BUNDEL COMMISSIE Sociaal 26 september 2012
GRIFFIE HENGELO
RAADSCOMMISSIE
SOCIAAL Aan de leden van de raadscommissie Sociaal Onderwerp Uitnodiging commissievergadering
Datum 12 September 2012
Geachte leden, Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van de commissie Sociaal op woensdag 26 september 2012 om 19.30 uur in de Burgerzaal van het stadhuis.
Agenda:
Portefeuillehouder
1.
Opening en mededelingen van de voorzitter
2.
Vaststellen van de agenda
3.
Stukken ter informatie Onderaan deze agenda is aangegeven welk “stuk ter informatie” in de leeskamer ter inzage ligt.
4.
Verslag vergadering 4 juli en bijbehorende actielijst Let op: Tekstuele opmerkingen over het verslag uiterlijk 24 uur voor de vergadering mailen naar
[email protected]
5.
Mededelingen van het college
6.
Actualiteiten en vragen van de commissie Vragen graag uiterlijk op de dag van de vergadering vóór 9.00 melden bij de commissiegriffier(
[email protected])
7.
Huisvesting AC bij de Toren ( 11G201863)
Oude Alink
De commissie wordt gevraagd te adviseren voor raadsbehandeling om af te zien van huisvesting van AC bij de Toren in Lange Wemen en in te stemmen met huisvesting in object Willemstraat 47. 8.
Visie maatschappelijke ondersteuning (12G201190 )
Oude Alink
De commissie wordt gevraagd te adviseren voor raadsbehandeling om het beleidsplan vast te stellen. 9.
Notitie “Inburgering .. en nu zelf, of toch samen? ” (12G201123)
Ten Heuw
De commissie wordt gevraagd te adviseren voor raadsbehandeling om de notitie vast te stellen. 10.
Rondvraag.
Voor u is het volgende stuk ter informatie gelegd: Jeugdmonitor 2011 (12G201278) Voor alle agendapunten geldt dat, volgens afspraak, de technische en feitelijke vragen vóóraf via de mail (
[email protected]), of rechtstreeks aan de behandelend ambtenaar, gesteld dienen te worden. De antwoorden worden dan zo spoedig mogelijk gegeven en aan allen beschikbaar gesteld. De voorzitter van de commissie, Namens deze, Anke Haarhuis Commissiegriffier Bezoekadres Burg. Jansensplein 1 E-mail adres
[email protected]
Behandeld door Mevr. A. Haarhuis Tel. 074-2459978 Fax. 074-2459233
Notulen van de commissievergadering Sociaal van de gemeente Hengelo 4 juli 2012 Voorzitter Mevrouw E.Y. Prent Griffier De heer P.J. Hoogendoorn, plaatsvervangend commissiegriffier Aanwezig De heer E. Alkema (ChristenUnie), de heer H. van Doren (SP), de heer R.J Fens (VVD), de heer F. van Grouw (SP), de heer J.T.J. Heijstek (Pro Hengelo), mevrouw A. de Jong (Groen Links), de heer J.W.M. Harink (CDA), mevrouw M. Luttikholt (PvdA), mevrouw M.J.H.M. Muller (CDA), de heer A. Oflazoglu (Pro Hengelo), de heer B.J. van Veen (CDA), de heer B.G. van Wakeren (Pro Hengelo), mevrouw K. Veneberg (D66) en mevrouw D. Zenginoglu (BurgerBelangen) Wethouders de heren E. Lievers, W. Mulder en de dames J.E Oude Alink Verder aanwezig en M.A. ten Heuw Insprekers Verslag
Mevrouw J. Wessels, de heer G.L. Brinks, de heer M. Rosema (agendapunt 8), de heer P. Vos (agendapunt 9) Kantoorprofs
1.
Opening en mededelingen van de voorzitter De voorzitter opent de vergadering om 19.30 uur en heet alle aanwezigen van harte welkom, in het bijzonder wordt het grote aantal aanwezigen op de publieke tribune welkom geheten. Voor agendapunt 8 hebben zich drie insprekers gemeld, bij agendapunt 9 één inspreker.
2.
Vaststellen agenda Besloten wordt, met het oog op de insprekers, na punt 6 eerst agendapunt 8 te behandelen, vervolgens agendapunt 9 en daarna agendapunt 7.
3.
Stukken ter informatie Het stuk van het college wordt ter kennisgeving aangenomen.
4.
Verslag vergadering van 13 juni 2012 en bijbehorende actielijst; Afsprakenlijst 14 juni. Het verslag en de afsprakenlijst worden ongewijzigd vastgesteld; de actielijst wordt geactualiseerd. De heer Alkema wil het verslag in het vervolg graag eerder ontvangen. Naar aanleiding van de actielijst wordt het volgende gemeld: 4. De bijeenkomst (in de Creatieve Fabriek) is niet volledig vermeld, dit moet zijn 21 september a.s. om 12.00 uur 9. Wethouder Lievers meldt dat de jaarrekening van Primato vóór 1 juli j.l. is ontvangen en in de leeskamer ter inzage ligt; de jaarrekening van de OSG volgt een dezer dagen. 12. De onderhandelingen over AC Bij de Toren lopen nog, de streefdatum wordt nu de Commissie van 6 september.
5.
Mededelingen van het college Wethouder Ten Heuw deelt mee dat het college tijdens het bezoek van 24 juni j.l. aan het bedrijventerrein Twentekanaal op de hoogte is gebracht van de stand van zaken van de projecten. De raad zal ook de gelegenheid krijgen om zich hierover te laten voorlichten en wel op 20 juli a.s. vanaf 12.00 uur. Verder informatie is op het extranet te vinden. Wethouder Mulder deelt mee dat de evaluatie van de week van de amateurkunst positief is uitgepakt. Er zijn meer dan 5.000 deelnemers en 23.000 bezoekers geweest. A.s. zaterdag 7 juli om 15.00 uur wordt het berenkunstwerk op de Markt onthuld. Binnenkort valt belangrijk nieuws over de komst van de Hotlo te verwachten.
6.
Actualiteiten en vragen van de commissie Mevrouw Muller wil naar aanleiding van het krantenartikel over de Nijverheid graag van de wethouder vernemen wat er precies is gebeurd. De voorzitter merkt op dat mevrouw Muller haar vraag niet, of in ieder geval niet tijdig, bij de Griffie heeft aangemeld zodat het antwoord niet kon worden voorbereid. Met instemming van commissie en wethouder wordt de vraag toch behandeld. Wethouder Lievers zegt dat er een ambtelijk overleg heeft plaatsgevonden tussen de Nijverheid en de gemeente. De Nijverheid bleek acute financiële problemen te hebben. De gemeente heeft inzage gehad in de financiële stukken en heeft tevens de accountant gesproken. Er zijn diverse maatregelen genomen zoals het stoppen van verliesgevende activiteiten en een verhoging van de consumptieprijzen. De staat van het gebouw is
1
dusdanig dat dit moeilijk is te verhuren. Men gaat zich met name concentreren op de jongerensoos en deze zodanig inrichten dat deze multifunctioneel kan worden gebruikt. De bal ligt op dit moment bij het bestuur. Mevrouw Muller betreurt de gang van zaken en hoopt dat de wethouder de raad rechtstreeks van de ontwikkelingen op de hoogte houdt. 8.
Toekomst jongerencentra, voortgangsrapportage (12G200951) De voorzitter geeft allereerst de drie insprekers het woord. 1. Mevrouw J. Wessels (Innocent) Mevrouw Wessels wijst op het feit dat het centrum volledig op vrijwilligers draait en vrijwel geen schulden meer heeft. De gemeente heeft volgens haar veel baat bij het continueren van het centrum. Het onderhoud van het pand wordt bijvoorbeeld door de eigen medewerkers gedaan. Innocent heeft reeds een bezuinigingsronde opgevangen door haar programma hierop aan te passen. Zij heeft nooit enige tegemoetkoming bemerkt als het gaat om de visie en van de wethouder hebben zij nooit een reactie op hun plannen ontvangen. Innocent is een plek waar jongeren zich kunnen ontwikkelen en waar hun zelfstandigheid kan worden bevorderd. 2. De heer G.L. Brinks (Cerberus) De heer Brinks wijst erop dat Cerberus haar schulden ook heeft afgelost. Ook is het imago van het jongerencentrum drastisch verbeterd. Het is dus financieel gezond en is diverse samenwerkingsrelaties aangegaan. Als de voorgenomen plannen van de gemeente doorgaan zal het programma met 70 tot 80 % moeten worden verminderd en zal het aantal hangjongeren toenemen. Jongerencentra vormen een belangrijke plaats waar jongeren terecht kunnen. Cerberus heeft zowel een educatieve, een sociale als een recreatieve functie. Hij vraagt zich af wat er met de Metropool en de creatieve fabriek gaat gebeuren. De gemeente zou juist meer in het centrum moeten investeren. Hij roept de raad op om kritisch naar het voorstel van het college te kijken. Het is voor het functioneren van het centrum en maken van plannen lastig als zij niet weten of zij het volgend jaar nog bestaan. 3. De heer M. Rosema (Scala) De heer Rosema wijst erop dat zijn organisatie verantwoordelijk is voor het professionele jongerenwerk. Voor haar werkzaamheden vormt de nota 2010-2014 het kader. Vervolgens leest een jongerenwerker van zijn organisatie de ervaringen voor van één van de jongeren die zij hebben begeleid, dit onder de gefingeerde naam “Joost”. De heer Rosema sluit af met de opmerking dat de jongerenwerker de persoonlijke groei van jongeren bevordert. Wethouder Oude Alink zegt dat het voorliggende voorstel geen definitief karakter heeft, het betreft een voortgangsrapportage. Het is de organisaties niet gelukt om te komen tot een eensluidend gemeenschappelijk standpunt. De gemeente heeft echter wel een bezuinigingsopdracht uit te voeren. In het najaar kan de raad een definitief voorstel tegemoet zien. Zij bedankt de insprekers voor hun inbreng. Zij wil van de commissieleden met name graag vernemen of zij voor- of tegenstander zijn van een inloopfunctie centraal in de stad. De heer Van Wakeren wil graag weten wat de wethouder met deze vraag bedoelt. Wethouder Oude Alink vraagt de commissie of zij het van belang vindt om in het centrum van de stad een voorziening met een inloopfunctie te hebben en zo ja onder welke voorwaarden. Of is er een voorkeur om de activiteiten te organiseren in diverse accommodaties verspreid over de stad. Wat vindt de commissie van “de focus op minder steen, meer activiteiten”? De heer Fens stelt het op prijs dat het college de mening van de raad over de voortgang wil vernemen. Zijn fractie vindt dat het jongerenwerk ruimte aan jongeren moet bieden om zich te ontwikkelen. Afgelopen zaterdag heeft hij een bezoek gebracht aan Cerberus. Het is hem duidelijk geworden dat er met name jongeren komen om elkaar te ontmoeten en dat zij het belangrijk vinden om zich hier thuis te kunnen voelen. De activiteiten hebben ook tot doel om elkaar op te zoeken. Er is sprake van drie volstrekt verschillende groeperingen met zowel verschillende doelgroepen als een verschillende visie. Men is wel bereid gebleken om samen te werken maar er is geen draagvlak gebleken voor samenvoeging. Daarvoor zitten ze teveel op verschillende golflengtes. Activiteiten zijn een middel voor ontmoeting en samenzijn. Een inloopcentrum vindt hij geen goed idee, dat gaat volgens hem niet werken. Het bezuinigingsvoorstel van 35.000 euro vindt hij reëel. Radar heeft het vorig jaar een begroting van 310.000 ingediend. Voor dit jaar is dit verhoogd tot 326.000 euro. Dit is een fors bedrag dat wordt veroorzaakt door het feit zij met professionele krachten werkt terwijl 2
Innocent en Cerberus uitsluitend met vrijwilligers werken. Financieel gezien is er dan ook sprake van een uitgesproken wanverhouding. Hij vindt dat er een wanverhouding is ontstaan in de financiering van het geheel. Zijn fractie wil de jongerencentra in stand houden en het te bezuinigen bedrag korten op Radar. Mevrouw Muller vindt het een goede zaak dat de gemeente bij het weergeven van de stand van zaken ook kritisch naar de huisvesting van de organisaties kijkt. Zij bemerkt bij het college twijfels bij de effectiviteit van Radar. Dit terwijl zij wel een enorm subsidiebedrag ontvangt. Ze zou graag zien dat de mogelijkheden worden onderzocht om te komen tot een nieuwe vorm van jongerenwerk. Ze heeft bewondering voor Cerberus die haar schulden heeft weten te verlagen tot 5000 euro; resultaat van eigen kracht en betrokkenheid. De centra moeten jongeren kansen bieden om zich verder te ontplooien. Innocent moet ook zelfstandig activiteiten kunnen blijven ontplooien. Haar fractie vindt ook dat niet op de subsidie van beide instellingen moet worden bezuinigd. Mevrouw Luttikholt zegt dat de huisvesting in het bedrag van 300.000 euro is verdisconteerd en dat betekent wel een nuancering van dit bedrag. Haar fractie draagt het jongerenwerk een warm hart toe. De eigen kracht die Cerberus en Innocent tonen is van groot belang. Hengelo moet geen saaie, brave stad worden maar ruimte blijven bieden voor zulke “plekken van vrijheid”. Wel is het jammer dat ze pas aan de bel trekken als het één voor twaalf is. Zij wil niets sluiten zolang er geen alternatieve locaties zijn gevonden. De verschillende subculturen moeten de gelegenheid krijgen om naast elkaar te blijven voortbestaan en hiervoor moet hen de ruimte worden geboden. Zij vindt het de moeite waard om te overwegen of een vaste plek in de stad kan worden geboden. De heer Fens vraagt of mevrouw Luttikholt één of drie vaste plekken wil bieden. Mevrouw Luttikholt wil drie of zonodig zelfs 4 plekken bieden voor de verschillende subculturen. Er moet op huisvesting worden bespaard zodat meer geld kan worden besteed aan uitbreiding van de activiteiten. Mevrouw de Jong vindt ook dat jongeren en hun subculturen een plek moeten houden binnen Hengelo. Zij is geen voorstander van samenvoeging van de instellingen. Het professionele jongerenwerk dient te bevorderen dat jongeren zich kunnen ontwikkelen en met voorstellen te komen om dit te realiseren. Zij bepleit een mogelijkheid voor ontmoeting te behouden, wat haar betreft kan dit ook in de stad zijn. Zij vraagt het college de rol van Scala als professionele organisatie nog eens goed te bekijken. Er blijkt nog steeds weerstand te bestaan terwijl het professionele jongerenwerk faciliterend zou moeten zijn. Zij ziet hiervan te weinig terug. Mevrouw Zenginoglu heeft contact met Innocent en Cerberus gehad. Zij bepleit ook de verschillende groeperingen apart van elkaar te laten functioneren. De identiteit moet los worden gezien van het gebouw. Zij vindt dat de activiteiten voor de verschillende subculturen behouden moeten blijven. Haar fractie is geen voorstander van één stedelijk jongerencentrum. Mevrouw Veneberg vindt het legitiem dat op het terrein van het jongerenwerk wordt bezuinigd. Er moet echter wel een aanbod voor jongeren blijven bestaan; het gaat hier om drie jongerengroepen met een rijke historie. Zij wil graag weten of hen is gevraagd met hun visie en missie te komen. De centra geven namelijk zelf aan wel met een visie te zijn gekomen maar nooit iets hierop hebben gehoord. Zij wil weten of dit juist is. Zij wil graag een toelichting bij de knip in de leeftijdsgroepen 12-16 en 16-23 jaar. Jongeren hebben behoefte aan activiteiten in de stad, die zij zelf organiseren met ondersteuning van professionals. Er moeten meerdere laagdrempelige plekken blijven bestaan. Radar doet een forse aanslag op het budget voor jongerenwerk. Zij wil graag weten of het klopt dat Radar het huidige pand eigenlijk niet meer nodig heeft en wat het oplevert als het huidige pand van Radar niet langer gebruikt zou worden. De heer Alkema stelt vast dat er zowel wat de gebouwen, de groepen als de financiën betreft, sprake is van een aantal uitdagingen. Wellicht is het mogelijk om Radar in een ander pand te huisvesten. Hij vindt het ook van belang dat de verschillende centra hun eigen identiteit kunnen blijven behouden, maar dat kan wellicht ook zonder dat alle 3 huidige accommodaties gehandhaafd worden. Hij zou het terecht vinden als alle partijen een evenredig deel van de benodigde bezuiniging opgelegd krijgen. Hij roept de centra op om met een gezamenlijk plan van aanpak te komen. Het is wat hem betreft een bewuste keuze om ook een aantal professionals te houden; hij pleit voor een gezamenlijke aanpak van de drie met een rol voor zowel vrijwilligers als professionals. 3
De heer Van Doren vindt ook dat de subculturen ieder een eigen plek moeten houden waar zij zich thuis voelen. Hij wil graag een beter inzicht hebben waar de subsidiegelden precies aan worden uitgegeven. Dit wil hij in zijn overwegingen mee kunnen nemen. Er moet voor worden gewaakt dat de professionals geen werk doen dat ook door vrijwilligers kan worden uitgevoerd. Hij wijst erop dat gewoon samen zijn ook een activiteit is die genoeg kan zijn. De heer Van Wakeren heeft moeite met de bezuiniging op de jongerencentra. Hij betreurt dat zij niet met een gemeenschappelijke visie kunnen komen. Wat hem betreft hoeft niet iedere doelgroep een eigen locatie te houden. Hij wil graag van de wethouder vernemen of in het gesprek met mevrouw Wessels door de wethouder de bewoordingen “slikken of stikken” zijn gebruikt. Hij vindt het een goede nota maar zou graag willen zien dat de centra er onderling uitkomen. Wethouder Oude Alink memoreert de basis van de opdracht die inhield dat tot een herontwerp diende te worden gekomen om jongeren te ondersteunen bij hun persoonlijke ontwikkeling. Ook is er een onderzoek naar de behoefte aan deze ondersteuning gedaan. Hieruit blijkt dat er sprake is van een duidelijke vraag. Er kan echter niet aan alle behoeften tegemoet worden gekomen. Huisvesting kost relatief veel geld door onderhoudskosten en het nemen van maatregelen door wettelijke eisen die worden gesteld. De jongeren moeten worden uitgedaagd door het aanbod van de centra. Zij heeft ook met hen gesproken en heeft vastgesteld dat er een nieuwe energie bij de jongeren is ontstaan, mede door het aantreden van diverse nieuwe bestuursleden. De verschillende groeperingen blijven echter hechten aan een eigen gebouw. Voor Radar wordt een alternatieve locatie gezocht, zij wil graag uit het huidige pand weg; thans is er een bedrag van € 120.000 gemoeid met alleen al huur en energiekosten. De wethouder neemt de wens mee om de verschillende subculturen te behouden en wil hierover nu nog geen uitspraak doen. Het professioneel jongerenwerk moet het vrijwillig jongerenwerk zoveel mogelijk ondersteunen. Jongeren moet de kans worden geboden zich te ontwikkelen, te leren, vouten te maken; dit is een belangrijk uitgangspunt. De wethouder is graag bereid om meer inzicht te geven in de besteding van de subsidiegelden. Naar aanleiding van de vraag van mevrouw Veneberg merkt de wethouder op dat het gaat om verschillende programma’s voor verschillende leeftijdsgroepen. De knip tussen 12-16 en 16-23 heeft te maken met de verschillende ontwikkelingsfasen van jongeren. Zij heeft goed begrepen dat de commissieleden hechten aan het belang van de subculturen. In het najaar kan de commissie de contouren voor een definitief besluit tegemoet zien. De voorzitter geeft de commissieleden hierna de gelegenheid om in tweede termijn te reageren. De heer Fens bedankt de wethouder voor haar reactie. Hij onderschrijft de uitgangspunten dat zoveel mogelijk op eigen kracht moet worden gedaan. Hetzelfde geldt voor de faciliterende functie van Radar. Volgens hem zijn partijen eruit als het samenzijn ook als activiteit wordt beschouwd. Ook hij vindt dat professionals moeten ondersteunen maar tevens aan integratie van de doelgroepen moeten werken. Hij vindt dat het om een relatief gering te bezuinigen bedrag gaat en onderschrijft ook dat dit kan worden gekort op de subsidie aan Scala. Mevrouw Muller wil graag kijken naar andere manieren waarop jongeren zich kunnen ontwikkelen. Mevrouw Luttikholt vindt het een nogal betuttelend stuk. Het moet de wethouder nu wel duidelijk zijn dat de raad niet voor één ruimte is. De heer Van Wakeren wil graag weten of in de gesprekken de woorden “slikken of stikken” zijn gebruikt. Mevrouw Veneberg vindt dat jongeren een ruimte moeten hebben waarbij zij zelf kunnen kiezen tot welke doelgroep zij willen behoren en dat de leeftijd niet bepalend mag zijn voor deelname aan activiteiten. De heer Alkema roept de instellingen op om alsnog te komen tot een gemeenschappelijke visie. Wethouder Oude Alink zegt toe dat zij een reëel inzicht zal verschaffen in de kosten voor gebouwen. De gemeente kan overigens niet altijd alle gaten dichten; in toenemende mate wordt er dan ook een beroep gedaan op de eigen kracht binnen de organisaties. Zij complimenteert de instellingen dat zij de schuldenproblematiek nagenoeg hebben opgelost. Zij vindt dat ook naar de toekomstige bestendigheid van de gebouwen moet worden 4
gekeken. Desgevraagd deelt zij mee dat er reeds op commerciële basis wordt verhuurd, bijvoorbeeld in samenwerking met Metropool. Er is richting instellingen geen “slikken of stikken” opstelling uitgedragen, maar wel is de situatie waarin we verkeren scherp geformuleerd. Zij heeft van de commissieleden voldoende input gehad om met een nieuw voorstel te komen. De voorzitter sluit de behandeling van dit agendapunt af. 9.
Belangenbehartiging WMO (11G202006) De voorzitter geeft allereerst de heer P. Vos (Gehandicaptenraad) gelegenheid om in te spreken. De heer Vos merkt op dat de gehandicaptenraad bij een verlaging van de subsidie tot 1750 euro niet in stand kan worden gehouden. De gehandicaptenraad betreurt het feit dat er geen overleg is geweest met de gemeente om tot een deugdelijke ondersteuning te komen. De belangenbehartiging van de gehandicaptenraad binnen de WMO zal derhalve niet langer gewaarborgd zijn. Op 20 januari heeft een gesprek plaatsgevonden, het tweede gesprek vond plaats op 21 mei toen het besluit al was genomen. De raad heeft besloten haar belangenbehartiging te stoppen. De heer Oflazoglu wijst erop dat Arcon een onderzoek heeft uitgevoerd. Zijn fractie wil een combinatie van scenario twee en vier. Dit heeft te maken met het feit dat hiermee de vertegenwoordiging het beste kan worden gewaarborgd. De gemeente staat nu voor de uitdaging het goed te regelen. Verandering van de structuur van de belangenbehartiging biedt de kans om alsnog te waarborgen dat alle culturen zijn vertegenwoordigd. Mevrouw Luttikholt wil graag weten hoe de vertegenwoordiging en belangenbehartiging in de tussenliggende tijd worden geregeld als de subsidierelatie wordt opgezegd. Zij vraagt of er voor een WMO-adviesraad dan wel een WMO-cliëntenraad wordt gekozen. Mevrouw Muller wijst erop dat dit agendapunt door haar fractie is opgevoerd. De heer Van Veen is nog niet aanwezig en daarom leest ze zijn bijdrage voor. Het CDA maakt zich zorgen over de wijze waarop het college cliëntenparticipatie vorm geeft. Er is naar haar mening geen legitimatie voor de bezuiniging op het seniorenplatform. Mocht de wethouder wel een visie hebben voor deze bezuiniging dan verneemt ze deze graag. Ze vindt dat er eerst een visie moet worden ontwikkeld en pas daarna over de financiën moet worden beslist. Ze is van mening dat het seniorenplatform een betere behandeling verdient. Ze verwacht van het college nieuwe contouren en wil pas daarna beslissen over subsidiegelden. Op dit moment moet er geen ongefundeerde bezuiniging worden doorgevoerd. Ze begrijpt niet dat de wethouder nu al wil besluiten tot een bezuiniging en het opheffen van de convenanten zonder een duidelijke onderliggende visie. Ze wil graag weten of het college ook heeft berekend wat het stoppen van de belangenbehartiging gaat kosten. Tot slot vraagt ze of de werving voor een nieuwe voorzitter al is gestart. De heer Fens heeft vastgesteld dat het college alleen met de WMO-cliëntenraad verder wil gaan maar wijst erop dat de gemeente in dat geval alle opgebouwde ervaring kwijt raakt. Hij vindt het voorliggende voorstel ‘te kort door de bocht” en vraagt zich af of er voeldoende draagvlak voor is. Het gaat om kwetsbare groepen!. Hij roept het college op om er nog eens over na te denken en met een visie te komen op het hele veld van belangenbehartiging. Hij wijst erop dat het slechts om een relatief gering bedrag gaat en pleit ervoor dat het goede behouden blijft. De heer Alkema wil graag weten hoe vaak het college een advies van deze adviesorganen heeft gehad en hoe vaak het college dit heeft opgevolgd. Mevrouw Zenginoglu merkt op dat gehandicapten en ouderen twee te onderscheiden doelgroepen zijn. Haar fractie wil voor beide groepen het adviesorgaan handhaven. Wethouder Oude Alink zegt dat cliëntenparticipatie wettelijk wordt geregeld. Met de WMO – raad zijn afspraken gemaakt om te komen tot een intensiever overleg en het intensiveren van het contact met de achterban. Met het oog op een gelijke behandeling is het gepast om tot de voorgestelde bezuiniging te komen. Er zijn nog meer organisaties voor belangenbehartiging die ook behoefte hebben aan financiële ondersteuning. Het college heeft gemeend de subsidierelaties enigszins “op te moeten schudden”. Het voorliggende voorstel is 5
tegen deze achtergrond gemaakt. Het biedt meerdere kansen om cliëntenparticipatie vorm te geven. Hierbij is ook ruimte voor allerlei minderheidsgroeperingen. Weliswaar doet deze insteek pijn bij de adviesorganen die tot nu toe meer geld kregen, maar de tijden zijn veranderd. De gemeente gooit niets zomaar weg. Tot het einde van het jaar kan men zich voorbereiden op de nieuwe situatie. Met de basissubsidie kunnen zij blijven deelnemen. Naar aanleiding van de vraag van mevrouw Luttikholt betreffende een cliënten- dan wel adviesraad zegt de wethouder dat zij dit open met de commissie wil bespreken. De heer Fens merkt op dat de gevestigde instellingen Seniorenraad en Gehandicaptenraad een grote achterban met een groot netwerk vertegenwoordigen. Hij wil graag weten hoe alle kennis en ervaring die daar is opgedaan, wordt gebundeld. En behouden Hij vraagt zich af hoe zij hun werk kunnen blijven doen voor het bedrag van de basissubsidie en of de WMO cliëntenraad belangrijker is dan de overige organisaties. De heer Van Veen heeft nog geen antwoord gehad op de vraag over de procedure voor de nieuwe voorzitter. De heer Alkema heeft nog geen antwoord gehad op zijn vraag hoe vaak de gemeente is geadviseerd. De heer Van Grouw merkt op dat het zowel om een adviestaak als een belangenbehartigingstaak gaat. Een WMO- raad betreft een wettelijke verplichting. Organisaties voor belangenbehartiging hoeven geen professionele organisatie te zijn De gemeente kan wel faciliteren. Hij vindt het niet nodig om zaken op te schudden. Er moet voor worden gewaakt dat administratief werk door betaalde krachten wordt gedaan, dit kan even goed door vrijwilligers worden uitgevoerd. Het is van belang om te bekijken hoe zo efficiënt mogelijk van de aanwezige kennis gebruik kan worden gemaakt. Hij wil eerst de taken en functie van de WMO-adviesraad goed omschreven zien. Wethouder Oude Alink merkt op dat de gemeente ook in natura kan faciliteren door bijvoorbeeld ruimte ter beschikking te stellen. Er zijn grote verschillen in subsidiebedragen die historisch zijn gegroeid. Het college vindt dat hier kritisch naar moet worden gekeken: andere tijden, andere eisen, gewijzigde situatie. Er zijn steeds meer organisaties die om subsidie vragen. De doelgroep is dan ook heel breed. Het college heeft besloten om iedereen het basissubsidiebedrag te geven. De visie van het college is gebaseerd op de WMO-visie. Binnenkort wordt het jeugdbeleid nog hieraan toegevoegd. Het is dus niet leeftijdgebonden. Het college vond dit een goede gelegenheid “om het bed eens op te schudden”. Het profiel voor de nieuwe voorzitter is gemaakt. Er wordt voor gezorgd dat er geen hiaat in het voorzitterschap valt. De voorzitter sluit dit agendapunt af en wijst er op dat dit voorstel niet naar de raad gaat. 7.
Plan van Scholen 2013-2016 (12G200662) Mevrouw Zenginoglu is benieuwd naar het draagvlak. Haar fractie heeft de neiging om met het verzoek in te stemmen. De heer Fens is blij met het grondrecht vrijheid van onderwijs dat wettelijk is verankerd. In het geval van deze aanvraag is echter onvoldoende aan de wettelijke eisen voldaan. Het college staat hierdoor in haar recht en heeft juist gehandeld. De heer Heijstek vindt de voorgelegde stukken niet in alle opzichten duidelijk. De wettelijke eisen worden bijvoorbeeld niet duidelijk aangegeven, hij wil graag toegelicht zien welke dit zijn en hij wil weten in hoeverre er al dan niet aan deze eisen is voldaan. Is er navraag onder de allochtone bevolking gedaan? Uit het stuk maakt hij op dat er in een geval alleen sprake is geweest van telefonisch contact met het bestuur, dit vindt hij niet sterk. Hij begrijpt niet waarom het college om de extra vergelijkende gegevens met andere gemeenten heeft gevraagd. De wet kent geen verplichting om een vergelijking met meerdere gemeenten te maken; één referentiegemeente is voldoende. Hij wil graag meer wegwijs worden gemaakt in het voorliggende stuk met een “brij” van data die door elkaar zijn gehaald. Zoals het nu is gepresenteerd begrijpt hij hier niets van. Wel begrijpt hij de conclusie, waar kennelijk naar toe is geschreven; de toonzetting daarvan beviel hem niet. Mevrouw Luttikholt zegt dat haar fractie tegen segregatie binnen het onderwijs is en bij voorkeur alleen met openbaar onderwijs van doen heeft. Zij is om deze reden blij met de uitkomst zoals deze er nu ligt. De heer Harink zegt dat het hier om twee aanvragen gaat. De aanvraag van SIOZ voldoet niet aan de eisen, maar die van SIMON is wel volledig. Er is gezocht naar een referentiegemeente maar de aantallen zouden niet met elkaar overeenstemmen. Alphen aan den Rijn heeft weliswaar bijna hetzelfde aantal inwoners en ongeveer hetzelfde percentage 6
allochtonen als Hengelo, maar Hengelo heeft een grote groep Suryoye en die gaan niet naar een Islamitische school. Hoe komt Hengelo aan de cijfers over de verschillede groeperingen die gebruikt zijn? Een Stichting is zelf verantwoordelijk voor een deugdelijke onderbouwing van haar aanvraag. In de toekomst moet aanvragers echter wel direct worden gevraagd om een deugdelijke onderbouwing te geven. Is aan de stichtingen ook gevraagd om handtekeningen uit de achterban in waaruit blijkt dat er Hengelo behoefte is aan een Islamitische school? Mevrouw Veneberg stelt vast dat de aanvraag niet aan de wettelijke eisen voldoet. Er is naar haar mening terecht ook gekeken naar het aantal te verwachten leerlingen. Haar fractie vindt de afwijzing terecht. De heer Van Grouw is blij dat de aanvraag is afgewezen, zijn fractie vindt dat kinderen in hun eigen buurt naar een gemengde school, of desgewenst naar een school van de eigen signatuur moeten kunnen gaan. Wethouder Lievers deelt mee dat het college een zo objectief mogelijke afweging heeft trachten te maken. De stichting SIOZ is nog extra tijd gegund om met aanvullende informatie te komen. Het probleem is dat het een aanbodgerichte procedure betreft en niet een vraaggestuurde. De aanvrager moet kunnen aantonen dat er potentieel is om aan de aanvraag te kunnen voldoen. Wettelijk hoeft slechts één gemeente als referentiegemeente te dienen. Met de Stichting Simon is weliswaar over aanvullende gegevens gesproken maar zij wilden deze niet aanleveren en dat was ook niet verplicht. Het aantal niet-westerse allochtonen is gebaseerd op gegevens uit het GBA. De cijfers over de Suryoyegroep is ontleend aan overzichten van ledenaantallen van Johannes- en Mariakerk. De exacte uitkomst was 27,3%, de gemeente is dus met 25% aan de veilige kant gaan zitten. Het op deze wijze berekende aantal potentiële leerlingen voor de Islamitische school zit ruim onder de stichtingsnorm. Beide organisaties hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om met aanvullende gegevens ter onderbouwing van hun aanvraag te komen, De wethouder is van mening dat de procedure zorgvuldig is verlopen. Een handtekeningenactie is niet verplicht. De onderbouwing van de berekeningen zal hij nog separaat aan de commissieleden doen toekomen. De voorzitter biedt de commissieleden hierna de gelegenheid om in tweede termijn te reageren. De heer Heijstek is het opgevallen dat op één van de bijlagen met de gemeente Almelo wordt vergeleken. Hij is blij dat er een extra gelegenheid is geboden om aanvullende gegevens aan te leveren. Hij mist dit in het stuk, het was beter geweest om dit ook te vermelden. Hij gaat akkoord met schriftelijke beantwoording van zijn technische vragen. Zijn fractie stemt in met het voorstel van het college, mits de data juist worden vermeld in het raadsvoorstel en de antwoorden bevredigend zijn. De heer Harink informeert of met beide organisaties is gesproken over de aan te leveren stukken en aanvullende gegevens. Mevrouw Zenginoglu zegt dat de wethouder haar heeft kunnen overtuigen en een goede onderbouwing heeft gegeven. De aanvragen zijn objectief en zorgvuldig behandeld. Haar fractie kan dan ook instemmen met het voorstel. Wethouder Lievers zegt dat er geen gesprekken zijn gevoerd over aanvullende gegevens. SIOZ had zelf aangekondigd de aanvraag te completeren maar heeft dit, ook na herinnering, niet gedaan. De aanvraag van SIMON was volledig, maar wordt afgewezen omdat het te verwachten aantal leerlingen te laag is. De voorzitter informeert of het voorstel als hamerstuk naar de raad kan. De heer Harink deelt mee het onderwerp mee terug te willen nemen naar zijn fractie en het voorstel als bespreekstuk op te willen voeren. Aldus wordt besloten. 10.
Rondvraag Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. De voorzitter sluit de vergadering hierna om 22.10 uur en bedankt alle aanwezigen voor hun inbreng.
7
Nummer + corsanr. 1. (478625)
Streef datum 6-9-2012
Actielijst Raadscommissie Sociaal 26 sept Datum Opvoer Onderwerp/aanleiding Actie Stand van zaken De mogelijkheden voor vervangende (tijdelijke of permanente) huisvesting 9-5-2012 AC Bij de Toren BP zijn in onderzoek; lokatie(s) en kostenplaatje. Omwonenden en andere belanghebbenden worden tijdig betrokken. Stuk in College van 11-09, Discussiestuk over omvang en toekomst jongerenwerk - (mogelijk combineren met verzoek CDA monitoring jeugdbeleid?) A
wethouder Oude Alink
2. (460502)
26-9-2012 8/9- 11-2011 Uit de bijstellen begrotingsvergadering: naar dec. Nota Jongerenwerk
Beleid en Projecten
3. (447751)
26-9-2012 bijstellen naar dec.
Beleid en Projecten
Dit in relatie tot de doorstroming naar het basisonderwijs.
Oude Alink en Lievers
4. (478624)
1-10-2012
BP
ten Heuw
5. (464388)
17-10-2012
Na de zomer ontvangt de commissie de uitgelijnde procesgang (Bestuurlijke opdracht) m.b.t. de nota Horecavisie. De uitvoering mogelijk eens bespreken in 'n bredere setting bij ROZ / H 164 (naar voorbeeld bespreking Wijkprogramma's samen met Welbions)
6. (482279)
17-10-2012
Op basis van monitoring van effecten en in het licht van de transities zal het voorstel voor Maatschappelijke opvang na de zomer in de volle breedte opnieuw worden bekeken.
Oude Alink
7. (404890)
1-1-2013
De analyse die het RBT maakt van bedrijven met ruimtebehoefte > 2 ha bespreken in de cie Sociaal
Ten Heuw
8. (470030)
Najaar 2012
Beleid en Projecten Beleid en Projecten
De commissie krijgt in de loop van het jaar een bestedingsoverzicht van de 125.000 euro die structureel in de begroting is opgenomen voor Thuis in de buurt.
Oude Alink
PSZ
De commissie wordt geïnformeerd en ontvangt ter bespreking het meerjarenperspectief. Cies Sociaal Borne, Hof en Hengelo zijn uitgenodidigd woe 11/7 19.30
Ten Heuw
28-9-2011 Korte notitie harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk 9-5-2012 Horecavisie
1-1-2012 Uitvoering nota Beleid en wijkeconomie Projecten 13-6-2012 Maatschappelijke opvang, BP (n.a.v. raad bemoeizorg/begeleiding en 22-05-2012) preventie 12-1-2011 Nadere analyse RBT 31-1-2012 Behandeling van "Thuis in de buurt" in de raadsvergadering.
Oude Alink
Ten Heuw
Actiepunten afgevoerd op 04-07-2012: 476345
1-7-2012
470035
1-8-2012
478621 471709
6-9-2012 1-10-2012
478.622
1-12-2012
11-4-2012 Herstructureringsbijdrage Wsw, meerjarenperspectief waarin o.a. samenwerking Sociale zaken SWB-gemeenten. 21-2-2012 LIS Raad - aanvraag tot bijzondere school 9-5-2012 Jaarrekening 2011 Primato 25-2-2012 Toezegging in Raadsvergadering 21-02 9-5-2012 Stichting ’t Geerdink
Beleid en Projecten
Raad informeren over voorgenomen besluiten rond aanvragen van Islamitische scholen tot opneming als bijzondere school 13/6: 12/6 in B&W; BP Stond op de cie agenda van 6 sept. j.l Punt kan worden afgevoerd. Beleid en Projecten Raad icm BOEI informeren over wijze waarop subsidie wordt besteed, mogelijk IBR ?? 11/4: in sept. Bijeenkomst B&W/Raad samen met GS/PS 4/7/12: Bijeenkomst is definitief gepland: vrijdag 21 september 12.00 uur, BP In juni ontvangt Cie een procesvoorstel, in november een uitgewerkt toekomstplan; tot december kan de financiële situatie overbrugd worden. Cie heeft procesvoorstel ontvangen. Punt kan worden afgevoerd.
Lievers Lievers Ten Heuw
ten Heuw, Lievers
Geleideformulier voor behandeling in commissie en/of raad
CASENUMMER
11G201863
PORT.HOUD:
ONDERWERP:
Huisvesting AC Bij de Toren.
Oude Alink
RAADSGRIFFIE GRIFFIER: DHR. G.J. EEFTINK ADJUNCT-GRIFFIER: MW. A. HAARHUIS ADJUNCT-GRIFFIER: DHR. L.F. NIJLAND
paraaf griffier
Griffie-advies voor behandeling in commissie en/of raad Behandelen Commissie Fysiek Commissie Sociaal Commissie Bestuur Trefpunt (uitgebreide commissie) Raadsvergadering
Informeren
13/9 AH
Datum
B
26-09-2012
B
09-10-2012
Opmerkingen griffier:
Behandeling in de raadscommissie Bestuur
Fysiek
Datum:
X
Sociaal
26-09-2012
Agendapunt:
7
Besluit: Geïnformeerd Akkoord voor raadsbehandeling Hamerstuk Niet-akkoord paraaf griffier
Opmerkingen commissiegriffier:
Stuknummer: 452292
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201863 / 489266
R. Stiekema
SAM
OA
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Huisvesting AC Bij de Toren.
BELEIDSPROGRAMMA/FACETAGENDA
02 - Zorg voor de mens
REDEN VAN AANBIEDING
Combinatie van redenen, te weten: Actie vanuit eerder besluit, bestuurlijke toezeggingen (reg.nrs. 469743/478625).
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
Hengelo is een sociale stad. De gemeente kiest er bewust voor om de zwaksten van de samenleving zo goed mogelijk te ondersteunen en individuele begeleiding te bieden. Maatschappelijke opvang – zoals bij AC Bij de Toren – speelt hierbij een belangrijke rol. Door de bouw van het nieuwe stadskantoor is nieuwe huisvesting voor deze organisatie noodzakelijk. De gemeente heeft samen met de partners een intensief proces doorlopen op zoek naar een geschikte locatie. Daarbij zijn verschillende vestigingsplaatsen in de Hengelose binnenstad onderzocht. Het voormalige pand van Mediant voldoet aan alle criteria. Zo ligt het pand in het centrum en niet in een intensieve woonbuurt. Woningbouwcorporatie Welbions is onlangs eigenaar geworden van het pand. Door in te stemmen met deze verhuizing heeft het college samen met de partners Welbions, Humanitas Onder Dak, Tactus, RIBW en Mediant een sociale oplossing gevonden, die bovendien goedkoper uitvalt dan het oorspronkelijke plan: nieuwbouw in Lange Wemen. De gemeente Hengelo zet zich samen met Humanitas Onder Dak actief in om omwonenden, organisaties uit de nabije omgeving en andere betrokken partijen op een goede manier te informeren en vragen te beantwoorden.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
Zie hoofdstuk 6 in de overwegingen van dit voorstel.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. af te zien van huisvesting van AC Bij de Toren in Lange Wemen; 2. in te stemmen met huisvesting van AC Bij de Toren het object Willemstraat 47.
OPSOMMING VAN BIJLAGEN
▪ ▪ ▪ ▪
Brief over communicatie naar omwonenden en binnenstadondernemers; Inpassingsstudie AC Bij de Toren aan de Willemstraat 47; Calculatie kosten verbouwing Willemstraat 47; Verslag bestuurlijk overleg Humanitas Onder Dak – Welbions – gemeente Hengelo, 26 juli 2012.
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201863
R. Stiekema
SAM
OA
ONDERWERP
Huisvesting AC Bij de Toren.
AANLEIDING EN DOEL
Eind dit jaar (2012) wordt het huidige pand van AC Bij de Toren (Bij de Toren 1) gesloopt. Het pand maakt plaats voor het nieuwe stadskantoor van de gemeente Hengelo. Dat is onderdeel van het project Lange Wemen. De gemeenteraad heeft in 2008 besloten dat de inloop terugkeert in het plan Lange Wemen. In november 2009 heeft uw college besloten in het stadskantoor 600 m2 te reserveren voor deze functie. Voor de tussentijd was het de opdracht aan onze gemeente om samen met Humanitas Onder Dak op zoek te gaan naar een tijdelijke locatie in de Hengelose binnenstad. Sinds het najaar van 2009 zijn de plannen voor de nieuwbouw van het stadskantoor op een aantal belangrijke punten aangepast. De mogelijkheden om de gevraagde ruimte voor AC Bij de Toren mee te nemen in het gebouw zijn beperkt. Er ligt nu een ontwerp voor het nieuwe stadskantoor waar de functie voorlopig niet in is meegenomen. Dat betekende dat we de focus moesten verleggen van het zoeken van een tijdelijke huisvesting, naar een permanente. Daarbij is een aantal objecten in de binnenstad van Hengelo beoordeeld. Daarbij speelden de volgende afwegingen een belangrijke rol: ▪ Het heeft de voorkeur om geen nieuwe m2 te bouwen, als er ruimte binnen het gemeentelijk maatschappelijk vastgoed vrij is of op korte termijn vrij komt; ▪ We moeten zoeken naar een goedkopere huisvestingsoplossing, ook als we blijven bij de keuze voor vestiging in het nieuwe stadskantoor (in Lange Wemen); De objecten zijn getoetst aan de volgende eisen: ▪ Het object ligt: ▫ in het centrum van Hengelo; ▫ op afstand van een winkelcentrum; ▫ op afstand van een intensieve woonbuurt; ▫ op afstand van een school; ▫ op plek waar ons bestemmingsplan een maatschappelijke functie toe laat; ▪ Het is een representatief pand dat voor langere tijd beschikbaar is. De zoektocht heeft enkele kansrijke objecten opgeleverd. Nadat deze objecten zijn getoetst aan het programma van eisen van het activiteitencentrum, is er een complex van twee gebouwen overgebleven: Willemstraat 47-69. Op grond daarvan heeft uw college op 17 april 2012 besloten de technische en financiële haalbaarheid te onderzoeken van het daar vestigen van de functies inloop maatschappelijke opvang en de medische zorg unit. Op termijn zijn ook andere voorzieningen als dagbesteding en wonen voor de doelgroep daar mogelijk. Op grond van de resultaten van dat onderzoek stellen wij u voor AC Bij de Toren te vestigen in het pand Willemstraat 47. OVERWEGINGEN
1. Inleiding De Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) kent aan gemeentebesturen verantwoordelijkheden toe op het terrein van maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingsbeleid. Daarin hebben wij een gedeelde verantwoordelijkheid met onze centrumgemeente maatschappelijke opvang, Enschede. Om die reden verlenen wij samen met de centrumgemeente al jaren aan verschillende organisaties subsidie voor voorzieningen en diensten op dit terrein in Hengelo. De vestiging en de instandhouding van een inloopvoorziening voor maatschappelijke opvang met medische zorg unit hoort daar ook bij. Maar het is een ook beladen onderwerp. Er is brede consensus over het belang van deze voorziening in de Hengelose binnenstad. Maar er is vaak discussie over wat de meest geschikte vestigingsplaats is.
Daarom is het belangrijk om een goed gefundeerde afweging te maken over de locatie. Daarnaast is het van groot belang om aandacht te besteden aan de wijze waarop wij over dit onderwerp communiceren. 2. De voorziening Bij de zoektocht naar nieuwe huisvesting is met de betrokken instellingen1 besproken in welke vorm het Activiteitencentrum terug moet keren in de Hengelose binnenstad. Welke ontwikkeling heeft de samenwerking tussen de organisaties doorgemaakt en welke eisen stellen deze tijd aan maatschappelijke opvang, met in het bijzonder aan de inloop. De inloop De inloop is een stedelijke voorziening, die hoort bij de Hengelose binnenstad. De voorziening is vooral gericht op Hengelose dak- en thuislozen in de leeftijd van 18 jaar en ouder. Dat zijn in de regel mensen met ernstige problemen. Die worden veroorzaakt door een ernstige psychiatrische stoornis, een verslaving of een lichte verstandelijke beperking. Vaak hebben deze mensen last van een combinatie van deze factoren. De sfeer in de inloop is veilig en ongedwongen. Wel zijn er duidelijke huisregels. Centraal staan daarbij respect voor elkaar, evenals respect voor het gebouw en de spullen die de bezoekers ter beschikking staan. Hier kunnen mensen op zoek naar contact, naar een gelegenheid voor een praatje. Daarnaast kunnen bezoekers zich er douchen en hun kleding wassen of omruilen. Bovendien kan men er terecht voor een eenvoudige maaltijd. De inloop is ook een ‘bemoeiplek’. Voor zowel Mediant als Tactus zal deze voorziening de uitvalsbasis zijn voor bemoeizorgers en outreachende medewerkers2. Samen met medewerkers van Humanitas Onder Dak en RIBW vormen deze professionals een hecht team dat de bezetting verzorgt van AC Bij de Toren. Als we terugkijken op de afgelopen drie jaar, blijkt dat zowel het aantal bezoekers als het aantal bezoeken in de afgelopen jaren gegroeid is. Cijfers inloop AC Bij de Toren Bezoek Gemiddeld aantal bezoekers per dag Aantal bezoekers per jaar (unieke personen) waarvan man waarvan vrouw Totaal aantal bezoekers per jaar Gemiddeld bezoek per persoon per jaar
2009 26 291 224 67 9.661 33
2010
2011
28 323 260 63 10.300 32
30 335 267 68 11.134 33
Problematiek Verslaving Psychisch functioneren Dakloos
86 35 6
Medische zorg unit Bij de inloop is ook een medische zorg unit gevestigd. Dit onderdeel hoort bij de Sociale Verslavingszorg van Tactus. Deze unit regelt de verstrekking van methadon. Methadon is een synthetisch opiaat, bedoeld om af te kicken van een heroïneverslaving. Tactus verstrekt dit onder medische begeleiding. Waneer het (nog) niet mogelijk is om af te kicken, dan ontvangen de cliënten een blijvende onderhoudsdosis. Tactus verslavingszorg verstekt methadon niet alleen in de medische zorg unit, maar waar het kan ook bij cliënten thuis (ambulant). De inloop (met de medische zorg unit) moet ook een plek zijn met perspectief op herstel. Bezoekers aanvaarden na verloop van tijd begeleiding of starten een therapie. Dit is een precair proces. Daarbij kan het doel dat men wil bereiken en de mate van vooruitgang per cliënt sterk uiteen lopen. Dat loopt van het stabiliseren van de situatie tot reïntegreren in een betaalde baan. Cijfers inloop medische zorg unit Methadonverstrekking 1 2
2009 63
2010 61
2011 64
Humanitas Onder Dak, Mediant geestelijke gezondheidszorg, RIBW (Regionale Instelling voor Begeleiding op het gebied van Wonen, Werken en Welzijn in Twente) en Tactus verslavingszorg. Vanaf 1 januari 2013 hebben Mediant geestelijke gezondheidszorg en Tactus één gezamenlijk bemoeizorgteam opgericht. In Hengelo krijgt het team zijn uitvalsbasis in het de inloop.
3. De plek In de Hengelose binnenstad zijn – naast Lange Wemen – twee kansrijke locaties gevonden voor AC Bij de Toren. Het gaat om het gebouw aan de Deldenerstraat 59 (Markant) en het complex aan de Willemstraat 47-69. Met de vaststelling van de vervolgopdracht is de optie Markant niet verder onderzocht. De argumenten daarvoor geven wij hieronder nog eens weer. 3.1. optie Markant Als eerste optie is het gebouw Markant tegen het licht gehouden. Het gebouw had de eerste voorkeur omdat het gemeentelijk eigendom is. Daarnaast is het een representatief pand. Na bestudering van de bouwtechnische gegevens is vastgesteld dat er grote beperkingen kleven aan het object. In het Programma van Eisen uit 2008 is een inloopruimte opgenomen van 200 m2. In het gebouw is niet mogelijk een grote inloopruimte te realiseren zonder zeer ingrijpende aanpassingen te doen in het gebouw. Aan de westzijde van het gebouw is met kleine aanpassingen een inloopruimte van 70 m2 te realiseren. Willen we een grotere ruimte – die meer tegemoet komt aan het oorspronkelijke programma van eisen – dan zullen monumentale dragende muren gesloopt moeten worden en zal een alternatieve draagconstructie aangebracht moeten worden. Het doorbreken van de muren van de aangrenzende ruimten levert een totale ruimte op van circa 130 m2. Daarna kunnen er geen ruimten meer bij getrokken worden vanwege de centrale trapopgang van het gebouw. Deze trapopgang moet gescheiden blijven van de inloop om te voorkomen dat bezoekers van de inloop door het gebouw gaan zwerven. De noodzakelijke ingrijpende aanpassingen van het gebouw doen afbreuk aan het monumentale karakter van het pand. Om die reden is het de verwachting dat voor de ingrepen geen goedkeuring komt van de monumentencommissie. Als we de locatie Markant toch willen benutten – zonder grote ingrepen te doen in het gebouw – dan is er de optie van portakabins op het terrein achter het gebouw. Daarmee zouden de inloopruimte en eventueel de benodigde extra sanitaire voorzieningen relatief eenvoudig gerealiseerd kunnen worden. Deze oplossing past echter niet in de uitgangspunten voor de nieuwe locatie. Daar gaan we er juist van uit dat alle organisaties onder één dak zijn en dicht op de inloop. Dit om in te kunnen grijpen als er escalaties dreigen of plaatsvinden. In het geval van portakabins is er sprake van 2 gebouwen en twee gescheiden werelden. Dat is niet wenselijk. Aan de vestiging van AC Bij de Toren aan de Deldenerstraat 59 (Markant) kleven veel nadelen. Deze optie is niet verder onderzocht. Er is gekozen de focus te richten op de alternatieve locatie. 3.2. optie Willemstraat Buiten het gemeentelijke vastgoed hebben wij twee objecten gevonden die wat betreft ligging en bestemmingsplan in aanmerking kwamen voor vestiging van AC Bij de Toren. Het gaat om het complex van gebouwen aan de Willemstraat 47-69. Tot twee jaar geleden was dit het onderkomen van een aantal diensten van Mediant geestelijke gezondheidszorg. Na bestudering van de bouwtechnische gegevens bleek dat de gebouwen relatief eenvoudig zijn aan te passen aan de eisen van de gebruikers. De meeste wanden kunnen verwijderd worden zonder constructieve aanpassingen te hoeven doen. De conclusie is dat het L-vormige deel op de begane grond te weinig ruimte biedt. Omdat de inloop op de begane grond gerealiseerd moet worden, is het L-vormige deel meteen afgevallen. Het andere deel, dat op de hoek van de Willemstraat en de Beekstraat ligt, biedt meer mogelijkheden voor de inloop. Om die reden heeft het verdere onderzoek zich uitsluitend gericht op dat deel, dat bekend staat onder Willemstraat 47.
