09
VAKBLAD VOOR MANAGERS VAN OPERATIEAFDELINGEN
CAROLIEN FLEDDERUS-PLAISIER (UMC UTRECHT)
MIJN BAAN IS ÉÉN GROTE UITDAGING’
VMS VEILIGHEIDSPROGRAMMA VOOR ZIEKENHUIZEN STERIELE VERPAKKINGEN: KENNISBUNDELING IN VOORBEREIDING UMC UTRECHT: ASSISTENTEN VERRICHTEN BELEIDSMATIGE TAKEN NIEUW HANDBOEK OVER ENDOSCOPISCHE TECHNOLOGIE
PALAMIX
®
Va c
mengsystee üm
m
u
Optimaal mengen van botcement: Eenvoudig – veilig – efƂciënt*
vo
nt
EUS VAN HERA or b otc e m
e
PALAMIX® – eenvoudig gebruik voor alle toepassingen * eenvoudig in slechts een paar stappen naar een homogeen en gebruiksklaar botcement * veilig betrouwbare vacuümcontrole door vacuümindicator aan het luchtslangetje * efƂciënt een systeem voor alle toepassingen in de gecementeerde prothesiologie door een keur aan patronen met verschillende afmetingen en speciale accessoires Heraeus Kulzer Benelux BV · Postbus 986 · 2003 RZ Haarlem · Nederland · Tel.: +31 (0)23 543 42 56 · www.palacos.com
Snel op de hoogte met
OK nieuws.nl Ontwikkelingen in de wereld van de OK volgen elkaar in snel tempo op. Daarom vindt u op www.OKnieuws.nl dagelijks:
• het laatste nieuws • interessante achtergrondverhalen • agenda met vakevenementen • vacatures
Dé nieuwssite voor de OK: van operatieassistent tot anesthesiemedewerker en van OK-manager tot chirurg.
FOTO: FOTOTEAM-KENM.NL
VOORWOORD
Standortbestimmung Af en toe is het goed om stil te staan. Dat geldt voor vele dingen in het leven, op het werk en privé. Het is echter ook verstandig om een moment achterom te kijken, zodat je weer weet waar je vandaan komt. Vervolgens kun je de route die je hebt gekozen bijstellen, of vervolgen zonder wijzigingen. Onze oosterburen hebben daar een mooi woord voor: Standortbestimmung. Het bestuur is ook bezig met een dergelijke Standortbestimmung: wat hebben we de afgelopen tijd gedaan; wat hebben we behaald en wat niet; wat willen we nog en
wat is niet realistisch of niet meer actueel; tegen welke obstakels lopen we aan? Vele vragen domineren onze vergadersessies. In gesprekken tijdens bestuursvergaderingen, maar ook met individuele leden, komt de laatste tijd steeds de vraag naar boven wat de NVLO nog meer gaat doen, nu we al succesvolle congressen organiseren en nu ons nieuwe blad verschijnt, nu de nieuwe, frisse en up-to-date website bijna online gaat, nu we goedbezochte NVLO-cursussen voor buitendienstmedewerkers geven, nu de landelijke bekendheid van onze vereniging groeit, nu het aantal nieuwe (jonge) leden gestaag stijgt, nu de NVLO actief aan diverse onderzoeken deelneemt en nu zij is geformeerd tot een beroepsvereniging? Welnu, dat kan het bestuur u natuurlijk niet allemaal vertellen. Simpelweg omdat de vereniging meer is dan het bestuur. De vereniging, dat bent u! Ik roep u daarom op om u in te zetten voor uw vereniging. Er is nog heel veel te doen. Denkt u maar eens aan het uitvaardigen van richtlijnen, het opzetten van een kennisbank voor onze jonge collegae en een auditsysteem voor OK’s, het meedenken over de
COLOFON OK Management is het vakblad voor het management in de operatiekamer. Het wordt gemaakt in nauwe samenwerking met de NVLO, de Nederlandse Vereniging Leidinggevenden Operatieafdeling en fungeert als forum en platform voor informatieuitwisseling tussen NVLO-leden. OK Management verschijnt vier keer per jaar. OK Management biedt nieuws over het management van de OK in de meest brede zin. 2e jaargang nummer 2-2009. Redactieadres Y-Publicaties / OK Management Postbus 10208, 1001 EE Amsterdam Tel: 020-520 60 77 E-mail:
[email protected]
4 OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009
Uitgever: Ralf Beekveldt Bladmanager: Menno Goosen
[email protected] NVLO-coördinator: Annerieke de Vries Eindredactie: Marloes van Hoorn Tekstcorrectie: Marijn Mostart Beeldredactie: Menno Goosen Vormgeving: Annelies van Turnhout Druk: BalMedia
ontwikkeling van het vak manager/leiding OK ... Vult u maar aan. Ik nodig u uit om in de komende tijd het bestuur of mij persoonlijk te benaderen met onderwerpen waarvan u vindt dat deze thuishoren in het todolijstje van de NVLO. Waaraan heeft u als leidinggevende nu behoefte in uw dagelijkse struggle for life, en wat verwacht u dan van een beroepsvereniging? Als u uw ideeën heeft aangegeven, hoor ik ook graag van u wat uw bijdrage is aan het uitvoeren ervan. De NVLO is een vereniging van organisatoren, coördinatoren en andere proactievelingen. Wedden dat u goede ideeën en inzet heeft? Het bestuur en ondergetekende horen graag van u. Maar bovenal: zij rekenen op u! Eduard Monteban, voorzitter NVLO
[email protected]
Nederlandse Vereniging Leidinggevenden Operatieafdeling
Fotografen: Johannes Abeling, Dirk van Baren, Fototeam-kenm.nl, Jos Heijnen, Robbert Hendriks, Hans Oostrum, Nationale Beeldbank, Stockxpert.com, Henk Veenstra (Henx), Edwin Wiekens en Ivonne Zijp. Advertenties: Cross Advertising Telefoon: 010-4090588 E-mail:
[email protected]
Abonnementen en adreswijzigingen SP Abonneeservice Vaste medewerkers: Corina de Feijter, Postbus 105, 2400 AC Alphen a/d Rijn Telefoon: 0172-476085 Cindy Lammers, Astrid van Pelt, E-mail:
[email protected] Marieke Los, Linda van Pelt, Leonore Pulleman, Pieter Pulleman, Toezending van OK Management is voor Stan Verhaag, Maartje van der Zedde. NVLO-leden gratis onderdeel van hun lidmaatschap. Coverfoto: Johannes Abeling
Voor niet-leden gelden de volgende abonnementsprijzen: Jaarabonnement: € 80 / Losse nummers: € 20 Abonnementen buiten Nederland: € 95 Alle prijzen zijn incl. btw en verzendkosten. Prijswijzigingen voorbehouden. Opzegging betaalde abonnementen: schriftelijk, uiterlijk twee maanden voor afloop van de abonnementsperiode. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. © 2009 OK Management Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, microfilm of welke methode dan ook zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
INHOUD
10
14
18
22
26
10 VMS VEILIGHEIDSPROGRAMMA
22 OP DE WERKVLOER
Een veiligheidsmanagementsysteem en praktische tools voor tien belangrijke thema’s moeten helpen de patiëntveiligheid te verbeteren.
Het UMC Utrecht werkt met senior OK-medewerkers. Zij worden 10 procent van hun werktijd uitgepland voor beleidsmatige taken.
18 STERIEL VERPAKKEN
26 ACHTERGRONDEN BIJ ENDOSCOPIE
Er is nog veel onduidelijk over de verpakking van gesteriliseerde medische hulpmiddelen. De website www.ditissteriel.nl moet uitkomst bieden.
Gebruik jij ook altijd de standaardinstelling van endoscopische apparaten? De hoogste tijd om het Handboek Endoscopische Chirurgie te lezen, aldus de auteurs Broeders en Kalisingh.
EN VERDER: 06 NIEUWS | 16 PORTRET NVLO-LID | 28 BOEKEN De verschijning van OK Management wordt mede mogelijk gemaakt door de volgende Founding Fathers:
OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009 5
NIEUWS Tekst: Menno Goosen
SNELLERE BEPALING ZIEKENHUISBACTERIE IS BETROUWBAAR Net als misdadigers zijn ook bacteriën via een DNA-profiel herkenbaar. Promovenda Risma Ikawaty van de universiteit Utrecht onderzocht de effectiviteit van DNA-profielen bij het typeren van MRSA. Als een MRSA-bacterie wordt aangetroffen, willen artsen zo snel mogelijk weten of het om een gevaarlijke, zich snel verspreidende stam gaat. Het maken van een DNA-profiel (de MVLA-methode) blijkt net zo betrouwbaar als de huidige
gouden standaard (PFGE-methode), maar is sneller, goedkoper en objectiever. Artsen kunnen er binnen een dag mee vaststellen of aangetroffen MRSA-bacteriën horen bij een ‘uitbraakstam’. Met andere methodes moeten ze daar drie dagen tot wel een week op wachten. Al die tijd worden verdachte patiënten in isolatie verpleegd, terwijl dat wellicht onnodig is. Ikawaty raadt ziekenhuizen aan om MRSA via DNA-profielen te typeren.
FOTO: STOCKXPERT.COM
VERSLAAFDE ARTSEN OP ZWARTE LIJST Er moet een zwarte lijst komen met de namen van medisch specialisten die in hun vorige baan slecht hebben gefunctioneerd. Daarvoor pleit de Orde van Medisch Specialisten. Het gaat bijvoorbeeld om dokters die door een drank- of drugsverslaving hun werk niet goed konden doen. De Orde heeft vorig jaar al een protocol ingesteld dat bijvoorbeeld collega-artsen kunnen volgen als ze merken dat een dokter zijn werk slecht doet. Naar schatting zijn er bij één op de twintig specialisten problemen rond het functioneren, stelt de organisatie. Volgens de woordvoerder is dat aantal net zo hoog als bij andere beroepsgroepen.
TE VEEL UREN EN TE WEINIG RUST VOOR ARTS-ASSISTENT Arts-assistenten draaien te veel uren tijdens een dienst en krijgen te weinig rust. De daadwerkelijk gewerkte uren liggen door druk van bovenaf vaak hoger dan de geregistreerde. Daarnaast heeft iets meer dan de helft van de artsassistenten in de geïnspecteerde ziekenhuizen regelmatig of structureel te maken met stress op het werk. De grootste bronnen van stress zijn de hoeveelheid en zwaarte van het werk en het contact 6 OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009
met leidinggevenden. De Arbeidsinspectie constateerde 98 overtredingen bij 26 van de 31 gecontroleerde ziekenhuizen. Het ging vooral om te lang werken, tot zelfs 21 uur achter elkaar, te weinig rust per week en te veel opeenvolgende bereikbaarheidsdiensten. De sector erkent het probleem en neemt maatregelen. De Jonge Orde heeft bijvoorbeeld een systeem aangeschaft om roosters te toetsen. De Arbeidsinspectie
gaat de sector voorlichting geven om de naleving van de regels te verbeteren. Per 1 augustus 2009 wordt de wettelijk toegestane maximale werkweek voor arts-assistenten teruggebracht van 56 naar 48 uur. Minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een verzoek bij de EU ingediend voor een overgangsperiode van twee jaar.
