Een soortgelijke toelichting is 27 januari 2014 aan de raden van toezicht van de betrokken schoolbesturen gegeven. Na vaststelling van de samenwerkingsovereenkomst worden schoolbesturen hierover geïnformeerd en kan ondertekening plaatsvinden in het eerstvolgend Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO). De schoolbesturen dragen zorg voor terugkoppeling hierover aan hun afzonderlijke achterbannen. (Medezeggenschapsraad, Raad van Toezicht) Met de uitwerking van het Integraal Huisvestingsplan wordt duidelijk wat er wanneer met de schoolgebouwen gaat gebeuren. Alle belanghebbenden (scholen, omwonenden) worden daar te zijner tijd over geïnformeerd.
Bijlage :
- Samenwerkingsovereenkomst Integraal Huisvestingsplan, inclusief bijlagen - Raadsinformatiebrief d.d. 29-01-2014
-3-
Gemeente Amersfoort
RAADSINFORMATIEBRIEF Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder C.J.M. van Eijk
Reg.nr. Datum Programma
: 4598891 : 29 januari 2014 : 5. Onderwijs
TITEL Samenwerkingsovereenkomst Integraal Huisvestingsplan voor het onderwijs in Amersfoort.
KENNISNEMEN VAN De voortgang in het proces om te komen tot een Integraal huisvestingsplan (IHP).
AANLEIDING Op 17 december 2013 bent u geïnformeerd over het proces om te komen tot een Integraal Huisvestingsplan. In vervolg daarop heeft u 22 januari 2014. een bericht van ons college ontvangen over de voortgang daaromtrent. Met deze raadsinformatiebrief geven we gevolg aan dat bericht.
KERNBOODSCHAP Partijen willen een Integraal Huisvestingplan opstellen dat moet leiden tot zo efficiënt en effectief mogelijke inzet van beschikbare middelen ten behoeve van optimalisatie van de onderwijshuisvesting. Met dat doel vindt tussen schoolbesturen en gemeente constructief overleg plaats wat heeft geleid tot het gezamenlijk opstellen van uitgangspunten op basis waarvan het Integraal Huisvestingsplan tot stand moet komen Deze uitgangspunten worden in een samenwerkingsovereenkomst vastgelegd die 24 februari 2014 door betrokkenen wordt ondertekend. Bij het opstellen van de samenwerkingsovereenkomst en de uitgangspunten zijn de volgende hoofdkaders van de gemeente gehanteerd: De Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs De meerjarenbegroting De door uw raad vastgestelde visie op onderwijshuisvesting
CONSEQUENTIES Het aangaan van de samenwerkingsovereenkomst zorgt ervoor dat de stappen die partijen tot op heden gezamenlijk richting het Integraal Huisvestingsplan hebben gezet, worden geborgd. De uitgangspunten voor het Integraal Huisvestingsplan die gezamenlijk zijn geformuleerd, worden daarmee vastgesteld, evenals vervolgstappen om tot het plan te komen. Een aantal van die stappen zijn de volgende: 1. Inventarisatie van de staat van onderhoud van alle speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs schoolgebouwen. 2. Opstellen van scenario’s op basis van alle beschikbare informatie: omschrijven van de meerjarenplannen aan de hand van prioritering van expliciete projecten die voor lange termijn tot uitvoering kunnen worden gebracht. Een financiële doorrekening van die scenario’s maakt daar onderdeel van uit. 3. Nader uitwerken van een organisatie- en financieringsvorm voor de uitvoering van die scenario’s. Daarbij worden de (on)mogelijkheden tot doordecentralisatie onderzocht.
Inlichtingen bij :
M.L. Verheijden, MO/WO, (033) 469 51 29
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 4598891 pagina
4.
2
Vaststelling van het Integraal Huisvestingsplan inclusief organisatievorm door uw raad en overige besluitvormende organen.
VERVOLG Na het aangaan van de overeenkomst wordt eerst de inventarisatie zoals genoemd in stap 1 uitgevoerd. Op basis van die informatie en de uitgangspunten die zijn vastgelegd met de samenwerkingsovereenkomst wordt het Integraal Huisvestingsplan uitgewerkt (stap 2 en 3). De resultaten van die stappen moeten leiden tot een volgend beslismoment (stap 4) wat nu wordt voorzien in het laatste kwartaal van 2014.
DUURZAAMHEID Duurzaamheid betekent oog voor de toekomst. Het Integraal Huisvestingsplan is een lange termijn plan voor de schoolgebouwen in Amersfoort. In het Integraal Huisvestingsplan wordt onder andere uitgewerkt wat in de nota onderwijshuisvesting is opgenomen over de toekomstbestendigheid, duurzaamheid en de energiezuinigheid van de schoolgebouwen. Ook een gezond binnenklimaat en meervoudig ruimtegebruik waar naar gestreefd wordt draagt bij aan de duurzaamheid van de schoolgebouwen.
BETROKKEN PARTIJEN Alle voortgezet-, speciaal- en primair onderwijs schoolbesturen in de gemeente Amersfoort.
COMMUNICATIE Na vaststelling van de samenwerkingsovereenkomst door het college worden schoolbesturen hierover geïnformeerd en kan ondertekening plaatsvinden in het eerstvolgend Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO). De schoolbesturen dragen zorg voor terugkoppeling hierover aan hun afzonderlijke achterbannen. (Medezeggenschapsraad, Raad van Toezicht) Met de uitwerking van het Integraal Huisvestingsplan wordt duidelijk wat er wanneer met de schoolgebouwen gaat gebeuren. Alle belanghebbenden (scholen, omwonenden) worden daar te zijner tijd over geïnformeerd.
BIJLAGEN Samenwerkingsovereenkomst Integraal Huisvestingsplan, inclusief bijlage
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
BOUWSTENEN VOOR ONDERWIJSHUISVESTING IN AMERSFOORT
Nota ten behoeve van het Integraal Huisvestingsplan
Bijlage bij samenwerkingsovereenkomst Integraal Huisvestingsplan
NOTA ONDERWIJS HUISVESTING
Datum: Versie: Status: Opsteller: Docsnummer:
februari 2014 0.10 Concept Werkgroep IHP #4422005 v1
INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING
1
1
2
INLEIDING 1.1 1.2 1.3
2
AANLEIDING DOELSTELLING LEESWIJZER
HUIDIGE KADERS EN UITGANGSPUNTEN 2.1 WET- EN REGELGEVING 2.2 LANDELIJKE ONTWIKKELINGEN IN AMERSFOORTSE CONTEXT 2.2.1 De Brede School 2.2.2 Binnenmilieu 2.2.3 Uitblijven herziening normvergoeding 2.2.4 Passend Onderwijs 2.2.5 Overige aspecten en ontwikkelingen 2.3 HUIDIG GEMEENTELIJK BELEID 2.4 BESTAANDE GEBOUWEN 2.5 PROGNOSES AANTAL LEERLINGEN
3
HET TOEKOMSTBEELD 3.1 OPTIMALISEREN VAN ONDERWIJSHUISVESTING IN AMERSFOORT 3.2 SPEERPUNTEN 3.2.1 Duurzaamheid 3.2.2 (Multi)functionaliteit van de accommodaties 3.2.3 Frisse Scholen met oog op de gezondheid van de gebruikers 3.2.4 Exploitatie en beheer 3.2.5 Vandalisme en sociale veiligheid 3.2.6 Bereikbaarheid en veiligheid 3.2.7 Spreiding van scholen
4
VAN VISIE NAAR BELEID 4.1 BELEIDSBEPALINGEN 4.2 FORMALISEREN VAN DE BELEIDSBEPALINGEN 4.3 KRUISVERBANDEN EN KOPPELINGEN 4.3.1 Beleidsvelden 4.3.2 Recente projecten 4.4 KNELPUNTEN EN RISICO’S 4.5 FINANCIËLE CONTEXT 5 UITVOERING 5.1 VERVOLGSTAPPEN
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
2 2 2 3 3 4 4 4 5 5 6 7 8 8 10 10 11 11 11 12 12 12 13 13 14 14 15 16 16 17 17 18 21 21
BIJLAGEN I: INFORMATIE EN UITGANGSPUNTEN BIJLAGE A: AFKORTINGEN BIJLAGE B: VISIE- EN TRENDKAARTEN PO EN VO BIJLAGE C: SCHEMA IHP BIJLAGE D: SCHOLENBESTAND BIJLAGE E: PROGNOSES BIJLAGE F: DENOMINATIES BIJLAGE G: DOORDECENTRALISATIE BIJLAGE H: W ETSVOORSTEL DOORDECENTRALISATIE BUITENONDERHOUD PO BIJLAGEN II: GEMEENTELIJKE (BELEIDS)DOCUMENTEN BIJLAGE I: VERORDENING VOORZIENINGEN HUISVESTING ONDERWIJS BIJLAGE J: UITWERKING SPEERPUNTEN KWALITEIT ONDERWIJSHUISVESTING
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
22 23 24 25 27 29 32 33 35 36 37 38
SAMENVATTING Gemeente en schoolbesturen hebben in 2012 gezamenlijk een visie op onderwijs en onderwijshuisvesting geformuleerd. De gemeenteraad heeft de visie op onderwijshuisvesting in februari 2013 bekrachtigd en deze vormt daarmee de basis voor een integraal onderwijs huisvestingsplan (IHP). Het IHP moet leiden tot toekomstbestendige onderwijshuisvesting, waarmee het onderwijs optimaal wordt gefaciliteerd. In deze nota vindt u de kaders die leidend zijn bij het vertalen van de visie naar een concreet IHP. Die kaders betreffen bestaande en te verwachten (wettelijke) bepalingen en verschillende gemeentelijke beleidsontwikkelingen. Gezien de gezamenlijke basis die we tot nu toe in dit proces hebben gehanteerd, is het onderwijsveld uitgenodigd om vanuit hun perspectief/ kennis deze kaders aan te vullen. Ontwikkelingen die van invloed (kunnen) zijn op het IHP betreffen onder meer: De gemeentelijke visie op ontwikkelingen in het sociaal domein die gevolgen kunnen hebben voor het maximaal, kostenefficiënt en multifunctioneel benutten van het maatschappelijk vastgoed. De demografische ontwikkelingen in stad en regio en de bijbehorende leerling-prognoses. Grotere diversiteit in onderwijsaanbod. Visie op duurzaamheid. Kijk op veiligheid en gezondheid (kwaliteit binnenmilieu) op scholen. De ontwikkeling waarbij buitenonderhoud naar het primair en speciaal onderwijs zelf wordt overgedragen. Wijzigingen in het kader van Passend Onderwijs. De gemeente streeft ernaar, met deze ontwikkelingen op het netvlies, om samen met het onderwijsveld te komen tot kwalitatief goede, energiezuinige, gezonde en toekomstbestendige onderwijshuisvesting. Dat is onderwijshuisvesting die: Past bij de eisen van het hedendaagse onderwijs in vorm en omvang en flexibel genoeg is om aan te sluiten bij toekomstige ontwikkelingen ; Een significante bijdrage levert aan het onderwijs en haar omgeving; Veilig is in bouwkundig en installatietechnisch opzicht, in materiaalgebruik en qua ligging en bereikbaarheid; Aansluit bij de prestatieafspraken van duurzaam bouwen (zie 3.2.1); Een gezonde, aantrekkelijke leer- en werkomgeving is voor leerlingen en personeel. Op termijn moeten alle schoolgebouwen in Amersfoort zoveel mogelijk de volgende kwalificaties kunnen krijgen: Duurzaam Flexibel Gezond Optimaal benut Kostenefficiënt, zowel wat betreft investering als exploitatie Deze kwalificaties zijn geformuleerd vanuit een integrale verantwoordelijkheid voor maatschappelijk vastgoed, met betrokkenheid van diverse gemeentelijke beleidsvelden, zoals jeugd-, zorg-, sport-, vastgoed- en accommodatiebeleid. Het IHP en andere beleidsdocumenten met betrekking tot vastgoed en (maatschappelijke) accommodaties zullen beschrijven op welke manier onderwijshuisvesting op basis van deze kwalificaties en beleidsbepalingen gerealiseerd kan worden.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
1
1
INLEIDING
1.1 Aanleiding In het collegeprogramma 2010 – 2014 is het ontwikkelen van een Integraal Huisvestingplan (IHP) voor onderwijshuisvesting opgenomen. Het IHP geeft inzicht in het bestaande en het voor de toekomst gewenste voorzieningenniveau van onderwijshuisvesting, gebaseerd op de inhoudelijke visie van gemeente en schoolbesturen en gezamenlijk geformuleerde (beleids)uitgangspunten. Het IHP is daarmee een gezamenlijk strategisch (financieel) planningsdocument, waarin die beleidsuitgangspunten zijn uitgewerkt en waarin de (financiële) consequenties van dat beleid voor gemeente en schoolbesturen inzichtelijk zijn gemaakt. Het IHP bevat eveneens voorstellen voor het integraal oplossen van concrete knelpunten in de onderwijshuisvesting, eventueel in combinatie met andere accommodaties. Het IHP levert een essentiële bijdrage aan een eenduidige benadering van het voorzieningenniveau vanuit een integrale aanpak. De behoefte daaraan komt voort uit de diversiteit aan activiteiten die er in Amersfoort zijn, zoals enerzijds de nieuw gerealiseerde onderwijshuisvesting in het kader van Amersfoort als groeistad en anderzijds alle maatregelen bij bestaande onderwijshuisvesting op basis van de Verordening onderwijshuisvesting. In verband met acute knelpunten is vooruitlopend op het IHP voor Amersfoort-Zuid in 2011 een deelplan opgesteld dat momenteel wordt uitgevoerd. Om uitvoering te geven aan het collegeprogramma heeft de gemeente in 2012 samen met de schoolbesturen van het primair onderwijs (po) en voortgezet onderwijs (vo) zowel een visie op onderwijs als een visie op onderwijshuisvesting geformuleerd (Bijlage B). Bij het omzetten van deze visies naar beleidsuitgangspunten voor het IHP moet rekening worden gehouden met bestaande en te verwachten wet- en regelgeving en beleid: die vormen de kaders waarbinnen de visies vertaald kunnen worden. In deze nota zetten we de (beleids)kaders op een rij. Het onderwijsveld is om input en draagvlak gevraagd. De gezamenlijke visies en kaders vormen een deel van de input voor het IHP (zie bijlage C). Het IHP levert een bijdrage aan begrotingsprogramma 5, Onderwijs.
1.2 Doelstelling Doel van het IHP is het voorkómen van ad hoc beleid en het vormen van een kwalitatief optimale en toekomstbestendige portefeuille voor onderwijshuisvesting, waarmee het onderwijsveld en de gemeente gezamenlijk uitvoering kunnen geven aan hun verantwoordelijkheden op dit terrein. Doel van deze beleidsnota is het schetsen van de inhoudelijke kaders waarbinnen het IHP tot uitvoering moet komen. De overige kaders voor het IHP betreffen meer technische aspecten: leerling-prognoses, technische staat van de gebouwen en de financiële kaders (zie bijlage C). Deze aspecten komen in deze nota beknopt aan de orde.
1.3 Leeswijzer De nota beschrijft in hoofdstuk 2 allereerst de huidige (wettelijke) kaders, uitgangspunten en de context, die als vertrekpunt dienen voor de ontwikkeling van het onderwijshuisvestingsbeleid. Hoofdstuk 3 bevat een toelichting op de toekomstvisie op onderwijshuisvesting binnen de gemeente Amersfoort, aan de hand van een aantal speerpunten. In hoofdstuk 4 staat beleid op basis van die toekomstvisie, dat als uitgangspunt dient voor het IHP. Ook staat een aantal knelpunten en risico’s in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 tenslotte geeft een aanzet om tot uitvoering van het geformuleerde beleid te komen.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
2
2
HUIDIGE KADERS EN UITGANGSPUNTEN
2.1 Wet- en regelgeving De zorg en verantwoordelijkheid voor de huisvesting van het primair, speciaal en voortgezet onderwijs ligt sinds 1997 voor een deel bij gemeenten en voor een deel bij het bevoegd gezag van de scholen. De daaruit voortvloeiende verplichtingen van de gemeente Amersfoort zijn op hoofdlijnen verankerd in:
Wet primair onderwijs (WPO) Wet voortgezet onderwijs (WVO) Wet expertisecentra (WEC) Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Amersfoort 2007 (VVHO).
De VNG heeft de regelgeving, die tot 1997 uitging van ‘sobere en doelmatige’ huisvesting, in een modelverordening gevat. Deze verordening beschrijft op welke wijze en onder welke condities de gemeente kan voldoen aan haar plicht voor voldoende en adequate onderwijshuisvesting te zorgen. Het gaat dan met name om het beschikbaar stellen van vergoedingen aan schoolbesturen voor huisvesting. Voor het po en het so betreft het op hoofdlijnen uitgaven voor buitenonderhoud, uitbreiding, nieuwbouw en renovatie/vervangende nieuwbouw. Het binnenonderhoud en eventuele interne aanpassingen komen in de regel voor rekening van het schoolbestuur. Voor het vo geldt dat de gemeente alleen zorg draagt voor eventuele uitbreiding, nieuwbouw en renovatie/vervangende nieuwbouw. Het recht op uitbreiding of nieuwbouw wordt bepaald aan de hand van een vergelijking tussen de behoefte aan ruimte, (berekend op basis van leerling-prognoses voor de middellange en lange termijn) en de aanwezige capaciteit. Voor het vo wordt die ruimtebehoefte uitgedrukt in bruto vierkante meters vloeroppervlak (bvo) per leerling. De VNG hanteert inmiddels voor het po en so diezelfde systematiek, vanwege veranderende onderwijsconcepten, die om andere werkvormen vragen. Deze werkvormen stellen nieuwe eisen aan inrichting en indeling van de (onderwijs)gebouwen. Door uit te gaan van vierkante meters en niet van groepsruimten, krijgen scholen meer vrijheid om ruimten optimaal in te delen en te benutten. De VNG heeft haar modelverordening op meer punten aangepast, met als doel vereenvoudiging en meer flexibiliteit voor het realiseren van uitbreiding en nieuwbouw van scholen. Achterliggende uitgangspunten zijn:
Betere aansluiting mogelijk maken bij de toenemende diversiteit in het onderwijs. Wijzigingen in het bouwbesluit. Vereenvoudiging en vermindering van regels en administratieve last. Passend maken van normvergoedingen bij de meest recente inzichten ten aanzien van huisvestingkwaliteit.