Plattegrond Willemstraat 47 en omgeving. Het bureau Building Design heeft een inpassingsstudie gedaan. Doel was te onderzoeken of en op welke wijze het programma van eisen van AC Bij de Toren op deze plek gerealiseerd kan worden. Dat proces hebben wij samen met de vier samenwerkende organisaties doorlopen. Bij de inpassing is de mogelijkheid om een gebruikersruimte (uitsluitend voor alcohol) te realiseren nog niet meegenomen. De gecombineerde ruimtebehoefte van de medische zorg unit en de inloop is groter dan de beschikbare ruimte op de begane grond. Daarom is een studie verricht naar de mogelijkheid om de medische zorg unit op de eerste verdieping te vestigen. Dat levert op de begane grond meer ruimte op voor de inloop. Op 6 juli 2012 heeft het bureau Building Design de definitieve studie voltooid (zie bijlage). Daarbij is de Medische Zorg Unit op de eerste verdieping gehuisvest. Er is een voorziening getroffen om de cliëntenstromen te scheiden. De oppervlakte is uitgekomen om 653 m2 (inclusief verkeersruimtes, installaties en constructies). De samenwerkende instellingen hebben met dit ontwerp ingestemd. De verbouwkosten zijn geraamd op € 340.000 (inclusief BTW). Daarin zijn ook inrichtingskosten meegenomen en algemene kosten zoals het vervangen van de cv-installatie. 4. De realisatie Zoals vermeld heeft het bureau Building Design een calculatie gemaakt van de kosten van de verbouwing van de begane grond en een deel van de eerste verdieping van het pand. De kosten van modernisering en aanpassingen voor AC Bij de Toren zijn geraamd op € 340.000 (inclusief BTW). De calculatie is bij dit voorstel gevoegd. Dit is de maximale variant voor de verbouwingskosten. In deze calculatie is bewust nog geen rekening gehouden met kostenbesparende mogelijkheden als hergebruik van materialen. Ook heeft het bureau Building Design in deze calculatie kosten opgenomen voor het vervangen van installaties, zoals de cv. Dat zijn kosten die geen rechtstreeks verband houden met de functie inloop, maar die te maken hebben met het opnieuw in gebruik nemen van het gebouw. Het object Willemstraat 47-69 stond te koop. Op dit moment is het niet mogelijk ruimtes te huren. Daarvoor zal het pand eerst aangekocht moeten worden. Daarvoor waren drie partijen in beeld: de gemeente Hengelo, Humanitas Onder Dak en Welbions. Welbions heeft op 4 september 2012 het object Willemstraat 47-69 verworven. Met Welbions is besproken dat Humanitas en partners in ieder geval ruim 600 m2 zullen huren voor AC Bij de Toren. Het gaat om de begane grond en de eerste verdieping van het gebouw Willemstraat 47. De overige ruimtes kunnen te zijner tijd verhuurd worden als kantoorruimtes voor dezelfde organisaties en voor het kansentraject van AC Bij de Toren. Het verbouwen van ruimtes tot wooneenheden voor Humanitas Onder Dak wordt door Welbions als niet kansrijk beschouwd. Als uitgangspunt hanteren wij een huurprijs van € 70 per m2. Wij adviseren aan Welbions te vragen de verbouwing en renovatie mee te nemen in de te berekenen huurprijs voor het object. Humanitas Onder Dak (huurder) en Welbions (verhuurder) moeten overeenstemming bereiken over het kwaliteitsniveau, waarop het pand opgeleverd moet worden. De gemeente kijkt mee omdat de verbouwing de hoogte van de huur bepaalt. De huurprijs zal hoger zijn dan in het huidige pand. De gemeente zal via de subsidie aan Humanitas Onder Dak de verhoging van de huur compenseren.
Welbions staat open voor deze constructie, maar wil daarbij de inrichtingskosten buiten beschouwing laten. Dat is de verantwoordelijkheid van Humanitas onder Dak, respectievelijk de gemeente Hengelo. Op 26 juli 2012 is er op bestuurlijk niveau overlegd met Humanitas Onder Dak, Welbions en de gemeente Hengelo. Het verslag van het bestuurlijk overleg is als bijlage bijgevoegd. De doelstelling van het bestuurlijk overleg van 26 juli 2012 is om de volgende afspraken te bekrachtigen: ▪ Welbions realiseert vóór 1 december 2012 de huisvesting van AC Bij de Toren in het pand aan de Willemstraat 47; ▪ De gemeente Hengelo stelt de datum voor het leeg en vrij van gebruik opleveren van de huidige onderkomens van AC Bij de Toren en het Kansentraject uit tot uiterlijk 1 december 2012. Daarvoor wordt voor die periode een gebruiksovereenkomst gesloten tussen de gemeente Hengelo en Humanitas Onder Dak; ▪ Humanitas Onder Dak gaat in gesprek met Welbions over de technische en financiële haalbaarheid van het huisvesten van het Kansentraject in het pand Willemstraat 67-69; ▪ De communicatie over dit project staat onder regie van de gemeente Hengelo. Zij stemt daarbij af met Welbions en met Humanitas Onder Dak (mede namens de andere samenwerkende organisaties). 5. de kosten Humanitas Onder Dak ontvangt van de gemeente Hengelo subsidie voor AC Bij de Toren. In de subsidie is een huisvestingscomponent verwerkt van € 40.000. De huurlasten van Humanitas Onder Dak bedragen nu € 18.538 voor 365 m2. (Dit is exclusief servicelasten en de kosten voor elektra, gas en water.) Met Welbions is overeengekomen dat Humanitas Onder Dak in de nieuwe huisvesting een basishuur van € 70 per m2 gaat betalen. Dat betekent bij een vloeroppervlak van 653 m2 een jaarlijkse basis huurlast van € 45.000. Bovenop deze jaarlijkse huurlast komt een verhoging. Welbions mag de jaarlijkse lasten voor de verbouwing (deels) doorberekenen in de huur. De precieze hoogte van deze verbouwingskosten (en dus de doorberekening in de huur) is nu nog niet bekend. De opdracht voor de verbouwing moet nog verleend worden. Zie voor bovengenoemde afspraken bijgevoegd verslag van het bestuurlijk overleg tussen Welbions, Humanitas Onder Dak en de gemeente Hengelo van 26 juli 2012. Op grond van de kostencalculatie van de verbouwing van Building Design hebben wij een raming gemaakt van de huisvestingslasten voor Humanitas Onder Dak op de nieuwe locatie. Raming jaarlijkse huisvestingslasten en kostenuitzetting Huur € 79.770 Elektra, gas, water, servicelasten, et cetera € 42.450 Totale huisvestingslasten € 122.220 Huisvestingscomponent huidige subsidie € 40.000 Uitzetting huisvestingslasten € 82.220 Voor de uitzetting van de huisvestingslasten zal Humanitas Onder Dak een aanvullende huisvestingssubsidie ontvangen van € 82.220. Deze subsidie komt geheel ten laste van de Wmo Subsidieregelingen. De benodigde begrotingswijziging volgt zo spoedig mogelijk. Bij de plannen voor vestiging in het nieuwe stadskantoor is rekening gehouden met een kostenuitzetting van € 95.000. De huisvesting van AC Bij de Toren in de Willemstraat 47 gaat gepaard met een lagere kostenuitzetting, te weten € 82.220. We voldoen daarmee aan de opdracht om op zoek te gaan naar een goedkopere huisvestingsoplossing voor AC Bij de Toren. Tegelijkertijd blijven we voldoen aan de gestelde criteria voor de locatie en het met de betrokken instellingen overeengekomen programma van eisen voor de voorziening. Naast de jaarlijkse kostenuitzetting vanwege de stijgende huurlasten, hebben we ook te maken met incidentele kosten voor de inrichting van AC Bij de Toren. Deze incidentele kosten zijn geraamd op € 55.190. Deze incidentele kosten worden gedekt uit de in de begroting 2012 beschikbare middelen voor Thuis in de Buurt. 6. communicatie Een zorgvuldige communicatie rondom de verhuizing van de voorziening AC Bij de Toren is cruciaal. Uw raad heeft het college daartoe ook opgedragen, met het amendement Eerst communicatie dan locatie (reg.nr. 479908) van 22 mei 2012. Na het collegebesluit is de communicatie met de omgeving direct gestart. Insteek daarbij was de betrokkenen zo veel mogelijk persoonlijk en rechtstreeks te informeren. Hieronder kunt u lezen welke acties ondernomen zijn of nog te gebeuren staan.
Opmerking daarbij is dat de zorgvuldig geplande en voorbereide communicatie anders uitgevoerd moest worden, door de publicatie in de TC Tubantia van 11 september, waarmee het college van B en W onaangenaam verrast werd. Ten aanzien van de uitvoering van het amendement willen wij u nog het volgende meegeven. Het college heeft rond de communicatie bij dit onderwerp zo goed mogelijk gehandeld naar de bedoeling van het amendement. Het feit dat wij uit zijn gekomen bij een pand dat niet in eigendom is van de gemeente, is van belang geweest bij de communicatiemogelijkheden. We zijn erg blij dat Welbions haar maatschappelijke rol heeft opgepakt en het initiatief heeft genomen om het pand te verwerven. Op 4 september 2012 is Welbions officieel eigenaar geworden van het pand. Vooraf informatie verstrekken aan u of aan de omgeving over deze ontwikkelingen hadden deze onderhandelingen mogelijk geschaad. Vandaar ook dat wij niet vóór een voorgenomen collegebesluit naar buiten zijn getreden, maar de planning erop hebben gericht om dat na het collegebesluit te doen, maar vóór behandeling in de commissie en raad. Een andere overweging van het college hierbij is dat zorgvuldige communicatie vraagt om duidelijkheid: waar hebben we het precies over? Dat zal de één van de eerste vragen zijn uit de omgeving. In dit kader vindt het college het van belang dat er een concreet uitgewerkt en haalbaar voorstel ten grondslag ligt aan de communicatie. 6.1. Doelstellingen communicatie De communicatiedoelstellingen vormen de basis voor de communicatiestrategie. Het zijn doelstellingen over kennis, houding en gedrag. Kennis Doelstelling op het gebied van kennis is dat de actoren de juiste informatie hebben over de achtergrond van het besluit voor de verhuizing naar de nieuwe locatie en over de voorziening AC Bij de Toren. Houding Door actoren in een vroeg stadium te betrekken en van eerlijke informatie te voorzien, kan hun houding ten aanzien van het project worden versterkt. Gedrag Deze doelstellingen richt zich op het gedrag van mensen en vloeit voort uit de doelstellingen op het gebied van kennis en houding. In het geval van de verhuizing van AC Bij de Toren staan hierbij het voorkomen van tegenstand en negatieve berichtgeving centraal. 6.2. Doelgroepen communicatie 1. Omwonenden en ondernemers: a. Directe omwonenden en ondernemers; b. Omwonenden tweede ring. 2.
Organisaties: a. Humanitas Onder Dak; b. Bestuur, vestigingsleider en ouders Willemschool3; c. Ondernemers directe nabijheid; d. Politie; e. Welbions;
3.
Gebruikers AC Bij de Toren (gebruikers medische zorg unit en dagopvang).
4.
Overheid: a. College Hengelo; b. Gemeenteraad Hengelo; c. Overheid overig (regio Twente).
5.
Indirect belanghebbenden: a. Inwoners Hengelo; b. Stichting Centrummanagement Hengelo; c. Grondbedrijf Hengelo.
6.3. Middelen De volgende communicatiemiddelen zetten we in tijdens de uitvoering: Persoonlijk contact Persoonlijk contact speelt een sleutelrol bij gevoelige onderwerpen als die nu voor ligt. Bij de verhuizing van AC Bij de Toren staat persoonlijk contact met de belangrijkste actoren dan ook centraal. Brieven Brieven zijn een goed middel om mensen - in dit geval omwonenden en ondernemers - op een nette
manier in te lichten. Uiteraard is het van essentieel belang dat zij contact kunnen opnemen bij vragen en worden uitgenodigd voor een bijeenkomst waarbij zij meer informatie krijgen. Informatiebijeenkomsten Informatiebijeenkomsten worden ingezet om actoren zoals omwonenden en ondernemers op een goede manier voor te lichten. Door de wethouder en Humanitas Onder Dak hierbij een rol te geven, wordt het signaal gegeven dat de betreffende actoren serieus genomen worden. De wethouder vertelt over de achtergrond van de locatiekeuze en Humanitas Onder Dak kan antwoord geven op inhoudelijke vragen. Uiteraard is het van belang om de informatiebijeenkomsten een interactief karakter te geven, uiteraard onder strakke regie. Aanwezigen moeten ruim de gelegenheid krijgen om vragen te stellen en in gesprek te gaan. Door mensen feitelijk te informeren – waar mogelijk bij de huidige locatie van AC Bij de Toren – worden onrealistische ideeën voorkomen. Informatieflyer De informatieflyer (van de samenwerkende organisaties) kan ingezet worden om concrete en feitelijke informatie over AC Bij de Toren op een aantrekkelijke manier te delen. Mensen krijgen direct op een heldere manier antwoord op hun belangrijkste vragen. Persbericht en toelichting Bij het contact met media is het van belang om terug te kunnen vallen op een persbericht waarin de juiste feitelijke informatie wordt weergegeven. Dit persbericht zal uiteraard zorgvuldig afgestemd worden met betrokkenen die hier vanuit verschillende perspectieven naar kijken. De pers wordt ook actief uitgenodigd voor de geplande bijeenkomsten. Communicatiemiddelen gemeente Hengelo De communicatiemiddelen van de gemeente Hengelo – zoals de website en twitter – kunnen eveneens ingezet worden om de keuze voor de nieuwe locatie toe te lichten. 6.4. Vervolgcommunicatie De voorliggende gemeentelijke communicatieplanning richt zich puur op proces van besluitvorming. Uiteraard is het van groot belang om de communicatie na het definitieve raadsbesluit door te blijven zetten. Hiervoor wordt te zijner tijd een nieuw communicatieplan gemaakt. Hierbij wordt onder meer ook gekeken naar de naamgeving. Het geniet de voorkeur om de communicatie vanaf dat moment echt samen op te pakken met Humanitas Onder Dak, vooral ook omdat beeldvorming rondom de functie daarin van belang is. 6.5. Planning AC bij de Toren di. 11/09
Telfonisch informeren: ▪ Welbions en Humanitas Onder Dak; ▪ Politie; ▪ Stichting Centrummanagement Hengelo (en eventueel apart horeca); ▪ Willemschool schooldirecteur. Pers: Persbericht, tijdens regulier persgesprek 11 sept. om 16.30 uur. Raad: Alle stukken via reguliere gang van zaken naar de raad.
wo. 12/09 do. 13/09
▪ ▪
Uitnodigingsbrieven uit (bewoners, ondernemers en belanghebbenden), met uitnodiging voor informatiebijeenkomsten; Afhankelijk van wens van ondernemers/ horeca komt er een aparte bijeenkomst voor deze doelgroep, afgestemd op een voor hun geschikt tijdstip (ontbijtbijeenkomst?).
vr. 14/09
Verdere afstemming in bestuurlijk overleg centrummanagement.
ma. 17/09
’s Avonds ruimte in agenda Oude Alink, voor vragen.
ma. 24/09
Informatieavond bewoners (en evt. gecombineerd met ondernemers), 19.30 uur, burgerzaal stadhuis. Ook aanwezig: Welbions, Humanitas Onder Dak, Tactus.
wo. 26/09
Behandeling in de commissie Sociaal. (Eventueel ook op 25 september in cie. Fysiek).
di. 09/10
Behandeling in de gemeenteraad.
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Voor de uitzetting van de huisvestingslasten zal Humanitas Onder Dak een aanvullende huisvestingssubsidie ontvangen van € 82.220. Deze subsidie komt geheel ten laste van de WMO Subsidieregelingen. De begrotingswijziging volgt zo spoedig mogelijk. Deze incidentele kosten voor de inrichting – geraamd op € 55.190 – worden gedekt uit de in de begroting 2012 beschikbare middelen voor Thuis in de Buurt. In het collegebesluit van 17 november 2009 (reg.nr. 319393) was een uitzetting voorzien van € 95.000. Met het voorliggende raadsvoorstel zijn de jaarlijkse extra huisvestingslasten met € 12.780 omlaag gebracht. Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de formatie.
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
Zie hoofdstuk 6 in de overwegingen van dit voorstel.
VERVOLGTRAJECT EN -PRODUCTEN
Voorstel aan de gemeenteraad over de financiële aspecten.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. af te zien van huisvesting van AC Bij de Toren in Lange Wemen; 2. in te stemmen met huisvesting van AC Bij de Toren het object Willemstraat 47.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
11G201863
R. Stiekema
SAM
OA
ONDERWERP
Huisvesting AC Bij de Toren.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
1. 2.
af te zien van huisvesting van AC Bij de Toren in Lange Wemen; in te stemmen met huisvesting van AC Bij de Toren het object Willemstraat 47.
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
VERSLAG Bestuurlijk overleg Humanitas Onder Dak–Welbions–gemeente Hengelo Donderdag 26 juli 2012, 12.00-13.00 uur Aanwezig: Bert Deliën (Humanitas Onder Dak); Peter Pinkhaar en Frank Ufkes (Welbions); Janneke Oude Alink, Katja Boerrigter en Rob Stiekema (gemeente Hengelo)
Vanwege de beoogde realisatie van een nieuwe huisvesting voor AC Bij de Toren in het object Willemstraat 47, komen Humanitas Onder Dak, Welbions en de gemeente Hengelo het volgende overeen: Verwerving 1. Welbions verwerft het object Willemstraat 47 – 69 voor de middellange termijn als maatschappelijk vastgoed voor Humanitas Onder Dak e.a. voor de voorziening AC Bij de Toren en op langere termijn voor de ontwikkelingsopgave B3. Welbions heeft in juli 2012 met de verkoper/curator overeenstemming bereikt over de koop. Daaraan zijn wel de ontbindende voorwaarden gekoppeld dat het object vrij is van milieu- en asbestvervuiling en dat het een redelijke staat van onderhoud heeft. De onderzoeken daarvoor zijn inmiddels door Welbions in gang gezet; 2. Welbions koerst op verwerving van het object per 1 september 2012; Huur en verbouw (zie bijlagen) 3. Humanitas Onder Dak huurt ca. 653 m2 kantoor op de begane grond en de 1e verdieping, voor een looptijd van 10 jaar, met een huur van maximaal € 70 per m2 inclusief BTW; 4. De werkelijke verbouwingskosten worden door Welbions gedragen tegen een aanvullende huurprijs voor Humanitas Onder Dak. De interieurkosten zoals vloerbedekking, bar et cetera zijn rechtstreeks voor rekening van de huurder of de gemeente. (De verbouwingskosten inclusief interieurkosten zijn geraamd op circa € 340.000 inclusief BTW); 5. Het programma van eisen, zoals dat vertaald is in de tekening voor de verbouwing/inrichting (versie 6 juli 2012) en de calculatie (versie 8 juli 2012) zijn leidend voor de verbouwing. Humanitas Onder Dak heeft hierover overeenstemming bereikt met de mede gebruikers, te weten Mediant geestelijke gezondheidszorg, RIBW en Tactus verslavingszorg; 6. De huur voor de Willemstraat 47 zal hoger zijn dan de huur van de huidige huisvesting van AC Bij de Toren (Bij de Toren 1). Deze verhoging van de huisvestingslasten zal de gemeente (tot een nader te bepalen maximum) compenseren via de subsidiering van Humanitas Onder Dak; 7. De gemeente garandeert de huurbetalingen voor het gedeelte 653 m2 door Humanitas Onder Dak vanwege de subsidieafhankelijkheid; Gebruik 8. Humanitas Onder Dak en de gemeente zijn verantwoordelijk voor de bestemming en het gebruik, waaronder de exploitatie van de methadonpost, de inloop, het Kansentraject en rust in de omgeving. Welbions zal hierop niet aangesproken worden; 9. Over het gebruik van de parkeerplaatsen moeten nog afspraken gemaakt worden; Termijnen 10. Partijen hebben de intentie en spannen zich binnen hun mogelijkheden tot het uiterste in om de nieuwe huisvesting uiterlijk 1 december 2012 op te leveren; 11. De gemeente Hengelo stelt de datum voor het leeg en vrij van gebruik opleveren van het huidige onderkomen van AC Bij de Toren uit tot uiterlijk 1 december 2012; 12. De overdracht van het pand Kansentraject/Buitenkansje van Welbions aan de gemeente blijft per 1 augustus 2012, maar inclusief het gebruiksrecht voor Humanitas Onder Dak tot 1 december 2012;
pagina 1 van 2
Aanvullend op AC Bij de Toren 13. Humanitas Onder Dak gaat in gesprek met Welbions over de technische en financiële haalbaarheid van het huisvesten van het Kansentraject in het pand Willemstraat 67-69; 14. De gemeente en Humanitas Onder Dak spannen zich binnen hun mogelijkheden in om de overige kantoor- en archiefruimten in het object door Welbions te doen verhuren. Bijvoorbeeld aan Humanitas Onder Dak, RIBW, Tactus verslavingszorg, Mediant geestelijke gezondheidszorg (voor gezamenlijke activiteiten op het terrein van het project Meedoen) en eventuele andere maatschappelijke organisaties; 15. Het leegstandsrisico is in de eerste instantie voor rekening van Welbions, tenzij langer dan 2 jaar leeg, waarna gemeente en Welbions deze kosten delen; Communicatie (zie bijlagen) 16. De communicatie over dit project staat onder regie van de gemeente Hengelo. Zij stemt daarbij af met Welbions en met Humanitas Onder Dak (mede namens de andere samenwerkende organisaties); Lange termijn 17. De afkoop van een kortere huurlooptijd voor Humanitas Onder Dak is op termijn bespreekbaar; 18. Verlenging van de huurlooptijd is bespreekbaar, bijvoorbeeld als de B3-ontwikkeling pas op langer termijn dan 10 jaar van de grond komt; 19. De gemeente zegt haar medewerking toe aan de herbestemming van het object over circa 10 jaar, in het kader van de B3-ontwikkeling. Procesafspraken vervolg I. Het volgende overleg in deze samenstelling is tussen 1 en 10 september 2012. De gemeente Hengelo neemt daarvoor het initiatief; II. Bert Deliën neemt de uitkomsten van dit overleg mee terug naar de bestuurders van de samenwerkingspartners; III. Het college van B en W wordt steeds door de wethouder op de hoogte gehouden van de voortgang van dit traject; IV. Er wordt vanuit Welbions een projectteam samengesteld voor de verbouwing. Daaraan neemt namens Humanitas Onder Dak en de samenwerkingspartners Louise Ellenkamp deel en namens de gemeente Hengelo Rob Stiekema en een medewerker van de sector Ruimte (Katja Boerrigter overlegt hierover met Frits Locher). Deelname van de medewerker van de sector Ruimte is alleen gericht op een toetsende rol bij de totstandkoming van een marktconforme scherpe prijs van de verbouwingsopgave. Dit vanwege de gevolgen die dit traject heeft voor de hoogte van de huur voor Humanitas Onder Dak als bedoeld onder 3 en 4; V. Vanwege de korte termijn waarop de nieuwe locatie gereed moet zijn, wordt overwogen vergunningsplichtige ingrepen nu achterwege te laten. (Denk daarbij aan de nieuwe ingang en het (rokers)terras.). Voor ingrepen/vergunningen die niet uitgesteld kunnen worden, zet de gemeente zich in om die met voorrang te behandelen; VI. Annemieke Braamburg is binnen Welbions het aanspreekpunt voor het communicatietraject.
pagina 2 van 2
Building Design Project: 2012-41, verbouw kantoorpand Willemstraat Hengelo Detailbegroting: 1241C, verbouw Kantoorpand Voorblad
Datum : 8-7-2012 Tijd : 14:22 Valuta : EUR
Peildatum : Mutatiedatum : zondag 8 juli 2012 Mutatietijd : 14:22
RAMING VERBOUW KANTOORPAND WILLEMSTRAAT TE HENGELO
Inschrijfbegroting bestek + memo
Pagina: 1
Building Design
Datum : 8-7-2012 Tijd : 14:22 Valuta : EUR
Project: 2012-41, verbouw kantoorpand Willemstraat Hengelo Detailbegroting: 1241C, verbouw Kantoorpand Begrotingsregels CODE
ALGEMEEN
BH BP Omschrijving
ARBEID Hoeveelhd Ehd
Norm
MATERIAAL Uren
Per Ehd
MATERIEEL Bedrag
Materieel TotMaterieel
ONDERAANNEMER
STELPOST Stelpost
TOT. BEGROOT
Per Ehd
Bedrag
Bedrag
2.532,00
12.660,00
12.660,00
12.660,00
12.660,00
2.240,00 2.880,00 7.200,00 700,00 700,00 1.856,00 3.000,00
2.240,00 2.880,00 7.200,00 700,00 700,00 1.856,00 3.000,00
18.576,00
18.576,00
600,00 750,00
600,00 750,00
1.350,00
1.350,00
2.750,00 2.450,00 2.550,00
2.750,00 2.450,00 2.550,00
uitgangspunten: -binnenwanden kunnen verwijderd worden zonder constructieve aanpassingen -bestaande kozijnen ook schilderen niet gerekend op: -constructieve oplossingen -werkzaamheden aan trappenhuizen -werkzaamheden aan lift, wel toegangscontrole -geen werkzaamheden aan gevels, anders dan entreepuien -nieuwe vensterbanken -folie´s op beglazing e.d. -niet met name genoemde onderdelen
05 05 05 05 05
BOUWPLAATSVOORZIENINGEN 0... ***BOUWPLAATSKOSTEN 0... algemene bouwplaats kosten 0... BOUWPLAATSVOORZIENINGEN
10 10 10 10 10 10 10 10 10 10 10
STUT- EN SLOOPWERK 0... ***SLOOPWERK 0... plafond's 0... vloeren 0... wanden 0... entree 0... toegang rookruimte 0... tegelwerk 0... diverse kleine sloopwerken 0... STUT- EN SLOOPWERK
17 17 17 17 17 17
TERREININRICHTING 0... ***TERREININRICHTING 0... schuttting terras / rookruimte 0... overkapping terras 0... TERREININRICHTING
30 30 30 30 30
KOZIJNEN RAMEN DEUREN 0... ***KOZIJNEN, RAMEN, DEUREN 0... entreepui incl. deur, beglazing e.d 0... pui rookruimte incl deur, beglazing 0... binnenkozijnen
Inschrijfbegroting bestek + memo
5,00 %
640,00 640,00 1,00 1,00 1,00 232,00 1,00
m2 m2 pm pm pm m2 pm
10,00 m1 1,00 pm
1,00 pm 1,00 pm 15,00 st
3,50 4,50 7.200,00 700,00 700,00 8,00 3.000,00
60,00 750,00
2.750,00 2.450,00 170,00
Pagina: 2
Building Design
Datum : 8-7-2012 Tijd : 14:22 Valuta : EUR
Project: 2012-41, verbouw kantoorpand Willemstraat Hengelo Detailbegroting: 1241C, verbouw Kantoorpand Begrotingsregels CODE
ALGEMEEN
BH BP Omschrijving
ARBEID Hoeveelhd Ehd
30 30 30 30 30 30 30
0... binnenpuien 0... binnendeuren 0... herstellen bestaande binnendeuren 0... nakijken bestaand h+s werk 0... h+s werk buitenkozijnen 0... KOZIJNEN RAMEN DEUREN
75,00 23,00 1,00 1,00 1,00
m2 st pm pm pm
40 40 40 40 40 40
STUKADOORWERK 0... ***STUCWERK 0... bestaande wanden stuccen 0... diverse aanhelingen 0... STUKADOORWERK
787,00 m2 1,00 pm
41 41 41 41 41 41
TEGELWERK 0... ***TEGELWERK 0... wandtegels 0... vloertegels 0... TEGELWERK
219,00 m2 31,00 m2
44 44 44 44 44 44 44
PLAFOND EN WANDSYSTEMEN 0... ***PLAFOND- EN WANDSYSTEMEN 0... systeemplafond; STELPOST 0... ms wanden d=100mm 0... koven timmeren 0... PLAFOND EN WANDSYSTEMEN
633,00 m2 182,00 m2 69,00 m1
45 45 45 45 45
AFBOUWTIMMERWERK 0... ***AFBOUWTIMMERWERK 0... meranti vloerplinten 12x50mm 0... AFBOUWTIMMERWERK
249,00 m1
46 46 46 46 46 46 46 46 46 46 46
BEGLAZING EN SCHILDERWERK 0... *** GLAS EN SCHILDERWERK 0... beglazing 0... veiligheidsbeglazing 0... glasvlies incl. saus 0... schilderwerk kozijnen 0... schilderwerk puien 0... schilderwerk koven 0... schilderwerk plinten 0... BEGLAZING EN SCHILDERWERK
34,00 34,00 916,00 41,00 362,00 69,00 249,00
m2 m2 m2 st m2 m1 m1
Norm
MATERIAAL Uren
Per Ehd
MATERIEEL Bedrag
Materieel TotMaterieel
ONDERAANNEMER
STELPOST
Per Ehd
Bedrag
145,00 210,00 2.500,00 2.500,00 2.500,00
10.875,00 4.830,00 2.500,00 2.500,00 2.500,00
10.875,00 4.830,00 2.500,00 2.500,00 2.500,00
30.955,00
30.955,00
10.034,25 2.000,00
10.034,25 2.000,00
12.034,25
12.034,25
8.760,00 1.395,00
8.760,00 1.395,00
10.155,00
10.155,00
12,75 2.000,00
40,00 45,00
Stelpost
TOT. BEGROOT
25,00 35,00 55,00
7,00
20,00 55,00 12,00 75,00 22,00 12,00 3,00
Bedrag
6.370,00 3.795,00
15.825,00 6.370,00 3.795,00
10.165,00
25.990,00
1.743,00
1.743,00
1.743,00
1.743,00
680,00 1.870,00 10.992,00 3.075,00 7.964,00 828,00 747,00
680,00 1.870,00 10.992,00 3.075,00 7.964,00 828,00 747,00
26.156,00
26.156,00
47 BINNEN INRICHTING 47 0... ***BINNENINRICHTING
Inschrijfbegroting bestek + memo
Pagina: 3
Building Design
Datum : 8-7-2012 Tijd : 14:22 Valuta : EUR
Project: 2012-41, verbouw kantoorpand Willemstraat Hengelo Detailbegroting: 1241C, verbouw Kantoorpand Begrotingsregels CODE
ALGEMEEN
BH BP Omschrijving 47 47 47 47 47 47
0... bar; STELPOST 0... keukeninrichting 0.16; STELPOST 0... rolluik 1.8 0... balie incl. rolluik 1.7 0... BINNEN INRICHTING
48 48 48 48 48 48 48
BEHANGWERK, VLOERBEDEKKING 0... ***VLOERBEDEKKING 0... egaliseren ondergrond 0... schoonloopmat bonar coral 0... pvc vloeren; STELPOST 0... BEHANGWERK, VLOERBEDEKKING
50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50
DAKGOTEN / HEMELWATERAFVOEREN 0... ***INSTALLATIE'S 0... gehele elektra installatie 0... data dmv. wandgoten 0... beveiligingsinstallatie 0... brandmeldinstallatie 0... nieuwe cv ketel 0... lifttoegangscontrole 0... nieuw sanitair 0... totaal STELPOST DAKGOTEN / HEMELWATERAFVOEREN
Totaal:
Inschrijfbegroting bestek + memo
ARBEID Hoeveelhd Ehd 1,00 1,00 1,00 1,00
pm pm pm pm
633,00 m2 11,00 m2 644,00 m2
1,00 pm
Norm
MATERIAAL Uren
Per Ehd
MATERIEEL Bedrag
Materieel TotMaterieel
ONDERAANNEMER Per Ehd
Bedrag
4.000,00 1.500,00 2.750,00
6,50 55,00
STELPOST Stelpost
Bedrag
7.000,00 4.000,00 1.500,00 2.750,00
7.000,00 4.000,00 1.500,00 2.750,00
8.250,00
15.250,00
4.114,50 605,00
4.114,50 605,00 19.320,00
30,00
92.500,00
TOT. BEGROOT
4.719,50
24.039,50
92.500,00 92.500,00
92.500,00 92.500,00
229.263,75
271.408,75
Pagina: 4
Building Design
Datum : 8-7-2012 Tijd : 14:22 Valuta : EUR
Project: 2012-41, verbouw kantoorpand Willemstraat Hengelo Detailbegroting: 1241C, verbouw Kantoorpand Begrotingsregels CODE
ALGEMEEN
BH BP Omschrijving
Totale begroting: Totaal materiaal Totaal arbeid Totaal materieel Totaal onderaanneming Totaal gemengd
ARBEID Hoeveelhd Ehd
Norm
MATERIAAL Uren
Per Ehd
MATERIEEL Bedrag
ONDERAANNEMER
Materieel TotMaterieel
Per Ehd
Bedrag
STELPOST Stelpost
0,00
Bedrag
0,00 0,00 0,00 229.263,75 0,00
0,00 0,00 229.263,75
Totaal exclusief stelposten Totaal stelpost Totaal inclusief stelposten
TOT. BEGROOT
229.263,75 42.145,00
42.145,00 271.408,75
Staartkosten Totaal inclusief staartkosten
14.531,68 285.940,43
BTW 19,00% Totaal inclusief BTW
54.328,68 340.269,11
Inschrijfbegroting bestek + memo
Pagina: 5
Building Design
Datum : 8-7-2012 Tijd : 14:22 Valuta : EUR
Project: 2012-41, verbouw kantoorpand Willemstraat Hengelo Detailbegroting: 1241C, verbouw Kantoorpand Staartkosten Omschrijving
Basis staart SC M A M O G S Cum Perc entage Cumul.Totaal
RegelTotaal
Materiaal Arbeid Materieel Onderaanneming Gemengd Totaal exclusief stelposten
0,00 0,00 0,00 229.263,75 0,00 229.263,75
Stelpost Totaal inclusief stelposten
42.145,00 271.408,75
algemene kosten winst en risico car-verzekering
271.408,75 279.551,01 285.142,03
* * *
* * * * * *
* * *
* * * * * *
3,00 2,00 0,28
8.142,26 13.733,28 14.531,68
8.142,26 5.591,02 798,40
Totaal staartkosten Totaal inclusief staartkosten
14.531,68 285.940,43
BTW 19,00% Totaal inclusief BTW
54.328,68 340.269,11
Inschrijfbegroting bestek + memo
Pagina: 6
VERBOUWING / HERINRICHTING PAND WILLEMSTRAAT HENGELO
r.d.p.
r.d.p.
TRAPPENHUIS
r.e.p.
Schaal: 1:100 Datum: 14-06-2012 Projectnr: 12-082
GESPREKSKAMER
GROEPSKAMER
GESPREKSKAMER
GESPREKSKAMER
r.d.p.
r.d.p.
h=2260
h=2520
GANG
l.r.
r.d.p.
r.d.p.
h=2240
TOILET H.
r.d.p.
WERKKAST
r.d.p.
r.d.p.
RENVOOI RADIATOREN r.e.p.
DIRECTIEKAMER h=2580
GESPREKSKAMER
DIRECTIESECRETARESSE
VERGADERKAMER h=2570
h=2250
TOILET D.
r.d.p.
MK
= radiator dubbele plaat = leden radiator
l.r.
LIFT
= radiator enkele plaat
RENVOOI BRANDPREVENTIE
P=160+
WACHTHAL h=2400
r.e.p.
h=2520
b.s.h.
TOILET h=2220
TRAPPENHUIS
ENTREE
h=2570
slow whoop melder
h=2566
r.e.p.
r.d.p.
MK
INVALIDENTOILET
r.e.p. r.d.p.
GARDEROBE
r.d.p.
zelfsluitende deuren GESPREKSKAMER
r.e.p.
GESPREKSKAMER
b.s.h.
r.d.p.
brandslanghaspel
r.d.p. nooduitgang (volgens NEN 6088) reguliere uitgang (volgens NEN 6088)
glazen kap GESPREKSKAMER
GESPREKSKAMER h=2520 halfrond raam onder bordes
r.e.p.
r.e.p.
BESTAANDE BEGANE GROND
© BUILDING DESIGN ARCHITECTUUR BV
VERBOUWING / HERINRICHTING PAND WILLEMSTRAAT HENGELO
Schaal: 1:100 Datum: 06-07-2012 Projectnr: 12-082
RUIMTE INVENTARIS
schutting
r.d.p.
r.d.p.
r.e.p.
TRAPPENHUIS
Nr. 0.1 0.2 0.3 0.4 0.5 0.6 0.7 0.8 0.9 0.10 0.11 0.12 0.13 0.14 0.15 0.16 0.17 0.18 0.19
TERRAS
ROOKRUIMTE
r.d.p.
r.d.p.
h=2260
h=2240
h=2520
r.d.p.
r.d.p.
KEUKEN 0.16
r.d.p.
h=2580
0.9 MK
ALGEMENTE RUIMTE 0.3 h=2520
CRISIS SPREEKKAMER 0.17
r.d.p.
r.d.p.
ACTIVITEITENRUIMTE 0.19
WASRUIMTE 0.18
h=2570
BERGING 0.15
LIFT 0.8
Omschrijving Oppervlakte Entree 1 8.14 m² Kamer/Berging 8.25 m² Algemene ruimte 163.26 m² Spreekkamer 1 9.80 m² Toilet heren 4.78 m² Toilet dames 3.30 m² Invaliden Toilet + Douche ruimte 4.76 m² Lift 3.77 m² Meterkast 0.84 m² Entree 2 3.97 m² Trappenhuis 10.74 m² Meterkast 0.37 m² Centrale gang 33.83 m² Toilet 2.53 m² Berging 7.72 m² Keuken 15.50 m² Crisis spreekkamer 7.58 m² Wasruimte 6.91 m² Activiteitenruimte 42.54 m² Totaal oppervlakte 338.59 m²
RENVOOI RADIATOREN r.e.p. r.d.p.
RENVOOI BRANDPREVENTIE
h=2220
MK
TOILET 0.14
r.d.p. 0.12
h=2570
TRAPPENHUIS 0.11
ENTREE 2 0.10
ENTREE 1 0.1
KAMER/BERGING 0.2
r.d.p.
r.d.p.
slow whoop melder b.s.h.
brandslanghaspel nooduitgang (volgens NEN 6088)
glazen kap SPREEKKAMER 1 0.4
zelfsluitende deuren
r.e.p. r.e.p.
0.5
INVALIDENTOILET + DOUCHE 0.7
r.e.p. r.d.p.
TOILET D. 0.6
r.d.p.
TOILET H.
h=2400
b.s.h.
= radiator dubbele plaat = leden radiator
l.r. CENTRALE GANG 0.13
= radiator enkele plaat
reguliere uitgang (volgens NEN 6088)
h=2520 halfrond raam onder bordes
r.e.p.
r.e.p.
post/communicatie
GEWIJZIGDE BEGANE GROND © BUILDING DESIGN ARCHITECTUUR BV
VERBOUWING / HERINRICHTING PAND WILLEMSTRAAT HENGELO
Schaal: 1:100 Datum: 14-06-2012 Projectnr: 12-082
GESPREKSKAMER
GROEPSKAMER
GESPREKSKAMER
GESPREKSKAMER GANG
TOILET H. WERKKAST TEAMSECR.
TEAMSECR.
ADMINISTRATIE
GESPREKSKAMER LIFT
WACHTHAL
h=2240
TOILET D.
ARCHIEF
h=2400
GESPREKSKAMER
SERVER RUIMTE GARDEROBE
KEUKEN
TOILET TRAPPENHUIS
GESPREKSKAMER
loopbrug
GESPREKSKAMER
BESTAANDE VERDIEPING 1
© BUILDING DESIGN ARCHITECTUUR BV
VERBOUWING / HERINRICHTING PAND WILLEMSTRAAT HENGELO
Schaal: 1:100 Datum: 06-07-2012 Projectnr: 12-082
RUIMTE INVENTARIS
TRAPPENHUIS
Nr. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13 1.14 1.15 1.16 1.17 1.18 1.19 1.20 1.21 1.22 1.23 1.24
VERGADERRUIMTE 1.23
ARCHIEF/REPRO 1.24
TOILET H. 1.15
WERKKAST 1.16
KANTOOR LOUISE 1.21
INNAMERUIMTE 1.4
KANTOOR TACTUS 1.10 TOILET D. 1.14
LIFT 1.12
UITGIFTERUIMTE 1.7
h=2240
TOILET 1.5
GARDEROBE 1.17
PANTRY 1.13
TOILET 1.11
WACHTRUIMTE 1.3
MEDICIJNKAST 1.8
BEHANDELKAMER 1.6
1.2
KANTOOR TEAMLEIDER ADMINISTRATIE 1.20
MK
h=2400
Oppervlakte 10.55 m² 0.37 m² 26.49 m² 12.99 m² 1.48 m² 16.47 m² 17.81 m² 5.21 m² 41.76 m² 19.28 m² 2.58 m² 3.77 m² 4.88 m² 2.95 m² 3.75 m² 3.42 m² 4.19 m² 13.48 m² 18.38 m² 16.09 m² 20.68 m² 15.40 m² 38.99 m² 13.20 m² 314.36 m²
rolluik
GANG 1.9
uitgiftebalie met rolluik
RIBW 1.22
Omschrijving Trappenhuis Meterkast Wachtruimte Innameruimte Toilet Behandelkamer Uitgiftekamer Medicijnkast Gang Kantoor Tactus Toilet Lift Pantry Toilet dames Toilet heren Werkkast Garderobe Voorraadkast Kantoor Janus Kantoor teamleider administratie Kantoor Louise RIBW Vergaderruimte Archief/Repro Totaal oppervlakte
TRAPPENHUIS 1.1 loopbrug toegang verdieping 2 tijdelijk dichtzetten
KANTOOR JANUS 1.19
VOORRAADKAST 1.18
GEWIJZIGDE VERDIEPING 1 © BUILDING DESIGN ARCHITECTUUR BV
50 52
Product 620.1 620.6
Grootboekrekening (BE+HR+SUB) 6620101.442500 6620630.442500.TIDB
(evt. korte nadere toelichting op omschrijving)
LEDGER: AC bij de Toren, Willemstraat, inrichting
Nummer begrotingswijziging:
(SB struct wijz IB incident wijz)
2012285
Akkoord 2e consulent: Datum: Paraaf:
DIV-nr.: 11G201863 Batchnr.:
Besluit sector: Besluit b&w: 11-09-2012 Besluit raad:
(wordt centraal bij FBV in regiter vastgelegd)
Bedrag Beschrijving (incl. nr. begr.wijz.) 55.190 van TIDB -55.190 naar AC bij de Toren
BA
IB
D:\appl\bct\3party\neevia.com\Document Converter\temp\DSPDF_844_31303933333933333838.XLS
Hoofdfunctie 6 6
Toel.:
Boekingsdatum: 15-10-2012
Sector: Afd.:
MUTATIEFORMULIER WIJZIGING BEGROTING
50 52
Product 620.1 620.2
Grootboekrekening (BE+HR+SUB) 6620101.442500 6620201.442500.WMO
(evt. korte nadere toelichting op omschrijving)
LEDGER: AC bij de Toren, Willemstraat, subsidie 2012
Nummer begrotingswijziging:
(SB struct wijz IB incident wijz)
2012186
Akkoord 2e consulent: Datum: Paraaf:
DIV-nr.: 11G201863 Batchnr.:
Besluit sector: Besluit b&w: 11-09-2012 Besluit raad:
(wordt centraal bij FBV in regiter vastgelegd)
Bedrag Beschrijving (incl. nr. begr.wijz.) 6.850 van WMO -6.850 naar AC bij de Toren
BA
IB
D:\appl\bct\3party\neevia.com\Document Converter\temp\DSPDF_84B_31303933333933343330.XLS
Hoofdfunctie 6 6
Toel.:
Boekingsdatum: 15-10-2012
Sector: Afd.:
MUTATIEFORMULIER WIJZIGING BEGROTING
50 52
Product 620.1 620.2
Grootboekrekening (BE+HR+SUB) 6620101.442500 6620201.442500.WMO
(evt. korte nadere toelichting op omschrijving)
LEDGER: AC bij de Toren, Willemstraat, subsidie 2013
Nummer begrotingswijziging:
(SB struct wijz IB incident wijz)
2013128
Akkoord 2e consulent: Datum: Paraaf:
DIV-nr.: 11G201863 Batchnr.:
Besluit sector: Besluit b&w: 11-09-2012 Besluit raad:
(wordt centraal bij FBV in regiter vastgelegd)
Bedrag Beschrijving (incl. nr. begr.wijz.) 82.220 van WMO -82.220 naar AC bij de Toren
BA
SB
D:\appl\bct\3party\neevia.com\Document Converter\temp\DSPDF_858_31303933333933343931.XLS
Hoofdfunctie 6 6
Toel.:
Boekingsdatum: 31-03-2013
Sector: Afd.:
MUTATIEFORMULIER WIJZIGING BEGROTING
Geleideformulier voor behandeling in commissie en/of raad
CASENUMMER
12G201190
PORT.HOUD:
Oude Alink
ONDERWERP:
Visie maatschappelijke ondersteuning.
RAADSGRIFFIE GRIFFIER: DHR. G.J. EEFTINK ADJUNCT-GRIFFIER: MW. A. HAARHUIS ADJUNCT-GRIFFIER: DHR. L.F. NIJLAND
paraaf griffier
Griffie-advies voor behandeling in commissie en/of raad Behandelen Commissie Fysiek Commissie Sociaal Commissie Bestuur Trefpunt (uitgebreide commissie) Raadsvergadering
Informeren
11/9 AH
Datum
B
26-09-2012
B
09-10-2012
Opmerkingen griffier:
Behandeling in de raadscommissie Bestuur
Fysiek
Datum:
X 26-09-2012
Sociaal
Agendapunt:
8
Besluit: Geïnformeerd Akkoord voor raadsbehandeling Hamerstuk Niet-akkoord paraaf griffier
Opmerkingen commissiegriffier:
Stuknummer: 485526
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
12G201190 486841 / 486841
A. Donderwinkel
SAM
OA
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Visie maatschappelijke ondersteuning.
BELEIDSPROGRAMMA/FACETAGENDA
02 - Zorg voor de mens
REDEN VAN AANBIEDING
Combinatie van voorgaande redenen, te weten: Actie vanuit eerder overleg, bestuurlijke toezegging, begroting/kadernota en externe wet- en regelgeving. Met de op handen zijnde veranderingen in wet- en regelgeving (van het sociale domein) is het noodzakelijk kaders te bepalen voor uitwerking van deze veranderingen. Hierover is in de uitloopavonden ook gesproken en daar zijn toezeggingen gedaan met betrekking tot de visievorming op maatschappelijke ondersteuning.
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
Het college van de gemeente Hengelo legt aan de gemeenteraad het beleidsplan maatschappelijke ondersteuning voor, ondanks het feit dat met het Lenteakkoord een aantal ingezette hervormingen van het sociale domein (voorlopig) stop zijn gezet. Zo gaan de decentralisatie van begeleiding en kortdurend verblijf van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de invoering van de Wet werken naar vermogen (Wwnv) niet door per 1 januari 2013. Omdat het college niet verwacht dat deze ontwikkelingen het einde betekenen van de ingezette hervormingen, wil ze vooral ook doorgaan met visievorming op maatschappelijke ondersteuning in Hengelo. Dat betekent ook doorgaan met de gedachtenontwikkeling over een centrale toegang, of dit nu gaat om de toegang tot huishoudelijke hulp, hulpmiddelen, begeleiding of werk en inkomen. Maar ook gaat ze door met de vernieuwing van het (wijk)welzijnswerk, om dit te laten aanluiten bij de ondersteuningsbehoeften van kwetsbare burgers. Omdat de ontwikkelingen een grote invloed hebben op onze huidige inzet op maatschappelijke ondersteuning, is voorliggend plan tevens het nieuwe beleidsplan voor de Wmo. Een beleidsplan waarin een visie op maatschappelijke ondersteuning wordt gegeven met een doorkijkje naar gezondheidszorg, jeugdzorg, passend onderwijs en werken naar vermogen. De visie op maatschappelijke ondersteuning staat niet op zich, maar sluit aan op bestaande beleidsprogramma’s en reeds eerder gemaakte keuzes vanuit de Wmo. Het college zoekt verbinding met de prestatievelden uit de Wmo. In dit beleidsplan heeft het college tevens de koppeling gelegd met de Twentse visie- en keuzenota op maatschappelijke ondersteuning. Na vaststelling van beleidsplan door de gemeenteraad zullen de verschillende vraagstukken nader uitgewerkt worden. De commissie sociaal, de Wmo-cliëntenraad en andere partners worden hierin meegenomen. Het is de bedoeling om de vraagstukken te verwerken in een concreet invoerings- en uitvoeringsplan voor 2013, zowel lokaal als regionaal. Daaraan gekoppeld zal er een communicatieplan komen. Maar eerst moeten we vanuit het Rijk meer duidelijkheid hebben wát er wanneer en met hoeveel middelen nu wordt overgeheveld.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
Onderdelen van het beleidsplan zijn in informele bijeenkomsten met de raad aan de orde geweest. Zo ook in de Wmo-cliëntenraad. Ook in de Programmaraad Wonen, welzijn, zorg, het Platform allochtone ouders en bij een bijeenkomst met organisaties voor (arbeids)dagbesteding zijn onderdelen uit dit plan aan de orde gekomen. Het vervolg van de communicatie zal afhangen van het invoerings- en uitvoeringsplan 2013.
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: Het beleidsplan maatschappelijke ondersteuning Hengelo (2012-2015) vast te stellen en de daarin opgenomen adviezen over te nemen.
OPSOMMING VAN BIJLAGEN
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning Hengelo 2012-2015 (met als bijlage: Visie- en keuze nota: Maatschappelijke ondersteuning in Twente. Iedereen kan meedoen. Iedereen doet mee.)
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
12G201190
A. Donderwinkel
SAM
OA
ONDERWERP
Visie maatschappelijke ondersteuning.
AANLEIDING EN DOEL
Ondanks het feit dat met het Lenteakkoord een aantal ingezette hervormingen van het sociale domein (voorlopig) stop zijn gezet, heeft het college aangegeven door te willen gaan met visievorming op maatschappelijke ondersteuning in Hengelo. Er bestaat een gedeelde behoefte om het lokale sociale domein te veranderen en we spelen daarbij als gemeente een cruciale rol en kunnen ons daar alvast op voorbereiden. Omdat de ontwikkelingen een grote invloed hebben op onze huidige inzet op maatschappelijke ondersteuning, is voorliggend plan tevens het nieuwe beleidsplan voor de Wmo.
OVERWEGINGEN
De functies extramurale begeleiding en kortdurend verblijf zouden aanvankelijk per 1 januari 2013 worden overgeheveld van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Naar aanleiding van het Lenteakkoord is besloten de overheveling van de begeleiding (inclusief dagbesteding) en kortdurend verblijf niet in 2013 in te voeren. De mogelijke invoering in 2014 is nog open gelaten. Evenals de VNG verwachten we echter dat de decentralisatie van AWBZ-onderdelen naar de Wmo wordt doorgezet: er is een breed politiek draagvlak voor. Maar onduidelijk is nog wanneer gedecentraliseerd gaat worden (halen we 2014 of wordt het 2015), wat dan precies overgaat naar gemeenten (naast begeleiding en kortdurend verblijf mogelijk ook persoonlijke verzorging) en onder welke randvoorwaarden de decentralisatie zal plaatsvinden. De decentralisatie van de jeugdzorg per 1 januari 2015 is door de Tweede Kamer niet controversieel verklaard. Op 20 juni jl. heeft zelfs nog een inhoudelijk debat plaatsgevonden over de beleidsbrief 'Geen kind buiten spel', die de staatssecretarissen Veldhuijzen-van Zanten en Teeven op 27 april jl. naar de Kamer stuurden. Daarin staan de uitgangspunten van de nieuwe wet. De staatssecretarissen willen met de nieuwe wetgeving aansluiten bij de uitgangspunten van de Wmo. In het nieuwe stelsel blijven de nodige waarborgen voor de veiligheid voor het kind. Een ander gevolg van het Lenteakkoord is dat de IQ-maatregel niet ingevoerd wordt en de bezuinigingen op het Persoongebonden Budget (PGB) verzacht worden. Ook de bezuinigingen op het passend onderwijs zijn minder fors en schoolbesturen krijgen een jaar langer de tijd om de stelselwijziging van het passend onderwijs door te voeren. Daarnaast bepaalt het Lenteakkoord dat de invoering van de Wet werken naar vermogen (Wwnv) niet meer op 1 januari 2013 geschiedt, met als gevolg dat de efficiencykorting op de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) in 2013 niet door gaat, evenals de herstructureringsfaciliteit Wsw. Ook komt het instrument loondispensatie niet beschikbaar in 2013 en is er op 1 januari 2013 geen sprake van één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt en daarmee is er ook geen gebundeld participatiebudget. Desondanks gaat de gedachtenvorming over deze ene regeling door en wordt verwacht dat ook de daarmee gepaard gaande bezuiniging weer terug komt. Tot slot, de huishoudinkomenstoets wordt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012 teruggedraaid. Maar betekenen deze ontwikkelingen dan het einde van de ingezette hervormingen van het sociale domein? We denken van niet. Er bestaat een gedeelde behoefte om het lokale sociale domein te veranderen en we spelen daarbij als gemeente een cruciale rol en kunnen ons daar alvast op voorbereiden. Daarom willen we vooral ook doorgaan met visievorming op maatschappelijke ondersteuning in Hengelo. Dat betekent ook doorgaan met de gedachtenontwikkeling over een centrale toegang, of dit nu gaat om de toegang tot huishoudelijke hulp, hulpmiddelen, begeleiding of werk en inkomen. Maar ook gaan we door met de vernieuwing van het (wijk)welzijnswerk, om dit te laten aanluiten bij de ondersteuningsbehoeften van kwetsbare burgers. Omdat de ontwikkelingen een grote invloed hebben op onze huidige inzet op maatschappelijke
ondersteuning, is voorliggend plan tevens ons nieuwe beleidsplan voor de Wmo. Een beleidsplan waarin een visie op maatschappelijke ondersteuning wordt gegeven met een doorkijkje naar gezondheidszorg, jeugdzorg, passend onderwijs en werken naar vermogen. De visie op maatschappelijke ondersteuning staat niet op zich, maar sluit aan op bestaande beleidsprogramma’s en reeds eerder gemaakte keuzes vanuit de Wmo. We zoeken verbinding met de prestatievelden uit de Wmo. In voorliggend plan is de informatie verwerkt die we gedeeld en opgehaald hebben tijdens bijeenkomsten met de gemeenteraad, de Wmo-cliëntenraad en de diverse sociale partners. We werken in de visievorming samen met de 13 andere gemeenten in Twente. Medio april 2012 is een visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning in Twente aan de afzonderlijke gemeenten ter besluitvorming voorgelegd. Deze nota gaat nog uit van de overheveling van alleen begeleiding en kortdurend verblijf, maar de keuzes die daaromtrent gemaakt worden, zijn ook van toepassing bij overheveling van meerdere functies vanuit de AWBZ naar de Wmo. Sterker nog, zelfs voor de decentralisatie van de jeugdzorg biedt het al een goede basis. De Twentse visie- en keuzenota is verwerkt in de voorliggende visie op maatschappelijke ondersteuning in Hengelo, maar wordt ook in zijn geheel toegevoegd. Na vaststelling van beleidsplan zullen de verschillende vraagstukken nader uitgewerkt worden. De commissie sociaal, de Wmo-cliëntenraad en andere partners worden hierin meegenomen. Het is de bedoeling om de vraagstukken te verwerken in een concreet invoerings- en uitvoeringsplan voor 2013, zowel lokaal als regionaal. Daaraan gekoppeld zal er een communicatieplan komen. Maar eerst moeten we vanuit het Rijk meer duidelijkheid hebben wát er wanneer en met hoeveel middelen nu wordt overgeheveld.