ARTSEN DIENEN MASSAAL BEZWAAR IN TEGEN EPD
LOGISTIEKE OPLEIDINGEN IN DE ZORG Optimalisering van logistiek is een belangrijke uitdaging voor de zorg in de komende jaren. Daarom hebben de NVZ vereniging van ziekenhuizen, de organisatie van zorgondernemers ActiZ en de vereniging Logistiek management een samenwerkingsconvenant getekend. Zij gaan samen, met subsidie van het ministerie van VWS, een logistiek modulair opleidingenhuis ontwikkelen. Hiervoor is een project met de naam LogiZ (‘Logistieke opleidingen in de Zorg’) opgezet. Met het aanbieden van de modules moet de logistieke kennis in de ziekenhuizen en van zorgondernemers in verpleging, verzorging en thuiszorg verbeterd worden.
Ruim 800 artsen vulden de enquête in, waarvan 625 hun antwoord toelichtten. Sommige artsen die het bezwaarformulier invulden, zijn wel voor de invoering van een landelijk EPD, maar niet onder deze voorwaarden. Van het totale aantal deelnemers is minder dan de helft (48%) in principe vóór invoering van een landelijk EPD, 20 procent blijft neutraal. Het artikel over het onderzoek uit Medisch Contact “Te vroeg voor het landelijk EPD” is te lezen op http://medischcontact.artsennet.nl/ mconline/dossiers/elektronisch-patienten-dossier.htm [Bron: Medisch Contact]
dit doet, blijkt meer dan het tienvoudige van ‘gewone’ burgers. Vele artsen geven aan vanwege hun kijk achter de schermen geen vertrouwen te hebben in de veiligheid en betrouwbaarheid van het systeem. Hoofdredacteur van Medisch Contact, Ben Crul: “Je zou het kunnen vergelijken met een kok die weet hoe het er in de keuken aan toe gaat, en daardoor niet in zijn eigen restaurant wil eten.” Zo meldt één ondervraagde arts: “Omdat ik deelneem aan het opzetten van het EPD in mijn eigen ziekenhuis ken ik precies de zwakke plekken en daar zijn er veel van”. Het ondervraagde panel vertegenwoordigt een representatieve steekproef van Nederlandse artsen.
STEEKPROEF: BRANDVEILIGHEID ZIEKENHUIZEN REDELIJK OP ORDE De brandveiligheid in Nederlandse ziekenhuizen is redelijk op orde, maar kan beter. De Consumentenbond onderzocht negen willekeurig gekozen ziekenhuizen. Daarbij zijn geen ernstige misstanden aangetroffen, maar er valt nog wel het een en ander te verbeteren. Tijdens de rondgang langs de ziekenhuizen stuitte de door de Consumentenbond ingehuurde specialist onder andere op verkeerd aangegeven vluchtroutes, bedden en rolstoelen die delen van de gang blokkeerden, karren of infuusrekken voor de nooduitgang, deuren die de verkeerde kant op draaien en een niet gekeurde brandblusser. Het gaat vaak om kleine punten, maar als er paniek uitbreekt bij brand en het zicht is verminderd door rook, zijn ook kleine dingen belangrijk. In de Gezondgids van april staat een uitgebreid overzicht van de bevindingen. Omdat de steekproef in een beperkt aantal ziekenhuizen en op een selectie van afdelingen is gedaan, is het niet
mogelijk om conclusies trekken over de brandveiligheid van Nederlandse ziekenhuizen in het algemeen. Wel pleit de Consumentenbond op basis van de resultaten voor een scherpere naleving van de brandveiligheidseisen. Enkele betrokken ziekenhuizen hebben inmiddels maatregelen genomen of veranderingen aangekondigd naar aanleiding van dit onderzoek.
FOTO: STOCKXPERT.COM
Een ruime meerderheid van de artsen heeft het ‘bezwaarformulier EPD’ ingevuld of overweegt dit te doen. In de rol van patiënt willen zij niet worden opgenomen in het landelijke systeem. Dit blijkt uit een enquête uitgevoerd door en gepubliceerd in het tijdschrift Medisch Contact. Een derde van de artsen (31%) heeft het bezwaarformulier EPD ingevuld, een kwart (25%) van de dokters overweegt alsnog bezwaar aan te tekenen. En nog eens zeven procent zou dit hebben gedaan als bezwaar maken eenvoudiger was. Tot half maart 2009 hebben al bijna een half miljoen burgers het ‘bezwaarformulier EPD’ ingevuld en verzonden. Het percentage artsen dat
OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009 7
NIEUWS RAPPORT MINIMAAL INVASIEVE CHIRURGIE BESCHIKBAAR
ONCOLOGIE WEBTELEVISIE VOOR DE MEDISCHE PROFESSIONAL Quadia Web TV introduceert www.oncologietv.nl, het eerste internet televisiekanaal voor medische professionals over de behandeling van kanker. Iedereen met een BIG-registratie kan zich kosteloos voor Oncologie TV aanmelden. De programma’s en nascholingen op Oncologie TV worden geproduceerd in nauwe samenwerking met een onafhankelijke medische redactieadviesraad bestaande uit dr. ir. Koos van der Hoeven,
(Internist oncoloog) voorzitter NVMO (Nederlandse Vereniging voor Medische Oncologie). Prof. dr. Pieter Postmus (longarts), VUMC Amsterdam. Prof. dr. Peter Mulders (uroloog), UMC St Radboud Nijmegen. Prof. dr. Emiel Rutgers (borst, chirurgie), AvL Amsterdam. Prof. dr. Suresh Senan (radiotherapie), VUMC Amsterdam. En Prof. dr. Cees Punt (intern, colorectaal), UMC St Radboud Nijmegen.
WIBAZ (de Werkgroep Instrumentatie Beheer Academische Ziekenhuizen) en NVKF (de beroepsvereniging van de klinisch fysici in Nederland) hebben een gezamenlijk rapport uitgebracht. Het geeft zowel ziekenhuizen als overkoepelende verenigingen handvatten voor de kwaliteitsborging van instrumenten en apparatuur die worden gebruikt bij minimaal invasieve chirurgie. Het rapport is te downloaden op www.wibaz.nl en www.nvkf.nl.
CHIRURGISCHE INGREEP VOOR 64 PROCENT DEBET AAN ONBEDOELDE SCHADE PATIËNT Verkeerde chirurgische ingrepen zijn voor 64 procent verantwoordelijk voor onbedoelde schade die patiënten oplopen in ziekenhuizen; 36,5 procent van deze ingrepen was meer dan waarschijnlijk vermijdbaar en 4,3 procent zeker. Van alle vermijdbare schade kan 73 procent in verband worden gebracht met een inadequate of te late ingreep of behandeling, terwijl de diagnose juist was. Dat meldt het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde in een onderzoek naar patiëntveiligheid. De meeste onbedoelde schade bij de snij8 OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009
dende specialismen ontstond binnen de algemene chirurgie. Bij 2 procent van de patiënten was er een blijvende gezondheidsbeperking, en bij 8 procent had de onbedoelde schade mogelijk mede bijgedragen aan het voortijdig overlijden van de patiënt, aldus de onderzoekers. Binnen de vaatchirurgie droeg 14 procent van de onbedoelde schade waarschijnlijk mede bij aan het overlijden van de patiënt. Blijvende gezondheidsbeperkingen traden relatief vaker op bij schades binnen de vaatchirurgie, gynaecologie, plastische chirurgie en anesthesiologie.
In het algemeen leidde de onbedoelde schade bij gemiddeld 5 procent van de patiënten tot permanente gezondheidsbeperkingen, zoals abnormaal lage bloeddruk na een operatie met als gevolg een herseninfarct en schade aan de hartspier. De onderzoekers benadrukken dat het tijdig vragen van hulp van collega-chirurgen en betere supervisie en training van artsen in opleiding tot specialist nuttig kunnen zijn. Ook moeten chirurgen zich niet laten opjagen tijdens de operatie door tijdnood en drukte. (Bron: Zorgpers + Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde)
‘INSPECTIE ZORG IS VEEL TE NEGATIEF’ De harde toon van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) schrikt talentvolle jongeren af van een carrière in de zorg. Dat zegt directeur Gita Gallé van de Nederlandse vereniging van ziekenhuizen. ‘Het werkt ontzettend demotiverend dat de IGZ alleen de nadruk legt op wat fout gaat in de zorg.’ De Inspectie zegt dat het noodzakelijk is misstanden in de zorg aan de kaak te stellen. Problemen worden zo sneller aangepakt, waardoor de zorg veiliger wordt. Mensen kunnen door de hausse aan slechte berichten over IC’s, operatiekamers en gebrekkige samenwerking tussen artsen echter verontrust raken.
‘Door alle kritische rapporten lijkt het inderdaad alsof in de zorg meer fouten worden gemaakt’, aldus hoofdinspecteur Patiëntveiligheid Jan Vesseur. ‘Maar dat is niet zo. Vroeger was het minder zichtbaar.’ De IZG schiet hierin echter door, meent Willem van der Ham, voorzitter van de Orde van Medisch Specialisten. ‘De Inspectie dreigt haar gezag in de medische wereld te verliezen.’ Een
inspectie die keer op keer ‘heel boude uitspraken’ doet over ondermaatse zorg, wordt op een gegeven moment niet meer gedekt door de beroepsgroep. Dit is wel noodzakelijk om verbeteringen in de zorg door te voeren. Het zijn immers de artsen en verpleegkundigen die hiervoor moeten zorgen en op wie de patiënt blindelings moet kunnen vertrouwen. (Bron: Het Parool)
In het nieuwe dbc-systeem DOT (‘dbc’s op weg naar transparantie’) worden de huidige dbc’s vervangen door circa drieduizend zorgproducten. Momenteel zijn er zo’n dertigduizend dbc’s in gebruik. De nieuwe zorgproducten zijn beter herkenbaar voor medisch specialisten, zorgverzekeraars en patiënten. Minister Klink stuurde hierover een brief naar de Tweede Kamer. De kosten van de nieuwe zorgproducten zijn een betere weergave van de geboden zorg. Daarmee levert het systeem begrijpelijke facturen op. Ook wordt het administratieve proces eenvoudiger en beter controleerbaar, zodat de kans op fouten afneemt. De instellingen en medisch specialisten starten vanaf 1 juli 2009 met registreren volgens de nieuwe dbc-systematiek. 2010 is een overgangsjaar: zorgaanbieders registreren dan al volgens het nieuwe systeem, maar declareren nog in het huidige. Vanaf 2011 gaan instellingen en medisch specialisten op basis van deze nieuwe zorgproducten declareren bij de verzekeraars.