De VNG modelverordening is echter geen voorgeschreven verordening en de gemeente Amersfoort heeft dan ook haar eigen verordening, waarin het uitgangspunt ‘sober en doelmatig’ is verankerd. In de huidige Amersfoortse verordening wordt, conform de oude modelverordening, voor het po en so de ruimtebehoefte nog uitgedrukt in groepsruimten (klaslokalen) op basis van het aantal leerlingen. Bij het vo wordt sinds 2003 minder bvo per leerling toegekend dan in de modelverordening. Het huidige bekostigingsstelsel voor onderwijshuisvesting bestaat uit gescheiden geldstromen naar gemeenten en schoolbesturen, wat effectieve besteding van de middelen beperkt. Optimale huisvestingsoplossingen zijn soms moeilijk te realiseren, door belangenverschillen: hogere investering voor rekening gemeente vs. optioneel lagere exploitatie voor het schoolbestuur.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
3
De gemeente heeft de afgelopen decennia vooral in beheersmatige zin geopereerd wat betreft bestaande onderwijshuisvesting. Inmiddels is een belangrijk deel van de onderwijsgebouwen in de gemeente ‘op leeftijd’ en niet meer passend bij de eisen van deze tijd. Dit vraagt om herziening van de bestaande voorzieningen en om beslissingen over (grondige) aanpassingen of nieuwbouw om aan de zorgplicht ten aanzien van onderwijshuisvesting te kunnen blijven voldoen. Om daaraan vorm te geven, is reeds geruime tijd geleden samen met de schoolbesturen, een proces gestart met als resultaat een gedeelde visie op onderwijs en een gedeelde visie op onderwijshuisvesting (zie bijlage B).
2.2 Landelijke ontwikkelingen in Amersfoortse context In ons land is overheidsbemoeienis met de bouw van scholen gebaseerd op de overtuiging dat goed onderwijs het fundament is van onze samenleving; de jeugd is immers de toekomst. Een stimulerend en gezond onderwijsgebouw is een vereiste voor het welbevinden van leerlingen, naast goede pedagogische ondersteuning. Binnen de gemeente Amersfoort vinden de volgende ontwikkelingen plaats:
2.2.1
De Brede School
Maatschappelijke ontwikkelingen in een dynamische samenleving vragen binnen het onderwijs om een benadering die uitdagend is voor kinderen, werkbaar voor leerkrachten en aantrekkelijk voor ouders. Het concept van de Brede School draagt daaraan bij door het creëren van maximale mogelijkheden voor talentontwikkeling van kinderen en jongeren. Dat gebeurt door het bundelen van (inhoudelijke) krachten van instanties die op enigerlei wijze met de ontwikkeling van kinderen en jongeren te maken hebben. Amersfoort kent sinds 2001 een ontwikkeling van Amersfoortse Brede Combinatiescholen (ABC Scholen). Partners uit voornamelijk primair onderwijs, kinderopvang en welzijn werken hierbij gezamenlijk aan het vergroten van de ontwikkelingskansen voor Amersfoortse kinderen. Afhankelijk van de behoefte in de wijk wordt ook samenwerking gezocht op andere terreinen, zoals cultuur en sport. Gezamenlijke huisvesting in een multifunctioneel gebouw ondersteunt deze ontwikkeling in een aantal gevallen, bijvoorbeeld in zogenoemde prioriteitswijken en in Vathorst. De meeste wijken hebben op dit moment een ABC School, hoewel scholen in een aantal wijken ervoor hebben gekozen de ABC ontwikkeling niet langer voort te zetten. De missie van de ABC Scholen is: • Het vergroten van ontwikkelingskansen van kinderen van 0 tot 12 jaar door een passend (activiteiten) aanbod te bieden, waarbij minimaal onderwijs, opvang, zorg en welzijn op elkaar zijn afgestemd, in overeenstemming met de behoeften van kinderen, hun opvoeders en de wijk. • Het ontwikkelen van een door de partners gezamenlijk gedragen pedagogisch klimaat, met als doel de ontwikkelingskansen van kinderen te vergroten. • Kansen benutten het voortgezet onderwijs bij de ABC Scholen te betrekken, zodat een doorgaande lijn ontstaat.
2.2.2
Binnenmilieu
Uit allerlei publicaties blijkt dat op ruim 80% van de basisscholen in Nederland het binnenmilieu niet goed is. Het binnenklimaat is op veel scholen ver beneden een gewenst en gezond peil. Inmiddels heeft de overheid in 2010 een eenmalige subsidieregeling getroffen voor het nemen van maatregelen op het gebied van energiebesparing en verbetering van het binnenmilieu op basisscholen. In Amersfoort hebben 31 scholen van deze - inmiddels verlopen - regeling gebruik gemaakt. Agentschap.NL (dienst van EZ) heeft documenten gepubliceerd zoals het Programma van Eisen Frisse Scholen, die als leidraad dienen bij het realiseren van nieuw- en verbouw van ‘gezondere’ scholen.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
4
Het Nieuwe Bouwbesluit hanteert vanaf 2012 de ventilatie-eisen Klasse B van dat Programma van Eisen Frisse Scholen van Agentschap.NL.
2.2.3
De Frisse Scholen opzet is niet alleen bedoeld om een goed binnenmilieu in gebouwen te creëren, maar ook om de uitstoot van CO2 door het gebouw te beperken (energiezuinig).
Uitblijven herziening normvergoeding
In 1985 is een referentieprogramma van eisen ontwikkeld om de hoogte van de normvergoedingen te bepalen. Voor het realiseren van een ‘sober en doelmatig’ kwaliteitsniveau hanteerde men onder meer de volgende uitgangspunten: • Simpele gebouwvorm met standaard funderingsopzet. • Eenvoudige draagstructuur met dragende binnenwanden. • Eenvoudige afbouw. • Natuurlijke ventilatie en mechanische afvoer. Nieuwe technieken, prijsstijgingen en nieuwe kwaliteitseisen, vaak het gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen, zijn sindsdien onvoldoende doorgevoerd in de nu nog gehanteerde normvergoedingen. Deze zijn daarom niet meer toereikend voor onderwijsgebouwen die moeten voldoen aan de huidige maatschappelijke normen. Verschillende instanties en gemeenten hebben dit inmiddels aangetoond, hoewel een onafhankelijk landelijk onderzoek nog niet is uitgevoerd. Aanpassingen op landelijk niveau zijn daarom op korte termijn niet te verwachten. Veel gemeenten stellen op eigen initiatief, binnen de gemeentelijke context, extra vergoedingen ter beschikking op basis van maatwerk. Amersfoort heeft daarvoor tot op heden geen integrale beleidsuitgangspunten. Per individueel project is bezien wat wenselijk, noodzakelijk en haalbaar is.
2.2.4
Passend Onderwijs
Passend Onderwijs staat voor maatwerk in het onderwijs: een onderwijsaanbod voor ieder kind, dat aansluit bij zijn of haar mogelijkheden en talenten. Met de invoering van Passend Onderwijs verdwijnen de leerlinggebonden financiering (Igf) en de landelijke indicatiestelling voor het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so). Scholen worden verplicht een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die zich aanmelden. Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs blijven wel bestaan. Scholen en gemeente (waaronder jeugdzorg) zullen intensiever moeten gaan samenwerken in het kader van maatschappelijke ondersteuning, afstemming van onderwijsondersteuning en zorg voor de jeugd en bij toeleiding naar de arbeidsmarkt. De invoering van Passend Onderwijs kan gevolgen hebben voor de huisvesting, bijvoorbeeld wanneer er meer leerlingen met een beperking moeten worden opgevangen op een reguliere school. Hiervoor kunnen aanpassingen van het gebouw nodig zijn. Andere mogelijke gevolgen: voorzieningen voor speciaal onderwijs die in deze regio niet beschikbaar zijn, van buiten de regio hierheen halen of hier ontwikkelen en het op termijn door de ontwikkelingen mogelijk vrijkomen van accommodaties voor speciaal onderwijs. Op basis van de concepten van de regionale onderwijsondersteuningsplannen van de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs (oktober 2013) verwachten we geen veranderingen in de vraag naar onderwijscapaciteit op korte termijn. Veranderingen op dit gebied in de toekomst moeten met de schoolbesturen in het kader van het IHP nadrukkelijk besproken worden. Bovenstaande ontwikkelingen hebben allemaal plaatsgevonden zonder noemenswaardige aanpassing van het landelijke stelsel van financiering en taakverdeling van de onderwijshuisvesting.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
5
2.2.5
Overige aspecten en ontwikkelingen
Andere ontwikkelingen vanuit het Rijk die een belangrijke rol spelen bij onderwijshuisvesting zijn: Overdracht budget voor buitenonderhoud van gemeente naar primair onderwijs De Tweede Kamer heeft in oktober 2012 een motie aangenomen over doordecentralisatie van financiering van het buitenonderhoud in het primair onderwijs. Het voortgezet onderwijs is in 2005 al verantwoordelijk geworden voor buitenonderhoud en nu is een wetswijziging in voorbereiding waarbij dit ook zal gelden voor het primair- en speciaal onderwijs, volgens planning met ingang van 2015 (zie bijlage H). Uitgaande van deze wetswijziging in 2015 is de gemeente vanaf dan in hoofdlijn alleen nog verantwoordelijk voor nieuwbouw, uitbreiding en vervangende nieuwbouw/renovatie. Dit speelt een belangrijke rol bij vraagstukken over vervanging en renovatie in de toekomst: hoe gaan we vanaf dan om met financiering en met de verantwoordelijkheden van gemeente en van schoolbesturen? De verdeling van verantwoordelijkheid ziet er als volgt uit: Voorziening Nieuwbouw Uitbreiding Vervangende Nieuwbouw of Renovatie Aanpassingen Onderhoud buitenkant Onderhoud binnenkant Schades en diefstal/vandalisme Bijzondere situaties en asbest Verhuiskosten en sloop WOZ en verzekeringen Gym- en sportaccommodaties
Gemeente X X X
Schoolbesturen PO/SO
*
Schoolbesturen VO
X † X
X X
X
X
X X X X X
Voor de gemeente Amersfoort betekent effectuering van de motie een korting op de algemene uitkering van € 1,9 miljoen. Het betreft een taakmutatie die vooralsnog budgetneutraal plaats vindt. Uitvoering motie Van Haersma Buma Als gevolg van de motie Van Haersma Buma inzake vermeende onderbesteding door gemeenten op het terrein van gelden voor onderwijshuisvesting, worden de Nederlandse gemeenten structureel met € 256 miljoen gekort op het gemeentefonds. Voor de gemeente Amersfoort betekent dit een korting van € 3,1 miljoen. Deze middelen komen vooralsnog zonder oormerk ’huisvesting’ richting besturen ter financiering van het Nationaal Onderwijsakkoord. Er vindt dus geen taakmutatie plaats en het gegeven dat het po niet in huisvesting mag investeren, blijft gehandhaafd.
* †
Na wetswijziging, planning 1-1-2015, een verantwoordelijkheid van schoolbesturen PO/SO ipv gemeente Na wetswijziging, planning 1-1-2015, een verantwoordelijkheid van schoolbesturen PO/SO ipv gemeente
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
6
Overige aspecten Bij het op te stellen IHP kunnen, in aanvulling op wat in de verordening is opgenomen, de volgende aspecten een rol spelen: • Geluid: onderwijshuisvesting als ‘kwetsbare bestemming’. Normen op het gebied van verkeerslawaai, raillawaai en industrielawaai zijn wettelijk geregeld. • Onderwijshuisvesting als ‘milieubron’. De wet milieubeheer kent regels omtrent de hoeveelheid geluid die geproduceerd mag worden. Bij scholen gaat het voornamelijk om stemgeluid. • Nieuwe aanbestedingswet. De gemeentelijke verordening kende bij een vergoeding op basis van werkelijke kosten het laagste ingeschreven bedrag toe. Deze bepaling is niet meer aan de orde in verband met de nieuwe aanbestedingsregels die sinds medio 2013 van toepassing zijn. • Coffeeshops. Volgens gemeentelijk beleid mag binnen een straal van 250 meter van een school geen coffeeshop zijn gesitueerd.
2.3 Huidig gemeentelijk beleid Verordening De afgelopen decennia is het beleid op onderwijshuisvesting gevoerd zoals opgenomen in de VVHO (zie bijlage I). Om aan de gemeentelijke zorgplicht te voldoen, volstond het honoreren van de reguliere onderhoudsaanvragen voor het gros van de onderwijsgebouwen. De gemeente stelt jaarlijks op basis van de onderhouds- en huisvestingsaanvragen een huisvestingsprogramma en -overzicht vast. Op dit programma staan de voorzieningen die voor vergoedingen in aanmerking komen, op het overzicht staan de voorzieningen die zijn afgewezen. Daarnaast heeft de gemeente veel onderwijshuisvesting gerealiseerd in verband met Amersfoort als groeistad. De gemeente hanteerde als financieel uitgangpunt voor uitvoering van het programma tot op heden een bekostigingsplafond. Aanvragen die conform artikel 2 van de verordening voor subsidie in aanmerking kwamen, zijn tot 2013 allemaal gehonoreerd. In 2013 is in verband met het plafond prioritering toegepast. Gezien de leeftijd van het gebouwenbestand, de visieontwikkeling op onderwijs en -huisvesting en om de nieuwbouw van de laatste jaren op peil te houden, is het wenselijk om (pro)actief beleid te formuleren voor onderwijshuisvesting binnen de gemeente Amersfoort. Dat vraagt om een overgang van activiteitengericht beleid (gebaseerd op de vraag: wat moeten we doen?) naar ‘outcomegericht’ beleid (gebaseerd op de vraag: wat willen we bereiken en wat is daar voor nodig?) Die overgang moet leiden tot het realiseren dan wel in stand houden van optimaal functionele, duurzame en toekomstbestendige onderwijshuisvesting. Om dat te bereiken moeten we de beleidsdoelen specifiek en meetbaar formuleren. De verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeente en schoolbesturen speelt daarbij ook een rol. Onderstaande (lokale) wijzigingen en ontwikkelingen zijn in het huidige gemeentelijke beleid onvoldoende integraal verankerd. In het IHP kunnen deze aspecten worden ingebed: • Demografische ontwikkelingen in stad (po) en regio (so en vo). • Regelen van de (aansluiting met de) buitenschoolse opvang, waartoe scholen voor primair onderwijs sinds 2007 verplicht zijn. • Wijziging van het bouwbesluit. • Duurzaamheidsthema, waaronder de Amersfoortse intentieverklaring energieneutraal te renoveren (juni 2013). • De veiligheid en gezondheid op scholen: kwaliteit binnenmilieu (landelijk speerpunt). • Gezondheid; locaties van nieuwe scholen en kinderdagverblijven moeten op tenminste 100 meter van autosnelwegen liggen; dit is opgenomen in het Milieubeleidsplan 2008 - 2011, waarvan de geldigheid met twee jaar is verlengd), in paragraaf 3.1.7 ‘gezondheid’. • De behoefte aan moderne onderwijsvoorzieningen die goed en veilig bereikbaar zijn vanuit de woonwijken.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
7
•
Verdergaande bundeling van functies, zodat een grotere multifunctionaliteit ontstaat. Onderwijsvoorzieningen vervullen bijvoorbeeld ook steeds vaker en meer een wijkfunctie;
•
Optimaal, duurzaam gebruik van maatschappelijk vastgoed, ook buiten onderwijstijd: het onderwijshuisvestingsbeleid moet in het kader van de sociale cohesie gemeentebreed meer in samenhang worden gezien met beleid op het gebied van welzijn, wonen, werken, leefomgeving, veiligheid, jeugd en sociaal maatschappelijke zorg.
2.4 Bestaande gebouwen Het huidige gebouwenbestand van de gemeente betreft 112 onderwijsobjecten, waarvan het gros in juridisch eigendom van de schoolbesturen. Bijlage D bevat een totaaloverzicht van de gebouwen. Het betreft een keur aan onderwijsgebouwen verspreid over de verschillende wijken, variërend van splinternieuw tot hard aan vervangende nieuwbouw of renovatie toe. De leeftijd van de verschillende gebouwen is als volgt: 40% (ca. 45 objecten) is tussen de 40 en 100 jaar, daarvan 30% (13 stuks) meer dan 80 jaar oud. 22% (25 objecten) is tussen de 30 en 40 jaar. 38 % (42 objecten) staat nog geen 30 jaar. De status van de gebouwen is essentieel bij het opstellen van een IHP. De staat (van onderhoud) van gebouwen is immers medebepalend voor de haalbaarheid van kwaliteitsambities en het daarbij behorende investeringsniveau inclusief exploitatiekosten. Het verschil in leeftijd en in staat van onderhoud en functionaliteit van de verschillende onderwijsgebouwen, maakt dat er ook diversiteit in basiskwaliteit van die gebouwen is. Om te kunnen formuleren wat nodig is om tot een eenduidig kwaliteitsniveau van de onderwijshuisvesting te komen, is accurate informatie van de gebouwenstatus (meerjarenonderhoudsplanning, gebouwinformatiebestanden) cruciaal. Die informatie moet worden verzameld. Nulmeting gebouwen Alle schoolgebouwen voor primair, speciaal en voortgezet onderwijs moeten met een nulmeting op systematische wijze in kaart worden gebracht. Door deze nulmeting komt per schoolgebouw een kaart beschikbaar met dezelfde basisgegevens: NAW, bestuur, bouwjaar, vierkante meters bvo, technische staat (duurzaamheid en levensduur), functionaliteit (indeling en flexibiliteit), bezetting (gebruik en medegebruik), exploitatie (sluitend en duurzaam). Daarnaast wordt per gebouw een conditiemeting conform NEN 2767 en een meerjaren onderhoudsplan (MJOP) opgesteld. De gymvoorzieningen voor het onderwijs verdienen aparte aandacht. Ook dit is een taak die hoort bij onderwijshuisvesting en ook dit dient in kaart te worden gebracht.
