BLOKBOEK MODULE
STUDIELOOPBAANBEGELEIDING
hoofdfase voltijd
1
Module Studieloopbaanbegeleiding © 2007 Hogeschool Zuyd Faculteit Sociale Studies Postbus 69 6130 AB Sittard Telefoon: 046-420 72 72 Fax: 046-420 72 79 Auteurs: Marianne Pauwels Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave en van de eventueel bijbehorende ondersteunende materialen mag worden vermenigvuldigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Faculteit Sociale Studies van de Hogeschool Zuyd.
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
2
INHOUD
Hoofdstuk 1
Inleiding op de module _________________________________ 3
Hoofdstuk 2
Competenties_________________________________________ 4
Hoofdstuk 3
Inhouden van deze module: Samenvatting van wat gekend en gekund moet worden _______ 5
Hoofdstuk 4
Inhouden per periode __________________________________ 8
Hoofdstuk 5
Beoordeling en toetsing ________________________________ 15
Hoofdstuk 6
Roostergegevens en contactmomenten____________________ 20
Hoofdstuk 7
Literatuur en bronnen _________________________________ 22
Hoofdstuk 8
Bijlagen ____________________________________________ 23 1. POP _____________________________________________ 23 2. SWOT analyse ____________________________________ 25 3. SMART formuleren van doelen
_____ 27
4. Scorelijst peerassessment ___________________________ 30 5. Spiraalreflectie ___________________________________ 32 6. format reflectieverslag _____________________________ 37 7. vacatureanalyse ____________________________________ 8. sollicitatiebrief en cv 9. sollicitatiegesprek ___________________________________
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
1
Hoofdstuk I
Wat is SLB? In deze reader tref je de inhoud en vorm aan waarin de studieloopbaanbegeleiding (afgekort SLB) binnen de bacheloropleiding Social Work in de hoofdfase (tweede studiejaar) te Sittard plaatsvindt. De Hogeschool Zuyd definieert SLB als volgt: “SLB is een doelgericht, dynamisch proces waarbij de student in toenemende mate verantwoordelijk is voor het onderkennen en formuleren van leerbehoeften ten aanzien van studie en beroep, uitgaande van zijn kwaliteiten, verantwoordelijk is voor zijn ervaringsreflectie daarbinnen en leert dit ontwikkelingsproces zelf te sturen, waarbij de onderwijsinstelling dit proces ondersteunt en daarbij ruimte biedt voor het bijzondere van de student, van welke aard dan ook, zodat deze kan excelleren. Cruciaal in dit proces is de juiste en persoonlijke match tussen datgene dat de student vraagt en wat de opleiding kan bieden.”
Studieloopbaanbegeleiding De hoofddoelstelling van SLB is dat jij als student zelfstandig en zelfverantwoordelijk wordt ten aanzien van jouw studieloopbaanontwikkeling. In het eerste leerjaar heb je kennis en vaardigheden ontwikkeld, die het mogelijk maken om je eigen leerproces te plannen en het verloop hiervan te bewaken. Je hebt inzicht gekregen in je eigen functioneren op persoonlijk en professioneel (beroepsmatig) gebied. Je hebt geleerd op jezelf te reflecteren. Door deze zelfreflectie ben je continu in staat om jouw studie- en beroepskeuze te beoordelen. Je hebt gekozen voor een uitstroomprofiel en vervolgt jouw studie in de hoofdfase van de opleiding Social Work. In de hoofdfase word je verder tot persoonlijke groei gestimuleerd. Je werkt aan deze persoonlijke groei door je op basis van reflectie op eigen gedrag en handelen leerdoelen te stellen die gericht zijn op verandering van dat gedrag en handelen. Tevens leer je deze persoonlijke groei te generaliseren naar praktijksituaties. Tot slot leer je je eigen groei in beroep en professioneel handelen steeds beter zelf aan te sturen. Binnen de SLB lijn ga je verder aan de slag met je persoonlijke en professionele ontwikkeling. Dat houdt in dat je gaat leren hoe jij je persoonlijke kwaliteiten kunt verhogen. Je bent zelf verantwoordelijk en actief in dit leerproces, dat wil zeggen dat je zelf alle leeractiviteiten vervult en daartoe zelf het initiatief neemt. Bij dit zelfstandig leren ga je als het ware boven het eigen leren hangen en vraag je je bijvoorbeeld af Wat doe ik? en Is het handig wat ik doe? Je bent als student dus niet alleen gericht op de uiteindelijke producten, maar ook op de manier waarop je jouw studie aanpakt (het proces). Hoewel er van jou een grote mate van zelfwerkzaamheid, zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid wordt verwacht, sta jij er niet alleen voor.
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
2
Binnen de SLB lijn krijg je ondersteuning van de SLB-er en medestudenten in de vorm van groepsbijeenkomsten, opdrachten en individuele gesprekken om zo zicht te krijgen op je persoonlijke en professionele ontwikkeling.
