Collegeprogramma 2014-2018
Inhoudsopgave Voorwoord
4
Thema’s: 1. Veiligheid 2. Woon- en leefklimaat 3. Gezondheid en zorg 4. Welzijn en onderwijs 5. Economie en werkgelegenheid 6. Directe dienstverlening 7. Relatie tussen burgers en bestuur 8. Financiën en bedrijfsvoering
6 8 12 14 18 22 24 28
Portefeuilleverdeling
30
2
Voorwoord Na de vaststelling van het coalitieakkoord is gewerkt aan het opstellen van het collegeprogramma 2014-2018. De nieuwe uitdagingen op het terrein van Wmo/AWBZ, Jeugdzorg en Participatiewet (de zogenaamde 3D’s) en de beweging die daarmee wordt ingezet zien wij niet alleen als bedreiging maar biedt onze samenleving ook kansen. Het is spijtig dat dit direct gepaard gaat met een bezuiniging. Solide financieel beleid is het uitgangspunt van dit college. Wij spannen ons in om het bestaande beleid ten uitvoer te brengen en daar waar mogelijk en wenselijk door te ontwikkelen. Om ambities te realiseren zullen we zaken anders moeten gaan doen, keuzes moeten maken. Gezocht wordt naar vernieuwing, zodat met hetzelfde budget meer gerealiseerd kan worden. De gemeente Laarbeek wil transparant zijn in haar communicatie naar de samenleving. Dit geldt in het bijzonder voor hoe wordt omgegaan met ambities, de uitvoering van de nieuwe taken binnen het sociaal domein en dit met beperkte financiële middelen. Wij maken ons sterk voor regionale samenwerking. De Peelsamenwerking heeft de eerste prioriteit. De bestaande samenwerking met buurgemeente Gemert-Bakel wordt gecontinueerd en waar nodig uitgebreid, waarbij het uitgangspunt is dat dit een opschaling naar Peelniveau niet mag verhinderen. Daarnaast zal geïnvesteerd worden in de samenwerking binnen het SRE en haar opvolger de MRE. Intensivering van portefeuillehoudersoverleggen waar nodig hoort daar ook bij. Binnen de regionale samenwerking zal uitdrukkelijk gezocht worden naar mogelijkheden om bezuinigingen te realiseren. Het collegeprogramma volgt de indeling van de programmabegroting 2015 zodat door u, de lezer, makkelijk de relatie kan worden gelegd tussen onze ambities en gestelde doelen en de vertaling daarvan in de programmabegroting(en). In elk hoofdstuk vindt u de hoofdoelstelling met een korte beschrijving van het programmaonderdeel terug. Vervolgens worden onze ambities kort verwoord en aansluitend wordt ingegaan op wat wij de komende vier jaar willen bereiken en hoe we dat willen doen. U zult begrijpen dat de in deze notitie de resultaten zijn beschreven, die wij aan het einde van deze collegeperiode bereikt willen hebben. Wat dit per jaar betekent is te lezen in de programmabegroting. We hebben zoveel als mogelijk tussen haakjes het jaar van realisatie aangegeven. Hierin is het gewenste resultaat als het ware ‘geknipt’ in deelresultaten per jaar. College van Laarbeek © September 2014
4
1. Veiligheid Een veilige woonomgeving bereiken we samen met onze inwoners.
Algemeen Wonen in Laarbeek is relatief nog steeds veilig. Onder onze regie streven we ernaar Laarbeek ook veilig te houden. We zijn ons er overigens wel van bewust dat de objectieve cijfers niet altijd overeenkomen met het veiligheidsgevoel van onze inwoners.
nepteelt, witwassen en vermogenscriminaliteit.
Onze inwoners hebben een eigen verantwoordelijkheid voor hun woon- en leefomgeving, zodat die (brand)veilig is.
Ambities De burger ervaart een veilige woon- en leefomgeving als een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Lokaal veiligheidsbeleid vraagt om betrokkenheid en verantwoordelijkheid die verder gaat dan het invullen van de wettelijke verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid. Laarbeek, als één van de zes Peelgemeenten, maakt deel uit van de politiedriehoek (politie, OM, gemeenten) Peelland. Met de 21 regiogemeenten vormt Laarbeek de veiligheidsregio Brabant Zuidoost (brandweer en ambulancediensten) en zijn we aangesloten bij het Veiligheidshuis Brabant Zuidoost1. Door deze samenwerkingsverbanden kunnen we de veiligheidsproblematiek met grotere slagkracht aanpakken en kunnen we best-practices uitwisselen. Het alcohol- en drugsgebruik onder jongeren vraagt om aandacht. Het gebruik van softdrugs start op steeds jongere leeftijd. Ook in Laarbeek komt georganiseerde misdaad in allerlei vormen voor. Denk aan hen-
Bij al het voorgaande zien wij handhaving niet als een doel op zich, maar als een instrument dat bij moet dragen aan een veiliger leefklimaat.
Veiligheidsproblemen pakken we op een systematische en samenhangende wijze binnen het samenwerkingsverband aan. We realiseren ons daarbij dat de aanpak van deze problemen niet statisch is, maar vraagt om een dynamische benadering. Als bestuurlijke spil van het veiligheidsbeleid zullen we de gemeentelijke regisseursrol vorm geven en pakken we overlast en criminaliteit stevig aan. Binnen alle plannen en vormen van samenwerking houden we steeds oog voor onze lokale problematieken. Gezamenlijk én als gemeente Laarbeek streven we er naar onze prioriteiten te verankeren in het op te stellen ‘politieplan OostBrabant’. Het bij de nieuwe Drank- en Horecawet behorende sanctiebeleid stemmen we af met de andere vijf Peelgemeenten.
