Centraal Joods Overleg
Jaarverslag 2013
Inhoudsopgave
Inleiding Restitutie en verdeling Behartiging van diverse onderwerpen Interreligieuze zaken Bestuurlijke zaken
Inleiding Het Centraal Joods Overleg Externe Belangen, kortweg Centraal Joods Overleg (CJO) heeft als doel de belangen van de Joodse gemeenschap in Nederland bij de overheid en maatschappelijke organisaties te behartigen. Het Centraal Joods Overleg richt zich daarbij op: 1. Het mogelijk maken van geïnstitutionaliseerd overleg over zaken van algemeen Joods belang. 2. Het bewaken van en zo nodig opkomen voor de rechten en belangen van de Joodse Gemeenschap in Nederland of van groepen en personen die van deze gemeenschap deel uitmaken. Het als zodanig vertegenwoordigen van de Joodse gemeenschap in Nederland Het gaat om activiteiten die worden uitgevoerd ten behoeve van de gehele Joodse gemeenschap in Nederland, respectievelijk om activiteiten waar alle Joden in Nederland, bewust of onbewust, direct of indirect van profiteren. In principe maken religieuze zaken geen deel uit van de doelomschrijving. Het Centraal Joods Overleg Externe Belangen is een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid en telt zeven leden. Deze zijn:
Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) Federatie Nederlandse Zionisten (FNZ) Joods Maatschappelijk Werk (JMW) Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK) Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom (NVPJ) Portugees-Israëlitisch Kerkgenootschap (PIK) Stichting Bij Leven en Welzijn (BLeW) Daarnaast is er een gedeelde zetel voor jeugd en jongeren
De werkzaamheden van het CJO werden ook in 2013 in belangrijke mate bepaald door de voortgang van het proces van Restitutie en Verdeling van Joodse tegoeden uit de Tweede Wereldoorlog. In 2013 werd de verdeling van het collectieve gedeelte van de collectieve Maror gelden gecontinueerd. Het CJO wenst haar organisatie te professionaliseren en de continuïteit en slagvaardigheid van het als centraal orgaan en spreekbuis van de Joodse gemeenschap in Nederland te verankeren. In 2013 zijn de eerst voorzichtige stappen in die richting gezet. Er is een begin gemaakt met de professionalisering van het CJO. Het bestuur kwam in 2013 tien keer bijeen.
2
RESTITUTIE EN VERDELING Onderzoek: Rechtsherstel na de Tweede Wereldoorlog van Geroofd Joods Onroerend Goed In het verslagjaar presenteerde het Centraal Joods Overleg het onderzoek naar onteigend Joods onroerend goed van Maarten-Jan Vos en Serge ter Braake. Het onderzoek is uitgegeven door uitgeverij BOOM.1 De officiële boekpresentatie was op 6 juni in de Hollandsche Schouwburg te Amsterdam. Burgemeester van der Laan nam het eerste exemplaar in ontvangst en sprak de aanwezigen toe.
Serge ter Braake, Burgemeester Eberhart van der Laan en Maarten-Jan Vos © Dirk Spits
Het onderzoek Het onderzoek werd begeleid door een commissie onder voorzitterschap van Joseph Elburg. Het project werd uitgevoerd en mede gefinancierd in nauwe samenwerking met Stichting Platform Israel (SPI). Vanuit het CJO waren voorzitter Willem Koster en Ruben Vis betrokken. De Nederlandse gemeenschap in Israel werd vertegenwoordigd door Avraham Roet. Een Raad van Advies en werkgroep begeleidde het onderzoek. In de Raad van Advies zaten deskundigen van zeer divers pluimage waaronder: Onderzoekers van het Nationaal Archief, een hoogleraar vastgoedkunde, Experts van het Joods Historisch Museum en een oud-notaris gespecialiseerd in vastgoed verdeling na de Tweede Wereld Oorlog.