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Niet van toepassing.
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
Onderdelen van het beleidsplan zijn in informele bijeenkomsten met de raad aan de orde geweest. Zo ook in de Wmo-cliëntenraad. Ook in de Programmaraad Wonen, welzijn, zorg, het Platform allochtone ouders en bij een bijeenkomst met organisaties voor (arbeids)dagbesteding zijn onderdelen uit dit plan aan de orde gekomen. Het vervolg van de communicatie zal afhangen van het invoerings- en uitvoeringsplan 2013.
VERVOLGTRAJECT EN -PRODUCTEN
Onderdelen uit het beleidsplan zullen nader worden uitgewerkt en t.z.t. ter besluitvorming of ter informatie aan de raad worden voorgelegd (zie ook de adviezen).
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: Het beleidsplan maatschappelijke ondersteuning Hengelo (2012-2015) vast te stellen en de daarin opgenomen adviezen over te nemen.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
12G201190
A. Donderwinkel
SAM
OA
ONDERWERP
Visie maatschappelijke ondersteuning.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
Het beleidsplan maatschappelijke ondersteuning Hengelo (2012-2015) vast te stellen en de daarin opgenomen adviezen over te nemen.
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning Hengelo 2012-2015
Versie 1.4 26 juli 2012
Inhoudsopgave Pag. Samenvatting adviespunten
3
1.
Inleiding
5
2.
Anders, maar niet helemaal nieuw
7
2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
7 7 8 9
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Sociale visie Mee(r) doen met de Wmo Programmatisch werken Kanteling
Hengelose visie op maatschappelijke ondersteuning
10
3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.
10 11 12 14 15
Fundamenten van onze visie Veranderend zorglandschap Jeugdzorg Passend onderwijs Werken naar vermogen
Visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning in Twente
18
4.1. Proces visie- en keuzenota 4.2. Uitgangspunten visie- en keuzenota 4.3. Vervolg visie- en keuzenota
18 18 22
Waar gaat het over?
23
5.1. Omschrijving van activiteiten 5.2. Omschrijving van doelgroep
23 24
Hengelose uitvoering van maatschappelijke ondersteuning
28
6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5. 6.6. 6.7.
28 30 32 33 35 35 36
Toegang tot ondersteuning, nu en in de toekomst Persoongebonden Budget Komen tot een gevarieerd aanbod in stad en wijken Informatie, advies en cliëntondersteuning Vrijwilligerswerk en mantelzorg Individuele voorzieningen Maatschappelijke opvang
Wat wordt het financiële kader?
38
7.1. Eerste inschatting budgetten 7.2. Eigen bijdrage 7.3. Contracteren en/of subsidiëren
38 39 39
Vervolgtraject
40
Bijlagen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Reacties op groeidocument Realisatie meerjarenbeleid Wmo 2008-2012 Samenvatting Wmo kantelingmeter Hengelo Overeenkomsten en verschillen toegang tot Wmo en AWBZ Voor- en nadelen van de verschillende scenario’s Voorbeelden van concrete activiteiten van begeleiding nu Voor- en nadelen van het PGB in de Wmo Advies Wmo-cliëntenraad
41 42 44 46 47 49 50 51
2
Samenvatting adviespunten Advies 1: In te stemmen met de fundamenten van de Hengelose visie op maatschappelijke ondersteuning. Te weten: ≠ Iedereen krijgt de ondersteuning en zorg (op maat) die hij/zij nodig heeft ≠ Eén huishouden (één gezin), één plan ≠ Behoud het goede ≠ Sterke inzet op welzijn, mantelzorg en vrijwilligers (en de hierbij benodigde infrastructuur) ≠ Ontschotten en verbinden met zorg, welzijn, jeugd, onderwijs, werken naar vermogen (integrale benadering) ≠ Begeleiding vooral richten op ondersteuning bij participatie: ondersteunen naar meer betekenisvolle contacten en naar meer zinvolle activiteiten ≠ Verder ontwikkelen en verbeteren van een manier van werken die gericht is op het gehele systeem rondom de zorgvrager, op preventie en het aanboren van eigen kracht ≠ Verhogen van de doelmatigheid, zorg dragen voor productieve prikkels (gericht op resultaten en niet op inspanningen), minder bureaucratie en ruimte voor professionals. Advies 2: Akkoord te gaan met de volgende twee uitgangspunten van de visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning in Twente: 1. We kiezen voor een beleidsrijke invoering. 2. We nemen de burger als vertrekpunt. Advies 3: Akkoord te gaan met het uitgangspunt van de visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning in Twente om te werken met het regisseursmodel, waarbij we uitgaan van een optimale aansluiting op de taken van de huidige Wmo-consulenten. Advies 4: Voor de inrichting van de toegang te kiezen voor model 5: de gemeente verzorgt zelf de toegang en voor complexe situaties doet de gemeente een beroep op aanbieders en/of een (regionaal) expertteam. Daarbij aan te geven de noodzaak voor een regionaal expertteam (nog) niet te zien. Advies 5: Akkoord te gaan met het principe te werken met raamcontracten, in ieder geval voor het bovenlokale aanbod, waar nodig ook voor het lokale aanbod. Onder voorbehoud van onze goedkeuring over de voorwaarden waaronder en tarieven waarvoor de contracten worden afgesloten. Advies 6: Akkoord te gaan met het uitgangspunt van de visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning in Twente de burgers gepaste keuzevrijheid te bieden. Advies 7: Akkoord te gaan met het uitgangspunt van de visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning in Twente de vernieuwing van aanbod te stimuleren. Advies 8: Akkoord te gaan met het uitgangspunt van de visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning in Twente te zorgen voor regionale facilitering van de lokale uitvoering. Advies 9: Akkoord te gaan met de keuze de toegang tot de ondersteuning via het huidige ‘zorgloket’ en de afdeling Wmo te laten verlopen (in aansluiting op de keuze voor scenario 5). Het college de opdracht te geven de gedachten over één centrale toegang nader uit te werken (verandertraject en procesbeschrijvingen) en de raad hierover te informeren.
3
Advies 10: Akkoord te gaan met de keuze PGB als wijze van verstrekking ook voor nieuwe functies binnen de Wmo mogelijk te maken. Het college de opdracht te geven de kaders voor het Hengelose PGB-beleid nader uit te werken en dit ter besluitvorming voor te leggen aan de raad (via verordening). Advies 11: Akkoord te gaan met de keuze om vooralsnog 5% van de middelen die we van het Rijk ontvangen vrij te maken voor vernieuwing in de welzijnsaanbod en andere innovatieve projecten. Het college de opdracht te geven de nadere analyse van de geïnventariseerde gegevens te gebruiken Advies 12: Het college de opdracht te geven de raad zo spoedig mogelijk na bekendmaking door het rijk een advies voor te leggen over de financiële kaders, budgetten en inzet daarvan. Advies 13: Akkoord te gaan met de keuze ook voor begeleiding een eigen bijdrage te gaan hanteren. Het college de opdracht te geven dit nader uit te werken de raad hierover te informeren. Advies 14: Akkoord te gaan met de keuze om naast de aanbesteding volgens de 2B procedure, ook de mogelijkheid tot subsidieverstrekking open te houden. Het college de opdracht te geven het voorstel tot contracteren en/of subsidiëren nader uit te werken en dit ter besluitvorming aan de raad voor te leggen.
4
1.
Inleiding
De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) kent op dit moment zes functies: persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, verblijf, behandeling en kortdurend verblijf. De functies extramurale begeleiding en kortdurend verblijf zouden aanvankelijk per 1 januari 2013 worden overgeheveld van de AWBZ naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Naar aanleiding van het Lenteakkoord is besloten de overheveling van de begeleiding (inclusief dagbesteding) en kortdurend verblijf niet in 2013 in te voeren. De mogelijke invoering in 2014 is nog open gelaten. Evenals de VNG verwachten we echter dat de decentralisatie van AWBZonderdelen naar de Wmo wordt doorgezet: er is een breed politiek draagvlak voor. Maar onduidelijk is nog wanneer gedecentraliseerd gaat worden (halen we 2014 of wordt het 2015), wat dan precies overgaat naar gemeenten (naast begeleiding en kortdurend verblijf mogelijk ook persoonlijke verzorging) en onder welke randvoorwaarden de decentralisatie zal plaatsvinden. Met de overheveling van begeleiding naar de Wmo raken we eveneens de inrichting van het nieuwe jeugdzorgstelsel. Want de verantwoordelijkheid van de toegang van zorg bij jeugdigen met een psychiatrische grondslag ligt op dit moment bij Bureau Jeugdzorg (BJZ). Zij geven de benodigde AWBZ indicatie af voor persoonlijke verzorging en ondersteunende begeleiding. De decentralisatie van de jeugdzorg per 1 januari 2015 is door de Tweede Kamer niet controversieel verklaard. Op 20 juni jl. heeft zelfs nog een inhoudelijk debat plaatsgevonden over de beleidsbrief 'Geen kind buiten spel', die de staatssecretarissen Veldhuijzen-van Zanten en Teeven op 27 april jl. naar de Kamer stuurden. Daarin staan de uitgangspunten van de nieuwe wet. De staatssecretarissen willen met de nieuwe wetgeving aansluiten bij de uitgangspunten van de Wmo. In het nieuwe stelsel blijven de nodige waarborgen voor de veiligheid voor het kind. Een ander gevolg van het Lenteakkoord is dat de IQ-maatregel niet ingevoerd wordt en de bezuinigingen op het Persoongebonden Budget (PGB) verzacht worden. Ook de bezuinigingen op het passend onderwijs zijn minder fors en schoolbesturen krijgen een jaar langer de tijd om de stelselwijziging van het passend onderwijs door te voeren. Daarnaast bepaalt het Lenteakkoord dat de invoering van de Wet werken naar vermogen (Wwnv) niet meer op 1 januari 2013 geschiedt, met als gevolg dat de efficiencykorting op de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) in 2013 niet door gaat, evenals de herstructureringsfaciliteit Wsw. Ook komt het instrument loondispensatie niet beschikbaar in 2013 en is er op 1 januari 2013 geen sprake van één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt en daarmee is er ook geen gebundeld participatiebudget. Desondanks gaat de gedachtenvorming over deze ene regeling door en wordt verwacht dat ook de daarmee gepaard gaande bezuiniging weer terug komt. Tot slot, de huishoudinkomenstoets wordt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012 teruggedraaid. Maar betekenen deze ontwikkelingen dan het einde van de ingezette hervormingen van het sociale domein? We denken van niet. Er bestaat een gedeelde behoefte om het lokale sociale domein te veranderen en we spelen daarbij als gemeente een cruciale rol en kunnen ons daar alvast op voorbereiden. Daarom willen we vooral ook doorgaan met visievorming op maatschappelijke ondersteuning in Hengelo. Dat betekent ook doorgaan met de gedachtenontwikkeling over een centrale toegang, of dit nu gaat om de toegang tot huishoudelijke hulp, hulpmiddelen, begeleiding of werk en inkomen. Maar ook gaan we door met de vernieuwing van het (wijk)welzijnswerk, om dit te laten aanluiten bij de ondersteuningsbehoeften van kwetsbare burgers. Omdat de ontwikkelingen een grote invloed hebben op onze huidige inzet op maatschappelijke ondersteuning, is voorliggend plan tevens ons nieuwe beleidsplan voor de Wmo1. Een beleidsplan waarin een visie op maatschappelijke ondersteuning wordt gegeven met een doorkijkje naar gezondheidszorg, jeugdzorg, passend onderwijs en werken naar vermogen. In voorliggend plan is de informatie verwerkt die we gedeeld en opgehaald hebben tijdens bijeenkomsten met de gemeenteraad, de Wmo-cliëntenraad en de diverse sociale partners.
1
Daarmee voldoen we aan de wettelijke verplichting om elke 4 jaar een WMO beleidsplan op te stellen. 5
Transitie en transformatie Ervaringen met eerdere decentralisatietrajecten en complexe invoeringstrajecten laten zien dat het nuttig is om een stelselwijziging niet als één geheel te bekijken en uit te voeren, maar daar verschillende dimensies in te onderscheiden. In de overgang van begeleiding naar de Wmo, maar ook in de stelselwijziging van de jeugdzorg, onderscheiden we twee dimensies, een bestuurlijk en organisatorische transitie en een zorginhoudelijke transformatie. De transitie betref een wijziging in de structuur, met name de overdracht van taken en verantwoordelijkheden, maar gaat ook over de uitvoering daarvan. Binnen de nieuwe structuur krijgt de inhoudelijke vernieuwing vorm, waarbij kan worden voortgebouwd op al in gang gezette veranderingen en vernieuwingen. Beiden maken integraal onderdeel uit van het veranderingsproces en zijn daarmee niet van elkaar te scheiden. In de verdere aanpak is het echter wel van belang beide aspecten van het veranderproces van elkaar te onderscheiden. Met dit Wmo beleidsplan geven we invulling aan de transitie en maken we een eerste aanzet voor de transformatie. De visie op maatschappelijke ondersteuning staat niet op zich, maar sluit aan op bestaande beleidsprogramma’s en reeds eerder gemaakte keuzes vanuit de Wmo. We zoeken verbinding met de prestatievelden uit de Wmo. Daarnaast werkt Hengelo samen met de 13 andere gemeenten in Twente. Medio april 2012 is een visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning in Twente aan de afzonderlijke gemeenten ter besluitvorming voorgelegd. Deze nota gaat nog uit van de overheveling van alleen begeleiding en kortdurend verblijf, maar de keuzes die daaromtrent gemaakt worden, zijn ook van toepassing bij overheveling van meerdere functies vanuit de AWBZ naar de Wmo. Sterker nog, zelfs voor de decentralisatie van de jeugdzorg biedt het al een goede basis. De Twentse visie- en keuzenota is verwerkt in de voorliggende visie op maatschappelijke ondersteuning in Hengelo, maar wordt ook in zijn geheel toegevoegd. Deze visie op maatschappelijke ondersteuning in Hengelo bouwt voort op het groeidocument dat eerder (informeel) is voorgelegd aan de raadscommissie sociaal, de Wmo-cliëntenraad en aan sociale partners. Via de programmaraad wonen, welzijn en zorg, het platform allochtone ouderen en via instellingen op het terrein van (arbeids)dagbesteding zijn reacties verkregen (zie bijlage 1), die zijn verwerkt in voorliggende visie. Leeswijzer Dit beleidsplan Wmo begint in hoofdstuk 2 met een uiteenzetting van reeds bestaande beleidskeuzes die gemaakt zijn en die kaders vormen voor een visie op maatschappelijke ondersteuning. Onderdeel daarvan is ook een korte uiteenzetting over de Wmo en een terugblik op de meerjarenbeleidsnota Wmo 2008-2012 “Mee(r) doen met de Wmo”. De fundamenten voor de Hengelose visie op maatschappelijke ondersteuning worden in hoofdstuk 3 uiteengezet, met daarbij, zoals aangegeven, een doorkijkje naar gezondheidszorg, jeugdzorg, passend onderwijs en werken naar vermogen. In hoofdstuk 4 presenteren we de visie- en keuzenota op maatschappelijke ondersteuning in Twente en zullen daarbij kort de mening vanuit Hengelo geven. Alvorens we verdere beleidskeuzes maken, is het belangrijk te weten waarover we het hebben en over wie we het hebben bij de overheveling van begeleiding naar de Wmo. Daarom gaat hoofdstuk 5 over de activiteiten en doelgroepen die vallen onder de huidige begeleiding AWBZ. Daarna gaan we in hoofdstuk 6 verder met het maken van eerste keuzes over de uitvoering van maatschappelijke ondersteuning in Hengelo. Daarbij zullen ook de bestaande onderdelen en prestatievelden van de Wmo aan de orde komen. Hoofdstuk 7 geeft een eerste aanzet over de financiën die hiermee gepaard gaan. Maar omdat nog veel onduidelijk is, houden we dat kort. En tot slot kijken we in hoofdstuk 8 vooruit op wat komen gaat, hoewel dat met de val van het kabinet lastig is.
6
2.
Anders, maar niet helemaal nieuw
Om de visie op maatschappelijke begeleiding binnen het juiste kader te plaatsen, beginnen we dit beleidsplan met een uiteenzetting van reeds bestaande keuzes die gemaakt zijn vanuit de sociale visie, politieke programma’s en de Wmo. 2.1.
Sociale visie
In december 2010 heeft de gemeenteraad de Sociale Visie Hengelo 2020 vastgesteld. Hierin zijn uitgangspunten geformuleerd met betrekking tot de rol van overheid, partners en inwoners van de stad, participatie & ontwikkeling en voorzieningen. Belangrijk hierin is dat Hengelo een beroep doet op de eigen kracht en verantwoordelijkheid van alle partners bij de aanpak van maatschappelijk en sociale uitdagingen en dat Hengelo uitgaat van de ambitie van burgers om zich te ontwikkelen en talenten te benutten. Hengelo streeft naar een evenwichtig, laagdrempelig en toegankelijk netwerk van (collectieve) voorzieningen. De decentralisatie van begeleiding past in de filosofie van de Hengelose Sociale Visie 2020. In lijn hiermee zullen we de komende jaren het decentralisatieproces gaan uitvoeren. Dit moet vooral een inhoudelijke vernieuwing en inrichting van zorg en welzijn inluiden. Op alle terreinen van het sociale veld wordt invulling gegeven aan de bovengenoemde uitgangspunten. De politieke programma's Zorg voor de mens gegarandeerd en Een nieuwe vorm van ontmoeting en betrokkenheid zijn daarbij leidend. Daarin is geprobeerd de belangrijkste bewegingen vast te leggen. Zorg voor de mens gegarandeerd heeft betrekking op het realiseren van een duurzame (zorg) structuur voor kwetsbare groepen, ouderen en jeugdigen. De overheveling van de functies begeleiding en kortdurend verblijf en de overheveling van alle taken op het gebied van jeugdzorg, zijn de opgaven binnen dit programma. Ook het realiseren van woonservicegebieden hoort hierbij. Het programma Een nieuwe vorm van ontmoeting en betrokkenheid heeft vooral betrekking op het versterken en vernieuwen van vraag en aanbodstructuren door programmeren op wijkniveau. Naast deze twee programma’s is er een directe samenhang met het politieke programma Werk verbindt, dat zich richt op een meer duurzame (toekomstbestendige, passende en flexibele) arbeidsmarkt met een verhoogde participatie via werk (inclusief ondernemerschap). 2.2.
Mee(r) doen met de Wmo
De Wet maatschappelijke ondersteuning is een participatiewet, met als doelen het vergroten van de zelfredzaamheid en de participatie van burgers en de sociale samenhang. In de Wmo staan de eigen verantwoordelijkheid en de eigen kracht van de burger en zijn of haar netwerk voorop. De ondersteuning moet vorm krijgen vanuit het perspectief van maatschappelijke participatie en daarmee minder vanuit het perspectief van zorgverlening. De Wmo is in 2007 ingegaan en daarin zijn de AWBZ-functie huishoudelijke verzorging, de Welzijnswet en de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG), als samenhangende beleidsterreinen, opgegaan. De Wmo benoemt negen prestatievelden die tot het gemeentelijk domein behoren: 1. Het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid in dorpen, wijken en buurten. 2. Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met het opgroeien en ondersteuning van ouders met problemen met opvoeden. 3. Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning. 4. Het ondersteunen van mantelzorgers daaronder begrepen steun bij het vinden van adequate oplossingen indien zij hun taken tijdelijk niet kunnen waarnemen, alsmede het ondersteunen van vrijwilligers. 5. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en het bevorderen van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of psychosociaal probleem. 6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer. 7. Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en beleid ter bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd. 8. Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het beiden van psychosociale hulp bij rampen. 9. Het bevorderen van verslavingsbeleid. 7
In 2008 heeft de gemeenteraad van Hengelo de meerjarenbeleidnota Wmo Mee(r) doen met de Wmo vastgesteld. Mee doen is daarin het centrale begrip. Wanneer mee doen niet op eigen kracht lukt, willen we ondersteuning bieden. Deze ondersteuning wordt geboden in de vorm van individuele voorzieningen maar vooral ook door te zorgen voor een breed algemeen voorzieningenniveau en een gezonde sociale structuur in een leefbare stad. De Wmo stimuleert ons nog meer samenhang aan te brengen in de programmering van beleid. In dit kader nemen we initiatief, faciliteren we en spreken we partijen aan op hun verantwoordelijkheid. Doel is om processen te stroomlijnen en activiteiten van verschillende partijen op elkaar af te stemmen. Alle aandacht is gericht op het realiseren van integraal beleid en samenhang tussen algemene en individuele voorzieningen. In de meerjarenbeleidnota is het toenmalige gemeentelijke beleid afgezet tegen de opgaven die voortvloeien uit de negen Wmo prestatievelden. Om te voorkomen dat er in de nota teveel zou worden herhaald wat elders al was beschreven en vastgesteld is toen gekozen voor een ordeningsnota. De nota vormde als het ware de beleidsagenda voor 2008-2012. In bijlage 2 is een overzicht te vinden van de realisatie van de beleidsagenda van de afgelopen jaren. Met de nieuwe beleidsnota Wmo focussen we niet op een dergelijke beleidsagenda, omdat we dit inmiddels koppelen aan verschillende beleidsprogramma’s met elk een uitvoeringsprogramma (zie hieronder programmatisch werken). Gezien de grote opgave die voor ons ligt met de overheveling van begeleiding naar de Wmo, willen we deze beleidsnota focussen op de maatschappelijke ondersteuning in Hengelo. Daarbij zal wel een link worden gelegd met de hierboven genoemde prestatievelden. Compensatieplicht Met het in werking treden van de Wmo is ook de compensatieplicht geïntroduceerd. De compensatieplicht legt gemeenten de verplichting op om mensen met een beperking in de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie te compenseren, waardoor zij zelfstandig kunnen participeren in de maatschappij. De gemeente beslist op welke wijze de compensatie vorm krijgt, de wet schrijft dat niet voor. Het bieden van compenserende maatregelen is wezenlijk anders dan de zorgplicht die we kennen uit de voormalige WVG en het recht op zorg uit de AWBZ. Burgers hebben niet (langer) vast omschreven rechten. Aan de hand van de situatie wordt vastgesteld tot welk resultaat compensatie moet leiden en welke oplossingen daaraan bijdragen. Deels bestaan die oplossingen uit individuele voorzieningen, maar in toenemende mate zal compensatie gezocht worden in de vorm van algemene voorzieningen, welzijnsaanbod en inzet van vrijwilligers. 2.3.
Programmatisch werken
Om uitvoering te kunnen geven aan de sociale visie en de Wmo, wil het college meer samenhang brengen in de programmering voor jeugdigen en (kwetsbare) volwassenen. Dit doen we steeds vaker door programmatisch te werken. Programmatisch werken helpt om samenhang te bereiken en prioriteiten te stellen, zodat veel projecten en andere activiteiten effectief worden uitgevoerd. Daarmee komen de beoogde doelen, organisatorische of maatschappelijke verbeteringen, dichterbij.2 Naast de hierboven genoemde politieke programma’s hanteren we de term programma en programmering ook steeds vaker op beleids- en uitvoerend niveau. We bedoelen hiermee een werkwijze en/of een inzet van activiteiten dat in samenhang is met elkaar. Uitgangspunt daarbij is dat burgers, van jong tot oud, allereerst zélf verantwoordelijk zijn voor het laten slagen van hun leven (eigen kracht). Het programmeren of programmatisch werken moet dan ook niet gericht zijn op het afhankelijk maken van, maar op het aansporen tot zoveel mogelijk eigen daadkracht bij de burgers zelf. In de Wmo wordt al sterk een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Eventuele knelpunten moeten mensen eerst zelf proberen op te lossen, zo nodig met behulp van familie en omgeving. Als dat niet helemaal lukt kan ondersteuning worden gevraagd. In het oplopen van de leeftijd zijn ontwikkelingen te herkennen. Voor de jongste inwoners richten we ons op het opgroeien en ontwikkelen van alle kinderen en jongeren. Hierbij past een programma dat alle leefgebieden van kinderen en jongeren bestrijkt: het beleidsprogramma jeugd Zelf doen! (door de raad vastgesteld in oktober 2011). Dit programma heeft als ambitie dat de jeugd in Hengelo positief opgroeit. Het opvoeden van jeugdigen doen ouders op eigen kracht in een omgeving waar zij samen met professioneel opvoeders optrekken. In het jeugdprogramma bouwen
2
Tak, T. van der en Wijnen, G., Programmamanagement, Sturen op samenhang, Kluwer, 2002. 8
we voort op de huidige werkwijze van twee pijlers, namelijk Pijler Brede School en Pijler Centrum voor Jeugd en Gezin, waarvoor jaarlijks een uitvoeringsplan wordt opgesteld. Naarmate de leeftijd toeneemt is het logisch dat de invloed van de burger groter wordt en richt het programma zich vooral op die inwoners waarbij de vanzelfsprekendheid voor de inrichting van het eigen leven minder is. De raad heeft in januari 2012 het beleidsprogramma Thuis in de buurt vastgesteld waarin de realisatie van woonservicegebieden beschreven wordt. Met de realisatie van woonservicegebieden wordt een stap gezet in het vergroten van de zelfredzaamheid en de participatie van burgers en de sociale samenhang. Het programma verbindt de beleidsterreinen wonen, welzijn en zorg en zal eveneens jaarlijks worden uitgewerkt in een uitvoeringsplan. In een woonservicegebied beschikken mensen over aangepaste toegankelijke woningen in combinatie met zorg en diensten. De gemeente zal niet tornen aan deze voorzieningen, maar is wel van mening dat een omslag (kanteling) in denken en doen nodig is om los te komen van de ‘zorgplicht’ voor de gemeente en de ‘claims’ van burgers. Het college wil dat meer recht gedaan wordt aan de specifieke situatie van een burger, een vraaggerichte aanpak (minder beoordelend). Ook daarvoor zal een groter beroep worden gedaan doen op de eigen mogelijkheden en de kracht van de omgeving. 2.4.
Kanteling
Aan de Wmo en de overheveling van AWBZ functies naar de Wmo ligt het principe van kantelen ten grondslag. De term kanteling gaat om een omslag naar meer eigen verantwoordelijkheid en meer collectieve voorzieningen. Er is in de breedte sprake van een omslag van ziekte en zorg naar gedrag en gezondheid. In plaats van het verstrekken van voorzieningen, gaat het om het oplossen van problemen op een aantal leefdomeinen. De kanteling moet meer zijn dan een uitgebreidere vraagverhelderingssystematiek (het zogenoemde keukentafelgesprek met een Wmo-consulent). En niet alleen de gemeente moet kantelen. Het geldt ook voor burgers en zeker ook voor de professionals (de hulpverleners), management en bestuurders (van zowel instellingen als overheid). De verbreding in denken en doen naar aanverwante terreinen is daarvoor ook essentieel, kantelen kan niet verkokerd plaatsvinden.
AWBZ individueel collectief algemeen Eigen Kracht De keten van eigen kracht naar zorg
In de Hengelose uitvoering van de Wmo wordt al enige tijd volgens het principe van de kanteling gewerkt. Consulenten leggen huisbezoeken af. Bij dat huisbezoek (het keukentafelgesprek) wordt niet op voorhand uitgegaan van een aanvraag om een voorziening of verstrekking. Uitgangspunt is een beperking op een of meer van de leefdomeinen. Zo vragen mensen geen voorziening meer aan op het aanvraagformulier, maar geven ze alleen aan waar ze problemen ondervinden (belemmeringen/ beperkingen). Samen wordt gezocht naar alternatieve oplossingen in de eigen omgeving of anders met inzet van mantelzorgers, vrijwilligers of algemene welzijnsdiensten. Indien uiteindelijk blijkt dat een voorziening of verstrekking noodzakelijk is, is de consulent gelijkertijd ook de indicatiesteller. Daarmee passen de decentralisaties niet alleen binnen het gedachtegoed van de Sociale Visie, maar ook binnen de al ingevoerde vernieuwde aanpak van de uitvoering van de Wmo in Hengelo. In een pilot van Arcon en La Base (2011) is middels de kantelingmeter onderzoek gedaan naar de mate van kanteling van de gemeente Hengelo. De kantelingmeter is een korte en krachtige quickscan voor een gemeente en externe samenwerkingspartners waarmee in beeld is gebracht in hoeverre de omslag in de gemeente gerealiseerd is. De kantelingmeter is opgebouwd uit drie onderdelen: visie, beleid en uitvoering. Voor de gemeente Hengelo is bepaald dat ze ten aanzien van visie voor 73% is gekanteld, ten aanzien van beleid voor 50% en in de uitvoering (binnen de gemeente, maar ook bij partners) voor 68% is gekanteld. Voor een uitgebreidere toelichting verwijzen wij u naar bijlage 3.
9
3.
Hengelose visie op maatschappelijke ondersteuning
Zoals voorgaand hoofdstuk schetst beginnen we niet helemaal nieuw. Er zijn in Hengelo al verschillende ontwikkelingen in gang gezet en beleidskeuzes gemaakt die de basis vormen voor een visie op maatschappelijke ondersteuning. Daar sluiten we dan ook graag bij aan. Ook voor wat betreft de relatie die we in dit hoofdstuk leggen met gezondheidszorg, jeugdzorg, passend onderwijs en werken naar vermogen. 3.1. Fundamenten van onze visie De Hengelose visie op maatschappelijke ondersteuning gaat uit van het behoud van het goede, het verder ontwikkelen van alternatieven voor dure vormen van zorg en het versterken van de eigen kracht van mensen en hun omgeving. We gaan op zoek naar een betere balans: meer informele zorg, minder geïndiceerde (formele) zorg, waarbij het uitgangspunt is dat iedereen de zorg en/of ondersteuning krijgt die nodig is. De fundamenten van onze visie zijn: ≠ ≠ ≠ ≠ ≠ ≠ ≠ ≠
Iedereen krijgt de ondersteuning en zorg (op maat) die hij/zij nodig heeft Eén huishouden (één gezin), één plan Behoud het goede Sterke inzet op welzijn, mantelzorg en vrijwilligers (en de hierbij benodigde infrastructuur) Ontschotten en verbinden met zorg, welzijn, jeugd, onderwijs, werken naar vermogen (integrale benadering) Begeleiding vooral richten op ondersteuning bij participatie: ondersteunen naar meer betekenisvolle contacten en naar meer zinvolle activiteiten Verder ontwikkelen en verbeteren van een manier van werken die gericht is op het gehele systeem rondom de zorgvrager, op preventie en het aanboren van eigen kracht Verhogen van de doelmatigheid, zorg dragen voor productieve prikkels (gericht op resultaten en niet op inspanningen), minder bureaucratie en ruimte voor professionals.
Daarmee onderschrijven we het punt op de horizon voor 2017, zoals dat is verwoord in de regionale visie- en keuzenota, te weten: “Betrokken burgers, mantelzorgers, vrijwilligers en professionals die er samen voor zorgen dat kwetsbare mensen die tijdelijk of voor een langere periode ondersteuning nodig hebben, deze zoveel mogelijk op maat krijgen. Passend bij hun mogelijkheden en specifieke situatie, met een gezond beroep op wat zij zelf kunnen (bij)dragen. Om dit te bereiken vullen de gemeenten actief hun regierol in.” We realiseren ons dat het geen kwestie is van vóór 2014 (of 2015) en er na. En dat het geen kwestie is van een nieuw systeem ontwerpen en dan wachten tot de werkelijkheid zich heeft aangepast. De decentralisaties vragen om een zorgvuldig proces, waarin niet alleen innovatie en hervorming wordt nagestreefd, maar waar ook aandacht is voor continuïteit van dienstverlening en organisaties. Ofwel om transformatie en transitie. Advies 1: In te stemmen met de fundamenten van de Hengelose visie op maatschappelijke ondersteuning.
Kansen en bedreigingen Er liggen kansen in de overheveling van functies uit de AWBZ naar het gemeentelijke domein. Zo zien wij een mogelijkheid om de centrale doelstelling van de Wmo, 'maatschappelijke participatie van mensen met beperkingen', te verbeteren. Door bijvoorbeeld de begeleidingsfunctie toe te voegen aan alle andere instrumenten die wij daarvoor al ter beschikking hebben gekregen en zo de verantwoordelijkheid voor deze ambitie (bijna) geheel in één hand te leggen, willen wij de kwaliteit van welzijn en zorg voor burgers verhogen. Met meer ruimte voor algemene voorzieningen en een wijkgerichte aanpak en meer kijken naar wat iemand kan en wat anderen in de directe omgeving kunnen. Het optimaal benutten van deze kansen, vraagt om een beleidsrijke invoering van de overheveling naar de Wmo (voor alle mogelijke functies die dan uiteindelijk overgaan). Maar het gaat niet alleen om de kansen. Er zijn ook bedreigingen. Zo is de opgave groot, evenals de belangen van de mensen en organisaties waar het om gaat. Het gaat om kwetsbare groepen mensen, waaronder ook jeugdigen. Mensen met lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicaps of met psychogeriatrische of psychiatrische problemen. Het gaat om mensen die matige tot ernstige beperkingen hebben op het terrein van sociale redzaamheid, bewegen en verplaatsen, psychisch functioneren, geheugen en oriëntatie en/of probleemgedrag vertonen. 10
Kortom, het gaat om volwassenen en jeugdigen die moeite hebben met het behouden van de regie over hun eigen leven, die in meer of mindere mate ondersteuning nodig hebben. En het Rijk zal aan de decentralisaties een flinke besparingsopgave (doelmatigheidskorting) koppelen. Deze komt boven op aangekondigde bezuinigingen op de AWBZ zelf en maatregelen die geïntroduceerd zijn zoals het verlagen van de zorgtoeslag, het verhogen van de eigen bijdrage ziektekostenverzekering en het invoeren van een eigen bijdrage in de geestelijke gezondheidszorg (hoewel deze deels al weer is teruggedraaid). Uitbreiding compensatieplicht De overheveling van AWBZ functies naar de Wmo betekent een uitbreiding van de compensatieplicht. Uitgaande van overheveling van in ieder geval begeleiding en kortdurend verblijf, wordt het compensatiebeginsel uitgebreid met: ≠ ≠ ≠
Het uitvoeren van dagelijkse levensverrichtingen; Het persoonlijk leven te structureren en daarover de regie te voeren; Het treffen van voorzieningen om de mantelzorg die zorg voort te laten zetten in geval van permanent toezicht.
Mogelijk wordt daar dus het uitvoering van persoonlijke verzorging aan toegevoegd. De voorzieningen omvatten voor zover noodzakelijk vervoer van en naar de locatie waar begeleiding wordt aangeboden. Een nadere toelichting hierop wordt gegeven in hoofdstuk 5. 3.2.
Veranderend zorglandschap
In de inleiding hebben we al aangegeven dat wanneer we de laatste informele (niet bevestigde) berichten vanuit het ministerie mogen geloven, niet alleen begeleiding en kortdurend verblijf in de toekomst worden overgeheveld van de AWBZ naar de Wmo, maar daar ook de functie persoonlijke verzorging aan wordt toegevoegd. Om de gezondheidszorg in de toekomst betaalbaar te houden zijn we er daar echter nog niet mee. Om de decentralisaties in een perspectief voor de langere termijn te zetten, schetsen we voor u de uitkomsten van de Taskforce Beheersing Zorguitgaven, die in opdracht van de bewindspersonen van VWS en de minister van Financiën een antwoord heeft gezocht op de vraag hoe de stijgende kosten in de zorg beter worden beheerst. De bewindspersonen hebben het rapport ‘Naar beter betaalde zorg’ op 15 juni naar de Tweede Kamer gestuurd. De Taskforce concludeert dat veel zorg op dit moment op de verkeerde plek geleverd wordt, daar waar deze duurder is zonder dat deze ook beter is. Veel zorg kan goedkoper in de eerste lijn worden geleverd in plaats van in ziekenhuizen, of extramuraal in plaats van in AWBZ instellingen, aldus de Taskforce. Zij stelt de volgende maatregelen voor: ≠ ≠ ≠ ≠ ≠
≠ ≠
Het schrappen van de voorziening huishoudelijke verzorging uit de Wmo (in beginsel voor eigen rekening laten komen); Hulpmiddelen in de Wmo komen boven een bepaalde inkomensgrens voor eigen rekening; Overheveling van extramurale verzorging en optioneel verpleging naar de Wmo; Een verdere extramuralisering van de zorg, wat wil zeggen dat de aanspraak op verblijf voor lichtere zorg wordt aangescherpt en cliënten zorg langer thuis ontvangen; De extramurale AWBZ functie verpleging eventueel over te hevelen naar de Ziektekostenverzekeringswet (Zvw) in plaats van naar de Wmo (omdat deze meer curatief georiënteerd is); Ook de langdurige geestelijke gezondheidszorg (langer dan een jaar) uit te laten voeren binnen de Zvw (omdat deze veel overlap heeft met de curatieve zorg); Alleen de resterende zware intramurale zorg in de verpleging en verzorging (V&V) en gehandicaptenzorg (GHZ) binnen de AWBZ te laten.
Scheiden wonen met zorg Een van de voorbeelden van het veranderende zorglandschap is de gemaakte keuze om binnen de zogenaamde zorgzwaartepakketten (ZZP) 1 t/m 3 de financiering van wonen en zorg van elkaar te scheiden. De functie verblijf vervalt binnen deze pakketten en mensen blijven thuis wonen met de nodige zorg. Dit heeft direct gevolgen voor de gemeente, want zij zullen voor ondersteuning bij de gemeente aankloppen. Zonder dat daar vooralsnog extra rijksbudget tegenover staat. In het Lenteakkoord is afgesproken dat de scheiding niet in 2014 in gaat (zoals aanvankelijk de bedoeling was), maar al in 2013. Bovendien gaat het om een verdubbeling van het aantal cliënten ten opzichte van de eerdere plannen. Kortom: de scheiding komt niet alleen veel sneller maar is ook ingrijpender dan tot enkele maanden geleden nog werd aangenomen. 11
Het onderwerp scheiden van wonen en zorg is voor gemeenten om twee redenen van belang. In de eerste plaats is er de hypothese dat burgers met beperkingen weliswaar veel baat kunnen hebben bij het niet intramuraal (hoeven te) wonen, maar dat de kwaliteit van leven van extramuraal wonende mensen met beperkingen wel afhankelijk is van de context waarin zij verkeren. Wanneer burgers onderdeel uitmaken van goede sociale netwerken en kunnen wonen in een geschikte woning op een goede locatie, met de beschikking over allerhande voorzieningen (van zorg tot openvaar vervoer, van welzijn tot winkels), dan kunnen ook mensen met ernstige beperkingen een hoge kwaliteit van leven hebben. Zitten zij echter, zonder sociale netwerken in de -voor hen- verkeerde woning, op de verkeerde plek, in een wijk met te weinig sociale kwaliteit en zonder dat zij kunnen beschikken over een samenhangend voorzieningenpakket, dan is hun kwaliteit van leven uiterst beperkt. Gemeenten vrezen dat bij ongeregisseerde extramuralisering te veel mensen in de tweede situatie terecht komen, of dat tenminste kansen op kwaliteit worden gemist. Om die reden willen gemeenten de regie kunnen voeren. De tweede reden is van financiële aard. Gemeenten vrezen dat extramuralisering in de AWBZ leidt tot grote kosten, waarvoor zij geen of te weinig dekking ontvangen. Dan gaat het om kosten in de Wmo, maar ook op het terrein van bijvoorbeeld SW en veiligheid. In de Wmo is de aanname dat extramuralisering leidt tot hogere kosten voor woningaanpassingen, een hoger aantal mensen dat een beroep doet op hulp bij het huishouden, vervoersvoorzieningen en straks begeleiding én dat het leidt tot een gemiddeld zwaarder beroep op dit soort voorzieningen. Kortom, de hypothese is dat extramuralisering leidt tot gebruik van de Wmo door meer mensen én tot een gemiddeld zwaarder gebruik. De Wmo zou hiervoor niet compenseren. Een aandachtspunt is tevens de verslechterde financiële situatie voor de mensen die het gaat treffen. Uit recentelijk onderzoek blijkt dat de bestedingsruimte fors minder is dan bij de huidige situatie. De verwachting is dat mensen met een zorgzwaartepakket 3 elke maand tekort gaan komen. 3.3.
Jeugdzorg
De ambitie van het Hengelose Jeugdprogramma Zelf doen! is “De jeugd in Hengelo groeit positief op. Het opvoeden van jeugdigen doen ouders op eigen kracht in een omgeving waar zij samen met professioneel opvoeders optrekken.” Om deze ambitie waar te maken, hanteren we de volgende uitgangspunten: ≠
≠ ≠
≠
Nadruk op de gewone, positieve ontwikkeling. Kinderen en jongeren ontwikkelen zich – mentaal, cognitief en lichamelijk – in fasen. Daar horen strubbelingen bij. Hoewel we hier vaak spreken van ‘problemen’, zijn het eigenlijk heel gewone gedragingen en gebeurtenissen. Talentontwikkeling voor iedereen. Inwoners worden gestimuleerd hun talenten te gebruiken en hun kansen te benutten. Versterken van de eigen kracht. We gaan uit van de kracht van de zelfredzaamheid en de sociale netwerken van onze inwoners. We motiveren inwoners om hun leven in eigen hand te nemen. Ondersteuning en zorg zoveel mogelijk in de eigen omgeving. Als ondersteuning of zorg nodig is, dan wordt dit zo dicht mogelijk bij huis aangeboden.
Met deze uitgangspunten en ambitie als basis, bereiden we ons voor op de transitie en transformatie van de jeugdzorg die per 1 januari 2015 wordt doorgevoerd. Vanuit deze uitgangspunten kan gewerkt worden aan een éénvoudiger jeugdzorgsysteem, waarin de veerkracht van gezinnen de basis is en ondersteund wordt door vakbekwame en betrokken professionals. Om daadwerkelijk een éénvoudiger jeugdzorgsysteem, vanuit bovenstaande uitgangspunten geredeneerd, te realiseren bouwen we voort op het advies Opvoeden Versterken van Van Yperen en Stam (2010). Deze visie gaat uit van drie compartimenten, namelijk Opvoeden versterken, Versterking ondersteunen en Opvoeding overnemen. Hieronder is dit model in beeld gebracht.
12
Model: Opvoeden versterken
We geven in Hengelo invulling aan de uitgangspunten door: ≠ Nadruk op de gewone, positieve ontwikkeling. We werken in Hengelo met het programma Triple P. Triple P is een methode waarin ouders een positieve opvoedstijl aanleren. Hierdoor verminderen gedragsproblemen bij kinderen. Triple P bestaat uit verschillende onderdelen, van een publiekscampagne, korte gesprekken over alledaagse opvoedvragen tot intensieve begeleiding. Alle opvoed en opgroeiprofessionals in Hengelo zijn of worden getraind in Triple P. Op deze manier worden Hengelose ouders op positieve wijze en eenduidig geadviseerd of ondersteund bij opvoedvragen. ≠ Talentontwikkeling voor iedereen. De Brede School Hengelo steekt in op brede talentontwikkeling van alle kinderen. Er zijn kansen voor ieder kind en alle kinderen worden uitgedaagd te participeren. De Brede School Hengelo biedt een speels, aantrekkelijk programma waarbij er sprake is van veel meer dan alleen kennisoverdracht. ≠ Versterken van de eigen kracht. Hengelo heeft de afgelopen jaren geëxperimenteerd met Eigen Kracht in CJG. Vanuit de gedachte dat de aanpak van problemen effectiever is als deze plaatsvindt vanuit de context van het gezin en zijn sociale omgeving. Niet het aanbod is leidend, maar dat wat gezinnen echt nodig hebben. Hierbij wordt uitgegaan van de ‘eigen kracht’ van gezinnen: wat kan de familie of omgeving zelf aan het probleem doen? Als hulpmiddel kan een Eigen Kracht Conferentie worden ingezet. Ondersteuning en zorg zoveel mogelijk in de eigen omgeving. Wij gaan bij ons nieuwe model uit van de “Wrap around care-aanpak” (Jo Hermanns). Deze aanpak staat een werkwijze voor waarbij een ‘generalist’, op basis van een integraal gezinsplan, praktische vraaggerichte ondersteuning biedt in het gezin. Ook organiseert hij/zij samen met het gezin de ondersteuning rondom het gezin. De generalist activeert de eigen kracht en het sociale netwerk van het gezin. Generalisten zijn dus coach, ondersteuner, coördinator, netwerker in één. Specialisten die worden ingezet committeren zich aan het gezinsplan. Deze manier van werken met generalisten naast het gezin, waarbij specialisten naar het gezin toe worden gehaald, wordt ook wel geschetst als een bloem. Middenin staat het gezin, die wanneer het nodig is wordt ondersteund door de generalist. De blaadjes zijn de specialisten die naar binnen kunnen worden gehaald. ≠
13
Cultuuromslag Werken volgens bovenstaande uitgangspunten betekent ook in de jeugdzorg een andere manier van denken en doen, maar vooral een kwestie van durven. Voor zowel professionals, managers/besturen, beleidsmakers maar zeker ook voor het gezin. Er is geen recht meer op zorg, dus we vragen meer eigen verantwoordelijkheid van onze burgers. Er zijn geen twintig hulpverleners meer in een gezin en we gaan niet meer ‘pamperen’, dus we vragen een andere manier van werken van onze professionals. Er zijn geen (financiële) schotten meer, dus we vragen een ander beleid van managers en besturen. De gemeente Hengelo wil haar regierol versterken. Dat vraagt van bestuur en medewerkers een houding van vertrouwen, verbinden, maar ook loslaten. Deze transformatie (inhoudelijke vernieuwing en cultuur) is niet van de één op andere dag te realiseren, maar moet wel in alle lagen van ons nieuwe model doorgevoerd worden. Opvoeden versterken Bij de vormgeving van het model Opvoeden versterken gaan wij niet uit van bestaande functies of aanbod. Samen met jeugd, ouders en professionals denken wij nu al na over een andere werkwijze en welke competenties en functies we hiervoor daadwerkelijk nodig hebben. In de basis van het model zien wij een sterke pedagogische civil society. In een goed functionerende pedagogische civil society bestaat er bij burgers de bereidheid om in de eigen sociale netwerken en in het publieke domein de verantwoordelijkheid rond het opgroeien en opvoeden van kinderen te delen. Dit betekent dat we de eigen omgeving van kinderen (gezin, school, opvang, wijk) optimaal ondersteunen bij het uitvoeren van hun opvoedtaak. In Hengelo geven de Loes-medewerkers invulling aan deze functie van opvoed- en opgroeiadviseur. Zij werken outreachend richting scholen, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, huisartsen en andere plekken waar ouders komen. Als er meer nodig is dan opgroei- en opvoedadvies praten we over ondersteunen. Deze ondersteuning kan licht of intensief zijn en kort- of langdurend zijn. Vanuit het zorgloket vervullen de zorgconsulenten een belangrijke functie in het bieden van ondersteuning of hulp op maat. Dit doen zij door middel van het voeren van zogenaamde ‘keukentafelgesprekken’. De gemeente Hengelo heeft de ambitie om te komen tot een centrale toegang. De wens is en blijft dat het voor onze organisatie niet uit moet maken bij welk loket iemand zich meldt om goed en in één keer geholpen te worden. Voor intensievere ondersteuning experimenteren we momenteel met de inzet van gezinscoaches vanuit het GRIP-team. Als het gaat om de top van het model (Opvoeding overnemen) wordt vanuit het Rijk bovenlokale samenwerking voorgeschreven (t.a.v. gedwongen jeugdzorg) en geadviseerd (t.a.v. specialistische zorg). Hengelo geeft deze samenwerking vorm in regionaal verband met de 14 Twentse gemeenten en de provincie Overijssel. 3.4.
Passend Onderwijs
De verwachting is dat de overheid in de zomer van 2012 de wet Passend Onderwijs aan gaat nemen. Vervolgens zal in 2014 de invoering van Passend Onderwijs gestalte krijgen in het onderwijs. Doel is alle leerlingen een passend onderwijs-/zorgarrangement te kunnen bieden. Ouders maken de keuze voor een school voor hun kind. Als er een specifieke zorgbehoefte is, die de gekozen school niet kan bieden dan gaat de school op zoek naar een passende onderwijsplek voor de leerling. Dat wat scholen aan zorg te bieden hebben wordt omschreven in het ondersteuningsprofiel van scholen. Scholen werken in een samenwerkingsverband speciaal onderwijs met andere scholen intensief samen om gezamenlijk een dekkend zorgaanbod in het onderwijs te kunnen bieden. De zorg die een samenwerkingsverband te bieden heeft en hoe ze dit georganiseerd heeft wordt omschreven in het ondersteuningplan dat samenwerkingsverbanden gaan opstellen. Naast het bieden van passende (onderwijs)zorg is de bedoeling de sterke groei van het aantal jeugdigen dat naar het speciaal onderwijs wordt verwezen te keren. Meer leerlingen met een specifieke behoefte aan zorg in het onderwijs zullen dit in het regulier onderwijs aangeboden moeten krijgen. In Twente is een hoger verwijzingspercentage naar het speciaal onderwijs dan gemiddeld in Nederland. Gekoppeld aan Passend Onderwijs is, dat in de jaren na de invoering van de wet er ook een verevening plaats gaat vinden. Regio´s, waaronder Twente, zullen dan financiën krijgen op basis van het landelijk gemiddelde percentage verwijzingen naar het speciaal onderwijs. De ontwikkeling Passend Onderwijs vraagt er om op de reguliere plaatsen voor onderwijs en opvang kinderen waar nodig extra zorg te kunnen bieden. Deze ontwikkeling is vergelijkbaar in de 14
transitie jeugdzorg. Tussen de velden van onderwijszorg en jeugdzorg kan een steviger verbinding er voor gaan zorgen dat er zowel minder verwijzing naar het speciaal onderwijs als ook minder inzet van gespecialiseerde jeugdzorg nodig zal zijn. Het onderwijs heeft hier het CJG en de jeugdzorg voor nodig en de jeugdzorg heeft hier goede zorg in het onderwijs (en bijvoorbeeld ook kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) voor nodig. Voor ouders met jeugdigen die een extra zorgbehoefte kennen is er vaak zowel binnen het onderwijs het nodige aan zorg te regelen als ook buiten schooltijd en in het gezin. De toegang tot specifieke zorg voor de jeugd zal met ouders en jeugdigen als startpunt meer vanuit één lijn en de logica van één kind, één gezin, één plan geregeld moeten kunnen worden. Dit betekent meer integraal de problematiek verkennen en ondersteuningsmogelijkheden gaan inrichten. Daarnaast zal het ook het aantal loketten verminderen waar ouders nu vaak een beroep op moeten doen. Mogelijk kan één toegang zowel de specifieke onderwijszorg, de jeugdzorg en ook de begeleiding voor een jeugdige en zijn of haar gezin inrichten. De ervaring leert dat vooral leerlingen met een specifieke zorgbehoefte in het onderwijs of uit het speciaal onderwijs meer moeite hebben de juiste aansluiting te kunnen maken met de arbeidsmarkt. Passend Onderwijs kan meer kansen creëren voor leerlingen in het onderwijs en daardoor ook een betere aansluiting op de arbeidsmarkt realiseren. Wel is het belangrijk voor ogen te houden dat het terugbrengen van de mogelijkheden voor extra zorg en ondersteuning vanuit verschillende invalshoeken min of meer tegelijkertijd (zowel voor onderwijs, jeugdzorg, begeleiding, werken naar vermogen) het risico in zich heeft meer jeugdigen te krijgen die buiten de boot vallen. Juist een nog meer integrale benadering van de jeugdige en het gezin in het leven van alle dag zal dit moeten voorkomen. 3.5.