1 Het veiligheidshuis Brabant Zuidoost is een samenwerkingsverband van justitiële en maatschappelijke organisaties met de aandachtsgebieden verslavingsproblematiek, huiselijk geweld, beschermd wonen, straf en zorg voor de jeugd, veelplegers en de nazorg voor exgedetineerden. Het Veiligheidshuis richt zich op een afstemming en integrale aanpak van complexe gevallen, waarbij gelijktijdig sprake is van straf en van zorg.
6
Druggerelateerde overlast en criminaliteit worden niet getolereerd. De aanpak van softdrugs is een regionale taak. Daarbij moet brede aandacht zijn voor de bestrijding van straathandel, die overlast en risico’s met zich meebrengt. Verkeersoverlast en agressief rijgedrag vormen een belangrijke bron van overlast. Wij zullen blijven inzetten op het handhaven van de verkeerssnelheid en het tegengaan van ongewenst rijgedrag. Door actief deel te nemen aan het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) willen we bijdragen aan een effectieve bestrijding van alle vormen van georganiseerde criminaliteit, in Laarbeek én de regio. Wat gaan we er voor doen? 1.1 Er wordt een Beleidsplan Integrale Veiligheid Peel 2015-2018 opgesteld en aan de gemeenteraad voorgelegd ter vaststelling (2015). 1.2 Door middel van een veiligheidsbeeld, een uitvoeringsprogramma en de evaluatie van projecten leggen we om de twee jaar verantwoording af aan de gemeenteraad. In 2017 vindt de eerstkomende evaluatie plaats.
7
1.3 In Laarbeek voeren we jaarlijks 10 tot 20 (leeftijds)controles uit in het kader van de nieuwe Drank- en Horecawet. 1.4 In overleg met de politie zullen periodiek verkeerscontroles worden gehouden. 1.5 We zullen ons beleid aanpassen aan de invoering van de tweede fase van de wet BIBOB, die zich richt op bouwen en milieu (2015).
2. Woon- en leefklimaat In Laarbeek werken we samen aan een duurzame ruimte. Voor elke inwoner is betaalbare huisvesting mogelijk en er is voldoende groen en ruimte om in te vertoeven.
Algemeen Duurzaamheid vormt de rode draad voor het college; op het vlak van natuur en milieu maar ook bij de inrichting van onze samenleving als geheel.
voor gemeenten die op het gebied van leefomgeving, landschap, streekproducten, gastvrijheid, milieu, infrastructuur, cultuurhistorie en behoud van identiteit tot de top behoren.
Laarbeek is een groene gemeente met vier dorpen, die een eigen karakter hebben. Dat willen we zo houden. De openbare ruimte is van ons allemaal en verdient ruime aandacht. Ons buitengebied kenmerkt zich door de aanwezigheid van agrarische bedrijven (die economisch van betekenis zijn), ontspanningsplekken en natuurgebieden. Ondanks het ontbreken van urgentiegebieden is er specifieke aandacht voor de omvorming van agrarische bedrijven.
Er is ingezet op een vitaal, aantrekkelijk en leefbaar platteland, waar plaats is voor de (agrarisch) ondernemer, de inwoner en de recreant. We zoeken daarbij een goede balans tussen de verschillende belangen.
In een veranderende maatschappij, ook op het gebied van verkeer en vervoer, moet ruime aandacht zijn voor alternatieven voor autoverkeer. De bevolkingsopbouw van Laarbeek verandert. Het is een uitdaging om deze verandering goed te vertalen naar woningbouw en volkshuisvesting. Ambities Wij streven een goede balans tussen natuur, milieu, cultuur, sociaal beleid en economie na. Daarbij werken we volgens de principes van Cittaslow: het internationale keurmerk
We streven naar een woningaanbod van voldoende betaalbare huur- en koopwoningen voor alle doelgroepen, met een woningbouwprogramma dat flexibel aansluit op de vraag naar zowel huur- als koopwoningen en (zelf )bouwkavels. We zorgen voor adequate huisvesting en stimuleren de integratie van inwoners van niet-Nederlandse afkomst. Het aantal bouwclaims wordt in deze periode teruggebracht. Een goede en veilige doorstroming van het verkeer vinden we belangrijk. De groei van niet-gemotoriseerd verkeer wordt gestimuleerd, we hebben aandacht voor het openbaar vervoer en andere vervoersconcepten. Behoud van de cultuurhistorie en contrastrijkdom binnen de vier kernen is van wezenlijk belang.
8
De aanleg van groen en nieuwe natuur in en rond de dorpen staat ten dienste van de leefbaarheid, een gezond leefklimaat en behoud en herstel van de biodiversiteit. De openbare ruimte is schoon, onderhouden, veilig en toegankelijk voor iedereen. Ze is effectief en efficiënt ingericht en wordt ook zo beheerd, in overleg met de betrokken inwoners. Oude plattelandsstructuren willen we zo veel mogelijk herstellen, ook ten behoeve van de recreatie. Bebouwingsconcentraties in het buitengebied worden niet verruimd. Instandhouden van (waardevolle) natuur in het buitengebied heeft prioriteit. We streven niet naar de aanleg van meer asfalt, maar naar slimme oplossingen en het gebruik van innovatieve technieken. Wat gaan we er voor doen? 2.1 Er is een plan van aanpak opgesteld met betrekking tot de omvang, de locaties en de wijze waarop de gemeente Laarbeek investeert in de toepassing van duurzame energie (2015). 2.2 Op basis van de Structuurvisie wordt een voorstel gedaan tot het uitwerken van een ruimtelijk en economisch ontwikkelingsprogramma (2015).