1
Rechtsherstel na de Tweede Wereldoorlog van geroofd joods onroerend goed. Inzicht in een Administratief Proces van Maarten-Jan Vos en Serge ter Braake. Uitgeverij Boom Amsterdam.
3
Achtergrond De vraag of Joods onteigend onroerend goed behoorlijk is gerestitueerd, is niet beantwoord bij eerdere grote onderzoeken die in het kader van restitutie hebben plaatsgevonden. De restitutie in de naoorlogse jaren heeft niet plaatsgevonden met behulp van een lijst met álle onteigende onroerende goederen, maar op basis van wat de (erfgenamen van) de oorspronkelijke eigenaren aan individueel onteigend onroerend goed claimden. In het Nationaal Archief een verzameling Grundstuck-boeken ligt, waarin in beginsel alle onteigende goederen zijn geregistreerd. Deze boeken zijn weliswaar niet meer volledig, maar zijn ook in hun onvolledigheid nooit grondslag geweest voor onderzoek. Vraagstelling en Conclusies Een van de vragen waarop antwoord moest worden gezocht is of volledig of in hoeverre onvolledig restitutie heeft plaatsgevonden van alle onteigende onroerende goederen. Daarnaast werd de vraag gesteld in hoeverre dit naar billijkheid heeft plaatsgevonden. Als belangrijkste conclusies worden genoemd:
Bij de meerderheid van de casussen in de steekproef heeft ‘administratief rechtsherstel’ plaatsgevonden. Rechtsherstel bij huizen betekent dat de percelen zijn teruggegeven Rechtsherstel bij de landbouwgronden betekent dat deze in ca drie kwart van de gevallen zijn teruggegeven en dat er in bijna een kwart van de gevallen sprake was van een vervangende regeling. Bij de landbouwgronden en huizen zien we ongeveer dezelfde mate van geen rechtsherstel. (bij huizen iets meer dan 1%, bij landbouwgronden bijna 2 %) ……2
Particulieren Het CJO werd nog regelmatig benaderd door particulieren over mogelijke claims. Het Projectbureau fungeerde tevens als informatiepunt voor allerhande vragen over oorlogstegoeden. Stichting Platform Israël (SPI) Het CJO en Stichting Platform Israel (SPI) hebben, gezien de gezamenlijke belangen die zij hebben bij het beheer en de verdeling van de resterende MAROR gelden binnen de SIM en de SAMO, afspraken gemaakt over de afbouw en samenwerking m.b.t. Stichting Individuele Maror-gelden, Stichting Afwikkeling Maror-gelden Overheid en de Stichting Individuele Verzekeringsaanspraken Sjoa. Daartoe werd ook een overeenkomst getekend. In 2013 werd tevens het gezamenlijk onderzoek naar Joods vastgoed afgerond. Maror SAMO Het gedeelte van de Maror gelden dat van de overheid afkomstig is, werd merendeels in 2002 en 2003 verdeeld. Het zelfstandig bestuursorgaan Stichting Afhandeling Maror- aanspraken Overheid (SAMO) hield zich ook in 2013 bezig met de afrekening en verantwoording van deze eerste collectieve projecten. SAMO bereidt zich voor op beëindiging van de werkzaamheden. Duidelijk is dat 2
Uit: Rechtsherstel na de Tweede Wereldoorlog van Geroofd Joods Onroerend goed door Maarten-Jan Vos en Serge ter Braake p. 98, ‘De belangrijkste conclusies van dit onderzoek zijn’.