Studieloopbaanbegeleider De studieloopbaanbegeleider treedt op als begeleider van het leerproces, waarin jij je eigen studie en loopbaan stuurt en leert sturen. Je kunt bij jouw studieloopbaanbegeleider terecht met vragen rondom de mogelijkheden die de opleiding biedt voor je eigen ontwikkeling, vragen over het leren in de praktijk, vragen over het leren van competenties, vragen over het maken van een POP en leerwerkplan. Op basis van jouw verzamelde informatie coacht jouw studieloopbaanbegeleider je in zelfstandigheid, kritische reflectie en beroepsontwikkeling. Wat kun je van een studieloopbaanbegeleider verwachten? (Dankers-van der Spek, M., Studieloopbaanontwikkeling Beroepsgeschikt, 2006) dat hij/zij:
je stimuleert zelf verantwoordelijkheid te nemen voor je eigen ontwikkeling naar je latere beroep; je stimuleert je eigen beslissingen te nemen over je studieloopbaanontwikkeling en je persoonlijke leerweg; je stimuleert initiatieven te nemen om de door jou gestelde doelen te bereiken; inspeelt op jouw leerproces en je laat ontdekken of het nodig is dit bij te stellen; je een spiegel voorhoudt; signaleert wanneer je persoonlijke problemen hebt en je op het juiste moment door verwijst naar specialisten, zoals het Decanaat en de studentpsychologen. met jou kijkt naar het behalen van de competenties die noodzakelijk zijn voor de studievoortgang op een HBO instelling.
De SLB-er begeleidt je bij: het leren aan de hand van competenties en op basis daarvan een POP te schrijven; het voortdurend reflecteren op je beroepsontwikkeling en loopbaanontwikkeling binnen deze HBO opleiding Social Work; het leren aan de hand van houdingsaspecten; het leren maken van je portfolio. De portfolio is een map waarin je alle producten bijeenbrengt waarmee je kunt bewijzen op welke manier je gewerkt hebt aan jouw competenties en de resultaten daarvan. De resultaten leg je vast in een persoonlijk portfolio.
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
3
Hoofdstuk 2
COMPETENTIES De competenties waaraan in deze module gewerkt wordt zijn de volgende: 3.1: De SW-er kan d.m.v. continue reflectie de eigen professionaliteit als beroepsbeoefenaar en instellingsfunctionaris verder ontwikkelen. Kernbegrippen: doorlopend reflecteren op eigen handelen vanuit theoretische en normatieve kaders van het beroep en dit vertalen naar de eigen professionaliteit en beroepsontwikkeling; bewust zijn van eigen sterkte en minder sterke kanten, uitdagingen en valkuilen. 3.2: De SW-er kan doorlopend vormgeven aan het ontwikkelen van een eigen loopbaan en deze vertalen in consequenties naar eigen handelen en keuzes. Kernbegrippen: zicht hebben op beroepenveld en dit kunnen relateren aan eigen competenties en affiniteiten; loopbaan uitstippelen en aansturen; kansen creëren op de arbeidsmarkt. Aan jou de taak om je deze competenties eigen te maken en dit te verantwoorden naar de slb-er en de studiegroepsgenoten. Je zult merken dat ieder dit op zijn eigen manier doet binnen de aangegeven kaders van de opleiding.
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
4
Hoofdstuk 3
INHOUDEN VAN DEZE MODULE: SAMENVATTING VAN WAT GEKEND EN GEKUND MOET WORDEN De competenties van de vorige bladzijde zijn leidend voor het leren binnen de SLB. Deze competenties bepalen jouw niveau van leren als het gaat om zelfreflectie, het ontwikkelen van eigen professionaliteit en het kiezen van een eigen loopbaan. Het gaat er hierbij om dat je realistische keuzes kunt maken op basis van een realistisch zelfonderzoek. Het doen van zelfonderzoek en het maken van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) op basis van dit zelfonderzoek is dan ook een van de items waarom het in de hoofdfase draait. Het POP vormt steeds de basis voor de coachgesprekken. Om dit POP te kunnen maken heb je vaardigheden nodig om te kunnen reflecteren en vaardigheden op het gebied van het SMART formuleren van doelen, eveneens items binnen deze lijn. We kijken hierbij naar het onderscheid tussen doelen gericht op het vakmanschap dat je leert door het toepassen van methodisch werken en de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van beleid en beheer van een organisatie. (Segment 1 en segment 2) Tot slot leer je solliciteren en hoe je jezelf moet presenteren. Maken van een POP. In een POP staan 3 zaken centraal: 1. Een zelf analyse van jouw reeds behaalde en te behalen competenties (door middel van een SWOT-analyse) (Hierbij gaat het om het totaal van de te behalen competenties voor de opleiding en niet alleen de SLB competenties). 2. het stellen van doelen voor het vervolg van de opleiding en het functioneren in de praktijk (SMART leren formuleren van doelen) 3. Het maken van een studieplan, gericht op het te volgen onderwijs en een werkplan gericht op het leren in de praktijk. Andere items voor de SLB in de hoofdfase: Het uitbreiden van jouw reflectie mogelijkheden Leren solliciteren en jezelf presenteren. Leren een portfolio aan te leggen, als instrument waarmee je voortdurend bewijzen verzamelt voor behaalde competenties.