2.5 Prognoses aantal leerlingen De gemeente laat jaarlijks een prognose opstellen met een reikwijdte van 20 jaar, op basis van leerlingtellingen per 1 oktober van dat jaar. De meest recente prognose is op basis van de leerling-telling van 1 oktober 2012. Verwachting is dat het aantal leerlingen tussen nu en 20 jaar redelijk gelijk blijft. (zie bijlage E) Binnen deze prognose is te zien dat het vo een tussentijdse piek mag verwachten, waarbij na een stijging de eerst komende jaren het leerlingenaantal zal afnemen. Binnen het vo zal een verschuiving plaatsvinden van vmbo basis en kader naar avo. Daarnaast geven de voorspellingen aan dat Amersfoort eerder dan verwacht wordt geconfronteerd met binnenstedelijke krimp in het primair onderwijs, als gevolg van de economische crisis en de stagnatie van de woningbouw.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
8
16500
16000
15500
15000
14500
14000
13500 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 basisonderwijs
Voortgezet onderwijs
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
basisonderwijs Nw
Voortgezet onderwijs NW
9
3
HET TOEKOMSTBEELD
3.1 Optimaliseren van onderwijshuisvesting in Amersfoort De gemeente Amersfoort wil zich de komende jaren ontwikkelen tot dé opleidingsgemeente van de regio. Daarvoor zet zij zich onder andere in voor een gevarieerd en kwalitatief goed aanbod van voor- en vroegschoolse educatie, kinderopvang en primair, speciaal en voortgezet onderwijs. Ook de samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs moet worden gestimuleerd. Het streven is kwalitatief goede, energiezuinige, gezonde en toekomstbestendige onderwijshuisvesting in de hele gemeente. Om dit streefbeeld concreet te kunnen maken, moeten we definiëren wanneer onderwijshuisvesting kwalitatief goed, duurzaam en gezond is en wat we verstaan onder toekomstbestendig.
GOED GEZOND ENERGIEZUINIG TOEKOMSTBESTENDIG
Een ander streven van de gemeente is dat onderwijshuisvesting meerdere maatschappelijke functies kan vervullen, naast het bieden van onderwijs. De gemeente ambieert een brede verbinding wat betreft de visie op onderwijshuisvesting, de uitvoering daarvan en de functies daarbinnen, onder meer door beleid te koppelen en diverse (financiële) middelen in te zetten. De gemeente wil een extra bijdrage leveren aan het vergroten van de economische draagkracht van de stad met het optimaliseren van de onderwijshuisvesting; de kwaliteit van het onderwijs en haar huisvesting kan (jonge) gezinnen stimuleren zich blijvend in Amersfoort te vestigen. Kwalitatief goede onderwijshuisvesting is volgens de gemeente Amersfoort en haar partners in het onderwijsveld huisvesting die: aansluit bij de eisen van het hedendaagse onderwijs in vorm en omvang en die de mogelijkheid in zich bergt om flexibel in te spelen op (onderwijskundige) ontwikkelingen in de toekomst; passend is voor de instellingen die zij huisvest; veilig is in bouwkundig en installatietechnisch opzicht, wat betreft het materiaalgebruik en wat betreft de ligging en de bereikbaarheid van het pand; aansluit bij de prestatieafspraken over duurzaam bouwen (zie 3.2.1); een structurele bijdrage levert aan het onderwijs en haar (sociaal, maatschappelijke) omgeving; een gezonde, aantrekkelijke leer- en werkomgeving is voor de leerlingen en het personeel (Frisse Scholen); inwoners verleidt zich (blijvend) te vestigen in Amersfoort. Deze kwalificaties moeten op termijn gelden voor alle onderwijshuisvesting binnen de gemeente. De tijdspanne waarbinnen dit voor alle onderwijsgebouwen realiseerbaar is, hangt sterk af van de huidige staat en de technische en financiële haalbaarheid van de verschillende gebouwen. De huidige status van schoolgebouwen binnen de gemeente loopt momenteel sterk uiteen. Wel is de gemiddelde leeftijd van de panden relatief hoog, wat betekent dat er een groot renovatie- en vervangingsvraagstuk op de gemeente afkomt. Het IHP kan daarop anticiperen met passende maatregelen. Binnen de mogelijkheden ligt het samenvoegen, uitbreiden en afstoten van onderwijsgebouwen, mits dat de toekomstbestendigheid van de gebouwen ook ten goede komt. Dat geldt zowel voor het po als voor so en het vo. De kwaliteit van het onderwijs mag echter niet ondergeschikt zijn aan de vastgoeddynamiek. De schoolbesturen onderschrijven bovenstaande visie. Zij stellen dat deze een inspanningsverplichting met zich meebrengt voor gemeente en schoolbesturen om in gezamenlijkheid de gewenste optimalisering te realiseren.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
10
Gezonde en toekomstbestendige onderwijshuisvesting moet volgens de gemeente Amersfoort ook anticiperen op de (voorziene) ontwikkelingen zoals weergegeven in het volgende hoofdstuk.
3.2 Speerpunten Voor goed anticiperen op de toekomst, is een aantal speerpunten mogelijk van grote invloed op de kwaliteit van onderwijshuisvesting. Deze speerpunten komen in de volgende paragrafen aan de orde. Het IHP zal een nadere uitwerking bevatten, om de toekomstbestendigheid van de voorzieningen te waarborgen. De speerpunten zijn overigens niet per definitie op alle schoolgebouwen van toepassing.
3.2.1
Duurzaamheid
“Een duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van nu, zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.”‡. Meer dan andere gebouwen wordt onderwijshuisvesting gebruikt door en voor de toekomstige generaties. Naast het realiseren van een goed gebouw, is het juist hier belangrijk om te zorgen dat ook toekomstige generaties in hun behoeften kunnen voorzien. De gemeente stimuleert duurzaam bouwen. Duurzaamheid is een kernwaarde in het gemeentelijk coalitieakkoord. Dit is vertaald naar duurzaamheidambities, zoals de doelstelling in 2030 een stad zonder CO2-uitstoot te zijn. Om een bijdrage te kunnen leveren aan het duurzaamheidprogramma van Amersfoort moet ook bij onderwijshuisvesting duurzaam en milieubewust bouwen aan de orde zijn. Beleid hierover is verankerd in het Milieubeleidsplan 2008 - 2011 (geldigheid met twee jaar verlengd). Het college van Amersfoort heeft op 11 oktober 2011 besloten het duurzaam bouwen beleid gemeentebreed te baseren op het instrument GPR-Gebouw. Dit instrument drukt duurzaamheidprestaties uit in een prestatiescore, voor vijf verschillende thema’s. Daarnaast hebben diverse Amersfoortse schoolbesturen op 27 juni 2013 de ‘intentieverklaring energieneutraal renoveren in Amersfoort’ ondertekend. In de intentieverklaring onderschrijven de partijen de ambitie om in 2030 Amersfoort een CO2 neutrale gemeente te laten zijn en zich hiervoor actief in te zetten. De gescheiden geldstromen in de onderwijshuisvesting voor bouw enerzijds (gemeente) en exploitatie anderzijds (scholen), maken het financieren van maatregelen met een hoge investering maar met een kostenbesparend effect op de exploitatie, complex. Integrale afspraken over de aanpak van duurzaamheidmaatregelen of het toepassen van een zogenaamde ESCo constructie (zie bijlage G) kunnen een oplossing bieden. Nadere toelichting is omschreven in bijlage J.
3.2.2
(Multi)functionaliteit van de accommodaties
(Multi)functionaliteit is een belangrijk thema geworden als gevolg van inhoudelijke vernieuwing van het onderwijs, passend onderwijs en daaraan gerelateerde functies als jeugdzorg. Dit vergt huisvesting die dienstbaar is aan het concept. Veel bestaande schoolgebouwen voldoen niet aan de nieuwe functionele eisen. Tegelijkertijd kan de bezettingsgraad van de gebouwen omhoog, onder meer buiten schooltijd, voor andere dan schoolgebonden activiteiten. Een voorbeeld daarvan is de bibliotheekfunctie die in een school voor vo al een plek heeft verworven, ten behoeve van de wijk. De komende jaren ontstaat naar verwachting een toenemende spanning tussen dat wat huisvesting feitelijk aan mogelijkheden biedt en dat wat eigenlijk nodig is. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het integreren van onderwijs en kinderopvang en het onderbrengen van welzijnsfuncties en jeugdzorg, gekoppeld aan het ‡
Definitie Brundtlandrapport (1987)
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
11
uitgangspunt dat de onderwijsfunctie bij een schoolgebouw maatgevend blijft voor de vormgeving en invulling (visie op onderwijshuisvesting). Rond de samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg zijn er mogelijkheden invulling te geven aan de verwachte ambulantisering van de jeugdzorg door jeugdzorgfuncties te koppelen aan schoolgebouwen. Daarmee wordt de school een vind- en werkplaats voor de zorg voor de jeugd. Aandachtpunt daarbij is de vertaling van de structurele samenwerking tussen school en jeugdzorgaanbieders naar een structureel beschikbare werklocatie voor de jeugdzorg in het onderwijsgebouw. Een uitgebreidere toelichting is omschreven in bijlage J.
3.2.3
Frisse Scholen met oog op de gezondheid van de gebruikers
Zowel landelijk als in de gemeente Amersfoort is in een deel van de Als men in Amersfoort spreekt scholen de verblijfskwaliteit onder de maat. Bekend is dat de over Frisse Scholen, betreft luchtkwaliteit, de temperatuur en de (geluidsoverlast van) het gezonde scholen met een ventilatiesystemen de grote knelpunten zijn. Bekend is ook dat een hoge energetische kwaliteit. goed binnenmilieu een positief effect heeft op het welbevinden en het leer-/doceervermogen van kinderen en leerkrachten. Het programma Frisse Scholen stimuleert scholen minder energie te verbruiken en het binnenmilieu te verbeteren, met drie ambitieniveaus: basisniveau klasse C, klasse B (goed) en klasse A (zeer goed). Een klasse B betekent dat de school beter scoort op energie en gezondheid dan de gemeentelijke prestatie-eisen met GPR gebouw. In Nederland en dus ook in Amersfoort is er steeds meer aandacht voor het ‘vergroenen’ van de schoolpleinen. Een groene schoolomgeving biedt een gezond buitenklimaat voor gebruikers van het schoolgebouw en heeft een functie voor de wijk en het klimaat van de stad. Een toelichting staat in bijlage J.
3.2.4
Exploitatie en beheer
Het is nodig te onderzoeken of in het IHP alleen de (ver)nieuwbouw (taak gemeente) en het MJOP (taal schoolbesturen) aan de orde komt of dat de schoolbesturen verder willen gaan en ook andere beheersaspecten (tot uiteindelijk ‘total cost of ownership’) voor een gemeenschappelijke aanpak in te brengen. Winst op het gebied van efficiëntie en het voldoende handhaven van de autonomie van de gebouwgebruiker kunnen criteria zijn.
3.2.5
Vandalisme en sociale veiligheid
Inbraken, vernielingen, graffiti en de kans op brand- en waterschade zijn voor een aantal scholen al geruime tijd een daadwerkelijke of potentiële bron van overlast. Ook de buurt en de gemeente kunnen deze overlast ervaren. Bovendien kost het de gemeente geld. Daarom is vandalisme en het voorkomen daarvan één van de speerpunten. De ambitie van de gemeente is een veiligere, sociaal vriendelijkere omgeving voor de school en de wijk te creëren, zodat het vandalisme afneemt. Om dit te bewerkstelligen is het noodzakelijk om preventieve maatregelen te nemen, samen met de schoolbesturen. Dat vraagt inzicht in de huidige situatie. Zie bijlage J voor nadere toelichting.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
12
3.2.6 Bereikbaarheid en veiligheid De veiligheid naar en rond de scholen is een dagelijks terugkerende zorg voor ouders, leerlingen, de scholen zelf en direct omwonenden. Belangrijke factoren die de mate van (on)veiligheid bepalen zijn de ruimtelijke ligging, situering en integratie in de wijk en de omvang (aantal leerlingen) van een school. Bij plannen voor nieuwe scholen moet daarom zorgvuldig worden gekeken naar die situering en de bereikbaarheid. Veilige loop- en fietsroutes en voldoende ruimte voor logistiek rondom een school zijn daarbij een belangrijk aandachtspunt. Bij nieuwbouw of uitbreiding van scholen moet een veilige omgeving integraal (dus ook financieel) worden meegenomen in de planvorming. Zie bijlage J voor nadere toelichting.
3.2.7 Spreiding van scholen Ten gevolge van de binnenstedelijke bevolkingskrimp in de gemeente hebben diverse basisscholen te maken met (structurele) leegstand. Dat kost de schoolbesturen en de gemeente geld. Deze demografische ontwikkeling moet worden vertaald naar de behoefte aan capaciteit op wijkniveau over 20 jaar. Dat maakt het mogelijk keuzes te maken over toekomstige afstoting of samenvoeging van schoolgebouwen. Dat vraagt om het integraal formuleren van oplossingsrichtingen, zo mogelijk op wijkniveau. Spreiding van scholen van diverse denominaties over de wijk speelt daarbij een rol. Het initiatief voor oplossingsrichtingen ligt bij de schoolbesturen van het po. Zij buigen zich in gezamenlijkheid over deze materie. Aangezien de uitkomst en eventuele consequenties daarvan een verantwoordelijkheid voor de gemeente kunnen betekenen, wordt zij hierbij betrokken. De vrijheid van schoolkeuze voor ouders in het po is hierbij een aandachtspunt. Voor het vo overstijgt de spreidingsthematiek het wijkniveau; de afstand tussen thuis en school voor deze leerlingen speelt een minder grote rol. Spreiding van de vo scholen wordt in dat geval door strategische keuzen ingegeven.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
13
4
VAN VISIE NAAR BELEID
Onderwijshuisvesting is een complex beleidsterrein, omdat de verantwoordelijkheid voor het primaire (onderwijs)proces bij de schoolbesturen ligt en de verantwoordelijkheid voor het adequaat huisvesten van dat proces (gedeeltelijk) bij de gemeente ligt. Keuzes om het onderwijsconcept te wijzigen, samenwerking met andere maatschappelijke partners aan te gaan, het opheffen van locaties en/of centreren van leerlingengroepen zijn aan het schoolbestuur, terwijl de ruimtelijke consequenties wat betreft de onderwijshuisvesting bij de gemeente liggen. Deze dynamiek en complexiteit vraagt een goede en constructieve interactie tussen de gemeente en de schoolbesturen voor een optimale afstemming van het onderwijs en de huisvesting. Om daarin proactieve partners te kunnen zijn, moet de houding van activiteitengericht (wat moeten we doen?) over gaan naar ‘resultaatgericht’ (wat willen we bereiken en wat is daarvoor nodig?). De eerder genoemde speerpunten kunnen doelen worden, die gemeente en besturen nastreven. Deze doelen liggen ten grondslag aan de (gemeentelijke) beleidsbepalingen voor onderwijshuisvesting, welke worden uitgewerkt in het IHP, een zogenoemd ontwikkelplan. Het maken van het IHP is een proces van schoolbesturen en gemeente gezamenlijk. Het betreft verschillende disciplines binnen de gemeente: onderwijs, onderwijshuisvesting, duurzaamheid, ruimtelijke ordening, financiën, verkeer, veiligheid, sport, stedelijk beheer en cultuur. Al deze (beleids)onderdelen worden integraal bekeken bij de afwegingen voor het ontwikkelplan.
4.1 Beleidsbepalingen Op basis van de speerpunten voor onderwijshuisvesting zijn de te bereiken doelen: Gezonde gebouwen (GG) Duurzame gebouwen (DG) Flexibele gebouwen (FG) Optimaal benutte gebouwen (OG) Kostenefficiënte gebouwen (KG) De onderstaande beleidsbepalingen en maatregelen moeten bijdragen aan het bereiken van één of meer van die doelen: Streven naar optimaliseren van het leefklimaat van alle bestaande en nieuwe onderwijsgebouwen. Hoe de huidige onderwijsgebouwen duurzamer te maken zijn, is onderwerp van onderzoek. De maatregelen of duurzaamheidprestaties voor de nieuw te bouwen voorzieningen, moeten worden geformuleerd in het verlengde van het PvE Frisse Scholen en de prestatieafspraken rond duurzaam bouwen. GG, DG Afwegingen voor aanpassingen, uitbreidingen, nieuwbouw en renovatie/vervangende nieuwbouw van schoolgebouwen worden gemaakt op basis van investeringskosten en daarnaast ook op basis van de kosten over de gehele levensduur en de exploitatie (onderhoud, energiebehoefte etc) van het gebouw. GG, DG, OG, KG, FG Bij nieuwbouw is de levensduurcyclus van het gebouw reeds in het begin van de ontwerpfase uitgangspunt voor de te maken keuzes DG, FG, OG, BG Bij uitbreiding, nieuwbouw of vervanging/renovatie van de gebouwen is het streven naar multifunctioneel bruikbare gebouwen c.q. omgeving in beginsel uitgangspunt. DG, FG, OG Het zoveel mogelijk voorkomen van leegstand.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
OG, KG
14
Stimuleren en bevorderen van gezamenlijke huisvesten van scholen die met leegstand te kampen krijgen. De vraag naar en het aanbod van onderwijsaccommodaties effectief en efficiënt op elkaar afstemmen, onder andere door het realiseren van ‘slimme’ combinaties van functies, bijvoorbeeld in het kader van de brede schoolontwikkeling. Bij voorziene of verwachte leegstand of tekort dus (pro-)actief handelen. OG Streven naar een optimale verhouding tussen kwaliteit en kosten van de gebouwen. DG, GG, KG Polsen van interesse van marktpartijen voor inhoudelijke actieve deelname in multifunctionele accommodaties bij nieuw te ontwikkelen onderwijsgebouwen. OG, KG In verband met de toekomstbestendigheid van de gebouwen zoveel mogelijk flexibiliteit binnen de onderwijsgebouwen realiseren, om de functionaliteit van de gebouwen te verhogen en efficiënter ruimtegebruik mogelijk te maken. DG, FG, OG Slagvaardig en snel inspelen op nut en noodzaak van onderhoud en aanpassingen van onderwijsgebouwen moet eenvoudiger worden. KG Bij renovatie van onderwijsgebouwen moet een energie neutrale uitvoering uitgangspunt zijn. Gemeente en schoolbesturen hebben hiervoor een intentieverklaring onderschreven. DG In algemene zin is het aannemelijk om voor bovenstaande er vanuit te gaan dat: • Een schoolgebouw van 40 jaar of ouder in aanmerking komt voor renovatie of verduurzamen als dat de levensduur met 20 tot 40 jaar verlengt, waarbij de exploitatie een rol speelt in de afweging. • Een schoolgebouw van 40 jaar of ouder anders in aanmerking komt voor vervangende nieuwbouw in welke vorm dan ook (stand-alone of IKC), waarbij de exploitatie een rol speelt in de afweging. • Een schoolgebouw van 80 jaar of ouder in aanmerking komt voor vervangende nieuwbouw, tenzij het om (monumentale) redenen behouden moet blijven en dan in aanmerking komt voor renovatie of verduurzamen, of afstoting voor andere functies, waardoor ruimte ontstaat voor vervangende nieuwbouw. • De uitvoering van vervangende nieuwe schoolgebouwen sober en doelmatig is. Om moverende redenen kan voor gebouwen een andere keuze worden gemaakt.