4
daarbij een aantal projecten niet of niet in zijn geheel tot uitvoering zijn gebracht en dus tot uitbetaling zullen komen. SAMO houdt zich alleen bezig met de afwikkeling van projecten uit een eerder stadium, toen het nog SMO heette. Het vrijgekomen geld wordt niet aan nieuwe projecten besteed. Over een bestemming van de gelden zal nog worden besloten. Restgelden – jeugd, jongeren en Commissie Individuele Hulpverlening Tussen het CJO en de SAMO is overleg geweest over de bestemming van resttegoeden die SAMO overhoudt na afronding van haar werkzaamheden. Het grootste bedrag van SAMO betreft collectieve gelden. Met de Stichting Individuele Maror-gelden (SIM) is ook contact geweest over de bestemming van diens overgebleven tegoeden. Het CJO heeft besloten om een gedeelte van de restgelden afkomstig uit SIM, te besteden aan een fonds dat tot doel heeft ; ‘bijdragen te leveren aan jeugd en jongeren die deelnemen aan joodse activiteiten’. Het geld zal bestemd zijn voor individuen in de leeftijd van 4-35 jaar en er wordt ongeveer 25.000 euro beschikbaar gesteld om jaarlijks te besteden. De financiële uitvoering zou bij Joods Maatschappelijk Werk (JMW) moeten liggen. Hoe die constructie precies vorm moet krijgen zal nog verder worden onderzocht. Verder ligt er het voorstel om 25.000 euro per jaar over te maken aan de Commissie Individuele Hulpverlening (CIH) van JMW. Aan de inrichting en bevoegdheden van het de gelden voor het Joods Jongeren Fonds (JJF) en de Commissie Individuele Hulpverlening (CIH) zal nog invulling moeten worden gegeven. Maror COM Sinds 2004 houdt de Stichting Collectieve Maror-gelden (COM) zich bezig met de verdeling van tegoeden afkomstig uit de private sector (verzekeringen, banken, beurs). In 2010 werd een klanttevredenheidsonderzoek 3 gedaan en een werkgroep aangesteld om te beoordelen of het uitkeringsreglement nog aansloot bij de wensen van de joodse gemeenschap. De werkgroep heeft COM toen geadviseerd over de herijking van haar beleid. Op basis van de uitkomsten is de afgelopen jaren diverse malen tevergeefs geprobeerd om de voorstellen voor een nieuw uitkeringsbeleid te implementeren. Eind 2013 is een poging gedaan uit de impasse te komen en is er door de besturen van COM en CJO de intentie uitgesproken het uitkeringbeleid op diverse punten te wijzigen. De focus zal daarbij met name liggen op het significant terugbrengen van het aantal aanvragen; het introduceren vaneen andere efficiëntere controlesystematiek en de aanpak van de bureaucratische stijl. Museale Verwervingen In opdracht van het Ministerie van OC&W en onderleiding van De Nederlandse Museumvereniging heeft de commissie Museale Verwervingen, onder voorzitterschap van Prof. Dr. Ekkart onderzoek gedaan naar de herkomst van de Nederlandse openbare kunstcollectie. Voorzitter Jigal Markuszower sprak genodigden op 29 oktober toe tijdens de officiële presentatie van het onderzoek en het CJO sprak diverse malen met de onderzoekscommissie.