Werken naar vermogen
Naast de decentralisatie van AWBZ-functies naar de Wmo zou per 1 januari 2013 ook de nieuwe Wet werken naar vermogen (Wwnv) ingevoerd worden. Een uniforme participatieregeling aan de onderkant van de arbeidsmarkt die vier bestaande regelingen3 moest vervangen. Zoals in de inleiding al aangegeven geschiedt de invoering van de Wwnv niet meer op 1 januari 2013. Dit heeft een aantal gevolgen: ≠
≠ ≠ ≠
De efficiencykorting op de WSW in 2013 gaat niet door. Dit geldt ook voor de herstructureringsfaciliteit WSW. Het is nog onduidelijk wat er met de ingediende aanvragen gebeurt. Het meest waarschijnlijke is dat er niets mee gedaan wordt door het Rijk. In Hengelo werken we wel verder aan de in de aanvraag opgenomen herstructureringsvoorstellen. Het instrument loondispensatie komt niet beschikbaar in 2013. De huishoudinkomenstoets wordt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012 teruggedraaid. Inmiddels worden hiervoor de nodige acties en communicatie in gang gezet. Er is op 1 januari geen sprake van één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt en daarmee is er ook geen gebundeld participatiebudget.
Op dit moment zijn er allerlei initiatieven om het concept van de Wwnv te wijzigen c.q. te optimaliseren (o.a. G4/G32/VNG/Divosa). Wij volgen deze ontwikkelingen op de voet en nemen in een aantal van deze overleggen actief deel. De raad wordt waar mogelijk hiervan op de hoogte gehouden. Hoe de veranderingen op dit sociale domein er ook uit komen te zien, ze zullen ook effect hebben op de doelgroep die voor een vorm van begeleiding of advies afhankelijk is van gemeentelijke voorzieningen. Vandaar de noodzaak de visievorming op beide terreinen aan elkaar te koppelen. Sterker aan het werk Op 6 november 2011 heeft de gemeenteraad van Hengelo de notitie Sterker aan het werk aangenomen. Het is een herijking van het re-integratiebeleid, welke nodig was vanwege de sterk teruglopende middelen in het P-budget en de komst van de Wet werken naar vermogen. Een belangrijk uitgangspunt van de notitie is de indeling van de klanten van de Sociale Dienst op basis van de zogenaamde participatieladder. Doelstelling van alle acties en interventies is om mensen te laten stijgen op deze participatieladder. Voor de een zal dat sneller gaan dan voor de ander. 3 De Wet werk en bijstand (Wwb), de Wajong (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten), de Wet investering in jongeren (WIJ) en de Wet sociale werkvoorziening (Wsw).
15
De ladder loopt van trede 1 (geïsoleerd) en trede 2 (sociale contacten) via trede 5 (betaald werk met ondersteuning) naar trede 6 (betaald werk zonder ondersteuning). Uiteraard is de ladder een dynamisch instrument: mensen stijgen en dalen als het ware. Klantmanagers bepalen de uitgangssituatie en de te bereiken, gewenste situatie. Ter illustratie hieronder de indeling uit het factsheet Hengelo Sociaal 2011 (september. 2011):
Nog in onderzoek/niet ingedeeld Trede 1: geïsoleerd Trede 2: Sociale contacten Trede 3: Georganiseerde activiteiten Trede 4: Onbetaald werk Trede 5: Betaald werk met ondersteuning Trede 6: Betaald werk Totaal
H 209 212 692 419 163 198 4 1897
% 11 11,2 36,5 22,1 8,6 10,4 0,2 100
V 65 120 378 354 247 417 316 1897
% 3,4 6,3 19,9 18,7 13,0 22,0 16,7 100
%G32 0 15,7 25,4 21,9 13,1 10,5 0
Kolom 1 geeft het aantal mensen met een Wwb uitkering, verdeeld daar huidige positie (H) op de participatieladder. In kolom 2 de daarbij behorende percentages. Kolom 3 geeft dezelfde Wwb-ers aan, verdeeld naar de verwachte te bereiken positie (V) op de participatieladder. In kolom 4 de daarbij behorende percentages. Kolom 5 geeft de percentages zoals die verzameld zijn in de steden behorend bij het G32-netwerk. Voor mensen op trede 5 en 6 zijn nauwelijks interventies nodig. Deze kunnen met minimale dienstverlening vanuit klantmanagers en UWV-Werkplein aan het werk. De mensen die zich bevinden op de trede 3+ tot en met 5 kunnen met ondersteuning richting werk geleid worden. De schaarse re-integratiemiddelen worden vooral ingezet op deze groep. Met uitvoerders als SWB/Fitis en ROZ zijn prestatieafspraken gemaakt, evenals met de interne afdelingen klantmanagement. Een grote groep uit ons bestand (trede 1 tot en met 3-) kan niet binnen afzienbare tijd aan het werk. Een deel van deze groep is ook aangewezen op specialistische zorgtrajecten, een ander deel op maatschappelijke ondersteuning. We verwachten dat deze mensen ook van andere ondersteuningstrajecten van de gemeente gebruik (zullen) maken. Daarom zijn we van mening te moeten kijken of de dienstverlening aan deze groep via één centrale toegang zou moeten plaatsvinden. Daarnaast moet worden gekeken of het (wijk)welzijnswerk, maar ook andere diensten in de stad, een taak hebben bij het maatschappelijk ondersteunen of het maatschappelijk laten participeren van deze groep. Het zou dan mooi zijn dat door deze maatschappelijke participatie men een stapje op de participatieladder stijgt, zodat er toch ook weer trajecten richting werk in zicht komen. Een eerste gedachtevorming over de centrale toegang en de inzet van (wijk)welzijnswerk ten behoeve van mensen met een Wwb uitkering doen we in hoofdstuk 6. Samen werken maakt sterker In mei 2011 hebben de wethouders van de gemeenten Borne, Hengelo, Hof van Twente en Oldenzaal gesproken over de mogelijkheden van samenwerken op het gebied van sociale zaken. Dit heeft geleid tot een bestuursopdracht waarin alle vier de colleges hebben onderschreven dat ze behoefte hebben om duidelijk te krijgen of er in de nabije toekomst kan worden samengewerkt op het gebied van sociale zaken en in welke vorm dat kan. Met de samenwerking wordt de volgende doelstelling beoogd: ≠ ≠ ≠ ≠
Verbeterde dienstverlening aan klanten Beperken van kwetsbaarheid en versterken van continuïteit Verbetering van kwaliteit Efficiencywinst door schaalvergroting
Uitgangspunt is ook geweest om in gezamenlijkheid uitvoering te geven aan de Wet werken naar vermogen (WWNV). Dit is met het Lenteakkoord in een wat ander daglicht komen te staan. Dit is echter geen belemmering geweest om door te gaan met het onderzoek naar samenwerking. De projectorganisatie heeft een visie en een missie beschreven. De visie is “Werken aan werk waar het kan, zorg waar het moet, maar altijd gericht op participatie.” En de missie luidt:
16
≠ ≠ ≠
Wij kennen onze werkgevers en onderwijsinstellingen en zij kennen ons. Wij staan voor de eigen verantwoordelijkheid van de klant en ondersteunen dat waar nodig is. Wij doen dit met een zakelijke instelling, gedreven en met passie en gaan uit van de kracht van werkzoekende en werkgever.
De komende maanden zal duidelijk moeten worden hoe zich dit verhoudt tot de gedachten om in Hengelo te komen tot één centrale toegang voor huishoudelijke hulp, hulpmiddelen, begeleiding, werk en inkomen en mogelijk zelfs passend onderwijs. Daarnaast speelt ook nog de discussie in hoeverre het werkplein en het ondernemersplein aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Kortom, voldoende punten om nader te onderzoeken. Nu eerst de Twentse visie op maatschappelijke ondersteuning.
17
4.
Visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning in Twente
Het uitgangspunt is lokaal wat lokaal kan, regionaal wat regionaal moet. De kleinste schaal is de beste, maar niet altijd het meest efficiënt. Het verknopen van alle ontwikkelingen vraagt om een nieuwe visie op samenwerking. In eerste instantie moeten we dit beschouwen vanuit inhoudelijke argumenten maar we moeten ook oog hebben voor de organisatorische en financiële belangen die enorm groot zijn. Regionale samenwerking dan wel sub-regionale samenwerking wordt ook gezocht voor de jeugdzorg, passend onderwijs en werken naar vermogen. In dit hoofdstuk presenteren we onderdelen uit de visie- en keuzenota op maatschappelijke ondersteuning in Twente Iedereen kan meedoen. Iedereen doet mee. De gehele nota wordt wel toegevoegd. We zullen bij de verschillende onderdelen de mening vanuit Hengelo geven. In hoofdstuk 6 wordt dat weer verder uitgewerkt. 4.1.
Proces visie- en keuzenota
Medio 2011 is een regionale startnotitie voor Twentse samenwerking op de decentralisatie van de begeleiding door alle Twentse colleges vastgesteld. Vervolgens is een regionaal plan van aanpak opgesteld, waarin een verdere verdieping en nadere concretisering van de Twentse samenwerking is opgenomen. Het plan schetst hoe er regionaal zal worden samengewerkt om de mogelijkheden en uitdagingen van de decentralisatie te verkennen, de regionale efficiencyvoordelen op te sporen en deze in de samenwerking zo goed mogelijk te benutten. Op 8, 9 en 10 maart 2012 hebben ongeveer 100 burgers, vrijwilligers, professionals, ambtenaren en bestuurders tijdens een driedaagse ontwerpbijeenkomst met elkaar een visie op de maatschappelijke ondersteuning in Twente in 2017 opgesteld. Daarbij zijn de lijnen vanuit het verleden en heden doorgetrokken naar de toekomst. Het resultaat van dit intensieve, inspirerende proces is vervolgens aan 300 andere belangstellenden voorgelegd, ter informatie, inspiratie en met het verzoek om aanscherping. Hiermee ontstaat, stap voor stap, een voor alle inwoners van Twente herkenbaar en breed gedragen toekomstperspectief, waar we met zijn allen op koersen. Verder hebben drie werkgroepen van gemeenteambtenaren verkend waarin de 14 gemeenten samen hebben opgetrokken bij thema’s als inkoop, toegang en regionale facilitering. Vanuit Hengelo zijn ambtenaren actief geweest in twee van de drie werkgroepen. De bevindingen van deze werkgroepen vormen, samen met de opbrengsten van de ontwerpbijeenkomst, het vertrekpunt van de gezamenlijke visie- en keuzenota. 4.2.
Uitgangspunten visie- en keuzenota
De 14 Twentse gemeenten hebben een rijke traditie van regionale samenwerking. In het kader van de Wmo kopen we gezamenlijk voorzieningen in, wisselen we kennis uit en stemmen we beleid af. Voorgesteld wordt deze lijn voort te zetten bij de decentralisatie van de AWBZ-functies begeleiding en kortdurend verblijf naar de Wmo. De Visie- en keuzenota bevat een zestal uitgangspunten voor samenwerking tussen de 14 Twentse gemeenten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning: Uitgangspunt 1.
We kiezen voor een beleidsrijke invoering
Onder beleidsrijk wordt verstaan het volledig loslaten van het beleid dat tot stand is gekomen onder de AWBZ. Gemeenten geven dan nieuwe inhoud en vorm aan de begeleiding. Ook bij de toegang en inkoop sluiten zij aan bij de uitgangspunten van de Wmo. Voorgesteld wordt te streven naar een zo beleidsrijk mogelijk scenario voor de decentralisatie van de begeleiding, waarbij het tempo per gemeente mag verschillen. De noodzakelijke en gewenste veranderingen kosten immers tijd en de invoering van de begeleiding gaat in fasen en over een langere periode. Dit betekent dat gekozen wordt voor een groeimodel, zowel voor afzonderlijke gemeenten als voor de samenwerking op regionaal niveau. Dit biedt de mogelijkheid op korte termijn tegemoet te komen aan beoogde veranderingen - zoals het zoeken naar mogelijkheden voor vernieuwing, het inperken van financiële risico’s en het scheppen van duidelijkheid naar betrokken burgers en aanbieders dat de inhoud en vorm van de begeleiding zal gaan veranderen zonder dat het eindperspectief volledig helder is.
18
Uitgangspunt 2.
We nemen de burger als vertrekpunt
De Wmo is een compensatiewet. Het doel van de Wmo is het vergroten en/of op peil houden van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van burgers. De Twentse gemeenten stellen voor bij de decentralisatie van de begeleiding aan te sluiten bij de werkwijze van de Wmo. Dit betekent concreet dat de burger en zijn of haar persoonlijke situatie en/of leefomgeving als vertrekpunt genomen wordt bij het bieden van compensatie. Oplossingen worden om te beginnen gezocht in (het versterken van) iemands eigen kracht en/of het sociaal netwerk. Vervolgens wordt nagegaan wat aan algemene of collectieve voorzieningen mogelijk is. Als het nodig is worden uiteraard individuele voorzieningen verstrekt. Dit is de werkwijze zoals in hoofdstuk 2 middels de piramide is gevisualiseerd. Het doel is oplossingen zo laag mogelijk in de piramide te vinden, waarbij alles draait om het samenstellen van een individueel ondersteuningsplan. Mening Hengelo Kijkend naar onze Sociale Visie Hengelo 2020 en de reeds ingezette koers ten aanzien van de Wmo (kanteling), wordt de raad geadviseerd de eerste twee uitgangspunten van de Twentse visie- en keuzenota te ondersteunen. Advies 2: Akkoord te gaan met de volgende twee uitgangspunten van de visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning in Twente: 1. We kiezen voor een beleidsrijke invoering. 2. We nemen de burger als vertrekpunt.
Uitgangspunt 3.
We werken met het regisseursmodel
Voorgesteld wordt in Twente te werken volgens het regisseursmodel, met daarin mogelijkheden voor lokale variatie. In dit model is een regisseur er verantwoordelijk voor om voor een kwetsbare burger een bepaald resultaat te bereiken. De regisseur is vrij om hiervoor de noodzakelijke ondersteuning in te richten door aanbieders van algemene, collectieve of individuele voorzieningen en vrijwilligers in te zetten. De regisseur stelt - samen met de burger voor zover de persoon hiertoe in staat is – een ondersteuningplan op waarin staat hoe de kwetsbare burger wordt gecompenseerd in zijn of haar beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en/of maatschappelijke participatie. De regisseur kan desgewenst ook een rol spelen bij aan begeleiding grenzende onderwerpen als jeugdzorg, de toeleiding naar werk, etcetera. Mening Hengelo De gemeente Hengelo ondersteunt het regisseursmodel zoals voorgesteld in de Twentse visie- en keuzenota, er van uitgaande dat de omschreven regisseursrol overeen komt met die van onze Wmo-consulenten. We hebben geen behoefte aan een extra functie of ‘laag’. In het kader van het zogenaamde ‘keukentafelgesprek’, volgens de Wmo werkwijze van de kanteling, krijgen de regisseur en de cliënt zicht op de vraag achter de vraag en komen ze samen tot een ondersteuningspakket. Dit sluit naadloos aan op onze huidige uitvoering van de Wmo, waarin al enige tijd volgens het kantelingsprincipe wordt gewerkt. Ook nu al leggen consulenten (de regisseurs) huisbezoeken af, waarbij samen wordt gezocht naar een oplossing van de beperking die de cliënt ervaart. We willen echter op voorhand benadrukken dat de uitbreiding van de Wmo aanvullende kennis, expertise en kwaliteitseisen zal vragen van consulenten en andere medewerkers. Hierop willen we gericht sturen en goede kaders schetsen. Meer hierover in het volgende hoofdstuk. Advies 3: Akkoord te gaan met het uitgangspunt van de visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning in Twente om te werken met het regisseursmodel, waarbij we uitgaan van een optimale aansluiting op de taken van de huidige Wmo-consulenten.
Toegang tot begeleiding Wie de regisseursrol op zich neemt, volgt uit lokale keuzes voor de inrichting van de toegang. De huidige toegang tot begeleiding via de AWBZ kent een systeem waarin door een onafhankelijke organisatie, het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), een indicatie wordt opgesteld. Voor het begeleiding van jeugd-GGZ heeft Bureau Jeugdzorg (BJZ) de taak om vast te stellen of een cliënt 19
zorg nodig heeft en welke zorg het meeste passend is. Hiermee kunnen burgers zich melden bij een instelling om het verkregen recht op zorg te verzilveren. Het voordeel van dit systeem is dat zoveel mogelijk recht wordt gedaan aan het beginsel van gelijkheid. Het nadeel is dat het systeem uitgaat van een recht op zorg en er niet op gericht is maatwerk te leveren door breder te kijken naar mogelijke oplossingen. In het kader van de Wmo vindt een verschuiving plaats naar het keukentafelgesprek, volgens de werkwijze van de kanteling, waarin het leveren van maatwerk op basis van de sociale context van de burger en de lokale situatie een belangrijke rol speelt. Er zijn veel overeenkomsten tussen de toegang tot begeleiding nu en de toegang tot de Wmo nu. In bijlage 4 hebben we ze op een rij gezet. Het grote verschil zit in het resultaatgerichte werken van de Wmo en het claimgerichte werken bij de toegang tot begeleiding (en andere AWBZ voorzieningen). Er zijn verschillende scenario’s te bedenken hoe de toegang tot begeleiding vormgegeven kan worden na de overgang van de functie begeleiding naar de Wmo. De Twentse visie- en keuzenota maakt onderscheid tussen zes scenario’s om deze toegang vorm te geven ofwel de regisseursrol in te richten, te weten: 1. De gemeente regelt de toegang via een onafhankelijke derde 2. De gemeente legt de toegang bij de aanbieders neer 3. De gemeente legt de toegang bij aanbieders neer die deze ter goedkeuring aan de gemeente voorleggen 4. De gemeente verzorgt samen met aanbieders de toegang 5. De gemeente verzorgt zelf de toegang en voor complexe situaties doet de gemeente een beroep op aanbieders en/of een (regionaal) expertteam 6. De gemeente is zelf volledig verantwoordelijk voor de toegang Het streven naar een uniforme inrichting van de toegang is volgens de 14 Twentse gemeenten niet gewenst. Het is aan de afzonderlijke gemeenten om te bepalen naar welke mogelijkheid hun voorkeur uitgaat. Mening Hengelo Voor wat betreft de invulling van de regisseursrol, geven de geschetste modellen ons voldoende aanknopingspunten. In bijlage 5 zijn de voor- en nadelen van deze zes modellen op een rij gezet. Kijkend naar de huidige succesvolle werkwijze binnen de Wmo, adviseren wij de raad scenario 5 te kiezen. De gemeente Hengelo gaat de toegang tot de Wmo begeleiding in eigen beheer uitvoeren. Waar nodig schakelen we experts in vanuit aanbieders dan wel andere deskundigheden. Daarmee onderschrijven we niet direct de noodzaak voor een regionaal expertteam. Met de keuze voor scenario 5 kiezen we voor eenzelfde manier van toegang als voor de andere Wmo voorzieningen. Er kan optimaal integraal naar vragen gekeken worden. De vragen/problemen van mensen worden vraaggericht in plaats van aanbodgericht beoordeeld. En er kan optimaal gebruik worden gemaakt van de voorliggende voorzieningen. Scenario 6 lijkt niet helemaal haalbaar. Er zullen altijd situaties blijven/zijn die een extern advies vragen. Ook nu wordt bij de vraag naar wmo-voorzieningen af en toe een beroep gedaan op een arts/medisch adviesbureau. Advies 4: Voor de inrichting van de toegang te kiezen voor model 5: de gemeente verzorgt zelf de toegang en voor complexe situaties doet de gemeente een beroep op aanbieders en/of een (regionaal) expertteam. Daarbij aan te geven de noodzaak voor een regionaal expertteam (nog) niet te zien.
Raamcontracten Het regisseursmodel gaat uit van een groot aantal raamcontracten tussen gemeenten en aanbieders in de regio. In een raamcontract worden de voorwaarden en tarieven van de ondersteuning die een aanbieder levert, vastgelegd. Er wordt echter (in het algemeen) geen volume aan daadwerkelijke afname gegarandeerd. Dit omdat gemeenten vooraf niet precies kunnen vaststellen wat ze nodig hebben voor hun kwetsbare burgers. Daarmee wordt maatwerk per cliënt mogelijk. Ook hier geldt: lokaal waar kan, regionaal wat moet. De regisseurs zullen in eerste instantie putten uit het lokale aanbod aan algemene voorzieningen. Als zorg noodzakelijk is dan kunnen ze gebruik 20
maken van de raamcontracten om hun burgers van de juiste (bovenlokale)ondersteuning te voorzien. Het afsluiten van raamcontracten is een efficiënte en kostenbesparende werkwijze voor gemeenten en zorgaanbieders. De contracten kunnen ook voor kleinere percelen worden afgesloten, bijvoorbeeld per gemeente of per wijk. Voor de aanbieders die slechts lokaal actief willen zijn is deze optie noodzakelijk. Voor de afzonderlijke gemeenten betekent dit dat tegemoet kan worden gekomen aan hun specifieke wensen. Voor specifieke doelgroepen (bijvoorbeeld palliatieve zorg of zintuiglijk beperkten) en specifieke ondersteuningsvormen (bijvoorbeeld vormen van logeeropvang, nu bekostigd op basis van de AWBZ-functie kortdurend verblijf) is het van belang raamcontracten regionaal af te sluiten. Mening Hengelo Als gemeente kunnen we ons vinden in de voorgestelde werkwijze te gaan werken met raamcontracten, hoewel we eerst nog wel een goede discussie wenselijk achten over de voorwaarden en tarieven die daarin moeten worden vastgelegd. Het is niet gezegd dat we in alles mee kunnen/willen gaan. Voor het bovenlokale aanbod stellen we voor zoveel mogelijk raamcontracten af te sluiten. Ook voor het lokale aanbod is dit een optie, maar dit moet goed rijmen met de te maken lokale subsidieafspraken. Hiervoor willen we ons eerst meer verdiepen in het subsidie- en aanbestedingsrecht. Advies 5: Akkoord te gaan met het principe te werken met raamcontracten, in ieder geval voor het bovenlokale aanbod, waar nodig ook voor het lokale aanbod. Onder voorbehoud van onze goedkeuring over de voorwaarden waaronder en tarieven waarvoor de contracten worden afgesloten.
Uitgangspunt 4.
We bieden burgers gepaste keuzevrijheid
Onder de AWBZ zijn burgers gewend een zekere mate van keuzevrijheid te hebben bij het selecteren van een zorgaanbieder. Deze keuzevrijheid wordt verder vergroot door de mogelijkheid indicaties te verzilveren met een Persoonsgebonden Budget (PGB). In de visie- en keuzenota wordt het belang van het bieden van de keuzevrijheid van burgers erkend, bijvoorbeeld als het gaat om zorginhoudelijke en/of levensbeschouwelijke overwegingen. Als burgers kunnen kiezen voor een aanbieder die begeleiding levert die aansluit bij hun wensen, levert dit vaak een beter resultaat op. Het bieden van keuzevrijheid bij het selecteren van een zorgaanbieder heeft echter financiële consequenties voor gemeenten, die mogelijk ook worden geconfronteerd met grotere vervoersbewegingen. In de visie- en keuzenota wordt voorgesteld dat gemeenten zelf bepalen welke mate van keuzevrijheid zij hun burgers willen bieden. Mening Hengelo We ondersteunen bovenstaande opstelling vanuit de visie- en keuzenota. Bij de invoering van de Wmo in 2007 is voor gemeenten de verplichting meegekomen om PGB’s aan te bieden. In de voorgenomen wetswijziging Wmo is met betrekking tot het PGB vooralsnog de ‘kan’-bepaling opgenomen. Met deze ‘kan’-bepaling zou de plicht om de cliënt de keuze te bieden tussen een PGB en Zorg in Natura (ZIN) komen te vervallen. In het volgende hoofdstuk onderbouwen we waarom we de raad van Hengelo voorstellen de wijze van verstrekking via een PGB te handhaven. Advies 6: Akkoord te gaan met het uitgangspunt van de visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning in Twente de burgers gepaste keuzevrijheid te bieden.
Uitgangspunt 5.
We stimuleren de vernieuwing van aanbod
Om zoveel mogelijk te kunnen aansluiten bij de ondersteuningsbehoeften van kwetsbare burgers, is voortdurende vernieuwing van het aanbod noodzakelijk. Het regisseursmodel biedt drie manieren om vernieuwingen te realiseren. De spil is de regisseur, die slimme oplossingen moet zoeken, liefst zoveel mogelijk in de piramide (zie figuur 1). Daarnaast kan de gemeente investeren in algemene voorzieningen, zodat oplossingen meer laag in de 21
piramide kunnen worden gevonden. Als derde mogelijkheid kan de gemeente ruimte openlaten voor eventuele nieuwe contractanten, om huidige aanbieders te stimuleren efficiënt en effectief te werken binnen de bestaande raamcontracten of met nieuw aanbod te komen. De gemeente kan ook innovatiegelden vrijmaken om vernieuwing van aanbod te stimuleren. Mening Hengelo We zijn er van overtuigd dat je als gemeente vernieuwing van het aanbod moet stimuleren, wil je het aanbod van zowel algemene, collectieve als individuele voorzieningen laten aansluiten bij de ondersteuningsbehoeften van kwetsbare burgers. Dit betekent dat je als gemeente moet kiezen om een deel van de begeleidingsmiddelen of eventueel huidige eigen middelen om te buigen naar algemene voorzieningen dan wel innovatief aanbod. Maar dit betekent ook dat onze partners innovatief moeten gaan werken om met minder middelen tegemoet te komen aan de groeiende vraag. Professionals zullen ook met de eigenkracht gedachte moeten gaan werken, hetgeen niet altijd makkelijk zal zijn. We komen hier in het volgende hoofdstuk nog op terug. Advies 7: Akkoord te gaan met het uitgangspunt van de visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning in Twente de vernieuwing van aanbod te stimuleren.
Uitgangspunt 6.
We zorgen voor regionale facilitering van lokale uitvoering
Tijdens de driedaagse ontwerpbijeenkomst is het belang van regionale ondersteuning van de lokale uitvoering benadrukt. Het voorstel luidt zo veel mogelijk te streven naar gelijke onderliggende technische/administratieve werkwijzen voor alle gemeenten, om zo een efficiënte werkwijze tegen zo laag mogelijke uitvoeringskosten te realiseren. Daarbij kan sprake zijn van lokale inhoudelijke verschillen. De mate van regionale samenwerking op dit onderdeel is mede afhankelijk van de keuzes die de verschillende gemeenten maken. Als deze keuzes zijn gemaakt, worden deze onderwerpen verder uitgewerkt en rijp gemaakt voor besluitvorming. Mening Hengelo We onderschrijven dat we door regionale verbinding veelal een efficiënte werkwijze, tegen een zo laag mogelijke overhead, kunnen realiseren. Toch achten we het van belang voor onszelf als gemeente maar ook voor aanbieders goed af te wegen wat lokaal kan en wat regionaal moet. We vinden dat een goede afweging gemaakt moet worden tussen efficiëncy, kosten en inpassen in eigen beleid. Advies 8: Akkoord te gaan met het uitgangspunt van de visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning in Twente te zorgen voor regionale facilitering van de lokale uitvoering.
4.3.
Vervolg visie en keuzenota
Uit de zes uitgangspunten van de visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning in Twente vloeien verschillende vraagstukken voort die verder uitgewerkt worden tot nadere keuzes op het gebied van regionale samenwerking en lokale uitvoering. De drie werkgroepen gaan hiermee aan de slag. Er zullen verschillende scenario’s beschreven worden waar gemeenten uit kunnen kiezen (passende bij de lokale invulling), maar waardoor wel gebruik gemaakt wordt van een gemeenschappelijke taal en gemeenschappelijk kader. Vanuit de Twentse samenwerking voeren we procesregie op deze activiteiten. Daarnaast is een traject gestart om de komen tot een Twentse visie op de jeugdzorg, die aansluiting moet vinden op bovengenoemde uitgangspunten. Die beperken zich niet tot de Wmo. Tijdens de driedaagse ontwerpbijeenkomst zijn 22 acties gedefinieerd waarvan betrokkenen hebben aangegeven deze verder te willen uitwerken. Sommige van deze acties dienen op Twentse schaal uitgewerkt te worden, anderen op lokaal niveau. Verdere uitwerking richt zich in eerste instantie op de Twentse samenwerking, waar mogelijke geïntegreerd met de uitwerking binnen de werkgroepen. Dat neemt niet weg dat sommige lokale onderwerpen dermate generiek zijn dat vanuit de Twentse uitwerkingen een kader aangeleverd wordt waarvan men lokaal gebruik kan maken. 22
5.
Waar gaat het over?
Alvorens we verdere beleidskeuzes maken voor Hengelo, is het belangrijk te weten waarover we het hebben en over wie we het hebben bij de overheveling van begeleiding naar de Wmo. Wanneer duidelijk wordt wat exact overkomt naar het gemeentelijk domein, moeten deze gegevens verder worden uitgewerkt met nog meer nieuwe doelgroepen. Maar voor een eerste inzicht in dit hoofdstuk alvast de activiteiten en doelgroepen die vallen onder de huidige begeleiding AWBZ. 5.1.
Omschrijving van activiteiten
De activiteiten die nu via ABWZ begeleiding worden gefinancierd zijn zeer divers. Zo kun je denken aan woonbegeleiding, begeleiding tijdens voorgezet speciaal onderwijs of aan thuisbegeleiding. Maar ook aan dagbesteding voor verstandelijk beperkten, logeerhuizen of aan zaterdagopvang voor kinderen met verstandelijke beperking. Maar wat wordt in de AWBZ nu precies bedoeld met begeleiding? Begeleiding nu Begeleiding omvat de door een instelling of natuurlijk persoon te verlenen activiteiten die de zelfredzaamheid van cliënten bevorderen, behouden of compenseren. Het doel van begeleiding is het voorkomen van opname in een instelling of verwaarlozing. Begeleiding kan zowel intramurale als extramurale zorg betreffen. Alleen de extramurale begeleiding wordt gedecentraliseerd naar het gemeentelijke domein. Bij begeleiding gaat het om de volgende activiteiten: 1. In de eerste plaats kan begeleiding de vorm aannemen van praktische hulp en ondersteuning bij het uitvoeren, dan wel het ondersteunen bij/oefenen van handelingen/vaardigheden die zelfredzaamheid tot doel hebben, zoals het aanleren of overnemen van persoonlijke verzorging van jongeren met een verstandelijke beperking. 2. In de tweede plaats kan het gaan om het compenseren of herstellen van het beperkte of afwezige regelvermogen van een cliënt, waardoor de cliënt onvoldoende of geen regie over het eigen leven kan voeren. Het gaat dan om zaken als het helpen plannen van activiteiten, regelen van dagelijkse zaken, het nemen van besluiten en het structureren van de dag, bijvoorbeeld voor volwassenen met psychiatrische problematiek. 3. In de derde plaats kan het gaan om het overnemen van toezicht, bijvoorbeeld toezicht bij cliënten vanwege ernstige gedragsproblematiek. De activiteiten onder 1 en 2 kunnen zich (in tijdelijke vorm) ook richten op mantelzorg in de directe omgeving van de cliënt, zoals iemands ouders, als dit aan de cliënt ten goede komt. De begeleiding is er dan bijvoorbeeld op gericht de mantelzorger te leren om te gaan met de gevolgen van de aandoening, stoornis of beperking van de cliënt. In bijlage 6 zijn concrete voorbeelden van activiteiten van huidige begeleiding opgenomen. Er zijn twee vormen van begeleiding, namelijk individuele (BGI) en groepsbegeleiding (BGG). Begeleiding individueel wordt bijvoorbeeld ingezet voor woonbegeleiding of thuisbegeleiding. Onder begeleiding groep vallen bijvoorbeeld dagbesteding voor mensen met een verstandelijke beperking en dagopvang voor ouderen. Voor welke vorm een cliënt in aanmerking komt, wordt bepaald door de afweging wat zorginhoudelijk het meest doelmatig is. Begeleiding in groepsverband is voorliggend op begeleiding individueel als hetzelfde doel wordt beoogd, behalve als er medische contra-indicaties zijn voor begeleiding in groepsverband. Onderdeel van de begeleiding in groepsverband kan ook zijn het vervoer naar en van een instelling als dit medisch noodzakelijk is. Uitgangspunt bij het beoordelen van ‘medisch noodzakelijk’ is het gebrek aan zelfredzaamheid van de cliënt. Begeleiding in groepsverband kan bestaan uit een integraal pakket en bevat dan ook alle persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding individueel en behandeling die tijdens begeleiding in groepsverband moet worden gegeven. Hiermee is ook rekening gehouden in de tarieven. Naast begeleiding kan ook ‘behandeling individueel’ en ‘behandeling groep’ worden ingezet. In tegenstelling tot de functie begeleiding blijft behandeling onderdeel uitmaken van de AWBZ. Behandeling is gericht op herstel of het voorkomen van verergering van gevolgen/ complicaties van de aandoening of het ontstaan van een met de aandoening gerelateerde stoornis, al dan niet door het aanleren van vaardigheden/gedrag. Het onderscheid met begeleiding is in de praktijk soms lastig te maken.
23
Kortdurend verblijf nu Naast de AWBZ-functie begeleiding gaat ook de functie kortdurend verblijf over naar de Wmo. Dit betreft het logeren in een instelling gedurende maximaal drie etmalen per week. Dit kan gepaard gaan met het verlenen van persoonlijke verzorging, verpleging of begeleiding. Deze vorm van zorg kan ook geboden worden ter ontlasting van mantelzorgers. Sinds 1 januari 2011 is beroep op kortdurend verblijf alleen nog mogelijk op basis van een afgewogen oordeel of de cliënt behoefte heeft aan zorg met permanent toezicht. Het gaat hier niet om crisisopvang. Daar waar we vanuit het zorgkantoor en het transitiebureau veel informatie hebben binnengekregen over de doelgroep, cliëntgroepen en cliëntprofielen, hebben we nog relatief weinig informatie over de diensten en activiteiten die door de instellingen worden aangeboden (voor welke doelgroep en met welk doel). Vanuit de regio Twente is hier inmiddels wel een uitvraag naar gedaan, maar deze gegevens zijn nog niet binnen. Wel hebben we van het zorgkantoor (Menzis) een eerste lijst ontvangen met aanbieders die Hengelose cliënten zorg in natura aanbieden. Met een aantal van deze aanbieders gaan we als gemeente ook zelf in gesprek om te achterhalen wat ze bieden, voor wie en voor hoeveel geld. Dit doen we ook voor de decentralisatie jeugdzorg. 5.2.
Omschrijving van doelgroep
Bij de overheveling van begeleiding van de AWBZ naar de Wmo gaat het om jongeren, volwassenen en ouderen met een matige tot zware beperking. Deze matige tot zware beperking kan zich bevinden in een zintuiglijke, verstandelijke of lichamelijke handicap, in psychiatrische of psychogeriatrische problematiek of in een somatische aandoening (grondslagen AWBZ). We zien de volgende type cliënten met een globale onderlinge verdeling (gebaseerd op gegevens van Menzis en bureau HHM): 1) 2) 3) 4) 5) 6)
ouderen met somatische of psychogeriatrische problematiek volwassenen met psychiatrische problematiek mensen met een verstandelijke beperking mensen met een zintuiglijke beperking mensen met een lichamelijke beperking of chronische ziekte jeugdigen met psychiatrische problematiek in combinatie met opvoed- en opgroeiproblemen.
De groep die overkomt is niet homogeen, maar onder te verdelen in een aantal doelgroepen met ernstige of matige beperkingen op het gebied van: ≠ ≠ ≠ ≠ ≠
sociale redzaamheid en/of bewegen en verplaatsen en/of psychisch functioneren en/of geheugen, oriëntatievermogen en/of probleemgedrag (verbaal/fysiek agressief, destructief, seksueel grensoverschrijdend, zelfbeschadiging).
Het doel van de functie begeleiding is er op gericht dat cliënten optimaal kunnen functioneren op allerlei levensgebieden: zelfzorg, wonen, werken, financiën, vrije tijd, sociaal netwerk en contacten met instanties. De begeleiding ondersteunt cliënten vaak op het terrein van structuur en dagritme, maar omvat ook praktische hulp bij en overname van taken op het gebied van zelfzorg, huishouden en administratie. Veel mensen gebruiken al lange tijd bepaalde vormen van begeleiding uit de AWBZ. Zij en hun omgeving zullen hieraan vaak gewend zijn geraakt of door de aard van hun beperking niet meer zonder kunnen. We kunnen ons voorstellen dat we voor deze groep niet de verwachtingen moeten hebben dat er grote veranderingen in de professionele zorg zal/kan plaatsvinden. Dat betekent in de praktijk waarschijnlijk dat de voorgestane ambities meer kans van slagen hebben bij mensen die momenteel nog geen gebruik maken van AWBZ-begeleiding dan bij hen die dat wel doen. Enkele kengetallen Landelijk ontvangen zo’n 200.000 mensen één of meerdere vormen van begeleiding. In Twente, een gebied met circa 620.000 inwoners, betreft het ruim 10.000 mensen. In Hengelo ontvangen op dit moment ruim 1.500 inwoners een vorm van begeleiding. Ongeveer 50% van de mensen die begeleiding ontvangen, maakt ook gebruik van andere vormen van zorg. In de ouderenzorg en bij lichamelijke gehandicapten gaat het vaak om lichaamsgebonden zorg op het gebied van persoonlijke verzorging en verpleging. Bij deze groepen is het onderscheid zorg -begeleiding redelijk goed te maken. In de geestelijke gezondheidszorg 24
(GGZ) en de verstandelijk gehandicapten zorg (VG) ligt dat anders: hier hebben alle vormen van zorg voornamelijk betrekking op psychosociaal functioneren en welbevinden. De verdeling van de burgers die begeleiding krijgen over de Twentse gemeenten is als volgt:
Gemeente
Aantal inwoners
Gemiddeld Verhouding cliënten Aantal cliënten aantal cliënten per 100 inwoners ten met begeleiding per 100 opzichte van inwoners gemiddeld Twente
Almelo
72.430
1.597
2,20
131%
Borne
21.100
323
1,53
91%
Dinkelland Enschede Haaksbergen
26.070
315
1,21
72%
156.070
2.902
1,86
110%
24.500
300
1,22
73%
Hellendoorn
35.850
463
1,29
77%
Hengelo
80.930
1.568
1,94
115%
Hof van Twente
35.150
511
1,45
86%
Losser
22.590
296
1,31
78%
Oldenzaal
31.760
518
1,63
97%
Rijssen-Holten
36.790
517
1,41
83%
Tubbergen
20.990
252
1,20
71%
Twenterand
33.610
639
1,90
113%
23.470
270
1,15
68%
621.310
10.471
1,69
100%
Wierden Totaal(gemiddelde)
Tabel T1 aantal cliënten per 100 inwoners per gemeente
De grotere gemeenten (Enschede, Hengelo en Almelo) en de gemeente Twenterand zitten boven het Twentse gemiddelde, terwijl de kleinere gemeenten daar juist onder zitten. Een directe verklaring daarvoor hebben we niet, maar we kunnen ons voorstellen dat we met de huidige werkwijze zeer laagdrempelig zijn en dit doorwerkt in de doorverwijzingen vanuit het zorgloket. De ervaringen met de huishoudelijke hulp en hulpmiddelen leren ons dat een goede toegankelijkheid weliswaar meer aanvragen/cliënten trekt, maar dat dit uiteindelijk minder inzet van uren nodig maakt. Bovenstaande gegevens wijken iets af van die in de visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning in Twente, omdat hier de inwonersaantallen per juli 2011 zijn gebruikt (in plaats van januari 2011 zoals in de Twentse nota). De gegevens zijn gebaseerd op door het zorgkantoor (Menzis) aangeleverde gegevens over de bij het zorgkantoor bekende cliënten die begeleiding individueel (BGI) en of begeleiding groep (BGG) hebben ontvangen of nog ontvangen (situatie juli 2011).4 De indicaties van Bureau Jeugdzorg zijn niet allemaal meegenomen. De gegevens zijn verwerkt en (deels) geanalyseerd door Bureau HHM. Dit bureau heeft overigens ook voor Hengelo gegevens geanalyseerd op wijk- en buurtniveau. Deze zijn op navraag beschikbaar. We zoomen hieronder in op een aantal gegevens specifiek voor Hengelo, maar zetten dit wel af tegen het Twents gemiddelde. In tabel T2 worden de aantallen Persoonsgebonden Budget (PGB) en Zorg in Natura (ZIN) weergegeven en binnen PGB en ZIN de aantallen cliënten met alleen BGI, cliënten met alleen BGG en cliënten met zowel BGG als BGI weergegeven. Tabel T3 geeft de verhoudingen weer tussen PGB en ZIN en per groep PGB en ZIN elk de onderlinge verhouding tussen cliënten met alleen BGI, cliënten met alleen BGG en cliënten met zowel BGG als BGI weergegeven.
4
Let wel, het gaat hier om de gegevens uit het bestand melding aanvang zorg. Dat betekent dat deze mensen wel zijn aangemeld voor zorg en dit ook gaan verzilveren, maar de hoeveelheid hoeft niet gelijk te zijn aan het geïndiceerde volume. Dit is nogal eens minder en nooit meer. 25
Aantal cliënten begeleiding Gemeente
PGB aantal cliënten
alleen BGI
Hengelo
1568
359
alleen BGG 194
Twente
10.471
2.230
1.255
ZIN
BGG +BGI
PGB Totaal
alleen BGI
alleen BGG
BGG +BGI
ZIN Totaal
190
743
459
258
108
825
1.357
4.842
2.972
2.016
640
5.628
Tabel T2 aantallen cliënten begeleiding per gemeente.
% van totaal
percentage van PGB Gemeente
aantal cliënten
PGB alleen BGI
PGB alleen BGG
PGB BGG +BGI
PGB Totaal
percentage van ZIN ZIN alleen BGI
ZIN alleen BGG
ZIN BGG +BGI
% van totaal ZIN Totaal
Hengelo
1.568
48%
26%
26%
47%
56%
31%
13%
53%
Twente
10.471
46%
26%
28%
46%
53%
36%
11%
54%
Tabel T3 verhouding tussen cliënten begeleiding per gemeente.
Het aandeel Persoonsgebonden Budget (PGB) van het totaal is 46% en zorg in natura (ZIN) is 54%. De onderlinge verschillen hierin per gemeente zijn aanzienlijk. Hengelo zit echter dicht tegen dit gemiddelde in Twente aan. Opvallend is ook dat er bij PGB gemiddeld een veel groter aandeel cliënten is dat zowel BGI als BGG geïndiceerd heeft gekregen (dit is voor Hengelo het dubbele van 26% tegen 13%). Gemiddeld wordt in Twente aan 84% van de cliënten met begeleiding groep, ook vervoer toegekend. De aandelen vervoer variëren niet sterk over gemeenten of ZIN en PGB. Ook Hengelo zit met zowel PGB als ZIN rond dit gemiddelde. In de tabel T4 is de leeftijdopbouw van cliënten begeleiding weergegeven en in tabel T5 de verhouding tussen deze aantallen.
Gemeente
Leeftijden cliënten begeleiding Aantal Gemiddelde 75 en cliënten 0 – 17 18-64 65-74 leeftijd ouder
Hengelo
1.568
43,3
296
895
127
250
Twente
10.471
44,2
2.083
5.672
889
1.827
Tabel T4 leeftijdopbouw
Gemeente
Aantal cliënten
verhouding tussen leeftijden cliënten begeleiding (samen steeds 100%) 0 – 17
18-64
65-74
75 en ouder
Hengelo
1.568
19%
57%
8%
16%
Twente
10.471
20%
54%
8%
17%
Tabel T5 verhoudingen in leeftijdsopbouw
26
Gegevens jeugd Zoals eerder aangegeven ligt de verantwoordelijkheid van de toegang van zorg bij jeugdigen met een psychiatrische grondslag op dit moment bij Bureau Jeugdzorg (BJZ). Zij geven de benodigde AWBZ indicatie af voor persoonlijke verzorging en ondersteunende begeleiding. Hieronder een overzicht van de eerste gegevens die we vanuit Bureau Jeugdzorg hebben ontvangen. Totaal aantal unieke jeugdigen
0–5
6-11
12-14
15-17
18 en ouder
2010
111
6
53
28
22
2
2011
116
5
54
30
26
1
Hengelo
Leeftijden
Tabel T6 aantal unieke jeugdigen, 2010 en 2011
In tabel T6 staat het aantal unieke jeugdigen dat in dat jaar een indicatiebesluit heeft ontvangen. Hierbij is niet gekeken of een jeugdige naast een aanspraak op AWBZ ook een andere aanspraak of maatregel heeft lopen. Gemiddels is 60% van alle afgegeven indicaties in een jaar een verleningen en 40% een nieuwe indicatie. Een aantal jeugdigen heeft meerdere indicaties. Tegenover de 116 unieke jeugdigen dit in 2011 een indicatiebesluit hebben ontvangen, staat bijvoorbeeld een totaal aantal van 128 indicaties. Samenloop met diverse regelingen De verwachting is dat een groot deel van de cliënten die op dit moment een vorm van begeleiding ontvangt, al bekend zijn bij ons als gemeente. Hetzij via ons procesmanagement (geregistreerd in VIS) of de Wmo, dan wel via de Wsw of de Wwb. Een eerste inschatting daarvan is te vinden in onderstaande tabel. Aantal unieke cliënten AWBZ
1.467
Aantal cliënten die hiervan voorkomen in de bestanden van Procesmanagement (VIS) Wmo Wsw wachtlijst Wwb Wsw loonlijst Totaal aantal cliënten met een overlap
13 671 91 134 24 933
Tabel T7 aantal cliënten die voorkomen AWBZ en andere regelingen
Deze tabel laat zien dat zo’n 63,6% van de unieke cliënten die in de AWBZ zitten bekend zijn bij de Wmo, Wsw, Wwb, of bij procesmanagement. Het aantal van 1467 wijkt af van het hierboven genoemde aantal van 1.568 omdat deze gegevens via een ander kanaal zijn verkregen. Maar om een eerste indruk te geven volstaat het.
27
6.
Hengelose uitvoering van maatschappelijke ondersteuning
Als aanvulling op de hierboven voorgestelde keuzes ten aanzien van maatschappelijke ondersteuning in Twente, schetsen we een aantal concrete beleidskeuzes die gemaakt moeten worden om te komen tot een goede (uitvoering van de) ondersteuning in Hengelo. Daar waar deze keuzes nog niet mogelijk zijn, geven we aan hoe we de komende tijd tot verantwoorde keuzes willen komen. 6.1.
Toegang tot ondersteuning, nu en in de toekomst
De huidige Wmo bedient vier leefgebieden: ≠ Een huishouden kunnen voeren. ≠ Zich kunnen verplaatsen in en om het huis. ≠ Zich lokaal kunnen verplaatsen per vervoermiddel. ≠ Medemensen kunnen ontmoeten en op basis hiervan sociale verbanden kunnen aangaan. Met de overheveling van de begeleiding wordt daar een vijfde leefgebied aan toegevoegd: ≠ Dagelijkse levensverrichtingen kunnen uitvoeren en het persoonlijk leven structureren en daarover regie voeren Op dit moment is het ‘zorgloket’5 de toegang voor de Wmo voorzieningen. Mensen met een probleem op het gebied van (zelfstandig) participeren in de maatschappij melden zich bij de Wmo, eventueel via een verwijzer, zoals de huisarts, familie of een mantelzorger. Dit kan aan de balie, via de telefoon of via een aanvraagformulier. Er vindt een (korte) vraagverheldering plaats aan het ‘zorgloket’ (wat is het eigenlijke probleem, wat is de vraag achter de vraag). Het ‘zorgloket’ beantwoordt de vraag direct, maakt de afweging of de vraag naar de backoffice (consulent) moet (er volgt een aanvraag) of verwijst door naar andere (welzijns-)organisaties. Bij nieuwe aanvragen voor de Wmo gaat de consulent altijd op huisbezoek bij de cliënt. Bij jeugd wordt op dit moment veel gebruik gemaakt van de vindplaatsen ofwel leefplaatsen van de jeugd. Daarmee moet een actieve koppeling gemaakt worden. Daar is ook een toegang. Dit zal voor maatschappelijke ondersteuning breed op moeten gaan, waarbij je ook zult kijken naar de rol van professionals in de wijk hierin. Huisbezoek, de praktijk nu Tijdens het huisbezoek door de consulent vindt het zogenaamde ‘keukentafelgesprek’ plaats. Uitgangspunt van dit gesprek is het participatieprobleem van de cliënt. Er wordt breed gekeken naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van de cliënt en zijn omgeving. Er wordt diep ingegaan op de leefgebieden die omschreven zijn binnen de Wmo (voeren van een huishouden, in en om de woning verplaatsen, lokaal verplaatsen per vervoermiddel en medemensen ontmoeten). Samen met de cliënt wordt vervolgens bekeken wat er aan deze problemen gedaan zou kunnen worden. Bij de oplossingen wordt uitgegaan van (in deze volgorde): 1. Eigen kracht: wat kan de cliënt zelf of eventueel met hulp van familie, vrienden, kennissen of mantelzorgers oplossen? 2. Algemene voorzieningen: er kan onder andere gedacht worden aan maaltijdvoorzieningen, boodschappendiensten, tijdelijke uitleen van hulpmiddelen en vrijwilligersorganisaties. 3. Collectieve voorzieningen: bijvoorbeeld regiotaxi vervoer. 4. Individuele voorziening: bijvoorbeeld een rolstoel, hulp bij het huishouden of een woningaanpassing. Bij het toekennen van een individuele voorziening worden met de cliënt afspraken gemaakt over de vorm van de te verstreken voorziening, Zorg in Natura (ZIN) of Persoonsgebonden Budget (PGB), en de leverancier. In bepaalde situaties is een combinatie van bovenstaande oplossingen noodzakelijk/mogelijk. Het uitgangspunt is dat het probleem wordt opgelost. Deze oplossing kan op verschillende vlakken liggen. Het verstrekken van de voorziening is in deze geen uitgangspunt, maar het resultaat van de oplossing is het uitgangspunt. De consulent stelt een advies op waarin hij aangeeft hoe het probleem van de cliënt opgelost kan worden en indiceert indien noodzakelijk een individuele voorziening. De consulent regelt ook dat de 5
De naam dekt de lading al niet meer. 28
ondersteuning geregeld wordt of zorgt anders dat de vraag op de juiste plek terecht komt (dus de regisseursrol). Indien er een oplossing uit punt 3 of 4 van toepassing is gaat er een beschikking naar de cliënt waarin vermeld staat voor welke individuele voorziening de cliënt wel of niet in aanmerking komt en om welke reden. Als de cliënt bekend is bij de afdeling Wmo, vindt soms een telefonische intake plaats. De werkwijze is dan hetzelfde als bij een huisbezoek. In de toekomst Ook bij de uitbreiding van de Wmo met begeleiding en kortdurend verblijf willen we op een zelfde wijze gebruik maken van het ‘zorgloket’ en de afdeling Wmo. We verwachten dat deze werkwijze en de inzet van de Wmo-consulenten ook voor de Wmo begeleiding veelal volstaat. De huidige Wmo-consulenten zijn dan de regisseurs, zoals benoemd in de regionale visie- en keuzenota. We erkennen wel dat dit voor consulenten betekent dat ze aanvullende kennis en expertise nodig hebben. Het vakgebied wordt door de uitbreiding van de Wmo zo breed, dat wellicht toegewerkt moeten worden naar differentiatie binnen de bestaande functie. Het is echter ook denkbaar dat we de kennis en expertise van huidige professionals naar de gemeente halen. In complexe situatie kunnen we ons voorstellen dat er vanuit de zorgstructuur extra inzet nodig is in de vorm van een procesmanager dan wel casemanager. In ieder geval betekent het dat consulenten goed hun rol en positie moeten (kunnen) afbakenen en duidelijk moeten hebben wanneer ze een collega (met een andere expertise) dan wel een externe partner of adviseur moeten inroepen voor specifieke expertise. Waar ligt de grens tussen frontoffice en backoffice. Dit vraag een zorgvuldig verandertraject en goede procesbeschrijvingen. Naast het zoeken naar de grens tussen frontoffice en backoffice, lever er gedachten binnen de gemeente over één centrale toegang, of dit nu gaat om de toegang tot huishoudelijke hulp, hulpmiddelen, begeleiding of werk en inkomen. Dit gaat dus nog veel verder. Er zal dan goed gekeken moeten worden hoe zich dit verhoudt tot een mogelijke samenwerking op het gebied van sociale zaken, waarbij gesproken wordt over een lokale en/of centrale frontoffice en centrale back office. Het uitgangspunt is dat één centrale toegang ook de weg kan zijn naar de meest passende vorm van jeugdzorg, specifieke onderwijszorg en begeleiding voor een jeugdige en het gezin. De wegwijzer Mogelijk kan worden aangehaakt bij de ‘wegwijzer voor welzijn, wonen en zorg’ zoals dat wordt omschreven binnen het project Samen werken door samenwerken. Dit is een gezamenlijk project van Carint -inclusief Stichting Welzijn Ouderen (SWOH)-, Scala Welzijnswerk en Stichting Informele Zorg Twente (SIZT). Een van de resultaten van dit project is een beschreven voorstel voor het regelen van de toegang tot vrijwilligerswerk, ondersteuning van mantelzorgers, welzijnswerk en maatschappelijke diensten voor Hengelo, waarbij andere organisaties en diensten naadloos kunnen aansluiten. Dit voorstel is tot stand gekomen onder voorzitterschap van ons ‘zorgloket’. De ‘wegwijzer’ gaat uit van een gezamenlijke toegang die je kunt zien als een zandlopermodel. De toegang is heel breed, in het midden heb je het epicentrum en daarna is de uitstroom naar een breed scala aan mogelijkheden, van de buurman die hulp biedt tot professionele begeleiding of misschien zelf een uitkering.
