informatie over de
Regio Utrecht
WGR-plus biedt goede basis Per 1 januari is de wijzigingswet WGR-plus de wettelijke basis voor het BRU. Voorzitter Brouwer-Korf verwelkomt de WGR-plus als een erkenning voor het BRU. De wet heeft geen invloed op de kerntaken van de stadsregio.
-> pagina 2
Eén gemeente minder Het BRU gaat met één gemeente minder de toekomst in. Driebergen-Rijsenburg is namelijk opgegaan in de nieuwe gemeente Utrechtse Heuvelrug en is daarom per 1 januari uit het BRU gestapt.
-> pagina 3
Dagelijks bestuur ontmoet grote betrokkenheid Het dagelijks bestuur van het BRU is de afgelopen periode op bezoek geweest bij de gemeenteraden van de diverse BRU-gemeenten. Een positieve ervaring, waarbij de grote betrokkenheid opviel.
-> pagina 3
A12 SALTO stap verder Een nieuwe wegverbinding vanuit Houten naar de A12 bij Bunnik moet lopen via het Rijsbruggerwegtracé. Die voorkeur heeft de Stuurgroep A12 SALTO uitgesproken. Daarmee zijn de contouren voor de wegverbinding geschetst; in 2006 vindt verdere invulling plaats.
-> pagina 4
Regiotaxi waardevolle aanvulling op OV? Een pilot moet aantonen of Regiotaxi een waardevolle aanvulling op het OV is, in gebieden waar niet of nauwelijks een bus rijdt. Tijdens de twee jaar durende pilot betalen reizigers een speciaal tarief dat nagenoeg overeenkomt met het strippenkaarttarief.
-> pagina 6
44
BruBerichten
Januari 2006
WGR-plus: de nieuwe basis voor stadsregio’s De samenwerking binnen de zeven Nederlandse stadsregio’s heeft een structurele basis gekregen. Die basis is de wijzigingswet WGR-plus, die 1 januari is ingegaan. Bestuur Regio Utrecht kan daardoor volop doorgaan met het aanpakken van de regionale vraagstukken. En met het realiseren van de ambities, zoals de deelnemende gemeenten die gezamenlijk hebben geformuleerd.
De WGR-plus heeft geen gevolgen voor de kerntaken van het BRU. Het dagelijks bestuur (DB) stelt voor om deze kerntaken ook de komende jaren als uitgangspunt te nemen. In de notitie ‘De kern van de zaak. Samenwerken aan een krachtige regio.’ (oktober 2005) heeft het DB haar visie op de kerntaken, werkwijze en rol van het BRU verder uitgewerkt. De notitie is de afgelopen maanden aan de orde gekomen tijdens de verschillende overleggen van portefeuillehouders van het BRU, en tijdens bezoeken van een delegatie van het DB aan de afzonderlijke gemeenteraden (via de raadscommissies). Het lijkt erop dat veel steun bestaat bij de deelnemende gemeenten voor de in de notitie neergelegde visie. Besluitvorming door het algemeen bestuur naar aanleiding van de notitie volgt waarschijnlijk in de eerste helft van 2006.
Mevrouw A. Brouwer-Korf voorzitter van Bestuur Regio Utrecht:
“De instemming van de Eerste Kamer met de WGR-plus is een erkenning voor het goede werk dat door de stadsregio’s, en dus ook het BRU, wordt gedaan. Nu de discussie over de structuur even geparkeerd kan worden, hoop ik dat de Utrechtse partijen nog steviger de handen ineen slaan om onze gezamenlijke belangen te behartigen.”