FOTO: STOCKXPERT.COM
NIEUWE DBC’S BETER MEDISCH HERKENBAAR
NIEUWE WEBSITE: WWW.OKNIEUWS.NL Uitgeverij Y-Publicaties heeft het initiatief genomen om www.oknieuws.nl te lanceren. Een website met nieuws voor iedereen die werkzaam is op de OK: van operatieassistent tot anesthesiemedewerker en van ok-manager tot chirurg. Op de site vindt u onder andere het laatste nieuws, interessante achtergrondverhalen, vacatures, een poll en een agenda met belangrijke vakevenementen. Op de site kunt u zich aanmelden voor de gratis nieuwsbrief. Dan ontvangt u het laatste oknieuws vanzelf in uw mailbox.
OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009 9
VMS VEILIGHEIDSPROGRAMMA
AL VIER THEMA’S IN GANG Een veiligheidsmanagementsysteem en praktische tools voor tien thema’s moeten helpen om de patiëntveiligheid te verbeteren. Brigit Heemskerk van het VMS Veiligheidsprogramma over de laatste ontwikkelingen. TEKST: LEONORE PULLEMAN
D
oor veiliger te werken kan het aantal incidenten in ziekenhuizen met 75 procent omlaag. Dat stelde Rein Willems, CDA-politicus en voormalig president-directeur van Shell Nederland, in het rapport ‘Hier werk je veilig of je werkt hier niet’ (2004). Dit schreef hij in het kader van het programma Sneller Beter van het ministerie van VWS. In het rapport is te lezen dat een instelling goed zicht moet hebben op de zorgprestaties om veiligheid systematisch te kunnen managen. Ook moet zij over een cultuur beschikken waarin slechte uitkomsten niet worden geaccepteerd. Bovendien moeten er goede interventiemogelijkheden beschikbaar zijn. De conclusies van Willems werden gedeeld door toenmalig minister Hans Hoogervorst. Sindsdien moeten ziekenhuizen de veiligheid van de zorgverlening managen met behulp van een veiligheidsmanagementsysteem (VMS). Dit bestaat uit een systematische risicoanalyse, een systeem voor incidentmel10 OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009
ding en een verbeterproces. Onderzoek van EMGO-Nivel stelde dat zo’n systeem onbedoelde en vermijdbare schade met 50 procent moet kunnen reduceren.
KADERS SCHEPPEN Het VMS Veiligheidsprogramma is een samenwerkingsverband tussen vijf initiatiefnemers zonder enig commercieel belang. Dit zijn de NVZ vereniging van ziekenhuizen, de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, de Orde van Medisch Specialisten, Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland en het Landelijk Expertisecentrum Verpleging en Verzorging. Het partnerschap wordt voor een deel gesubsidieerd door VWS, maar de partners dragen zelf ook financieel bij. Bioloog en gezondheidswetenschapper Brigit Heemskerk is programmamanager van het VMS Veiligheidsprogramma. Ze werkte zes jaar in academische ziekenhuizen, in meerdere
GEZET functies. Daarna stapte ze over naar de Orde van Medisch Specialisten en zette het project VMSzorg op, de voorloper van het VMS Veiligheidsprogramma. Afgelopen zomer schreef ze het nieuwe projectplan en werd ze tevens programmamanager. Heemskerk: ‘Ons doel is tools maken, kaders scheppen voor normeringen om zo snel mogelijk verbeterstappen te zetten met elkaar. In plaats van dat elk ziekenhuis afzonderlijk moet uitzoeken hoe je met infecties na een operatie moet omgaan.’
DE NTA 8009 De eerste stap was het beantwoorden van vragen. Heemskerk: ‘Wat is een VMS? Hoe vul je dat concreet in? Hoe kun je het implementeren? Vervolgens zijn negen pilotziekenhuizen benaderd. Dit resulteerde in een document met basiseisen van een VMS, genaamd de Nederlands Technische Afspraak 8009. Naast dit normatieve document hebben we ook producten gemaakt waarmee de ziekenhuizen de reductie kunnen realiseren.’ Er zijn draaiboeken, keuringsmodules en dergelijke ontwikkeld, die direct gebruikt kunnen worden. ‘Als je ook aantoonbaar schade wilt reduceren’, aldus Heemskerk, ‘zul je je meer op de inhoud moeten gaan richten. Dat is ook voor de professional interessanter. Zo ontstonden de tien thema’s van het VMS Veiligheidsprogramma rondom terreinen waar aantoonbaar verbeteringen te realiseren zijn. Het programma loopt tot december 2012.’
taal vijf, verdeeld over drie specialismen. Waarom ziekenhuizen maar vijf van de dertien ingrepen kiezen? Als het lukt om bij vijf verschillende ingrepen goede resultaten te boeken, verwachten de experts, heeft het ziekenhuis de slag te pakken en lukt het ook bij andere ingrepen.’
INTERVENTIEBUNDEL Het VMS Veiligheidsprogramma werkt met bundels, maatregelen die gecombineerd ingevoerd dienen te worden. Het thema ‘Voorkomen van wondinfecties na een operatie’ bestaat uit één bundel met de volgende interventies: • hygiënediscipline (plus reduceren van deurbewegingen tijdens de ingreep); • antibioticaprofylaxe (het juiste middel op het juiste tijdstip); • niet preoperatief ontharen (maar op het OK-complex met een tondeuse); • perioperatieve normothermie (afkoelen van de patiënt voorkomen).
Bij elk van de tien thema’s (zie kader) horen meerdere themaconferenties. Bovendien zijn voor de thema’s doelstellingen vastgesteld en interventies en indicatoren geformuleerd door een expertteam dat past bij het thema. Het expertteam rond wondinfecties bijvoorbeeld bestaat uit ziekenhuishygiënisten, verpleegkundigen, medisch specialisten enzovoort. In het expertteam ‘Voorkomen van wondinfecties na een operatie’ zijn de doelstellingen gebaseerd op gegevens van PREZIES (PREventie van ZIEkenhuisinfecties door Surveillance). Heemskerk: ‘We hebben gekeken naar de infectiepercentages van een aantal ingrepen: waar liggen de infectiepercentages het hoogst, welke laten de grootste variatie in infectiepercentage zien en wat is het volume van die ingrepen? Zo zijn dertien indicatoringrepen geselecteerd, waaruit ziekenhuizen kunnen kiezen. Ze kiezen er in toBrigit Heemskerk, programmamanager van het VMS Veiligheidsprogramma. OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009 11
FOTO: RENÉ VERLEG FOTOGRAFIE
EXPERTTEAM
@g^i^hX]de jlbViZg^VVa4 L^_o^_cYVidd`#
FheY[Zkh[FWa 9Z]VcY^\ZZcZ[ÒX^
ciZ deadhh^c\debVVikVcjlD@
>_8_ 9dZaigZ[[ZcYdcihbZiiZc bZiaVc\Yjg^\Z[[ZXi
87HH?;H 9Zdei^bVaZWZhX]Zgb^c\ kddgeVi^
ciZcodg\kZgaZcZg
8_e][b :[]ekZ[dijWdZWWhZleeh ef[hWj_[^WdZiY^e[d[d
CbdboYa[ JlWZigdjlWVgZ eVgicZg^cYZD@
BacanX`Z/ZmeZgi^hZ^cYZeZg^"deZgVi^ZkZodg\#
BacanX`Z=ZVai]8VgZ7K!EdhiWjh(&.+ CA")-%%997gZYVÄIZa#%,+*'&.++(!;Vm%,+*''&,-' BacanX`Z=ZVai]8VgZCK!7ZgX]ZbhiVY^dchigVVi,'Wjh' 7:"'+%%7ZgX]ZbÄIZa#%('-+-.*%!;Vm%('-+-.*' 9ZBacanX`Z=ZVai]8VgZcVVb!]ZiBacanX`Z=ZVai]8VgZad\d!7^d\Za!=^7^! EgdXZYjgZEV`Zc76GG>:Go^_c\ZYZedcZZgYZ]VcYZahbZg`ZckVcBacanX`Z=ZVai]8VgZ# lll#bdacanX`Z#Xdb
Voor het ontwikkelen van de wondinfectiebundel zijn de ervaringen uit Sneller Beter meegenomen. Heemskerk: ‘Een deel van de experts uit dat programma zit ook in ons expertteam. We hebben infecties besproken, de literatuur erbij gezocht en discussie gevoerd over wat zinvol was. Zo hebben we bijvoorbeeld normothermie en de deurbewegingen meegenomen als disciplinemaatregel. Bij dit soort zaken is het belangrijk dat de betrokkenen er elke keer tijdens het opereren op gewezen worden.’ Als ondersteuning bij de implementatie is een praktijkgids te downloaden van de site www.vmszorg.nl. Op deze website wordt binnenkort ook een productenportaal gelanceerd, waar voor OK-managers van alles te bestellen is. Praktijkgidsen, maar ook illustraties voor scheren en deurbewegingen. Daarvan kunnen grote posters gedrukt worden om op te hangen in het OK-complex. Zo krijgt het Veiligheidsprogramma een gezicht, en managers kunnen de site gebruiken voor de communicatie erover.
DATA VERSTREKKEN Door de bundel van interventies gecombineerd in te voeren en een hoge compliance in het ziekenhuis, kan het risico op postoperatieve wondinfecties (POWI’s) sterk gereduceerd worden. Heemskerk benadrukt dat het operatieteam de maatregelen dan bij zo veel mogelijk patiënten en zo volledig mogelijk moet toepassen. ‘Vanuit PREZIES kunnen deelnemende ziekenhuizen vervolgens exact terugkrijgen wat hun compliance is. Wie aan het programma meedoet, verstrekt ook gegevens, zodat wij kunnen kijken hoe we het landelijk doen met elkaar. Het is goed dat we als sector kunnen laten zien dat we verbeterslagen maken, zodat dit via de media ook bij het publiek terechtkomt. Overigens publiceren we de resultaten alleen geaggregeerd. Ze zijn dus nooit te herleiden naar een ziekenhuis.’
DRUK BEZIG De programmamanager legt uit dat het nog te vroeg is om resultaten te melden. ‘We hebben de POWI-conferentie op 26 maart gehouden. De ziekenhuizen zijn er nu druk mee bezig. We merken dat ze bezig zijn om automatische deurtellers te plaatsen, om uit te dokteren hoe ze het best bij patiënten de temperatuur kunnen meten, hoe het scheren op het OKcomplex kan gebeuren in plaats van op de afdeling. Op de conferentie bleek juist over dit laatste punt veel verbazing te bestaan. Er was zelfs discussie over. Nu horen we terug van OKmanagers dat die weerstand in de praktijk erg meeviel. In die ziekenhuizen is het scheren nu niet meer verdeeld over allerlei verpleegkundigen, maar is het een standaardprocedure op de OK geworden; waar bovendien de chirurg kan beoordelen of scheren van het operatiegebied echt noodzakelijk is.’ De thema’s 1 tot en met 4 zijn in gang gezet. Heemskerk vertelt dat na de zomer nog een belangrijk thema voor operatiekamers klaar is, namelijk nummer 7: ‘Voorkomen van onnodig pijn lijden’. En met thema 9, ‘Voorkomen van verwisseling van en bij patiënten’, zijn de expertteams nu volop bezig.