3 Klanttevredenheidsonderzoek, december 2010 uitgevoerd door Van Dishoeck & Jongbloed
5
In totaal zijn onder 162 deelnemende musea 139 kunstvoorwerpen geïdentificeerd. Over deze objecten bestaat het vermoeden of is aangetoond dat zij in de periode 1933 tot 1945 zijn geroofd, geconfisqueerd of gedwongen verkocht ten gevolge van het Naziregime. Veel van deze kunstvoorwerpen waren het bezit van joodse eigenaren. Op de website www.musealeverwervingen.nl is per object de herkomstgeschiedenis te zien. Indien mogelijk trachten musea in contact te treden met erfgenamen van de oorspronkelijke eigenaar. Voor aanspraken dienen nabestaanden zich in eerste instantie te wenden bij de huidige collectie-eigenaar. Vervolgens kunnen aanspraken in onderling overleg tussen de huidige eigenaar, het museum, familieleden of erfgenamen aan de Restitutiecommissie worden voorgelegd voor onafhankelijk bindend advies over de toekomst van het object. Betreft het een kunstvoorwerp in Rijksbezit, dan kunnen familieleden of erfgenamen van de oorspronkelijke eigenaar een schriftelijk verzoek tot restitutie indienen bij de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Erfpacht Amsterdam In het voorjaar van 2013 verschenen er berichten in de pers4 dat er bij de digitalisering van documenten van het Gemeentelijk Grondbedrijf was gebleken dat de gemeente Amsterdam na de Tweede Wereldoorlog aanslagen erfpachtbelasting heeft verstuurd aan Joodse burgers die waren teruggekeerd uit de concentratiekampen. Deze burgers hadden in de oorlogsjaren geen gebruik kunnen maken van hun woning. Uit de tevoorschijn gehaalde documenten bleek dat de gemeente conform de destijds geldende procedures heeft gehandeld en dat rente en boetes voor niet betaalde erfpacht over de oorlogsjaren in rekening zijn gebracht. Dit leidde tot een discussie in hoeverre de gemeente Amsterdam rekening heeft gehouden met de oorlogsomstandigheden en feitelijk en moreel juist heeft gehandeld jegens teruggekeerde Joodse burgers. In de raadsvergadering van 3 april 2013 heeft de raad aangegeven met een open blik te willen bekijken wat er is gebeurd en een onderzoek in te willen stellen. Het doel van het onderzoek is duidelijkheid te verschaffen over het handelen van de gemeente Amsterdam ten aanzien van teruggekeerde joodse burgers. De gemeente heeft zichzelf tot taak gesteld zo uitputtend mogelijk te onderzoeken of er nog financiële restituties nodig zijn. Het Centraal Joods Overleg maakt deel uit van de klankbordgroep die nauw bij het onderzoek betrokken zal worden.
4
Charlotte van den Berg, studente aan de Vrije Universiteit Amsterdam, bracht deze documenten onder de aandacht die ze tijdens haar studie in het Gemeente archief aantrof.
6
Behartiging van diverse onderwerpen HERDENKEN De herinnering aan de Holocaust Het Centraal Joods Overleg ziet het levend houden van de herinnering aan de Holocaust als een van haar verantwoordelijkheden. Op dit terrein zijn in 2013 diverse initiatieven ontplooid. 4 – 5 Mei Richtlijnen Nationale Herdenking De Rijksoverheid heeft zich als taak gesteld de herinneringen aan de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog levend te houden en heeft daartoe het Nationaal Comité aangewezen als het kenniscentrum op het gebied van herdenken. De overheid is toezichthouder op afstand. Het Nationaal Comité herdenkt op 4 mei alleen de Nederlandse slachtoffers. Regionale 4 en 5 mei comités lijken zich geheel los te bewegen van hetgeen het Nationaal Comité 4 en 5 mei als beleid voert. Dat slachtoffers en daders steeds vaker samen worden herdacht is een onwenselijke tendens. Regionale comités en overheden zouden de eenheid moeten bewaren en het uitgangspunt van het Nationaal Comité moeten overnemen. In 2013 werd in Vorden, gemeente Bronckhorst, op initiatief van het locale 4 en 5 mei Comité langs graven van een aantal militairen van de Wehrmacht gelopen. Deze stille tocht maakte onderdeel uit van de Nationale Dodenherdenking. Het Centraal Joods Overleg heeft via diverse media laten weten het besluit van de gemeente Bronckhorst te betreuren en riep regionale comités en overheden op de eenheid tijdens de 4 mei herdenking te bewaren en daders onder geen beding te herdenken. “ Het verenigen van de slachtoffers en de daders van de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog, miskent het lot van de slachtoffers van een moordzuchtig regime en is respectloos en harteloos naar hen die zijn omgekomen, de overlevenden en nabestaanden. In Nederland moeten wij er voor waken de geschiedenis niet te vervalsen door daders en slachtoffers onder dezelfde noemer te willen herdenken. Daardoor verliest de 4 mei herdenking haar zeggingskracht.” 