Algemeen Voor alle onderdelen van de openbare ruimten (wegen, riool, openbare verlichting en groen) zijn actuele beheerplannen én in de uitvoering wordt op basis van diverse indicatoren en meetbare doelen toezicht gehouden op de kwaliteit. Specifiek In 2015 is een beheerplan voor natuur- en landschapselementen gereed en zijn de kosten van noodzakelijk onderhoud structureel gedekt. In 2015 wordt een voorstel gedaan over hoe om te gaan met natuurlijke bestrijding van onkruid, gelet op gewijzigde wet- en regelgeving. In 2016 is een beheerplan vijvers/waterbeheer gereed en zijn de kosten van noodzakelijk onderhoud structureel gedekt. In samenwerking met (marktpartijen) wordt tweemaal een woningmarkt georganiseerd (2015-2018). Er worden 15 starterswoningen in nieuwbouwprojecten en 2 CPO-projecten gerealiseerd.
2.3 Minimaal 3 uitvoeringsprojecten uit het Landschapsontwikkelingsplan zijn opgestart (2014-2015).
10
3. Gezondheid en zorg Iedereen is primair zelf verantwoordelijk voor zijn eigen gezondheid en leefstijl. Onze inwoners zijn actief in de samenleving en ontvangen waar nodig de zorg en ondersteuning om actief te kunnen blijven.
Algemeen Per 1 januari 2015 is Laarbeek verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Ook rond de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) worden zorgtaken vanuit de centrale overheid verder gedecentraliseerd (transities) naar de gemeenten. De Wmo is er om iedereen in staat te stellen actief mee te laten doen in de samenleving; mensen met een beperking of chronische ziekte moeten toegang hebben tot de voorzieningen, diensten en ruimten. In Laarbeek spreken we van een inclusieve samenleving, waarin iedereen mee kan doen. Het gaat om het bevorderen van de samenhang binnen het sociale domein. Bij de decentralisaties legt het Rijk ons bezuinigingen op, die we zo goed mogelijk moeten invullen. Met de transities wordt de samenhang tussen de Wet publieke gezondheid (Wpg) en Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) steeds belangrijker. Een stabiele en goed samenwerkende openbare gezondheidszorg is van belang. Daarbij wordt gezondheid gezien als het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven. Het beleid dient elke vier jaar in een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid vastgesteld
te worden door de gemeenteraad. Ambities Iedere inwoner van Laarbeek wordt in staat gesteld te participeren in de maatschappij. Niemand zal sociaal worden uitgesloten. Kwetsbaren worden ontzien en beschermd. Er is zoveel mogelijk voorkomen dan wel uitgesteld dat mensen zorg en ondersteuning nodig hebben. Er is meer gekeken naar de mogelijkheden die mensen nog zelf hebben, dan naar problemen en beperkingen. Centraal hierbij komt een omslag van het claimen van voorzieningen (‘ik heb er recht op’) naar een maatwerkoplosing (evt. met behulp/inzet van de omgeving). Maatwerk impliceert dat er oog is voor verschil tussen situaties in inwoners. Dat maakt ook dat bewoners op verschillende manieren kunnen worden ondersteund. Dat vraagt een veranderende opstelling van ons als lokale overheid, van welzijn- en zorgorganisaties, het verenigingsleven alsook van de bewoner zelf en zijn omgeving. Van zorgen vóór, naar zorgen dát. Zorgbehoevenden wonen langer in de eigen vertrouwde omgeving. Het uitgangspunt bij alle decentralisaties is dat we veel op de Laarbeekse schaal doen. In de Peelregio wat nodig is en op niveau van de MRE wat moet op basis van solidariteit. Hierbij wordt expertise op Peelniveau nood-
12
zakelijk geacht om de nieuwe uitdagingen het hoofd te kunnen bieden en de noodzakelijke kwaliteit te kunnen waarborgen. Dit echter vanuit het besef dat de meeste ‘winst’ behaald kan worden in de zgn. nuldelijn, het lokale veld. Dicht bij de bewoner en zijn omgeving. De samenwerking tussen maatschappelijke en welzijnsorganisaties wordt bevorderd om effectiever te werken en daardoor tot betere resultaten te komen. Instellingen en organisaties worden gestimuleerd tot het opnemen van sportieve activiteiten in hun jaarprogramma. Inwoners zullen geattendeerd worden op mogelijkheden met betrekking tot burgerinitiatieven op het gebied van sport en bewegen. Het betrekken van jeugd bij deze ontwikkeling verdient speciale aandacht. Wat gaan we er voor doen? 3.1 Voor minimaal twee doelgroepen uit het programma ‘Sport en bewegen in de Buurt’ zijn er activiteiten, bij voorkeur op eigen (burger)initiatief gerealiseerd, waarvan één structureel. 3.2 In 2015 voldoet minimaal hetzelfde percentage inwoners van Laarbeek als in 2014 aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. 3.3 De pilot Zorg Dichtbij wordt, wanneer succesvol, uitgerold in Laarbeek. Dit betekent dat in alle dorpen een gedragen vorm van gebiedsgericht werken actief is. Het aantal casussen waarin het sociaal netwerk actief wordt ingezet (inclusief de inzet van dorpsondersteuners) blijft minimaal gelijk aan 2014.
3.4 In 2014 en 2015 worden de voorbereiding en aftrap gedaan in de samenwerking met provincie en zorgaanbieders voor de jeugdzorg. Dit zal resulteren in een overname per 1 januari 2015 van de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg van de provincie en het Rijk. Met deze decentralisatie wordt een effectiever, meer samenhangend en goedkoper stelsel van jeugdzorg verwezenlijkt, dat dichter bij de mensen staat. 3.5 Het Beleidsplan Wmo 2015-2017 wordt - na vaststelling - uitgevoerd. 3.6 Samen met partners zullen we periodiek aandacht besteden aan de veranderingen in de zorg en ondersteuning. Hierbij worden vormen gekozen die passen bij de inhoud (informatiebijeenkomsten, nieuwsbrieven, etc.). 3.7 De lokaal aanwezige netwerken (met inbegrip van de dorpsondersteuners) helpen ons bij een vroegtijdige signalering waardoor een opschaling naar zwaardere en duurdere zorg beperkt of voorkomen wordt. Hierbij zal het accent niet langer liggen op zorg en ziekte (ZZ) maar op gezondheid en gedrag (GG). 3.8 Het project Guido Laarbeek2 wordt succesvol geïmplementeerd. 3.9 De nota Lokaal Gezondheidsbeleid wordt in 2015 geactualiseerd en heeft vervolgens een looptijd tot en met 2018.