DE TIEN THEMA’S VAN HET VMS VEILIGHEIDSPROGRAMMA 1 voorkomen van wondinfecties na een operatie (POWI); 2 voorkomen van lijnsepsis en behandeling van ernstige sepsis (bloedvergiftiging); 3 vroege herkenning en behandeling van de vitaal bedreigde patiënt; 4 medicatieverificatie bij opname en ontslag; 5 voorkomen van onbedoelde vermijdbare schade bij oudere patiënten; 6 voorkomen van sterfte ten gevolge van een hartinfarct; 7 voorkomen van onnodig pijn lijden door patiënten; 8 voorkomen van incidenten bij het bereiden en toedienen van high-risk medicatie; 9 voorkomen van verwisseling van patiënten en bij patiënten; 10 voorkomen van nierinsufficiëntie bij gebruik van contrastmiddelen en medicatie. (Bron: www.vmszorg.nl)
PRAGMATISCH VERBETEREN OK-managers moeten volgens de programmamanager beseffen dat zij ook een voorbeeldrol vervullen in de openheid over patiëntveiligheid. Dat ze zich moeten verdiepen in het melden van incidenten, in het analyseren van de manier waarop deze hebben kunnen ontstaan. Niet: ‘wie heeft het gedaan?’, maar: ‘wat is er gebeurd en hoe kunnen we dat voorkomen?’. ‘Het is belangrijk voor het VMS dat risico’s van processen in kaart gebracht worden’, vindt Heemskerk. ‘Hier spelen OK-managers een grote rol. Ze kunnen enkele risicovolle processen selecteren, bijvoorbeeld één of twee per jaar, en die met een team analyseren: wat kan er nu misgaan, hoe vaak gaat het bij ons mis, en als het misgaat, hoe erg is dat dan? Op basis daarvan kun je verbetertrajecten opzetten. Probeer daarbij de verbeteringen niet te ingewikkeld te maken. Niet alle verbeteringen hoeven grootschalig met een team en een projectplan te worden opgezet. Het kan ook zijn dat je de checklist aanpast en test met een enkele chirurg en operatieassistent. Zo kun je op een heel kleinschalige, pragmatische manier verbeteringen stap voor stap realiseren.’ ■
OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009 13
CAROLIEN FLEDDERUS-P FLEDDERUS-PLA LAISIER: ISIER:
‘MIJN BAAN IS
PORTRET NVLO-LID
ÉÉN GROTE UITDAGING’ De 31-jarige Carolien Fledderus-Plaisier is sinds twee jaar locatiemanager bij het UMC Utrecht op het OK-complex van het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ). De uitdaging nooit schuwend, heeft ze tot nu toe een opmerkelijke loopbaan: van verpleegkundige, via beleidsadviseur van de raad van bestuur, naar baas van de OK. TEKST: MARIEKE LOS | FOTO: JOHANNES ABELING
‘I
k heb sterk de behoefte aan steeds weer nieuwe uitdagingen, al van jongs af aan. Tijdens mijn opleiding hbo-v merkte ik dat ik die uitdaging miste. Bovendien realiseerde ik me dat ik de verpleging een prachtig vak vond, maar dat ik meer wilde met mijn loopbaan. In mijn derde jaar verpleegkunde ben ik er een studie bij gaan doen: Beleid en Management Gezondheidszorg (BMG) aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ik wilde die loopbaan namelijk wel in de zorg. Als klein meisje wilde ik al zuster worden en die interesse is altijd gebleven. Toen ik in 2002 als verpleegkundige aan het werk ging op de afdeling Hematologie van het UMC Utrecht, moest ik nog twee jaar BMG studeren. Nu zou ik niet meer weten hoe ik het zou moeten doen, maar toen werkte die combinatie prima. Op een gegeven moment past alles in je levensritme. Ik had zelfs nog tijd voor leuke dingen. Gelukkig was mijn werkgever flexibel. Ik werkte 90 procent en kon mijn uren zo indelen, dat ik wat minder in het ziekenhuis werkte als ik examens had, terwijl ik tijdens vakanties vaker werd ingeroosterd.’
BELEIDSADVISEUR RAAD VAN BESTUUR ‘Toen ik klaar was met mijn opleiding in Rotterdam, in 2004, ben ik gaan werken als beleidsadviseur voor de raad van bestuur van het UMC Utrecht. Ik hield me vooral bezig met de kwaliteit van zorg en de patiëntveiligheid. Dat was een ontzettend interessante en leerzame tijd. Het UMC Utrecht is pionier in Nederland als het gaat om patiëntveiligheid, bijvoorbeeld met het Kenniscentrum Patiëntveilig-
heid. Ik was, samen met Ian Leistikow, staflid van de raad van bestuur, nauw betrokken bij de ontwikkeling van het huidige patiëntveiligheidsbeleid van het ziekenhuis. Daarnaast was ik secretaris van de MIP-commissie voor melding van incidenten. Vanuit mijn beleidspositie leerde ik alle zorgdivisies van het ziekenhuis kennen. In 2007 zocht men een locatiemanager voor het OK-complex van het WKZ. Dat complex heeft zes operatiekamers en een hartkatheterisatiekamer. Alle operaties van kinderen van 0 tot 18 jaar en de obstetrie-ingrepen worden daar gedaan. De OK-afdeling van het WKZ heeft meer dan zesduizend patiënten per jaar. Ik dacht toen: ik heb het adviseren gedaan, nu wil ik het leidinggeven wel proberen. Regelen zat al vroeg in mijn bloed en leidinggeven leek me al lang interessant. Er was maar één manier om erachter te komen of het ook echt wat voor mij was: doen.’
VERPLEEGKUNDIGE ‘Als locatiemanager van het OK-complex ben ik eindverantwoordelijke voor alle processen op de OK. Van planning tot materiaal, van personeel tot budget. Het patiëntveiligheidsbeleid valt daar ook onder. Die link met patiëntveiligheid blijf ik houden. Ik ben ook voorzitter van de veiligheidscommissie van de divisie Perioperatieve Zorg en Spoedeisende Hulp, waaronder de OK in het WKZ valt. Het feit dat ik verpleegkundige ben en geen OK-opleiding heb gevolgd, zie ik nauwelijks als een beperking. Soms is het wat lastig. Ik doe er af en toe wat langer over om OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009 15
Single incision. Single port. Simple choice.
The SILS™ Port allows surgeons multiple instrument access through a single incision, offering a less invasive option in a range of laparoscopic procedures. Minimally invasive surgery. Minimized. silsport.com Covidien holds training programs on advanced laparoscopic surgery, including SILS™ procedures. Contact Covidien for more information.
Covidien Nederland B.V. Hogeweg 105, 5301 LL Zaltbommel | Postbus 2205, 5300 CE Zaltbommel Telefoon +31 (0) 418 57 6600 | Fax +31 (0) 418 57 6791 |
[email protected] | www.covidien.nl
een proces helemaal te doorgronden. En ik kan niet even snel inspringen op de OK. Dat zou eigenlijk ook niet nodig moeten zijn, maar zou in de praktijk heel soms wel eens handig zijn. Aan de andere kant zie ik voordelen van mijn “afwijkende” achtergrond: ik kijk vaak met een andere blik – een frissere zou je kunnen zeggen – naar bepaalde processen of situaties. Of ik als intermediair tussen verpleging en OK een belangrijke functie bekleed, dat moeten andere mensen beoordelen. Ik zie wel dat de contacten tussen verpleging, medisch specialisten en de OK heel laagdrempelig zijn bij ons.’ In het UMC Utrecht werken we met een duaal management. Dat wil zeggen dat naast mij in de organisatie een medisch afdelingshoofd staat, een kinderanesthesioloog. Gezamenlijk zijn we verantwoordelijk voor het hele reilen en zeilen.’
IEDERE DAG LEREN ‘Na twee jaar kan ik volmondig met “ja” antwoorden als je me vraagt of deze leidinggevende functie me bevalt. Ik ben erg enthousiast; de afwisseling is leuk. Ik ben betrokken bij de organisatie, die ik al goed kende vanuit mijn vorige functies. Verder biedt het UMC Utrecht alle ruimte voor ontwikkeling. Daardoor leer ik nog iedere dag. Ik kan aankomen met leervragen en ontwikkelingsvragen. Hierdoor vind ik ook iedere dag de uitdaging die ik zo belangrijk vind. Ook voor de ontwikkeling van mijn medewerkers is alle ruimte. Zo zijn we onlangs gestart met een project waarbij medewerkers een seniorfunctie kunnen krijgen, waardoor ze een deel van hun tijd gaan werken voor beleidsmatige projecten (zie ook pagina 22, red.). Ze steunen dan de locatieleiding en de teamleiders bij beleidsontwikkelingen. Het is een functiedifferentiatie naar boven, en goed voor de ontplooiing en ontwikkeling. Bovendien is het voor ons als leiding interessant om bijgestaan te worden door mensen uit de praktijk.’
ik bijvoorbeeld aan opleidingen en ontwikkelingen, aanbestedingen en patiëntveiligheid.’