4.2 Formaliseren van de beleidsbepalingen Op grond van de onderwijswetgeving heeft de gemeenteraad de plicht om de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor onderwijshuisvesting vast te leggen in een verordening. Als de gemeente naast de (model)verordening op grond van lokale omstandigheden aanvullend of afwijkende afspraken met de schoolbesturen wil maken, is formalisering mogelijk door wijzigingen op de Verordening vast te stellen, of in aanvulling op de Verordening een convenant met (individuele) schoolbesturen te sluiten, het zogenaamde doordecentraliseren. De inhoud van de afspraken bepaald de mate waarin doordecentralisatie plaatsvindt. In het IHP maakt de gemeente samen met de schoolbesturen meerjarenafspraken over het faseren van huisvestingsprojecten en de financieringsvorm die dat mogelijk kan maken. Om zekerheid te bieden aan alle betrokken partijen en het onderwijshuisvestingsbeleid en de uitvoering van het IHP in lokale regelgeving te waarborgen, verdient het de voorkeur om afspraken voor de lange termijn te maken, in de vorm van een convenant. Het IHP stelt de Verordening Onderwijshuisvesting namelijk niet buiten werking en kan de Verordening ook niet vervangen. Afspraken in een convenant kunnen de Verordening wel (tijdelijk) vervangen. De Verordening kan ten grondslag liggen aan het convenant; in welke mate en situaties de Verordening nog van toepassing is, kan in het convenant staan.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
15
4.3 Kruisverbanden en koppelingen 4.3.1
Beleidsvelden
De geformuleerde visies op onderwijs en onderwijshuisvesting impliceren de noodzaak samenhang te creëren tussen diverse aanpalende beleidsvelden, beleidsontwikkelingen en onderwijshuisvesting. Eerder noemden we al de samenhang tussen passend onderwijs en jeugdzorg, waarbij schoolgebouwen als vind- en werkplaats kunnen fungeren. Ook ontwikkelingen als accommodatieloos welzijnswerk, gemeentelijk beleid rond buitenruimten en sportbeleid kunnen samenhangen met onderwijshuisvesting. Vanuit het perspectief dat de gemeente haar maatschappelijk vastgoed zo goed mogelijk wil benutten, kunnen hierin nieuwe situaties ontstaan. Belangrijk aandachtpunt is het voorkomen van tegenstrijdigheden in de bepalingen. Jeugdbeleid/jeugdzorg De gemeente is vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de vormgeving en uitvoering van alle onderdelen van de jeugdzorg. Van licht ambulante hulp tot geestelijke gezondheidszorg voor de jeugd; van zorg voor verstandelijk gehandicapte kinderen tot jeugdbescherming en jeugdreclassering. Bij de invulling van deze taken staan de volgende drie uitgangspunten centraal: 1. Eigen kracht van de klant: van aanbod- en systeemgericht naar vraag- en mensgericht. 2. Verschuiving van zware naar lichte zorg. 3. Goedkoper en flexibeler. Gemeenten en zorgaanbieders hebben de taak samen betere zorg voor jeugd te realiseren, met minder middelen. Zorg wordt meer in de eigen leefomgeving van de cliënt ingezet, waardoor minder zware en kortere, bestendigere trajecten mogelijk zijn. Sleutel in het realiseren van de zorginhoudelijke vernieuwing is het dichterbij brengen en integraler maken van zorg voor jeugd, aansluitend op de nulde- en eerstelijns zorg. Een groot deel van het budget is voor generalistische zorg in de buurt/wijk en minder voor de duurdere, specialistische en zwaardere vormen van zorg. Wijkteams hebben hierbij een spilfunctie. Dit betekent dat de uitvoering van de jeugdzorg in de wijken plaatsvindt, waar kinderen, jongeren en ouders wonen en leven. Zoals in paragraaf 3.2.2 staat, zijn er in de samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg mogelijkheden om invulling te geven aan de gewenste ambulantisering van de jeugdzorg, door jeugdzorgfuncties te koppelen aan schoolfuncties en schoolgebouwen. Het vraagt nadere uitwerking hoe dit in de praktijk mogelijk te maken is. Sportbeleid Gymfaciliteiten spelen een belangrijke rol bij het gemeentelijke sportbeleid. Bij het op termijn clusteren van schoolvoorzieningen, zijn beschikbaarheid en bereikbaarheid van voldoende gymfaciliteiten van belang. Andersom geldt dat ook: als (her)situering van een sportaccommodatie nodig is, speelt de nabijheid van scholen ook een mogelijke rol. Het verplichte gymonderwijs vormt de basis van de exploitatie van de gemeentelijke sportaccommodaties. Bij toekomstige onderwijsvoorzieningen wil de gemeente tijdens de planontwikkeling ook de wensen vanuit de sport betrekken, zodat bij het gebruik van de accommodaties zoveel mogelijk sprake kan zijn van een winwinsituatie voor sport(verenigingen) en onderwijs. Sociaal beleid (WMO, decentralisatie zorg) De WMO kent een aantal prestatievelden, ‘Sociale samenhang en leefbaarheid van wijken en buurten’ is daar één van. Die sluit naadloos aan bij de wens en behoefte om bij onderwijshuisvesting zoveel mogelijk naar (multi)functionele onderwijsgebouwen te streven. Dat betekent dat we ook vanuit maatschappelijk belang kunnen kijken naar potentieel medegebruik van nieuwe of (deels) leegstaande schoolgebouwen voor wijkfuncties voor de sociale cohesie.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
16
Accommodatiebeleid De integrale langetermijnvisie op accommodatiebeleid bepaalt mede de toekomstbestendigheid van de schoolgebouwen. Daarbij is een verbinding nodig tussen onderwijs, kinderopvang, sport, cultuur, vrije tijd, zorg en recreatie. Denk hierbij aan dubbelgebruik van ruimtes na schooltijd. Aandachtspunt is werkruimte voor docenten na schooltijd. Onderwijshuisvesting vormt een aparte categorie binnen het accommodatiebeleid; voor het gros van de gebouwen geldt dat de gemeente geen juridisch eigenaar is, maar wel het economisch claimrecht heeft. Stedelijke context (stedelijk beheer, veiligheid&wijken en verkeer) Het huidige planologisch beleid bepaalt de ruimtelijke kansen en belemmeringen van scholen op het gebied van flexibiliteit, omvang en toegankelijkheid. Bij het opstellen van het IHP wordt nader gekeken naar de mogelijkheden voor integrale afspraken. Vastgoed Behalve de mogelijkheden voor flexibele inzet van vastgoed, is ook duurzame exploitatie en een betrouwbaar beheer essentieel. Voor een duurzame exploitatie moeten uitgaven voor onderhoud en beheer overeenkomen met de inkomsten vanuit de gemeentebegroting en - vanaf 2015 - ook vanuit de schoolbesturen. Voor betrouwbaar technisch beheer is een zorgvuldige uitbesteding, inclusief accountmanagement nodig. SRO vervult deze functie tot 1 januari 2015. Een aan- of inbestedingsprocedure in 2014 zal uitwijzen waar het beheer en het accountmanagement na 1 januari 2015 wordt neergelegd.
4.3.2 Recente projecten De afgelopen periode zijn diverse projecten voor onderwijshuisvesting gestart of uitgevoerd, zoals de bouw van de ABC School in Liendert en het Onderwijshuisvestingsplan Amersfoort Zuid. De voortgang en ontwikkeling van deze projecten staat vooralsnog los van deze beleidsnota. In hoeverre de besluitvorming over deze nota consequenties heeft voor de verdere uitwerking van deze projecten, moet nog worden bezien. Per project zal inzichtelijk moeten worden gemaakt of het wenselijk ofwel noodzakelijk is projectkaders en uitgangspunten bij te stellen. Hierover vindt afzonderlijke besluitvorming plaats. Verder zijn de afgelopen periode diverse projecten afgerond en opgeleverd die kunnen dienen als voorbeeldprojecten van de kwaliteitsambitie die schoolbesturen en gemeente hebben, zoals de uitbreiding van de Amersfoortse Berg en het Corderius College en de Mavo Muurhuizen.
4.4 Knelpunten en risico’s Vaak bestaat er in het algemeen bij onderwijshuisvesting een discrepantie tussen de behoefte en de beschikbaarheid aan ruimte. De beschikbare huisvesting is een statisch gegeven, terwijl de behoeften onderhevig zijn aan de dynamiek van onderwijsontwikkelingen en fluctuaties in leerlingaantallen. Dit kan een spanningsveld opleveren waarin flexibiliteit nodig is. Het huidige systeem hanteert gescheiden geldstromen naar gemeente en schoolbesturen. Voor een samenhangende afweging van de huisvestingslasten (kapitaal en exploitatie) over de volledige levensduur van een gebouw, is een integrale benadering van de investeringsvraag noodzakelijk. Keuzes alleen op basis van de initiële investering kunnen immers tot andere afwegingen leiden dan wanneer ook het eventuele effect op de structurele exploitatie wordt meegewogen. Om een integrale afweging mogelijk te maken zijn afspraken met de schoolbesturen nodig, bij de start van (ver)bouwinitiatieven. Een ander aspect dat een rol speelt, is een breed draagvlak voor eventuele ontwikkelingen. Bewoners van de buurt/wijk waar zich mogelijk ontwikkelingen ten aanzien van multifunctionele schoolgebouwen voordoen, dienen vroegtijdig bij processen betrokken te worden. Ook moet in een vroeg stadium worden bezien in hoeverre ontwikkelingen passen binnen de visie op ruimtelijke ontwikkelingen voor het betreffende gebied.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
17
Onderwijshuisvesting raakt binnen de gemeente veel andere beleidsvelden (zie 4.3.1). Een zekere mate van sturing vanuit de gemeente is daarom wenselijk, om invloeden vanuit die beleidsterreinen te kunnen (blijven) vertalen binnen de onderwijshuisvesting. Aan de andere kant geeft een grote mate van autonomie schoolbesturen de mogelijkheid slagvaardiger met de huisvesting om te gaan. Het realiseren van een balans tussen beide is een uitdaging. Gezien de raakvlakken met verschillende beleidsvelden is het belangrijk dat de gemeente helder en eenduidig communiceert met de schoolbesturen en eventuele andere betrokkenen in het traject. De schoolbesturen (zowel van het po als het vo) moeten elkaar onderling als gelijkwaardige (gespreks)partner accepteren, om de gezamenlijkheid te kunnen waarborgen die ten grondslag moet liggen aan de uitwerking van het IHP. Wijzigingen in wet- en regelgeving dienen zorgvuldig te worden gevolgd, om daarop te kunnen anticiperen. De kwaliteit van het onderwijskwaliteit mag niet ondergeschikt worden aan de vastgoeddynamiek, maar (deels) leegstaande schoolgebouwen, zonder betekenis voor de buurt, zijn ook niet wenselijk. Kortom: geen inhoud zonder accommodatiestrategie en geen huisvestingsstrategie zonder inhoud. De huidige staat van onderhoud en de leeftijd van de onderwijsgebouwen is één van de bepalende factoren voor het investeringsniveau. Om de juiste strategische keuzes te kunnen maken, vindt eind 2013 - begin 2014 een inventarisatie plaats van de status van alle gebouwen. Het resultaat is één van de vertrekpunten voor het IHP (zie bijlage C). Ook geeft deze inventarisatie de benodigde input voor de uitwerking van de organisatievorm die nodig is voor de uitvoering van het IHP. Bij de prioriteitsstelling in het IHP en de uitwerking van de organisatie vorm zal worden meegenomen dat schoolbesturen zelf in gebouwen hebben geïnvesteerd. Op welke wijze dat een rol speelt, moet in gezamenlijkheid nader worden bepaald.
4.5 Financiële context De gemeente ontvangt in het Gemeentefonds een (niet geoormerkte) vergoeding van het Rijk om invulling te geven aan haar wettelijke zorgplicht. Schoolbesturen ontvangen op hun beurt ook vergoedingen van het Rijk voor hun taken. Dit stelsel van gescheiden verantwoordelijkheden en geldstromen belemmert het realiseren van integrale huisvestingsoplossingen, door belangenverschillen tussen betrokken partijen. Dit knelt, nu de nadruk steeds meer ligt op integrale afwegingen van huisvestingskosten gebaseerd op de totale levensduur van maatschappelijk vastgoed. De wet biedt ruimte om een andere invulling te geven aan de taakverdeling tussen schoolbesturen en gemeente, met behoud van de gemeentelijke zorgplicht. In het Coalitieakkoord Amersfoort 2013-2014: samenwerken in vertrouwen staat: ”Doordecentralisatie van onderwijshuisvesting wordt mogelijk gemaakt. Dat wil zeggen dat onderwijshuisvestingstaken en de -middelen verlegd kunnen worden van gemeente naar de schoolbesturen.” De mate van doordecentralisatie en de vorm waarin dat gebeurt, moet nog nader worden ingevuld. Het beweegt zich tussen: 1. meerjarige (financiële) afspraken over nieuwbouw/uitbreiding/renovatie en 2. volledige overdracht onder voorwaarden van het economisch eigendom/claimrecht, waarbij schoolbesturen het volledig eigendom van de gebouwen krijgen, juridisch en economisch.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
18
De huidige werkwijze (jaarlijkse toekenning op basis van de onderwijsverordening) is voor het IHP niet meer aan de orde. Van belang daarbij is dat doordecentralisatie geen doel op zich is, maar een middel om tot uitvoering van het IHP te komen. Voor een nadere toelichting zie bijlage G. Voor de gemeente Amersfoort dient de uitwerking van de doordecentralisatie in elk geval budgettair neutraal te zijn. Afspraken moeten passen binnen de onderwijsbegroting, rekening houdend met de bezuinigingen zoals verderop vermeld. Opbrengsten na het afstoten van onderwijslocaties, bijvoorbeeld door het opheffen van een school en vrijval van (kapitaal)lasten, zijn in beginsel voor de dekking van het IHP (gesloten systeem). Aantrekken van zogenoemd ‘vreemd geld’ kan ook tot de mogelijkheden behoren.
Algemene Uitkering OHV
Vreemd
Bekostiging
Bijdrage uit
geld
IHP
opbrengsten
Inbreng schoolbesturen
Middelen binnen de begroting Binnen de begroting zijn thans de volgende middelen aanwezig voor Onderwijshuisvesting: Bedragen (x € 1 miljoen) Omschrijving 2013 2014 2015 2016 2017 Onderwijshuisvesting 19,5 19,9 19,9 20,0 19,7 Die middelen dekken de volgende lasten ten gevolge van de onderwijshuisvesting: • Kapitaallasten/investeringen • Tijdelijke huisvesting • Onderhoud • Belastingen • Vandalisme/schade • Verzekeringen • Uitvoeringskosten • Constructiefouten, verhuis-/sloopkosten • Overige kosten Met ingang van 2015 vinden er twee grote wijzigingen plaats in het cluster educatie van de Algemene Uitkering uit het gemeentefonds. Naar aanleiding van de motie Van Haersma Buma vindt een uitname plaats van € 256 miljoen. Voor Amersfoort betekent dit een structurele verlaging van € 3,1 miljoen. Hier tegenover staat formeel geen taakmutatie richting schoolbesturen. Op grond van het regeerakkoord wordt dit bedrag uit het gemeentefonds overgeheveld naar de scholen. In de gemeentebegroting 2014-2017 is het volgende aangegeven: “Wij nemen als inzet om de korting volledig door te vertalen naar het onderwijsveld. Anders dan in de Kadernota willen wij de focus niet alleen richten op het onderdeel onderwijshuisvesting. Wij willen één en ander bezien binnen het kader van de taken van het onderwijsveld en van de totale onderwijsbegroting van de gemeente Amersfoort. Dit is mede ingegeven door het feit dat deze middelen “lumpsum” van gemeenten naar schoolbesturen overgeheveld worden.” Als eerstvolgende stap zal het college nu de (on)mogelijkheden en consequenties in kaart brengen om de korting per 2015 van 3,1 miljoen op het gemeentefonds te vinden binnen het programma onderwijs.
Ondanks bovenstaande zijn binnen de begroting van Amersfoort per jaar voor Onderwijshuisvesting vooralsnog de volgende middelen beschikbaar:
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
19
Bedragen (x € 1 miljoen) Omschrijving
2013
Totaal lasten onderwijshuisvesting (incl. gymnastiek Taakstelling Van Haersma Buma Totaal lasten onderwijshuisvesting (incl. taakstelling en gymnastiek)
2014
2015
2016
2017
19,5 0
19,9 0
19,9 -3,1
20,0 -3,1
19,7 -3,1
19,5
19,9
16,8
16,9
16,6
Daarnaast vindt met ingang van 2015 een doorcentralisatie plaats van het groot (buiten)onderhoud naar de schoolbesturen van het primair onderwijs. Het exacte bedrag en de wijze van verdeling over de maatstaven is op zijn vroegst pas bij de meicirculaire 2014 bekend. Het meest actuele bedrag dat genoemd wordt is € 158 miljoen. Indien dit over dezelfde maatstaven als de motie Van Haersma-Buma wordt verdeeld, betekent dit voor Amersfoort een verlaging van de Algemene Uitkering van € 1,9 miljoen. Hier staat echter wel een taakmutatie tegenover. In de bovenstaande tabellen is hier nog geen rekening mee gehouden, omdat het exacte bedrag nog niet bekend is. Middelen vanuit het Rijk Volgens de berekeningen van de PO-raad ontvangt Amersfoort de komende jaren in het gemeentefonds voor het subcluster onderwijshuisvesting de volgende bedragen. Hierbij is rekening gehouden met de meest recente uitkeringsfactoren uit de septembercirculaire 2013. Bedragen x € 1 miljoen Subcluster Onderwijshuisvesting
2013
2014
18,9
19,7
§
2016
2017
16,6
16,5
16,4
2015
De vergelijking van gemeentebegroting met de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen voor onderwijshuisvesting geeft het volgende overzicht. Bedragen x € 1 miljoen 2013
2014
2015
2016
2017
Subcluster Onderwijshuisvesting
18,9
19,7
16,6
16,5
16,4
Gemeentebegroting
19,5
19,9
16,8
16,9
16,6
0,6
0,2
0,2
0,4
0,2
Verschil
§
De daling van 2014 naar 2015 is te verklaren vanuit de taakstelling van Haersma Buma [€3,1 mln.]