2 Het project Guido Laarbeek is een digitale sociale kaart voor burgers en professionals in Laarbeek met informatie over het aanbod wonen, zorg en welzijn.
13
4. Welzijn en onderwijs Het onderwijs is voor iedereen toegankelijk en jongeren verlaten de school met een startkwalificatie. Het welbevinden draagt bij aan een sterke en weerbare samenleving.
Algemeen Uitgangspunt is dat ieder kind in beginsel basisonderwijs in het eigen dorp moet kunnen genieten, ook de kinderen die om extra zorg en ondersteuning vragen. Samen met het lokaal onderwijs zal bezien moeten worden hoe de nieuwe wet Passend Onderwijs (per 1 augustus 2014) verder vorm gegeven kan worden, wetend ook dat sommige kinderen op speciaal onderwijs aangewezen zullen blijven. De samenwerking met het onderwijs is goed maar ook noodzakelijk. Door de wet Passend Onderwijs hebben we elkaar meer dan ooit nodig, zeker in combinatie met de decentralisatie jeugdzorg. Door een andere kijk op leerlingenvervoer wordt het beleid nu tegen het licht gehouden. In 2014 heeft een nieuwe aanbesteding plaats gevonden met betrekking tot dit vervoer. Met een startkwalificatie heeft de Laarbeekse jongere meer kans op een baan. Een startkwalificatie is een diploma Havo, VWO, MBO niveau 2 of hoger. Daarom vallen leerlingen van 16 tot 18 jaar onder de kwalificatieplicht. Deze kwalificatieplicht verlengt de leerplicht. Het welzijnswerk in Laarbeek staat stevig. Op die basis kunnen wij de komende jaren verder bouwen aan de verdere kanteling; van zorgen voor naar zorgen dat.
Er moet flink geïnvesteerd worden om te komen tot een gezamenlijk Werkbedrijf om de uitvloeisels van de Participatiewet op te vangen. Ambities Ieder kind geniet in beginsel basisonderwijs in het eigen dorp. We zullen dan ook blijven investeren in leerlingen die achterstanden hebben en met de scholen samen wordt een passend aanbod voor ieder kind georganiseerd. Laarbeek wil dat zoveel mogelijk leerlingen een startkwalificatie behalen. De blinde vlek rond de jeugd (bijvoorbeeld jeugd die na schoolverlating niet bekend is bij uitkeringsinstanties) dient in beeld te komen, want deze groep mag niet buiten de boot vallen. Wij blijven aandacht besteden aan voorzieningen die bijdragen aan en vroege signalering van leerstoornissen en achterstanden. Elk kind moet kunnen deelnemen aan sociale, educatieve, culturele of sportieve activiteiten of evenementen. Een goed vangnet rond de minimavoorzieningen is hierbij onontbeerlijk; deze vangnetfunctie omvat het gehele minimabeleid. In het kader van armoedebeleid blijven wij inzetten op items als kwijtschelding
14
gemeentelijke belastingen, bijzondere bijstand, subsidiering van de Stichting Leergeld en de bijdrageregeling Welzijnsactiviteiten. Rond het minimabeleid worden bestaande initiatieven - maar ook nieuwe - getoetst/ beoordeeld op grond van hun bijdrage in het realiseren van de doelen van het participatiebeleid. Werk draagt bij aan bestaanszekerheid en het gevoel van eigenwaarde. Werk is daarom de beste manier om mee te doen - te participeren - in de samenleving. Waar inwoners niet zelf in werk kunnen voorzien, bieden we ondersteuning. Voor mensen die (tijdelijk) niet in staat zijn via werk te participeren, organiseren we een vangnet. De primaire voorzieningen zijn bereikbaar,
16
maar niet in elk dorp beschikbaar, er wordt meer gebruik gemaakt van elkaars accommodaties. De gebruikers van accommodaties dragen meer verantwoordelijkheid. Het voorzieningenniveau levert aantoonbaar een positieve bijdrage aan de versterking van de leefbaarheid van de dorpen. Hierdoor krijgt iedere inwoner van Laarbeek goede mogelijkheden om een volwaardig bestaan als individu en als participerend lid van de gemeenschap te ontwikkelen en op te bouwen. Het subsidiebeleid is meer (in)gericht op vrijwilligersinitiatieven en gefundeerd op signalen van burgers en maatschappelijke organisaties. Vrijwilligersorganisaties en burgerinitiatieven worden door de gemeente met raad en daad ondersteund.
Wat gaan we er voor doen? 4.1 Een herzieningsvoorstel van het beleid leerlingenvervoer wordt opgesteld (2014).
4.7 We realiseren de verplichte trajecten voor inburgering/integratie van nietNederlandse inwoners op basis van de instroom.
4.2 De nieuwbouw van de Brede School aan de Schoolstraat in Aarle-Rixtel zal worden opgeleverd (2015). Voor de schoolwoningen aan de Jan van Rixtelstraat zal een andere bestemming worden gezocht.
4.8 In de resultaatafspraken met door de gemeente gesubsidieerde/gefinancierde organisaties wordt onderlinge samenwerking als kwaliteitseis opgenomen.
4.3 Het netwerk rond de jeugd (verenigingen, onderwijsinstellingen, jeugd maatschappelijk werk, dorpsondersteuners, leerplichtambtenaren) wordt verder versterkt.