VERWONDEREN ‘De zorg blijft me boeien. Maar er zijn ook dingen waarover ik me kan verwonderen. Dat zijn zaken waarvan ik vind dat ze anders zouden moeten, maar die ik met geen mogelijkheid voor elkaar krijg. De praktijk is soms weerbarstiger dan ik dacht. Neem het fenomeen tijd. Om de schaarse OK-capaciteit optimaal te benutten, is het belangrijk dat iedereen op tijd aanwezig is. Dat blijkt voor velen moeilijk te zijn. Door de verschillende belangen van met name de medisch specialisten is het niet altijd mogelijk hen op hetzelfde tijdstip op de OK te hebben. Het blijft dus een uitdaging de beschikbare OK-tijd zo efficiënt mogelijk te benutten. Handen wassen, ook zoiets. In de media is er veel om te doen geweest. In het dagelijks leven blijkt discipline niet altijd gemakkelijk. Ik blijf de mensen confronteren met hun eigen gedrag. Het is niet altijd leuk, agentje spelen. Maar cultuurveranderingen erdoor krijgen is vooral een kwestie van een lange adem. En laten we wel wezen: we hebben op het gebied van patiëntveiligheid de afgelopen jaren al gigantische slagen gemaakt.’ ■
MINDER LEUKE KANTEN ‘Natuurlijk zitten er ook aan deze baan minder leuke kanten. Bijvoorbeeld dat je soms niet de tijd hebt om dingen af te maken zoals jij zou willen. Daarbij ben je in zo’n grote organisatie afhankelijk van veel anderen en veel ontwikkelingen. Neem de implementatie van de time-outprocedure. We hebben ervoor gekozen dat we in het hele UMC Utrecht een eenduidig beleid voeren ten aanzien van die procedure. Maar met drie OK-locaties met drie zo verschillende karakters loop je tegen grenzen aan. Verder merk ik dat ik door de waan van de dag de dingen soms niet zo zorgvuldig kan doen als ik zou willen. Dan merk ik bijvoorbeeld dat ik niet helemaal kan voldoen aan de verwachtingen van de medewerkers. Ik merk dat het op de loer ligt om de aandacht en tijd voor hen te offeren als ik het heel druk heb met andere zaken. Daar waak ik wel voor. Het grote voordeel is dat ik nauw samenwerk met de managers van de andere locaties en met heel betrokken teamleiders. We verdelen veel taken en spreken af wie wat onder zijn hoede neemt. Dan denk OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009 17
STERIELE VERPAKKINGEN
NOG VEEL DISCUSSIE, MAAR KENNISBUNDELING IN DE MAAK Er bestaan veel Nederlandse richtlijnen en meerdere Europese normen voor de verpakking van gesteriliseerde medische hulpmiddelen. Toch steken steeds weer dezelfde vragen over deze middelen de kop op. Een soort wiki moet uitkomst bieden. TEKST: FRANK VAN WIJCK | FOTO’S: EDWIN WIEKENS
O
ver verpakkingen voor gesteriliseerde medische hulpmiddelen raken de hoofden CSA en de deskundigen steriele medische hulpmiddelen nooit uitgepraat. ‘Toch gebeurt dit verpakken eigenlijk nog op dezelfde manier als toen ik in 1983 voor het eerst op een CSA kwam’, zegt Philip de Vries, werkzaam als ziekenhuisapotheker en deskundige steriele medische hulpmiddelen in het UMC Utrecht. ‘Maar het is blijkbaar een onderwerp waarover we steeds weer in discussie willen gaan’, vervolgt hij. ‘Ook op de relevante websites voor de beroepsgroepen zie je er steeds weer vragen over. En op eBay worden zelfs oude sterilisatieverpakkingen als memorabilia aangeboden.’ Het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) bleef niet achter in deze voortdurende discussie en organiseerde recentelijk het symposium ‘Steriliteit: laten we praten over verpakkingen’, samen met de Centrale Sterilisatie Club (CSC) en de Vereniging van Deskundigen Steriele Medische Hulpmiddelen (VDSMH). En dat is begrijpelijk; de manier waarop de CSA medische hulpmiddelen verpakt mag dan min of meer hetzelfde zijn gebleven, daaromheen is veel veranderd. Ten eerste verjongt het personeel op de CSA voortdurend, zodat kennis steeds opnieuw moet worden overgedragen en steeds opnieuw vragen worden gesteld. Ten tweede zijn er in de loop der jaren nieuwe verpakkingsmaterialen en -concepten bij gekomen. En ten derde is voor dit aandachtsgebied Nederlandse regelgeving en Europese normering ontwikkeld. Ten vierde bestaat de CSC in 2009 veertig jaar en de VDSMH tien jaar. Het initiatief van het
NEN om een symposium te organiseren over verpakkingen, voorzag dan ook op verschillende niveaus in een behoefte. De zaal was met tachtig mensen goed gevuld, en de discussie die zij na de lezingen voerden, was af en toe bepaald fel.
DRIE SOORTEN De tijden van het bruine kraftpapier waaraan de gebruikers nogal eens hun vingers openhaalden, liggen ver achter ons. Tegenwoordig hebben CSA’s de keuze uit drie soorten verpakkingsmateriaal: reusable sterilisatiecontainers, disposable inpakvellen (van nonwoven of crêpepapier), en laminaatzakken of laminaat op rol. ‘De fabrikanten gebruiken de mooiste namen, maar dit is het wel zo’n beetje’, stelde Peter Belgraver, hoofd CSA van het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis in Amsterdam, op het congres. Belgraver hield de aanwezigen een spiegel voor. De houdbaarheidsdatum van verpakkingsmateriaal dat het ziekenhuis aangeleverd krijgt, staat op de transportverpakking. ‘Als je als ziekenhuis de doos eraf haalt om het materiaal in het magazijn op te slaan, moet je eigenlijk omlabelen’, zei hij. ‘Maar wie doet dat nog?’ Het publiek zweeg, maar het antwoord was duidelijk: in veel ziekenhuizen gebeurt dit omlabelen niet meer. Toch ligt het maar net aan de opslagcondities in het steriele magazijn – temperatuur, vochtigheid, blootstelling aan direct zonlicht – of de oorspronkelijk door de leverancier aangegeven houdbaarheidsdatum in de praktijk reëel is.
OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009 19
RICHTLIJNEN EN NORMEN De discussie over verpakkingsmaterialen is niet nieuw, maar keert wel steeds terug. Aan de ene kant is dit door de steeds nieuwe aanwas van de CSA wel logisch. Maar aan de andere kant hebben we wel een flinke stapel Nederlandse richtlijnen waarop we kunnen terugvallen als de antwoorden op vragen over deze materialen onduidelijk blijven. We hebben R 3290 voor sterilisatietape, R 3280 voor sealapparatuur, R 3270 voor dust covers, R 3251 en R 3252 voor verpakking voor hergebruik en R 3210 voor het verpakken van te steriliseren medische hulpmiddelen. Daarbovenop hebben we nog eens de Europese normen EN 868-serie en EN ISO 11607 deel 1 en 2. Maar misschien is het juist die veelheid aan literatuur die ervoor zorgt dat altijd maar discussie over het onderwerp blijft bestaan. ‘Een praktisch standaardhandboek over verpakking en verpakken ontbreekt’, zegt De Vries van het UMC Utrecht. ‘En dat zou er eigenlijk wel moeten zijn.’
STERILISATIECONTAINERS De discussie op het congres vloog alle kanten op. Toch stonden twee onderwerpen centraal: het gebruik van de sterilisatiecontainer als verpakking en de vraag of het mogelijk en wenselijk is om een dubbele verpakkingslaag in één handeling aan te brengen. Om te beginnen de sterilisatiecontainer. Clemens van Hooft, die een presentatie verzorgde namens B. Braun Aesculap, stelde dat sterilisatiecontainers in Nederland nauwelijks gebruikt worden als verpakkingsmateriaal, maar dat in Duitsland 90 procent van alle te steriliseren medische hulpmiddelen in sterilisatiecontainers gaat. Als voordelen van containers noemde hij de grote mate van flexibiliteit vanwege de modulaire opbouw. ‘Bovendien zijn ze veilig in transport, kennen ze een korte verpakkingstijd en een hoge beschermingsgraad, zijn ze onderhoudsvrij en duurzaam, en maken ze aseptische voorbereiding op de OK mogelijk’, zei hij. ‘En ze kunnen een drukverandering van 30 bar/min. doorstaan, terwijl in de sterilisator in de praktijk slechts een drukverandering van 10 bar/min. wordt gehaald.’ Dat deze containers in Nederland nauwelijks worden toegepast, heeft volgens Van Hooft veel te maken met het feit dat een CSA niet zomaar kan overstappen op containers. ‘De af20 OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009
deling moet dan ook beschikken over een faciliteit om ze te reinigen’, stelde hij. Voor een bestaande CSA is het niet zo eenvoudig om daarin te voorzien. De discussie die vervolgens ontstond, kwam uiteindelijk neer op slechts één facet van het werken met sterilisatiecontainers: is het nu wel of niet noodzakelijk hierin een binnenverpakking te gebruiken? Het antwoord van de containerfabrikant verklaart in ieder geval voor een deel waarom de discussie over verpakkingen altijd blijft bestaan. Het luidt namelijk: een binnenverpakking mag, maar hoeft niet, en voor de aseptische presentatie op de OK is het niet nodig. Het is dus maar net wat de gebruiker zelf wil. Een aantal gebruikers stelde overigens wel dat het moeilijk is de inhoud op aseptische wijze uit de container te halen.
INSTRUMENT TOETSINGSCRITERIA VERPAKKINGSCONCEPTEN René Vis was voorzitter van de Centrale Sterilisatie Club toen hij in 2000 de aanzet gaf tot het instrument ‘Toetsingscriteria verpakkingsconcepten’. Tijdens het NEN-congres bleek vrijwel niemand van de aanwezigen dit instrument te kennen. Toch is het een waardevol hulpmiddel voor de CSA, omdat het helpt om te beoordelen of het kwaliteitssysteem van deze afdeling op het punt van verpakken voldoende gewaarborgd is. Het instrument biedt een mogelijkheid om de verpakking te volgen gedurende alle stappen in het ziekenhuis en levert daarmee een bijdrage aan het werken volgens EN ISO 11607 1 en 2. ‘Slechts een handvol mensen in de zaal heeft deze norm gelezen’, stelde Vis vast. ‘Toch heeft iedere CSA ermee te maken. En die norm is een grotere uitdaging dan we ons realiseren.’ Het instrument is te vinden op www.cscnl.net.
ONE STEP Over de (on)wenselijkheid van het in één handeling aanbrengen van twee verpakkingslagen bestaat al veel langer discussie. Kimberly-Clark bracht deze mogelijkheid in Nederland in 1998 onder de aandacht door het One Stepconcept te introduceren: twee aan de randen thermisch aan elkaar gesealde verpakkingslagen, waarin de te steriliseren medische hulpmiddelen in één handeling dubbel kunnen worden verpakt. De achterliggende gedachte was dat met de introductie van het nonwoven verpakkingsmateriaal de hele redenering achter het dubbel verpakken feitelijk achterhaald was geworden, gelet op de goede kwaliteit van dat materiaal. Maar die gedachte ging voorbij aan een ander aspect van het verpakken in twee lagen, namelijk de mogelijkheid om een hulpmiddel dat in twee lagen is verpakt op de OK aseptisch te presenteren. Hoewel de discussie erover nooit tot een duidelijke conclusie heeft geleid, begonnen andere aanbieders van verpakkingsmaterialen het concept al snel te kopiëren. Een aantal CSA’s ging het toepassen in de praktijk. Het argument van de hoofden CSA was dat de OK liever slechts één verpakkingslaag verwijdert omdat dit het aantal luchtwervelingen reduceert.
AFWIJKEN VAN DE NORM Hoewel er veel internationale normen zijn verschenen voor verpakkingsmaterialen en -vormen, bestaat er geen internationale norm voor de verpakkingsmethode. Aangenomen werd dat zo’n normering na de introductie van de zogeheten eenfaseverpakking vanzelf zou opschuiven richting deze nieuwe mogelijkheid. Groot was dan ook de verbazing toen bleek dat de nieuwe richtlijn 3210 glashelder uitgaat van verpakken in twee lagen in twee opeenvolgende handelingen. Dat dit niet zonder gevolgen kan blijven voor de praktijksituatie op de CSA’s die inmiddels op het eenfaseconcept zijn overgestapt, was voor alle aanwezigen tijdens het symposium duidelijk. Voor Tim Galekop van Ahlstrom was de richtlijn een reden om tijdens zijn lezing een uiterst fel betoog tégen het eenfaseconcept af te steken. Maar het bleef de aanwezigen onduidelijk of ze het inmiddels door hen omarmde eenfaseconcept nu conform deze richtlijn weer verlaten, of toch niet. Het frustrerende was dat hierop feitelijk geen eenduidig antwoord te geven was. De Vries deed zijn best door te stellen: ‘Als je volgens de norm werkt, mag je het eenfaseconcept niet toepassen.’ Maar hij voegde er direct aan toe: ‘Niemand verplicht je echter om volgens de norm te werken, want een norm staat altijd toe dat je – mits goed beredeneerd – afwijkt van hetgeen in die norm gesteld wordt.’ Van de discussie over dit omstreden concept zijn de CSA’s voorlopig dus nog niet af.