Stadsregio’s Stadsregio’s werken, wettelijk verplicht, samen op gebied van: ruimtelijke ordening, wonen, verkeer en vervoer, economische ontwikkeling en milieu. Op andere terreinen kunnen de regionale partners kiezen voor vrijwillige samenwerking. De zeven stadsregio’s zijn: ◆ Regionaal Orgaan Amsterdam ◆ Stadsregio Rotterdam ◆ Stadsgewest Haaglanden ◆ Bestuur Regio Utrecht ◆ Samenwerkingsverband Regio Eindhoven ◆ Knooppunt Arnhem-Nijmegen ◆ Regio Twente
2
Meer informatie: Harrie Bosch 030 - 2862501
[email protected]
Dagelijks bestuur maakt rondje raden Het dagelijks bestuur van Bestuur Regio Utrecht heeft de afgelopen periode de raden bezocht van alle gemeenten die deel blijven uitmaken van het BRU. Er is vooral gesproken met de raadscommissies die verantwoordelijk zijn voor de bestuurlijke aangelegenheden. De gesprekken kenmerkten zich door een open karakter en een grote betrokkenheid vanuit de raden.
Het verloop van de gesprekken varieerde sterk per gemeente. Zo stond in enkele gesprekken de meerwaarde van deelname aan het BRU centraal. Bij andere gemeenten werd vooral gesproken over de notitie ‘De kern van de zaak’. Daarbij bleek dat zich een stevig draagvlak aftekent voor de focus van het BRU op de kerntaken, zoals geformuleerd in de WGR-plus. Taken die grotendeels samenvallen met het huidige takenpakket van het BRU. Bij deze gemeenten leek ook instemming te bestaan met de accentverschuivingen ten aanzien van de rol en werkwijze van het BRU, zoals die zijn beschreven
in de notitie. Tijdens de gesprekken kwamen nog diverse andere lokale en regionale thema’s aan de orde, zoals het RSP en de ontwikkelingsvisie van de NV Utrecht. Het dagelijks bestuur heeft het rechtstreekse gesprek met de gemeenten zonder meer als positief en belangrijk ervaren en zoekt ook in de toekomst naar mogelijkheden om het contact verder uit te bouwen.
Meer informatie: Harrie Bosch 030 - 2862501
[email protected]
Uittreding Driebergen-Rijsenburg een feit De gemeente Driebergen-Rijsenburg gaat per 1 januari op in de nieuwe
openbaar vervoer. Het wordt daarom aangemerkt als toegangspoort naar de stadsregio Utrecht.
de gemeente en welke overgaan naar de provincie: voornamelijk taken op het terrein van volkshuisvesting en verkeer en vervoer. Ook staan de financiële gevolgen beschreven. Omdat de kosten en baten grotendeels tegen elkaar wegvallen, kon de uittreding met gesloten beurzen plaatsvinden.
Overdrachtsdocument
Meer informatie:
gemeente Utrechtse Heuvelrug. Het algemeen bestuur heeft daarom in december ingestemd met de uittreding van Driebergen-Rijsenburg
Driebergen-Rijsenburg
uit het BRU. Ook de gedeputeerde staten van Utrecht stemden in. Utrechtse Heuvelrug bestaat uit de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en DriebergenRijsenburg. De nieuwe gemeente maakt geen deel uit van het BRU, omdat het profiel van de nieuwe gemeente minder aansluit bij de stadsregio. Het is meer gericht op groen, kleinschaligheid, rust, ruimte en een gecontroleerde ontwikkeling van woningbouw en bedrijvenlocaties.
Er is een speciaal overdrachtsdocu- Frank Lith ment voor de uittreding, waarin 030-2862578 staat welke taken teruggaan naar
[email protected]
Stationsgebied Er blijft wel een directe relatie tussen het BRU en Utrechtse Heuvelrug: via het bestuurlijk overleg rond de ontwikkeling van het stationsgebied Driebergen-Zeist. Dit gebied ligt immers deels op het grondgebied van de BRU-gemeente Zeist en is een belangrijk knooppunt van
3
Einde verkeersproblemen Bunnik
2010
Het einde van de belangrijkste dagelijkse verkeersproblemen in Bunnik en Houten komt dichterbij. Dankzij het project A12 SALTO, waar ook het BRU in participeert. A12 SALTO is een nieuwe fase ingegaan, nu de contouren van het belangrijkste projectonderdeel zijn ge-
schetst: de wegverbinding tussen Houten en de A12 bij Bunnik. In 2006 vindt verdere uit-
werking en besluitvorming plaats. Uiterlijk 2010 moeten de projectplannen gerealiseerd zijn. Is de oplossing voor de wegverbinding nu tot in detail bekend?