De ‘wegwijzers’ zijn alle (opgeleide) vrijwilligers en professionals in de wijk. Medewerkers van allerlei organisaties in de wijk die een soort wandelende wegwijzer zijn die op elke vraag een antwoord hebben of die de vraag neerleggen bij het fysieke punt (epicentrum) in de stad. Denk aan de jongerenwerker in de soos, de schoolmaatschappelijk werker, de medewerker van de voorschoolse opvang, de vrijwilliger van de Koffie themagroep voor allochtone vrouwen, de vrijwilliger van administratie thuis of van het Steunpunt Mantelzorg Hengelo die op huisbezoek gaat. Het epicentrum is dan een centraal punt in de stad met medewerkers die goed opgeleid zijn, breed geïnformeerd zijn en goed op de hoogte van wat er stedelijk is maar ook bij wie je moet zijn in de wijk. Ze beschikken over een uitgebreide sociale kaart en weten vooral bij wie ze specifieke informatie kunnen opvragen. 29
Gebruik maken van professionaliteit aanbieders Ontvangers van extramurale begeleiding zijn doorgaans kwetsbare mensen met vaak meervoudige problematiek. In veel gevallen is specifieke expertise nodig om de ondersteuningsbehoefte van mensen goed te begrijpen en hen op de juiste wijze te begeleiden. Naast de activiteiten die de professional met of voor mensen uitvoert, is vooral de persoon van en de relatie met de professional van belang: iemand die er is en die op het juiste niveau contact maakt (vertrouwen wekt en motiveert). Daarmee is de begeleiding een belangrijke factor in de kwaliteit van het leven van mensen. De professionals die de begeleiding leveren hebben ook een belangrijke rol in signaleren en preventief handelen. Door tijdig aanvullende hulp en voorzieningen in te schakelen, wordt een beroep op zware (dure) vormen van zorg, zoals behandeling en opname, voorkomen. De inschatting van veel deskundigen is dat de geboden begeleiding bij veel mensen essentieel is voor het zelfstandig kunnen functioneren. ICT Met de integrale aanpak van multi-problematiek bij huishoudens en met de komst van de drie decentralisaties ontstaat er een belangrijk vraagstuk op het gebied van de informatievoorziening. Dit maakt ook dat er behoefte is aan de ontsluiting van informatie uit verschillende systemen/applicaties van verschillende organisaties in één informatieplatform. En dat over de verschillende ketens en decentralisaties heen, zodat er ook echt een integrale aanpak ontstaat waar dat nodig is. Met een goed systeem kunnen gemeenten en ketenpartners hun dienstverlening onderling afstemmen. Ze spreken af welke dienstverlening wanneer en door wie wordt gestart en communiceren gericht met elkaar. Hierdoor is er sprake van integrale dienstverlening waarbij de klantbehoefte centraal staat. Want met gezamenlijke doelen en geïntegreerde dienstverlening kunnen mensen beter en sneller worden geholpen. Samen met de 14 Twentse gemeenten en verschillende partners wordt dit nader uitgewerkt.
Advies 9: Akkoord te gaan met de keuze de toegang tot de ondersteuning via het huidige ‘zorgloket’ en de afdeling Wmo te laten verlopen (in aansluiting op de keuze voor scenario 5). Het college de opdracht te geven de gedachten over één centrale toegang nader uit te werken (verandertraject en procesbeschrijvingen) en de raad hierover te informeren.
6.2.
Persoonsgebonden Budget
Zelfredzaamheid, zelfstandigheid en zoveel mogelijk regie over het eigen leven, zijn centrale waarden in de Wmo. Voor mensen die om welke reden dan ook beperkingen ondervinden in het maatschappelijk functioneren en van steun of zorg van anderen afhankelijk zijn, geldt dat dus ook. We willen, binnen de mogelijkheden die we daarvoor hebben, de cliënt zoveel mogelijk keuzevrijheid geven. Achtergrond van het PGB in de AWBZ Een veel besproken thema in dit verband is het Persoonsgebonden Budget (PGB). Het PGB werd in 1996 door staatssecretaris Erica Terpstra ingevoerd in de AWBZ, als tegenhanger van Zorg in Natura (ZIN). Bij ZIN ontvangt de zorgvrager zorg van door het zorgkantoor of de gemeente gecontracteerde aanbieders, die hiervoor rechtstreeks worden betaald door het Zorgkantoor dan wel gemeente. Het PGB bestaat uit een geldbedrag dat mensen krijgen om zorg en ondersteuning te organiseren voor zichzelf of hun familieleden. Waren er aanvankelijk allerlei administratieve drempels, zoals het feit dat het geld werd beheerd door een overheidsdienst, gaandeweg werd het PGB steeds meer gedereguleerd. Dit had het (beoogde) effect op het gebruik ervan. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau groeit het gebruik sinds de invoering elk jaar met 18%, de laatste jaren met rond de 25%. Pas de laatste jaren begint er meer aandacht te komen voor de negatieve aspecten van het PGB. Behalve de onbeheersbare groei werden vooral allerlei vormen van onbedoeld en oneigenlijk gebruik en fraude belicht. Recent heeft het SCP laten zien dat 43% van de huidige PGB-cliënten zich nooit voor een natura voorziening zou hebben gemeld. Het is de budgettaire onhoudbaarheid die het PGB uiteindelijk de das om doet. In juni 2011 zijn maatregelen gepresenteerd om het PGB in de AWBZ beheersbaar te maken. De ingreep houdt in 30
dat alleen mensen met een indicatie zorg met verblijf (intramurale zorg) nog in aanmerking komen voor een PGB. Mensen met een indicatie voor extramurale zorg (de AWBZ-functies verzorging, verpleging, begeleiding en kortdurend verblijf) kunnen vanaf 1 januari 2012 die zorg alleen nog in natura ontvangen. Met het Lenteakkoord is deze maatregel voor een groot deel teruggedraaid. De Wmo en het Persoonsgebonden Budget Bij de invoering van de Wmo in 2007 is voor gemeenten de verplichting meegekomen om de PGBoptie aan te bieden, waarbij de wetgever overigens heeft verzuimd om te definiëren wat een PGB precies inhoudt (qua bestedingsbinding, verantwoording, hoogte). De wet bepaalt dat als een burger recht heeft op een individuele voorziening, de gemeenten hem de keuze moet bieden tussen natura of PGB. Het PGB is daarmee een ‘wijze van verstrekken’, geen voorziening op zich. De verplichte PGB-optie in de Wmo heeft niet geleid tot een grootschalig kiezen voor een PGB door gebruikers van de traditionele Wvg-voorzieningen (rolstoel, scootmobiel, woningaanpassing). De PGB-ers in de Wmo vinden we grotendeels in de voormalige AWBZ-voorziening huishoudelijke hulp. Tussen de 8 en 16% van de Wmo klanten maakt gebruik van een PGB. In Hengelo gaat het om ongeveer 600 cliënten die gebruik maken van een PGB, hoofdzakelijk voor de hulp bij het huishouden. In het bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten is afgesproken de beperkende maatregelen in de AWBZ ten aanzien van het PGB door te vertalen naar de Wmo. In de wetswijziging Wmo zou met betrekking tot het PGB aanvankelijk dan ook de ‘kan’-bepaling opgenomen worden. Met deze ‘kan’ bepaling zou de plicht om de cliënt de keuze te bieden tussen een PGB en zorg in natura komen te vervallen. De gemeente kan dan zelf, in de verordening, bepalen in welke gevallen, welke situaties, welke voorzieningen en zo ja, onder welke voorwaarden, iemand in aanmerking komt voor een PGB. Of deze 'kan'-bepaling overeind blijft, is nog niet duidelijk. Mogelijk blijft het een 'moet'bepaling. Naar aanleiding van de visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning in Twente hebben we in voorgaand hoofdstuk al aangegeven, het PGB als wijze van verstrekking te willen handhaven. Dit omdat we maximale keuzevrijheid en optimaal maatwerk voorop stellen. Het past bij de grondgedachte van de Wmo. Het stopzetten van PGB’s vanuit het Rijk staat ons inziens haaks op één van de leidende uitgangspunten van de Wmo, namelijk dat we als gemeente tot taak hebben om mensen (ook en vooral mensen met beperkte mogelijkheden tot participatie) zoveel mogelijk de regie en zeggenschap over het eigen leven te geven en te laten behouden. De ervaringen in de AWBZ hebben geleerd waar het mis kan gaan. Ook het huidige gebruik van PGB’s voor huishoudelijke hulp heeft ons lessen geleerd. We moeten dit inzetten om heldere kaders te stellen en de juiste instrumenten in te zetten: ≠ ≠
≠ ≠
≠
Voor welke cliënten is het PGB zinvol? Bijvoorbeeld voor cliënten voor wie het een duidelijke meerwaarde heeft en die het zelf ook aankunnen. Voor welke voorzieningen is het PGB zinvol? Bijvoorbeeld waar de natura verstrekking geen adequate compensatie biedt of onvoldoende maatwerk kan leveren, en waar collectieve voorzieningen een maatschappelijk efficiëntere oplossing bieden. Is het mogelijk om de cliënt samen met de regisseur te laten kijken of en zo ja welke inzet vanuit PGB mogelijk is? Op welke wijze stellen we het budget beschikbaar? Is het mogelijk het bedrag niet aan de gebruiker zelf over te maken, maar beschikbaar te stellen door middel van bijvoorbeeld een voucher van de gekozen zorgverlener(s)? Welke controle en verantwoording achteraf, gekoppeld aan het vooraf vastgestelde ondersteuningsvraag, is wenselijk?
Deze en andere kaders en instrumenten moeten in de komende tijd nader uitgewerkt worden. In bijlage 7 vindt u nog een overzicht met de voor- en nadelen van Persoonsgebonden Budget.
Advies 10: Akkoord te gaan met de keuze PGB als wijze van verstrekking ook voor nieuwe functies binnen de Wmo mogelijk te maken. Het college de opdracht te geven de kaders voor het Hengelose PGB-beleid nader uit te werken en dit ter besluitvorming voor te leggen aan de Raad (via verordening).
31
6.3.
Komen tot een gevarieerd aanbod in stad en wijken
In het beleidsprogramma Thuis in de buurt hebben we uitgesproken dat er in 2020 in elke wijk een pakket aan welzijnsactiviteiten en diensten aanwezig is dat gericht is op ontmoeten en verbinden. Het college legt het accent op de eigen kracht van mensen en van de Hengelose samenleving en op een goede samenhang tussen zorg en welzijn. Preventief inzetten van welzijnsinspanningen voorkomt dat later duurdere inzet in de hogere prestatievelden van de Wmo noodzakelijk is. Maar ook andersom geldt dat welzijn een belangrijke rol kan vervullen bij het stimuleren van zelfstandigheid en participatie van mensen die uit de zorg of maatschappelijke opvang komen. Niet alleen met de overheveling van begeleiding naar de Wmo, maar ook met de totstandkoming van de Wet werken naar vermogen, verwachten we een grote druk op de (wijk)welzijnsactiviteiten en -voorzieningen. Hierover meer hieronder. Tevens hebben we in Thuis in de buurt aangegeven dat in elke wijk de zorg is gewaarborgd. Dat alle burgers van Hengelo de beschikking hebben over een goede, bereikbare zorg in de buurt dat is afgestemd op (toekomstige) lokale omstandigheden en zorgvragen. De zorg is echter flink in beweging door toenemende vergrijzing, veranderingen van zorgvraag, toenemende zorgzwaarte, afnemende middelen en voortdurende wijzigingen in wet- en regelgeving. Dit vraagt, voor zover de rol van de gemeente dat toe laat, om een goede regie op ziekenhuiszorg, verblijfszorg, huisartsenzorg en thuiszorg (zorg thuis). Zoeken naar vernieuwing in welzijnsactiviteiten Met het vaststellen van de zoekrichtingen voor van vernieuwing (en bezuiniging) heeft de raad in november 2011 besloten te inventariseren welke (locatiegebonden) welzijnsprogramma’s er in de wijken zijn en welke ruimtes beschikbaar zijn voor deze programma’s. Ofwel, maak een zo compleet mogelijk overzicht van welzijnsactiviteiten en welzijnsruimten om te komen tot een duidelijke programmering en optimaal ruimtegebruik. Het resultaat daarvan moet zijn: - Inzicht in de welzijnsactiviteiten die in de wijk plaatsvinden, en wat de noodzakelijke welzijnsactiviteiten zouden moeten zijn; - Inzicht op wat de totale omvang van beschikbare welzijnsruimtes is, en wat het noodzakelijke volume in tijd en gebruik zou moeten zijn; - Een duidelijke programmering van welzijnsactiviteiten via de subsidierelatie met de verschillende partners (stedelijk dan wel in de wijk); - Een goede coördinatie van het gebruik van ruimtes (zowel stedelijk als op wijk- en buurtniveau). De inventarisatie van ruimtegebruik en programmering (activiteiten) heeft heel veel informatie opgeleverd. Inmiddels is uit deze gegevens gedestilleerd wat de bezettingsgraad van de wijkwelzijnsvoorzieningen is. Na hier eerst met de raad over te hebben gediscussieerd, zal het college nadere kaders stellen voor het ruimtegebruik van wijkwelzijnsvoorzieningen. Met betrekking tot de programmering wordt vooralsnog eerst voor een of meerdere wijken gekeken wat de gegevens ons zeggen. Deze informatie is zo omvangrijk, dat het ondoenlijk is om direct op stedelijk niveau een analyse uit te voeren. Het gaat namelijk niet alleen om een overzicht van activiteiten (doel, doelgroep, financiën) die in de wijkwelzijnsvoorzieningen plaatsvinden, maar ook over activiteiten die vanuit Scala en Carint (inclusief SWOH) worden georganiseerd of in panden van Welbions plaatsvinden (zit overlap in). De analyses moeten ons inzicht verschaffen in het voorzieningenaanbod van welzijn. Dit gekoppeld aan een nieuw inzicht op welzijn (wat verstaan we daar onder?) en de voor Hengelo benodigde invulling daarvan (wat hebben burgers nodig?). De analyses moeten ons ook een richting geven voor vernieuwing van aanbod. Want ook dat hebben we al aangegeven: we zijn er van overtuigd dat je als gemeente vernieuwing van het aanbod moet stimuleren, wil je het aanbod van zowel algemene, collectieve als individuele voorzieningen laten aansluiten bij de ondersteuningsbehoeften van kwetsbare burgers. Dit betekent dat je als gemeente moet kiezen om een deel van de huidige begeleidingsmiddelen om te buigen naar algemene voorzieningen dan wel innovatief aanbod. Voorgesteld wordt om vooralsnog 5% van de middelen die we van het Rijk ontvangen vrij te maken voor vernieuwing in de welzijnsaanbod en andere innovatieve projecten. Dit vergt een nadere analyse en omschrijving van het welzijnsaanbod (wijkwelzijn, sport, cultuur, vrije tijd, etc.). Arbeidsmatige dagbesteding Het afgelopen jaar hebben professionals van verschillende instellingen in een tweetal werkconferenties al eens van gedachten gewisseld over de overlap tussen voorzieningen voor arbeidsmatige dagbesteding, sociale activering en beschut werken. Een tweetal ontwikkelingen is daarbij van belang. Ten eerste de mogelijke overheveling van begeleiding van de AWBZ naar de 32
Wmo, wat betekent dat instellingen die vanuit deze AWBZ-gelden activiteiten in de dagbesteding organiseren aan moeten kloppen bij de gemeente. Ten tweede wordt onder de Wwnv de toegang tot de WSW beperkt tot die mensen met een arbeidshandicap die aangewezen zijn op beschut werken. De criteria worden aangescherpt. Mensen met een loonwaarde tot 20% komen in principe in aanmerking voor beschut werken. Daarmee komen de functies beschut werken van de WSW en arbeidsmatige dagbesteding van de (nu nog) AWBZ steeds dichter bij elkaar te liggen. Voldoende redenen om te kijken naar een intensievere samenwerking van organisaties op beide terreinen. Dit zal de komende jaren verder vorm moeten krijgen. Zorgen voor de juiste arrangementen en een goede programmering Veel veranderingen en ontwikkelingen komen op wijkniveau samen. Het is dan ook van groot belang dat we sturen op programmering in de wijk. Programmeren moet vooral gebeuren op wijken buurtniveau. Dicht bij de mens en de vraag. Per doelgroep verschilt dat. We zien dat het vooral voor kinderen, ouderen en kwetsbare mensen belangrijk is voorzieningen en activiteiten dichtbij huis te hebben. We moeten daarbij ook verschil durven maken tussen wijken. Een essentiële veranderbeweging zit in het versterken van betrokkenheid en ontmoeting bij burgers op wijk- en buurtniveau, door het programmeren van sport- cultuur en welzijnsactiviteiten. We sluiten daarbij aan bij de kanteling. Het inzetten op collectieve diensten, om duurdere individuele inzet te voorkomen of uit te stellen. Een wijkgericht coördinatie op arrangementen of de programmering is vrijwel niet aanwezig. Moeten we als gemeente hierin de regierol in handen nemen (een regierol op de uitvoering)? Of leggen we dat bij (een van) de partners in de wijken en buurten neer? Want ook die hebben hierin een eigen rol en verantwoordelijkheid. We moeten zorgen voor een goede regie op het aanbod in wijken en buurten, zodat snel en effectief kan worden ingegaan op de ondersteuningsvraag van cliënten. Advies 11: Akkoord te gaan met de keuze om vooralsnog 5% van de middelen die we van het Rijk ontvangen vrij te maken voor vernieuwing in de welzijnsaanbod en andere innovatieve projecten. Het college de opdracht te geven de nadere analyse van de geïnventariseerde gegevens te gebruiken voor de invulling van deze vernieuwing en de raad hierover te informeren.
6.4.
Informatie, advies en cliëntondersteuning
Informatie en advies wordt benoemd in prestatieveld 3 van de Wmo. Doel hiervan is het verstrekken van informatie en advies en zorg dragen voor ondersteuning en begeleiding. Helpen wegwijs worden en zoeken naar juiste oplossing. In het beleidsprogramma Thuis in de buurt hebben we daarover opgenomen dat in 2015 alle wijken zijn voorzien van de functie informatie en advies (niet per definitie fysiek). Deze zijn laagdrempelig toegankelijk en leveren informatie, advies en ondersteuning, zowel gericht op professionele hulp en steun als gericht op vrijwilligersorganisaties. Informatie, advies en cliëntondersteuning is daarnaast ook een van de functies binnen de centrale toegang. Waar nodig gekoppeld aan een goede vraagverheldering en met korte lijnen met de professionele zorg- en welzijnsaanbieders. Vraagstukken ten aanzien van informatie en advies zijn samenwerken of samenvoegen, centraal of decentraal, behandelprocessen, registratie, welke partners zijn of moeten betrokken, wat is of kan het aanbod zijn en wat is een goede werkwijze? Naar aanleiding van een afstudeeropdracht naar de informatie- en adviesfunctie van de gemeente Hengelo op het terrein van zorg en welzijn, hebben we in 2011 een aantal uitgangspunten geformuleerd ten aanzien van informatie en advies: 1. We concentreren de informatie- en adviesfunctie op één plek, namelijk binnen het publieksplein. Het is niet aan de orde om fysieke loketten in wijken tot stand te brengen. 2. We richten de dienstverlening op gevraagde en ongevraagde informatie en advisering. Vooralsnog lijken de burgers van Hengelo het ‘zorgloket’ goed te vinden (400 contacten per week), maar zijn extra inspanningen nodig richting organisaties en instellingen. Zij lijken vaak minder goed op de hoogte van het bestaan en het aanbod van het ‘zorgloket’. 3. We achten centrale registratie noodzakelijk (samen met partners). Dit levert ons kengetallen voor wijziging/bijstelling van beleid, geeft inzicht in het bereik, de ontwikkeling in hulpvragen en problematiek en het levert onderbouwing op voor nieuwe initiatieven. 33
4. We vinden een goede profilering, zowel intern als extern, belangrijk, zowel bij burgers en maatschappelijke partners, als bij collega’s binnen de gemeentelijke organisatie. 5. We zetten in op een laagdrempelig en variërend aanbod in de wijk met als doel burgers in hun eigen kracht te versterken. Niet langer staan diensten en producten centraal, maar de vraag van de burger en zijn of haar mogelijkheden om te participeren in de samenleving. Deze opvattingen vragen niet om nieuwe voorzieningen, maar om een andere houding en ander gedrag van professionals en vrijwilligers. Interventies moeten preventief, signalerend, adviserend en activerend van karakter zijn. Gastheren/gastvrouwen van de Hengelose buurthuizen kunnen bezoekers informeren. Waar niet zelf in een oplossing kan worden voorzien, moet verwezen worden naar het ‘zorgloket’. Dit betekent dat in de wijk adequate en actuele kennis aanwezig moet zijn over het ‘zorgloket’. Belangenbehartiging en de Wmo-cliëntenraad De overgang van begeleiding van de AWBZ naar de Wmo kan grote gevolgen hebben voor de mensen die op dit moment een indicatie daarvoor hebben. Daarom is het belangrijk hierover goed te communiceren en de belangen van deze mensen aan te horen en mee te nemen in de te maken keuzes. Er zijn twee dingen van belang. Allereerst is het belangrijk de Wmo-cliëntenraad te betrekken bij de besluitvorming over de Wmobegeleiding. Een werkgroepje van de Wmo-cliëntenraad heeft zich de afgelopen maanden gebogen over zowel de visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning in Twente als het beleidsplan Wmo. Het advies dat zij hebben gegeven is te vinden in bijlage 8 en is voor zover relevant verwerkt in voorliggend plan. Ook bij de uitwerking van de verschillende onderdelen zal de Wmocliëntenraad betrokken worden. We kunnen ons voorstellen dat we samen kijken hoe we invulling willen geven dan wel betrokken willen zijn bij het thema De burger als vertrekpunt, zoals benoemd in de regionale visie- en keuzenota. Of dat we samen een informatieavond organiseren voor cliënten die op dit moment gebruik maken van Persoonsgebonden Budget. Om hun verhaal en hun advies aan te horen. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van het programma Aandacht voor iedereen, van de koepel van Wmo-raden en tien patiënten, gehandicapten- en ouderenorganisaties. Zij hebben de handen in een geslagen, zodat hun gemeenschappelijke ervaring en kennis optimaal benut wordt bij het verder vormgeven van de Wmo in de lokale praktijk. Dit omdat het gaat om een grote verandering, er forse belangen op het spel staan en het een groot karwei is om in alle fases van het proces de stem van de doelgroep te laten horen. Het programma Aandacht voor iedereen is in maart jl. van start gegaan (tot medio 2014) en voorziet Wmo-raden en lokale belangenorganisaties van informatie en advies om te zorgen dat zij in hun adviserende en belangenbehartigende rol een gesprekspartner zijn richting gemeente en zorg- en welzijnsaanbieders. Te denken valt aan informatie- en netwerkbijeenkomsten, procesbegeleiding en delen van goede voorbeelden. Daarnaast is het echter ook van groot belang te kijken welke gevolgen de uitbreiding van de Wmo en de doelgroepen van de Wmo heeft voor de samenstelling en de taken van de Wmo-cliëntenraad. De huidige Wmo-Cliëntenraad bestaat uit vertegenwoordigers vanuit verschillende representatieve organisaties van de kant van de gebruikers van de huidige Wmo. Zij adviseren de gemeente over een beperkt aantal terreinen, namelijk prestatievelden 3 en 6 van de Wmo. Zijn ze hiermee nog wel representatief en is de huidige opdracht niet te beperkt? We hebben afgesproken dit de komende periode nader te onderzoeken en daarbij gebruik te maken van het onderzoek dat Arcon in 2011 in opdracht van de gemeente Hengelo heeft verricht: Belangenbehartiging in Hengelo, Nu en in de toekomst. In het rapport worden de doelstellingen en activiteiten van belangenbehartigingsorganisaties beschreven, evenals hun relatie met de gemeente en de Wmo-cliëntenraad. Het college heeft op 8 mei jl. een besluit genomen over de belangenbehartiging Wmo (11G202006) en de directie daarbij de opdracht gegeven nadere invulling te geven aan de participatie en betrokkenheid van burgers van Hengelo bij het opstellen van beleid en uitvoering in het kader van de Wmo. Deze opdracht komt nagenoeg overeen met opdracht die het college heeft gekregen als gevolg van de aanvaarde motie van het CDA. In de motie wordt ook gesproken om te onderzoeken welke professionele begeleiding en ondersteuning aan de Wmo-cliëntenraad nodig is om de nieuwe cliëntendoelgroepen adequaat te kunnen faciliteren.
34
6.5.
Vrijwilligerswerk en mantelzorg
Zoals hiervoor al verschillende keren is omschreven, gaat de Wmo (prestatieveld 4) er van uit dat mensen die hulp nodig hebben eerst in hun omgeving kijken wie hulp kan bieden (o.a. mantelzorg) en daarna de mogelijkheid van vrijwilligers benut. Als dat niet mogelijk is of niet voldoende is, kunnen ze gebruik maken van betaalde vormen van hulp. Het zoeken naar de eigen kracht van mensen en de samenleving betekent ook zoeken naar samenhang tussen en wellicht intensivering van mantelzorg en vrijwilligerswerk. Het huidige mantelzorg- en vrijwilligersbeleid moet daarom worden geëvalueerd en afgezet worden tegen de ontwikkelingen vanuit de Wmo. Een mantelzorger is iemand die vaak langdurig en onbetaald zorgt voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Mantelzorgers zijn geen beroepsmatige zorgverleners, maar geven zorg omdat zij een persoonlijke band hebben met degene voor wie ze zorgen. Mantelzorg is anders dan vrijwilligerswerk ‘niet vrijwillig’. Het overkomt je doordat iemand in je omgeving hulp nodig heeft. De laatste jaren wordt mantelzorg meer en meer een onderdeel van het totaal aan zorgcapaciteit in Nederland. Het totale zorgaanbod in Nederland is op dit moment zo verdeeld dat de zorg uit 20% formele zorg en 80% informele zorg bestaat. Formele zorg wordt per definitie geleverd door professionals. Deze professionals verrichten werkzaamheden vanuit een organisatorisch verband en ontvangen daarvoor een salaris. Informele zorg bestaat uit zorg geleverd door mantelzorgers of zorg geleverd door vrijwilligers(organisaties). De ondersteuning van mantelzorgers in Hengelo wordt op dit moment officieel alleen verstrekt door de Stichting Informele Zorg Twente (SIZT). Vrijwilligerswerk is werk dat onbetaald en in enige vorm van georganiseerd verband wordt verricht ten behoeve van anderen en/of de samenleving. Waar het om gaat, is dat de vrijwilliger op een bepaald terrein ondersteund wordt in de uitvoering van zijn werkzaamheden die passen binnen de beleidskaders. Wat betreft vrijwilligerswerk wordt grofweg een onderscheid gemaakt in twee soorten vrijwilligers. Er zijn vrijwilligers die individueel, één op één ingezet worden om zorg dan wel dienstverlening bij mensen thuis te verzorgen, zoals hierboven bedoeld. Daarnaast zijn er de vrijwilligers die collectief in de wijken actief zijn. Denk aan de vele vrijwilligers bij verenigingen of bij de diverse activiteiten in de wijkwelzijnsvoorzieningen of ontmoetingsruimten. Mantelzorg en de beide soorten van vrijwilligerswerk zijn met het oog op de veranderingsslag in de gezondheidszorg steeds meer op elkaar aangewezen en moeten meer met elkaar vervlochten worden. In november 2011 heeft ook de Raad van de gemeente Hengelo uitgesproken de ondersteuning van de vrijwilligers en de mensen die de mantelzorg verlenen te willen versterken en daarbij de inzet van extra (financiële) middelen niet uit de weg te gaan (motie herinvestering in eigen kracht). Dit onderschrijft de noodzaak het huidige mantelzorg- en vrijwilligersbeleid te evalueren en van daaruit aanbevelingen te doen over de samenhang tussen mantelzorg en vrijwilligerswerk en eventueel benodigde inzet van extra (financiële) middelen. 6.6.
Individuele voorzieningen
Met de invoering van de Wmo in 2007 zijn de AWBZ-functie huishoudelijke verzorging, de Welzijnswet en de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG), als samenhangende beleidsterreinen, in een wetgeving opgenomen. Prestatieveld 6 van de Wmo schrijft gemeenten voor voorzieningen te verlenen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem, zodat zij (zo lang mogelijk) zelfstandig kunnen functioneren en/of aan het maatschappelijk verkeer kunnen (blijven) deelnemen. Huishoudelijke verzorging In de Wmo wordt burgemeester en wethouders opgedragen om voorzieningen aan te bieden ter ondersteuning van het voeren van een huishouden. Bij het interpreteren van het begrip ‘voeren van een huishouden’ wordt er van uitgegaan dat een persoon pas behoefte kan hebben aan hulp bij het huishouden indien dat huishouden in een voor hem geschikte woning is gesitueerd. Hulp bij het huishouden (HH) omvat het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden, niet het organiseren daarvan. Hulp in het huishouden valt te onderscheiden in twee soorten, te weten: ≠
De niet gespecialiseerde, daadwerkelijke hulp bij huishoudelijke werkzaamheden (HH1). Deze vorm van hulp bij het huishouden houdt professionele huishoudelijke hulp bij de mensen thuis in. Deze hulp signaleert eveneens veranderingen in de zorgsituatie. 35
≠
Gespecialiseerde hulp bij huishoudelijke werkzaamheden (HH2). Deze vorm van hulp ondersteunt bij het verzorgen van huisgenoten zoals bijvoorbeeld jonge kinderen en ondersteunt kortdurend bij het voeren van de regie over het huishouden, zoals boven genoemd .
Hulpmiddelen en woonvoorzieningen Een hulpmiddel is te omschrijven als een voorziening die wordt toegekend om de belemmeringen ondervonden bij het zelfstandig verplaatsen in en om de woning op te heffen of te verminderen. Daarbij gaat het niet om hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de AWBZ, zoals de loophulpmiddelen en de werkstoelen. Bij het toekennen van een hulpmiddel zal zoveel mogelijk moeten worden uitgegaan van de mogelijkheden van de gebruiker. De restfuncties van de aanvrager zullen zoveel mogelijk moeten worden aangesproken bij de keuze voor een voorziening. Het selecteren van een juist, adequaat hulpmiddel is een sterk individueel gericht proces. Hierbij zullen gebruiksdoel, mogelijkheden van de gebruiker en steunende, corrigerende of beschermende maatregelen zorgvuldig bepaald moeten worden. Voor de Wmo wordt de volgende indeling aangehouden: eenvoudige handbewogen rolstoelen voor incidenteel, semi-permanent of permanent gebruik, wandelwagens / buggy’s, elektrische rolstoelen, scootmobielen en sportrolstoelen. Een woonvoorziening kan omschreven worden als een voorziening of maatregel die gericht is op het opheffen of verminderen van beperkingen die de aanvrager bij het normale gebruik van zijn woonruimte ondervindt. Een woonruimte moet bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar zijn. Met bereikbaar wordt bedoeld dat men zonder hulp vanaf de openbare weg tot de toegangsdeur van de woonruimte kan komen. Toegankelijk betekent dat men zonder hulp tot in de woonkamer, keuken, slaapkamer, toilet en natte cel kan komen. Met bruikbaar wordt bedoeld dat men zelfstandig alle gebruikelijke, noodzakelijke activiteiten kan verrichten zonder dat men door belemmeringen van bouwkundige aard wordt beperkt. Een woningaanpassing wordt alleen verstrekt als de woning daarmee bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar wordt. Vervoer De compensatieplicht van de gemeente heeft onder meer betrekking op het zich lokaal kunnen verplaatsen per vervoermiddel voor mensen die daar als gevolg van hun beperkingen niet toe in staat zijn. Daarnaast is de gemeente ook verantwoordelijk voor het vervoer van leerlingen uit de gemeente naar speciale onderwijsvoorzieningen. Door de decentralisatie worden gemeenten straks tevens verantwoordelijk voor het vervoer van cliënten die in aanmerking komen voor begeleiding en kortdurend verblijf. De verschillende vormen van doelgroepenvervoer zijn tot nu toe nog afzonderlijk geregeld. Dit betekent inefficiëntie en hoge kosten. Door het bundelen van vervoerstromen en vervoerscapaciteiten verwachten we in de toekomst een besparing te kunnen realiseren. Immers, zo kan de bezettingsgraad van de bussen omhoog, komen er efficiëntere routes en hoeven er minder bussen de weg op. Het meeste vervoer is tussen wijken en steden. Winst is derhalve te behalen op het niveau van de regio. De Regio Twente bezig is daarom ook bezig een haalbaarheidsonderzoek te starten naar het bundelen van verschillende vervoersstromen in het Regiotaxiconcept. Voor de verdere uitwerking willen we daar bij aansluiten. 6.7.
Maatschappelijke opvang
De Wmo kent met de prestatievelden 7, 8 en 9 verantwoordelijkheden aan de gemeente toe op het terrein van maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingsbeleid. Daarin hebben wij een gedeelde verantwoordelijkheid met onze centrumgemeente maatschappelijke opvang, Enschede. Om die reden verlenen wij samen met de centrumgemeente al jaren subsidie aan verschillende organisaties voor voorzieningen en diensten op dit terrein in Hengelo. In de regel is maatschappelijke opvang tijdelijk. Na verloop van tijd neemt de woongemeente de verantwoordelijkheid over om haar inwoners verder te helpen om hun leven weer op de rit te krijgen. Wij moeten ons echter herbezinnen op subsidies voor maatschappelijke opvang en openbare geestelijke gezondheidszorg. De directe aanleiding daarvoor is de herbezinning van onze centrumgemeente op de inzet van de middelen die zij ontvangt in de decentralisatie-uitkering Maatschappelijke Opvang en Verslavingsbeleid. De centrumgemeente heeft besloten zich terug te trekken op haar wettelijke kerntaken en kortingen toe te passen op de subsidies. Dat geldt ook voor een aantal subsidies vanuit de centrumgemeente voor de voorzieningen en diensten die instellingen in Hengelo leveren.
36
Een direct gevolg van de herbezinning van de centrumgemeente is een forse toename voor 2012 van het aantal subsidieaanvragen en de hoogte van die subsidieaanvragen in onze richting. De Raad van Hengelo heeft daarom op 22 mei 2012 besloten ook in Hengelo een heroverweging te maken. Het wettelijke kader, de sociale visie en gesprekken met betrokkenen en het resultaat van de trefpuntbijeenkomst hebben geleid tot uitgangspunten voor de herbezinning van de subsidies 2012 en verder. De gemeente Hengelo wil: 1. Ruimte geven voor verdere innovatie in de samenwerking van betrokkenen 2. Het aanbod voor groepen die nergens anders terecht kunnen handhaven 3. Rekening houden met de effecten die keuzes kunnen hebben in de zorgstructuur 4. Voorzieningen en diensten voor jeugd zoveel mogelijk ontzien 5. De WMO-middelen zo veel mogelijk inzetten waarvoor ze bedoeld zijn. Herbezinnen doe je niet voor één jaar. Het leidt tot het beëindigen of verminderen van bestaande subsidies en het aangaan van nieuwe subsidierelaties. Wij doen daarbij een groot beroep op het aanpassingsvermogen van de uitvoerende organisaties en onszelf. Daarom hebben wij de uitgangspunten vertaald in drie nieuwe uitvoeringsregelingen: I. Maatschappelijke Opvang (met de onderdelen opvang en inloop); II. Bemoeizorg en begeleiding; III. Preventie. Voor die uitvoeringsregelingen is de financiële dekking nu structureel geborgd, wat niet betekent dat de verdeling per activiteit/ voorziening binnen die uitvoeringsregelingen nu ook structureel vastgelegd is. Vanwege verschillende ontwikkelingen zal jaarlijks een afweging moeten worden gemaakt van de beschikbare middelen binnen de uitvoeringsregelingen. Zo brengt de nieuwe huisvesting van AC Bij de Toren een nieuwe afweging met zich mee door de te verwachten stijging van de huisvestingskosten. Maar ook de overheveling van begeleiding en kortdurend verblijf van de AWBZ naar de Wmo betekent dat de uitgangspunten nog eens tegen het licht gehouden moeten worden.
37
7.
Wat wordt het financiële kader?
We gaan uit van implementatie van de transitie AWBZ-WMO binnen de gemeente Hengelo en binnen het door het Rijk beschikbaar gestelde financieel kader. De benodigde besparingen kunnen worden gerealiseerd door het afschaffen van contra productieve elementen uit de AWBZregelgeving, het leggen van verbindingen met de bestaande gemeentelijke welzijns- en participatievoorzieningen en stimulering van vernieuwing van het aanbod. Zoals al eerder aangegeven, betekent dit dat je als gemeente moet kiezen om een deel van de begeleidingsmiddelen om te buigen naar algemene voorzieningen dan wel innovatief aanbod. Maar misschien is het ook mogelijk een deel van de huidige middelen op een andere wijze in te zetten, zodat dit ten goede komt aan het verbeteren of veranderen van het aanbod. Deels gebeurt dit ook al. Vanuit het welzijnswerk is al een vernieuwing in gang gezet, met accent op de vraag van burgers (door te kijken naar individuele en maatschappelijke vragen, wensen of behoeften binnen wijken) en op de eigen kracht van burgers (door talenten te (h)erkennen en waarderen). En vanuit de wijkwelzijnsvoorzieningen wordt ingezet op duurzaam beheer en exploitatie om de arrangementen en programmering ten dienst te kunnen zijn. Tot slot als voorbeeld het project Helpende Handen, waarbij ROC-studenten een zorgopleiding volgen en bewoners, die afhankelijk zijn van externe hulp, ondersteuning bieden bij dagelijkse huishoudelijke klussen en zorg- en welzijnactiviteiten. Het budget voor begeleiding wordt niet geoormerkt. De Wmo is een wet die gemeenten veel beleidsvrijheid geeft bij het bereiken van prestaties. Hierdoor worden gemeenten in staat gesteld maatwerk te bieden bij het bevorderen van de participatie en zelfredzaamheid van hun burgers. Dit maatwerk kan bovendien worden gerealiseerd door instrumenten in te zetten uit aanpalende sectoren als werk en onderwijs. Het oormerken van het budget zou de mogelijkheden tot brede maatwerkoplossingen beperken en past daarom niet in de filosofie van de Wmo. Bovendien is een nadeel van oormerken dat over de afzonderlijke uitgaven moet worden verantwoord en dat daarmee de administratieve lasten toenemen. 7.1.
Eerste inschatting budgetten
Gemeenten krijgen de beschikking over het grootste deel van de financiële middelen voor begeleiding die vrijvallen in de AWBZ, landelijk een bedrag van rond de € 3 miljard. Bij de decentralisatie naar de gemeenten is een efficiencykorting van 5% ingeboekt. Het bedrag dat de gemeenten in een in te stellen decentralisatie-uitkering zullen ontvangen wordt gebaseerd op de werkelijke uitgaven 2010 van de huidige uitvoerders. De verwachting is dat dit historische verdeelmodel de eerste twee jaar gehanteerd wordt en daarna bezien gaat worden welk verdeelmodel wenselijk is. Bureau HHM heeft een schatting gemaakt van de kosten op basis van de gemiddelde kosten per uur BGI en dagdeel BGG bij ZIN op basis van de gegevens van acht zorgkantoren. Voor de kosten bij PGB en voor vervoer hebben we gebruik gemaakt van de opgave van Menzis. Kosten ZIN BGI = € 53,50 per uur en kosten ZIN BGG = € 35 per dagdeel.
Gemeente
Aantal cliënten
Hengelo
1.568
Twente
10.471
Geschatte kosten per gemeente per week alle cliënten samen Totale Totale kosten Totale Kosten kosten BGI + BGG + kosten BGI vervoer BGG vervoer € 210.960
€ 134.140
€ 12.650
€ 357.750
€ 1.438.660
€ 936.570
€ 90.630
€ 2.465.860
Tabel T6 geschatte kosten per week
Omdat de opgave van Menzis indicaties betreft en er pas aan het eind van 2011 zicht is op de werkelijke afname aan begeleiding moet rekening gehouden worden met een werkelijke consumptie van rond de 75%. Advies 12: Het college de opdracht te geven de raad zo spoedig mogelijk na bekendmaking door het rijk een advies voor te leggen over de financiële kaders, budgetten en inzet daarvan.
38
7.2.
Eigen bijdrage
Gemeenten zijn in de Wmo niet verplicht een eigen bijdrage aan cliënten te vragen. Gemeenten kunnen een lagere eigen bijdrage aan cliënten vragen of de eigen bijdrage op nul zetten. Wel dient hierbij bedacht te worden dat in het macrobudget een bepaalde opbrengst aan eigen bijdragen is verdisconteerd. Gemeenten die minder eigen bijdragen innen dan landelijk is verondersteld creëren hiermee een tekort op hun Wmo-begroting. In het geval van cliënten die gebruik maken van de Wmo én de AWBZ, betekent het vanwege de anticumulatieregeling voor eigen bijdragen, dat een lagere eigen bijdrage Wmo een hogere eigen bijdrage AWBZ voor de cliënt oplevert. De gemeente Hengelo kent op dit moment alleen een eigen bijdrage voor de huishoudelijke verzorging, niet voor hulpmiddelen en woonvoorzieningen. Voorgesteld wordt om net als bij de huishoudelijke verzorging ook bij begeleiding een eigen bijdrage in rekening te brengen. Net zoals dat ook nu vanuit de AWBZ gebeurt. Ook hiervoor geldt de anticumulatieregeling waarbij de verschillende eigen bijdrages bij elkaar worden opgeteld tot een bepaald maximum. We blijven bij de keuze om voor de hulpmiddelen en woonvoorziening niet over te gaan tot een eigen bijdrage. Als er toch gekozen wordt voor een eigen bijdrage voor scootmobielen en woningaanpassingen wordt dit opgeteld bij de eigen bijdrage die mensen al betalen voor hulp bij het huishouden of AWBZ-zorg. Deze eigen bijdrage moet namelijk ook verplicht worden afgedragen aan het CAK. Mensen die al een eigen bijdrage betalen voor hulp bij het huishouden zitten vaak al aan de maximale eigen bijdrage waardoor de inkomsten voor de Gemeente Hengelo voor het vragen van een eigen bijdrage voor scootmobielen en woonvoorzieningen waarschijnlijk geen zin heeft omdat er extra kosten gemaakt worden door extra administratieve taken. Advies 13: Akkoord te gaan met de keuze ook voor begeleiding (en kortdurend verblijf?) een eigen bijdrage te gaan hanteren. Het college de opdracht te geven dit nader uit te werken de Raad hierover te informeren.
7.3.
Contracteren en/of subsidiëring
Transitie van de zorg is een ingewikkelde operatie, die ook nog eens met een bezuiniging gepaard gaat. In tegenstelling tot de huishoudelijke hulp valt de begeleiding onder de zogeheten 2B diensten. Dat betekent dat gemeenten geen aanbesteding hoeven uit te schrijven maar ook kunnen kiezen voor subsidieverstrekking. Om hier een goede keuze in te maken moet we ons bedenken dat de verschillende aanbieders heel divers zijn, van zorgboerderij tot dagbesteding. De gemeente krijgt de functie van zorginkooporganisatie en moet zich bezinnen op de invulling van die rol. Sturen op resultaat wordt belangrijk. De gemeente hoeft niet alles in concurrentie weg te zetten. Afhankelijk van de situatie kan een subsidie in sommige gevallen de beste optie zijn of soms een aanbesteding. Ook de inkoop is maatwerk. Een aanbesteding van een 2B dienst is vormvrij. Onderhandelen mag als er maar een transparante en objectieve afweging gemaakt wordt tussen de belangen van de belanghebbenden. We zijn uiteraard gebonden aan de Algemene Wet bestuursrecht. Er komt een vervolgopdracht voor de regionale werkgroep inkoop. Daaruit kunnen we ook nog wat concreter halen welke zaken nog uitgezocht moeten worden. Advies 14: Akkoord te gaan met de keuze om naast de aanbesteding volgens de 2B procedure, ook de mogelijkheid tot subsidieverstrekking open te houden. Het college de opdracht te geven het voorstel tot contracteren en/of subsidiëren nader uit te werken en dit ter besluitvorming aan de Raad voor te leggen.
39
8.
Vervolgtraject
We staan aan het begin van een lange, gezamenlijke reis. Een belangrijk moment in deze reis is het vaststellen van dit beleidsplan, waaronder de uitgangspunten uit de regionale visie- en keuzenota. Daarmee wordt een kader vastgesteld om de regionale samenwerking en lokale invulling verder vorm en inhoud te geven. Sommige vraagstukken kunnen nu al verder uitgewerkt worden. We richten ons in eerste instantie op deze vraagstukken. De komende tijd wordt hiertoe informatie verzameld, geanalyseerd en verder uitgewerkt. We zullen de commissie sociaal, de Wmo-cliëntenraad en andere partners hierin meenemen. Er zijn ook vraagstukken die pas later aan bod komen omdat hiervoor meer kennis en informatie nodig is. Allereerst moeten we vanuit het Rijk meer duidelijkheid hebben wát er wanneer en met hoeveel middelen nu wordt overgeheveld. Aan de hand daarvan kunnen we de kaders in dit beleidsplan verder aanscherpen. Het is de bedoeling om de vraagstukken zoveel mogelijk te verwerken in een concreet invoeringsen uitvoeringsplan voor 2013, zowel lokaal als regionaal. Een aantal vraagstukken is dermate complex dat we voldoende tijd moeten nemen om tot een goed onderbouwd besluit te komen. Naast de uit te werken vraagstukken met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning zal de komende periode een lokale en regionale visie op de jeugdzorg ontwikkeld worden. Dit staat niet los van de visie op maatschappelijke ondersteuning, noch van ons beeld over werken naar vermogen. We moeten ons er van bewust zijn dat het proces van Twentse samenwerking en lokale uitvoering zich kenmerkt als een proces van al werkende weg! We kennen het eindpunt nog niet precies maar hebben wel een punt op de horizon naar 2017 gezet.
40
Bijlage 1
Reacties op groeidocument
Op 3 november 2011 heeft de gemeente Hengelo een netwerklunch allochtone ouderen georganiseerd en op 4 november een vervolgbijeenkomst (arbeids-)dagbesteding kwetsbare groepen met betrekking tot de transitie AWBZ. Op deze bijeenkomsten heeft Annemarie Kristen hierover een presentatie gegeven. Zij heeft de aanwezigen verzocht om te reageren op de conceptnotitie ‘Op weg naar een visie op begeleiding in Hengelo’ en een vragenlijst in te vullen om deze visie verder aan te scherpen. Hieronder volgt een samenvatting van de reacties. REACTIES PLATFORM ALLOCHTONE OUDERS Visiedocument: ≠
Goed stuk. Weinig concreet.
Kansen: ≠ ≠ ≠
Uitgaan van eigen kracht. Minder kosten Meer samenwerking in buurten.
Bedreigingen: ≠ ≠ ≠ ≠
Vereenzaming Tekort vrijwilligers Groter beroep op eigen familie Kwetsbare cliënten de dupe
REACTIES (ARBEIDS-)DAGBESTEDING Visiedocument: ≠
Goed stuk, positief. Wel algemeen.
Kansen (t.a.v. transitie): ≠ ≠ ≠ ≠
Uitgaan van eigen kracht. Iedereen doet mee. Betere samenwerking instellingen. Verkleining kloof maatschappelijk leven - zorg
Bedreigingen (t.a.v. transitie): ≠ ≠ ≠ ≠
Tekort vrijwilligers Groter beroep op eigen familie Kwetsbare cliënten de dupe Eigen belang instellingen (t.a.v. banen/inkomsten) prioriteit
Bijdrage instellingen (t.a.v. transitie): ≠ ≠ ≠
Delen kennis (ook over onderhoud en ontwikkeling sociaal netwerk) en meedenken in meer samenwerkingsverbanden Bredere toegankelijkheid locaties en cliënten/doelgroepen. Verbinding welzijnswerk – vrijwilligersorganisaties.
41
Bijlage 2
Realisatie meerjarenbeleid Wmo 2008-2012
In 2007 is het gemeentelijk beleidsplan Wmo vastgesteld. Dit plan is gemaakt in een tijd waarin we nog veel moesten ontdekken over de Wmo en de relaties met de bestaande beleidsterreinen. De eerste jaren heeft de aandacht sterk gelegen op het organiseren en verbeteren van het proces rond de behandeling van een individuele aanvraag. Ook buiten de Wmo veranderd er veel. De maatschappelijke visie en beeldvorming staat niet stil, er zijn nieuwe denkbeelden over participatie, zelfredzaamheid en eigen kracht. Begrippen als “welzijn nieuwe stijl”en “de Kanteling” speelden in 2007 nog niet zoals nu. De gevolgen van veranderingen en bezuinigingen binnen de AWBZ voorzieningen zijn eveneens voelbaar binnen de Wmo. We staan met ons allen niet stil, er ligt een Sociale Visie, een nota Thuis in de Buurt. Verder kan genoemd worden de Kanteling (Het compensatiebeginsel heeft er voor gezorgd dat er niet langer sprake is van een zorgplicht, maar per situatie wordt bekeken hoe de beperkingen op de leefgebieden huishouden, verplaatsen, ontmoeten kunnen worden gecompenseerd), Welzijn nieuwe stijl (= vraaggericht, gaat van de eigen kracht van de burger en zijn omgeving en is outreachend waar nodig), Thuis in de Buurt, Geluksbudget, sociale economie (Social Return on Investment, Maatschappelijk verantwoord ondernemen/Pact MVO, sociale ondernemingen) Hieronder worden de voornemens die we in het Wmo beleidsplan van 2007 hadden opgenomen, geordend langs de prestatievelden, kort benoemd.
Prestatieveld 1: Sociale Samenhang en leefbaarheid Gerealiseerd ≠ Integraal beleid: Sociale structuurvisie 2010 ≠ Evaluatie integraal wijkgericht werken (nu onderdeel zoekrichtingen) 2008/09 ≠ Sportnota (actualisering) 20121 ≠ Cultuurnota: Kunst en Cultuurvisie 2010 ≠ Uitvoeringsprogramma diversiteit 2011 Binnen dit prestatieveld gebeurt veel. Niet alles is direct herkenbaar of benoemd als Wmo beleid maar draagt wel degelijk bij aan het versterken van de sociale samenhang en leefbaarheid. Een basis voor het welbevinden en zelfredzaamheid van de Hengelose inwoners. Burgers betrekken bij de ontwikkelingen van hun directe leefomgeving. Voorzieningen in de wijk ontwikkelen zich naar multifunctionele wijkwelzijnsaccommodaties.
Prestatieveld 2: Preventie jeugd ≠ Beleidsnota jeugdbeleid 2007-2010 Jeugd in ontwikkeling: steunen en stimuleren ≠ Jeugdprogramma 2011-2014 ≠ Visie op de Brede School Hengelo ≠ Startnotitie Centrum voor Jeugd en Gezin Hengelo ≠ Voortgangsrapportage CJG Hengelo ≠ Kadernota Spelen ≠ Alcoholmatiging en jeugd 2008-2011 ≠ Notitie professioneel jongerenwerk
Gerealiseerd 2007 2011 2010 2008 2009 2008 2008 2010
Prestatieveld 3: Informatie, advies en ondersteuning Ontwikkelpunten voor het zorgloket bij de start eind 2006 waren: ≠ het vervolmaken van de sociale kaart ≠ het werken aan de aanwezige deskundigheid en kennis ≠ overleg en afspraken met diverse zorg en welzijnsvoorzieningen ≠ samenwerking en afstemming met CIZ, AWBZ voorzieningen ≠ digitale ondersteuning proces en vraagverheldering De gemeente Hengelo is in 2006 al gestart met het zorgloket als onderdeel van het Publieksplein. Hengelo had daarmee van af het begin een centraal punt (zowel fysiek, als telefonisch als schriftelijk) waar men terecht kan met vragen en voor ondersteuning op het terrein van wonen, welzijn en zorg. Sinds die tijd is er veel in gang gezet. Er is van af het begin een intensieve samenwerking met o.a. SWOH, Informele Zorg, AMW (aanmeldpunt Carint-AMW), MEE, Budget Alert, sociale zaken, SCALA. Sinds de zomer 2011 is ook het Loesloket (CJG) aan het zorgloket/Publieksplein toegevoegd. De lijnen zijn kort. Er wordt bij nieuwe cliënten altijd een huisbezoek afgelegd. De focus is niet als eerste op een voorziening die wordt aangevraagd maar op de leefgebieden waar de problemen zijn. 42
De sociale kaart is vanaf 2008 in de lucht maar doorloopt vele stadia van ontwikkelingen. Recentelijk is besloten over de verdere ontwikkelingen en aansluiten op de actualiteit.