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
5
Werkwijze SLB
De instructie voor het maken van een POP wordt aangestuurd door middel van hoorcolleges. Het verder concretiseren gebeurt in de SLB bijeenkomsten. Studenten leren competenties te analyseren (Wat staat er? Wat betekent dit concreet voor mij?). Studenten leren conclusies te trekken uit de analyse en leren deze te concretiseren in doelen. Op basis van de concretisering formuleert de student activiteiten voor zijn studietraject en praktijkplan. Er worden vaardigheidstrainingen gegeven, gericht op het leren solliciteren en het zich leren presenteren. De voorkennis met betrekking tot reflecteren wordt geactiveerd en aangevuld met nieuwe reflectiemodellen. De student leert een portfolio aanleggen en leert te reflecteren op alle behaalde resultaten uit het gehele studie- en praktijktraject. De SLB-er begeleidt de student en de groep bij bovengenoemd proces. Een praktijkdocent/assessor concretiseert met de student het eerder gemaakte studie- en werkplan naar een werkplan voor de praktijk en zorgt voor de beoordeling van de student in de praktijk. Wanneer zich problemen voordoen in het traject van de student, verwijst deze praktijkdocent/assessor weer terug naar de SLB-er. Dit module boek geldt voor het gehele tweede studiejaar. Elke periode van 10 weken zijn er drie groepsbijeenkomsten. Aan het eind van periode 2 en periode 4 vindt er een individueel gesprek plaats met de studieloopbaanbegeleider. De groepsbijeenkomsten: De bijeenkomsten vinden plaats met de slb-onderwijsgroep en staan onder begeleiding van de studieloopbaanbegeleider. In deze bijeenkomsten sta jij centraal, je geeft aan hoe jij op dit moment in je studie staat, hoe je aan de beroepscompetenties werkt, hoe jouw studiehouding het je mogelijk/onmogelijk maakt om aan de beroepscompetenties te werken. Welke gedragverandering dit van jou vraagt en hoe je dit omzet in een concreet leerdoel. De studiegroepbijeenkomsten: Deze bijeenkomsten zijn niet onder begeleiding van de slb-er. Je plant zelf met vier studenten uit jouw onderwijsleergroep bijeenkomsten. In deze studiegroep bespreek je elkaars producten uit het portfolio, je bevraagt elkaar kritisch en je geeft elkaar adviezen ten aanzien van ieders studievoortgang.
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
6
Het individuele gesprek: Aan het eind van periode 2 en aan het eind van periode 8 heb je een individueel gesprek met je slb-er. Tijdens dit gesprek sta jij centraal, via je portfolio laat je zien hoe je dit blok aan de beroepscompetenties hebt gewerkt. Welke beoordelingen en feedback heb je gekregen?( uitslagen van toetsen, feedbackformulieren uit trainingen, tutorbijeenkomsten en uit je studiegroep). Voor de SLB lijn zelf gaat het in de beoordeling alleen over de gevraagde competenties uit hoofdstuk 2, waarin jouw reflectieniveau centraal staat: met andere woorden: ben jij in staat om te leren door kritisch op jezelf te reflecteren? Heb je een realistisch en haalbaar POP gemaakt? Houd je je er ook aan? Voor het maken van je POP heb je alle bij het uitstroomprofiel behorende generieke en specifieke competenties nodig.( Deze kun je vinden op blackboard, versie april 2007). (zie verder hoofdstuk Beoordeling en Toetsing)
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
7
Hoofdstuk 4 Inhouden per periode Hier volgt een overzicht van alle bijeenkomsten en activiteiten van deze module. Periode 1 Activiteiten : de groepsbijeenkomsten 1 tot en met 3: maken van een POP Om een POP te maken maak je gebruik van de instructies in de bijlagen: Het maken van een POP Het maken van een SWOT analyse. Het SMART formuleren van ontwikkeldoelen. En maak je gebruik van: Het geheel van door de opleiding Social Work vastgestelde generieke en specifieke competenties. (Zie hiervoor blackboard, versie april 2007). De aansturing van het maken van een POP vindt centraal plaats in een hoorcollege. Bijeenkomst 1 Studenten bereiden zich voor: 1. door het geheel van gevraagde competenties te bestuderen: weet ik wat een competentie is? begrijp ik wat er gevraagd wordt? Wat zeggen de kernbegrippen over de concretisering van een competentie? 2. Door zich te verdiepen in het maken van een SWOT analyse. Hoe doe je dat? Wat levert je dat op met betrekking tot inzichten in behaalde en nog te verwerven competenties? Om een goede analyse te kunnen maken, moet je in staat zijn om te kunnen reflecteren op eigen handelen.