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
20
5
Uitvoering
Deze beleidsnota geeft een overzicht van alle nu bekende aspecten van onderwijshuisvesting waarmee we de komende jaren rekening moeten houden. Het zijn de zogenoemde kwalitatieve uitgangspunten voor het IHP. Samen met de inventarisatie van de bestaande voorraad onderwijsgebouwen, de meest recente leerlingprognoses en een uitgebreid financieel raamwerk (kwantitatieve kaders) vormt deze nota de basis voor het IHP. Om de gezamenlijke ambitie van de gemeente en het veld zoals weergegeven in dit document te concretiseren naar een IHP, zijn nog enkele stappen nodig.
5.1 Vervolgstappen Vaststellen van deze nota, door college en overige besluitvormende organen (schoolbesturen). Vaststellen van de status quo van de huidige gebouwenvoorraad: actualiseren en inzichtelijk maken van de staat van onderhoud van de gebouwen en van de hoeveelheid beschikbare vierkante meters voor onderwijs en voor andere functies. Deze informatie dient als input voor nadere uitwerking van de (strategische) huisvestingskeuzes voor de lange termijn. De schoolbesturen zullen deze informatie moeten onderschrijven. Gezamenlijk vaststellen van de meest actuele leerling-prognoses op basis waarvan de ruimtebehoefte voor de lange termijn kan worden bepaald. De ruimtebehoefte wordt berekend op basis van de vigerende verordening. Bovenstaande onderdelen als volwaardig fundament voor het IHP consolideren met een overeenkomst tussen gemeente en onderwijsveld. Op basis van deze overeenkomst kan de uitwerking van het IHP beginnen: 1. Opstellen van scenario’s voor het IHP op basis van alle beschikbare informatie, omschrijven van de meerjarenplannen aan de hand van prioritering van expliciete projecten die de komende jaren tot uitvoering kunnen worden gebracht. 2. Nader uitwerken van een organisatie- en financieringsvorm voor de uitvoering van het IHP, mede bepaald door de (on)mogelijkheden tot doordecentralisatie. 3. Vaststelling van het IHP inclusief organisatievorm door de gemeenteraad en overige besluitvormende organen (schoolbesturen). 4. Start van de uitvoering van de verschillende projecten conform de planning van het IHP.
Tijdens de vaststelling van het IHP is aanpassing van de huidige vigerende verordening te overwegen.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
21
BIJLAGEN I: INFORMATIE EN UITGANGSPUNTEN
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
22
Bijlage A: Afkortingen Bvo
Bruto vloeroppervlakte
IHP
Integraal huisvestingsplan
IKC
Integraal lindcentrum
LT
Leerlingtelling
Mfa
Multifunctionele accommodatie
Mjob
Meerjaren onderhoudsbegroting
OHV
Onderwijshuisvesting
po
Primair onderwijs
PvE
Programma van Eisen
so
Speciaal onderwijs
vo
Voortgezet onderwijs
(v)so
(voortgezet) speciaal onderwijs
VVHO Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Amersfoort 2007
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
23
Bijlage B: Visie- en trendkaarten PO en VO
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
24
Bijlage C: Schema IHP Schematische weergave opstellen Integraal Huisvestingsplan
1
Visie op onderwijs
Visie op onderwijshuisvesting
Kaderstelling onderwijs huisvesting
2
(Gemeente en besturen)
Inventarisatie schoolgebouwen
Leerling prognoses
Financiële context
(lange termijn)
(Technisch, functioneel, duurzaamheid, exploitatie)
Samenwerkingsovereenkomst
3
(wat)
Integraal huisvestingsplan
4
(hoe en wanneer)
Toelichting: 1. 2.a
2.b
2.c
Het formuleren van de visie op onderwijs en onderwijshuisvesting is een eerste stap. Deze is reeds afgerond. Op basis van die visie kan een volgende stap worden genomen: het definiëren van de beleidskaders ten behoeve van het IHP. Deze kaders worden opgesteld in samenwerking met de schoolbesturen. De zogeheten kwalitatieve uitgangspunten voor het IHP worden gevat in een Nota onderwijshuisvesting. Ook de kwantitatieve uitgangspunten van het IHP moeten worden vastgesteld. Voor bepaling daarvan worden onder andere alle schoolgebouwen op eenduidige manier geïnventariseerd. Aandachtspunten daarbij zijn de technische en functionele staat van de gebouwen. De mate van duurzaamheid die van toepassing is en de kosten die het gebouw met zich meebrengt (niet alleen kapitaalslasten, maar ook beheer & exploitatie). Deze inventarisatie dient als fundament voor de uitwerking van het IHP. Een ander kwantitatief uitgangspunt waar overeenstemming over moet zijn met de schoolbesturen, is de leerling-prognose, die bepalend is voor de ruimtebehoefte op korte en lange termijn. De prognose wordt jaarlijks opgesteld op basis van leerling-tellingen van dat
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
25
2.d 3.
4.
jaar en demografische ontwikkelingen. Zo kan de prognose worden getoetst aan de werkelijkheid en zo nodig worden bijgesteld. Voor het vormgeven van het IHP is ook de financiële context bepalend. Deze zal vooruitlopend op het IHP moeten worden vastgesteld. Betrokken partijen moeten alle uitgangspunten onderschrijven als vertrekpunt voor het IHP. Daarom wordt een intentieovereenkomst opgesteld met daarin alle kaders en voorwaarden voor het opstellen van een gedegen en gedragen IHP. Deze intentieverklaring geeft ook inzicht in de vervolgstappen voor de totstandkoming van het IHP. Het opstellen van het IHP behelst het formuleren van de scenario’s om tot verbeterde onderwijshuisvesting te komen binnen de gemeente. Het vormgeven aan een (financiële) organisatie om tot realisatie van die plannen/scenario’s te komen maakt hiervan ook onderdeel uit.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
26
Bijlage D: Scholenbestand PO scholen Objectnaam Joost van den Vondel, dependance Joost van den Vondel Bieshaar Meander Dubbelster Vlindervallei Albatros, de (Wiekslag) dislocatie Wiekslag, hoofdlokatie Wiekslag, dislocatie Border Zevensprong, incl. Leonardo Weesboom Spectrum Magneet, hoofdlokatie Magneet, dislocatie Atlantis Gondelier Achtbaan Achtbaan Pallas Atheneschool Amersfoortse schoolvereniging Bolster Bilal basisschool Bolster School op de Berg, dislocatie School op de Berg, hoofdlocatie Berkenschool Langenoord (+ schoolw. Engweg) Biezen Biezen, noodlokalen Horizon Sint Josephschool Gabrie Mehen Breede Hei Breede Hei De Parel Bilal basisschool Johan Calvijnschool Windroos, hoofdlocatie Wonderboom, hoofdlocatie 2 Malelande, hoofdlocatie Wonderboom, hoofdlocatie 1 Wonderboom Malelande Kosmos Caeciliaschool, hoofdlocatie Caeciliaschool, dislocatie Prins Willem Alexander, dislocatie Kinderhof Windroos, dislocatie Wingerd Drieslag Wegwijzer Tafelronde, hoofdlocatie Regenboog Vrije school Amersfoort Anker, hoofdlocatie Anker, dislocatie Kubus, dislocatie Kubus, hoofdlocatie
Wijk Berg - zuid Berg - zuid Hoogland Kattenbroek Kattenbroek Kruiskamp Liendert Liendert Liendert Nieuwland Schothorst noord Schothorst noord Schuilenburg Soesterkwartier Soesterkwartier Vathorst - Centrum Vathorst - de Laak Zielhorst Zielhorst Berg - noord Berg - noord Berg - zuid Berg - zuid Berg - zuid Berg - zuid Berg - zuid Hoogland Hoogland Hoogland Hoogland Hoogland Hooglanderveen Kattenbroek Kattenbroek Hoogland Koppel Leusderkwartier Leusderkwartier Liendert Nieuwland Nieuwland Nieuwland Nieuwland Nieuwland Hoogland Randenbroek Randenbroek Randenbroek Rustenburg Rustenburg Schothorst noord Schothorst noord Schothorst zuid Schothorst zuid Schothorst zuid Schuilenburg Soesterkwartier Soesterkwartier Soesterkwartier Soesterkwartier
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
Bouw leef jaar tijd 1931 2001 1991 1992 2012 1969 1963 1969 2003 1978 1984 2004 1953 1991 2012 2006 1988 1989 1929 1929 1928 1930 1923 1923 1922 1966 1927 1975
82 12 22 21 1 44 50 44 10 35 29 9 60 22 1 7 25 24 84 84 85 83 90 90 91 47 86 38
1992 2008 1992 1990
21 5 21 23
1977 1976 1992 1969 1996 1994 1997
36 37 21 44 17 19 16
1988 1960 1971 1959 1977 1977 1984 1984 1976 1977 1976 1969 1956 1975 1955 1930
25 53 42 54 36 36 29 29 37 36 37 44 57 38 58 83
Laatst kinde uitgevoerde ropv renovatie ang Type onderwijs noodlokalen Basis, openbaar 1 Basis, openbaar 1 Basis, openbaar 2003 1 Basis, openbaar 2004 1 Basis, openbaar 1 Basis, openbaar Basis, openbaar Basis, openbaar Basis, openbaar 1 Basis, openbaar 1 Basis, openbaar Basis, openbaar 1 Basis, openbaar 1992 1 Basis, openbaar 2005 1 Basis, openbaar Basis, openbaar Basis, openbaar 2000 1 Basis, openbaar noodlokalen Basis, openbaar 1 Basis, bijzonder Basis, bijzonder 1 Basis, bijzonder Basis, bijzonder 1 Basis, bijzonder 1 Basis, bijzonder Basis, bijzonder 1978 - 2004 1 Basis, bijzonder 2001 - 2008 1 Basis, bijzonder 2000 - 2005 Basis, bijzonder noodlokalen Basis, bijzonder 1 Basis, bijzonder 1 Basis, bijzonder 2000 1 Basis, bijzonder 2004 1 Basis, bijzonder Basis, bijzonder Basis, bijzonder 1 Basis, bijzonder Basis, bijzonder 1 Basis, bijzonder Basis, bijzonder 2000 - 2003 1 Basis, bijzonder 2004 1 Basis, bijzonder Basis, bijzonder Basis, bijzonder 2000 1 Basis, bijzonder Basis, bijzonder Basis, bijzonder 2007 Basis, bijzonder 1 Basis, bijzonder Basis, bijzonder 1 Basis, bijzonder 1 Basis, bijzonder 1 Basis, bijzonder Basis, bijzonder 1 Basis, bijzonder 1 Basis, bijzonder 1 Basis, bijzonder Basis, bijzonder 2005 1 Basis, bijzonder 1985 - 2005 1 Basis, bijzonder
27
PO scholen (vervolg) Objectnaam Tafelronde, dislocatie Kon-Tiki DOK 12 Vuurvogel Marke Zwaluwnest Marke Prins Willem Alexander, hoofdlocatie st. Aloysiusschool Kameleon, hoofdlocatie Kameleon, dislocatie Zonnewijzer
Laatst kinde Bouw leef uitgevoerde ropv Wijk jaar tijd renovatie ang Type onderwijs Stadskern 1992 21 2000 Basis, bijzonder Vathorst - Centrum 2012 1 Basis, bijzonder Vathorst - Centrum 2006 7 Basis, bijzonder Vathorst - de Laak 2006 7 Basis, bijzonder Vathorst - De Velden 2003 10 Basis, bijzonder Vathorst - De Velden 2003 10 1 Basis, bijzonder Vathorst - De Velden 2003 10 Basis, bijzonder Vermeerkwartier 1981 32 1 Basis, bijzonder Vermeerkwartier 1933 80 Basis, bijzonder Zielhorst 1987 26 Basis, bijzonder Zielhorst Basis, bijzonder Zielhorst 1987 26 2002 - 2005 1 Basis, bijzonder
Overige scholen Laatst kinde Bouw leef uitgevoerde ropv School Wijk jaar tijd renovatie ang Hoeveschool, dislocatie Kruiskamp 1958 55 Hoeveschool, hoofdlocatie Kruiskamp 1961 52 2007 st. Michaelschool Kruiskamp 1956 57 Werf (Drieluki en Het Baken) Kruiskamp 1967 46 Koningin Wilhelminaschool Leusderkwartier 1953 60 Anne Annemaschool Randenbroek 1977 36 Opmaat Vathorst - Centrum 2006 7 Dr. Kingmaschool Vermeerkwartier 1963 50 Johan van Oldenbarnevelt Berg - noord 1921 92 Amersfoortseberg Berg - zuid 1960 53 Trivium (Trias) Koppel 1965 48 Trivium (Mondriaan) Kruiskamp 1968 45 Trivium (Bongwal) Liendert 1980 33 Prisma College (Accent) Liendert 1980 33 Atrium Schothorst zuid 1979 34 Vathorst college (Icoon) Vathorst - Centrum 2010 3 Meridiaan College (Het nieuwe Eemland) Bosgebied 1954 59 van Lodenstein College Bosgebied 1986 27 Prisma College, hoofdlocatie Isselt 1960 53 Prisma College, COV Isselt Meridiaan Vakcollege Koppel 1973 40 Mulock Houwerschool (Tinne) Liendert 2012 1 Meridiaancollege ('t Hooghe Landt 2) Liendert 1965 48 Meridiaancollege (Mavo Muurhuizen) Liendert 1967 46 1980 Baander Liendert 1967 46 Farel College, dislocatie Randenbroek 1968 45 Farel College, hoofdlocatie Schothorst zuid 1978 35 Guido de Brès school, hoofdlocatie 1 Schothorst zuid 1977 36 Guido de Bres school, hoofdlocatie 2 Schothorst zuid 1998 15 Guido de Bres school Vermeerkwartier 1980 33 Corderius College Vermeerkwartier 1957 56 Meridiaancollege ('t Hooghe Landt 1) Zielhorst 1991 22 Mulock Houwerschool (Mulock 2000) Berg - zuid 1924 89 Mulock Houwerschool (Fornhese) Bosgebied Mulock Houwerschool (AB) Isselt Mulock Houwerschool (Lageweg) Liendert 2006 7 Dr. A. van Voorthuysenschool Randenbroek 1976 37 Mulock Houwerschool (ATC) Prof. Groenschool Koppel 1990 23 Koningin Emmaschool Randenbroek 1976 37
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
Type onderwijs Speciaal Basis, openbaar Speciaal Basis, openbaar Speciaal Basis, bijzonder Speciaal Basis, bijzonder Speciaal Basis, bijzonder Speciaal Basis, bijzonder Speciaal Basis, bijzonder Speciaal Basis, bijzonder AVO, openbaar AVO, openbaar VMBO, openbaar VMBO, openbaar Praktijk Praktijk AVO, openbaar AVO, openbaar AVO, bijzonder AVO, bijzonder VMBO, bijzonder AVO, bijzonder VMBO, bijzonder VMBO, bijzonder AVO, bijzonder VMBO-T, bijzonder Praktijk AVO, bijzonder AVO, bijzonder AVO, bijzonder AVO, bijzonder VMBO, bijzonder AVO, bijzonder AVO, bijzonder SVO, openbaar SVO, openbaar SVO, openbaar SVO, openbaar SVO, openbaar SVO, openbaar SVO, bijzonder SVO, bijzonder
28
Bijlage E: Prognoses Primair onderwijs, leerlingaantallen: I nst n r 01VI 03TB 04KD 04KI 04WU 05VO 06GV 06LM 06ZN 07EX 07IV 08TE 10LI 11AT 11ZA 12QU 13DW 14MK 15CZ 15HB 15KT 15ML 15OZ 15PV 15SF 15TT 15WT 15YG 16CI 16GL 16HT00 16HT01 21RQ 21RS 21RT 22FH 23PF 23PG 23PH 23UW 24AR 24EG 27JH 27LV 27NR 27NX 27NY 29XE 29XR 29XW 30FP
Naam De Wingerd De Langenoord Amersfoortse School Vereniging De Regenboog School op de Berg Pallas Athene Johannes Calvijnschool De Biezen St. Josephschool Vrije school Amersfoort Het Zwaluwnest Prins Willem Alexanderschool t Anker De Windroos De Wegwijzer De Bolster De Berkenschool De Magneet Aloysius De Kubus De Vlindervallei Caecilia De Drieslag De Zevensprong De Weesboom De Kinderhof De Wiekslag De Tafelronde Spectrum Joost van den Vondel De Bieshaar De Border De Achtbaan De Zonnewijzer Kameleon De Kosmos De Meander De Breede Hei Gabrie Mehenschool Islamitische basisschool Bilal De Horizon De Dubbelster De Wonderboom De Malelande De Marke De Vuurvogel De Gondelier Atlantis Kon-Tiki DOK12 EBS De Triangel parel EBS De Tot a a l
2013 190 327 319 263 448 301 125 326 437 345 305 279 199 201 160 425 188 176 344 293 217 365 150 179 111 333 326 483 247 413 230 520 316 192 315 332 266 374 271 304 218 176 560 770 766 545 409 418 158 233 41 15889
2014 190 316 322 264 445 303 123 315 448 346 308 269 213 196 162 423 181 184 332 309 217 353 150 180 111 334 314 487 251 415 223 504 315 183 299 326 258 363 263 299 211 170 543 759 755 562 420 473 180 239 41 15847
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
2015 191 302 328 264 445 307 123 301 463 347 309 267 222 197 162 424 173 189 334 317 223 348 150 180 111 337 312 491 255 419 213 478 318 178 289 317 248 349 254 299 205 163 515 730 737 576 429 529 202 245 41 15806
2016 193 291 328 266 441 305 122 291 470 348 309 263 227 204 163 420 167 190 327 319 226 345 151 180 112 346 321 495 259 419 207 453 321 172 279 309 240 336 245 301 199 157 489 704 718 591 439 588 226 250 41 15763
2017 193 281 329 267 444 307 120 281 476 348 308 265 232 207 163 421 161 192 334 322 226 345 150 179 111 348 323 494 261 423 200 433 321 166 267 301 232 326 237 301 193 152 468 684 685 597 442 640 247 252 41 15696
2018 192 273 329 267 444 307 119 274 481 348 308 264 233 211 162 422 157 192 334 323 228 343 149 177 110 350 328 493 265 423 195 418 314 163 262 296 227 318 232 302 189 148 452 661 696 606 448 650 250 256 40 15629
2019 195 266 330 272 440 308 119 268 487 350 309 261 240 216 166 418 153 197 331 333 228 340 150 180 112 353 337 500 270 421 191 407 309 160 257 292 223 312 228 305 186 145 440 642 707 615 454 660 254 259 41 15637
2020 194 260 332 273 436 308 118 261 488 351 310 259 246 215 166 414 149 202 327 340 229 341 150 180 112 351 335 502 278 419 187 395 303 157 252 289 219 307 224 306 183 143 428 624 717 623 460 669 257 262 41 15592
2021 193 255 330 274 430 307 117 257 492 350 310 256 250 215 165 409 146 205 322 346 226 340 148 178 111 349 336 496 288 414 183 382 298 155 247 285 215 301 220 307 180 140 413 604 728 632 466 678 260 265 41 15515
2022 190 250 329 274 424 306 116 252 489 350 311 254 254 215 163 403 144 208 319 351 225 339 147 177 109 348 336 491 290 410 180 370 294 154 245 281 211 296 216 306 177 137 401 586 741 642 474 689 264 268 41 15447
2023 190 247 326 272 417 303 115 249 483 348 316 251 252 214 162 396 142 206 315 348 222 336 146 176 109 345 334 488 290 404 179 362 291 153 243 279 210 293 214 305 176 136 393 574 766 662 489 709 272 275 41 15424
2024 186 245 327 270 415 303 115 248 478 346 322 249 250 212 160 393 141 205 312 345 217 334 143 173 106 343 332 480 293 400 177 357 288 151 240 276 208 292 213 303 173 135 388 566 793 683 505 730 281 282 41 15425