5 Naast reacties op deze incidenten, koos het CJO er voor het gesprek aan te gaan met het Nationaal Comité. Het Comité oriënteert zich in 2013 op de invulling van de herdenking de komende vijf jaar. Onder leiding van het CJO is vanuit de Joodse gemeenschap een klankbordgroep samengesteld die verdere besprekingen met het Nationaal Comité aangaat. Het eerste gesprek tussen het bestuur van het nationale comité en de Klankbordgroep vond plaats op 2 mei. De leden van het Cairo-overleg bestaande uit vertegenwoordigers van het Contactorgaan Moslims en Overheid, de Raad van Kerken en de Joodse gemeenschap hebben voorafgaand aan het overleg een brief naar het Nationaal Comité uitgedaan waarin zij gezamenlijk pleiten voor het herdenken tijdens 4 mei van: “degenen uit het Koninkrijk Nederland:die werden vermoord in WO II; slachtoffers van genocide als gevolg van racisme en discriminatie die in WO II stierven in de nazi-werkkampen en de Jappenkampen of als verzetsheld werden geëxecuteerd die het leven verloren in WO II bij de 5
Persbericht Centraal Joods Overleg 28 maart 2013
7
verdediging en bevrijding van Nederland als militair of zeeman die als burgerslachtoffers in WO II het leven lieten, zoals bij bombardementen. Herdenking Kristallnacht Op 9 november 1938 vond in nazi-Duitsland de Kristallnacht plaats. Deze explosie van antisemitisch geweld vormde het begin van de volledige uitsluiting en uiteindelijk de vernietiging van miljoenen Europese joden. Het Centraal Joods Overleg herdenkt de Kristallnacht omdat we ons zorgen maken over de wijze waarop het antisemitisme zich in deze tijd opnieuw manifesteert. Door stil te staan bij de Kristallnacht wil het CJO het signaal afgeven alert te blijven omdat voor antisemitisme en racisme in Nederland nooit plaats mag zijn.
Portugese Synagoge 9 november 2013
© Dirk Spits
De Kristallnachtherdenking werd dit jaar herdacht op zaterdagavond 9 november in de Portugese Synagoge aan het Mr. Visserplein te Amsterdam. Het was dit jaar 75 jaar geleden dat de Kristallnacht plaatsvond. Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie de heer Joël Voordewind, hield een toespraak en de heer Wolfgang Kotek, getuige van de Kristallnacht deelde zijn herinneringen met de aanwezigen. Aansluitend werden kransen gelegd bij de ingang van de Hollandsche Schouwburg. De herdenking trekt al een aantal jaar veel belangstellenden en pers. ANTISEMITISME Voetbal de aanpak van antisemitische spreekkoren Al enige jaren probeert het CJO via gesprekken met betrokkenen een einde te maken aan antisemitische spreekkoren in het voetbal. In vervolg op besprekingen in 2011 met Ajax en de KNVB, hebben er in 2013 vervolggesprekken plaatsgevonden met het CJO, vertegenwoordigers van Ajax, KNVB, gemeente Amsterdam, CIDI en de supportersverenigingen. Overlegd werd over de voortgang mbt de aanpak van antisemitische spreekkoren en afgesproken werd dat er in maart 2013 een bijeenkomst georganiseerd zou worden tussen Ajax supporters en een afvaardiging van het CJO. Er zou verder inzichtelijk gemaakt worden door KNVB/Ajax wat er de afgelopen jaren is ondernomen om de spreekkoren te stoppen. De KNVB zegde toe een korte termijn actieplan op te stellen om de spreekkoren te stoppen. Voor de bijeenkomst tussen Ajax supporters en een afvaardiging van CJO bleek na interne consultatie bij Ajax onvoldoende draagvlak te bestaan. Deze bijeenkomst had volgens de KNVB mede de basis moeten leggen voor de uitwerking van plannen voor de toekomst. Het lijkt erop dat het overleg in een impasse is geraakt en dat voor het beëindigen van het gebruik 8