Het materiaal van vorig jaar over reflecteren kan hiervoor opnieuw ingezet worden. (bijvoorbeeld Spiraalreflectie, ook format voor reflectieverslag zie bijlage). Tijdens de bijeenkomst staat de groep met de SLB-er stil bij de voorbereide stukken en het gehoorde tijdens het hoorcollege. De SLB-er en de groep stellen hierbij de volgende coachvragen: 1. Hebben de studenten de juiste competenties bestudeerd? De generieke die voor alle uitstroomprofielen gelden? De specifieke die bij het gekozen uitstroomprofiel passen? Hebben studenten de competenties zodanig geanalyseerd dat ze weten wat er van hun gevraagd wordt? Weten ze met welke activiteiten de gevraagde competenties gehaald kunnen worden? 2. Hebben studenten geoefend met het maken van een SWOT analyse? Is duidelijk op welke manier zij een sterkte/zwakte analyse moeten doen? Is duidelijk welke informatie de analyse oplevert over sterktes en zwaktes? Op welke manier prioriteit gegeven kan worden aan te leren competenties?
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
8
Bijeenkomst 2 Studenten bereiden zich voor door: 1. door de SWOT analyse compleet te maken. Bij elke gevraagde competentie analyseert de student wat hij daarvan al kent en kan, wat verbeterpunten zijn, waar zijn kansen liggen en waar de uitdagingen. 2. door zich te verdiepen in het SMART formuleren van doelen, zodat zij de voorgenomen verbeterpunten, kansen en bedreigingen in SMART doelen formuleren. Tijdens de bijeenkomst staan de groep en de SLB-er stil bij de inhouden die zijn voorbereid. De groep en de SLB-er stellen de volgende coachvragen: 1. hebben de studenten de SWOT analyse gemaakt op de te behalen competenties? Weten de studenten waar hun verbeterpunten, kansen en bedreigingen liggen? 2. Kennen de studenten de systematiek van het SMART formuleren van doelen? Hebben zij eigen verbeterpunten, kansen en uitdagingen geconcretiseerd in SMART geformuleerde doelen? 3. Kunnen studenten op basis van geformuleerde doelen een studie en praktijkplan voor zich zelf uitzetten? Welke taken en activiteiten zijn nodig om aan de gevraagde competenties te werken? Welke taken en welke activiteiten kun je binnen de opleiding uitvoeren? Welke taken en activiteiten kun je binnen de praktijk uitvoeren? Bijeenkomst 3 Studenten bereiden zich voor door een POP te schrijven. In een studieplan worden doelen, taken en onderwijsactiviteiten binnen de opleiding geconcretiseerd. In een werkplan worden de doelen, taken en activiteiten voor de praktijk geconcretiseerd. Tijdens de bijeenkomst staan de groep en de SLB-er stil bij het gemaakte POP. De volgende coachvragen staan hierbij centraal: 1. weten studenten nu hoe de verdere studieplanning er uit ziet? 2. Weten studenten welke doelen zij in de praktijk willen realiseren? 3. Hebben studenten een praktijkplaats die de mogelijkheid biedt om aan de gestelde doelen te werken? 4. Zijn doelen SMART geformuleerd? Activiteit: 3 studiegroepbijeenkomsten Vier studenten (uit de onderwijsgroep) vormen samen de studiegroep. In deze studiegroep ga je elkaars producten uit het portfolio bespreken, elkaar kritisch bevragen en elkaar adviseren ten aanzien van ieders studievoortgang. Activiteit: het individuele gesprek: dit vindt alleen plaats aan het eind van de periodes 6 en 8 Er vindt een individueel gesprek plaats tussen de SLB-er en de student met betrekking tot de studievoortgang en het POP. Het doel van dit gesprek is het bespreken van het portfolio, beoordelen en toetsen van de studievoortgang. (Zie voor toetsen en beoordelen het hoofdstuk toetsen). Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
9
Activiteit: portfolio bijhouden Zie hiervoor hoofdstuk toetsen en beoordeling Periode 2 In deze periode staan sollicitatie en presentatievaardigheden centraal. In drie bijeenkomsten is een uitgebreide training natuurlijk niet haalbaar. Een goede voorbereiding vooraf wordt dan ook aanbevolen om alle onderdelen enigszins aan de orde te laten komen. Waar het om gaat is dat studenten zich richten op een marktoriëntatie: wat wil ik? De markt leren benaderen met activiteitenplannen en leren goed gemotiveerd te sollliciteren. Verder kan de groep zelf een keuze maken tussen de verschillende onderdelen, bijvoorbeeld: vacature analyse, sollicitatiebrief schrijven, curriculum vitae, het sollicitatiegesprek en jezelf presenteren. In de bijlagen vind je materiaal met betrekking tot de voorgestelde inhouden. Ook in het verplichte boek voor deze module vind je allerlei nuttige tips om constructief te werken aan het verwerven van een praktijkplaats en te leren solliciteren. Het materiaal helpt je om een voorkeur voor de inhoud van de bijeenkomsten te bepalen. Je kunt natuurlijk ook gebruik maken van eigen gevonden materiaal. Groepsbijeenkomst 1: sollicitatietraining en presentatievaardigheden De studenten bereiden zich voor door een op het beroep gerichte vacature te zoeken en deze te analyseren op in de vacature gevraagde competenties. De studenten bereiden zich verder voor door middel van het bestuderen van literatuur over presenteren en solliciteren. ((zie voor materiaal de bijlagen en boek). Tijdens de bijeenkomst staan de groep en de SLB-er stil bij de voorbereide stukken. De volgende coachvragen helpen hierbij: 1. Om welke redenen is de vacature een vacature die aansluit bij de opleiding tot social worker? 2. Wat zijn de gevraagde competenties en op welke manier zijn deze te vertalen naar de competenties van de opleiding? 3. Welke competenties hebben studenten al voldoende ontwikkeld om zo‟n baan( of stage) aan te durven? 4. Welke competenties zouden onderdeel moeten zijn van het persoonlijk ontwikkelplan? 5. Welke informatie is noodzakelijk om definitief te besluiten tot een sollicitatie? 6. Welke presentatie en sollicitatievaardigheden staan centraal in de bestudeerde literatuur? Aan het eind van de bijeenkomst maakt de groep een plan voor de invulling van de trainingen tijdens de volgende 2 bijeenkomsten. Informatie en verduidelijking vragen aan de organisatie. Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
10
Sollicitatiebrief schrijven en cv. Jezelf presenteren. Voeren van een sollicitatiegesprek.