WIKI Zowel de aanwezigen in de zaal als de sprekers van het panel toonden zich enigszins gefrustreerd over deze voortdurende onduidelijkheid over een verpakkingsconcept dat inmiddels al ruim tien jaar op de markt is, en over het feit dat ook ver-
pakkingen op zich een voortdurend onderwerp van discussie blijven. Saliha Lalout van het NEN redde voor beide partijen de dag. De wens van Philip de Vries om tot een praktisch verpakkingshandboek te komen, blijkt breed te worden gedragen. Ook bij het NEN is over iets soortgelijks allang nagedacht. Het plan dat Lalout presenteerde, vormt een potentiële aanzet tot zo’n handboek. Het NEN introduceert binnenkort de website www. ditissteriel.nl, bedoeld voor basisinformatie over steriliteit, verpakkingen, nieuws en links. Maar bovenal: voor discussie. Het instituut biedt deze website vooral aan als platform waar iedereen terechtkan die betrokken is bij (verpakking van) gesteriliseerde medische hulpmiddelen. Zij kunnen hier vragen, opmerkingen, inzichten en standpunten op elkaar afvuren. ‘Zie het maar als een soort wiki op dit gebied’, aldus Lalout. Het NEN slaat zo twee vliegen in één klap. Het biedt een platform om kennis die nu verspreid aanwezig is bij elkaar te brengen en beschikbaar te stellen voor de dagelijkse praktijk. En het helpt om de kenniskloof te dichten die ontstaat als over pakweg vijf jaar het grootste deel van de oude garde op CSA-gebied is vertrokken. Hun kennis wordt vervangen door nieuwe hoofden CSA die primair zijn opgeleid als managers en niet als inhoudsdeskundigen. Als alle betrokkenen elkaar hiervoor weten te vinden op deze site, en als het NEN erin slaagt de aangeboden informatie te kanaliseren, dan komt dat handboek er – al dan niet digitaal – vanzelf wel. ■
SASKIA GOOREN EN ANNEMIEK BROUWER VAN HET UMC UTRECHT.
SENIORS ZIJN NOG GEEN Het UMC Utrecht werkt sinds een jaar met senior operatieassistenten en senior anesthesiemedewerkers. Zij worden voor 10 procent van hun werktijd uitgepland om beleidsmatige taken te verrichten. Twee seniors vertellen over hun werk. ‘Ik ben nu disciplineoverstijgend bezig, echt een verrijking van mijn functie.’ TEKST: CINDY LAMMERS | FOTO: JOHANNES ABELING 22 OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009
OP DE WERKVLOER
haar carrière als anesthesiemedewerker al in een academisch ziekenhuis, in Groningen. Ze verhuisde enkele jaren later naar het UMC Utrecht, locatie Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ), waar ze nog steeds anesthesiemedewerker is. De kennismaking tussen Gooren en Brouwer dateert van circa een jaar geleden, en wordt in feite door één woordje gesymboliseerd: senior. Een upgrading van hun functie, in taken en euro’s. ‘Een jaar terug kreeg het OK-personeel binnen het UMC Utrecht de kans om te solliciteren naar de functie van senior’, vertelt Gooren. ‘Aanleiding was de focus van het ziekenhuis op het verbeteren van de kwaliteit van zorg en onderwijs. Je wilt graag dat je personeel hieraan meewerkt, en met zo’n seniorfunctie is dat mogelijk. Want een senior OK-medewerker besteedt 10 procent van zijn tijd – dus vier uur op een volledige werkweek – aan beleidsmatige taken, aan projecten.’ ‘Overstijgende taken’, zo werd het mooi omschreven. Gooren en Brouwer zagen het wel zitten. ‘Als operatieassistent heb je weinig doorgroeimogelijkheden’, zegt de eerste. ‘Het seniorschap geeft verdieping en verbreding van je functie.’ Ze overlegden eerst met hun leidinggevenden; daarna schreven ze een sollicitatiebrief. Brouwer: ‘Eenmaal uitgekozen kreeg je een assessment, zodat kon worden gecheckt of je op hbo-niveau projectmatig zou kunnen werken. Vervolgens waren er nog enkele – adviserende – gesprekken, met onder anderen de locatiemanager en een senior verpleegkundige.’ Kwam je hier goed doorheen, dan kreeg je groen licht om het traject van seniortrainingen in te gaan. Deze waren voornamelijk gericht op werken in en aan ‘projecten die verbetering van de kwaliteit van zorg en onderwijs tot doel hebben’.
MANAGERS S
askia Gooren (30) verruilde de geneeskundige troepen van de Landmacht voor het Amsterdamse Slotervaartziekenhuis. Doel was verpleegkundige te worden. Dat werd ze uiteindelijk ook, maar eenmaal geconfronteerd met groen, metaal en bloed ging haar hart uit naar de OK. Ze deed de opleiding tot operatieassistent in het Spaarne Ziekenhuis in Haarlem en belandde vervolgens bij het UMC Utrecht, waar ze operatieassistent is bij KNO, neuro- en oogchirurgie, en specialismedeskundige bij KNO. Annemiek Brouwer (34) begon
INMIDDELS ZIJN JULLIE ‘GESLAAGD’ EN MET PROJECTEN BEZIG. WELKE ZIJN DAT? Brouwer: ‘Ik ben bezig met de decentralisering van de wettelijk verplichte commissie voor melding van incidenten, de MIPcommissie [Melding Incidenten Patiëntenzorg]. De centrale commissie blijft wel, maar de bedoeling is dat elke afdeling haar eigen MIP-commissie krijgt, waar op afdelingsniveau incidenten en bijna-incidenten gemeld en geanalyseerd kunnen worden. MIP gaat dan DIA heten, afkorting van Decentraal Incident Analyseren. Die decentralisering is overigens niet nieuw; het gebeurt al in meerdere ziekenhuizen, maar nog niet in het UMC Utrecht. Vandaar dit project.’ Gooren: ‘Ik heb net twee projecten afgerond. Het project Hygiënemaatregelen en de briefing/time-outprocedure. Voorafgaand OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009 23
aan een werkdag op de OK komt al het OK-personeel, assistenten en chirurgen, bij elkaar om een checklist te doorlopen. Deze procedure noemen wij de briefing: welke patiënten opereren we vandaag, wat is hun kwaal of ziekte, wat gaat er medisch gebeuren, zijn alle hulpmiddelen aanwezig? Dat is de standaardprocedure. Maar wat nog niet standaard is – althans niet voor het UMC Utrecht – is een extra check voor elke afzonderlijke operatie, de time-outprocedure dus. Deze procedure wordt al in veel ziekenhuizen toegepast en is nu in samenwerking met verschillende disciplines toepasbaar gemaakt voor het UMC.’ Brouwer: ‘De discussie over patiëntveiligheid is in 2004 in de VS begonnen en nu overgewaaid naar Europa. De WHO heeft inmiddels overgenomen dat het nodig is een time-out in te lassen tussen operaties om medische fouten terug te dringen. De oude situatie was routinematig checken, op ervaring, uit het hoofd.’ Gooren: ‘En nu is er dus een checklist die moet worden afgevinkt. Oorbellen uit? Check. Een extra stap in de veiligheid van de patiënt. De time-outprocedure, waarin overigens ook de eerdergenoemde hygiënemaatregelen zijn opgenomen, is inmiddels UMC-breed ingevoerd. We zijn de procedure nog iets aan het fijnslijpen, maar hij is praktisch klaar. En binnen de strakke deadline. Het is mooi om te zien hoe mensen ermee bezig zijn.’ HOE BEVALT HET JULLIE EIGENLIJK ALS SENIOR? Brouwer: ‘De meeste projecten zijn disciplineoverstijgend, en dat vind ik er heel leuk aan, een functieverrijking.’
Gooren: ‘Ja, het verbreedt en verdiept je functie. Je moet ook denken voor andere disciplines; het is heel anders werken. Je krijgt verder te maken met kwesties als: hoe krijg ik iedereen geïnformeerd, hoe krijg ik iedereen mee ...’ MAAR IS DAT NIET LASTIG? JE MOET MENSEN ENTHOUSIASMEREN, WARM KRIJGEN, ZORGEN DAT ER OP DE WERKVLOER ECHT IETS VERANDERT, ZOALS MET DE MIP-COMMISSIE. DAT VEREIST ‘MANAGEMENT SKILLS’, EN MANAGERS ZIJN JULLIE TOCH NIET? Brouwer: ‘Nee, dat zijn we pertinent niet. In de vacature stond ook duidelijk vermeld dat het niet om een management- of leidinggevende functie ging. Maar dat senior-zijn betekent dat je je tevens bezighoudt met beleidsmatige taken. We worden wel een beetje in managementvaardigheden getraind. Deze vaardigheden hebben we nodig omdat we onze projecten in feite ook moeten managen; je moet mensen enthousiasmeren en overtuigen. In ons geval komt het veel aan op je natuurlijke manier van doen, op hoe je zelf al bent en functioneert. Ik denk dat daar bij het assessment ook wel naar gekeken is, of de kandidaten enige statuur en overredingskracht op de werkvloer zouden hebben. In mijn geval, het MIP-project, gaat het steeds beter. Er worden meer incidenten gemeld.’ Gooren: ‘Ik red me op zich prima, al zou ik nog wel eens een cursus presenteren willen volgen. Dat is toch een vak apart. Wat ik overigens prettig vind zijn de intervisietrainingen, waar we met andere seniors overleggen en sparren: waar lopen zij tegenaan? Daar leer ik wel van.’ HOEVEEL SENIOR OK-MEDEWERKERS ZIJN ER NU BINNEN HET UMC UTRECHT? ‘Twaalf.’ HOE REAGEREN JULLIE NAASTE COLLEGA’S OP HET FEIT DAT JULLIE NU SENIOR ZIJN? Brouwer: ‘Ik merk een afwachtende houding. Ik hoor nog geen uitgesproken positieve of negatieve verhalen.’ Gooren: ‘Wisselend. Ik merk wel dat steeds meer mensen naar me toe komen: kun je dit niet eens aanzwengelen of uitzoeken? Dat is wel mooi.’ Brouwer: ‘Ik moet wel eens naar een projectvergadering en dan werken mijn collega’s wel mee om ervoor te zorgen dat ik daar naartoe kan.’ Gooren: ‘Ja, we dragen er op deze manier aan bij dat de patiëntenzorg beter wordt. Maar het is nog wel zoeken naar de balans tussen OK- en seniortaken. De combinatie is heel leuk, maar ik red het in die vier uur niet. Ik werk van 7.45 tot 16.15 uur, veel projectwerk gebeurt na werktijd. Maar ja, als je gedreven en enthousiast bezig bent, gaat dat automatisch.’