Prestatieveld 4: Mantelzorg en vrijwilligers ≠ Nota vrijwilligersbeleid ≠ Nota Mantelzorgers doen mee! ≠ Onderzoek naar ondersteuning mantelzorg o.a. pilot “zorg in de buurt” ≠ Overleg met Platform Vrijwilligers
Gerealiseerd 2009 2008 2008 doorlopend
Zowel het vrijwilligersbeleid als het mantelzorgbeleid zijn toe aan update gezien de vele ontwikkelingen (Kanteling, overheveling begeleiding)
Prestatieveld 5: Deelname maatschappelijk verkeer Gerealiseerd ≠ Nota volksgezondheid; Twente kiest voor gezond leven en werkt aan gezondheid, Lokaal gezondheidsbeleid 2009-2012 2009 ≠ Nota armoedebeleid: Koers op kansen 2008-2011 2008 ≠ Sociale activering ≠ Schuldhulpverlening -Budget Alert 2008 ≠ Woonzorgzone, Thuis in de Buurt 2011 ≠ Integrale toegankelijkheid - tussenstand projecten 2007/2008 ≠ Geluksbudget 2008 Prestatieveld 6: Individuele voorzieningen Gerealiseerd ≠ Actualiseren en toetsen voorzieningenbeleid 2010 ≠ Evalueren aanbestedingsprocedure HH nieuwe aanbieding 2010 ≠ Contractbeheer / factuurcontroles HH vanaf 2011 in eigen beheer ≠ Discussie eigen bijdragen geen veranderingen ≠ Evalueren werkprocessen 2008 en 2011 ≠ Ontwikkelen vervoersvoorzieningen doorlopend proces, aanbesteding in 2010 ≠ Toetsen WMO verordening 2010 ≠ Evalueren verstrekkingen Hulp bij het huishouden 1 en 2 voorjaar 2008 ≠ Onderzoek samenwerking en afstemming CAK en CIZ doorlopend proces Prestatieveld 7, 8 en 9: Maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, oggz en verslavingszorg ≠ Organisatieplan Procesmanagement 23+ ≠ Implementatie organisatieplan PM23+ ≠ Nota Aanpak tegen Huiselijk Geweld 2008-2011 ≠ Implementatie speerpunten beleid Huiselijk Geweld ≠ Alcoholpreventiebeleid Jeugd (Happy Fris, regio, lokaal) ≠ Twents Kompas ≠ Aanbod preventie GGZ 2008 ≠ Preventie GGZ – werkwijze v.a. 2009 ≠ Alcoholpreventiebeleid volwassenen (evaluatie/nota) ≠ Visie op Vangnet Zorg 2009 e.v. ≠ Beleidsnota maatschappelijke opvang 2011-2014
Gerealiseerd eind 2007 2008 2008 2009 2008 2008 eind 2007 2008 eind 2008 2008
Burger en cliëntparticipatie Gerealiseerd ≠ Instellen WMO cliëntenraad 2008 ≠ Jaarlijkse WMO conferentie s:titels/thema’s Start van de WMO (2006); Mantelzorg (2007), Thuis in de Buurt (2010) Evaluatie en wettelijke verantwoording ≠ Deelname basis benchmark WMO ≠ Deelname benchmark Individuele voorzieningen ≠ Onderzoek Klanttevredenheid
vanaf 2007 jaarlijks vanaf 2007 jaarlijks vanaf 2008 jaarlijks
43
Bijlage 3
Samenvatting Wmo Kantelingmeter Hengelo
Algemeen: Uitgangspunt van de Wet maatschappelijke ondersteuning is dat burgers in de toekomst minder snel een beroep gaan doen op kostbare en professionele vormen van zorg en ondersteuning en waar dat kan meer voor zichzelf en voor elkaar gaan zorgen. De kanteling beoogt een omslag te realiseren van het simpelweg behandelen van een aanvraag voor een standaardvoorziening naar een breed gesprek met de burger over participatie, waarbij individueel maatwerk centraal staat. De gemeente zoekt hiervoor aansluiting met bestaande sociale en maatschappelijke verbanden en een variëteit aan welzijnsvoorzieningen die in de directe omgeving van de hulpvrager beschikbaar zijn. De Kantelingmeter (ontwikkeld door La Base en Arcon) is een korte en krachtige quickscan voor een gemeente en externe samenwerkingspartners waarmee in beeld gebracht wordt in hoeverre de omslag binnen de gemeente gerealiseerd is. Om voor de gemeente Hengelo te bepalen is hoeverre de kanteling is doordrongen bij beleid en uitvoering is een onderzoek gedaan. Dit onderzoek bestond uit interviews met vertegenwoordigers van de gemeente Hengelo. Daarnaast is een documentanalyse gedaan. De centrale gedachte in de kanteling (en in de Wmo zoals die oorspronkelijk bedoeld is) is een herschikking in de verdeling van verantwoordelijkheid voor het compenseren van belemmeringen die een burger ervaart bij de participatie in de samenleving. De primaire verantwoordelijkheid voor deelname aan de samenleving ligt bij de burger zelf (eigen kracht). Lukt dat niet dan moet de burger in eerste instantie een beroep op het eigen persoonlijke sociale netwerk doen. Vervolgens komen de bredere maatschappelijke verbanden in beeld (burenhulpdienst of vrijwilligersorganisatie). Pas als dat niet voldoende is dan biedt de overheid een vangnet waarbij in eerste instantie gekeken worden naar algemene en collectieve voorzieningen en pas in laatste instantie in de vorm van individuele voorzieningen. Bevindingen: De kantelingmeter is opgebouwd uit drie onderdelen: visie, beleid en uitvoering. Hieronder de conclusies en aanbevelingen voor de gemeente Hengelo. Visie; Het gaat hierbij om kennis van het begrip kanteling en het kunnen vinden in de kantelingsvisie. (score = 73%) Men doorleeft de visie van de kanteling niet ten volle. Een investering in een gezamenlijk doorleefde visie kan alle betrokkenen helpen om de volgende slag te maken De kanteling wordt te krap of ongenuanceerd gedefinieerd. Men lijkt de kanteling enkel te zien als het vervangen van individuele voorzieningen door eigen kracht /sociaal netwerk/collectieve voorzieningen, in plaats van denken in termen van arrangementen die bestaan uit de verschillende onderdelen van zorg- en welzijnsvoorzieningen Men twijfelt over het toepassen van de Kanteling:er bestaat twijfel over toepassen van de Kanteling in geval van kwetsbare burgers. Echter een gekantelde werkwijze kan altijd worden ingezet. Ook in deze gevallen kan gevraagd worden wat iemand zelf wil gaan doen. Hiermee kan individueel maatwerk worden geleverd doordat inzicht is verkregen in eigen kracht van iemand, het sociale netwerk, inzetten van vrijwilligers en voorliggende voorzieningen Hoe beter een aanbieder gekanteld is des te minder professionele aanbod er zal zijn. De gemeente zal moeten zoeken naar instrumenten om deze negatieve prikkel te compenseren Beleid; hierbij gaat het om hoeverre beleid in Hengelo is gekanteld. (Score = 50%) In het nieuw vast te stellen beleid moet meer aandacht zijn voor de brede leefwereld van de burgers. Dat kan bijvoorbeeld door een methode voor het uitvoeren van een brede leefwereldanalyse in de processen structureel beleidsmatig vast te leggen Daarnaast is meer beleidsmatige aandacht nodig voor het inschakelen van het sociale netwerk en collectieve voorzieningen. Dit betekent meer afstemming met maatschappelijk partners met betrekking tot analyse en inzet van diensten Arrangementen zouden in de verordening een juridische status moeten krijgen waardoor een arrangement als resultaat van een gekanteld gesprek als bindend kan worden gezien. Hierdoor kan er niet alsnog een individuele claim op een voorziening worden gelegd
44
-
Gemeente kan overwegen het verstrekkingenboek af te schaffen. Zowel cliënt als consulent zullen daardoor nog meer uitgedaagd zijn om te zoeken naar maatwerkoplossingen die aansluiten bij het leven van de cliënt Uitvoering ; hierbij gaat het om in hoeverre de uitvoering is gekanteld. (Score = 68%) Op onderdelen is de gemeente minder ver gekanteld dan de maatschappelijke organisaties, en omgekeerd. Dit betekent dat men van elkaar kan leren en meer van elkaars kennis en kundigheden gebruik kan maken. Zo kan de gemeentelijke uitvoering bv. SIZT vragen om hulp bij het toepassen van ‘eigen kracht’ in het keukentafelgesprek Één meldingsformulier voor alle WMO partners waarmee een ruwe schets van het arrangement van de burger gemaakt kan worden. Hierbij worden dus niet de eigen producten besproken maar wordt in kaart gebracht hoe een arrangement eruit ziet in termen van eigen kracht, sociaal netwerk, voorliggende voorzieningen en individuele verstrekkingen Meldingsformulier kan resultaatgerichtheid in de hand werken versus aanbodgerichtheid. Bovendien gaat het hier nog niet om een aanvraag en is er nog geen juridische status Vrijwilligers worden nog te weinig als volwaardig alternatief ingezet voor betaalde hulp. Gemeente en maatschappelijke partners moeten met elkaar bepalen waar de grens ligt van welke taken door vrijwillige inzet kunnen worden uitgevoerd en wat daarvoor nodig is Claimgerichte verwachtingen van cliënten kunnen een goede start van een gesprek enorm in de weg staan. Het zou consulenten helpen als er geen directe officiële aanvraag voor individuele voorzieningen als een scootmobiel meer gedaan kan worden. Afschaffen verstrekkingenboek
45
Bijlage 4
Overeenkomsten en verschillen toegang tot Wmo en AWBZ
Voor de toegang tot begeleiding vanuit de AWBZ is vastgesteld hoe deze nu geregeld is (werkwijze) en de manier van werken is vergeleken met de werkwijze bij de toegang tot Wmovoorzieningen nu. Overeenkomsten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Er is sprake van een aanvrager met evt. een verwijzer Er wordt onderzoek gedaan naar de gezondheidssituatie en de beperkingen Er wordt een beschikking verzonden bij een toekenning of een afwijzing Keuzemogelijkheid voor ZIN en PGB Werkwijze op basis van een trechtermodel Oplossing kan bestaan uit een combinatie van voorzieningen HBO-opgeleide indicatiestellers/consulenten
Verschillen: Wmo
CIZ
Toegang tot GBA Eerste onderzoek dmv huisbezoek Probleemgericht Brede intake Uitgangspunt is ervaren beperkingen zorgloket onderdeel van afdeling en daarmee van het proces en warme doorgeleiding naar externen. Trechtermodel: 1. Eigen kracht 2. alg. voorzieningen 3. coll. Voorzieningen 4. individuele voorzieningen
Geen toegang tot GBA Uitsluitend telefonisch onderzoek Claimgericht Intake gericht op aangevraagde indicatie Uitgangspunt indicatie is grondslag Geen directe contacten met externen, alleen indien van belang voor de beoordeling van de claim. Trechtermodel: 1. Aandoening 2. Beperkingen 3. Woonomgeving 4. Gebruik bestaande voorzieningen 5. AWBZ-zorg
Dichtbij burger, fysiek loket in Hengelo Herindicatie dmv verkorte procedure door consulent Indicatie direct naar aanbieder
Herindicaties deels via Zorgaanbieder, zonder controle Indicatie door naar Zorgkantoor, die de contacten met de aanbieder heeft
46
Bijlage 5
Voor- en nadelen van de verschillende scenario’s
Scenario 1: Toegang geregeld via onafhankelijke derde: Voordelen: 1. Nieuwe kennis niet nodig (die koop je in) 2. Lijkt op werkwijze nu van de verstrekking van begeleiding Nadelen: 1. Staat de integrale beleidsvorming in de weg (samenwerking, Wwnv, Jeugdzorg, Welzijn, enz.) 2. Waarschijnlijk duur 3. Huidige werkwijze Wmo anders, daardoor knip in de zorg of totale verandering werkwijze huidige Wmo nodig 4. Staat gekantelde werkwijze in de weg 5. Verder weg van de mensen 6. Huidige kennis Wmo gaat verloren (wordt niet gebruikt) 7. Link sociale kaart/ gemeentelijke voorzieningen is er niet
Scenario 2: Toegang geregeld via aanbieders: Voordelen: 1. Goede link indicatie → behandelplan 2. Zou een snelle manier kunnen zijn Nadelen: 1. Aanbodgericht ipv probleemgericht 2. Staat gekantelde werkwijze in de weg (zie ook 1) 3. Gevaar dat minder naar voorliggende voorzieningen wordt gekeken 4. Onafhankelijkheid in gevaar/ er is eigen belang bij de aanbieders 5. Huidige werkwijze Wmo anders, daardoor knip in de zorg of totale verandering werkwijze huidige Wmo nodig 6. De doelgroep is/komt hierdoor niet in beeld bij gemeente 7. Er zijn meer dan 150 aanbieders → waar moet de cliënt naar toe? 8. Huidige kennis Wmo gaat verloren 9. Geen regie op financiën
Scenario 3: Toegang geregeld via aanbieders, goedkeuring door gemeente Voordelen: 1. Goede link indicatie → behandelplan 2. Betere controle dan scenario 2 3. Doelgroep blijft (enigszins) in beeld bij gemeente Nadelen: 1. Extra stap, kost waarschijnlijk veel tijd, traag proces 2. Vanuit aanbieders ook niet wenselijk, door evt. andere beslissing dan aanbieder heeft aangegeven (klant gaat ervan uit dat wat de aanbieder aangeeft ook het resultaat zal zijn) 3. Aanbodgericht i.p.v. probleemgericht 4. Staat gekantelde werkwijze in de weg (zie ook 3) 5. Wordt mogelijk minder naar voorliggende voorzieningen gekeken 6. Huidige werkwijze Wmo anders, daardoor knip in de zorg of totale verandering werkwijze huidige Wmo nodig 7. Er zijn meer dan 150 aanbieders → waar moet cliënt naar toe? 8. Huidige kennis Wmo gaat voor een deel verloren
47
Scenario 4: Gemeente verzorgt samen met aanbieders de toegang Voordelen: 1. In complexe situaties misschien soms een wenselijke situatie (gebeurt nu ook in de Wmo heel zelden) 2. Veel kennis tijdens intake 3. Je gebruikt de expertise van zowel gemeente al aanbieder Nadelen: 1. Duur, dubbele kosten 2. Zeker niet altijd nodig 3. Wekt verwachtingen bij cliënt, kan ook vanuit aanbieder niet wenselijk zijn, als besloten wordt geen gebruik te maken van de aanbieder 4. Aanbodgericht, ipv probleemgericht 5. Er zijn meer dan 150 aanbieders → welke aanbieder moet mee? 6. Voor het keukentafelgesprek zou dan evt. al besloten moeten worden welke kant een aanvraag op gaat → in gekantelde visie niet wenselijk
Scenario 5: Gemeente verzorgt zelf de toegang en voor complexe situaties doet de gemeente een beroep op aanbieders en/of (regionaal) expertteam Voordelen: 1. Sluit aan bij huidige werkwijze Wmo 2. Huidige kennis Wmo wordt gebruikt 3. Geen knip in de voorzieningen (via 1 weg) 4. Schept duidelijkheid naar cliënten 5. Geen overbodige expertise wanneer dit niet nodig is (lagere kosten) 6. Bij heel complexe zaken 7. Integrale werkwijze mogelijk 8. Cliëntengroep blijft goed in beeld bij gemeente Nadelen: 1. Leidt mn bij complexe vragen tot langere procedures en extra kosten
Scenario 6: Gemeente is zelf volledig verantwoordelijk voor de toegang Voordelen: 1. Sluit aan op de huidige werkwijze in de Wmo 2. Goede integrale werkwijze mogelijk 3. Kanteling kan verder doorgevoerd worden 4. Huidige kennis Wmo wordt behouden 5. Geen knip in de voorzieningen 6. Korte procedures 7. Laagste kosten (waarschijnlijk) 8. Kennis van (voorliggende) gemeentelijke voorzieningen bij de gemeente het grootst 9. Cliëntengroep blijft goed in beeld bij gemeente Nadelen: 1. Bij heel complexe situaties (mogelijk) niet genoeg kennis bij de gemeente 2. Bij onenigheid met cliënt goed om “onafhankelijke” derde in te schakelen met expertkennis 3. Gemeente heeft geen arts in dienst, soms is het noodzakelijk deze in te schakelen
48
Bijlage 6
Voorbeelden van concrete activiteiten van begeleiding nu
Uit: Begrippenboek Begeleiding in de AWBZ Voorbeelden van activiteiten bij begeleiding praktische handelingen en vaardigheden Deze activiteiten richt zich met name op de beperkingen in de sociale redzaamheid en het zich bewegen en verplaatsen. In individuele situaties kan het gaan om: 1. Hulp bij uitvoeren of overnemen van eenvoudige of complexe taken/activiteiten, of bij oplossen van praktische problemen die buiten de dagelijkse routine vallen. 2. Hulp bij uitvoeren van vaardigheden die geleerd zijn tijdens AWBZ- of GGZ-behandeling. 3. Hulp bij het beheren van (huishoud)geld. 4. Hulp bij de administratie (alleen in de zin van oefenen). 5. Hulp bij openbaar vervoer gebruik (alleen in de zin van oefenen). 6. Hulp bij of overnemen van post openmaken, voorlezen en regelen afhandeling praktische zaken. 7. Hulp bij of overnemen van oppakken, aanreiken, verplaatsen van dagelijks noodzakelijke dingen zoals het oppakken van dingen die op de grond zijn gevallen als een leesbril, het aanreiken van dingen die buiten bereik zijn geraakt zoals een kussen, het verplaatsen van een boek, telefoon e.d. 8. Hulp bij plannen en stimuleren van contact in persoonsgebonden sociale omgeving. 9. Hulp bij communicatie in de persoonsgebonden omgeving bij bijvoorbeeld afasie. In groepsverband kan het gaan om: 1. het bieden van een dagprogramma met als doel al dan niet aangepaste vormen van arbeid of school te vervangen gedurende maximaal 9 dagdelen per week of: 2. het bieden van activiteiten met als doel een andersoortige vorm van dagstructurering dan arbeid of school en tevens zelfredzaamheid en cognitieve capaciteiten en vaardigheden zoveel mogelijk te handhaven en/of gedragsproblematiek te reguleren gedurende maximaal 9 dagdelen per week. Voorbeelden van activiteiten van begeleiding bij regie Deze activiteiten richten zich met name op de beperkingen en stoornissen in de sociale redzaamheid en het psychisch functioneren, op oriëntatiestoornissen en op probleemgedrag. In individuele situaties kan het gaan om: 1. Hulp bij initiëren of compenseren van eenvoudige of complexe taken, besluiten nemen en gevolgen daarvan wegen. 2. Hulp bij het regelen van randvoorwaarden op het gebied van wonen, onderwijs, werk,inkomen, iets kopen/betalen, het stimuleren tot en voorbereiden van een gesprek met instanties (dit betreft niet het meegaan naar- en/of aanwezig zijn bij het gesprek). 3. Hulp bij plannen, stimuleren en voorbespreken van activiteiten. 4. Hulp bij het initiëren of compenseren van de dagelijkse routinetaken: op- of bijstellen van dag/ weekplanning. 5. Inzicht geven in (mogelijke) gevolgen van besluiten. 6. Hulp bij zich aan regels, afspraken houden, corrigeren van besluiten of gedrag. Voorbeelden van activiteiten bij begeleiding bij regie In groepsverband kan het gaan om: 1. Het bieden van een dagprogramma met als doel al dan niet aangepaste vormen van arbeid of school te vervangen gedurende maximaal 9 dagdelen per week of, 2. Het bieden van activiteiten met als doel een andersoortige vorm van dagstructurering dan arbeid of school en tevens zelfredzaamheid en cognitieve capaciteiten en vaardigheden zoveel mogelijk te handhaven en/of gedragsproblematiek te reguleren gedurende maximaal 9 dagdelen per week. Voorbeelden van activiteiten van begeleiding ter overname van toezicht Voorbeelden van activiteiten bij begeleiding ter overname van toezicht In individuele situaties kan het gaan om: 1. Toezicht op en het aansturen van gedrag ten gevolge van een stoornis, thuis of elders (bijvoorbeeld tijdens onderwijs). 2. Toezicht gericht op het bieden van fysieke zorg, zodat tijdig in kan worden gegrepen bij bijvoorbeeld valgevaar, of complicaties bij een ziekte. In groepsverband kan het gaan om: 1. Toezicht in een instelling: a. ‘s nachts gedurende maximaal 7 nachten (=14 dagdelen) per week; b. overdag gedurende maximaal 9 dagdelen per week. 49
Bijlage 7
Voor- en nadelen van het PGB in de Wmo
Voordelen en kansen van het PGB in de Wmo De belangrijkste waarde van een Persoonsgebonden Budget ligt in het feit dat de cliënt de zeggenschap krijgen over zijn eigen voorziening. Er is geen betutteling door de overheid die voor jou bepaalt wat goed voor je is. Er wordt beter en directer gebruik gemaakt van de expertise die de cliënt zelf heeft over zijn situatie, zijn beperking en de beste oplossing voor die beperking. De cliënt als opdrachtgever is in een positie om eisen te stellen aan de zorgverlener/ leverancier, en kan beter en directer regie voeren als er meerdere zorgverleners nodig zijn. Het PGB maakt een einde aan de hardnekkige neiging van beleidsmakers en aanbieders om te denken vanuit de voorziening, het aanbod of de aanbieder. Het is een oplossing voor het streven om keuzevrijheid te vergroten, een betere en makkelijkere oplossing dan moeilijke en dure onderhandelingen over uitbreiding van het ‘kernassortiment’. Samenvattend: het PGB operationaliseert het begrip ‘de cliënt centraal’, en doet dat effectiever en directer dan andere manieren zoals cliëntenraden, panels en tevredenheidsmetingen. Er zijn nog meer voordelen van een PGB: ≠ In beginsel ‘meer zorg per euro’, omdat de cliënt inkoopt zonder overhead, op een markt met minder overhead. ≠ Het (kan) leiden tot vernieuwing van zorgvormen (Fokuswonen, zorgboerderijen). ≠ PGB-houders kunnen (tot nu toe) wat ‘schuiven’ tussen bestedingen aan Wmo- en AWBZfuncties. Bij ZIN kan dit niet. ≠ Afhankelijk van hoe je het vormgeeft, betekent het voor de gemeente minder uitvoeringslasten, geen aanbestedingsprocedures, etc. Nadelen en gevaren van het PGB in de Wmo De twee belangrijkste nadelen van een breed aangeboden PGB zijn de aanzuigende werking en het ondermijnen van collectieve voorzieningen. De aanzuigende werking van het PGB is in de recente onderzoeken (waaronder SCP) aangetoond en was ook al waarschijnlijk op basis van de aanhoudend sterke groeicijfers in de AWBZ, die niet gepaard gingen met stabilisatie van het gebruik van natura. Het komt er op neer dat het PGB een geheel nieuwe groep gebruikers de zorg binnenhaalt, die geen belangstelling heeft voor natura en voorheen ook geen gebruik maakte van zorg in natura. Deze aanzuigende werking heeft overigens wel alles te maken met de manier waarop het PGB zich deafgelopen 15 jaar heeft ontwikkeld. De extreme wens naar laagdrempeligheid heeft deaantrekkelijkheid van het PGB enorm vergroot: geen bestedingsvoorwaarden, minder verantwoordingachteraf, geen externe geldbeheerder. Het PGB werd zo ‘een zak geld in de overheidsetalage’. Het tweede nadeel is het ondermijnende effect op collectieve voorzieningen. Als de overheid burgers de keus geeft om zwembad of bibliotheek niet in natura te genieten maar er een individueel budget voor te krijgen, zullen deze voorzieningen niet lang meer bestaan. In de AWBZ speelt dit niet omdat daar het axioma van individuele indicatie-individuele voorziening dominant is. In de Wmo speelde de angst vooral m.b.t. het collectief vervoer. De Wmo is veel meer doortrokken van de gedachte ’algemeen/ collectief waar het kan, individueel waar het moet’. Die ontwikkeling is nog maar net begonnen en vormen van wijkgerichte, collectief georganiseerde zorg zullen met name door de overkomst van de begeleiding in een stroomversnelling komen. Overige bezwaren die tegen PGB's zijn aan te voeren: ≠ Grotere kans op onbedoeld en oneigenlijk gebruik en fraude. ≠ De kwaliteit en effectiviteit van de voorziening is bij een PGB moeilijker te controleren door de gemeente dan bij natura. ≠ Monetarisering van de mantelzorg/ vrijwilligerswerk en daarmee ondermijning van de civil society en de informele zorg. ≠ Cliënt krijgt de werkgeversrol, met alle bijbehorende administratieve lasten; niet alle cliënten kunnen of willen dit. ≠ Het PGB-bedrag is weliswaar lager dan de natura-kosten, maar het PGB wordt vaker volledig besteed terwijl een naturavoorziening gemiddeld maar voor 75 tot 80% wordt gebruikt.
50
Bijlage 8
Advies Wmo-cliëntenraad
Hengelo 31 mei 2012 Inleiding Op 15 mei 2012 heeft de gemeente Hengelo de Wmo cliëntenraad gevraagd een advies te geven over het concept beleidsplan Wmo 2012-2015 met een visie op maatschappelijke ondersteuning in Hengelo. De gemeente Hengelo wil de mening van de Wmo Cr over: herkent u zich in de kaderstelling zoals die volgt op de regionale visie; geven we de juiste adviezen aan de gemeenteraad; wat mist u of acht u overbodig? Advies De Wmo cr merkt allereerst op dat het belang hecht aan het scheppen van duidelijkheid voor de burgers. De burger moet aan het vertrekpunt van de hulpvraag staan. De informatie moet duidelijk en begrijpbaar zijn voor iedere inwoner van Hengelo. Informatie verstrekking kan via de zogenaamde huis aan huis bladen en bijeenkomsten in wijkcentra. Niet alle inwoners beschikken over de moderne media zoals computer, twitter of panels. De Wmo Cr herkent zich in de kaderstelling zoals die volgt op de regionale visie. Juiste adviezen aan de gemeenteraad De Wmo Cr reageert per advies aan de gemeenteraad en volgt hierbij de adviezen van de hoofdstukken 4, 5 en 6. Advies 1 De Wmo Cr kan zich vinden in de twee uitgangspunten van de visie- en keuzenota maatschappelijke ondersteuning in Twente. Advies 2 De Wmo Cr kan zich eveneens vinden in het uitgangspunt van het regisseursmodel waarbij de gemeente voor de inrichting van de toegang kiest voor model 5. De Wmo Cr merkt hierbij wel op dat het noodzakelijk is dat de medewerkers van het zorgloket over een gedegen deskundigheid beschikken om de veelheid van taken goed uit te kunnen voeren. Ook kan de Wmo Cr instemmen met het werken van raamcontracten. Wel vindt de Wmo Cr dat de keuzevrijheid voor de cliënt voldoende gewaarborgd moet zijn. Advies 3 De Wmo Cr is van mening dat wanneer sprake is van een beperkte keuzevrijheid het gevaar zich voor kan doen dat de cliënt (bijna) geen keuzevrijheid heeft. Zoals hiervoor al is aangegeven wijst de Wmo Cr er op dat de keuzevrijheid van de cliënt voldoende gewaarborgd moet zijn voor adequate zorg. Dit zou als voorwaarde in de raamcontracten opgenomen moeten worden. Advies 4 De Wmo Cr kan zich vinden in het advies dat het uitgangspunt dat vernieuwing van aanbod gestimuleerd moet worden. Advies 5 De Wmo Cr kan zich vinden in het advies maar merkt op dat de mogelijkheid geboden moet worden dat het vertrekpunt de cliënt moet zijn en niet de regionale facilitering. Advies 6 De Wmo Cr stemt in met de fundamenten van de Hengelose begeleiding. Wel wijst de Wmo Cr nadrukkelijk op het uitgangspunt sterke inzet van mantelzorgers. De Wmo Cr is van mening dat de gemeente mantelzorgers niet zelf kan inzetten. Wel kan (moet) de gemeente de mantelzorgers in Hengelo ondersteunen. De Wmo Cr vindt het uitgangspunt Eigen Kracht een goed initiatief. De Wmo Cr vraagt zich af op welke wijze de gemeente Hengelo hier in de praktijk invulling aangeeft?
51
Advies 7 De Wmo Cr is het eens met de keuze de toegang tot ondersteuning via het huidige zorgloket en de afdeling Wmo te laten lopen. Hierbij wijst de Wmo Cr nogmaals op hetgeen bij advies 2 is aangegeven met betrekking tot de deskundigheid van de medewerkers van het zorgloket. Daarnaast merkt de Wmo Cr met nadruk op dat de medewerkers van het zorgloket ook oog moeten hebben voor de financiële situatie van de cliënt. Cliënten kunnen in een financieel slechte situatie verkeren die belemmerend kan werken voor de hulpverlening. Een goede doorverwijzing dan wel hulpverlening op dit gebied kan een belangrijke stap zijn in het hulpverleningsproces. Advies 8 De Wmo Cr staat achter het standpunt akkoord te gaan met de kan bepaling uit de Wmo en de PGB als wijze van verstrekking. De Wmo Cr wijst de gemeente Hengelo er op dat niet alle cliënten zelf in staat zijn een PGB te hanteren. Mocht de cliënt hiertoe niet in staat zijn dan kan de gemeente de verplichting opleggen de uitvoering bij bijvoorbeeld de SVB neer te leggen. Advies 9 De Wmo Cr staat achter het gegeven advies. Wel wil de Wmo Cr op de hoogte gehouden worden van de ontwikkelingen en voorstellen. Advies 10 De Wmo Cr spreekt zich hierover niet uit. Advies 11 De Wmo Cr kan zich vinden in het hanteren van een eigen bijdrage. Met nadruk vraagt de Wmo Cr aandacht voor mensen met lage inkomens. De Wmo Cr is van mening dat de gemeente voor deze groep geen eigen bijdrage op mag leggen. Het gaat hier om een kwetsbare groep mensen die al geconfronteerd worden met een stapeling van effecten van de diverse (rijks)maatregelen. Advies 12 De Wmo Cr is van mening dat ze hierover niet hoeft te adviseren.
Tot slot In het beleidsplan is aangegeven dat diverse onderwerpen nog nader uitgewerkt moeten worden. De Wmo Cr gaat er vanuit dat het college hen hiervan tijdig op de hoogte houdt en voorlegt voor de besluitvorming.
52
CONCEPT Visie- en keuzenota: Maatschappelijke ondersteuning in Twente. Iedereen kan meedoen. Iedereen doet mee.
April 2012
Voorwoord Beste lezer, Het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid er voor te zorgen dat iedereen kan meedoen en dat iedereen meedoet. Jong en oud, mensen met en zonder een beperking. Verreweg de meeste mensen redden zich prima zelf. Velen zetten zich vrijwillig in voor anderen. Soms hebben mensen ondersteuning nodig. Zij moeten bijvoorbeeld worden gestimuleerd mee te doen in de samenleving. Of ze redden zich niet geheel zelfstandig vanwege een beperking. De AWBZ-functie begeleiding wordt de komende jaren gedecentraliseerd naar de Wmo. Daarmee worden we als gemeenten verantwoordelijk voor het bieden van begeleiding aan mensen die beperkt zijn in hun maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid. Hiermee wordt ons gemeentelijk takenpakket fors uitgebreid. In Twente gaat het om meer dan 10.000 kwetsbare burgers en een bedrag van tientallen miljoenen euro’s. Daarbij zijn er belangrijke raakvlakken met de transitie van de Jeugdzorg, de maatregelen Passend Onderwijs en de invoering van de Wet Werken naar Vermogen. Als gemeenten zijn we bij uitstek in staat om ondersteuning op maat te bieden. Wij kennen onze inwoners goed en kunnen komen tot een meer integrale aanpak van problemen bij kwetsbare burgers. Dit gaat echter niet vanzelf. De decentralisatie van de begeleiding is een complexe operatie. We kunnen dit alleen goed vormgeven als alle betrokkenen nauw met elkaar samenwerken: belangenbehartigers, aanbieders en gemeenten. Ook onderling willen de 14 Twentse gemeenten intensief met elkaar samenwerken bij het invulling geven aan maatschappelijke ondersteuning in Twente. Wij willen graag dat iedereen van elkaars kennis en kunde profiteert om alle burgers in Twente mee te laten doen. Met mekoar, veur mekoar! In deze Visie- en keuzenota werken we de onderwerpen en activiteiten uit die wij als gemeenten samen willen oppakken. Het fundament is gelegd tijdens een driedaagse ontwerpbijeenkomst, waar circa 100 burgers, vrijwilligers, professionals, ambtenaren en bestuurders met veel enthousiasme hun ambities hebben gedeeld en uit te voeren acties hebben gedefinieerd. Enkele treffende opmerkingen vindt u terug in deze Visie- en keuzenota, in aparte kaders. Verder hebben drie werkgroepen inhoudelijke keuzes verkend. Daarmee is de Visie- en keuzenota een uitdieping en concretisering van de eerder opgestelde Startnotie en het regionale Plan van aanpak. Deze Visie- en keuzenota wordt aan de 14 colleges van B&W en de 14 gemeenteraden ter besluitvorming voorgelegd. Aan de gemeenteraden vragen we: - in te stemmen met de uitgangspunten die zijn geformuleerd in deze Visie- en keuzenota. - opdracht te geven aan de colleges van B&W om de verschillende vraagstukken die hieruit voortvloeien verder uit te werken tot nadere keuzes op het gebied van regionale samenwerking en lokale uitvoering. Daarbij benadrukken we dat we aan het begin staan van een lange, gezamenlijke reis. Veel keuzes moeten nog worden uitgewerkt en als het gaat om de invulling kunnen we slechts contouren schetsen. Toch definiëren we hiermee wat ons betreft een ambitieuze agenda, waarbij we vrijwillig samenwerken, maar niet vrijblijvend. Ons uitgangspunt is daarbij steeds: lokaal wat lokaal kan, regionaal wat regionaal moet! De Wmo-portefeuillehouders van de 14 Twentse gemeenten.
2
1.
Inleiding
Als 14 Twentse gemeenten hebben we een rijke traditie van regionale samenwerking. In het kader van de Wmo kopen we gezamenlijk voorzieningen in, wisselen we kennis uit en stemmen we beleid af. Bij de decentralisatie van de AWBZ-functie begeleiding naar de Wmo zetten we deze lijn voort. Ons doel is te komen tot een voor inwoners van Twente herkenbare, vraaggestuurde, efficiënte, betaalbare en effectieve ondersteuning die daadwerkelijk uitgaat van de ondersteuningsbehoeften van kwetsbare burgers. Zij moeten zoveel mogelijk gewoon kunnen meedoen in onze samenleving. De verantwoordelijkheid voor het creëren van ondersteuningsarrangementen ligt bij de afzonderlijke gemeenten. Onze regionale samenwerking moet er toe leiden dat efficiency- en effectiviteitvoordelen ontstaan zodat deze doelstelling echt haalbaar wordt. Deze voordelen zijn alleen te behalen door onderwerpen en activiteiten die door elke gemeente moeten worden opgepakt, zoveel mogelijk samen te verkennen, verder uit te werken en waar nodig samen in te vullen. Hiervoor werken we in Twente met een spoorboekje. In 2011 hebben we in een Startnotitie de contouren van onze regionale samenwerking geschetst. In het regionale Plan van aanpak (januari 2012) hebben we de gezamenlijk te zetten stappen verder uitgewerkt. Tijdens een driedaagse ontwerpbijeenkomst (maart 2012) hebben we met ongeveer 100 betrokkenen de stip op de horizon geschetst: de maatschappelijke ondersteuning in Twente in 2017. Deze visie hebben we vervolgens aan 300 andere belangstellenden voorgelegd, ter informatie, inspiratie en met het verzoek om aanscherping. Hiermee ontstaat, stap voor stap, een voor alle inwoners van Twente herkenbaar en breed gedragen toekomstperspectief, waar we met zijn allen op koersen. Verder hebben drie werkgroepen van gemeenteambtenaren verkend waarin de 14 gemeenten samen kunnen optrekken bij thema’s als inkoop, toegang en regionale facilitering. De bevindingen van deze werkgroepen vormen, samen met de stip op de horizon en de uit te voeren activiteiten uitgewerkt tijdens de ontwerpbijeenkomst, het vertrekpunt van deze Visie- en keuzenota. Ook bieden ze gemeenten handvatten om het lokale beleid voor de decentralisatie van de begeleiding verder in te vullen. De Visie- en keuzenota is als volgt opgebouwd: 1. In deel 1 beschrijven we de uitdaging waarvoor de 14 gemeenten zich geplaatst zien in het kader van de decentralisatie van de begeleiding. 2. In deel 2 beschrijven we de visie van de 14 gemeenten op het functioneren van de maatschappelijke ondersteuning in Twente in 2017. 3. In deel 3 beschrijven we de uitgangspunten voor de samenwerking tussen de 14 gemeenten. In de bijlage benoemen we diverse vraagstukken die nog moeten worden uitgewerkt om aan regionale samenwerking en lokale uitvoering verder invulling te geven. Deze Visie- en keuzenota levert geen blauwdruk. Veel keuzes moeten nog worden uitgewerkt en de daadwerkelijke invulling is een dynamisch proces. Nieuwe kansen en onverwachte tegenslagen bepalen uiteindelijk wat wel en niet wordt gerealiseerd. Tegelijk is deze Visie- en keuzenota richtinggevend. Als gemeenten voelen we ons verantwoordelijk voor de energie die is ontstaan bij onze maatschappelijke partners tijdens de ontwerpbijeenkomst. We doen er alles aan deze energie bij het verder invulling geven aan de decentralisatie van de begeleiding te behouden en benutten, ten behoeve van alle burgers in Twente.
3
Deel 1. Decentralisatie van de AWBZ-functie begeleiding naar de Wmo Inleiding In deel 1 beschrijven we de uitdaging waarvoor de 14 gemeenten zich geplaatst zien in het kader van de decentralisatie van de begeleiding. Hiervoor geven we eerst aan voor welke mensen de functie begeleiding in de AWBZ bedoeld is en wat begeleiding inhoudt. Dit geeft een inhoudelijk beeld van ondersteuningsbehoeften van burgers. Vervolgens presenteren we enkele relevante landelijke, regionale en lokale kengetallen. Hiermee bieden we zicht op de opgave waarmee we te maken krijgen. De AWBZ-functie begeleiding In de AWBZ is de functie begeleiding bedoeld voor mensen met psychogeriatrische, somatische of psychiatrische problematiek, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, die matige of zware beperkingen hebben op het terrein van zelfredzaamheid, bewegen en verplaatsen, psychisch functioneren, geheugen en/of probleemgedrag. Het doel van de functie is bevordering, behoud of compensatie van zelfredzaamheid, zodat opname in een instelling of verwaarlozing wordt voorkomen. Begeleiding kan ook worden ingezet ter ontlasting van mantelzorgers. Om binnen de huidige AWBZ voor de functie begeleiding in aanmerking te komen moet het CIZ een indicatie stellen. Voor jongeren onder de 18 jaar met psychiatrische problematiek of met een licht verstandelijke beperking stelt Bureau Jeugdzorg de indicatie. De begeleiding wordt verzilverd als Zorg in Natura (ZIN) of met een PGB, een Persoonsgebondenbudget. De door het CIZ of BJZ afgegeven indicatie wordt doorgegeven aan het zorgkantoor. Het zorgkantoor stemt het aanbod af op de vraag en zorgt voor de contractering van zorg bij aanbieders (Bron: Begrippenboek begeleiding in de AWBZ, Transitiebureau 2011). De AWBZ-functie begeleiding wordt zowel individueel aangeboden als groepsgewijs. Ontvangers van begeleiding zijn doorgaans burgers met vaak meervoudige problemen. In veel gevallen is er specifieke expertise nodig om de ondersteuningsbehoeften van mensen goed te begrijpen en hen op een juiste wijze te begeleiden. Ook de persoon van en de relatie met de professional is van groot belang: iemand die op het juiste niveau contact maakt. Professionals hebben ook een belangrijke rol in signaleren en preventief handelen. Wanneer een burger één of meerdere dagdelen begeleiding op locatie krijgt, kan de ondersteuning ook het medisch noodzakelijke vervoer van en naar deze locatie omvatten. Ongeveer de helft van de mensen die AWBZ-begeleiding ontvangen, maakt ook gebruik van één of meerdere andere vormen van zorg, bijvoorbeeld vanuit de Zvw, AWBZ en/of Wmo (Bron: Handreiking cliëntgroepen AWBZ-begeleiding, TransitieBureau 2011).
4
De decentralisatie van de AWBZ-functie begeleiding De decentralisatie van de extramurale begeleiding betreft een bewuste keuze om de begeleiding uit het wettelijke kader van de AWBZ te halen en onder te brengen in het wettelijke kader van de Wmo. De begeleiding wordt niet langer vormgegeven als een individueel recht op langdurige en onverzekerbare zorg. In plaats daarvan wordt de verantwoordelijkheid van gemeenten uitgebreid om mensen te compenseren voor de beperkingen die zij ondervinden in hun zelfredzaamheid en hun maatschappelijke participatie. Hiermee biedt de Wmo de mogelijkheid maatwerk te realiseren. Ook het vervoer van en naar dagbestedinglocaties wordt gedecentraliseerd. Dit geldt ook voor de AWBZfunctie Kortdurend Verblijf, een vorm van mantelzorgondersteuning. Als gemeenten worden we verantwoordelijk voor de resultaten die met de AWBZ-functie begeleiding worden behaald. Daarbij geldt 2013 vooralsnog als overgangsjaar. Gemeenten zijn dan verantwoordelijk voor de nieuwe instroom en voor burgers die een herindicatie aanvragen omdat hun indicatie afloopt of vanwege veranderende omstandigheden. In 2014 vervalt het recht op extramurale begeleiding uit de AWBZ en zijn we als gemeenten volledig verantwoordelijk. Enkele landelijke, regionale en lokale kengetallen Gemeenten krijgen de beschikking over het grootste deel van de financiële middelen voor begeleiding die vrijvallen in de AWBZ, een bedrag van rond de 3 miljard euro. Bij de decentralisatie naar de gemeenten is een efficiencykorting van 5% ingeboekt. Ook worden de vrijgevallen uitvoeringskosten aan gemeenten beschikbaar gesteld. Dit bedrag is nog niet bekend. Aanvullend is 80 miljoen euro aan invoeringskosten beschikbaar gesteld voor gemeenten. Ook is 55 miljoen euro structureel beschikbaar voor de uitvoering van de gedecentraliseerde taken van begeleiding en jeugdzorg samen (Bron: invoeringwmo.nl). De bedragen die we als 14 Twentse gemeenten toebedeeld krijgen zijn nog niet exact bekend, maar het gaat om een bedrag in de ordegrootte van 75 miljoen euro. “Ik heb mijn portemonnee meegenomen. Hierin zit geld om de ondersteuning aan kwetsbare mensen in te kopen. Er zit minder in dan gedacht. Dat vraagt om creatieve oplossingen. Illustratief voor de decentralisatie van de begeleiding.” Landelijk ontvangen zo’n 200.000 mensen één of meerdere vormen van begeleiding. In Twente, een gebied met circa 620.000 inwoners, betreft het ruim 10.000 mensen. De verdeling van deze burgers over de 14 Twentse gemeenten is als volgt:
Gemeente
Aantal inwoners (januari 2011)
Aantal burgers begeleiding
Almelo
72.599
1.597
Percentage ten opzichte van gemiddeld Twente 131%
Borne
21.557
323
89%
Dinkelland
26.067
315
72%
Enschede
157.838
2.902
110%
Haaksbergen
24.448
300
73%
Hellendoorn
35.747
463
77%
Hengelo
80.747
1.568
116%
Hof van Twente
35.573
511
86%
Losser
22.664
296
78%
Oldenzaal
32.176
518
96%
Rijssen-Holten
37.433
517
82%
Tubbergen
21.171
252
71%
Twenterand
33.727
639
113%
Wierden
23.630
270
68%
Totaal
625.377
10.471
100%
5
met
Tabel 1: Aantal burgers dat begeleiding ontvangt per gemeente en het relatieve percentage per gemeente, gebaseerd op de melding aanvang zorg met als peildatum 1 juli 2011 (Bron: regionaal inventarisatiedocument op basis van gegevens zorgkantoor Menzis, bron inwoneraantallen: CBS).
De grotere gemeenten (Enschede, Hengelo en Almelo) en de gemeente Twenterand zitten boven het Twentse gemiddelde, terwijl de kleinere gemeenten daar juist onder zitten. De procentuele verdeling tussen mensen die begeleiding afnemen als Zorg in Natura of met een Persoonsgebondenbudget is als volgt:
Gemeente
Aantal burgers met begeleiding
% ZIN van totaal
% PGB van totaal
Almelo
1.597
50%
50%
Borne
323
47%
53%
Dinkelland
315
61%
39%
Enschede
2.902
54%
46%
Haaksbergen
300
51%
49%
Hellendoorn
463
50%
50%
Hengelo
1.568
53%
47%
Hof van Twente
511
55%
45%
Losser
296
56%
44%
Oldenzaal
518
61%
39%
Rijssen-Holten
517
44%
56%
Tubbergen
252
59%
41%
Twenterand
639
64%
36%
Wierden
270
59%
41%
Totaal
10.471
54%
46%
Tabel 2: Procentuele verdeling per gemeente van de verzilvering van begeleiding tussen Zorg in Natura en Persoonsgebondenbudget, peildatum 1 juli 2011 (Bron: regionaal inventarisatiedocument op basis van gegevens van zorgkantoor Menzis).
Het aandeel Persoonsgebondenbudget van het totaal is 46% en Zorg in Natura is 54%, waarbij de percentages PGB en ZIN per gemeente behoorlijk van elkaar verschillen. Het aantal zorgaanbieders dat in de regio Twente AWBZ-begeleiding levert als Zorg in Natura bedraagt ongeveer 150. Het aantal aanbieders dat wordt bekostigd met een PGB is nog niet geheel duidelijk, maar het zijn er waarschijnlijk meer dan 150. Kortom, de aantallen burgers die nu begeleiding vanuit de AWBZ ontvangen en straks mogelijk een beroep doen op de gemeenten zijn aanzienlijk. Daarbij is sprake van duidelijke verschillen tussen gemeenten. Naast regionale samenwerking vraagt dit om een specifieke, lokale invulling van beleid.
6
Deel 2. Visie op maatschappelijke ondersteuning in Twente in 2017 Inleiding Op 8, 9 en 10 maart 2012 hebben ongeveer 100 burgers, vrijwilligers, professionals, ambtenaren en bestuurders tijdens een driedaagse ontwerpbijeenkomst met elkaar een visie op de maatschappelijke ondersteuning in Twente in 2017 opgesteld. Daarbij zijn de lijnen vanuit het verleden en heden doorgetrokken naar de toekomst. Het resultaat van dit intensieve, inspirerende proces hebben we hieronder weergegeven. Het betreft de stip op de horizon 2017 die de betrokkenen met elkaar hebben geschetst. Een uitgebreid verslag van de ontwerpbijeenkomst staat in een separaat document. Stip op de horizon Vroeger vonden de mensen hun zekerheid vooral in sociale verbanden: het gezin, de kerk, het dorp. Ondersteuning werd vooral gezocht in de eigen kring. Mensen kenden elkaar, zorgden voor elkaar en voelden zich verantwoordelijk voor elkaar. In sociale zekerheid werd voorzien door werkgevers. Toen de welvaart begon te groeien, werd deze ondersteuning en sociale zekerheid geleidelijk overgenomen door de overheid. Een verzorgingsstaat werd opgebouwd, met een recht op ondersteuning. Ook nam de individualisering toe. De maatschappij ontwikkelde zich van een gesloten naar een open samenleving. De wereld werd een dorp. Inmiddels zijn de grenzen van de verzorgingsstaat bereikt. De terugtredende overheid dwingt ons tot nieuwe vormen van saamhorigheid: ‘Voor wat, hoort wat en iedereen draagt iets bij’. De uitdaging ligt in het weer verbinden van mensen, met een herkenbare schaal van de buurt of wijk. Dit kan onder regie van gemeenten, met een beroep op ieders maatschappelijke verantwoordelijkheid, zowel van burgers als betrokken organisaties. “Ik heb mijn mobiele telefoon meegenomen. Dit is een hulpmiddel om met anderen in contact te staan, geen doel op zich. Dit is belangrijk om ons te realiseren bij het bieden van ondersteuning aan kwetsbare burgers.” Als we deze lijn doortrekken naar 2017 zien we als punt op de horizon: betrokken burgers, mantelzorgers, vrijwilligers en professionals die er samen voor zorgen dat kwetsbare mensen die tijdelijk of voor een langere periode ondersteuning nodig hebben, deze zoveel mogelijk op maat krijgen. Passend bij hun mogelijkheden en specifieke situatie, met een gezond beroep op wat zij zelf kunnen (bij)dragen. Om dit te bereiken vullen de gemeenten actief hun regierol in. Het verhaal van de ontwerpbijeenkomst. “In 2017 hebben gemeenten financiële middelen geheralloceerd, waarbij meer geld beschikbaar is gekomen voor preventie en laagdrempelige vormen van ondersteuning. Ook zijn nieuwe samenwerkingsvormen ontstaan tussen maatschappelijke partners. Variërend van kerken en sportverenigingen, tot kleine, gespecialiseerde aanbieders en grote organisaties met generiek aanbod. Hierdoor kunnen mensen een beroep doen op nieuwe vormen van ondersteuning. Gemeenten hebben financiële middelen vrijgemaakt om innovatie te stimuleren. “Ik heb een werkhandschoen meegenomen. Deze staat symbool voor handen uit de mouwen steken. Dit geldt voor burgers, vrijwilligers, professionals en bestuurders bij de uitdaging waar we nu samen voor staan. Pak aan, pak door!” De toegang tot de maatschappelijke ondersteuning is in 2017 lokaal en laagdrempelig georganiseerd. Bij het zoeken naar de vraag achter de vraag wordt gewerkt met één uniforme werkwijze en met de burger wordt een passend ondersteuningsarrangement opgesteld. Deze bestaat uit formele en/of informele vormen van ondersteuning en uit algemene, collectieve en/of individuele voorzieningen. De inzet van mantelzorgers, vrijwilligers, buurtverenigingen en welzijnsorganisaties speelt daarbij een belangrijke rol. Als het nodig is worden specialistische vormen van ondersteuning ingezet. Daarbij wordt ruimschoots gebruikgemaakt van technologische mogelijkheden. 7
“Ik heb mijn iPpad meegenomen. Technologische ontwikkelingen gaan snel en bieden volop mogelijkheden om met elkaar in contact te staan. Bij het bieden van ondersteuning aan kwetsbare burgers moeten we deze kansen benutten.” De wijze van het verkrijgen van compensatievoorzieningen biedt gemeenten in 2017 de mogelijkheid een eigen, lokale invulling te geven aan het beleid en regionaal te organiseren wat regionaal moet. Het biedt aanbieders de zekerheid dat gemeenten eenzelfde taal en werkwijze hanteren bij het contracteren van aanbieders. In 2017 werken de gemeenten en de betrokken maatschappelijke partnerorganisaties, met één administratief systeem. De verantwoording en kwaliteitsbewaking is simpel en sober ingericht. De gemeenten voeren een beleid dat uitgaat van vertrouwen, met sancties bij misbruik (high trust, high penalty). Zo slagen alle betrokkenen er in om overheadkosten te minimaliseren. De middelen voor maatschappelijke ondersteuning komen terecht waar het hoort: bij mensen die het nodig hebben. Daarbij werken de gemeenten op het gebied van communicatie intensief met elkaar samen, vanuit één communicatiestrategie. In de periode tot aan 2017 hebben de gemeenten een belangrijke rol gespeeld bij het op gang krijgen en houden van de dialoog tussen alle betrokkenen. Zij hebben actief de rol van regisseur van de samenwerking op zich genomen. Zo zorgen de gemeenten voor een voortdurende kennis en ervaringsuitwisseling, brengen partijen met elkaar in contact en hakken waar nodig knopen door. Alle betrokkenen houden elkaar sinds 2012 op de hoogte van de voortgang en stimuleren elkaar op de ingeslagen weg voort te gaan. Met elkaar bepalen de betrokken organisaties het speelveld, de ambitie en stellen ze spelregels op met het doel voor ogen dat hen allemaal bindt: Iedereen kan meedoen. Iedereen doet mee.” “Ik heb een Afrikaans gedicht meegenomen. Daarin staat: ‘Wie alleen loopt, raakt de weg kwijt. Alleen uit de gemeenschap komt wijsheid.’ Ofwel, we hebben elkaar meer dan nodig bij de decentralisatie van de begeleiding.”
8
Deel 3. Op weg naar maatschappelijke ondersteuning in Twente in 2017 Inleiding In deel 3 van deze Visie- en keuzenota beschrijven we de zes uitgangspunten voor samenwerking tussen 14 Twentse gemeenten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Het vertrekpunt hiervan vormen de in deel 2 geschetste stip op de horizon en de bevindingen van de drie werkgroepen. Deze uitgangspunten vormen een uitdieping en concretisering van de uitgangspunten uit het Plan van aanpak (januari 2012)1. We vragen de gemeenteraden in te stemmen met deze zes uitgangspunten en aan de colleges van B&W opdracht te geven om de vraagstukken die hieruit voortvloeien verder uit te werken tot nadere keuzes op het gebied van regionale samenwerking en lokale uitvoering (zie bijlage). Uitgangspunt 1: We kiezen voor een beleidsrijke invoering De met de AWBZ-functie begeleiding te behalen resultaten worden ondergebracht bij de Wmo. Gemeenten kunnen hier op heel verschillende manieren invulling aan geven, van beleidsarm tot beleidsrijk (een continuüm). Onder beleidsarm verstaan wij het binnen het nieuwe wettelijke kader (de Wmo) in stand laten van het huidige beleid, gebaseerd op de AWBZ. Met andere woorden: de functie begeleiding wordt zonder wijzigingen op het gebied van toegang, inkoop, vorm of inhoud overgenomen door gemeenten. Onder beleidsrijk verstaan wij het volledig loslaten van het beleid dat tot stand is gekomen onder de AWBZ. Gemeenten geven dan nieuwe inhoud en vorm aan de begeleiding. Ook bij de toegang en inkoop sluiten zij aan bij de uitgangspunten van de Wmo. Met de komst van de Wmo is een verandering ingezet in het denken en doen bij het verstrekken van voorzieningen. De afgelopen jaren hebben veel gemeenten stappen gezet om meer resultaatgericht te werken, vanuit een gekantelde werkwijze, in plaats van het beoordelen van claims. Op lange termijn is een beleidsarme invoering van de decentralisatie van de begeleiding dan ook strijdig met deze ingezette lijn. Als we kijken naar de financiële middelen die gemeenten zullen ontvangen, is een beleidsarme invoering, zelfs op korte termijn, voor veel gemeenten onhoudbaar. Wij stellen dan ook voor te streven naar een zo beleidsrijk mogelijk scenario voor de decentralisatie van de begeleiding, waarbij het tempo per gemeente mag verschillen. De noodzakelijke en gewenste veranderingen kosten immers tijd en de invoering van de begeleiding gaat in fasen en over een langere periode. Dit betekent dat we kiezen voor een groeimodel, zowel voor afzonderlijke gemeenten als voor de samenwerking op regionaal niveau. Dit biedt de mogelijkheid op korte termijn tegemoet te komen aan beoogde veranderingen - zoals het zoeken naar mogelijkheden voor vernieuwing, het inperken van financiële risico’s en het scheppen van duidelijkheid naar betrokken burgers en aanbieders dat de inhoud en vorm van de begeleiding zal gaan veranderen - zonder dat het eindperspectief volledig helder is. Uitgangspunt 2: We nemen de burger als vertrekpunt De Wmo is een compensatiewet. Het doel van de Wmo is het vergroten en/of op peil houden van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van burgers. We stellen voor bij de decentralisatie van de begeleiding aan te sluiten bij de werkwijze van de Wmo. Dit betekent concreet dat we de burger en zijn of haar persoonlijke situatie en/of leefomgeving als vertrekpunt nemen bij het bieden van compensatie. Er vindt dan eerst onderzoek plaats naar de vraag achter de vraag. Welke problemen ervaart de burger en welke kansen zijn er om deze op te lossen? Daarbij staat de vraag naar wat nodig is om de problemen op het gebied van zelfredzaamheid of maatschappelijke participatie te compenseren centraal. 1
Dit zijn: voortzetten en uitbouwen van de Kanteling, voorzetten en uitbouwen van Welzijn Nieuwe Stijl, Wmocompensatieplicht in plaats van AWBZ-zorgplicht, welzijn vóór zorg, afstemmen van drie decentralisaties, lokaal van lokaal kan en regionaal wat regionaal moet.