Nee. De Stuurgroep A12 SALTO heeft een voorkeur uitgesproken voor een nieuwe wegverbinding vanuit Houten naar de A12 via het Rijsbruggerwegtracé. Dit wordt gezien als zoekrichting. Dat betekent dat de contouren nu bekend zijn, maar de invulling daarvan nog moet plaatsvinden. Dat gebeurt in de eerste helft van 2006, onder meer in een voorlopig ontwerp en een meer gedetailleerde kostenraming. Bij de uitwerking van de zoekrichting staat een zorgvuldige inpassing in het landschap centraal. Ook wordt bekeken of ecologische verbindingszones kunnen worden verbeterd.
Een verbinding via het Rijsbruggerwegtracé?
Deze verbinding vanuit Houten naar de A12 en verder naar het westen is de optie met het grootst mogelijke oplossend vermogen. Ter hoogte van het station Bunnik is een nieuwe aansluiting gedacht op de A12, met een op- en afrit richting Utrecht.
4
Hiervoor moet een nieuw viaduct worden gebouwd in de buurt van de bestaande fietsbrug. Via de Baan van Fectio wordt ook Bunnik verbonden met de nieuwe aansluiting.
Wat kost dat? De totale kosten worden geschat op € 33 miljoen. Maar daarvoor ligt er wel een verbindingsweg van Houten naar de A12, inclusief een op- en afrit richting Utrecht en een aansluiting op het wegennet van Bunnik. Bovendien worden voor dit bedrag nog aanvullende maatregelen in het buitengebied van Bunnik en Houten uitgevoerd. Over de financiering hebben het BRU, provincie Utrecht en de gemeenten Bunnik en Houten principeafspraken gemaakt. Eerder is door het ministerie van Verkeer en Waterstaat al een bijdrage toegezegd vanuit het Bereikbaarheidsoffensief voor de Regio Utrecht (BOR). Ook voor eventuele maatregelen die na 2010 moeten worden uitgevoerd (tweede fase), heeft het BRU toegezegd aanvullende middelen vrij te maken.
Is de huidige aansluiting bij de N229 niet voldoende? Zonder aanvullende maatregelen nemen de huidige verkeersproblemen in en rond Bunnik en Houten alleen nog maar toe. Dat blijkt uit verkeersmodelberekeningen voor 2015, die in het kader van A12 SALTO zijn gemaakt. Zelfs de nog uit te voeren ZSM-maatregelen van Rijkswaterstaat zijn onvoldoende. Deze maatregelen op de A12 tussen Lunetten en Veenendaal bieden slechts een oplossing voor een beperkt aantal jaren. In totaal zijn er voor de aansluiting van Bunnik en Houten op de A12 vier op- en afritten richting Utrecht en twee richting Arnhem nodig. Overigens is gebleken dat de bestaande aansluiting N229/A12 over een aantal jaren sowieso moet worden aangepakt. In het ergste geval moet op die plek een geheel nieuwe aansluiting worden gemaakt.
en Houten dichterbij
Profiteert alleen Houten van A12 SALTO? Nee. Er komt niet alleen een verbindingsweg tussen Houten en de A12. Het project A12 SALTO pakt óók het sluipverkeer door het buitengebied van Bunnik en Houten aan. Bovendien worden maatregelen voorgesteld voor de kernen van Bunnik en Odijk en de Koningsweg richting Utrecht. Hierdoor wordt de verkeersveiligheid en leefbaarheid aanzienlijk verbeterd. Om het sluipverkeer aan te pakken, moet er alleen wel eerst een weg zijn om het verkeer goed af te kunnen wikkelen.
Utrecht en van de milieu-effectrapportage (MER). De MER wordt in 2006 ter informatie en inspraak aan bewoners en belanghebbenden voorgelegd. Medio 2006 is alle benodigde informatie beschikbaar, zodat de raden, staten en deelnemende partijen direct na de zomer definitieve standpunten kunnen innemen.