Saskia Gooren (links) & Annemiek Brouwer (rechts). 24 OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009
HOE IS DE REACTIE VAN SPECIALISTEN? Brouwer, lachend: ‘Die weten het niet. Of het interesseert ze niet. Mijn ervaring tot nu toe is dat het pas gaat leven als ze in een vergadering zitten van een project dat ik doe, en waarvan ik het aanspreekpunt ben. Dan zien ze wat ik nog meer kan, zeg
maar. Maar terug op de OK doe ik weer gewoon wat ik altijd al deed hoor.’ ALGEMEEN BEKEND IS HET TEKORT AAN OK-PERSONEEL, EN DAN HEEFT UMC UTRECHT OPEENS SENIORS DIE 10 PROCENT VAN HUN OK-TAKEN INLEVEREN VOOR PROJECTEN. IS DAT NIET GEK? Gooren: ‘Kwaliteit van zorg moet je niet laten beïnvloeden door personeelsaangelegenheden, vind ik. Vernieuwing in ziekenhuizen is essentieel, en daarmee ook het bijdragen aan de verbetering van zorg, zoals wij proberen te doen. Dit zal op den duur juist nieuwe mensen trekken. Want het leidt tot een goed ziekenhuis en aantrekkelijke OK-functies met perspectief en doorgroeimogelijkheden.’ ZOU HET HANDIG ZIJN DIE 10 PROCENT OP TE KRIKKEN NAAR 25? Gooren en Brouwer, unaniem: ‘We zouden de extra tijd wel kunnen gebruiken, maar het moet niet ten koste gaan van de OK-tijd. Ten eerste omdat het gewoon leuk is, ons vak. En daarnaast omdat je genoeg uren in de OK moet werken om niet je vaardigheden kwijt te raken.’ JULLIE EERSTE PROJECTEN ZIJN – BIJNA – KLAAR: STAAT ER ALWEER IETS NIEUWS OP STAPEL?
Brouwer: ‘Even niet. Ik zit trouwens samen met Saskia in de commissie Zorgveiligheid. Die richt zich op verbetering van zorgveiligheid binnen de divisies, en geeft gevraagd en ongevraagd advies over dit onderwerp aan het managementteam en de locatieleiding. Een recent wapenfeit van de commissie is een onderzoek naar de brandveiligheid van het UMC Utrecht. Eén conclusie daaruit is dat iedereen getraind moet worden. Andere seniors hebben dit nu opgepikt en er een project van gemaakt.’ Gooren: ‘Ik zit zelf nog in de commissie Schone Schijn, om de hygiënemaatregelen uit te rollen naar andere locaties; elke afdeling een eigen hygiënecommissie, is het idee.’ EN DE VOLGENDE STAP? ZIEN JULLIE EEN TOEKOMST ALS MANAGER VOOR JE? Brouwer: ‘Nu zeker nog niet, maar je weet het nooit. Misschien is het seniorschap wel een opstap naar een managementfunctie.’ Gooren: ‘Ik niet hoor. Ik zou werken op de OK te veel missen. Nee, juist wat ik nu doe is leuk. Spoedgevallen en operaties, praten met fabrikanten, projecten doen, nieuwe aspecten van dit bedrijf en de bedrijfscultuur leren kennen: die combinatie.’ ■
(Advertentie)
HECHTEN wij ons binnenkort aan jou?
Kom werken bij het Spaarne Ziekenhuis! Wij zijn op zoek naar een: Leidinggevende anesthesie/recovery (32-36 uur per week)
Kijk voor meer informatie op www.ziekenhuiswerk.nl OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009 25
HANDBOEK OVER ENDOSCOPISCHE TECHNOLOGIE
‘ALTIJD DE STANDAARDINSTELLING Met z’n allen rondom een grote wond, stapels bebloede gazen en veel hechtingen: wie dit romantische beeld van de OK heeft, wordt vanzelf door de tijd ingehaald, denkt chirurg en hoogleraar Ivo Broeders. Hij schreef samen met medisch informatiekundige Sandy Kalisingh een handboek over de technologische kant van endoscopieën voor wie met zijn tijd mee wil gaan. TEKST: CAROLINE BURGER
D
e tijd dat alle instrumenten van staal waren is voorbij. Minimaal invasieve operaties komen steeds vaker voor, en iedereen die met endoscopische technologie te maken heeft, hoort daar een gedegen kennis van te hebben. Dat vindt chirurg en hoogleraar robotica en minimaal invasieve chirurgie Ivo Broeders, een van de auteurs van het Handboek Endoscopische Chirurgie. ‘Een goed boek over de achtergronden van de apparatuur, het instrumentarium en de OK-inrichting was er nog niet’, vertelt hij. ‘Boeken over endoscopische operaties zelf zijn er genoeg. Wil je weten hoe je endoscopisch een blindedarm verwijdert? Rijen boeken zijn erover volgeschreven!’ Broeders, voormalig voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Endoscopische chirurgie, schreef het handboek samen met medisch informatiekundige Sandy Kalisingh. Het idee ervoor ontstond in 2006. Broeders zocht iemand voor de benodigde technologische knowhow en kwam al snel uit bij TNO. Sandy Kalisingh doet daar onderzoek naar nieuwe technieken die voor de medische sector bruikbaar zouden kunnen zijn. Ze vertelt: ‘TNO doet veel aan ontwikkeling van medische technologieën, en dat willen we ook graag laten zien. Het mooie van het boek dat we ontwikkeld hebben, is dat het de slag maakt van theorie naar praktijk: hoe werkt een apparaat, en waarom werkt het zo? Operatieassistenten leren vaak wel hoe een apparaat ingesteld moet worden, maar meestal wordt er niet bij verteld waarom. Het nieuwe handboek geeft juist deze informatie.’
BASISCONCEPTEN ‘Artsen zouden tijdens de chirurgische vooropleiding verplicht dit boek moeten uitpluizen, en operatieassistenten moeten ook een groot deel van de inhoud kennen’, vindt Broeders. ‘Pas dan kun je veilig werken en het instrumentarium gebruiken op de manier die bedoeld is. Altijd de standaardinstelling 26 OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009
DE AUTEURS BLIKKEN VOORUIT Wat staat ons volgens de auteurs van het Handboek Endoscopische Chirurgie te wachten op het gebied van endoscopische chirurgie? Sandy Kalisingh van TNO: ‘Wij signaleren dat de markt voor minimaal invasieve chirurgie razendsnel groeit, en dat brengt technische uitdagingen met zich mee. Daaraan werken we bij TNO met mechatronica, geminiaturiseerde fijnmechanica, optica, geminiaturiseerde sensoren, ultrageluid en materiaaltechnologie. Uiteraard luisteren we daarbij goed naar de wensen van de gebruikers, bijvoorbeeld als het gaat om de ergonomie.’ Een instrument waarin diverse technologieën gecombineerd worden is de haptischefeedbacktang, die de chirurg zijn gevoel teruggeeft. Kalisingh, die met haar team onderzoekt welke ontwikkelingen in sectoren als de ruimtevaart of defensie bruikbaar zijn voor de gezondheidszorg: ‘Een eerste demomodel is al gebouwd. De technologie van sensoren wordt hierin gecombineerd met mechanica en regeltechniek.’ TNO werkt ook aan een endoscoop voor operaties via natuurlijke lichaamsopeningen, een zogeheten proprioseptische multispectrale stereoscopische endoscoop. Deze ‘superscoop’ bootst tastzin na, volgt gemakkelijk de lichaamsbochten, maakt be-
GEBRUIKEN IS NIET GOED’ gebruiken, alleen maar “omdat we dat zo gewend zijn”, is natuurlijk niet goed. Ook bij de aanschaf van nieuw instrumentarium is dit boek belangrijk, om een goed onderbouwde keus te kunnen maken.’ Het handboek bedient een bredere doelgroep dan alleen artsen en operatieassistenten. Ook voor anesthesisten en anesthesieassistenten bevat het waardevolle informatie, evenals voor hoofden OK, medewerkers van een afdeling Inkoop en medische fysici. Kortom: iedereen die te maken heeft met endoscopische chirurgie. ‘Instrumentarium, hardware en de inrichting en ergonomie van de endoscopische OK komen in het boek uitgebreid aan de orde’, aldus Broeders. ‘En dan zijn er nog enkele hoofdstukken gewijd aan specifieke onderwerpen als anesthesiologie, opleiding en robotchirurgie. Een chirurg die een endoscopische ingreep gaat verrichten, kan in het boek alle benodigde achter-
grondinformatie vinden. Bijvoorbeeld waarop je moet letten bij het positioneren van de patiënt, en welk soort beensteunen, armsteunen, opzetstukken en andere “slimmigheden” je kunt gebruiken.’ De ontwikkelingen in de endoscopische chirurgie lijken erg snel te gaan, is zo’n handboek niet gauw achterhaald? ‘Nee’, zeggen beide auteurs beslist. Kalisingh: ‘We schrijven in het boek niet of je trocart type A of B moet kiezen.’ Broeders vult aan: ‘De basisconcepten veranderen niet zo snel. Om bij het voorbeeld van de trocart te blijven; het is een buis die je wilt inbrengen zonder organen kapot te maken, en hij moet stevig blijven zitten. Dat is al zo sinds we endoscopieën doen, en dat zal ook nog wel even zo blijven.’ Het ‘Handboek Endoscopische Chirurgie’ van Sandy Kalisingh en Ivo Broeders is verschenen bij Bohn Stafleu van Loghum en kost € 125,-.
langrijke structuren zoals bloedvaten beter zichtbaar en laat diepte zien. ‘Maar voor deze endoscoop op de markt komt, zijn we wel vijftien tot twintig jaar verder.’ Chirurg en hoogleraar Ivo Broeders denkt dat uiteindelijk zo’n 70 procent van de operaties via endoscopie verricht zal worden, bij alle medische specialismen. Zo verwacht hij dat straks de vervanging van heupen en knieën, maar ook hartoperaties en leverchirurgie, via endoscopie zullen gebeuren. Broeders: ‘Aan minimaal invasieve chirurgie komt steeds ingewikkelder technologie te pas. Niet alleen de artsen, ook operatieassistenten zullen zich in de toekomst steeds meer moeten specialiseren. Wie denkt zich alleen nog maar te kunnen blijven richten op dat kleine deel open chirurgie dat overblijft, zal door de tijd worden ingehaald.’ Ivo Broeders relativeert de ontwikkeling van operaties door natuurlijke lichaamsopeningen. ‘Ingrepen die we nu succesvol laparoscopisch uitvoeren, blijven we ook gewoon zo doen. Ik verwacht niet dat we straks voor elke galblaasoperatie een gastro-enteroloog op de OK hebben staan. Wel kunnen spinoffs ontstaan uit deze ontwikkelingen, zoals een nieuwe generatie instrumentarium voor de reguliere endoscopie. Bij elke nieuwe ontwikkeling moet je de vraag stellen: is het zinnig, praktisch en veilig? Anders moet je het niet doen.’ De auteurs Sandy Kalisingh en Ivo Broeders tijdens de presentatie van het Handboek Endoscopische Chirurgie. OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009 27
Tekst: Menno Goosen
PRAKTISCHE LESSEN OVER MARKETING EN COMMUNICATIE IN DE ZORG - … HET BEGINT MET EEN ZESJE Frank van Wijck, Ellen Kleverlaan Kluwer / € 29,50 ISBN 9789013059410
Een praktisch boek over marketing en communicatie in de gezondheidszorg. Doel is vanuit de praktijk te komen tot de achterliggende marketinglessen. Aan de hand van praktijkvoorbeelden uit alle geledingen van de gezondheidszorg leest u welke activiteiten op het gebied van marketing worden ontplooid en wat daarin goed en fout gaat. ‘Het begint met een zesje’ is een bekend geworden oneliner van voormalig inspecteur-generaal van de Inspectie voor de Gezondheidszorg Herre Kingma (thans ziekenhuisdirecteur). Wat Kingma bedoelde, was dat zorginstellingen door de Inspectie niet werden getoetst op het leveren van topkwaliteit, maar op het leveren van kwaliteit die van een aanvaardbaar niveau is. En net zoals op een schoolrapport geldt, dat ‘aanvaardbaar’ begint met een zesje.