4.9 Jaarlijks vindt er drie keer een overleg van de Stuurgroep Wonen, Zorg en Welzijn plaats waarin afstemming op beleidsmatig niveau plaatsvindt (20142018).
4.4 Groepen mensen zijn zelf in staat om oplossingen te bedenken voor problemen in de eigen leefomgeving. Om dit te faciliteren gaan we bij wijze van experiment buurtbudgetten en wijkvouchers inzetten (2015). 4.5 De algemene subsidieverordening wordt in 2016 geactualiseerd en in lijn gebracht met meer eigen verantwoordelijkheid van inwoners. Er is meer plaats voor vrijwilligerswerk, initiatieven en invulling geven aan de eigen buurt/wijk. 4.6 Het onderzoek gemeenschapshuizen en binnensportaccommodaties is inmiddels gestart. De resultaten hiervan met aanbevelingen voor de toekomst worden in 2015 gepresenteerd aan de raad.
16
5. Economie en werkgelegenheid Door meer diversiteit wordt de lokale werkgelegenheid minder kwetsbaar. Recreatie en (water)toerisme is een opkomende markt die veel kansen biedt, met oog voor de unieke positie van het buitengebied.
Algemeen Een goed economisch klimaat is van groot belang. Een gemeente met aantrekkelijke bedrijventerreinen en winkelgebieden waar bedrijven zich graag vestigen geeft ook werkgelegenheid en goede voorzieningen.
punt bij de formulering van lokale standpunten.
Daarnaast biedt de vrijetijdssector veel kansen voor versterking van de economie en de kwaliteit van leven in Laarbeek. De strategische ligging tussen Brainport en Greenport, aan de rand van de Peel en nabij Eindhoven als mogelijke toeristische trekpleister van de regio biedt Laarbeek een potentieel aan bezoekers voor dagrecreatie en kort verblijf.
Een divers en uitgebreid vrijetijdsaanbod maakt Laarbeek tot een aantrekkelijke gemeente om te wonen, te bezoeken en te verblijven en leidt tot hogere bestedingen door bezoekers van Laarbeek.
Ingezet wordt op het stimuleren van innovatieve, onderscheidende ontwikkelingen. Een hechte samenwerking met zowel onze regionale partners, het toeristisch bedrijfsleven als het maatschappelijk veld geeft ons de mogelijkheid om de kansen en alle aanwezige kwaliteiten op het gebied van toerisme, recreatie, kunst, cultuur, sport, ontspanning en dorpse gezelligheid te verzilveren. Ambities Laarbeek benut het toeristisch en recreatief potentieel voor dagrecreatie en kort verblijf beter. De agenda van Brabant is mede uitgangs-
Er is sprake van een gevarieerd, goed ontsloten en rustiek buitengebied voor de extensieve, routegebonden recreatie.
Er is sprake van een optimalisering van het ondernemings- en vestigingsklimaat en de mogelijkheden daartoe. De bestaande bedrijventerreinen zijn doelmatig ingericht. Parkmanagement Laarbeek (PML) en Centrum Management Laarbeek (CML) dragen collectief meer verantwoordelijkheid. Voor Laarbeek biedt Brainport kansen in de toelevering, maar ook voor startende bedrijven. Dit zal vooral zijn op het gebied van agrofood, technologisch hoogwaardige bedrijvigheid en automotive. Bedrijventerrein Bemmer IV is een aansprekend visitekaartje aan de N279. Werkloosheid is integraal en met aandacht
18
voor werkgever en individu aangepakt. Wij vinden het gerechtvaardigd een tegenprestatie te vragen (in de vorm van - vrijwillig - werken of scholen) voor het verkrijgen van een uitkering, dit in samenwerking met de regionale partners rondom Peel 6.1. Het hebben van betaald werk is belangrijk; men kan in het eigen inkomen voorzien en het sociaal netwerk wordt vergroot. Wij gaan door met het stimuleren van werken door maatwerk bij re-integratie. De samenwerking op het gebied van Werk en Inkomen via het Werkplein te Helmond wordt verder vorm gegeven, waarbij kostenbeheersing, kwaliteit en voorkoming van kwetsbaarheid de uitgangspunten zijn. Ingezet wordt op een duurzame economische ontwikkeling van de gemeente en versterking van sociaaleconomische ontwikkelingen en de arbeidsmarkt. De aanwezigheid van winkeliers in de kernen is wezenlijk voor de aantrekkelijkheid en leefbaarheid van onze gemeente. We stimuleren de ontwikkeling van dagrecreatie en innovatieve ontwikkelingen door het scheppen van gunstige randvoorwaarden voor en ondersteuning van deze initiatieven in de vorm van advies, begeleiding en indien nodig financiële ondersteuning. Wat gaan we er voor doen? 5.1 De projecten uit het Programma ‘Laarbeek, Waterpoort van de Peel’ worden in deze periode uitgevoerd.
2015 minimaal gelijk aan die in 2014 met een lichte groei in de jaren daarna. 5.4 We stellen een helder en stimulerend evenementenbeleid op (2015). 5.5 In 2015 wordt de markt gevraagd om op basis van een consultatiedocument voorstellen neer te leggen voor ontwikkelingen op de kop van Aarle-Rixtel. Dit marktconsultatiedocument - in eigen beheer - zal duidelijkheid geven over de interesse van marktpartijen en investeerder, ontwikkelaar of exploitant, de kansrijke ontwikkelingen en de randvoorwaarden. Voor deze gebiedsontwikkeling voeren we ook gesprekken met Veghel en Helmond, met als doel de totale waterrecreatieve beleving in Zuidoost-Brabant te versterken. We zijn hierbij op zoek naar de meerwaarde van samenwerken in deze sector. 5.6 Rond de realisatie van de Waterboulevard zal in 2015 een businesscase worden opgesteld. Deze wordt aan de gemeenteraden van Helmond en Laarbeek voorgelegd. 5.7 Er vindt een update van de inventarisatie plaats van bedrijven die zich niet goed meer verhouden met hun activiteiten tot hun directe omgeving. De bestaande inventarisatie wordt hierbij als leidraad gebruikt en jaarlijks geactualiseerd.