Er worden afspraken gemaakt rond de voorbereiding. Bijvoorbeeld over het in scène zetten van een rollenspel voor een sollicitatiegesprek, (Studenten bereiden zich dan voor, zowel in de rol van kandidaat, als in de rol van vertegenwoordiger van de organisatie), het maken van een video-opname vooraf en deze inbrengen in de bijeenkomst voor feedback of het inbrengen van een sollicitatiebrief en cv voor feedback. Groepsbijeenkomst 2: afhankelijk van de gekozen trainingen ga je met de slbgroep werken aan de voorbereide inhouden. Brief schrijven, telefonisch informatie vragen, jezelf presenteren of een sollicitatiegesprek voeren. Op basis van wat nog gemist is, worden afspraken en voornemens voor de volgende keer gemaakt. Groepbijeenkomst 3: bijv. sollicitatiegesprek voeren: jezelf presenteren binnen een organisatie Deze bijeenkomst wordt ingevuld op basis van afspraken gemaakt per groep. Activiteit: 3 studiegroepbijeenkomsten Vier studenten (uit de onderwijsgroep) vormen samen de studiegroep. In deze studiegroep ga je elkaars producten uit het portfolio bespreken, elkaar kritisch bevragen en elkaar adviseren ten aanzien van ieders studievoortgang. Activiteit: het individuele gesprek Er vindt een individueel gesprek plaats tussen de SLB-er en de student met betrekking tot de studievoortgang en het POP. Het doel van dit gesprek is het bespreken van het portfolio, beoordelen en toetsen van de studievoortgang. (Zie voor toetsen en beoordelen het hoofdstuk toetsen).
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
11
Periode 3 Vanaf deze periode kan in de voltijd opleiding geflexibiliseerd worden en kiezen studenten hun eigen studie en praktijktraject. Het SLB traject wordt vervolgd voor de studenten die intern lessen blijven volgen. Studenten die extern gaan, krijgen een praktijkdocent toegewezen die met hun de toetsing van het praktijkleren gaat volgen. Indien er zich problemen voordoen met de studievoortgang in de praktijk of in het algemeen wordt hiervoor weer verwezen naar de SLB-er. De SLB-er blijft in die zin stand-by. Ook zal de student aan het eind van periode 4 met de SLB-er een gesprek over zijn portfolio hebben, die dan, behalve de gevraagde producten, ook een of meer praktijkproducten zal bevatten. Het onderwerp van periode 3 in de SLB zal dan door de student op een andere manier opgepakt moeten worden. Groepsbijeenkomst 1: de praktijk: van methodisch werken naar bedrijfsvoering In deze groepsbijeenkomst bespreekt de SLB-er met de onderwijsgroep de volgende inhouden: Het onderscheid tussen te behalen competenties in de praktijk gericht op inhoudelijk vakmanschap (segment 1) en gericht op bedrijfsvoering en beroepsontwikkeling (segmenten 2 en 3). Het doel van deze bijeenkomst is verheldering, uitwisseling en concretisering van de invulling van het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Het verschil in taken rond methodisch werken met klanten en het werken op beleidsniveau en organisatie niveau staat centraal. De volgende coachvragen kunnen hierbij helpend zijn: 1. Wat wordt er verstaan onder methodisch handelen? 2. Welke methodieken staan centraal in de praktijk van het gekozen uitstroomprofiel? 3. Op welke manier worden er taken uitgevoerd rond deze specifieke methodieken? Op welke manier kun je in de praktijk jouw professionaliteit en vakmanschap op dat gebied laten zien? Wie zijn jouw klanten? Welke specifieke theoretische concepten heb je nodig, waar je nog niets over weet? Waar en hoe kun je deze kennis en informatie nog verwerven? 4. Welke specifieke beleidsopdrachten spelen er? Welke specifieke projecten lopen er? Speelt er een reorganisatie? Is er sprake van multidisciplinair overleg? Kwaliteitszorg overleg? 5. Welke vergaderingen woon je bij? Wat hebben deze vergaderingen als doel? 6. Op welke manier kun jij als stagiaire een bijdrage leveren aan beleid en organisatie binnen een instelling? 7. En op welke manier zou je dit kunnen als professional? 8. Wat wordt er binnen de instelling gedaan aan innovatie en beroepsontwikkeling? 9. Op welke manier wordt er een appel gedaan op het reflectieniveau van de professional?