2025 186 243 343 270 420 312 114 245 468 346 325 247 249 211 159 396 139 206 309 343 214 332 143 173 106 342 330 477 294 402 176 352 287 151 239 275 208 291 213 302 172 135 382 558 811 696 515 742 286 286 40 15461
2026 185 243 345 269 418 313 114 245 460 345 328 246 247 210 158 394 139 205 308 340 212 331 142 172 105 341 327 475 295 400 176 349 288 152 240 274 208 291 213 301 172 135 379 554 829 710 526 756 291 290 40 15486
2027 183 242 350 268 419 316 114 245 454 345 332 245 246 208 157 394 139 206 307 340 210 329 141 171 104 338 325 470 294 400 175 347 287 152 240 274 209 292 214 300 172 135 378 552 847 724 537 770 297 295 40 15529
2028 183 242 356 266 420 319 114 245 445 344 335 245 243 206 156 395 139 205 307 336 207 328 141 171 104 337 322 468 293 399 176 346 287 151 239 274 210 294 215 299 172 136 377 550 862 735 546 780 302 298 40 15560
2029 183 244 366 267 425 325 115 246 438 344 336 246 243 206 156 398 140 205 307 336 206 329 141 170 103 336 322 467 293 402 176 347 288 152 240 275 211 295 216 299 172 137 378 552 865 737 548 782 303 298 40 15606
2030 182 245 380 266 432 334 115 248 431 344 334 246 242 205 155 403 141 207 307 334 205 329 140 170 103 337 321 465 294 405 177 349 289 153 241 276 212 296 217 300 173 137 380 555 860 733 545 777 301 297 40 15628
2031 182 246 400 265 442 346 115 248 426 344 333 246 240 205 155 410 141 208 308 332 205 328 140 171 103 336 320 465 291 410 178 352 290 153 242 276 213 298 218 299 174 138 383 558 855 729 542 772 299 295 40 15665
2032 182 246 428 265 456 363 115 249 419 344 331 245 240 204 154 420 141 211 307 332 204 326 140 170 103 335 319 463 289 418 178 354 290 154 242 276 213 299 218 298 174 138 385 561 849 723 539 766 297 292 40 15705
2033 181 248 451 264 468 377 115 250 417 343 330 246 238 204 153 427 142 212 307 330 204 327 140 170 103 336 319 462 288 423 179 355 290 154 242 277 214 300 219 298 174 139 386 564 844 719 536 761 295 291 40 15752
29
S B O
Speciaal basisonderwijs, leerlingaantallen: I nst nr 00JL 00UI 01XA 14NB 14RD 16KH 23WK
Naam SBO Kingmaschool De Drieluik SBO SBO St. Michaelschool SBO De Werf SBO Anne Annemaschool SBO Koningin Wilhelminaschool SBO Dr. M. van der Hoeveschool SBO De Werf, Het Baken Tot a a l
2013 168 136 43 172 58 174 65 816
2014 167 135 43 171 57 172 64 809
2015 166 134 42 170 57 172 64 805
2016 165 133 42 169 56 170 63 798
2017 165 132 42 168 56 169 63 795
2018 164 132 42 167 56 169 63 793
2019 164 132 41 166 56 169 63 791
2020 164 131 41 166 56 169 63 790
2021 164 130 41 165 56 167 63 786
2022 163 130 42 164 56 167 63 785
2023 162 128 42 164 56 166 64 782
2024 162 128 42 165 56 165 64 782
2025 162 128 43 165 56 166 65 785
2026 163 128 43 166 56 166 65 787
2027 163 128 43 166 57 166 65 788
2028 163 128 43 167 58 167 66 792
2029 164 128 43 168 58 167 66 794
2030 164 129 44 168 58 168 66 797
2031 165 130 44 168 59 170 67 803
2032 166 130 44 168 60 171 67 806
2033 167 131 45 168 60 172 67 810
2025 1382 323 1345 513 437 1277 202 1179 1139 1619 666 103 102 876 1426 1144 208 262 974 137 15314
2026 1385 324 1341 509 432 1278 200 1185 1139 1614 658 102 100 873 1421 1144 206 259 977 136 15283
2027 1385 323 1330 506 428 1271 198 1190 1134 1601 652 101 99 865 1408 1138 204 257 975 134 15199
2028 1388 325 1325 505 425 1266 197 1198 1130 1595 648 100 99 860 1400 1134 203 256 974 133 15161
2029 1387 328 1322 505 425 1261 197 1202 1125 1591 647 101 98 857 1396 1131 202 256 972 133 15136
2030 1389 330 1318 504 425 1259 197 1210 1123 1586 646 101 98 854 1390 1129 202 256 970 133 15120
2031 1399 333 1324 504 425 1256 198 1224 1122 1596 647 101 99 854 1394 1129 203 256 970 134 15168
2032 1404 336 1327 504 426 1254 198 1236 1121 1599 648 101 99 854 1394 1128 203 257 968 134 15191
2033 1409 338 1336 505 428 1253 199 1247 1121 1612 650 102 99 857 1403 1128 204 257 968 135 15251
Voorgezet onderwijs, leerlingaantallen: I nst nr 00JT00 00JT02 00ML00 00ML02 00ML09 00ML12 03SX 03WO 14RC00 14RC04 14RC06 14RC06A 16LG 20CK 20EA 20EI00 20EI01 20EI02 20EI03 28CA
Naam Geref SGM Guido de Bres Geref SGM Guido De Bres Meridiaancollege RK SGM Eemland Meridiaancollege RK SGM Meridiaan College Meridiaancollege RK SGM Hooghe Landt Praktijkschool De Baander Van Lodestein College Meerwegen College Farel Meerwegen College Corderius Meerwegen College Keistad Kalium Meerwegen College Keistad COV Praktijkschool De Borgwal Johan van Oldenbarnevelt Gymnasium De Amersfoortse Berg Vallei College Atrium Vallei College Boogschutter Vallei College Mondriaan Vallei College Vathorst Meerwegen College Keistad praktijkonderwijs Tot a a l
2013 1386 325 1330 514 447 1227 208 1160 1112 1616 689 107 105 868 1402 1107 213 263 719 142 14940
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
2014 1403 331 1355 529 459 1253 213 1176 1131 1648 706 109 108 884 1432 1129 218 270 782 145 15281
2015 1424 336 1379 536 464 1276 215 1190 1150 1679 715 110 109 901 1460 1150 220 274 847 147 15582
2016 1435 338 1402 539 466 1293 216 1206 1160 1704 718 110 109 913 1482 1165 220 275 913 147 15811
2017 1441 338 1410 539 466 1301 216 1214 1164 1708 719 109 109 918 1488 1171 219 276 964 147 15917
2018 1441 333 1412 536 461 1304 213 1217 1166 1706 710 107 108 918 1487 1173 217 273 971 145 15898
2019 1429 327 1405 526 452 1300 209 1212 1159 1701 695 105 105 913 1481 1169 213 269 973 143 15786
2020 1413 325 1394 525 450 1299 208 1199 1156 1686 690 105 105 907 1472 1167 212 268 975 142 15698
2021 1399 322 1378 522 445 1292 206 1188 1149 1665 680 104 104 898 1457 1160 211 265 973 140 15558
2022 1394 322 1369 520 443 1290 204 1184 1148 1656 676 103 103 894 1452 1157 211 264 975 139 15504
2023 1392 323 1356 519 442 1286 204 1181 1146 1638 674 103 103 886 1440 1152 210 264 975 139 15433
2024 1385 323 1349 518 441 1280 203 1177 1141 1628 673 103 102 879 1430 1147 210 264 974 138 15365
30
Speciaal onderwijs, leerlingaantallen: I nst nr 01JO 02AC01 16OJ01
Naam Prof. Groenschool (SO SH) Kon. Emmaschool Dr. D.Q.R. Mulock Houwerschool Tot aa l
2013 241 82 158 481
2014 239 81 157 477
2015 237 80 156 473
2016 234 79 155 468
2017 232 79 153 464
2018 231 78 153 462
2019 231 78 153 462
2020 231 77 152 460
2021 230 77 152 459
2022 230 77 151 458
2023 229 77 151 457
2024 230 78 152 460
2025 231 78 152 461
2026 232 79 152 463
2027 233 79 153 465
2028 234 80 154 468
2029 235 80 155 470
2030 237 80 155 472
2031 238 81 156 475
2032 239 81 157 477
2033 241 81 157 479
2017 103 200 108 73 484
2018 103 200 108 73 484
2019 102 199 108 73 482
2020 101 197 106 72 476
2021 100 196 105 72 473
2022 100 194 104 72 470
2023 100 192 103 71 466
2024 99 191 102 71 463
2025 99 190 101 71 461
2026 99 190 101 71 461
2027 99 189 100 71 459
2028 99 188 100 71 458
2029 99 188 100 71 458
2030 99 187 99 71 456
2031 99 188 100 71 458
2032 100 189 100 71 460
2033 100 190 100 72 462
Speciaal voortgezet onderwijs, leerlingaantallen I nst nr 02AC02 16OJ02 16OJ03 19SU02
Naam Kon. Emmaschool VSO Dr. D.Q.R. Mulock Houwerschool Mulock Houwer - De Tinne Dr. A. van Voorthuysenschool Tot aa l
2013 98 190 102 68 458
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
2014 99 193 103 69 464
2015 101 196 105 71 473
2016 102 199 107 72 480
31
Bijlage F: Denominaties Een overzicht van de levensbeschouwing of godsdienst die een school uit kan dragen: • Algemeen Bijzonder ABZ • Antroposofisch ASF • Baptistisch BAP • Evangelisch EVA • Evangelische Broedergemeenschap EVB • Evangelisch-Luthers EVL • Gereformeerd GER • Gereformeerd Vrijgemaakt GEV • Hindoeistisch HIN • Islamitisch ISL • Joods JOO • Joods Orthodox JOR • Nederlands Hervormd NH • Oud-katholiek OKA • Openbaar OPB • Protestants-Christelijk PC • Reformatorisch REF • Remonstrants REM • Rooms-Katholiek RK • Overige RST • Rijks RYK • Samenwerkend PC, RK en Alg. Bijz. SCA • Samenwerkend Opb, PC, RK, Alg. Bijz. SCH • Samenwerkend Opb. en Alg. Bijz. SOA • Samenwerkend Opb., PC en RK SOC • Samenwerkend Opb. en PC SOP • Samenwerkend Opb. en RK SOR • Samenwerkend PC en Alg. Bijz. SPA • Samenwerkend PC en RK SPR • Samenwerkend RK en Alg. Bijz. SRA
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
32
Bijlage G: Doordecentralisatie Doordecentralisatie kent verschillende vormen. Op hoofdlijnen wordt een onderscheid gemaakt naar: de mate waarin doordecentralisatie plaatsvindt; de wijze waarop de bekostiging van de huisvestingskosten wordt overgedragen/gebundeld. De mate waarin kent grofweg vier niveaus: 1. Doordecentralisatie van de onderhoudstaken. Voor het voortgezet onderwijs is dit al zo sinds 2005. Voor het primair en speciaal onderwijs zal dat vooralsnog per 2015 ook zo zijn. 2. Doordecentralisatie van alle huisvestingsvoorzieningen, met uitzondering van uitbreiding en (vervangende) nieuwbouw. Het gaat hierbij om instandhouding van bestaande gebouwen (zoals renovaties, aanpassingen, herstel). 3. Doordecentralisatie van alle huisvestingszaken inclusief uitbreiding en (vervangende) nieuwbouw zonder overdracht van het economisch claimrecht. In deze variant worden schoolbesturen volledig verantwoordelijk voor huisvesting en krijgen daartoe jaarlijks middelen van de gemeente, maar het economisch eigendom en de kapitaallasten blijven bij de gemeente. 4. Doordecentralisatie van alle huisvestingszaken inclusief uitbreiding en (vervangende) nieuwbouw met overdracht van het economisch claimrecht. Omdat in dit geval schoolbesturen juridisch èn economisch eigenaar worden van gebouwen en terreinen, vergroot dat aan de ene kant hun financiële armslag doordat zij de mogelijkheid krijgen hypotheek te vestigen. Aan de andere kant nemen de financiële risico’s ook toe. Wanneer het schoolbestuur in de toekomst een gebouw wil afstoten, kunnen er in de overeenkomst tot doordecentralisatie afspraken zijn vastgelegd dat de gemeente het eerste recht van koop heeft en tegen welke prijs. Ook kan in de overeenkomst worden opgenomen dat opbrengsten bij eventuele verkoop uitsluitend ten goede mogen komen aan onderwijshuisvesting De wijze waarop in twee varianten: 1. De huisvestingskosten kunnen worden verrekend op basis van de feitelijke kosten of een begroting van de kosten. Het gaat er hierbij om dat er een meerjarenbegroting is, waarover gemeente en besturen overeenstemming hebben bereikt. 2. Daarnaast kan de bekostiging plaatsvinden op basis van kengetallen (normatieve bekostiging). Bij een normatieve bekostiging vormen kengetallen van huisvestingskosten en renovatiecycli de uitgangspunten. Als ook de uitbreidingsnieuwbouw onder de normatieve bekostiging valt, ligt het voor de hand een koppeling te maken met leerlingaantallen. Aspecten die in de overweging om tot (gedeeltelijke) doordecentralisatie over te gaan voor de partijen van belang zijn: de ontwikkelingen in het onderwijs gaan snel en leiden tot veranderende eisen voor de onderwijshuisvesting (bijvoorbeeld nieuwe onderwijsconcepten en bredeschool ontwikkeling). In het geval de verantwoordelijkheid voor de huisvesting is doorgedecentraliseerd naar de schoolbesturen kunnen deze sneller hierop inspelen. Doordecentraliseren betekent dat de uitgaven voor onderwijshuisvesting voor de duur van de doordecentralisatie-overeenkomst jaarlijks zijn vastgelegd en daarmee bekend zijn. De kosten aan de personele kant kunnen wijzigen door taakmutaties. Met een gedeeltelijke doordecentralisatie kan een einde komen aan een arbeidsintensief en langdradige procedure waarbij een schoolbestuur voor onderhoudszaken conform verordening vóór 1 februari een aanvraag moet doen bij de gemeente, de gemeente beoordeelt, het college stelt vast, Raad stelt in de begrotingsvergadering (doorgaans in november) de benodigde budgetten beschikbaar, schoolbestuur krijgt een beschikking, schoolbestuur laat uitvoeren volgens vooraf door gemeente technisch beoordeelt plan, schoolbestuur stuurt afrekening naar de gemeente, gemeente beoordeelt afrekening en stelt factuur betaalbaar.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
33
Een eventuele overdracht van economisch eigendom zal moeten plaatsvinden op basis van realistische economische afwegingen. Dat betekent in principe dat de gebouwen tegen boekwaarde moeten worden overgenomen aangezien dit moet worden afgeboekt. Besturen moeten daar financieel toe in staat zijn. In theorie is het mogelijk dat het eigendom van gebouwen aan schoolbesturen wordt overgedragen voor een symbolische prijs. Dat maakt de financiering voor de schoolbesturen eenvoudiger. Het risico voor de gemeente van het onterecht verlenen van staatssteun moet dan juridisch onderbouwd worden uitgesloten. Overdracht van economisch eigendom betekent dat het met publieke middelen bekostigde eigendom van schoolgebouwen overgaat naar schoolbesturen. De gemeente kan nu als economisch eigenaar van de schoolgebouwen sturend optreden bij gebiedsontwikkeling/herstructurering van accommodaties, maar na overdracht van economisch eigendom niet meer in dezelfde mate. Na overdracht van het economisch eigendom aan de schoolbesturen kunnen zij in een rol van projectontwikkelaar terecht komen; dat is geen kerntaak voor het onderwijs. De gemeente houdt in alle gevallen van doordecentralisatie wettelijk haar zorgplicht voor onderwijshuisvesting zolang de wetgeving op dit punt niet wijzigt. Nader overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen zal tot consensus moeten leiden over de mate van doordecentralisatie die haalbaar en wenselijk is. Benadrukt moet worden dat doordecentralisatie vooral een nuttig instrument moet zijn om te komen tot een zo efficiënt mogelijke subsidierelatie tussen schoolbesturen en gemeente om het IHP tot uitvoering te brengen. Daarmee is het een middel en geen doel op zich. De doordecentralisatie kan ook worden gerealiseerd met behulp van een alternatieve financieringsconstructie. Een steeds meer toegepaste constructie is die van een zogenaamde ESCO (Energy Service Company). Dit is een vorm waarbij een derde partij bijvoorbeeld de investering en het onderhoud uitvoert, waarbij de betaling (deels) kan door middel van de besparingen die gerealiseerd worden. Er is geen vaste vorm van een ESCO. De exacte afspraken over financiering, looptijd e.d. zal per project/gebouw vastgesteld moeten worden en afhangen van de wensen van de gemeente en schoolbestuur.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
34
Bijlage H: Wetsvoorstel doordecentralisatie buitenonderhoud po
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
35
BIJLAGEN II: GEMEENTELIJKE (BELEIDS)DOCUMENTEN
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
36
Bijlage I: Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
37
Bijlage J:: Uitwerking speerpunten kwaliteit onderwijshuisvesting
Frisse Scholen De eenmalige impuls vanuit het Rijk voor het verbeteren van het binnenmilieu in scholen voor po is binnen de gemeente voor diverse scholen ingezet. Dit is echter niet afdoende geweest om alle onderwijsgebouwen op alle fronten te optimaliseren. Deze incidentele stimulering was naast het optimaliseren van het binnenmilieu ook gericht op energiebesparing,, dus op reductie van CO2-uitstoot, CO2 uitstoot, conform het concept ‘Frisse Scholen’ S van Agentschap chap NL (voormalig Senternovem). Bij verbetering van de leefkwaliteit op scholen gaat het om naar het totaalpakket van de volgende vo aspecten: energiebesparing luchtkwaliteit thermisch comfort licht geluid gezondheid Agentschap NL heeft een en Programma van Eisen (PvE) Frisse Scholen opgesteld met verschillende ambitieprofielen eprofielen voor dat leefklimaat. leefklimaat (zie bijlage) De gemeente wil op termijn voor al haar schoolgebouwen het PvE Frisse Scholen als richtlijn kunnen gebruiken. Bij nieuwbouw zal het profiel iel hoger kunnen liggen dan bij renovatie van bestaande gebouwen. Voor nieuwbouw wordt in het bouwbesluit 2012 voor luchtkwaliteit de bijgestelde norm Klasse B van het voornoemde PvE gehanteerd. De Gemeentelijke GezondheidsDienst (GGD) (GGD) stelt (landelijk) voor nieuwbouw op sommige fronten nog hogere normen. Het hanteren van deze normen kunnen bij nieuwbouw in overweging worden genomen (indien er financiële ruimte is).. Een klasse B voor Frisse Scholen komt ongeveer overeen met een GPR--score van 8 voor energie rgie en een score van 8,5 voor gezondheid. g Wat is nodig om het voorgaande te realiseren: Beter ventileren, maximaal aximaal gebruik van v bestaande mogelijkheden. Gezamenlijke benadering van her-, ver- en nieuwbouwplannen door scholen en gemeente. Afspraken tussen gemeente en onderwijs over kostenverdeling bij investeringen, mede in relatie tot kostenvoordeel.