van de term “Joden”, als geuzennaam zoals gehanteerd door supporters van de voetbalclub en het beëindigen van spreekkoren wellicht andere wegen bewandeld moeten worden . Documentaire Het Centraal Joods Overleg verleent dit jaar haar medewerking aan de documentaire van Frans Bromet: Ajax! Joden! Amsterdam! Oud CJO voorzitter Willem Koster komt hierin aan het woord. Rondetafelgesprekken De ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) organiseerden een aantal Ronde Tafel Gesprekken over antisemitisme onder jongeren. Aanleiding daarvoor vormde het NTR-programma Onbevoegd Gezag waarin Arnhemse jongeren extreme en radicale ideeën en antiJoodse sentimenten en stereotypen verwoorden. Het Centraal Joods Overleg nam deel aan deze bijeenkomsten. Met de rondetafelgesprekken6 heeft Minister Lodewijk Asscher met zijn collega’s geprobeerd experts met elkaar in contact te brengen, te inventariseren wat er al gedaan wordt en wellicht nog zou moeten gebeuren om het antisemitisme onder met name allochtone Nederlanders te bestrijden.7 Beveiliging De uitvoering van de coördinatie van de beveiliging van de joodse gemeenschap ligt in handen van stichting Bij Leven en Welzijn (BLeW) die speciaal voor dit doel in 1983 is opgericht. De kosten van de beveiliging, zowel die van de stichting als van de individuele joodse organisaties, worden door de gemeenschap zelf gedragen. Naar inschatting van BLEW bedragen deze kosten circa € 800.000 per jaar. Het CJO heeft zich sterk gemaakt om dit onder de aandacht te brengen van de landelijke overheid, en meer in het bijzonder van de minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten. In gesprekken met de Minister maar ook op ambtelijk niveau is het dreigingniveau, antisemitisme en het onwenselijke feit dat de Joodse gemeenschap zelf de beveiliging voor haar rekening neemt uitvoerig onder de aandacht gebracht. Vooralsnog heeft Opstelten geen bereidheid getoond om gelden op landelijk niveau beschikbaar te stellen; onder meer niet omdat daar, aldus Opstelten, op basis van het dreigingsbeeld geen aanleiding voor is. Het Ministerie is verder de mening toegedaan dat, zo daar aanleiding toe zou zijn, het primair om een gemeentelijke verantwoordelijkheid gaat.
6
Overige gesprekspartners waren de Anne Frank Stichting, Centrum Informatie en Documentatie
Israël, Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO), Forum, Gemeente Arnhem, Interculturele Aliantie, Inspraakorgaan Turken, Landelijk steunpunt gastsprekers WO II, MBO raad, PO raad; Sectoraal adviescollege Hoger Pedagogisch Onderwijs; Stichting Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders (SMN); VO raad; Nationaal Comité 4 en 5 mei; Nederlands Auschwitz Comité
7
Zie o.a. verslag met actiepunten van Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 juni 2013
9
Crisismanagement In het geval dat zich een crisis voor mocht doen is een Crisis Management Team (CMT) ingesteld. Het CMT bestaat uit (vertegenwoordigers van) CJO, BLEW en Joods Maatschappelijk Werk voor de zorgtaak ten aanzien van door de crisis getroffen personen.
10
OVERIGE BELANGEN Brit Mila In 2012 kwam een discussie op gang die werd geïnitieerd door de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG). KNMG gaf aan afwijzend te staan tegenover niet-medisch geïndiceerde besnijdenis; de Brit Mila. Onder auspiciën van het CJO heeft een werkgroep een notitie geschreven. Wanneer de discussie daadwerkelijk verder zou gaan, zijn we voorbereid. De werkgroep is waakzaam en komt nog steeds bij elkaar. Joodse Omroep Het Centraal Joods Overleg heeft zich ingezet om de Joodse Omroep te behouden in het publieke bestel. Volgens het regeerakkoord Rutte II zou het budget van de 2.42 omroepen per 1 januari 2016 geheel komen te vervallen. Dit zou betekenen dat de Joodse Omroep hierdoor binnen drie jaar geen onderdeel meer zal uitmaken van het publieke bestel. Helaas hield Minister Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voet bij stuk.