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
12
Groepsbijeenkomst 2: van de uitvoering van taken naar methodisering, professionalisering en verdieping. In deze groepsbijeenkomst bespreekt de SLB-er met de onderwijsgroepen de volgende inhouden: Leervragen en leerdoelen omzetten in uit te voeren taken en activiteiten binnen de verschillende segmenten. De volgende coachvragen kunnen hierbij helpen: 1. Wat bepaalt het niveau van een HBO-er? Welke taken zijn specifiek voor een HBO-er? 2. Wat versta je onder professionalisering van het beroep? Op welke manier hoort methodisering bij professionalisering? 3. Welke leervragen en doelen uit segment 1, moet je concreet maken in activiteiten en toevoegen aan je actieplan voor de praktijk (POP)? 4. Welke leervragen en doelen moet je concreet maken in activiteiten in jouw POP, gericht op beleid en organisatie? 5. Op welke manier ga je binnen de organisatie vragen je te helpen deze activiteiten en taken mogelijk te maken? Groepsbijeenkomst 3: Reflectie op het bijgestelde POP: van methodisch werken naar bedrijfsvoering en beroepsontwikkeling In deze groepsbijeenkomst bespreekt de SLB-er met de onderwijsgroep de volgende inhouden: Het bijgestelde POP op basis van professionalisering en verdieping. De studenten brengen hun POP in en de vragen die zij nog hebben op basis van de vorige bijeenkomsten. De groep en de SLB-er helpen bij de verduidelijking. Activiteit: 3 studiegroepbijeenkomsten Vier studenten (uit de onderwijsgroep) vormen samen de studiegroep. In deze studiegroep ga je elkaars producten uit het portfolio bespreken, elkaar kritisch bevragen en elkaar adviseren ten aanzien van ieders studievoortgang. Activiteit: portfolio Zie hiervoor hoofdstuk toetsen en beoordeling
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
13
Periode 4 Terugblik naar de professionalisering van de student op basis van het geleerde in dit studiejaar. Vooruitblik naar nog te behalen competenties en de manier waarop de student zijn volgend studiejaar in moet vullen. Zoals inmiddels duidelijk is ben je voortdurend bezig met je eigen competenties te ontwikkelen. Hiervoor is het maken van een POP en AP een steeds terugkerend hulpmiddel. Dit POP en AP is voortdurend in ontwikkeling. Inhoudelijk stilstaan bij wat studie en praktijk je te bieden hebben in relatie tot competentieverwerving leidt tot bijstelling van je POP voor het volgend jaar. De student stelt zichzelf vragen: Waar sta ik nu? Heb ik alle benodigde studiepunten behaald? Wat moet ik nog inhalen? Wat wil ik verder nog leren? Hoe wil ik dat aanpakken? Welke plek in de organisatie( van de praktijk) heb ik nodig om de competenties uit de praktijk te kunnen halen? Hoe kan ik netwerken en onderhandelen om deze plek voor mezelf te verwerven? Activiteit: Groepsbijeenkomst 1 :evaluatie zelfanalyse en POP Het maken van een POP en activiteiten plannen voor de studie en de praktijk is een steeds terugkerende proces. Op basis van de analyses uit de vorige periodes stelt de student zijn POP en AP bij voor komend studiejaar. Plan maken gericht op praktijkplannen en studieplannen. De volgende coachvragen kunnen hierbij helpen: Waar sta ik nu in het totaal van mijn competentieverwerving? Waar ben ik goed in? Wat heb ik nog niet gehaald? Heb ik ook achterstand in mijn studievoortgang? Wat moet ik doen om dit in te halen? Wat betekent dit voor het vervolg van mijn studie en praktijkplan? Hoe ziet het vervolgtraject van de opleiding uit? Op welke manier wil ik mijn studieplan daar vorm in geven? Welke competenties wil ik in de praktijk verwerven? Moet ik daarbij een onderscheid maken tussen het uitvoerend werk met klanten en het segment beleid en beheer? Moet ik mijn praktijk elders zoeken voor deze openstaande competenties? Kan ik binnen mijn organisatie onderhandelen over een nieuwe plek? Misschien ten dele? Hoe moet ik het aanpakken om een geschikte plaats te vinden? Activiteit: Groepsbijeenkomst 2: bijstellen POP en AP Verder bijstellen van het benodigde POP en AP voor volgend studiejaar.