Duurzaamheid Het college van Amersfoort heeft op 11 oktober 2011 besloten het beleid duurzaam bouwen gemeentebreed te baseren op het instrument GPR-gebouw. GPR ebouw. Met dit instrument worden duurzaamheidprestaties voor vijf verschillende thema’s uitgedrukt in een score op een schaal van 0 tot 10. Hoe oe lager de milieubelasting, hoe hoger de score. sc Hiermee zijn de gemeentelijke beleidsdoelstellingen vertaald naar de volgende prestatiescores voor voor nieuwbouw: • • •
Energie: Milieu: Gezondheid:
7,5 7,0 7,0
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
38
• •
Gebruikskwaliteit: 7,0 Toekomstwaarde: 7,0
Bij nieuwe wettelijke aanscherpingen van de energieprestatiecoëfficiënt (EPC), zal ook de GPR score voor het thema energie verder worden verhoogd, wat eventuele consequenties kan hebben voor nieuwbouw. Om deze prestatie-eisen bij onderwijshuisvesting te hanteren is het noodzakelijk dat tussen de gemeente en de bevoegde gezagsorganen afspraken worden gemaakt. Door de gescheiden geldstromen binnen onderwijshuisvesting voor bouw enerzijds (gemeente) en exploitatie anderzijds (scholen) zijn integrale afspraken over de aanpak van duurzaamheidmaatregelen onontbeerlijk. Energie Het Bouwbesluit vormt het minimaal te realiseren kwaliteitsniveau in Nederland. Hierin staan ook eisen voor de energieprestatie. De ambities van het Rijk zijn vastgelegd in het werkprogramma ‘Schoon en Zuinig: Nieuwe energie voor klimaat’. Via convenanten met o.a. het bedrijfsleven en gemeentes wordt hier invulling aan gegeven. In het convenant ‘Lenteakkoord’ is afgesproken dat wordt gestreefd naar een stapsgewijze aanscherping van de energie-eisen tot energieneutrale nieuwbouw in 2020. Energieneutraal bouwen is méér dan 'gangbaar bouwen aangevuld met wat extra maatregelen om het energieverbruik te verlagen'. Naarmate een gebouw energiezuiniger wordt, neemt de onderlinge samenhang toe tussen bouwkundige, bouwfysische en installatietechnische aspecten, en tussen energieverbruik, comfort en gebruikersgemak. Dit vraagt om een integrale aanpak (integraal ontwerpen) en een benadering vanuit concepten. Materiaalgebruik In de GPR methodiek wordt ook het materiaalgebruik beoordeeld. Voor nieuwe bouwvergunningen is een berekening van de materiaalgebonden milieuprestatie verplicht. Een flexibel en aanpasbaar gebouw voorkomt dat er voortijdig gesloopt moet worden, zodat de gebouwen, en in elk geval de hoofddraagconstructie, zo lang mogelijk bruikbaar blijven met marginale aanpassingen en onderhoud. Meervoudig of verschillend gebruik van deze hoofddraagconstructie draagt direct bij aan de beoogde multifunctionaliteit (zie 3.2.3). Groen op het schoolplein De gemeente Amersfoort heeft een toolkit ‘Realiseren van een natuurlijke speel- en buitenruimte’ uitgegeven voor onder meer scholen en kinderdagverblijven. Daarmee draagt ze haar advies om schoolpleinen te vergroenen uit. Een groene schoolomgeving is om meerdere redenen wenselijk. Een groene schoolomgeving: • Is belangrijk voor de fysieke, emotionele, sociale en cognitieve ontwikkeling van kinderen. • Heeft een verbindende factor in de wijk indien de ruimte openbaar is. Toegankelijke speelplekken dragen bij aan de gehele ‘beweegkwaliteit’ en het sociale milieu van de buurt. • Draagt bij aan een beter klimaat in de stad en maakt de stad klimaatbestendiger in een tijd van klimaatverandering. Dit draagt ook bij aan een betere luchtkwaliteit en een beter waterbeheer. Dat betekent onder meer het vergroenen van muren en daken en de aanleg van parken, groene plekken voor kinderen, natte en vochtige plekken (waterretentie en buffers), etc. • Draagt bij aan een duurzame toekomst, aangezien het verblijven in een natuurrijke omgeving bijdraagt aan de ontwikkeling van kinderen tot volwassenen die bewust duurzame keuzes maken. • Draagt bij aan de gezondheid en het welzijn van mensen. De keerzijde van vergroening van het plein: • Verhoging van de kosten van onderhoud en exploitatie zowel voor het buitenterrein als voor de schoonmaak inpandig. • Mogelijke toename van vandalismeschade.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
39
(Multi)functionaliteit De gemeente ziet multifunctionaliteit op twee manieren: gebruik van een schoolgebouw voor meerdere functies ook buiten schooltijd en gebruik van een (voormalig) schoolgebouw voor andere functies. Daardoor ontstaat de mogelijkheid gebouwen onafhankelijk van de fluctuerende onderwijsvraag op lange termijn te kunnen benutten en efficiënt en renderend te bouwen. Tegelijkertijd kunnen scholen onderdeel worden van een groter geheel, voordelen ondervinden van multifunctioneel gebruik van de ruimte en aansluiten bij de bouw van andere woon/ zorg/ kantoor/ culturele/ sociaal maatschappelijke voorzieningen. Flexibiliteit Door flexibiliteit in gebouwen is de functionaliteit van die gebouwen groter en is efficiënter gebruik van de ruimte mogelijk. Een flexibel gebouw biedt ook eenvoudiger de mogelijkheid tot functionele aanpassingen voor de lange termijn, wat de duurzaamheid ten goede kan komen. Flexibiliteit is voor onderwijshuisvesting essentieel, aangezien de capaciteitsbehoefte van scholen in de regel aanzienlijk dynamischer is dan de statische gebouwen waarin zij gehuisvest zijn. Ook de gebruiksbehoefte wijzigt met enige regelmaat naar aanleiding van onderwijskundige inzichten en methodische ontwikkelingen. Een flexibel gebouw vraagt om een integraal pakket van bouwtechnische, constructieve en installatietechnische maatregelen. De gemeente wenst in nieuwe scholen een zekere mate van flexibiliteit te (laten) realiseren. Dit kan onder andere worden bereikt door de draagconstructie te scheiden van de inbouw en de installaties goed bereikbaar te houden: demontabel en gesegmenteerd. Bestemmingsplannen die voor de gebouwen en de directe omgeving van toepassing zijn, zijn mede bepalend voor de flexibiliteit van onderwijshuisvesting. In verband met leerling-fluctuaties is het een uitdrukkelijke wens van de gemeente om de bestemmingsplannen rondom schoolgebouwen flexibeler op te zetten. Dat moet ertoe leiden dat het eenvoudiger wordt eventueel tijdelijke uitbreiding te realiseren in geval van nood. Ook moet het in medegebruik geven van ruimten voor andere sociaalmaatschappelijke en onderwijsgerelateerde functies of doelen in geval van (gedeeltelijke) leegstand eenvoudig zijn. Dit in combinatie met de mogelijkheid om langlopende verplichtingen tussen gemeente en huurder van schoolruimten aan te gaan. Zie hiervoor ook de volgende paragraaf. Maatschappelijke partners Uit de ontwikkelde visie op onderwijs en op onderwijshuisvesting blijkt dat scholen in toenemende mate relaties onderhouden met de maatschappelijke omgeving. De school maakt deel uit van de pedagogische civiele society en speelt daarmee een belangrijke rol in de wijk, samen met andere direct of indirect betrokkenen bij het opvoeden, opgroeien en de gezondheid van de jeugd. In het licht van de beoogde spiegelwetgeving Passend Onderwijs en Jeugdzorg zal de relatie tussen onderwijs en jeugdzorg versterken, met mogelijk gevolgen voor onderwijshuisvesting (school als vinden werkplaats). Daarmee komt de gemeente ‘dichter’ bij het onderwijs. Niet op onderwijsinhoud, maar op inhoud van opgroei- en opvoedingsondersteuning. Het primair onderwijs kent daarbij een andere schaal dan het speciaal en voortgezet onderwijs. Het primair onderwijs heeft vooral relaties met de wijk waarin de school staat, ook al zijn er ook scholen voor primair onderwijs met een stedelijke en soms regionale functie. Het speciaal en voortgezet onderwijs kent vooral stedelijke en regionale relaties, maar is ook van betekenis voor de buurt waar de school staat. Scholen hebben de volgende maatschappelijke partners en relaties: • Kinderopvang • Voorschoolse voorzieningen in het kader van voor- en vroegschoolse educatie • Jeugdzorg/ jeugdhulpverlening • Sport, spel, beweging • Natuur, milieu, groene schoolterreinen • Welzijn, bibliotheek, cursussen, buurtwerk nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
40
• • •
Stages, bedrijven, middenstand, vrijwilligers Verlengde schooltijd- en weekendscholen Ondersteuning op het gebied van Passend Onderwijs en opvoeding (wat, in tegenstelling tot de andere functies, vanuit het onderwijs zelf komt)
De brede school geeft inhoud aan de relatie tussen de verschillende maatschappelijke functies. De Amersfoortse Brede Combinatie (ABC) school is daar een voorbeeld van. Zij biedt minimaal een combinatie van onderwijs, opvang en welzijn. Hét kenmerk van de ABC scholen is de inhoudelijke samenwerking tussen scholen en andere instellingen. Het is voor samenwerking niet noodzakelijk om in een gebouw te zitten. Er is sprake van een brede school wanneer een school een bredere Amersfoort hanteert voor haar ABC scholen de maatschappelijke functie heeft dan die volgende uitgangspunten: van onderwijsgever alleen, daarbij • hoogwaardige samenwerking structureel samenwerkt met instellingen • een breed aanbod voor kinderen van 0-12 jaar voor welzijn, zorg, kinderopvang, sport • maatwerk per wijk en/of cultuur en samen met die • waar mogelijk onder één dak voorzieningen zorg draagt voor een • ouders betrekken en ondersteunen substantiële uitbreiding van het • sociale contacten in de wijk versterken aanbod. Leegstand en medegebruik Zoals blijkt uit de eerder genoemde prognoses loopt de capaciteitsbehoefte bij een aantal po-scholen sinds een aantal jaren terug. Dat heeft in meer of mindere mate leegstand tot gevolg. Als een school ervoor kiest deze leegstand niet te melden, draait zij op voor de (extra) exploitatielasten van het schooldeel in onbruik. Indien die leegstand wel wordt gemeld en het gebouw(deel) wordt overgedragen aan de gemeente, krijgt de gemeente te maken met de instandhoudingskosten. Zowel gemeente als scholen zijn er daarom bij gebaat adequate alternatieven te hebben voor de (tijdelijke) leegstand. De gemeente streeft er daarom naar medegebruik of verhuur aan derden van (voormalige) onderwijshuisvesting eenvoudiger en daardoor aantrekkelijker te maken. Om het medegebruik van schoolgebouwen te vereenvoudigen is in mei 2013 een modelovereenkomst medegebruik opgesteld. Medegebruik door partijen die binnen het ABC concept passen heeft de voorkeur, zodat bredere sociaal-maatschappelijke doelstellingen kunnen worden vervuld. Indien er bij diverse scholen in eenzelfde wijk gelijktijdig leegstand ontstaat, kan in overleg met de betreffende schoolbesturen ook worden bezien in hoeverre gezamenlijke huisvesting in één van de scholen haalbaar/wenselijk is. Daardoor zijn op de locaties die dan vrij komen andere ontwikkelingen mogelijk. In het geval van structurele leegstand terwijl er geen directe huisvestingsbehoefte bij andere maatschappelijke partners bestaat, kan worden overwogen het gebouw(deel) aan het bestand van onderwijshuisvesting te onttrekken. Daardoor ontstaan andere mogelijkheden voor hergebruik: commerciële verhuur, verkoop, herontwikkeling tot woningen enzovoort.
Vandalisme Regelgeving en verantwoordelijkheden schoolplein Over (de openbaarheid van) de schoolterreinen bestaan wel eens misverstanden. In de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs (VVHO) zijn weinig voorwaarden gesteld aan schoolpleinen. Er bestaat een minimale oppervlakte voor schoolpleinen en hieraan voldoen de terreinen in Amersfoort. Ook de kwaliteit van de terreinen volstaat. De afsluitbaarheid van een terrein is geen criterium dat voortvloeit uit de regelgeving. De school (het schoolbestuur) is hiervoor in beginsel verantwoordelijk, tenzij anders overeengekomen. De gemeente is verplicht om, indien wenselijk, zorg te dragen voor een afscheiding van het terrein; een laag hek is hierbij afdoende. Het plaatsen van hogere hekken, het nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
41
vervangen van lage, in goede staat zijnde hekken door hoge hekken en ook bijvoorbeeld het installeren van veiligheidscamera’s, is in beginsel een verantwoordelijkheid van het schoolbestuur. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat de schoolpleinen in Amersfoort formeel voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. De regelgeving biedt dus een onvoldoende uitgangspunten om gezamenlijk de overlast tegen te gaan. Overlast en mogelijke preventieve maatregelen om overlast tegen te gaan, moeten in een bredere context worden gezien. Zo zijn er jaarlijks aanzienlijke kosten als gevolg van vandalisme bij de scholen. Naast de kostencomponent van vandalisme, voor zowel de scholen als voor de gemeente, levert vandalisme veel overlast op. Vertegenwoordigers van de school worden bij meldingen ingeschakeld, vandalisme levert een extra belasting op voor medewerkers van scholen, het kan het (werk)klimaat beïnvloeden en het kan medewerkers van de school, ouders en kinderen een gevoel van onveiligheid bezorgen. De gemeente wil gezamenlijk met de schoolbesturen tot een plan komen om vandalisme bij schoolgebouwen en op schoolpleinen zoveel mogelijk te voorkomen. Tegelijkertijd moet worden gesteld dat schoolpleinen deel uitmaken van de lokale samenleving op wijkniveau, waarbij rekening gehouden moet worden met de inwoners en uitstraling van de wijk. Zo zouden grote hekken om alle schoolpleinen sommige wijken een stuk minder prettige uitstraling geven en ook het voorzien van alle terreinen met camera’s is onwenselijk. Bovendien is buitenspelen voor kinderen van groot belang en sommige pleinen vervullen hierin, ook na schooltijd, een belangrijke rol. Conform het speelbeleid, kunnen schoolpleinen in de wijk in overleg met het schoolbestuur buiten schooltijden als openbare speelplaats benut worden. Dat kan de betrokkenheid en sociale controle verhogen, waardoor ook het risico op vandalisme af kan nemen.
Bereikbaarheid en Veiligheid Het is van belang dat onderwijsvoorzieningen goed en verkeersveilig bereikbaar zijn vanuit de woonwijken. Bij het plannen van nieuwe scholen dient daarom goed gekeken te worden naar de ligging van de school of het scholencomplex en de verkeersstructuur. Bij voorkeur ligt een school in een autoluwe of autovrije omgeving terwijl er wel sprake is van een goede bereikbaarheid voor fietsers en voetgangers. Het brengen en halen dient vanaf het begin een belangrijk issue te zijn. Zo dient er onder meer te worden voldaan aan de vastgestelde parkeernormen, dient er gelegenheid te zijn voor het brengen en halen van kinderen (po, so) en dient de verkeerssnelheid relatief laag te zijn ter hoogte van oversteekplekken. Er dient beoordeeld te worden waar snelheidsremmende maatregelen getroffen moeten worden. Het gaat bij scholen vaak om dagelijks terugkerende piekmomenten. Verkeersveiligheid op die momenten is van belang en daarnaast ook het voorkomen/minimaliseren van overlast in de directe nabijheid van de school voor bijvoorbeeld omwonenden. Het goed faciliteren van parkeren is daarom een relevant punt. Daar waar verschillende scholen dicht bij elkaar of in één gebouw zijn gehuisvest, zijn de piekmomenten extra heftig. Het verdient dan de voorkeur om gezamenlijk tot oplossingen te komen die spreiding van het verkeer bewerkstelligen en dus overlast en verkeersonveiligheid beperken.