Meer informatie: Rob van de Veen 030 - 2862521
[email protected]
Dus na 2010 geen problemen meer? De maatregelen die in 2010 gerealiseerd moeten zijn, zijn noodzakelijk. Maar er blijven knelpunten over. Die zijn onderwerp van verdere studie, aansluitend op de uitkomsten van de Verkenning Ring Utrecht. Deze zijn medio 2006 beschikbaar. De verdere studie richt zich vooral op het Kromme Rijngebied, met name op de verkeersdruk in het centrum van Bunnik (vanuit Zeist) en de drukke verbinding N229 vanuit Wijk bij Duurstede. Ook wordt bekeken hoe het doorgaande verkeer via de N229 vanaf de Schoudermantel en Baan van Fectio in Bunnik kan worden verwijderd.
Is er een verband tussen A12 SALTO en woningbouw? In de plannen van A12 SALTO is alleen gekeken naar een pakket maatregelen om de verkeersproblemen in Bunnik en Houten op een zo slim mogelijke manier op te lossen. De bouw van eventuele woningen maakt dan ook geen onderdeel uit van de huidige plannen.
Wanneer vindt definitieve besluitvorming plaats? Definitieve besluitvorming vindt plaats op basis van het voorlopig ontwerp en de meer gedetailleerde kostenraming. Daarbij worden ook meegenomen: de uitkomsten van de Verkenning Ring Utrecht, de (besluitvorming rond de) verstedelijkingsvisie van de NV
5
Proef Regiotaxi: Buitengebied hele dag bereikbaar per OV Sommige delen van de regio Utrecht zijn met het openbaar vervoer nauwelijks te bereiken. Om daarin verandering aan te brengen, is het BRU op 1 januari 2006 gestart met een proef. Vanaf die datum rijdt Regiotaxi Utrecht naar drie gebieden als ‘vervangend vervoer’ voor de bus. Daarmee zijn Austerlitz, Schalkwijk, Tull en ’t Waal en bedrijventerrein De Biezen in Vianen de hele dag bereikbaar per openbaar vervoer. Een ongekende luxe.
Regiotaxi gaat ‘proefrijden’ in de volgende gebieden: Austerlitz Dit dorp was na 18.00 uur onbereikbaar met het openbaar vervoer. Nu rijdt Regiotaxi tussen 18.00 uur en 24.00 uur via busstation Zeist naar NS-station Driebergen-Zeist en weer terug.
Ten zuiden van Houten Regiotaxi kan een belangrijke schakel zijn in de totale OV-keten, omdat het gebieden bereikbaar maakt waar niet of nauwelijks een bus rijdt. Voorwaarde is wel dat de aansluiting van Regiotaxi op het overige openbaar vervoer aanzienlijk wordt verbeterd. Een proef in drie ‘OV-arme’ gebieden moet uitwijzen of Regiotaxi inderdaad kan uitgroeien tot een volwaardige schakel.
De proef duurt twee jaar. Daarna besluit het BRU of de dienstverlening in deze gebieden wordt voortgezet en of Regiotaxi wellicht ook in andere gebieden als ‘vervangend vervoer’ wordt ingezet. Via een voorlichtingscampagne zijn reizigers en bewoners in de proefgebieden op de hoogte gebracht van de nieuwe diensten van Regiotaxi.
Meer informatie:
Extra aantrekkelijk Twee zaken maken het voor reizigers extra aantrekkelijk om binnen deze gebieden te reizen met Regiotaxi. Ten eerste het tarief dat lager ligt dan het gebruikelijke Regiotaxi-tarief: € 0,45 per zone plus € 1,-. Dit komt nagenoeg overeen met het normale strippenkaarttarief. Ten tweede kunnen reizigers hun Regiotaxi vanaf de OV-knopen (busstation Nieuwegein, busstation Lekbrug, busstation Zeist en NS-station Driebergen-Zeist) tot één kwartier van tevoren bestellen. Hierdoor verbetert de aansluiting met het overige openbaar vervoer aanzienlijk. Normaal moet Regiotaxi namelijk minimaal één uur van tevoren aangevraagd worden.
Theo van Nispen 030 – 2862506
[email protected]
In dit gebied tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en de Lek was afgezien van buslijn 45 (die Schalkwijk met NS-station Houten verbindt) geen openbaar vervoer. Regiotaxi rijdt hier nu tussen Tull en ’t Waal, Schalkwijk en busstation Nieuwegein.