9
Oplossingen worden om te beginnen gezocht in (het versterken van) iemands eigen kracht en/of het sociaal netwerk. Vervolgens wordt nagegaan wat aan algemene of collectieve voorzieningen mogelijk is. Als het nodig is worden uiteraard individuele voorzieningen verstrekt. Figuur 1 visualiseert de werkwijze. Het doel is oplossingen zo laag mogelijk in de piramide te vinden, waarbij alles draait om het samenstellen van een individueel ondersteuningsplan.
Figuur 1: De werkwijze in de Wmo.
Uitgangspunt 3: We werken met het regisseursmodel In aansluiting hierop stellen we voor in Twente te werken volgens hetzelfde model, namelijk het regisseursmodel, met daarin mogelijkheden voor lokale variatie. In dit model is een regisseur er verantwoordelijk voor om voor een kwetsbare burger een bepaald resultaat te bereiken. De regisseur is vrij om hiervoor de noodzakelijke ondersteuning in te richten door aanbieders van algemene, collectieve of individuele voorzieningen en vrijwilligers in te zetten2. Algemene voorzieningen zoals welzijn en het inzetten van de sociale omgeving zien we daarbij als voorliggende voorzieningen. De regisseur stelt - samen met de burger voor zover de persoon hiertoe in staat is - een ondersteuningplan op waarin staat hoe de kwetsbare burger wordt gecompenseerd in zijn of haar beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en/of maatschappelijke participatie. De regisseur kan desgewenst ook een rol spelen bij aan begeleiding grenzende onderwerpen als jeugdzorg, de toeleiding naar werk, etcetera. Lokale vrijheid bij toegang Wie de regisseursrol op zich neemt, volgt uit lokale keuzes voor de inrichting van de toegang. De AWBZ kent een systeem waarin door een onafhankelijke organisatie, het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), een indicatie wordt opgesteld. Hiermee kunnen burgers zich melden bij een instelling om het verkregen recht op zorg te verzilveren. Ook kunnen burgers kiezen voor verzilvering met een Persoonsgebondenbudget. Het voordeel van dit systeem is dat zoveel mogelijk recht wordt gedaan aan het beginsel van gelijkheid. Het nadeel is dat het systeem uitgaat van een recht op zorg en er niet op gericht is maatwerk te leveren door breder te kijken naar mogelijke oplossingen. In het kader van de Wmo vindt een verschuiving plaats naar het keukentafelgesprek, volgens de werkwijze van de kanteling, waarin het leveren van maatwerk op basis van de sociale context van de burger en de lokale situatie een belangrijke rol speelt. Voor het zicht krijgen op de vraag achter de vraag en het samenstellen van de ondersteuningsplannen zijn diverse mogelijkheden denkbaar: 1. De gemeente regelt de toegang via een onafhankelijke derde. Het voordeel is dat de gemeente zo geen eigen expertise nodig heeft. Het nadeel is dat deze vorm integrale beleidsvorming in de weg staat. 2 Gezien het uiteenlopende karakter van ondersteuningsbehoeften van burgers (van zeer eenvoudig, tot zeer complex) is het van belang er voor te zorgen dat de regisseur, gegeven de behoefte van de burger, over de juiste deskundigheid beschikt (het voorkomen van over- of onderkwalificatie).
10
2. De gemeente legt de toegang bij de aanbieders neer. Het voordeel is dat de aanbieders kennis van de doelgroep hebben. Het nadeel is dat ‘de slager zo zijn eigen vlees keurt’ en bovendien bestaat de kans dat onvoldoende breed naar oplossingen wordt gezocht. 3. De gemeente legt de toegang bij aanbieders neer die deze ter goedkeuring aan de gemeente voorleggen. Het voordeel is dat er is tegemoet gekomen aan ‘de slager die zijn eigen vlees keurt’. Het nadeel is dat de gemeente meer kennis nodig heeft en dat de controle leidt tot extra kosten. 4. De gemeente verzorgt samen met aanbieders de toegang. Het voordeel is dat er wordt tegemoet gekomen aan ‘de slager die zijn eigen vlees keurt’. Ook doet de gemeente kennis op over de burgers die begeleiding nodig hebben. Het nadeel is dat een gezamenlijke intake leidt tot extra kosten. 5. De gemeente verzorgt zelf de toegang en voor complexe situaties doet de gemeente een beroep op aanbieders en/of een (regionaal) expertteam. Het voordeel is dat de benodigde kennis ‘logisch georganiseerd’ is. Het nadeel is dat dit leidt tot een langer werkproces en extra kosten. 6. De gemeente is zelf volledig verantwoordelijk voor de toegang. Het voordeel is dat alle kennis bij één partij ligt en dat integrale beleidsvorming mogelijk is. Het nadeel is dat het gemeenten op dit moment aan de benodigde kennis ontbreekt. Het vergaren hiervan leidt tot extra kosten. De wijze waarop de 14 Twentse gemeenten de toegang tot de Wmo op dit moment hebben ingericht verschilt per gemeente. Het streven naar een uniforme inrichting van de toegang is volgens ons niet gewenst. Het is aan de afzonderlijke gemeenten om te bepalen naar welke mogelijkheid hun voorkeur uitgaat. Binnen de geschetste keuzes zijn nog varianten mogelijk. De keuzes die gemeenten moeten maken hangen samen met de lokale uitgangssituatie, de beschikbare expertise en capaciteit op het gebied van de toegang, et cetera. Hoe gemeenten invulling geven aan hun keuzes moet nog worden uitgewerkt. Van belang is dat de toegang voor burgers voldoende laagdrempelig en toegankelijk is en dan ook op crisissituaties kan worden ingespeeld. Afsluiten van raamcontracten De Wmo vraagt om maatwerk. Gemeenten kunnen vooraf niet precies vaststellen wat ze nodig hebben voor hun kwetsbare burgers en ze kunnen dat ook niet van te voren inkopen. Het is dan ook van belang dat gemeenten zich richten op het inkopen van resultaten. Hoe dat resultaat wordt bereikt moeten gemeenten grotendeels overlaten aan de deskundigheid van regisseurs. Het regisseursmodel gaat uit van een groot aantal raamcontracten tussen gemeenten en aanbieders in de regio. In een raamcontact worden de voorwaarden en tarieven van de ondersteuning die een aanbieder levert, vastgelegd. Er wordt echter (in het algemeen) geen volume aan daadwerkelijke afname gegarandeerd. De regisseurs zullen in eerste instantie putten uit het lokale aanbod aan algemene voorzieningen. Als zorg noodzakelijk is dan kunnen ze gebruikmaken van de raamcontracten om hun burgers van de juiste ondersteuning te voorzien. De werking van het regisseursmodel geven we weer in figuur 2.
11
Figuur 2: De werking van het regisseursmodel
Meerdere partijen zijn geschikt om raamcontracten met aanbieders af te sluiten. De afzonderlijke gemeenten, de regio als geheel en/of samenwerkingsverbanden van gemeenten. In Twente zijn ongeveer 150 aanbieders die AWBZ-begeleiding als Zorg in Natura bieden (nieuwe aanbieders niet meegerekend). Afzonderlijke gemeenten laten onderhandelen met aanbieders levert dus 2.100 (150 x 14) contracten op. Het is efficiënter om de raamcontracten zoveel mogelijk Twente-breed af te sluiten, zodat aanbieders één keer hoeven te onderhandelen. De raamcontracten kunnen ook voor kleinere percelen worden afgesloten, bijvoorbeeld per gemeente of per wijk. Voor de aanbieders die slechts lokaal actief willen zijn is deze optie noodzakelijk. Voor de afzonderlijke gemeenten betekent dit dat tegemoet kan worden gekomen aan hun specifieke wensen. Voor specifieke doelgroepen (bijvoorbeeld palliatieve zorg of zintuiglijk beperkten) en specifieke ondersteuningsvormen (bijvoorbeeld vormen van logeeropvang, nu bekostigd op basis van de AWBZ-functie kortdurend verblijf) is het van belang raamcontracten regionaal af te sluiten. Het is nog onvoldoende duidelijk hoe de raamcontracten het beste afgesloten kunnen worden. Er zijn diverse varianten voor het doorlopen van aanbestedingsprocedures en ook het verlenen van subsidies lijkt mogelijk. Nader onderzoek naar mogelijkheden voor de wijze van sluiten van raamcontracten is nodig. Om de offertes te kunnen beoordelen is bovendien inzicht noodzakelijk in de kostenstructuur van het aanbod. We stellen voor deze informatie Twentebreed te vergaren. Mogelijk is (een deel van) de beoogde systematiek nog niet volledig gerealiseerd op 1 januari 2013. Het kan zo zijn dat de raamcontracten met sommige aanbieders nog niet afgesloten zijn. Toch moeten kwetsbare burgers vanaf 2013 ondersteund kunnen worden. Een mogelijkheid is tijdelijk gebruik te maken van de bestaande contracten van zorgkantoor Menzis. We adviseren om dit in eerste instantie op Twentse schaal te onderzoeken. Uitgangspunt 4: We bieden burgers gepaste keuzevrijheid Onder de AWBZ zijn burgers gewend een zekere mate van keuzevrijheid te hebben bij het selecteren van een zorgaanbieder. Deze keuzevrijheid wordt verder vergroot door de mogelijkheid indicaties te verzilveren met een Persoonsgebondenbudget. Als gemeenten onderkennen we het belang van het bieden van de keuzevrijheid van burgers, bijvoorbeeld als het gaat om zorginhoudelijke en/of levensbeschouwelijke overwegingen. Als burgers kunnen kiezen voor een aanbieder die begeleiding levert die aansluit bij hun wensen, levert dit vaak een beter eindresultaat op. Tegelijkertijd leidt het bieden van maatwerk in de Wmo logischerwijs tot inperking van de keuzevrijheid van burgers. Het bieden van keuzevrijheid bij het selecteren van een zorgaanbieder heeft bovendien financiële consequenties voor gemeenten, die mogelijk ook worden geconfronteerd met grotere vervoersbewegingen. Doordat de centrale indicatiestelling en de daarbij behorende budgetbepaling in de AWBZ verdwijnen, is een 12
PGB-systematiek zoals die nu in de AWBZ wordt gehanteerd in de Wmo bovendien niet mogelijk. We stellen voor dat gemeenten zelf bepalen welke mate van keuzevrijheid zij hun burgers willen bieden. Als het volledig aan de gemeente is om te bepalen welke ondersteuning geboden wordt heeft de burger minimale keuzevrijheid. Met een Persoonsgebondenbudget passend bij de systematiek van de Wmo heeft de burger maximale keuzevrijheid. Maar ook een tussenweg is mogelijk (een hoge mate van keuzevrijheid, maar niet maximaal/een lage mate van keuzevrijheid, maar niet minimaal). Hoe de afzonderlijke gemeenten invulling willen geven aan keuzes moet worden uitgewerkt (wel/geen PGB, één of meerdere opties voor ZIN en zo ja, onder welke condities). Uitgangspunt 5: We stimuleren de vernieuwing van aanbod Om zoveel mogelijk te kunnen aansluiten bij de ondersteuningsbehoeften van onze kwetsbare burgers is voortdurende vernieuwing van het aanbod noodzakelijk. Het regisseursmodel biedt drie manieren om vernieuwingen te realiseren. De spil is de regisseur, die slimme oplossingen moet zoeken liefst zoveel mogelijk onderin de piramide (zie figuur 1). Twee andere mogelijkheden liggen bij de gemeente: (1) de gemeente kan investeren in algemene voorzieningen, zodat oplossingen meer laag in de piramide kunnen worden gevonden en (2) de gemeente kan ruimte openlaten voor eventuele nieuwe contractanten, om huidige aanbieders te stimuleren efficiënt en effectief te werken binnen de bestaande raamcontracten of met nieuw aanbod te komen. De gemeente kan ook innovatiegelden vrijmaken om vernieuwing van aanbod te stimuleren. Uitgangspunt 6: We zorgen voor regionale facilitering van lokale uitvoering. Tijdens de driedaagse ontwerpbijeenkomst is het belang van regionale ondersteuning van de lokale uitvoering benadrukt. Er is een sterk pleidooi gevoerd om zorg te dragen voor het hanteren van een gelijke onderliggende systematiek door alle 14 Twentse gemeenten, waarbij sprake kan zijn van lokale inhoudelijke verschillen. Zowel voor gemeenten als voor aanbieders is het van belang goed af te wegen wat lokaal kan en wat regionaal moet. Alleen door zich regionaal te verbinden zorgen gemeenten voor een efficiënte werkwijze, tegen een zo laag mogelijke overhead. Hiervoor is het van groot belang bij regionale facilitering van lokale uitvoering om de te behalen winsten te identificeren. Onderwerpen die op het gebied van regionale samenwerking aan de orde kunnen zijn en waar mogelijk meerwaarde kan worden gerealiseerd door regionale samenwerking zijn:
A B C D E F G H I J
Onderwerp Deskundigheidsbevordering (t.b.v. vraagverheldering, et cetera) Gegevensoverdracht (zorgkantoor gemeente, communicatie met burger) Kennisuitwisseling (o.m. uitvoeringtechnisch en wettechnisch) Vervoer (o.m. relatie met leerling-vervoer en regiotaxi) Communicatie (met aanbieders, burgers, samenhang JZ, WWNV) Gegevensuitwisseling (t.b.v. contractbeheer, benchmark, kwaliteit) Kwaliteitstoezicht (o.m. contractspecificaties, tevredenheidsmetingen) Bezwaar en beroep (mogelijk bundeling van expertise & uitvoering) Registratie & administratie (o.m. methoden, formats, systematieken, et cetera) Klantcontactcentrum (LOES-principe, regionaal systeem, lokaal gezicht)
13
Urgentie Hoog
Haalbaarheid 2013
Hoog
2013
Hoog
2013
Hoog
2013
Hoog
2013
Hoog
2014
Hoog
2014
Hoog
2014
Gemiddeld
2014
Gemiddeld
2014
Bijlage: vervolgacties We staan aan het begin van een lange, gezamenlijke reis. Een belangrijk moment in deze reis is het vaststellen van de uitgangspunten uit deze Visie- en keuzenota. Daarmee wordt een kader vastgesteld om de regionale samenwerking en lokale invulling verder vorm en inhoud te geven. Sommige vraagstukken kunnen nu al verder uitgewerkt worden. We richten ons in eerste instantie op deze vraagstukken. De komende tijd wordt hiertoe informatie verzameld, geanalyseerd en verder uitgewerkt. Er zijn echter ook vraagstukken die pas later aan bod komen omdat hiervoor meer kennis en informatie nodig is. Het is daardoor mogelijk dat bepaalde keuzes pas gemaakt kunnen worden. Het doel is om zoveel als mogelijk, de vraagstukken te verwerken in het regionale uitvoeringsplan 2013 dat medio 2012 beschikbaar komt. We zijn daarin echter mede afhankelijk van het tempo en de inhoud van besluitvorming van het Rijk. Een aantal vraagstukken is dermate complex dat we voldoende tijd moeten nemen om tot een goed onderbouwd advies en besluit te komen. We moeten ons er van bewust zijn dat het proces van Twentse samenwerking en lokale uitvoering zich kenmerkt als een proces van al werkende weg! We kennen het eindpunt nog niet precies maar hebben wel een een punt op de horizon naar 2017 gezet. Tijdens de driedaagse Ontwerpbijeenkomst zijn 22 acties gedefinieerd waarvan betrokkenen hebben aangegeven deze verder te willen uitwerken. Daarnaast en geïntegreerd met deze acties gaan de drie werkgroepen aan de slag om deze vraagstukken verder uit te werken. Vanuit de Twentse samenwerking voeren we procesregie op al deze activiteiten. De 22 acties vanuit de Ontwerpbijeenkomst en de acties vanuit de werkgroepen betreffen onder meer (verdeeld over zes thema’s): 1. Thema: de burger als vertrekpunt, actie: – Het versterken van de lokale invloed van cliëntgroepen – Wmo-raden tijdig en juist betrekken bij ontwikkelingen – Wmo-raden stimuleren een proactieve houding aan te nemen – De kwetsbare burger centraal stellen bij de te maken keuzes – De kennis van relevante organisaties benutten (Alzheimer Nederland) – Het voorkomen van overbelasting van vrijwilligers en mantelzorgers 2. Thema: toegang tot maatschappelijke ondersteuning, actie: – Het organiseren van lokale toegang tot maatschappelijke ondersteuning – Het opstellen van een toeleidingsmodel voor kwetsbare burgers – Het ontwikkelen van één website/telefoonnummer voor Twente – Het zorgen voor juiste spreiding van voorzieningen/cliënten – Het opstellen van competentieprofielen voor regisseurs – Het zorgen voor deskundigheidsbevordering van regisseurs 3. Thema: inkoop van maatschappelijke ondersteuning, actie: – Het ontwikkelen van inkoopmodellen – Het inkopen van ondersteuning vanuit een cliëntperspectief – Het toewerken naar een eenduidig systeem voor tariefbepaling – Het realiseren van kostenreductie door stimuleren innovatie – Het zorgen voor een juiste toewijzing van burgers aan regisseurs – Het ontwikkelen van de rol van regisseur – Het ontwikkelen van een pgb-systematiek in gemeenten 4. Thema: samenwerking tussen aanbieders, actie: – Het ontdubbelen van ondersteuningsactiviteiten per wijk – Het ontschotten zorg door aanbieders door samenwerking – Ontwikkelen van aanbod door vrijwilligers- en mantelzorgorganisaties 5. Thema: regionale facilitering van lokale uitvoering, actie: – Het ontwikkelen van een administratiesysteem voor maatschappelijke ondersteuning – Het onafhankelijk monitoren van klachten van kwetsbare burgers – Het ontwikkelen van een databank voor gadgets op het gebied van eigen regie – Het ontwikkelen van een systematiek voor kwaliteitstoezicht 14
– Het optimaliseren van vervoersstromen voor kwetsbare burgers – Het invulling geven aan eenduidige wijze van communiceren 6. Thema: overig, actie: – Het organiseren van de indicatieoverdracht naar gemeenten – Het delen van relevante kennis en kunde – Het aanpassen van de verordeningen en beleidsregels – Het schrijven van standaard beschikkingsteksten – Het organiseren van een ontwerpbijeenkomst voor de jeugdzorg – Het organiseren van een follow-up voor de driedaagse ontwerpbijeenkomst – Het organiseren van een informele bijeenkomst voor gemeentelijke managers Enkele vraagstukken horen bij meer dan één thema thuis, dat zal verder afgestemd worden. Sommige van deze vraagstukken dienen op Twentse schaal uitgewerkt te worden, anderen op lokaal niveau. Het spreekt voor zich dat de verdere uitwerking zich in eerste instantie op de Twentse samenwerking richt. Dat neemt niet weg dat sommige lokale onderwerpen dermate generiek zijn dat we een kader kunnen aanleveren waarvan men lokaal gebruik kan maken. Het regionale uitvoeringsplan 2013 richt zich op twee tijdslijnen: 1. op de regionale stappen die gezet moeten worden voor de invoering op 1 januari 2013; 2. op de vraagstukken voor de middellange en lange termijn (zie ook stip op de horizon 2017 Boekelo).
15
Geleideformulier voor behandeling in commissie en/of raad
CASENUMMER
12G201123
PORT.HOUD:
Ten Heuw
ONDERWERP:
Notitie 'Inburgering .. en nu zelf, of toch samen?'
RAADSGRIFFIE GRIFFIER: DHR. G.J. EEFTINK ADJUNCT-GRIFFIER: MW. A. HAARHUIS ADJUNCT-GRIFFIER: DHR. L.F. NIJLAND
paraaf griffier
Griffie-advies voor behandeling in commissie en/of raad Behandelen Commissie Fysiek Commissie Sociaal Commissie Bestuur Trefpunt (uitgebreide commissie) Raadsvergadering
Informeren
13/8 LN
Datum
B
26-09-2012
B
9-10-2012
Opmerkingen griffier:
Behandeling in de raadscommissie Bestuur
Fysiek
Datum:
X
Sociaal
26-09-2012
Agendapunt:
9
Besluit: Geïnformeerd Akkoord voor raadsbehandeling Hamerstuk Niet-akkoord paraaf griffier
Opmerkingen commissiegriffier:
Stuknummer: 484520
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
12G201123 484580 / 484580
I. Helder
PSZ
TH
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Notitie 'Inburgering .. en nu zelf, of toch samen?'
BELEIDSPROGRAMMA/FACETAGENDA
02 - Zorg voor de mens
REDEN VAN AANBIEDING
Met ingang van 1 januari 2013 wijzigen de Wet inburgering (WI), de Vreemdelingenwet 2000, de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) en de Wet Werk en Bijstand (WWB) op essentiële punten. Deze wijzigingen hebben grote gevolgen voor inburgeraars en veranderen ook de rol van de gemeente ingrijpend. Deze wijzigingen in wet en regelgeving en de afbouw van de middelen die hiermee gepaard gaan vereisen een herijking van het gemeentelijke inburgeringsbeleid.
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
De notitie ; Inburgering .. en nu zelf, of toch samen?’, is een meerjarenbeleidsplan dat naast de afbouw van het huidige inburgeringsstelsel een beeld schetst van het lokale inburgeringstelsel zoals dat er in 2013 uit gaat zien. De inzet is een centraal Taalpunt in de bibliotheek waar alle inwoners van Hengelo hun beheersing van de Nederlandse taal kunnen verbeteren. In 2013 ontvangen wij de laatste middelen van het rijk voor de uitvoering van de inburgering in de komende twee jaar. Het uitvoeren van de inburgeringstaken en het opzetten van het nieuwe lokale inburgeringstelsel gebeurt de komende twee jaar binnen het hiervoor beschikbare budget.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
Op 6 juni 2012 is de Werkconferentie ‘Inburgering en Participatie Hengelo 2013’ gehouden. Middels deze conferentie zijn de organisaties, instellingen, vrijwilligers en belangstellenden die zich bezig houden met inburgering en participatie in de gemeente betrokken bij het tot stand komen van dit advies. In het najaar staat een nieuwe bijeenkomst om het werkveld te informeren gepland. Zoals aangegeven in de aangeboden notitie komt er een communicatieplan waarmee alle belanghebbenden geïnformeerd worden omtrent de wijzigingen in het inburgeringstelsel en de veranderingen in het gemeentelijk inburgeringsbeleid. VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. De notitie ‘Inburgering… en nu zelf, of toch samen? en de daarin opgenomen hoofdlijnen met bijbehorend financieel kader voor 2012, 2013 en 2014 vast te stellen. 2. Het college op te dragen hieraan uitvoering te geven. OPSOMMING VAN BIJLAGEN
Notitie ‘Inburgering… en nu zelf, of toch samen?
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
12G201123
I. Helder
PSZ
TH
ONDERWERP
Notitie 'Inburgering .. en nu zelf, of toch samen?'
AANLEIDING EN DOEL
Met ingang van 1 januari 2013 wijzigen de Wet inburgering (WI), de Vreemdelingenwet 2000, de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) en de Wet Werk en Bijstand (WWB) op essentiële punten. Deze wijzigingen hebben grote gevolgen voor inburgeraars en veranderen ook de rol van de gemeente ingrijpend. Deze wijzigingen in wet en regelgeving en de afbouw van de middelen die hiermee gepaard gaan vereisen een herijking van het gemeentelijke inburgeringsbeleid.
OVERWEGINGEN
Inburgering is een zaak van de inburgeraar en de samenleving samen. Om actief deel te nemen aan de maatschappij is een goede beheersing van de Nederlandse taal zeer gewenst. Maar voor het recht op verblijf in Nederland en om aanspraak te maken op het vangnet van de sociale zekerheid wordt een goede beheersing van de Nederlandse taal zelfs een voorwaarde. De gemeente herijkt het Inburgeringsstelsel. Voor een deel van de inburgeraars blijft zij haar taken uitvoeren als voorheen. Voor de nieuwe inburgeraars wil de gemeente samen met vrijwilligers, organisaties en welzijnsinstellingen in de stad in 2013 het Taalpunt Menthol oprichten in de Bibliotheek. Een plek waar inburgeraars informatie en advies over betaalbare inburgering- en taaltrajecten kunnen vinden. Een plek waar zij ondersteuning en mogelijkheden om het Nederlands te oefenen kunnen vinden in de vorm van een taalcoach, in de materialenbank en bij de activiteiten van het Taalcafé. Met vooral collectieve voorzieningen in de wijk waar nodig en op stedelijk niveau waar mogelijk. Daarbij maken wij een verbinding met het aanbod voor laaggeletterden. Het Taalpunt Menthol stellen wij open voor alle inwoners van Hengelo die hun beheersing van de Nederlandse taal willen verbeteren. Hierbij doen wij een beroep op de Hengelose samenleving om de eigen kracht in te zetten. De educatiemiddelen vormen samen met de re-integratiemiddelen vanaf 2013 nog het enige budget om te investeren in de geletterdheid van zowel autochtonen als allochtonen. Juist omdat taal zo’n belangrijke voorwaarde is om te kunnen slagen op de arbeidsmarkt en in de samenleving zetten wij de educatiemiddelen met voorrang in voor de mensen die uit moeten stromen naar de arbeidsmarkt. De afbouw van het huidige inburgeringsstelsel is in 2012 in gang gezet maar spreidt zich uit over de komende jaren omdat de inburgeringstrajecten een gemiddelde looptijd van 3 jaar hebben en de inburgeraars 6 jaar de tijd hebben om aan hun inburgeringsplicht te voldoen. De duur van de gemeentelijke handhavingstaak is afhankelijk van de mate waarmee de inburgeringsplichtigen aan hun inburgeringsplicht voldoen. In 2013 ontvangen wij de laatste middelen van het rijk voor de uitvoering van de inburgering in de komende twee jaar. Het uitvoeren van de inburgeringstaken en het opzetten van het Taalpunt Menthol gebeurt de komende twee jaar binnen het hiervoor beschikbare budget.
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Zie bijgevoegde formatiemutatieformulieren Met de vaststelling van deze notitie en de daarin opgenomen maatregelen verwachten wij met de kosten binnen de begroting te blijven.
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
6 juni 2012 Werkconferentie Inburgering en Participatie Hengelo 2013 Middels deze conferentie zijn de organisaties, instellingen, vrijwilligers en belangstellenden die zich bezig houden met inburgering en participatie in de gemeente betrokken bij het tot stand komen van dit advies. In het najaar staat een nieuwe bijeenkomst om het werkveld te informeren gepland. VERVOLGTRAJECT EN
–PRODUCTEN
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. De notitie ‘Inburgering… en nu zelf, of toch samen? en de daarin opgenomen hoofdlijnen met bijbehorend financieel kader voor 2012, 2013 en 2014 vast te stellen. 2. Het college op te dragen hieraan uitvoering te geven. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
12G201123
I. Helder
PSZ
TH
ONDERWERP
Notitie 'Inburgering .. en nu zelf, of toch samen?'
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
De notitie ‘Inburgering… en nu zelf, of toch samen? en de daarin opgenomen hoofdlijnen met bijbehorend financieel kader voor 2012, 2013 en 2014 vast te stellen. Het college op te dragen hieraan uitvoering te geven.
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
SAMENVATTING RAADSVOORSTEL CASENUMMER
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
12G201123 484580 / 484580
I. Helder
PSZ
TH
ONDERWERP
AGENDANUMMER
Notitie 'Inburgering .. en nu zelf, of toch samen?'
BELEIDSPROGRAMMA/FACETAGENDA
02 - Zorg voor de mens
REDEN VAN AANBIEDING
Met ingang van 1 januari 2013 wijzigen de Wet inburgering (WI), de Vreemdelingenwet 2000, de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) en de Wet Werk en Bijstand (WWB) op essentiële punten. Deze wijzigingen hebben grote gevolgen voor inburgeraars en veranderen ook de rol van de gemeente ingrijpend. Deze wijzigingen in wet en regelgeving en de afbouw van de middelen die hiermee gepaard gaan vereisen een herijking van het gemeentelijke inburgeringsbeleid.
SAMENVATTING VAN HET RAADSVOORSTEL EN HET VERVOLGTRAJECT
De notitie ; Inburgering .. en nu zelf, of toch samen?’, is een meerjarenbeleidsplan dat naast de afbouw van het huidige inburgeringsstelsel een beeld schetst van het lokale inburgeringstelsel zoals dat er in 2013 uit gaat zien. De inzet is een centraal Taalpunt in de bibliotheek waar alle inwoners van Hengelo hun beheersing van de Nederlandse taal kunnen verbeteren. In 2013 ontvangen wij de laatste middelen van het rijk voor de uitvoering van de inburgering in de komende twee jaar. Het uitvoeren van de inburgeringstaken en het opzetten van het nieuwe lokale inburgeringstelsel gebeurt de komende twee jaar binnen het hiervoor beschikbare budget.
PLAATSGEVONDEN COMMUNICATIE, DE RESULTATEN DAARVAN EN HET COMMUNICATIEPLAN VOOR HET VERVOLGTRAJECT
Op 6 juni 2012 is de Werkconferentie ‘Inburgering en Participatie Hengelo 2013’ gehouden. Middels deze conferentie zijn de organisaties, instellingen, vrijwilligers en belangstellenden die zich bezig houden met inburgering en participatie in de gemeente betrokken bij het tot stand komen van dit advies. In het najaar staat een nieuwe bijeenkomst om het werkveld te informeren gepland. Zoals aangegeven in de aangeboden notitie komt er een communicatieplan waarmee alle belanghebbenden geïnformeerd worden omtrent de wijzigingen in het inburgeringstelsel en de veranderingen in het gemeentelijk inburgeringsbeleid. VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. De notitie ‘Inburgering… en nu zelf, of toch samen? en de daarin opgenomen hoofdlijnen met bijbehorend financieel kader voor 2012, 2013 en 2014 vast te stellen. 2. Het college op te dragen hieraan uitvoering te geven. OPSOMMING VAN BIJLAGEN
Notitie ‘Inburgering… en nu zelf, of toch samen?
RAADSVOORSTEL REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
12G201123
I. Helder
PSZ
TH
ONDERWERP
Notitie 'Inburgering .. en nu zelf, of toch samen?'
AANLEIDING EN DOEL
Met ingang van 1 januari 2013 wijzigen de Wet inburgering (WI), de Vreemdelingenwet 2000, de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) en de Wet Werk en Bijstand (WWB) op essentiële punten. Deze wijzigingen hebben grote gevolgen voor inburgeraars en veranderen ook de rol van de gemeente ingrijpend. Deze wijzigingen in wet en regelgeving en de afbouw van de middelen die hiermee gepaard gaan vereisen een herijking van het gemeentelijke inburgeringsbeleid.
OVERWEGINGEN
Inburgering is een zaak van de inburgeraar en de samenleving samen. Om actief deel te nemen aan de maatschappij is een goede beheersing van de Nederlandse taal zeer gewenst. Maar voor het recht op verblijf in Nederland en om aanspraak te maken op het vangnet van de sociale zekerheid wordt een goede beheersing van de Nederlandse taal zelfs een voorwaarde. De gemeente herijkt het Inburgeringsstelsel. Voor een deel van de inburgeraars blijft zij haar taken uitvoeren als voorheen. Voor de nieuwe inburgeraars wil de gemeente samen met vrijwilligers, organisaties en welzijnsinstellingen in de stad in 2013 het Taalpunt Menthol oprichten in de Bibliotheek. Een plek waar inburgeraars informatie en advies over betaalbare inburgering- en taaltrajecten kunnen vinden. Een plek waar zij ondersteuning en mogelijkheden om het Nederlands te oefenen kunnen vinden in de vorm van een taalcoach, in de materialenbank en bij de activiteiten van het Taalcafé. Met vooral collectieve voorzieningen in de wijk waar nodig en op stedelijk niveau waar mogelijk. Daarbij maken wij een verbinding met het aanbod voor laaggeletterden. Het Taalpunt Menthol stellen wij open voor alle inwoners van Hengelo die hun beheersing van de Nederlandse taal willen verbeteren. Hierbij doen wij een beroep op de Hengelose samenleving om de eigen kracht in te zetten. De educatiemiddelen vormen samen met de re-integratiemiddelen vanaf 2013 nog het enige budget om te investeren in de geletterdheid van zowel autochtonen als allochtonen. Juist omdat taal zo’n belangrijke voorwaarde is om te kunnen slagen op de arbeidsmarkt en in de samenleving zetten wij de educatiemiddelen met voorrang in voor de mensen die uit moeten stromen naar de arbeidsmarkt. De afbouw van het huidige inburgeringsstelsel is in 2012 in gang gezet maar spreidt zich uit over de komende jaren omdat de inburgeringstrajecten een gemiddelde looptijd van 3 jaar hebben en de inburgeraars 6 jaar de tijd hebben om aan hun inburgeringsplicht te voldoen. De duur van de gemeentelijke handhavingstaak is afhankelijk van de mate waarmee de inburgeringsplichtigen aan hun inburgeringsplicht voldoen. In 2013 ontvangen wij de laatste middelen van het rijk voor de uitvoering van de inburgering in de komende twee jaar. Het uitvoeren van de inburgeringstaken en het opzetten van het Taalpunt Menthol gebeurt de komende twee jaar binnen het hiervoor beschikbare budget.
FINANCIËLE EN PERSONELE ASPECTEN
Zie bijgevoegde formatiemutatieformulieren Met de vaststelling van deze notitie en de daarin opgenomen maatregelen verwachten wij met de kosten binnen de begroting te blijven.
COMMUNICATIE EN INSPRAAK
6 juni 2012 Werkconferentie Inburgering en Participatie Hengelo 2013 Middels deze conferentie zijn de organisaties, instellingen, vrijwilligers en belangstellenden die zich bezig houden met inburgering en participatie in de gemeente betrokken bij het tot stand komen van dit advies. In het najaar staat een nieuwe bijeenkomst om het werkveld te informeren gepland. VERVOLGTRAJECT EN
–PRODUCTEN
VOORSTEL AAN DE RAAD
Aan de raad wordt voorgesteld: 1. De notitie ‘Inburgering… en nu zelf, of toch samen? en de daarin opgenomen hoofdlijnen met bijbehorend financieel kader voor 2012, 2013 en 2014 vast te stellen. 2. Het college op te dragen hieraan uitvoering te geven. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HENGELO,
De secretaris
De burgemeester
RAADSBESLUIT REGISTRATIENR.
BEHANDELEND AMBTENAAR
SECTOR
PORT. HOUDER
12G201123
I. Helder
PSZ
TH
ONDERWERP
Notitie 'Inburgering .. en nu zelf, of toch samen?'
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HENGELO, GELEZEN HET VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, BESLUIT:
De notitie ‘Inburgering… en nu zelf, of toch samen? en de daarin opgenomen hoofdlijnen met bijbehorend financieel kader voor 2012, 2013 en 2014 vast te stellen. Het college op te dragen hieraan uitvoering te geven.
DE GEMEENTERAAD VAN HENGELO,
De griffier
DATUM
De voorzitter
Inburgering….en nu zelf, of toch samen? Nieuw inburgeringsstelsel Hengelo 2013
Gemeente Hengelo Sector Publiekszaken en Sociale Zaken mei 2012
1. Voorwoord Welkom in Hengelo! Al eeuwenlang komen mensen uit diverse landen naar Nederland. Ze zijn op de vlucht of op zoek naar werk en een betere toekomst of stichten een gezin. Op het moment wonen er in Hengelo ongeveer 17.000 mensen van allochtone afkomst. Het is belangrijk dat zij net als de ruim 63.000 andere Hengeloërs prettig kunnen leven, wonen, werken en studeren. Het volgen van een inburgerings- en/of participatietraject kan hierbij helpen. Met ingang van 1 januari 2013 is inburgering niet langer de verantwoordelijkheid van de gemeente. Op grond van de Wet Inburgering worden mensen die naar Nederland komen hiervoor zelf verantwoordelijk. Een groot deel van de nieuwkomers is wel in staat om zijn eigen inburgering te organiseren. Het risico ligt echter bij de groep die om uiteenlopende redenen daar niet of moeilijk in slaagt. Voor deze nieuwkomers geldt dat de vangnetfunctie van de gemeentelijke inburgering wegvalt. Isolement, uitsluiting van de samenleving, verschulding, meer aanspraak op sociale voorzieningen en mogelijk verlies van het verblijfsrecht zijn een paar van de risico’s voor deze groep. “Iedereen doet mee” is een van de belangrijkste uitgangspunten van ons collegeprogramma. Ons inburgeringbeleid is dan ook gebaseerd op het idee dat de maatschappij de ogen niet kan sluiten voor de komst van mensen uit andere landen. Als maatschappij, als noaber zien wij het als onze plicht hen welkom te heten en de kans te bieden om een volwaardige plaats in de samenleving te verkrijgen. Zij leveren immers ook een bijdrage aan de maatschappij waarin zij zich vestigen. Maar wij mogen ook wat van hen verwachten. Namelijk dat zij zich goed voorbereiden op het wonen en werken in hun nieuwe leefomgeving. Zij zijn zelf verantwoordelijk om de kansen die hun geboden worden, goed te gebruiken. Een zo optimaal mogelijke vorm van inburgering is in het belang van zowel de migrant als de maatschappij waarin hij terecht komt. En vergt ook inzet van beiden. Een goede beheersing van de Nederlandse taal is en blijft essentieel om een volwaardige participatie op de arbeidsmarkt en in de samenleving mogelijk te maken. Bekendheid met en toegankelijkheid tot de mogelijkheden om in te burgeren zijn hiervoor noodzakelijk. Samen met onze inwoners en partners in de stad willen wij ook na 2012 de nieuwe Hengeloërs welkom heten. Wij gaan samen zorgdragen voor informatievoorziening, advisering en ondersteuning bieden waar nodig. De uitvoering hiervan beleggen wij op een centraal punt in de stad toegankelijk voor alle inwoners. Inzet is een adequate infrastructuur voor inburgering in de wijk waar nodig en op stedelijk niveau waar mogelijk. Hiermee blijven wij onze inzet leveren om “iedereen doet mee “ ook voor deze groep Hengeloërs waar te maken.
Mariska ten Heuw Wethouder wethouder sociale zaken, werk (arbeidsmarkt), inburgering, educatie, re-integratie en economie
2
Inhoud
1.
Voorwoord........................................................................................................................ 2
2.
Samenvatting .................................................................................................................... 4
3.
Inleiding ............................................................................................................................ 6
4.
Resultaten vijf jaar inburgering 2007-2012 ................................................................... 7
4.1.
Inburgeringstrajecten ................................................................................................... 7
4.2.
Alfabetisering ................................................................................................................ 7
4.3.
Taalcoaches .................................................................................................................... 8
4.4.
Maatschappelijke begeleiding..................................................................................... 8
5.
Wijzigingen inburgering ................................................................................................. 9
5.1.
Gemeentelijke taken 2012 ............................................................................................ 9
5.2.
Gemeentelijke taken met ingang van 2013.............................................................. 10
5.3.
Gevolgen wetswijziging WI ...................................................................................... 11
6.
Hengelo’s Inburgeringsstelsel 2013............................................................................. 12
6.1.
Visie............................................................................................................................... 12
6.2.
Doel en doelgroep....................................................................................................... 12
6.3.
Informatie over het taalaanbod................................................................................. 13
6.4.
Taalpunt Menthol ....................................................................................................... 13
6.5.
Inburgeringscursussen – taallessen.......................................................................... 15
7.
Afbouw huidige inburgeringstelsel ............................................................................ 17
8.
Communicatie ................................................................................................................ 19
9.
Financieel kader ............................................................................................................. 19
9.1.
Toelichting.................................................................................................................... 19
10.
Begrippenlijst............................................................................................................... 22
3
2. Samenvatting
Inburgering is een zaak van de inburgeraar en de samenleving samen. Om actief deel te nemen aan de maatschappij is een goede beheersing van de Nederlandse taal zeer gewenst. Maar voor het recht op verblijf in Nederland en om aanspraak te maken op het vangnet van de sociale zekerheid wordt een goede beheersing van de Nederlandse taal zelfs een voorwaarde. De gemeente herijkt het Inburgeringsstelsel. Voor een deel van de inburgeraars blijft zij haar taken uitvoeren als voorheen. Voor de nieuwe inburgeraars wil de gemeente samen met vrijwilligers, organisaties en welzijnsinstellingen in de stad in 2013 het Taalpunt Menthol oprichten in de Bibliotheek. Een plek waar inburgeraars informatie en advies over betaalbare inburgering- en taaltrajecten kunnen vinden. Een plek waar zij ondersteuning en mogelijkheden om het Nederlands te oefenen kunnen vinden in de vorm van een taalcoach, in de materialenbank en bij de activiteiten van het Taalcafé. Met vooral collectieve voorzieningen in de wijk waar nodig en op stedelijk niveau waar mogelijk. Daarbij maken wij een verbinding met het aanbod voor laaggeletterden. Het Taalpunt Menthol stellen wij open voor alle inwoners van Hengelo die hun beheersing van de Nederlandse taal willen verbeteren. Hierbij doen wij een beroep op de Hengelose samenleving om de eigen kracht in te zetten. De educatiemiddelen vormen samen met de re-integratiemiddelen vanaf 2013 nog het enige budget om te investeren in de geletterdheid van zowel autochtonen als allochtonen. Juist omdat taal zo’n belangrijke voorwaarde is om te kunnen slagen op de arbeidsmarkt en in de samenleving zetten wij de educatiemiddelen met voorrang in voor de mensen die uit moeten stromen naar de arbeidsmarkt. De afbouw van het huidige inburgeringsstelsel is in 2012 in gang gezet maar spreidt zich uit over de komende jaren omdat de inburgeringstrajecten een gemiddelde looptijd van 3 jaar hebben en de inburgeraars 6 jaar de tijd hebben om aan hun inburgeringsplicht te voldoen. De duur van de gemeentelijke handhavingstaak is afhankelijk van de mate waarmee de inburgeringsplichtigen aan hun inburgeringsplicht voldoen. In 2013 ontvangen wij de laatste middelen van het rijk voor de uitvoering van de inburgering in de komende twee jaar. Het uitvoeren van de inburgeringstaken en het opzetten van het Taalpunt Menthol gebeurt de komende twee jaar binnen het hiervoor beschikbare budget. Met het herijken van het Inburgeringsbeleid willen wij de hieronder staande doelen realiseren 1. Wij zorgen er gezamenlijk voor dat inwoners van Hengelo die hun beheersing van de Nederlandse taal willen verbeteren hiervoor de weg kunnen vinden. Dat ondersteuning waar nodig aanwezig is. Wij zorgen er ook gezamenlijk voor dat nieuwe inwoners hun weg vinden in de maatschappij en zelfredzaam worden. Hierbij gaan we uit van de ambitie van inwoners om zich te ontwikkelen en hun talenten te benutten. (H 6.1 pag. 12) 2. Wij zetten de integrale benadering van asielgerechtigden vanuit de domeinen huisvesting, (inburgerings)onderwijs, inkomensvoorziening en de gemeentelijke gezondheidszorg voort. De inburgering van deze groep gaan wij pro-actief begeleiden en monitoren via het Taalpunt Menthol. Standaard wordt hierbij een taalcoach ingezet. (H 6.1 pag. 12) 3. Wij zetten in op het in stand houden van een regionale infrastructuur van taalonderwijs voor laagopgeleide inburgeraars. Wij onderzoeken hiervoor de mogelijkheden samen met het ROC en andere gemeenten. (H 6. Pag 13. ) 4. Wij zorgen voor een centraal punt in de stad waar een overzicht van en informatie over het taalaanbod aanwezig is. Zowel lokaal, regionaal als landelijk. Wij zetten in op het verstrekken van informatie en individueel advies op maat over het bestaande aanbod. Wij werken hiervoor samen met de organisaties en welzijnsinstellingen die de taallessen verzorgen 4
met als doel dat elke inwoner het taalaanbod vindt dat hij nodig heeft om zijn doel te bereiken tegen zo laag mogelijke kosten. (H 6. 3 pag. 13) 5. Wij vestigen het Taalpunt Menthol in de Bibliotheek. Met zijn functies van leesbevordering, leesbeleving en taalontwikkeling, mediawijsheid, leer- en gidsfunctie en plek voor sociale participatie vormt dit de ideale plek voor het Taalpunt Menthol. Samen met de bibliotheek en andere organisaties in de stad gaan wij het Taalpunt Menthol vormgeven en inrichten voor alle inwoners van Hengelo. (H 6.4 pag. 14) 6. Wij blijven in het nieuwe lokale Inburgeringsstelsel taalcoaches als ondersteuning voor inburgeraars inzetten. (H 4.3 pag. 14) 7. Het Taalpunt Menthol wordt door een zelfstandig opererende vrijwilligersorganisatie gerund. Wij zorgen voor coördinerende ondersteuning (0,35 fte). (H 6.4 pag. 15) 8. Waar nodig en mogelijk bieden wij de uitkeringsgerechtigde inburgeraars, op trede 3-4-5 van de participatieladder, een re-integratietraject aan in combinatie met Nederlandse taallessen. Waar mogelijk wordt hiervoor gebruik gemaakt van het bestaande aanbod van taallessen in de wijk en op stedelijk niveau en uitgaande van de principes van “eigen kracht”. Alleen in situaties waarin dit niet mogelijk is of niet het juiste traject vormt kopen wij taallessen als onderdeel van het re-integratietraject in. Voor de groep uitkeringsgerechtigde inburgeraars, op trede 1-2-3 van de participatieladder, zetten wij voornamelijk het bestaande aanbod van taallessen in de wijk en op stedelijk niveau in. Dit naast de inzet van taalcoaches en het aanbod van het Taalcafé. (H 6.5 pag. 16)
5
3. Inleiding De landelijke regelgeving en praktijk inzake inburgering is de afgelopen jaren voortdurend veranderd. Enerzijds worden er hogere eisen aan het niveau en het tempo van de integratie gesteld en anderzijds komt de nadruk steeds meer op dwang en sancties te liggen. De wijziging van de Wet inburgering, die op 1 januari 2013 moet ingaan, is de zevende inhoudelijke wijziging sinds deze in 2007 in werking trad. Deze wetswijziging betekent een breuk met de huidige uitvoeringspraktijk. Met ingang van 1 januari 2013 wijzigen de Wet inburgering (WI), de Vreemdelingenwet 2000, de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) en de Wet Werk en Bijstand (WWB) op essentiële punten. Deze wijzigingen hebben grote gevolgen voor inburgeraars en veranderen ook de rol van de gemeente ingrijpend. Het rijk bouwt de middelen voor inburgering volledig af in 2013. Op de middelen voor volwasseneneducatie wordt ook bezuinigd. Met ingang van 2014 gaat de helft van dit budget rechtstreeks naar de ROC’s ten behoeve van het VAVO- onderwijs. Voor de besteding van het overblijvende deel van het educatiebudget worden steeds meer eisen gesteld. Daarbij wordt de doelgroep van de WEB verruimd. Deze wijzigingen in wet en regelgeving en de afbouw van de middelen vereisen een herijking van het inburgeringsbeleid. In 2012 treffen wij voorbereidingen voor een lokaal adequaat inburgeringstelsel onder de naam ‘Taalpunt Menthol’ dat in 2013 zijn beslag moet krijgen. Een stelsel waarmee inwoners van Hengelo hun beheersing van de Nederlandse taal kunnen verbeteren en de mogelijkheden hiervoor ook kunnen vinden. Dit stelsel verbindt de bestaande mogelijkheden in de stad en het digitale aanbod om de beheersing van de Nederlandse taal te verbeteren. Binnen dit stelsel zorgen vrijwilligers voor advies, begeleiding en ondersteuning. Opzet notitie Op de volgende pagina’s vindt u achtereenvolgens: De resultaten van 5 jaar inburgering. De belangrijkste wetswijzigingen met de gevolgen hiervan voor de inburgering in Hengelo. Een eerste opzet van het Hengelose inburgeringstelsel met ingang van 2013 De afbouw van het huidige inburgeringsstelsel en tenslotte de communicatie, het financieel kader met toelichting en de begroting.
6
4. Resultaten vijf jaar inburgering 2007-2012 4.1.Inburgeringstrajecten De uitvoering van de huidige Wet inburgering is in 2007 met de nodige problemen van start gegaan, mede door de complexe wet- en regelgeving. Deze problemen zijn onderkend en met het Deltaplan Inburgering is door het rijk ingezet op het verbeteren van de kwaliteit en het rendement van de inburgering. Daarmee is de inhoudelijke doelstelling van inburgering ook aangepast. Er is sprake van een behoorlijke koerswijziging waarin naast een goede beheersing van de Nederlandse taal het streven naar participatie steeds centraler is komen te staan. Als gemeente hebben wij op grond van de WI de taak om inburgeraars te informeren, te faciliteren en te handhaven. Wij hebben hierbij de meeste inzet geleverd op het informeren en faciliteren; het adviseren en aanbieden van inburgeringscursussen op maat. Het inburgeringsaanbod bestaat uit modules, op de behoefte van de gemotiveerde inburgeraar afgestemd variërend van inburgeringsexamen, grammaticamodules tot staatsexamens. Deze insteek heeft prima resultaat opgeleverd! In de afgelopen vijf jaar zijn ruim negenhonderd inwoners gestart met een inburgeringscursus. Hiervan heeft inmiddels meer dan 80% een diploma behaald. Daarmee hebben wij de ambitie voor de periode van 2007 tot 2012 om 895 inburgeraars te laten starten met hun inburgering meer dan behaald. In de onderstaande tabel vindt u een overzicht van de landelijke resultaten van de inburgering in 2010 ten opzichte van de resultaten in de gemeente Hengelo. Daaronder een overzicht van de inburgeringresultaten van de afgelopen vijf jaar in Hengelo. Tabel 1.
Resultaten inburgering 2010 Gerealiseerde voorzieningen Aandeel duaal Slagingspercentage voor het inburgeringsexamen
Landelijk Doelstelling Realisatie 56.000 55.344 60% 68% 60% 72%
Hengelo Doelstelling Realisatie 150 195 60% 73% 60% 74%
Tabel 2.
Resultaten 5 jaar inburgering Hengelo Jaar
2007
Ambitie
2008
2009
589
2010
2011
totalen
150
150
889
Reguliere inburgeringstrajecten
37
122
333
195
139
826
Inburgeringstrajecten Generaal pardon
5
67
22
6
n.v.t.
100
42
189
355
201
139
926
Totaal
In deze tabellen is duidelijk te zien dat er goede resultaten zijn geboekt. In 2007 is de inburgering aanvankelijk moeizaam op gang gekomen. Vanaf 2008 stijgen de resultaten. Met ingang van 2010 is de ambitie op 150 trajecten gesteld in verband met het krimpende budget en het aantal inburgeraars dat bereikt werd. In het najaar van 2010 is er nog een laatste wervingsactie onder vrijwillige inburgeraars geweest die gezorgd heeft voor een grote toeloop. Dit heeft geresulteerd in een overrealisatie in 2010 en een voortvarende start in 2011. In de eerste helft van 2011 overstijgt de vraag naar inburgeringstrajecten het beschikbare aanbod en hebben wij een prioritering ingevoerd. De ambitie voor 2011 is uiteindelijk niet helemaal gerealiseerd. Dit komt doordat een deel van de middelen voor alfabetisering ingezet moesten worden. De overrealisatie in 2010 is binnen het budget gerealiseerd.
4.2.Alfabetisering Een probleem vormt de groep inburgeraars die eerst moet alfabetiseren. Deze trajecten worden primair bekostigd vanuit de middelen van de WEB. De beschikbare middelen zijn echter onvoldoende om alle analfabeten een traject aan te bieden. In de afgelopen vijf jaar hebben wij vanuit inburgering en re-integratie aanvullend middelen ingezet voor alfabetisering. Ook in 2012 is dit 7
noodzakelijk om een wachtlijst te voorkomen. Het betreft hier een structureel probleem. Dit komt doordat een aanzienlijk percentage van de inburgeraars die vanuit de asielzoekerscentra in Hengelo komen wonen analfabeet is. Hieronder een overzicht van de gerealiseerde alfabetiseringstrajecten in de afgelopen jaren. Tabel 3.
Gerealiseerde alfabetiseringstrajecten Hengelo Jaar 2007 2008 2009 2010 2011 Aantal 20 83 41 17 15 Alfabetiseringstrajecten
totaal 176
4.3.Taalcoaches Taalcoaches zijn vrijwilligers die de Nederlandse taal in de praktijk oefenen met een inburgeraar. In oktober 2008 is een start gemaakt met het inschakelen van taalcoaches ter ondersteuning van inburgeraars. De inzet van deze taalcoaches is een belangrijke aanvulling gebleken op het taalonderwijs. Deze methodiek zorgt ervoor dat de taalverwering sneller verloopt. Daarnaast verkrijgen inburgeraars op deze manier meer zelfvertrouwen en start de participatie direct. De inburgeraars zelf zijn ook enthousiast over de taalcoaches. De hoge slagingscijfers voor de examens zijn hier mede het resultaat van. De doelstelling om 200 taalcoaches in drie jaar tijd te koppelen is in 2,5 jaar al gehaald.