Tot slot Het streefbeeld is te komen tot een bestand van kwalitatief duurzame, energiezuinige, gezonde en toekomstbestendige onderwijshuisvesting. Het tijdpad waarbinnen dit voor alle bestaande schoolgebouwen realiseerbaar is, hangt af van de technische en financiële haalbaarheid en de gewenste spreiding van de scholen over de stad. Daarbij hoort het samenvoegen, uitbreiden en afstoten van schoolgebouwen, zeker binnen primair onderwijs, hoewel dit ook geldt voor het voortgezet onderwijs, denk bijvoorbeeld aan de positie van praktijkscholen en vmbo.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
42
Dit streefbeeld moet worden vertaald in een concreet pla, dat de basis vormt voor het te voeren beleid, ongeacht of we dit doen via een (bijgestelde) verordening of via een overeenkomst tot doordecentralisatie. Immers: met doordecentralisatie is de gemeente niet klaar en is zij niet van haar zorgplicht af. Deze wordt dan alleen op andere wijze ingevuld, namelijk op basis van een overeenkomst waarin gemeente en schoolbesturen zich over en weer verbinden aan inhoudelijke en financiële verplichtingen.
nota onderwijshuisvesting d.d. januari 2014
43
SAMENWERKINGSOVEREENKOMST INTEGRAAL HUISVESTINGSPLAN
samenwerkingsovereenkomst IHP februari 2014
Concept blad 1
SAMENWERKINGSOVEREENKOMST INTEGRAAL HUISVESTINGSPLAN
ONDERGETEKENDEN 1. De publiekrechtelijke rechtspersoon Gemeente Amersfoort, gevestigd te (3811 LM) aan het Stadhuisplein 1 te Amersfoort, rechtsgeldig vertegenwoordigd door wethouder Onderwijs, de heer C. van Eijk, die handelt op grond van het mandaatregister en is gemachtigd door de burgemeester, de heer drs. L.M.M. Bolsius, hierna: “de gemeente Amersfoort”; ’; 2. De Stichting Meerkring, gevestigd te (3814 CC) Hogeweg 31 te Amersfoort, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van College van bestuur, de heer W. Kuijpers, hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; 3. De Stichting voor Katholiek Primair Onderwijs Amersfoort en omstreken, gevestigd te (3812 ST ) aan de Matthias Withoosstraat 34 te Amersfoort, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van College van Bestuur, de heer W. Ellenbroek, hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; 4. De Stichting voor Protestants Christelijk Basisonderwijs voor Amersfoort, gevestigd te xxxx, rechtsgeldig vertegenwoordigd door ---, mevrouw A. Boswinkel, hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; 5. De Vereniging voor Gereformeerd Primair Onderwijs HAAL, gevestigd te (3833 AG) aan de Burgemeester de Beaufortweg 16 te Leusden, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van college van bestuur van VGPO, de heer J. Overweg, hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; 6. Stichting voor Bijbelgetrouw Onderwijs HAAL, gevestigd te (3833 AG) aan de Burgemeester de Beaufortweg 16 te Leusden, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van college van bestuur van SVBO, de heer J. Overweg, hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; 7. De Stichting voor Protestants Christelijk Voortgezet Onderwijs Eemland, gevestigd te (3815DL) aan de Zangvogelweg 2 te Amersfoort, rechtsgeldig vertegenwoordigd door plaatsvervangend voorzitter van het College van Bestuur, de heer J.V. Ruiter, hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; 8. De Stichting Onderwijsgroep Amersfoort, gevestigd te (3823 LJ) aan De Brand 20 te Amersfoort, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van het College van Bestuur, de heer K. de Boer, hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; 9. De vereniging Educatis, gevestigd te (3533 CJ ) aan het Victor Hugoplantsoen 33 te Utrecht, rechtsgeldig vertegenwoordigd door directeur -bestuurder, de heer A. Verweij, hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; 10. De Amersfoortse Scholenvereniging, rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw L. Bruil, die handelt namens het bestuur, - hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; 11. De Pallas Athene school, gevestigd te xxxx, rechtsgeldig vertegenwoordigd door ---, de heer P. Kool, hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; 12. De Stichting Speciaal Onderwijs Amersfoort, gevestigd te xxxx, rechtsgeldig vertegenwoordigd door ---, de heer P. Spijker, hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; 13. De Emmaschool, gevestigd te xxxx, rechtsgeldig vertegenwoordigd door ---, de heer H.J.M. Kuiper hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; .
14 De Bilalschool, gevestigd te xxxx, rechtsgeldig vertegenwoordigd door ---, mevrouw I. Oosterhof, hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; 15. De Stichting Vrije School Amersfoort, gevestigd te xxxx, rechtsgeldig vertegenwoordigd door ---, mevrouw S. Bosch, hierna te noemen ‘Schoolbestuur’;
samenwerkingsovereenkomst IHP februari 2014
Concept blad 2
16. De Professor Groenschool, gevestigd te (3813 VE ) aan de Hooglandseweg-Noord 140 te Amersfoort, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de regiodirecteur Auris Midden Nederland, mevrouw M. Van Berlo, hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; 17. De Werf, gevestigd te xxxx, rechtsgeldig vertegenwoordigd door ---, de heer J. Bos, hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; 18. De Stichting De Kosmos, gevestigd te (3814 CC) Hogeweg 31 te Amersfoort, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van College van bestuur, de heer W. Kuijpers, hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; 19. De Guido de Bres, gevestigd te xxxx, rechtsgeldig vertegenwoordigd door ---, de heer K. Koelewijn, hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; 20. Het Van Lodestein College, gevestigd te xxxx, rechtsgeldig vertegenwoordigd door ---, de heer M.F. van Leeuwen, hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; 21. Het Meridiaan College, gevestigd te (3813 VD ) aan de Hooglandseweg Noord 55 te Amersfoort, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van het College van Bestuur, de heer L. Van Haterd, hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; 22. De Baander, gevestigd te xxxx, rechtsgeldig vertegenwoordigd door bestuursvoorzitter van Stichting voor Katholiek Praktijkonderwijs Amersfoort&Omstreken, de heer R.J.M. Renkers hierna te noemen ‘Schoolbestuur’; partijen genoemd onder 1 t/m 22 hierna gezamenlijk te noemen ‘partijen’.
OVERWEGENDE DAT 1. Aan alle kinderen binnen de gemeente Amersfoort optimale ontwikkelingsmogelijkheden moeten worden geboden; 2. Adequate huisvesting van scholen een belangrijke voorwaarde is voor het onderwijs om kinderen zich optimaal te kunnen laten ontwikkelen; 3. De gemeente Amersfoort vooralsnog verantwoordelijk is voor die adequate huisvesting van de scholen die gevestigd zijn in haar gemeente; 4. De Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs van de gemeente Amersfoort van toepassing is totdat door partijen anders wordt overeengekomen; 5. Partijen een gezamenlijke visie op onderwijs en op onderwijshuisvesting hebben geformuleerd die begin 2013 is vastgesteld (notitie ‘eruit halen wat erin zit’, visie op onderwijshuisvesting); 6. Partijen gezamenlijk een nota hebben opgesteld waarin het gewenste voorzieningenniveau van de onderwijshuisvesting in Amersfoort is opgenomen: Nota Onderwijshuisvesting versie definitief d.d. 24-02-2014; 7. Het huidige schoolgebouwenbestand in Amersfoort zeer gevarieerd is qua leeftijd, functionaliteit, duurzaamheid en technische staat; 8. Bij partijen de behoefte bestaat de huisvesting van de scholen in Amersfoort te optimaliseren; 9. Bij partijen de behoefte bestaat om op basis van krachtenbundeling die optimalisatie te realiseren; 10. Partijen bereid zijn afspraken met elkaar aan te gaan voor de lange termijn;
samenwerkingsovereenkomst IHP februari 2014
Concept blad 3
VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT: Art. 1 BEGRIPSBEPALINGEN IHP Integraal Huisvestingsplan IKC Integraal kindcentrum LT Mfa
Leerlingtelling Multifunctionele accommodatie
Mjob OOGO
Meerjaren onderhoudsbegroting Op overeenstemming gericht overleg
OHV
Onderwijshuisvesting
po PvE
Primair onderwijs Programma van Eisen
so SOK
Speciaal onderwijs Samenwerkingsovereenkomst
vo (v)so
Voortgezet onderwijs (voortgezet) speciaal onderwijs
VVHO
Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Amersfoort 2007
Werkgroep
De werkgroep IHP waarin een vertegenwoordiging van de schoolbesturen en gemeente zitting heeft
Art. 2 DOEL VAN DE OVEREENKOMST 2.1 Partijen willen een Integraal Huisvestingplan (IHP) opstellen dat moet leiden tot zo efficiënt en effectief mogelijke inzet van beschikbare middelen ten behoeve van optimalisatie van de onderwijshuisvetsing. Ten einde dat te bereiken bestaat bij partijen de wil om te komen tot doordecentralisatie. 2.2 Deze overeenkomst legt de gemeenschappelijke uitgangspunten vast voor het in artikel 2.1 geformuleerde. Ook geeft de overeenkomst aan welke elementen tijdens de looptijd van deze overeenkomst nader onderzocht dienen te worden.
Art. 3 UITGANGSPUNTEN 3.1 Het resultaat van deze overeenkomst, het in artikel 2.1 genoemde IHP, wordt ter besluitvorming voorgelegd aan de gemeenteraad van de gemeente Amersfoort en aan de Raden van Toezicht van de respectievelijke schoolbesturen. 3.2 Partijen zijn bereid de financiële middelen in te brengen voor uitvoering van het IHP die minimaal nodig zijn voor een sober en doelmatig voorzieningenniveau en die maximaal beschikbaar zijn binnen de respectievelijke meerjarenbegrotingen. De daadwerkelijke inbreng wordt (mede)bepaald door de mate waarin doordecentralisatie van taken en verantwoordelijkheden plaats gaat vinden. 3.3 Partijen dragen in gezamenlijkheid de verantwoordelijkheid om nadere uitwerking te realiseren van hetgeen in art. 3.2 is opgenomen. 3.4 Partijen hanteren bij de doelstelling zoals verwoord in artikel 2 van de overeenkomst de volgende uitgangspunten: a. Nota; bouwstenen voor onderwijshuisvesting in Amersfoort. In deze nota is verwoord welk voorzieningenniveau voor de onderwijshuisvesting wordt nagestreefd.
samenwerkingsovereenkomst IHP februari 2014
Concept blad 4
b.
Leerlingprognoses op basis van LT 1-10-2013. Dit zijn de meest recente prognoses waarin de leerling-stroom per school is weergegeven voor de komende 20 jaar. c. Nulmeting po scholen. In deze rapportages, opgesteld in december 2013, is de staat van onderhoud van de po schoolgebouwen vastgelegd. Een meerjarenonderhoudsbegroting maakt onderdeel uit van de rapportage. d. Visie op onderwijs. Deze visie is door partijen in 2012 geformuleerd. e. Visie op onderwijshuisvesting. Deze visie is door partijen eind 2012 opgesteld als vervolg op de visie op onderwijs.
Art. 4 UIT TE WERKEN ELEMENTEN 4.1 Nulmeting vo en so scholen Gelijk het gebouwonderzoek van de po scholen moeten de vo en so scholen ook in kaart worden gebracht. De huidige beschikbare rapporten (van ICS) en meerjarenonderhoudsbegrotingen worden daarbij als uitgangspunt gehanteerd. Op basis van de geactualiseerde rapporten kan prioritering in de aanpak van projecten worden gedefinieerd. 4.2 Integraal huisvestingsplan (IHP) Op basis van alle beschikbare informatie wordt door partijen een IHP opgesteld waarin wordt vastgelegd wat men voor de lange termijn met de onderwijsvoorzieningen binnen de gemeente van plan is. 4.3 Investeringsplan Uit het IHP zoals genoemd in art. 4.2 vloeit een investeringsplan voort waarvan de financiële haalbaarheid moet worden bepaald met in achtneming van art 3.2 en art. 4.4 . 4.4 Onderzoek doordecentralisatie Dit onderzoek moet helderheid verschaffen over welke mate van doordecentralisatie voor partijen mogelijk is. Bij partijen gaat de voorkeur er naar uit om te komen tot volledige doordecentralisatie naar een zelfstandige entiteit. Of dat haalbaar is, moet blijken uit het onderzoek. 4.5 Een overgangsregeling Om van de bestaande situatie over te gaan op een nieuwe regeling, zal moeten worden onderzocht op welke wijze een overgang kan worden vormgegeven.
Art. 5 Procesafspraken 5.1 Overlegstructuur a) OOGO Het ‘Op Overeenstemming Gericht Overleg’ is in de basis het gremium waarin afstemming plaatsvindt tussen partijen. b) Werkgroep De aspecten die nadere uitwerking vergen (conform art. 4) worden door de werkgroep opgepakt. Deze werkgroep draagt zorg voor het tijdig informeren van partijen over stand van zaken en voortgang. 5.2 Kosten a) De kosten die door partijen individueel gemaakt worden voor de uitvoering van deze overeenkomst komen ten laste van de partij die ze maakt. b) De kosten die door partijen gezamenlijk gemaakt worden voor de uitvoering van deze overeenkomst komen na goedkeuring van partijen gelijkelijk ten laste van partijen.
samenwerkingsovereenkomst IHP februari 2014
Concept blad 5
5.3 Planning/tijdschema Voor de uitwerking van in artikel 4 genoemde aspecten wordt de volgende planning gehanteerd: Q1 2014 Nulmeting vo en so (art 4.1) Q2 - Q3 2014 IHP opstellen (art. 4.2 en 4.3) Q3 - Q4 2014 Haalbaarheid doordecentralisatie (art. 4.4)
Art.6 TOEPASSELIJK RECHT Op deze overeenkomst is het Nederlandse Recht van toepassing.
Art. 7 WIJZIGINGEN VAN DE OVEREENKOMST Wijzigingen van of aanvullingen op deze overeenkomst zijn alleen rechtsgeldig wanneer zij schriftelijk zijn vastgelegd en door bevoegde vertegenwoordigers van alle partijen zijn ondertekend.
Art. 8 GESCHILLEN 8.1 Geschillen die naar aanleiding van deze overeenkomst, dan wel van hieruit voortvloeiende overeenkomsten, tussen partijen mogen ontstaan, ook die welke door één partij als zodanig worden aangemerkt, zullen partijen in onderling overleg trachten te beslechten. 8.2 Voor het geval het overleg als bedoeld in het vorige lid niet binnen een redelijke termijn plaatsvindt of niet tot overeenstemming leidt, wordt in onderling overleg een neutrale partij uitgenodigd om een niet-bindend oordeel te geven. 8.3 Indien op basis van in het vorige lid bedoelde oordeel niet tot een voor alle deelnemers aanvaardbare oplossing kan worden gekomen, wordt het geschil voorgelegd aan de rechtbank te Amersfoort.
Art. 9 DUUR VAN DE OVEREENKOMST 9.1 Deze overeenkomst wordt aangegaan voor maximaal één jaar met ingang van ondertekeningsdatum. Binnen dat tijdsbestek dient over in de artikel 4 genoemde zaken meer duidelijkheid te zijn op basis waarvan tussen partijen bindende afspraken kunnen worden gemaakt. 9.2 Indien partijen binnen de looptijd van deze overeenkomst tot nadere afspraken komen, zal deze overeenkomst worden vervangen dan wel komen te vervallen. 9.3 Indien partijen binnen het genoemde jaar niet tot nadere afspraken zijn gekomen wordt door partijen in het OOGO besloten of deze overeenkomst in aanmerking komt voor verlenging dan wel ontbinding.
Art.10 TUSSENTIJDSE BEËINDIGING 10.1 De overeenkomst eindigt met onmiddellijke ingang ten aanzien van die partij die het vrije beheer over zijn middelen verliest. 10.2 Ieder van de partijen is gerechtigd deze samenwerkingsovereenkomst tussentijds, zonder gerechtelijke tussenkomst, met onmiddellijke ingang te ontbinden dan wel te beëindigen; a. indien één van de partijen surseance van betaling aanvraagt of in staat van faillissement komt te verkeren: of b. indien één van de partijen overgenomen wordt of van eigenaar verandert: met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.
samenwerkingsovereenkomst IHP februari 2014
Concept blad 6
Art. 11 OPSCHORTENDE VOORWAARDEN Deze overeenkomst wordt aangegaan onder de opschortende voorwaarde dat de betreffende raden van toezicht en bevoegde medezeggenschapsorganen akkoord gaan met het besluit van de respectievelijke schoolbesturen om deze overeenkomst met de gemeente Amersfoort aan te gaan (artikel 160, eerste lid, aanhef en sub e, van de Gemeentewet).
Art. 12 SLOTBEPALINGEN 12.1 Door ondertekening van deze overeenkomst vervallen alle eerdere schriftelijke en mondelinge afspraken, die tussen partijen over het IHP zijn gemaakt. 12.2 De considerans maakt integraal onderdeel uit van deze samenwerkingsovereenkomst. 12.3 Van onderhavige overeenkomst kan slechts worden afgeweken indien partijen over de inhoud van de afwijking alsmede over de gevolgen van deze afwijking schriftelijk overeenstemming hebben bereikt. 12.4 De volgende bij deze overeenkomst gevoegde en door parafen van partijen gewaarmerkte bijlagen maken integraal onderdeel uit van deze overeenkomst: a) Nota: bouwstenen voor onderwijshuisvesting in Amersfoort b) Overzicht van Leerling-prognoses d.d januari 2014 c) Samenvatting nulmeting po scholen gemeente Amersfoort 12.5 In geval van vermeende tegenstrijdigheden tussen het bepaalde in deze overeenkomst en de bijlagen geldt het bepaalde in deze overeenkomst. Ingeval van vermeende tegenstrijdigheden in de bijlagen onderling prevaleert het bepaalde in de jongere (meer recente) bijlage ten opzichte van de oudere bijlage. 12.6 Indien bij uitvoering van deze overeenkomst blijkt van onduidelijkheden in deze overeenkomst en/of bijlagen, treden partijen in overleg over de uitleg van de overeenkomst en spannen zij zich in om te komen tot een oplossing. Indien partijen niet tot overeenstemming komen, is de geschillenregeling van toepassing, zoals opgenomen in artikel 14 van deze overeenkomst.
Aldus in 22-voud opgemaakt, per pagina geparafeerd en getekend te Amersfoort op___________
samenwerkingsovereenkomst IHP februari 2014
Concept blad 7