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
14
Activiteit: Groepsbijeenkomst 3:evaluatie In deze groepsbijeenkomst kijkt de SLB-er met de onderwijsgroep terug naar het SLB proces van het afgelopen studiejaar. Evaluatievragen staan centraal: Hoe hebben we dit jaar gewerkt binnen de SLB? Zijn de verschillende items die aan de orde waren voldoende uitgewerkt? Is er voldoende aandacht geweest voor het groepsproces? Hebben de individuele belangen genoeg aandacht gekregen? Op welke manier zorgen we voor een evenwichtige verdeling van aandacht voor groeps en individueel belang? Activiteit: 3 studiegroepbijeenkomsten Vier studenten (uit de onderwijsgroep) vormen samen de studiegroep. In deze studiegroep ga je elkaars producten uit het portfolio bespreken, elkaar kritisch bevragen en elkaar adviseren ten aanzien van ieders studievoortgang. Activiteit: het individuele gesprek In deze periode voert de student met de SLB-er een eindgesprek. Het doel van dit gesprek is het bespreken van het portfolio, beoordelen en toetsen van de studievoortgang. Activiteit: portfolio bijhouden Zie hiervoor hoofdstuk toetsen en beoordeling
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
15
Hoofdstuk 5
BEOORDELING EN TOETSING In deze module ben je aan het werk om competenties op het niveau van de hoofdfase in de vingers te krijgen. Als dit je gelukt is krijg je over de eerste twee periodes 2 credit , voor de volgende 2 periodes eveneens 2 credits. Voorwaarden voor het verkrijgen van de studiepunten staan in dit hoofdstuk beschreven. Binnen de SLB leg je enerzijds verantwoording af voor alle in andere modules behaalde competenties en de manier waarop deze beoordeeld zijn. Anderzijds worden binnen de SLB de volgende competenties getoetst: De SW-er kan d.m.v. continue reflectie de eigen professionaliteit als beroepsbeoefenaar en instellingsfunctionaris verder ontwikkelen. De SW-er kan doorlopend vormgeven aan het ontwikkelen van een eigen loopbaan en kan dit in consequenties naar eigen handelen en keuzes vertalen. Toetsing Het instrument voor de toetsing is het aanleggen van een portfolio. Een portfolio is een map waarin je alle bewijzen verzameld, die van belang zijn voor het aantonen van jouw ontwikkeling op de opleiding en in het beroep. Deze bewijzen zijn alle producten en de beoordelingen die voortkomen uit gevolgde modules en voortkomen uit onderwijsbijeenkomsten en trainingen, waarin je feedback krijgt op jouw eigen gedrag en handelen. Hieronder worden de onderdelen weergegeven die je minimaal per periode als bewijsstuk in je portfolio moet opslaan. Periode 2 Inhoud portfolio Eindproduct uit de praktijk in het eerste jaar. Product SLB uit het eerste jaar Bewijsstukken die jij persoonlijk wilt toevoegen uit kennisonderwijs, vaardigheidsonderwijs, etc. Zelfanalyse van jouw competentieverwerving, POP gericht op een studieplan met onderwijsactiviteiten en een werkplan voor de praktijk Een reflectieverslag op de resultaten van jouw competentieverwerving na de praktijk en SLB uit het eerste jaar; reflectie op de door jouw gemaakte zelfanalyse, het gemaakte POP en voornemens m.b.t. te behalen resultaten in de praktijk. Periode 4:
Inhoud portfolio Beoordelingsformulieren/feedback van docentbegeleiders, tutor/ vaardigheidsonderwijs Resultaten uit het kennisonderwijs gebaseerd op de competenties door jou gevolgde modules Resultaten van door jou behaalde competenties in de praktijk
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
16
Zelfanalyse van jouw competentieverwerving Een POP gericht op een studieplan met onderwijsactiviteiten en een werkplan voor de praktijk. Andere relevante bewijsstukken die jij in het jaar hebt verzameld om te werken aan jouw studievoortgang en competentieverwerving. Eventuele praktijkproducten Een reflectieverslag op de resultaten van jouw competentieverwerving in dit studiejaar; reflectie op de door jouw gemaakte zelfanalyse, het gemaakte POP en voornemens m.b.t. te behalen resultaten in de praktijk.
Beoordeling Beoordeling vindt plaats aan het einde van de 2e en 4e periode in een gesprek met jouw studieloopbaanbegeleider. Jouw studieloopbaanbegeleider bespreekt met jou tijdens het individuele gesprek de producten uit jouw portfolio. Hij stelt vragen over de door jou behaalde resultaten. Hij bespreekt met jou de manier waarop je verantwoording neemt voor de studie en loopbaanplanning op basis van jouw analyse in je POP en maakt afspraken met jou over de manier waarop je je studie en loopbaan in een werkplan concretiseert. De studieloopbaanbegeleider toetst bij collegae de congruentie van jouw analyse, jouw reflecties en jouw leermogelijkheden, zoals die door anderen gezien worden. De slb-er geeft feedback en vraagt om bijstelling en nieuwe afspraken over de studie en praktijkplanning. Zijn analyse, reflectie en planning congruent dan ontvang je over de eerste 2 periodes 2 en de volgende 2 periodes 2 studiepunten.