Tabel 4.
Resultaten Taalcoaches Gerealiseerde Gerealiseerde Gerealiseerde Gerealiseerde Totaal
Taalkoppels Taalkoppels Taalkoppels Taalkoppels
2008 2009 2010 2011
11 34 86 96 227
4.4.Maatschappelijke begeleiding Voor asielgerechtigde inburgeraars vormt maatschappelijke begeleiding een verplicht onderdeel van het inburgeringstraject. De kosten van de maatschappelijke begeleiding voor de groep te huisvesten statushouders en andere allochtone inwoners vallen ook onder inburgering en worden vanuit het bijbehorend budget bekostigd. Tabel 5.
Aantal klanten maatschappelijke begeleiding 2007-2011 Asielgerechtigde inburgeraars Gehuisveste statushouders Allochtone inwoners
300 226 400
8
5. Wijzigingen inburgering 5.1. Gemeentelijke taken 2012 Doelgroep Alle vreemdelingen die rechtmatig in Hengelo verblijven. Zowel de vreemdelingen die verplicht moeten inburgeren als de vreemdelingen die vrijwillig mogen inburgeren. Op grond van de huidige Wet inburgering heeft de gemeente drie taken: ≠ Informeren; ≠ Faciliteren; ≠ Handhaving. Informeren Voor het informeren en adviseren van inburgeraars is in 2007 gekozen voor een aanpak op twee fronten. Informatie aan het loket naast een actieve benadering van inburgeringsplichtigen op locatie en bij evenementen. Dit werd uitgevoerd door het Steunpunt Inburgering op het publieksplein. In januari 2010 is deze dienstverlening ondergebracht in de samenwerkingsorganisatie Menthol 1 gehuisvest in het gebouw van Carint achter het ziekenhuis. De omvang van de dienstverlening is verminderd omdat de vraag hiernaar daalde. Met ingang van januari 2011 wordt informatie en advies door Menthol alleen nog via spreekuren aangeboden. Faciliteren Faciliteren is het aanbieden van inburgeringstrajecten en maatschappelijke begeleiding. Sinds 2011 krimpt het budget voor het aanbieden van inburgeringstrajecten. Klantmanagers van de afdeling Klantmanagement en toetsing van de sector Publieksdiensten en Sociale Zaken verzorgen een deel van de uitvoering. Zij dragen zorg voor het inburgeringsonderzoek, stellen de inburgeringstrajecten vast en verzorgen de handhaving. Omdat de vraag groter is dan het aanbod, wordt met ingang van januari 2011 voor de toekenning van de beschikbare inburgeringstrajecten de prioritering van de Verordening inburgering 2009 gehanteerd. Het gaat hierbij om criteria zoals afstand tot de arbeidsmarkt, leeftijd, het ontvangen van een uitkering, opvoedingstaken en een laag inkomen. Een uitzondering hierop vormen de asielmigranten en geestelijk bedienaren, aan wie de gemeente een aanbod moet doen. In 2012 bieden wij nog 100 inburgeraars een inburgeringstraject aan. De inburgeringstrajecten kopen wij in bij het ROC van Twente. Menthol verzorgt de maatschappelijke begeleiding en de werving en koppeling van taalcoaches. In verband met de krimpende middelen is de omvang van deze dienstverlening voor 2012 verminderd (minder spreekuren) en deels anders vormgegeven (meer inzet vrijwilligers). Het aanbieden van taalcoaches als ondersteuning bij de taalverwerving bekostigen wij ook uit de middelen voor de inburgeringstrajecten. Handhaving Het uitgangspunt voor het Hengelo’s inburgeringsbeleid is stimuleren, motiveren, ondersteunen en faciliteren. Handhaving heeft een zeer lage prioriteit en komt eigenlijk alleen aan bod als inburgeraars niet komen op afspraken of zich niet voldoende inzetten voor hun inburgeringstraject. Er is echter ook een groep van 162 inburgeraars (stand 1-1-2012) die zelf hun inburgering regelen en alleen gemonitoord worden om te kijken of zij op tijd aan hun inburgeringsplicht voldoen. - De inburgeringstermijn van steeds meer mensen uit deze groep loopt ten einde en de handhavingswerkzaamheden hiervoor nemen toe. De klantmanagers die de facilitering uitvoeren zijn ook belast met deze handhaving. Handhaving houdt in; het bepalen van de geleverde inspanningen, het eventueel opleggen van boetes en het verlengen van de inburgeringstermijn. - De gemeente is ook bevoegd voor het verlenen van ontheffingen van de inburgeringsplicht. Ontheffing is mogelijk op grond van lichamelijke en/of psychische gronden, op grond van niet leerbaar zijn en op grond van evident voldoende ingeburgerd zijn. De klantmanagers verlenen deze ontheffingen namens het college.
1 1Menthol is de naam van het samenwerkingsverband van Carint, Scala en de gemeente Hengelo. Menthol houdt zich bezig met inburgering en alles wat daarmee te maken heeft. Menthol biedt hulp, ondersteuning en advies.
9
5.2. Gemeentelijke taken met ingang van 2013 Doelgroep Op 1 januari 2013 ontstaat er een splitsing in de doelgroep voor de inburgering op grond van de wijzigingen in de Wet Inburgering die dan van kracht zijn. De gemeente heeft in principe geen inburgeringstaken meer voor vreemdelingen die zich na 2012 in Hengelo vestigen. Er ontstaan drie doelgroepen voor inburgering. 1. Inburgeraars onder het overgangsrecht WI Voor de vreemdelingen die zich op of vòòr 31 december 2012 in Hengelo vestigen behoudt de gemeente de taken opgenomen in de Wet Inburgering van voor 2013 zoals beschreven in het vorige hoofdstuk. Dit betreft de groep vreemdelingen die inburgeringsplichtig zijn of als vrijwillige inburgeraar een inburgeringstraject van de gemeente hebben geaccepteerd. De gemeente blijft verantwoordelijk voor deze groep totdat de laatste verplichte inburgeraar voldaan heeft aan zijn inburgeringsplicht en de laatste vrijwillige inburgeraar zijn inburgeringstraject heeft beëindigd. Een inburgeringstraject duurt gemiddeld 1,5 tot 4,5 jaar inclusief alfabetisering. De inschatting is dat er op 1 januari 2013 nog circa 350 inburgeraars zijn met een inburgeringsverplichting en/of inburgeringstraject. Een deel van deze groep is hier tot 2016 of nog later mee bezig. 2. Inburgeringsplichte nieuwkomers WI 2013 Niet-westerse vreemdelingen die zich na 31 december 2012 in Hengelo vestigen zijn zelf verantwoordelijk voor hun inburgering. De gemeente heeft geen wettelijke taken meer voor deze groep op grond van de Wet inburgering. De westerse vreemdelingen, de EU burgers, Turkse inwoners, oudkomers en genaturaliseerde vreemdelingen vallen niet meer onder de WI en zijn niet inburgeringsplichtig. 3. Vrijwillige inburgeraars WEB 2013 De westerse vreemdelingen, de EU burgers, Turkse inwoners, oudkomers en genaturaliseerde vreemdelingen die de Nederlandse taal willen leren vallen vanaf 2013 onder het generieke beleid voor volwasseneneducatie van de gemeente als vrijwillige inburgeraars. De WEB wordt dusdanig aangepast dat deze groep vrijwillige inburgeraars hier ook gebruik van kan maken. Daarnaast is er nog een groep oudkomers met een Nederlands paspoort (vaak uitkeringsgerechtigden) die voor een deel taalonderwijs heeft genoten maar voor een groot deel ook nog niet of niet voldoende. Deze groep valt ook onder de doelgroep van de WEB. De gemeente kan vanaf 2013 de WEB-middelen inzetten om naast de groep laaggeletterden ook aan deze vrijwillige inburgeraars een aanbod te doen. De doelgroep van de WI wordt dus verkleind en de doelgroep van de WEB wordt fors uitgebreid. Aan de ene kant is dit beter omdat het generieke onderwijs- en educatiebeleid meer ruimte biedt voor het ontwikkelen van de basisvaardigheden dan de Wet Inburgering. Maar daar staat tegenover dat de middelen in het budget voor educatie de afgelopen jaren drastisch zijn gedaald. Met ingang van 2014 gaat de helft van het budget rechtstreeks naar de ROC’s ten behoeve van het VAVO.
10
5.3. Gevolgen wetswijziging WI Uitvoering WI zet gemeente op afstand De uitvoering van de Wet inburgering komt centraal te liggen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) in Zwolle. Hierdoor verliest de gemeente het overzicht op hetgeen met de groep minder zelfredzame inburgeraars gebeurt. Zonder specifieke maatregelen zijn de mogelijkheden om preventief ondersteuning aan te bieden beperkt. De kansen op verschulding, isolement en uitsluiting zijn groot. De kans is groot dat hierdoor de aanspraak op sociale (uitkeringen) en maatschappelijke voorzieningen toeneemt. Niet voldoen inburgeringsplicht Voor het voldoen aan de inburgeringsplicht krijgt de nieuwkomer drie jaar de tijd (voor analfabeten twee jaar extra), een jaar minder dan voorheen. Het niet op tijd voldoen aan de inburgeringsplicht kan leiden tot het opleggen van boetes (tot € 1250,-) tot de intrekking van de verblijfsvergunning. Financiering Voor de financiering van zijn inburgeringscursus kan de nieuwkomer gebruik maken van het sociale leenstelsel. Een inburgeraar kan maximaal € 10.000,- per persoon lenen voor een alfabetiseringsen inburgeringstraject. Een voorbeeld van hoe dit kan uitpakken. Een echtpaar uit Somalië met 4 kinderen waarvan 1 boven de 18 jaar komt uit het AZC in Hengelo wonen. Bij het ontvangen van de verblijfsvergunning worden drie leden van het gezin inburgeringsplichtig. Omdat zij geen middelen hebben voor een inburgeringscursus moet er geld geleend worden. Het gezin start direct met een schuld van € 10.000,- voor de ouders. Het kind van 18 jaar gaat een MBO opleiding volgen. Vervolgens blijkt bij aanvang van de cursus dat de ouders eerst moeten alfabetiseren. De gemeente mag echter op grond van de WEB geen alfabetiseringscursus aanbieden aan inburgeringsplichtigen. Dus ook de kosten van een volledige alfabetiseringscursus van zo’n € 16.000,- per persoon moeten door het gezin gedragen worden (kostprijs d.d. 2012). Via het sociaal leenstelsel kan het echtpaar hiervoor € 5000,- p.p. lenen, de rest moeten zij elders lenen. Voor het kind van 18 jaar blijkt de MBO opleiding te hoog gegrepen. Hij moet eerst het Nederlands beter beheersen. Ook hiervoor moet een lening worden afgesloten van € 5000,-. Als het niet lukt om binnen 5 jaar in te burgeren komen hier nog boetes bij. Het gezin bouwt een schuld van € 47.000,- op om te kunnen voldoen aan hun inburgeringsplicht. Dan hebben we het nog niet over het inrichten van de woning en welke bank bereidt is dit gezin aanvullend geld te lenen voor de kosten van de alfabetisering. Maatschappelijke begeleiding asielgerechtigden De groep asielgerechtigde die zich vanuit het AZC in de gemeente huisvesten vormen een bijzonder kwetsbare groep. Elk jaar krijgt de gemeente een taakstelling van het rijk voor het huisvesten van een aantal asielgerechtigden. In het huidige inburgeringstelsel is de gemeente op grond van de Wet Inburgering expliciet verantwoordelijk voor de maatschappelijke begeleiding van deze groep. Met ingang van 2013 vervalt deze verantwoordelijkheid. In 2013 komt er een regeling waarbij de gemeente achteraf middelen krijgt voor de maatschappelijke begeleiding van asielgerechtigden die zich in de gemeente vestigen. Het gaat hierbij om een eenmalig bedrag van € 1.000,- per gehuisveste asielgerechtigde. Op het moment hanteren wij een integrale benadering voor deze groep nieuwkomers. Vanuit de domeinen huisvesting, (inburgerings)onderwijs, inkomensvoorziening en de gemeentelijke gezondheidszorg hebben wij intensief met deze nieuwkomers te maken. Deze integrale benadering die op gemeentelijk niveau is georganiseerd hangt nauw met elkaar samen en vindt doeltreffend plaats. Ter versterking van het integratieproces zetten wij hierbij ook taalcoaches in. Als gemeente hebben wij baat bij deze versnelde re-integratie zowel uit financieel als uit maatschappelijk oogpunt. Afbraak infrastructuur/taalmarkt Met de wijzigingen in de Wet Inburgering verandert het inburgeringsstelsel en hiermee ook de markt van inburgering. Uit een onderzoek2 van het ministerie komt de verwachting naar voren dat de meeste ROC’s uit deze markt stappen Alleen een deel van de private sector richt zich nog op deze markt . Voor hoogopgeleiden zal er voldoende cursusaanbod blijven voor de lager opgeleiden niet. Het aanbod zal zich concentreren in de Randstad. De verwachting is dat nieuwkomers na hun komst relatief laat zullen starten met hun onderwijs, omdat zij aan andere zaken, zoals huisvesting en het vinden van werk, voorrang zullen geven. Het op tijd voldoen aan de inburgeringstermijn komt hierdoor onder druk te staan.
2
Rapport Marktconsultatie Inburgering d.d. 3 april 2012 kenmerk WB2012 0000197063
11
6. Hengelo’s Inburgeringsstelsel 2013 De vraag is, wat is een adequaat inburgeringstelsel voor Hengelo? Welke vorm moet dit aannemen en hoe kan dit vorm krijgen binnen de (on)mogelijkheden van de wetgeving en bij het ontbreken van middelen voor taaltrajecten. Hoe gaan wij als goede noaber onze nieuwe buren daar waar nodig ondersteunen om de risico’s zoals genoemd in het vorige hoofdstuk het hoofd te bieden?
6.1. Visie Er van uitgaande dat inburgering een zaak is van de inburgeraar en de samenleving samen komen wij tot een visie waarbij een adequaat lokaal inburgeringsstelsel onderdeel is van de duurzaam leefbare stad, met buurten en wijken waar bewoners zich thuis voelen en binding ervaren. Een aantrekkelijke stad voor onze huidige èn toekomstige inwoners. Met vooral collectieve inburgeringsvoorzieningen in de wijk waar nodig en op stedelijk niveau waar mogelijk. Hierbij doen wij een beroep op de Hengelose samenleving om de eigen kracht in te zetten. Dit in overeenstemming met onze langetermijnvisie op het gemeentelijk sociaal beleid zoals omschreven in de Sociale Visie 2020 en de Structuurvisie Hengelo 20303. 1. Wij zorgen er gezamenlijk voor dat inwoners van Hengelo die hun beheersing van de Nederlandse taal willen verbeteren hiervoor de weg kunnen vinden. Dat ondersteuning waar nodig aanwezig is. Wij zorgen er ook gezamenlijk voor dat nieuwe inwoners hun weg vinden in de maatschappij en zelfredzaam worden. Hierbij gaan we uit van de ambitie van inwoners om zich te ontwikkelen en hun talenten te benutten.
6.2. Doel en doelgroep Het doel en de doelgroep voor het Hengelo’s inburgeringstelsel 2013 is daarmee beschreven. Hieronder vallen alle inwoners die de Nederlandse taal nog niet voldoende beheersen en of (nog) niet hun weg in de samenleving weten te vinden. Voor deze groep is informatie over lokale maar ook regionale en landelijke mogelijkheden, advies en ondersteuning noodzakelijk. Het gaat hierbij grotendeels om uitkeringsgerechtigden en/of inwoners met een inkomen op of net onder het minimumloon. Een deel van deze inwoners staat wat lager op de participatieladder. In de hieronder staande tabel een inschatting van de omvang van de doelgroep voor het Hengelo’s Inburgeringsstelsel 2013. Tabel 6.
Schatting doelgroep Hengelo’s Inburgeringsstelsel 2013 jaarlijkse instroom Asielgerechtigden uit AZC 304 Gezinsherenigers/gezinsvormers 905 Arbeidsmigranten 506 Oudkomers 1007 Totaal 270 Asielgerechtigden Voor de asielgerechtigden uit de doelgroep zetten wij de integrale benadering voort. Maatschappelijke begeleiding is essentieel voor een goede start van de integratie in de wijk en stad van deze groep uitkeringsgerechtigden. 2.Asielgerechtigden Wij zetten de integrale benadering van asielgerechtigden vanuit de domeinen huisvesting, (inburgerings)onderwijs, inkomensvoorziening en de gemeentelijke gezondheidszorg voort. De inburgering van deze groep gaan wij pro-actief begeleiden en monitoren via het Taalpunt Menthol. Standaard wordt hierbij een taalcoach ingezet.
3 Hengelo is een stad met een menselijke maat, met goede netwerkstructuren in wijken en buurten waar een gedifferentieerd woningaanbod ruimte biedt aan alle groepen inwoners. De sociaal-maatschappelijke binding is hoog. Veel inwoners participeren actief in het verenigingsleven en zijn maatschappelijk betrokken. Speerpunt is, deze sociale samenhang en kwaliteit te behouden en te versterken, zodat iedere bewoner op een volwaardige manier kan deelnemen aan de samenleving. Structuurvisie Hengelo 2030, p. 36 4 informatie taakstelling huisvesting statushouders 2013 ministerie BZK 5 cijfer voor Hengelo is een schatting gebaseerd op landelijke gegevens IND, ‘ PDF cijfers 2011 VVR’ 6 cijfer voor Hengelo is een inschatting, arbeidsmigranten uit de MOE-landers hoeven zich niet te registreren in het GBA, hierdoor zijn er geen cijfers voor handen. 7 Cijfer is een inschatting op grond van ervaringscijfers van Menthol met maatschappelijke begeleiding en doorverwijzing naar taaltrajecten/taalcoaches.
12
6.3. Informatie over het taalaanbod De verwachte veranderingen op de markt voor inburgeringstrajecten met de verschraling van het aanbod maakt naast kostenbeheersing het inzetten en gebruiken van alle (lokale) mogelijkheden om de taal te leren noodzakelijk. Het bestaande aanbod voor het verbeteren van de beheersing van de Nederlandse taal, direct of indirect is divers. Elk met zijn eigen voorwaarden, methodiek, doelgroep, doel, kostenplaatje en tijdsinvestering. Zowel lokaal, regionaal als landelijk. Om een goede keuze te kunnen maken is een overzicht van de mogelijkheden noodzakelijk. 3. Wij zetten in op het in stand houden van een regionale infrastructuur van taalonderwijs voor laagopgeleide inburgeraars. Wij onderzoeken hiervoor de mogelijkheden samen met het ROC, andere taalaanbieders en omliggende gemeenten.
Lokaal taalcursusaanbod ≠ Via het internet zijn diverse mogelijkheden om direct of indirect aan de beheersing van de Nederlandse taal te werken. Er zijn ook zelfstudiepakketten te verkrijgen en in de bibliotheek zijn verschillende materialen en methodieken voorhanden voor de zelfstudie. ≠ In een aantal wijken worden door organisaties en vrijwilligers diverse vormen van taallessen, activiteiten en conversatielessen in verschillende vormen, op verschillende niveaus en met verschillende doelen aangeboden. ≠ Het verbeteren van de zelfredzaamheid en het verbeteren van de beheersing van de Nederlandse taal wordt in de wijk vaak gecombineerd aangeboden zoals bij sociale activering. Scala Welzijnswerk kent diverse projecten waarbij gewerkt wordt aan de taalbeheersing en de zelfredzaamheid, zoals de Koffie en Thema Ochtenden (KTO) en bij ROZA. ≠ Als professionele taalaanbieder biedt het ROC taalcursussen aan op elk denkbaar niveau en voor bijna alle examens. Het ROC kan op verzoek ook maatwerk leveren binnen het Taal en Rekencentrum (TTR). Voor 2013 is echter de verwachting dat het ROC het aanbod beperkt voor voornamelijk hoger opgeleiden. Andere taalaanbieders zijn alleen op regionaal niveau actief en niet direct in Hengelo. Denk hierbij aan IVIO en Talen Twente, beiden in Enschede. Het is onbekend of deze taalaanbieders in 2013 nog taalcursussen blijven aanbieden. ≠ Daarnaast zijn er ook nog enkele zelforganisaties en vrijwilligers(-organisaties) die een vorm van Nederlandse taallessen en een beperkte vorm van maatschappelijke ondersteuning/ participatie aanbieden voor bepaalde groepen. ≠ In de afgelopen jaren is door een aantal organisaties ervaring opgedaan met het inzetten van vrijwilligers als ondersteuning bij het oefenen van de Nederlandse taal. Denk hierbij aan de taalmaatje-, taalontmoetingen- en taalcoachprojecten. Daarbij komt dat het bestaande aanbod in de gemeente niet gelijk is verdeeld over alle wijken. Dit is onder meer afhankelijk van de demografische samenstelling van de wijk. 4. Wij zorgen voor een centraal punt in de stad waar een overzicht van en informatie over het taalaanbod aanwezig is. Zowel lokaal, regionaal als landelijk. Wij zetten in op het verstrekken van informatie en individueel advies op maat over het bestaande taalaanbod. Wij werken hiervoor samen met de organisaties en welzijnsinstellingen die de taallessen verzorgen met als doel dat elke inwoner het taalaanbod vindt dat hij nodig heeft om zijn doel te bereiken tegen zo laag mogelijke kosten.
6.4. Taalpunt Menthol Uitgaande van de punten die nodig zijn voor een adequaat inburgeringsstelsel uit het vorige hoofdstuk werken wij het Hengelo’s Inburgeringstelsel hier praktisch uit in een aantal punten. Op een centraal punt in de stad komt het Taalpunt Menthol. Het Taalpunt Menthol vormt de spil van het Hengelo’s Inburgeringstelsel en is de plek waar inwoners behalve informatie en advies een taalcoach, maatschappelijke begeleiding en studiemateriaal kunnen vinden. Daarnaast is dit de plek waar inwoners terecht kunnen met vragen inzake de Nederlands taal. Hier kan men de mondelinge beheersing van het Nederlands verbeteren door deel te nemen aan de activiteiten in het taalcafé. De plek waar het Taalpunt Menthol wordt gesitueerd moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Zoals herkenbaar punt, laagdrempelig en makkelijk toegankelijk, centraal en met voldoende ruimte voor een materialenbank en taalcafé. Na zorgvuldige afweging van verschillende locaties komt de bibliotheek als meest geschikte plek naar voren. De bibliotheek neemt een centrale plaats in in het 13
sociale leven in de stad. De bibliotheek heeft een publieke functie en biedt inwoners een plek om in ontspannen sfeer mensen te ontmoeten en informatie te zoeken. Daarnaast beschikt de bibliotheek al over diverse materialen en methodieken in haar collectie voor het leren van de Nederlandse taal en biedt zij in haar ‘lees en schrijfpunt’ voor laaggeletterden specifieke materialen aan. Een combinatie van het aanbod voor deze twee doelgroepen zorgt voor een aanbod voor het leren van de Nederlandse taal voor alle inwoners van Hengelo. 5. Wij vestigen het Taalpunt Menthol in de Bibliotheek. Met zijn functies van leesbevordering, leesbeleving en taalontwikkeling, mediawijsheid, leer- en gidsfunctie en plek voor sociale participatie vormt dit de ideale plek voor het Taalpunt Menthol. Samen met de bibliotheek en andere organisaties in de stad gaan wij het Taalpunt Menthol vormgeven en inrichten voor alle inwoners van Hengelo.
Het Taalpunt Menthol heeft als doelstellingen en uitgangspunten: ≠ Elke inwoner met zijn taal- begeleidingsbehoefte komt op de voor hem juiste plek en krijgt het voor hem juiste advies op maat; ≠ Het informeren en adviseren van inwoners over de mogelijkheden die er zijn voor het verbeteren van de Nederlandse taal, het volgen van cursussen, het behalen van diploma’s en het verkrijgen van ondersteuning daarbij; ≠ Bij het geven van advies is het uitgangspunt het realiseren van het doel dat de inwoner met het verbeteren van de beheersing van de Nederlandse taal en/of de verbetering van de zelfredzaamheid wil bereiken. Voorbeelden: voldoen aan de inburgeringsplicht, opleiding volgen, werken, participatie in wijk en stad, voorlezen aan kinderen of kleinkinderen. ≠ Een plek waar organisaties, instellingen, professionals en vrijwilligers terecht kunnen voor informatie over en het lenen van materialen om te gebruiken voor Nederlandse taallessen. ≠ Binnen het stelsel vindt overdracht en terugkoppeling plaats tussen organisaties, instellingen en vrijwilligers. ≠ Bij het opstellen van een advies de kosten zo laag mogelijk te houden voor inburgeraars. Dit om verschulding te voorkomen. De inzet is het advies getrapt op te stellen. Taalontwikkeling in de wijk waar mogelijk, op stedelijk niveau waar nodig. Zelfstudie waar mogelijk, ook digitaal. Ondersteuning van een taalcoach en deelname aan de activiteiten van het Taalcafé is altijd mogelijk. ≠ Het opzetten en onderhouden van een website waarop alle informatie te vinden is over de lokale, regionale en landelijke mogelijkheden om de beheersing van de Nederlandse taal te verbeteren. En de mogelijkheden om hierbij ondersteuning te krijgen (incl. maatschappelijke ondersteuning); ≠ Het verbinden van de bestaande collectieve voorzieningen, arrangementen en projecten vanuit buurt- en welzijnswerk, hulpverlening, particulier initiatief, vrijwilligersorganisaties, ideële en commerciële partijen. Het gaat hierbij om de inventarisatie van de mogelijkheden om de Nederlandse taal te verbeteren, het attenderen hierop, doorverwijzen naar en advisering over; ≠ Het inzetten van vrijwilligers als taalcoach om het Nederlands te oefenen. ≠ Het hart van het stelsel is een goed werkende zelfstandige vrijwilligersorganisatie met bekwame, getrainde en enthousiaste vrijwilligers. Het werven, opleiden, inzetten en behouden van vrijwilligers als adviseur Taalpunt Menthol, taalcoach, maatschappelijk coach en Taalcafé coach. Daarbij zetten we elke vrijwilliger op de voor hem juiste plek binnen het taal- en begeleidingsaanbod in; Wij dragen zorg voor training en ondersteuning en bewaken de juiste inzet van vrijwilligers (voorkomen overbelasting enz.); ≠ Het opzetten en uitvoeren van het Taalcafé Menthol in de Bibliotheek voor het oefenen van de beheersing van de Nederlandse taal; ≠ De materialenbank bij het Taalpunt Menthol. Hier vinden organisaties, instellingen en vrijwilligers geschikt les- en oefenmateriaal. Daarnaast kan men advies krijgen over de methodieken waarmee men als vrijwilliger een ander kan helpen bij de taalverwerving. Maar ook methodieken voor zelfstudie en natuurlijk alle materialen die de Bibliotheek in haar collectie heeft. Gezamenlijk met de bibliotheek de materialen onderhouden, uitlenen en op peil houden. 6. Wij blijven in het nieuwe lokale Inburgeringsstelsel taalcoaches als ondersteuning voor inburgeraars inzetten.
14
In de eerste week van juni 2012 is als eerste aanzet voor het Hengelo’s inburgeringstelsel 2013 een werkconferentie georganiseerd voor het werkveld, vrijwilligers en inburgeraars. De resultaten en ervaringen hiervan worden meegenomen bij het opzetten, inrichten en uitvoeren van het Taalpunt Menthol. In samenwerking met de verschillende organisaties, instellingen, ketenpartners, vrijwilligers en de inburgeraars wordt het Taalpunt Hengelo vormgegeven. Hierbij wordt bekeken hoe een onderlinge structurele uitwisseling van informatie mogelijk is waarbij kennis en ervaring worden geborgd (website en jaarlijkse bijeenkomsten voor uitwisseling). Voor de coördinatie en ondersteuning van de vrijwilligersorganisatie van het Taalpunt Menthol zijn binnen het inburgeringsbudget van 2013 middelen aangewezen voor de uitvoering hiervan in 2013 en 2014. Afhankelijk of er nog middelen voor 2015 beschikbaar zijn/komen moet er opnieuw naar de voortzetting van deze ondersteuning gekeken worden. 7. Het Taalpunt Menthol wordt door een zelfstandig opererende vrijwilligersorganisatie gerund. Wij zorgen voor coördinerende ondersteuning (0,35 fte).
6.5. Inburgeringscursussen – taallessen Met ingang van 2013 zijn inburgeraars ook financieel verantwoordelijk voor hun inburgeringscursus en eventueel alfabetiseringstraject. Voor de inburgeraars die dit niet kunnen betalen moet het sociaal leenstelsel uitkomst bieden (aflossingstermijn 10 jaar). Dit kan voor een vrijwillige inburgeraar goedkoper uitpakken dan voor een verplichte inburgeraar. Vrijwillige inburgeraars (Europeanen, genaturaliseerde Nederlanders en Turken)kunnen aanspraak maken op voorzieningen die de gemeente met middelen van de WEB inkoopt. Hiervoor betaalt de vrijwillige inburgeraar alleen een beperkte eigen bijdrage. Het gaat hierbij om voorzieningen zoals alfabetiseringstrajecten, taaltrajecten voor laaggeletterden, Nederlandse taallessen en Staatsexamentrajecten. Daarnaast kunnen de vrijwillige inburgeraars ook gebruik maken van het sociaal leenstelsel. Verplichte inburgeraars kunnen alleen gebruik maken van het sociaal leenstelsel. De kosten van een alfabetiserings- en/of inburgeringscursus kunnen bij inburgeraars met een laag inkomen en ook bij uitkeringsgerechtigde (asielgerechtigde) inburgeraars leiden tot langdurige problematische schuldensituaties met verstrekkende maatschappelijke gevolgen en voortdurende uitkeringsafhankelijkheid. P-budget Op grond van het P-budget zet de gemeente middelen in voor re-integratie, inburgering en educatie (volwassenenonderwijs). Met ingang van 2013 mag de gemeente de middelen van het P-budget niet meer inzetten voor het inkopen van inburgeringstrajecten. Nederlandse taallessen als onderdeel van een re-integratietraject blijft echter mogelijk. Daarnaast kan de gemeente Nederlandse taallessen voor vrijwillige inburgeraars op grond van de WEB inkopen. ≠ Volwasseneneducatie (WEB) Het aantal taaltrajecten dat via de WEB ingekocht wordt is beperkt door de omvang van de beschikbare middelen. De maatschappelijke, economische ontwikkelingen enerzijds en de in de nota ’Sterker aan het werk’ beschreven noodzaak om in te zetten op uitstroom uit de bijstand vragen om het zoveel mogelijk gericht inzetten van alle middelen die de gemeente hiervoor ter beschikking heeft. Sociale Zaken draagt er zorg voor dat de beschikbare taaltrajecten met voorrang door uitkeringsgerechtigden ingevuld worden, hiermee is in 2012 een begin gemaakt. Wij blijven de educatieve taak voor volwassenen serieus uitoefenen en leggen daarbij het zwaartepunt bij de uitkeringsgerechtigden om deze zo goed mogelijk toe te rusten voor een duurzame terugkeer op de arbeidsmarkt. Het betreft hierbij educatietrajecten voor zowel autochtone als allochtone inwoners. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om een verbinding te maken met het bestaande aanbod van taallessen in de wijk en op stedelijk niveau, het inzetten van een taalcoach en gebruik te maken van het aanbod van het Taalcafé. ≠ Re-integratie In de nota ‘Sterker aan het Werk’ van september 2011 zijn de hoofdlijnen van het geactualiseerde re-integratiebeleid voor de komende jaren vastgelegd. In de keuzes die hierbij zijn gemaakt is besloten om de re-integratie instrumenten en -middelen hoofdzakelijk voor de kwetsbare middengroep van het WWB bestand in te zetten (trede 3-4-5 participatieladder). Het gaat hierbij om 15
de groep uitkeringsgerechtigden die nog wel perspectief heeft op het vinden van betaald werk maar daarbij hulp nodig heeft. Daarnaast is er een groep uitkeringsgerechtigde inburgeraars die niet binnen afzienbare tijd kunnen functioneren in regulier betaald werk (trede 1-2-3 participatieladder). De re-integratie richt zich hier op het verbeteren van de maatschappelijke participatie of het persoonlijk functioneren. De uitkeringsgerechtigde inburgeraars vinden we in beide groepen. Het gaat hierbij om mensen met een duidelijke afstand tot de arbeidsmarkt vanwege taalproblemen of onvoldoende zelfredzaamheid in verband met een gebrek aan kennis van de Nederlandse samenleving. Voor een succesvolle (re-)integratie op de arbeidsmarkt zijn Nederlandse taallessen en kennis van de Nederlandse samenleving belangrijk voor deze uitkeringsgerechtigden zo niet essentieel om een goede start te kunnen maken. Voor het realiseren van zoveel mogelijk duale (re)-integratietrajecten zetten wij alle beschikbare mogelijkheden in. Het uitgangspunt is hierbij niet het voldoen aan de inburgeringsverplichting maar om het duurzaam toe treden tot de arbeidsmarkt en daarmee het verminderen van de afhankelijkheid van de sociale voorzieningen. 8. Waar nodig en mogelijk bieden wij de uitkeringsgerechtigde inburgeraars, op trede 3-4-5 van de participatieladder, een re-integratietraject aan in combinatie met Nederlandse taallessen. Waar mogelijk wordt hiervoor gebruik gemaakt van het bestaande aanbod van taallessen in de wijk en op stedelijk niveau en uitgaande van de principes van “eigen kracht”. Alleen in situaties waarin dit niet mogelijk is of niet het juiste traject vormt kopen wij taallessen als onderdeel van het re-integratietraject in. Voor de groep uitkeringsgerechtigde inburgeraars, op trede 1-2-3 van de participatieladder, zetten wij voornamelijk het bestaande aanbod van taallessen in de wijk en op stedelijk niveau in. Dit naast de inzet van taalcoaches en het aanbod van het Taalcafé.
16
7. Afbouw huidige inburgeringstelsel In 2012 beginnen we met de afbouw van het huidige inburgeringstelsel en de ontwikkeling en opzet van het nieuw vorm te geven Taalpunt Menthol. Hieronder bekijken we wat dit betekent voor de gemeentelijke taken, de personele inzet en de taken van en samenwerking binnen de huidige samenwerkingsorganisatie Menthol. Gemeentelijke taken Voor de doelgroep die onder het overgangsrecht valt behoudt de gemeente haar drie wettelijke taken: informeren, faciliteren en handhaven. Voor 2013 komen hiervoor nog eenmalig middelen beschikbaar die wij in de komende twee jaar gaan inzetten (2013-2014). Zoals al eerder aangegeven blijft de gemeente verantwoordelijk voor deze groep totdat de laatste verplichte inburgeraar voldaan heeft aan zijn inburgeringsplicht en de laatste vrijwillige inburgeraar zijn inburgeringstraject heeft beëindigd. Een inburgeringstraject duurt 1,5 tot 4,5 jaar inclusief alfabetisering. De inschatting is dat er op 1 januari 2013 nog circa 350 inburgeraars zijn met een inburgeringsverplichting en/of inburgeringstraject. Een deel van deze groep zal hier tot 2016 of nog later bezig mee zijn. Dit betekent dat de werkzaamheden niet allemaal direct stoppen met ingang van 2013. Tabel 7.
Jaar 2012 2013 2014 2015 2016 2017
Omvang groep inburgeraars onder het overgangsrecht Lopende inburgeringstrajecten* Alleen handhaving 390 162 195 124 70 83 40 42 10 5 ?
* In 2012 starten nog 20 alfabetiseringstrajecten, deze inburgeraars starten hun inburgering gemiddeld na twee jaar, dus in 2014.
Het aanbieden van inburgeringstrajecten stopt in principe op 1 januari 2013. In principe omdat de gemeente gehouden is om asielgerechtigden die zich na 1 januari 2013 in Hengelo vestigen een inburgeringstraject aan te bieden. Dit alleen als zij in 2012 een beschikking van de IND met de toekenning van het verblijfsrecht hebben ontvangen. Deze trajecten moeten bekostigd worden uit de middelen die voor 2012 zijn verstrekt. Personele inzet Verschillende partijen zijn betrokken bij de uitvoering van de werkzaamheden voor inburgering. Op de afdeling Juridische Zaken en Beleid van de Sector Publieksdiensten en Sociale Zaken wordt het beleid bepaald en vindt inzet plaats voor coördinatie van de werkzaamheden. De klantmanagers Inburgering van Sociale Zaken verzorgen de werkzaamheden voor de lopende inburgeringstrajecten en de handhaving. De medewerkers van Menthol zorgen in 2012 voor het geven van informatie, verzorgen de maatschappelijke begeleiding, werven en koppelen de taalcoaches en zetten vrijwilligers in voor maatschappelijke begeleiding. Het ROC tenslotte verzorgt de taalcursussen en taalstages op contractbasis. Beleid en coördinatie De inzet van de afdeling Juridische Zaken en Beleid voor inburgering bestaat uit 0,6 fte beleidswerk en 0,25 fte voor coördinatie. In verband met de afbouw en verantwoording van het huidige inburgeringsstelsel naast het opzetten en de transitie naar een nieuw inburgeringsstelsel verminderen de werkzaamheden pas op termijn. De verwachting is dat uiteindelijk voor inburgering alleen nog 0,1 fte beleidswerkzaamheden nodig zijn in 2016. Klantmanagement inburgering De inburgeringstrajecten hebben een gemiddelde doorlooptijd van 3 jaar. De werkzaamheden die betrekking hebben op de lopende inburgeringstrajecten (heronderzoeken, ontheffingen, aanpassingen van trajecten, betalingen, mutaties enz.) blijven voorlopig nog doorgaan. Daarbij komt dat de werkzaamheden voor de handhaving gaan toenemen omdat de inburgeringstermijnen meer en meer gaan verlopen. Dit betekent dat de werkzaamheden in een traag tempo over een aantal jaren verminderen totdat deze uiteindelijk minimaal worden in 2018. Dit onder voorbehoud omdat deze inschatting afhankelijk is van de inzet van de inburgeringsplichtigen om aan hun inburgeringsplicht te voldoen. In tabel 8. Vindt u een overzicht van de ontwikkeling van de benodigde formatie voor beleid en klantmanagement. 17
Tabel 8.
Personele invulling Inburgering (FTE) Jaar
2010-2018
klant management
Beleid
coördinatie
3,1 3,1 1,8 0,8 0,4 0,2 0,1 0,1 0,1
0,6 0,6 0,6 0,5 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1
0,25 0,25 0,25 0,125 0 0
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018
Menthol De gemeente Hengelo heeft gezamenlijk met Carint en Scala de krachten gebundeld voor inburgering en (nood)opvang van vluchtelingen. De medewerkers van deze organisatie, met de naam Menthol dragen zorg voor verschillende werkzaamheden in het kader van inburgering en noodopvang: - Uitvoering project ‘kennismaking met de zorg voor inburgeraars’ - Inzet van taalcoaches en vrijwilligers voor maatschappelijke begeleiding - Maatschappelijke begeleiding voor inburgeraars, statushouders, mensen in de noodopvang en de uitvoering van het ex-AMV project (ook voor Enschede). De bezuinigingen en afbouw van de inburgering hebben met ingang van 2013 ook gevolgen voor de dienstverlening en daarmee met de personele inzet van Menthol. In de loop van 2012 is de afbouw van de dienstverlening al ingezet. Van de huidige dienstverlening van Menthol blijft met ingang van 2013 alleen de maatschappelijke begeleiding en de coördinatie en ondersteuning van de vrijwilligers van het Taalpunt Menthol over (1,75 fte). Er van uitgaande dat het ex-AMV project in 2013 wordt beëindigd in zijn huidige vorm dan betekent dit dat de benodigde dienstverlening van Menthol met ingang van 2014 daalt naar 1 fte. De kosten voor de maatschappelijke begeleiding voor het ex-AMV project worden deels door Enschede en deels vanuit de bijzondere bijstand betaald en niet met inburgeringsmiddelen. In 2013 gaat het Taalpunt Menthol van start vanuit de bibliotheek in het centrum. Binnen het Taalpunt Menthol blijft de samenwerking van de drie organisaties op het terrein van de maatschappelijke begeleiding en het inzetten van vrijwilligers voortbestaan. De naam Menthol wordt in verband met de naamsbekendheid bij de doelgroep verbonden aan het Taalpunt. De aansturing en een deel van de maatschappelijke begeleiding blijft in de BackOffice. Het Taalpunt Menthol in de Bibliotheek vormt de Frontoffice. Op grond van het overgangsrecht behoudt de gemeente de taak om maatschappelijke begeleiding aan te bieden aan asielgerechtigde inburgeringsplichtigen zolang deze een inburgeringstraject volgen. Daarnaast ontvangt de gemeente met ingang van 2013 apart middelen voor de maatschappelijke begeleiding van nieuw gehuisveste asielgerechtigden. De middelen die in 2013 voor het laatst voor inburgering worden verkregen zijn de komende twee jaar (2013-2014) nodig om de gemeentelijke taken op grond van het overgangsrecht uit te voeren en om de aansturing en coördinatie van de vrijwilligers binnen het nieuwe inburgeringsstelsel te bekostigen. Tabel 9.
Overzicht ontwikkeling werkzaamheden Menthol werkzaamheden
Verwachting
2010
2011
2012
2013
2014
maatschappelijke begeleiding
1,6
1,6
1,4
1,4
0,675
Vrijwilligers coördinatie
0,5
0,5
0,3
0,35
0,325
1
1
1,75
1
Werving en informatie Transitie
0,45
Project Menzis totaal
3,1
0,5
0,3
3,6
2,45
18
8.
Communicatie
Er zijn veel interne en externe partijen betrokken bij de inburgering. Het is van groot belang om de inburgeraars en alle betrokkenen goed te informeren omtrent de wijzigingen in het inburgeringstelsel en de veranderingen in het gemeentelijk inburgeringsbeleid die op stapel staan. Voor de communicatie over deze wijzigingen stellen wij een communicatieplan op.
9. Financieel kader De realisatie van de hierboven genoemde dienstverlening vormt het financieel verdelingskader. De inschatting van de werkzaamheden is gebaseerd op de realisatie over de periode van 2007 tot 2011. Afhankelijk van de middelen die voor 2014 beschikbaar komen kan het financiële kader vanaf 2014 aangepast worden aan de financiële werkelijkheid zoals dan bekend, binnen het hier beschreven beleid.
Inkomsten
2012 Uitvoeringskosten WI
161.060
2013
2014
93.072
totalen 254.132
Rijksbijdrage gemeentefonds personeelskosten
Rijksbijdrage Participatie-budget
Inburgering
74335
661.852
maatschappelijke begeleiding
COA Inburgeringsmiddelen saldo GSB periode voorziening OHW Menzis gelden *
136.642
trajecten 20082011
398.099
project middelen
6.500
19.260
304.856
28.000
Saldo WI 2007/2009
Totaal
45.850
139445
966.708
28.000
56.000
Uitgaven Inburgeringsonderzoek (taal/leertoets) Personele inzet Uitvoeringsklantmanagement kosten Personele inzet beleid Personele inzet coordinatie WI Inzet vrijwilligers Informatie & Menthol werving/ transitie Maatschappelijke begeleiding Diploma diploma uitreikingen Inburgeringstrajecten nieuw
2012
Trajecten
398.099 391.542
136.642 224.875
Alfabetisering
622.974 Project
1.438.488
10.000
16.500
706.653 47.260 2.192.401
OHW 2008-2012
Totaal
Menthol Module kennismaking met de zorg
2013
2014
19.900
totalen 19.900
160.484
74.736
36.359
271.579
55.020
45.850
18.340
119.210
22.925
11.463
77.285
59.000
59.000
195.285
64.607
64.607
64.607
193.821
4.000
2.000
2.000
34.388
166.667
8.000 166.667
166.667
956.308
72.700
84.491
32.992
190.183
8.500
15.000
13.562
37.062
1.050.188 748.688
393.527 2.192.401
* zie toelichting bladzijde 21
9.1. Toelichting Inkomsten In de begroting is door middel van twee kleuren onderscheid gemaakt tussen verschillende inkomstenbronnen en de besteding van deze middelen. Het betreft hier Rijksmiddelen die in het kader van inburgering en maatschappelijke begeleiding zijn of worden ontvangen en incidentele middelen die Menzis ter beschikking heeft gesteld voor de uitvoering van het project kennismaking met de zorg. Rijksbijdrage voor de uitvoeringskosten van inburgering. Deze specifieke middelen voor de uitvoering worden via het gemeentefonds uitbetaald. Dit betreft niet de inburgeringsmiddelen uit het Participatie-budget waaruit de inburgeringstrajecten worden gefinancierd. Het rijk heeft voor 2013 24,6 miljoen in haar begroting opgenomen voor de uitvoeringskosten van het overgangsrecht. Dit bedrag wordt via objectieve maatstaven verdeeld over de gemeenten (Hengelo € 304.856,-). De gemeente mag deze middelen over twee jaar uitgeven. Deze middelen zetten wij de komende twee jaar in voor het uitvoeren van de handhavingstaak, klantmanagement, coördinatie en maatschappelijke begeleiding van de inburgeraars. Daarnaast zetten wij een deel in voor het opzetten en coördineren van het ‘Taalpunt Menthol’, de vrijwilligersorganisatie van het nieuwe inburgeringstelsel. De personele inzet voor beleid valt binnen de bestaande personeelsformatie van de sector PSZ. Rijksbijdrage Participatiebudget Dit betreft de inburgeringsmiddelen afkomstig van het ministerie van BZK, die tezamen met de budgetten afkomstig van de ministeries SZW, OCW het Participatiebudget vormen. De middelen 19
voor de inburgeringstrajecten mogen alleen ingezet worden voor het realiseren van de inburgeringstrajecten en niet voor uitvoeringskosten. De bevoorschotting en afrekening lopen via het ministerie van BZK. COA maatschappelijke begeleiding Met ingang van 2013 ontvangt de gemeente voor elke gehuisveste statushouder een eenmalig bedrag van € 1000,- in te zetten voor maatschappelijke begeleiding. Deze middelen worden na realisatie verstrekt via het COA. De taakstelling is voor de komende jaren geschat op 28 statushouders per jaar. Inburgeringsmiddelen GSB periode Deze post betreft het saldo van de inburgeringsmiddelen dat na afrekening van de kosten van de inburgering over 2007/2009 is ontstaan en waarvoor nog verplichtingen lopen. Voorziening OHW Deze post betreft de middelen die gereserveerd staan voor de inburgeringstrajecten die nog lopen en die in voorgaande jaren gestart zijn. Voor deze inburgeringstrajecten zijn verplichtingen aangegaan die nog voldaan moeten worden. Met de benodigde middelen voor het bekostigen van deze aan te bieden en aangeboden meerjarige inburgeringstrajecten is binnen de meerjarenbegroting rekening gehouden. Menzis gelden Dit betreft incidentele middelen die specifiek voor de uitvoering van het project Module ‘kennismaking met de zorg’ in 2011/2012 beschikbaar zijn gesteld door Menzis. Het project is een groot succes en krijgt een vervolg in 2013 en 2014. Voor de uitvoering in 2013 heeft Menzis een bedrag van € 10.000,- toegezegd. Uitgaven Uitvoeringskosten: taal/leertoets/Personele inzet De uitvoeringskosten bestaan uit twee kostensoorten. De kosten van de taal/leertoets die noodzakelijk is om het niveau van de beheersing van het Nederlands, de kennis van de Nederlandse samenleving, de leerbaarheid en de duur van het inburgeringstraject te bepalen. Dit is noodzakelijk om het juiste inburgeringstraject aan te bieden. De tweede kostenpost zijn de kosten van de personele inzet van de klantmanagers inburgering, op beleid en coördinatie. Met ingang van 2013 is de verwachting dat de personele inzet omlaag gaat in verband met het verminderen van de werkzaamheden omdat er geen nieuwe inburgeringstrajecten worden aangeboden. In verband met de verminderde instroom in 2011 gaat de formatie van de klantmanagers inburgering al in 2012 omlaag van 3,1 naar 1,8 fte. Indien in 2012 de ambitie om 100 inburgeringstrajecten aan te bieden wordt behaald daalt de formatie zoals aangegeven in tabel 8 op bladzijde 17. Het gaat hierbij om structurele vermindering van de formatie. Kosten Menthol Hieronder vallen de kosten voor: Inzet vrijwilligers De kosten voor het inzetten van Taalcoaches en maatschappelijke begeleiding zijn over een periode van 3 jaar doorberekend. Het betreft hier in 2012 aangegane verplichtingen en het betreft incidentele kosten. Voor het werven, begeleiden, inzetten van vrijwilligers en de coördinatie van de activiteiten wordt voor 2012 tot en met 2014 dienstverlening ingekocht bij Carint en Scala. Informatie & werving/transitie inburgeringstelsel Deze middelen zijn deels noodzakelijk voor het behalen van de Taakstelling Huisvesting statushouders. Voor 2012 betreffen dit de kosten voor de transitie en ontwikkeling van het nieuwe inburgeringsstelsel. Voor 2013 en 2014 betreft het hier de coördinatie en aansturing van de vrijwilligers van het Taalpunt Menthol. Dit zijn incidentele kosten. Maatschappelijke begeleiding Voor asielgerechtigde inburgeraars vormt maatschappelijke begeleiding een verplicht onderdeel van het inburgeringstraject. Het betreft hier incidentele kosten over de periode van drie jaar. Diploma uitreiking Voor inburgeraars vormt het behalen van het diploma het afsluiten van een periode van grote inzet. Door de diploma uitreikingen met een officieel tintje tot een feestelijke gebeurtenis te maken wordt een stukje waardering uitgesproken voor deze inzet en het belang van het leren van de Nederlandse taal. Het betreft incidentele kosten over een periode van drie jaar.
20
Trajecten: Inburgeringstrajecten nieuw Er is met ingang van 15 juli 2010 een nieuw contract voor inburgeringstrajecten afgesloten met het ROC van Twente voor de duur van 1 jaar met een mogelijke verlenging van 2 jaar. Hierbij zijn geen garanties gegeven over het aantal af te nemen trajecten. Voor de raming van de kosten van de inburgeringstrajecten wordt uitgegaan van een gemiddelde trajectprijs van € 5.000,- . Voor 2012 bestaat het bedrag uit 100 duale trajecten van € 5000,- met een totaalprijs van € 500.000,-. De kosten voor deze trajecten worden in drie jaar tijd betaald. OHW 2008-2009 Voor de trajecten die in de periode van 2008 tot 2011 zijn gestart zijn verplichtingen aangegaan die in de komende twee jaar worden voldaan. Alfabetiseringstrajecten De middelen van het WEB budget zijn een voorliggende voorziening voor de kosten van alfabetiseringstrajecten, de inburgeringsmiddelen worden hierop aanvullend ingezet. Voor 2012 is uitgegaan van de kosten voor negen alfabetiseringstrajecten met een gemiddelde prijs van € 8.000,- per traject. Project Menthol; module kennismaking met de zorg* Voor de periode 2012 tot 2014 worden er middelen voor de realisatie van dit project ingezet. Het gaat hierbij om incidentele middelen die zijn toegezegd door Menzis voor 2013 (10.000,-). Carint zal hiervoor ook een bijdrage leveren. Daarnaast schrijven wij fondsen aan voor het verwerven van extra middelen. De middelen voor inburgeringstrajcten en de te ontvangen vergoeding voor maatschappelijke begeleiding van het COA worden alleen als sluitstuk hiervoor ingezet.
21
10.Begrippenlijst
Inburgering Het verwerven van mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal op minimaal A2 niveau en kennis van de Nederlandse samenleving zoals vastgelegd in het Besluit Inburgering. Inburgeraars Vreemdelingen die bezig zijn met inburgering. Nieuwkomers De vreemdeling die na 31 december 2006 rechtmatig in Nederland is komen wonen. Met ingang van 1 januari 2013 de vreemdeling die na 31 december 2012 rechtmatig in Nederland komt wonen. Oudkomers De vreemdeling die voor 1 januari 2007 rechtmatig in Nederland woonde. Vluchtelingen Een vluchteling is iemand die zijn woongebied is ontvlucht uit vrees voor geweld of zijn leven. De meeste vluchtelingen komen uit gebieden met oorlog of dreiging daartoe, of uit staten waar grove schendingen van de mensenrechten plaatsvinden. Asielgerechtigden Persoon met een verblijfsvergunning bepaalde of onbepaalde tijd asiel als bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000. Statushouders Asielgerechtigde met verblijfsvergunning (status). Inburgeringsplichtige inburgeraar Vreemdeling afkomstig buiten Europa met een geldige verblijfsvergunning die: ≠ niet met een tijdelijk doel in Nederland verblijft of geestelijk bedienaar is. ≠ 1°. ouder is dan 15 jaar; ≠ 2°. minder dan acht jaren tijdens de leerplichtige leeftijd in Nederland heeft verbleven; ≠ 3°. niet beschikt over een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen diploma, certificaat of ander document; ≠ 4°. niet leerplichtig of kwalificatieplichtig is, dan wel een opleiding volgt waarvan de afronding leidt tot uitreiking van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen diploma, certificaat of ander document;
Vrijwillige inburgeraar De genaturaliseerde Nederlander en vreemdelingen afkomstig uit de EU-EEG (behalve Zwitserland) die: ≠ 1°. ouder is dan 15 jaar; ≠ 2°. minder dan acht jaren tijdens de leerplichtige leeftijd in Nederland heeft verbleven; ≠ 3°. niet beschikt over een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen diploma, certificaat of ander document; ≠ 4°. niet leerplichtig of kwalificatieplichtig is, dan wel een opleiding volgt waarvan de afronding leidt tot uitreiking van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen diploma, certificaat of ander document;
22