Interreligieuze contacten Het Centraal Joods Overleg heeft regelmatig interreligieuze contacten. Tijdens overleg met diverse geloven komen allerlei zaken aan de orde en worden initiatieven ontplooit om het onderlinge contact te verbreden en daar waar wenselijk elkaar te ondersteunen . Rooms-katholieke kerk In juni 2013 vond een gesprek plaats met een delegatie van de Rooms-katholiek kerk en rabbijnen van de LJG en NIK. De deelnemers aan het gesprek riepen de Commissie Gelijke Grondrechten in het leven en hebben zich beraad om, in het kader van de wet en de grondrechten, de godsdienstvrijheid te helpen beschermen en waar nodig te versterken. Dit omdat vanuit de politiek met enige regelmaat verzet rijst tegen religieuze uitingen, zoals in het geval van koosjere slacht, het bijzonder onderwijs en besnijdenis. Het idee van de Commissie Gelijke Grondrechten was om een thema avond over Gelijke Grondrechten en Religieuze Vrijheden te laten verzorgen door experts en vandaar uit verder te gaan. Protestantse Kerk Net@ Project Het CJO en de Protestantse Kerk werken samen in het project Net@ dat in Israël is opgezet. Het project wordt gefinancierd door PKN en het CJO (lees Collectieve Israel Actie). Boycot Israel De Protestantse Kerk stelde in samenspraak met het CJO een persbericht op waarin de Protestantse Kerk haar standpunt uiteenzet ten aanzien van het besluit van minister Timmermans om producten uit Israël en de Westbank apart te labelen. Het CJO heeft het standpunt van de Protestantse Kerk dat het labelen van producten niet mag leiden tot een boycot onderschreven. Het CJO heeft aangegeven dat labelen van producten een politieke kwestie blijft waar ook binnen Israël en de Joodse gemeenschap verschillend over gedacht wordt.
11
Toekomst CJO Het CJO wil in het kader van haar professionalisering graag op een bredere schaal met de besturen van de aangesloten organisaties van gedachten wisselen. In december 2013 heeft er daarom op initiatief van het Centraal Joods Overleg (CJO) een bijeenkomst plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de bij het CJO aangesloten organisaties en genodigden van andere Joodse organisaties. Tijdens deze bijeenkomst stonden de volgende vragen centraal: 1. De rol en positie van het CJO binnen de Joodse gemeenschap 2. De huidige taken van het CJO Om een antwoord op deze vragen te formuleren is er vanuit het CJO een werkgroep geformeerd waarin Arik Suissa, Ron van der Wieken, Edward Weisz en Jaap Fransman zitting hebben genomen.
12
Bestuurszaken
Bestuurssamenstelling, per 1 januari 2013
Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom: De heer W.H. Koster (tot juni 2013) opvolger: dr. L.R. van der Wieken Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap: ir J.L. Soesman, secretaris Joodse jongeren: mr. C.S. Kon, penningmeester Bij Leven en Welzijn, drs. ing. D. Mok Centrum Informatie Documentatie Israël: drs. A. Suissa Federatie Nederlandse Zionisten: de heer E. Weisz Joods Maatschappelijk Werk: drs. R.P. Baruch (tot maart 2013) opvolger: drs. J.M.L Fransman. Nederlands- Israëlitisch Kerkgenootschap: drs. J.J. Markuszower, voorzitter Nederlandse Joodse Jeugd: Yair Sasson Portugees-Israëlitisch Kerkgenootschap: de heer J. Senior Coronel
13
Centraal Joods Overleg Externe Belangen
Postbus 7967 1008 AD Amsterdam Tel.: 020-301 8496 E-mail:
[email protected] Website: www.cjo.nl
14