De Biezen Dit bedrijventerrein in Vianen was met bus 289 alleen in de spits bereikbaar per openbaar vervoer. Nu kunnen reizigers ook buiten de spits met het ov van en naar De Biezen reizen. Regiotaxi biedt dan een dienst aan tussen De Biezen en de ov-knopen Lekbrug en busstation Nieuwegein.
Regiotaxi Foto’s: Marie-Louise Vlemmix (PMN)
6
i
Kwaliteitsnet doet goederenvervoer doorstromen Een netwerk van wegen naar en tussen economische centra, waar het goederenvervoer goed doorstroomt. Zodat de economische kracht van deze centra versterkt wordt. Dat is het ultieme doel van het deelproject ‘Kwaliteitsnet’. Dit project maakt deel uit van het regionale voorbeeldproject ‘Samen Goed Geregeld’, waar ook Bestuur Regio Utrecht in participeert. Binnen ‘Kwaliteitsnet’ bepalen wegbeheerders, vervoerders en verladers samen welke wegen het meest geschikt zijn voor goederenvervoer tussen en naar de economische centra (bedrijven-/industrieterreinen en winkelcentra). De aanwezigheid van een kwalitatief sterk wegennet voor goederenvervoer zorgt voor een optimale doorstroming. Bovendien vermindert hierdoor het vrachtverkeer op wegen buiten het kwaliteitsnet, wat ten goede komt aan de leefbaarheid en veiligheid in de regio.
Inventarisatie De projectgroep kwaliteitsnet begon met een regioinventarisatie van de economische centra (de punten op de kaart) en van de wegen (de lijnen) tussen en naar die centra (vanaf het hoofdwegennet). Geplande infrastructurele projecten zijn daar in meegenomen. Vervolgens zijn deze ‘punten’ en ‘lijnen’ in klankbordsessies besproken: moeten ze wel of niet deel uitmaken van het kwaliteitsnet? Dit leidde tot een wegenkaart met een netwerk dat verder in beschouwing is genomen. Deelnemers aan de sessies waren gemeenten, vervoerders, verladers en andere betrokkenen.
kwaliteit gaat het bijvoorbeeld over de vraag of een brug wel een zwaar belaste vrachtwagen kan dragen en of takken van bomen niet hinderlijk over de weg hangen. Maar ook of er veel langzaam agrarisch verkeer op de weg is. Bij doorstroming is van belang of de capaciteit van een weg voldoende is, en of er veel verkeerslichten staan. Bij veiligheid keek de projectgroep onder meer naar de aanwezigheid van een apart fietspad naast de weg en naar de aanwezigheid van gelijkvloerse spoorwegovergangen of ongeregelde fiets- of voetgangersoversteken. Leefbaarheid betreft vooral de vermindering van geluidsoverlast en verbetering van luchtkwaliteit.
Maatregelen nemen De huidige kwaliteit van het netwerk is afgezet tegen de gewenste kwaliteit. Voor het formuleren van de gewenste kwaliteit heeft de projectgroep zich gebaseerd op literatuuronderzoek en bestaande normen en criteria. Zo kent een ‘kwaliteitsweg’ in het ideale geval een goede doorstroming zonder verkeersdrempels, geen fietsverkeer op de rijbaan, geen scherpe bochten, maar wel een goede wegbreedte. Op basis van de analyse van het verschil tussen de actuele en de gewenste kwaliteit stelt de projectgroep de komende maanden een maatregelenoverzicht op dat in februari 2006 klaar zal zijn. Daarmee kunnen wegbeheerders lokaal en regionaal verbeteringen aanbrengen. Het project Samen Goed Geregeld, dat in 2006 een vervolg krijgt, ondersteunt hen hierbij. Ook heeft het BRU de mogelijkheid geschapen kwaliteitsnetmaatregelen aan te melden voor BDUsubsidie. Daarmee is er ook sprake van financiële ondersteuning van het ontwikkelen van een kwaliteitsnet. In BRU Berichten 42 en 43 zijn ook artikelen verschenen over het project ‘Samen Goed Geregeld’.