5.2 Het beeldmerk ‘Laarbeek, Waterpoort van de Peel’ is geadopteerd door Laarbeekse organisaties (2014-2018).
5.8 Het economisch loket wordt verder uitgebouwd zodat activiteiten van ondernemers met meerwaarde voor de plaatselijke economie kunnen worden ondersteund (2016).
5.3 Initiatieven Juni Watermaand zijn in
5.9 Rondom het belang van het MKB ne-
19
men wij een ondersteunende, coördinerende en stimulerende rol, die start bij de opstelling van de nieuwe Retailnota voor Laarbeek in 2015. Vervolgens wordt op Peelniveau gekeken naar aanknopingspunten. 5.0 In Peelverband wordt een gezamenlijk Peelmarketingplan opgesteld om de Peel te positioneren samen met de Limburgse Peel. Hiermee haken we aan op VisitBrabant3. 5.1 Er komt een gezamenlijke (PML en gemeente) visie rond het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) om zodoende de marktwaarde van de bedrijventerreinen te behouden (2016). Aan de hand van het KVO zal met inbreng van PML, brandweer, politie en gemeente een bijdrage geleverd worden aan de optimalisatie van de openbare ruimte, infrastructuur, onroerend goed en - belangrijk - aan de bereikbaarheid van de bedrijventerreinen.
5.2 Op 1 januari 2015 is het Werkbedrijf voor de uitvoering van de Partcipatiewet operationeel. Hierin komen de werkzaamheden van de Atlant Groep en Werk & Inkomen (Werkplein) samen. Wij helpen onze inwoners bij het vinden van werk, waarbij de nog door te voeren Participatiewet als uitgangspunt wordt genomen. Het aantal bijstandsgerechtigden zal met 10% zijn gereduceerd en 40% van de uitkeringsgerechtigden levert een tegenprestatie. We onderzoeken alle subsidiemogelijkheden op toepasbaarheid voor de initiatieven die in Laarbeek opstarten. 5.3 Binnen het minimabeleid blijft ruimte om onderwerpen lokaal in te vullen (2014-2015).
3 VisitBrabant is de marketingorganisatie voor Brabant, die intensief met de vrijetijdsector samenwerkt om meer bezoekers naar Brabant te trekken.
20
6. Directe dienstverlening Met een goede dienstverlening geven we als gemeente ons visitekaartje af. We hebben oog voor de verscheidenheid van de vraag van onze klanten en passen onze diensten en producten daarop aan.
Algemeen Wij zijn als gemeenten de meest nabije overheid, het visitekaartje voor de gehele overheid. Wij als gemeenten moeten meebewegen met veranderingen. Eigenlijk kunnen we helemaal niet meer spreken over dienstverlening van gemeenten. De inwoner staat centraal en dus moeten we zorgen dat hun leefomgeving het vertrekpunt is: ik start een bedrijf, ik ga verhuizen, ik zoek werk. Waarom moeten inwoners naar de gemeente toe komen? Heel veel zaken kunnen digitaal al worden geregeld. En voor de mensen die dat echt nodig hebben kan de dienstverlening zelfs naar hen toe komen. Afstand speelt steeds miner een rol. De mens en zijn of haar leven is het uitgangspunt! Voor optimale dienstverlening geldt: standaardisatie waar mogelijk, maatwerk waar nodig. De overheid maken wij samen; niet alleen de ‘overheid’ is verantwoordelijk voor een optimale dienstverlening, ook de klant die hier mee te maken heeft. Het is aan ons om daarmee aan de slag te gaan. Het rapport ‘Overheidsbrede dienstverlening 2020’ is de landelijke uitvoeringsagenda sinds december 2013 en ontwikkeld voor een samenhangende aanpak. Dit rapport is
in co-creatie ontwikkeld door gemeenten, uitvoeringsinstellingen, koepelorganisaties en ministeries. Thema’s zijn: 1. Digitalisering dienstverlening en kanaalsturing. 2. Face-to-face: dienstverlening op maat. 3. Overheidsparticipatie: de burger participeert, de overheid faciliteert. 4. Eén overheidspoort: alle overheidszaken via MijnOverheid.nl. 5. Standaardisatie en deregulering: één overheid, één basisinfrastructuur. 6. Ketensamenwerking en informatiedeling: van organisaties naar organiseren. Ambities In zijn algemeenheid: klantgerichtheid en dienstverlening zijn verder verbeterd. We laten de klanten (burgers en bedrijven) zoveel mogelijk zelf hun dienstverlening en informatievoorziening regelen. De toegang tot het digitale loket en de digitale informatievoorziening vormen daar een belangrijk onderdeel van. Dienstverlening wordt steeds meer geleid en gestuurd via de verschillende kanalen. De dienstverlening via het digitale kanaal wordt verbeterd en uitgebreid. Andere kanalen worden ingezet als dit een toegevoegde waarde heeft.