28 OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009
DRIJFVEREN IN DE PRAKTIJK - VOOR MANAGERS, TEAMS EN HUN COACHES Cor Keijser, Stephan van der Vat Pearson Education / € 29,95 ISBN: 9789043014564
In Drijfveren in de praktijk leest u hoe managers, coaches en teamleiders op basis van drijfveren kunnen bouwen aan een effectief team, waarbij iedereen optimaal wordt ingezet en kan functioneren in harmonie met zijn of haar drijfveren. Management Drives is een methode om drijfveren te meten op het niveau van individu, groep en organisatie. Door drijfveren op deze wijze in kaart te brengen kunt u uw managementprestaties, en dus ook het rendement van uw organisatie, sterk verbeteren.
BEDRIJFSARCHITECTUUR VAN HET ZIEKENHUIS BOUWEN AAN EEN HOGERE PRODUCTIVITEIT Hans Bool Van Gorcum / € 32,50 ISBN: 9789023244356
Leidinggevenden en managers in het ziekenhuis hebben te maken met een complexe organisatie en veeleisende medewerkers. Dit boek biedt hun een helpende hand bij het uitvoeren van hun werkzaamheden. Het geeft aanvulling op een terrein waar nog maar weinig literatuur over bestaat: de samenhang tussen business en organisatie. Bedrijfsarchitectuur van het ziekenhuis gaat in op de organisatorische kant van het ziekenhuis, zoals de managementaansturing, op het gebruik van kernwaarden en op de business (proceskant) van het bedrijf. Het boek laat zien hoe die twee een nauwe relatie hebben. Bedrijfsarchitectuur van het ziekenhuis geeft niet alleen een raamwerk, maar ook voldoende voorbeelden en uitgebreide inhoudelijke uitwerking. Het boek geeft inzicht in de factoren die samenwerking beïnvloeden en biedt houvast bij het verhogen van de productiviteit op elk niveau binnen de organisatie.
CONFLICTHANTERING EN DIVERSITEIT IN DE GEZONDHEIDSZORG D. Pinto, H. van Doremalen Bohn Stafleu Van Loghum € 29,50 ISBN: 9789031360130
Het doel van dit boek is het inzichtelijk maken van conflicten waarbij diversiteit een rol speelt. Waarom en waarin zijn deze conflicten zo bijzonder? En hoe kun je er effectief mee omgaan? Interculturele contacten, bijvoorbeeld in de gezondheidszorg, kunnen tot onzekerheid leiden. Dit boek beschrijft de structuur van regels en codes voor communicatie en gedrag, en de normen en waarden die aan die regels en codes ten grondslag liggen. In deel 2 wordt aan de hand van herkenbare casuïstiek eerst een analyse gemaakt van de situatie en vervolgens een richtingwijzer gegeven met praktische handvatten.
BOEKEN
ALS DISNEY DE BAAS WAS IN UW ZIEKENHUIS 9 ½ DINGEN DIE U ANDERS ZOU DOEN
DE MEDICUS MAATGEVEND OVER LEIDERSCHAP EN HABITUS
GEEN STREPEN OM OP TE STAAN INVLOED ZONDER (FORMELE) MACHT
INSPIREREND COACHEN - DE KUNST VAN DYNAMISCH EN UITDAGEND COMMUNICEREN
Fred Lee Elsevier Gezondheidszorg € 19,95 ISBN: 9789035230538
Yolande Witman Van Gorcum / € 38,90 ISBN: 9789023244066
Patries Quant Thema / € 19,95 ISBN: 9789058710192
Jef Clement Scriptum / € 24,95 ISBN: 9789077432150
De auteur betoogt dat een ziekenhuis veel meer is dan een serviceorganisatie. Mensen zijn ziek, lijden of hebben pijn, en dat vereist – naast het bieden van service – de zorg voor een optimale ervaring van patiënten in het ziekenhuis. Zo vindt hij vriendelijkheid niet voldoende, er moet sprake zijn van compassie. Het streven moet niet gericht zijn op goede zorg en dienstverlening, maar op excellente zorg. Fred Lee bracht met zijn ideeën veel ziekenhuizen in beweging. Veel ziekenhuizen raakten gemotiveerd, geïnspireerd en vonden zijn benadering effectiever dan de gebruikelijke benaderingen. Zij veranderen hun aanpak door het verhaal van Fred Lee.
In De medicus maatgevend wordt de relatie tussen de specifieke medische cultuur en het leiderschap van afdelingshoofden in the lead onder de loep genomen in een universitair medisch centrum in Nederland. Dit resulteert in een beschrijving van de specifieke professionele medische identiteit van de arts, de medische habitus – een zeer bepalende factor voor de gezags- en collegiale verhoudingen binnen de groep – en het socialisatieproces waarin deze identiteit tot stand komt. De medische habitus bepaalt op deze wijze sterk de (on)mogelijkheden van het leidinggevende afdelingshoofd, en daarmee zowel het repertoire waarmee deze invloed kan uitoefenen als de vragen en dilemma’s waarmee hij of zij in de praktijk geconfronteerd wordt. Dat geldt voor de eigen wereld en voor die van het management. De uitgave eindigt met aanbevelingen voor ziekenhuizen en artsen die de keuze maken voor het principe ‘de medische professional in the lead’.
Niet alle leidinggevenden hebben macht; althans, formele macht. Sommigen kunnen dus niet op hun strepen gaan staan om dingen gedaan te krijgen. In elke organisatie werken mensen die in deze lastige positie zitten: projectleiders, coördinatoren, senior medewerkers, meewerkend voormannen, mensen die leidinggeven aan vrijwilligers, sectiehoofden et cetera. In Geen strepen om op te staan legt de auteur uit hoe je invloed uitoefent zonder macht. Dat doe je onder andere door onafhankelijker te denken, gezag op te bouwen, op te houden met te veel zelf doen en draagvlak te verwerven. Hoe je dat praktisch doet, laat de auteur zien aan de hand van herkenbare cases.
Jef Clement beschrijft coaching als een uitdagend en inspirerend instrument. Hij benadert de coachingsvaardigheid vanuit een breed toepassingsveld: in bedrijven en organisaties, op school, in de cultuurwereld, in de hulpverlening en bij allerlei vormen van begeleiding. Hij laat zien hoe u kunt bijdragen tot nieuwe dynamiek en enthousiasme in uw werkomgeving.
‘Boeken!’ besteedt aandacht aan uitgaven op het gebied van chirurgie, coaching, team- en managementvaardigheden en de gezondheidszorg in het algemeen. Recensieexemplaren kunt u samen met een persbericht sturen naar: OK Management, Postbus 10208, 1001 EE Amsterdam. OK MANAGEMENT 2, JUNI 2009 29
Durft u te spelen met Infectiepreventie? Speel geen blufpoker op uw werkvloer.
HARTMANN Risk Prevention!
Speelt u toch graag op uw werkvloer? Bestel dan de speelkaarten bij HARTMANN. Gaat u voor zekerheid? Vraag dan informatie aan over HARTMANN Riskprevention Paul Hartmann B.V. Eddy Kelderman-Verharen Product Manager Risk Prevention • e-mail:
[email protected] • Tel: 024-3723689
Nederland
Stryker schetst het complete plaatje. Welke hoek kiest u? VariAx™ polyaxiaal s 0OLYAXIALE HOEKSTABIELE EN STANDAARD SCHROEVEN s !NATOMISCH GEVORMDE PLATEN VOOR EEN OPTIMALE PASVORM s 3TERKER EN VERMINDERDE INGROEI DOOR TYPE )) GEANODISEERD TITANIUM
AxSOS™ monoaxiaal s -ONOAXIALE HOEKSTABIELE EN STANDAARD SCHROEVEN s !NATOMISCH GEVORMDE EN STANDAARD PLATEN VOOR EEN OPTIMALE PASVORM s %ENVOUDIG VERWIJDERBAAR DOOR UNIEK 263 LOCKING SCHROEFONTWERP
Dit document is uitsluitend bestemd voor professionals uit de gezondheidszorg. Bij het beslissen om een specifiek product te gebruiken voor de behandeling van een specifieke patiënt, moet de chirurg steeds voortgaan op zijn eigen professionele klinische oordeel. Stryker verstrekt geen medisch advies, maar geeft wel de raad om chirurgen voor elk specifiek product op te leiden alvorens ze dat product daadwerkelijk gebruiken bij een ingreep. De aangeboden informatie is bedoeld om de vele toepassingsmogelijkheden van het Stryker-product te presenteren. Alvorens een Stryker-product te gebruiken moet de chirurg steeds de bijsluiter, het productlabel en/of de gebruiksaanwijzing raadplegen. Hogervermelde producten dragen de CE-markering in overeenstemming met de Medical Device Directive 93/42/EEG.
HighCare Interim & Advies De ideale basis voor resultaatgerichte interim-leidinggevenden, projectleiders en adviseurs in de zorgsector Als ervaren leidinggevende in de zorg kent u de uitdagingen waar de zorgsector op dit moment voor staat. Meer dan ooit telt het resultaat. Dit stelt bijzondere eisen aan leidinggevenden. Bent u een resultaatgerichte afdelings- of clustermanager die zorgorganisaties door een praktische benadering en het behalen van aantoonbare en dus meetbare resultaten verder kan helpen? Als u hier bevestigend op kunt antwoorden is een dienstverband bij HighCare Interim & Advies voor u de weg naar interessante en uitdagende opdrachten in de zorg. HighCare Interim & Advies biedt u zeer goede primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden en is een solide basis voor uw verdere ontwikkeling als interim-leidinggevende, projectleider of organisatieadviseur. Naast ervaren leidinggevenden zijn wij op zoek naar collega’s met leidinggevend talent, maar die nog niet de kans hebben gehad dit in een leidinggevende functie te laten zien. Bent u geïnteresseerd, neem dan contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek.
Meer weten? Kijk op www.highcareinterim.nl of neem contact op met Kars Tolsma, directeur HighCare Interim & Advies. Dit kan via
[email protected] of door een telefoontje te richten aan 010 225 11 13 of 06 122 42 655.
I n ter im & A d vies
Hoofdkantoor Rotterdam I Postbus 25011 I 3001 HA Rotterdam I Westersingel 103 I 3015 LD Rotterdam