Kwaliteit beoordeeld Als volgende stap zijn de potentiële wegen van het kwaliteitsnet beoordeeld op hun huidige kwaliteit. Daarbij is gekeken naar drie aspecten: fysieke kwaliteit, doorstroming en veiligheid/leefbaarheid. Bij fysieke
Meer informatie: Marieke Fleer 030 - 2862549
[email protected]
7
Ontwikkelingszones bouwopgave tot 2030 geïnventariseerd De NV Utrecht is klaar met haar eerste ontwikkelingsvisie voor 2015-2030 en heeft mogelijke ont-wikkelingszones in kaart gebracht, die benut kunnen worden voor woningbouw en aanleg van bedrijfsterreinen. (zie ook BB43). Het resultaat is de afgelopen maanden gepresenteerd en besproken tijdens een ronde langs gemeenten, achterbannen en in het algemeen bestuur van het BRU.
Tot 2030 is er vanuit het NV Utrecht gebied behoefte aan zo’n 60.000 woningen en 600 ha bedrijfsterrein. De NV Utrecht heeft allereerst gekeken hoe de bestaande hoofdstructuur van het gebied na 2015 hiervoor zo goed mogelijk benut kan worden. Dus zoveel mogelijk de nieuwe woon- en werkzones realiseren langs de hoofdwegen, op knooppunten van wegen en openbaar vervoer of binnen bestaand stedelijk gebied. Op basis van deze uitgangspunten zijn ontwikkelingszones geïnventariseerd die ruimte bieden aan de helft van het te realiseren aantal woningen en nieuwe bedrijvigheid: de zogeheten A-opties.
A-opties
Colofon www.regioutrecht.nl
[email protected] Postadres: Postbus 14107 3508 SE Utrecht Tel 030 – 2862525 Fax 030 – 2862500 Eindredactie: Ingrid de Waal
Toplocaties voor stedelijke ontwikkelingen blijven na 2015: Leidsche Rijn Centrum en Utrecht centrum, Lage Weide, De Uithof, stationsgebied Amersfoort en Mediapark/stationsgebied Hilversum. Langs de A2 kunnen nieuwe werklocaties de regionale economie verder versterken. Daarnaast is het mogelijk om, in zeer lage dichtheden, exclusieve groene woonmilieus te ontwikkelen; goed ingepast langs de Vecht en de Kromme Rijn, van de Heuvelrug en ’t Gooi.
tiële zones het regionaal OV- en wegennetwerk verder kan worden benut en of er voldoende mogelijkheden zijn voor verschillende soorten woonmilieus. Op deze manier heeft de NV Utrecht zes B-optie ontwikkelingszones geselecteerd. De zes B-optie ontwikkelingszones zijn: Oude Rijn, Kromme Rijn, EemzoneFlevoland, Lekzone, A1/A28-zone en Utrecht Noord. Per zone is op basis van de bestaande en geplande (hoofd)infrastructuur de maxi-male opnamecapaciteit bepaald. Daaruit blijkt dat de zones meer dan voldoende ruimte bieden. Op basis van de resultaten van deze consultatieronde zullen vervolgstappen gezet worden , waarbij in een latere fase het daadwerkelijk kiezen van de te ontwikkelen lokaties aan de orde is.
B-opties Redactie: Els Koch, Rob van Zanten, Wim Datema (JCM Tekstproducties, Utrecht) Grafisch ontwerp: Ellen Bakker, Utrecht Druk: Kerckebosch, Zeist
8
Omdat de de A-opties onvoldoende ruimte bieden voor opvang van de regionale woningbehoefte, heeft de NV Utrecht aanvullende ontwikkelingszones gezocht: de zogeheten B-opties. Daarbij is gekeken of aanvullende verstedelijking past binnen de regionale en nationale landschappen en de waterstructuur. Ook heeft de NV Utrecht onderzocht of bij poten-
Het volledige document en bijbehorende kaarten is te vinden op de website van NV Utrecht: www.nvutrecht.nl
Meer informatie: Vera Cerutti 030 - 2862535
[email protected]