22
We geven klanten een grotere rol in co-creatie van het dienstverleningsproces waardoor de dienstverlening efficiënter wordt en we sluiten aan op hun wensen/mogelijkheden en vergroten hiermee zelfredzaamheid. Via één digitale overheidspoort kunnen burgers hun ‘standaard’ dienstverlening gemakkelijk regelen en monitoren en hun eigen gegevens beheren. Burgers worden actief betrokken bij controle van gegevens en inzicht gegeven in de stand van zaken met betrekking tot ingediende bezwaren of aangevraagde vergunningen. Wat gaan we er voor doen? 6.1 De basisregistraties zijn op orde en we zijn aangesloten op het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (2015) en de Basisregistratie Kadaster (2015). 6.2 De basisadministraties zijn geïmplementeerd en er kan worden aangesloten op de Landelijke Voorziening WOZ (2015). 6.3 Geo-informatie is beschikbaar en aangesloten op de Basisregistraties Grootschalige Topografie (BGT) en Ondergrond (BRO). De BGT wordt in 2015 in gebruik genomen, de BRO in 2017. 6.4 De bijgestelde normen uit de evaluatie van het kwaliteitshandvest zijn gehaald. Van de meldingen openbare ruimte wordt 85% binnen vijf werkdagen opgelost en teruggemeld.
23
6.5 De dienstverlening aan bedrijven is verbeterd door de mogelijkheid van e-facturering. Bedrijven kunnen digitaal factureren bij de gemeente (2018). 6.6 Een verbeterde website met geïntegreerd digitaal loket voor de dienstverlening van burgers en bedrijven is beschikbaar (2015). 6.7 Meer producten, diensten en informatie zijn digitaal toegankelijk en worden digitaal afgehandeld. Burgers en bedrijven hebben digitaal inzicht in de eigen lopende transacties of communicatie met de gemeente (2014-2018). 6.8 De gemeente is voor telefonische dienstverlening aangesloten op het landelijk 14+ nummer voor gemeenten (2014). 6.9 Het KCC zal de telefonische dienstverlening verder ontwikkelen, met als doel dat meer vragen direct, in één keer, juist worden afgehandeld (2014-2018).
7. Relatie tussen burgers en bestuur In de huidige netwerksamenleving is het niet meer één partij die bepaalt. Meer en meer hebben verschillende partijen elkaar nodig om opgaven aan te pakken en resultaten te kunnen boeken.
Algemeen De gemene deler binnen de thema’s is de omwenteling die de gemeente dient te maken in haar relatie tot de burger en groepen burgers: meer loslaten en minder bemoeizucht. Zaken niet dichtregelen met beleidsnota’s maar gebruik maken van de energie en kennis in de samenleving en hierbij een faciliterende, ondersteunende en verbindende houding aannemen. Ons uitgangspunt daarbij is dat iedereen zoveel mogelijk mee kan doen in de samenleving. Ieder op zijn eigen manier. Daarbij staat de eigen kracht en verantwoordelijkheid van de inwoners en hun sociale netwerk voorop. De gemeente wil hierin als schakel tussen de partijen een dienende gemeente zijn. Het bestuur is er immers voor en door de inwoners en ondernemers gekomen. Communicatie wordt steeds belangrijker. Onze partners vragen meer, weten meer en zijn terecht graag op de hoogte van wat er speelt. Maatschappelijke initiatieven zijn belangrijk voor de samenleving. Dit vraagt om een dialoog en een proactieve houding van raad, college en ambtelijk apparaat. Dorpsraden en adviesraden spelen hierbij een belangrijke rol als voorportaal. Tegelijkertijd is er nadrukkelijk oog voor alle inwoners van onze gemeente. Laarbeek is goed in staat om diensten dicht
bij haar inwoners te organiseren. We zoeken de samenwerking regionaal, provinciaal, landelijk, daar waar dit meerwaarde oplevert. De Gemeenschappelijke Regeling (GR) Peel 6.1 zal een aantal werkzaamheden gaan uitvoeren voor onze gemeente. Hierbij staat het behouden van een goede dienstverlening aan onze inwoners voorop. De gemeenten bezuinigen fors, dat betekent dat ook GR’en daaraan moeten bijdragen. Daarbij geldt dat bezuinigingen op overhead gaan boven bezuinigingen op vrijwilligers. De raad moet nog beter in staat worden gesteld om haar kaderstellende en controlerende rol te vervullen, met name in het toezicht op de verbonden partijen4. Het Sociaal Cultureel Planbureau pleit daarom voor toepassing van een ‘model van geregisseerde verantwoordelijkheid’ waarbij de gemeente een groter beroep doet op de burger, zonder haar verantwoordelijkheid als hoeder van het algemeen belang los te laten. De gemeente: • legt doelstellingen en randvoorwaarden vast en definieert deze in regels of convenanten met private partijen en groepen burgers; • laat de verwezenlijking van die doelstellingen zo veel mogelijk over aan burgers,
4 Verbonden partijen zijn die partijen waarmee de gemeente een bestuurlijke relatie heeft en waarin zij een financieel belang heeft.
24
26
het maatschappelijk middenveld en marktpartijen maar participeert indien wenselijk of noodzakelijk door co-creatie met andere partijen op basis van gelijkwaardigheid; • ziet toe of de gewenste resultaten worden bereikt en grijpt in als dat niet zo is. Er mag dus beslist geen sprake zijn van een terugtredende gemeente, maar van een omslag naar een voorwaardenscheppende gemeente. Van zorgen voor naar zorgen dat! Ambities Het college is meer zichtbaar voor haar inwoners. Laarbeek presenteert zich trots en zelfverzekerd aan inwoners en bezoekers. Het aantal burgerinitiatieven voor de eigen woon- en leefomgeving is toegenomen. De samenwerking met regiogemeenten is toegenomen. Hierbij is ook het draagvlak voor en betrokkenheid bij de samenwerking van inwoners toegenomen. Er wordt regie gevoerd op de verbonden partijen. De burger heeft kennis van en begrip voor regelgeving. Wat gaan we ervoor doen? 7.1 We formuleren een nieuwe agenda en rolopvatting, die wordt gecommuniceerd voor politiek, ambtenaren en burgers (2016-2018). 7.2 Als eerste stap om te komen tot een nieuwe rolopvatting (het gaat immers om mensen) wordt het HRM-beleid herschreven met daarin opgenomen de gewenste bestuurs- en managementstijl (2014-2015).
7.3 De gemeente Laarbeek gaat invulling geven aan het ‘geregisseerd verantwoordelijkheidsmodel’ en dit wordt gedurende deze bestuursperiode gefaseerd geïmplementeerd. Dit vergt de volgende aanpassingen binnen de bedrijfsvoering en bedrijfscultuur: 1. Een platte organisatie met mandaat (2015). 2. Het opleiden van ‘zelfstandig ondernemende ambtenaren’ (2015). 3. Het dragen van systeemverantwoordelijkheid (2016). 4. Het toepassen van de overheidsparticipatietrap (waar dit zich voordoet). 5. Het werken in co-creatie met burgers, instellingen/maatschappelijk middenveld, bedrijfsleven en andere overheden (waar dit zich voordoet). 7.4 We stellen een plan van aanpak op met betrekking tot burgerparticipatie in brede zin, waarin centraal de veranderende rol en de daarbij behorende processen van de gemeente (2015). 7.5 Het spreekuur voor inwoners wordt eind 2014 per dorp ingesteld. Tijdens het wekelijks spreekuur kunnen burgers en bedrijven met vragen terecht bij de burgemeester en wethouders. Afspraken worden vastgelegd en gemonitord. 7.6 De huidige constructieve samenwerking met Wmo-raad en dorpsraden wordt geconitnueerd. Om in gesprek te komen met inwoners in de eigen leefomgeving kunnen buurten/wijken zich aanmelden voor een buurtschouw. De organisatie hiervan wordt in handen gegeven van de buurt(vereniging) zelf; zij bepaalt de inhoud van de buurtschouw.
26
8. Financiën en bedrijfsvoering Laarbeek heeft haar financiën op orde en haar inwoners kunnen rekenen op een evenwichtige lastendruk.
Algemeen Een gezonde financiële positie is nodig om allerlei externe ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden. Voor de provincie is hierbij een structureel sluitende (meerjaren)begroting belangrijk, terwijl door de accountant gekeken wordt naar juiste en rechtmatige financiële verantwoording in de jaarrekening. De projecten die worden genoemd in de risicoparagraaf van de programmabegroting zullen regelmatig besproken worden. De wijze waarop hierover de raad wordt geïnformeerd, zal besproken worden met de commissie Algemene Zaken. Via de behandeling van kadernota in de raad worden uitgangspunten en kaders opgehaald die een nadere uitwerking krijgen in de begroting. Ambitie De gemeente Laarbeek beschikt over een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering. De gemeente Laarbeek kent een gezonde financiële positie. Wij streven naar een evenwichtige ontwikkeling van de lokale lastendruk. De uitvoeringsorganisatie Peel 6.1 wordt
lean en op basis van business cases ingericht. Daarbij wordt onderzocht of inbreng van een taak voordelen oplevert en wat het gevolg is voor de latende organisatie. Er is sprake van een gezonde en qua omvang stabiele, latende organisatie Wat gaan we er voor doen? 8.1 Jaarlijks wordt een nota Risicomanagement opgesteld, waarin de kwantificering van de risico’s is opgenomen. 8.2 Laarbeek beschikt over een hernieuwde visie op de financiële positie in relatie tot de lokale lastendruk in het algemeen en de onroerende-zaakbelastingen in het bijzonder (2015). 8.3 De mogelijkheden worden onderzocht om kosten meer evenredig toe te rekenen in de berekening van tarieven (2016). 8.4 De aanbevelingen van de financiële foto worden gebruikt en vertaald in een plan van aanpak. Het gaat daarbij om het opstellen van een gevoeligheidsanalyse van de bouwgrondexploitaties (2016) en een verkenning van bezuinigingen 2.0 (2017). 8.5 Financiële uitwerking wordt gegeven aan de bezuinigingsopdracht, zoals op-
28
genomen in de begroting in een aparte paragraaf bezuinigingen. 8.6 De continuïteit van de bedrijfsvoering wordt mede gewaarborgd door het verkleinen van het aantal risicovolle eenpersoonsfuncties (2017-2018).
29
9. Portefeuilleverdeling
Hans Ubachs Burgemeester
Frans van Zeeland Wethouder Ruimtelijk Domein
• • • • • • • • • • • • •
• • • • • •
• • • • •
Algemene zaken Openbare Orde en Veiligheid Handhaving Communicatie en Voorlichting Economische zaken Brandweer Informatie & Automatisering Inkoop & Aanbesteding Burgerlijke stand Bevolking & Verkiezingen Beleid m.b.t. Bezwaar en Beroep Klachten Vertrouwelijke zaken en Klokkenluiderszaken Integriteit Naturalisatie Juridische zaken Regionale zaken Intergemeentelijke samenwerking
Joan Briels Wethouder Sociaal Domein • • • • • • • • • •
Zorg Welzijn Volksgezondheid Wmo Jeugd Onderwijs Sport Burgerparticipatie Toerisme & Recreatie en Evenementen Kunst en Cultuur
Ruimtelijke Ordening en Beheer Bouw- en Milieuzaken Volkshuisvesting Verkeer en Vervoer Water Peelnetwerk
Tonny Meulensteen Wethouder Financiën en Grondzaken • • • •
Financiën Grondzaken Dierenwelzijn Landschapsontwikkeling en Natuur
Greet Buter Wethouder Werk & Inkomen en Interne Dienstverlening • • • • • •
Werk en Inkomen Personeel en Organisatie Statushouders Inburgering Beheer Gemeentelijke Gebouwen Accommodatiebeleid (inclusief voorzieningenclusters) • Facilitaire Dienstverlening
30
Collegeprogramma 2014-2018 gemeente Laarbeek