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
17
Inhoud PORT-FOLIO en behaalde competenties: Naam Student: 1
2
3
4
5
Product uit praktijk eerste studiejaar Product uit SLB eerste studiejaar
SWOTanalyse van jouw competentieverwerving,
De student analyseert het geheel van de te behalen competenties in sterktes en zwaktes. De student gebruikt voor de uitwerking van de SWOT de indeling in kwadranten uit de bijlage. De student heeft voornemens ten aanzien van verbetering van de behaalde competenties en formuleert leerdoelen in SMART termen. Zonodig verbindt de student de analyses aan consequenties voor het al of niet doorgaan met de opleiding en andere te maken keuzes.
Een POP gericht op een studieplan met onderwijsactiviteiten (AP onderwijs) en een werkplan voor de praktijk (AP Praktijk). Het POP omvat: Een AP voor de studie en een AP voor de praktijk op basis van te verwerven competenties.(Zie het format voor het maken van een studie en actieplan in de bijlage) Hierin zijn geconcretiseerd persoonlijke leerdoelen, gekoppeld aan een segment en competentie; de leerdoelen aantoonbaar voortkomend uit jouw analyse in jouw SWOT analyse; de leerdoelen zijn SMART geformuleerd; Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
18
Een reflectieverslag op de resultaten van jouw competentieverwerving (zie voor format reflectieverslag de bijlagen)
Bewijsstukken die jij persoonlijk wilt toevoegen uit kennisonderwijs, vaardigheidsonderwijs, etc. Bijvoorbeeld praktijkproducten
Vormaspecten: De portfolio is een verzorgde map (getypt,met een inleiding, inhoudsopgave en in goed Nederlands) Alle gevraagde producten zijn aanwezig (bij ontbreken van producten wordt de portfolio met onvoldoende beoordeeld) De mate van reflectie: Onvoldoende: bij de onderscheiden producten wordt niet of nauwelijks gereflecteerd op eigen houding en gedrag of de oorzaak van niet behaalde competenties wordt bij een ander gelegd. Voldoende: - de portfolio voldoet aan de inhoudelijke criteria extra: - verdiepende persoonlijke reflectie: de student is in staat te reflecteren op eigen houding en gedrag rondom samenwerking, motivatie, leergedrag, enz. (inzicht + en concretisering +operationalisering van verandermogelijkheden ) Ruim voldoende: - zelfde als bij voldoende extra: - persoonlijk professionele reflectie: Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
19
de student is in staat de consequenties naar het beroep te benoemen
Goed: - zelfde als ruim voldoende extra: - de student is in staat beroepsvoorbereidend te reflecteren - Hij is in staat consequenties af te leiden voor het functioneren in de stage-instellingen
Toelichting op de cijfermatige beoordeling: 1 2 3 4 5
= = = = =
onvoldoende: matig: voldoende: ruim voldoende: goed – zeer goed:
cijfer: 1 - 4 cijfer:5 cijfer: 6 cijfer: 7 cijfer: 8 – 10
Cesuur: In elk geval moet voldoende worden gescoord op reflectie m.b.t.: realiteit van de analyse op de competenties, op het SMART formuleren van leerdoelen en de voornemens hoe hieraan te werken. Heeft de student in een volgende periode het werken aan de leerdoelen door middel van gedragsverandering niet waargemaakt, dan krijgt hij een onvoldoende. Ook als zijn schriftelijke producten voldoende zijn.
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
20
Hoofdstuk 6
ROOSTERGEGEVENS EN CONTACTMOMENTEN voltijd Elk blok is opgesplitst in weken met regulier contactonderwijs (10 weken). Deze indeling is ook gehandhaafd in deze module studieloopbaanbegeleiding. Vandaar dat in elk blok verondersteld wordt dat je als student volgens onderstaande rooster aan jouw studieloopbaan werkt: CONTACTMOMENTEN Overzicht per week in de verschillende blokken Contactonderwijs Hoorcollege aansturing POP Groepsbijeenkomst 1
Invulling
Wk 3
Studiegroepbijeenkomst 1
Toetsen bij elkaar
Wk 4
Groepsbijeenkomst 2
Uitwisselen voorbereide stukken
Wk 5
Studiegroepbijeenkomst 2
Wk 6
Studiegroepbijeenkomst 3
idem
Wk 7
Groepsbijeenkomst 3
idem
Wk 8/9/10 In periode 2 en 4
Individueel gesprek
Eind periode 2 en periode 4 beoordelingsgesprek
Wk 1 Wk 2
zelfwerkzaamheid Voorbereiden SWOT en POP
Uitwisselen voorbereide literatuur
idem
Portfolio compleet maken en voorbereiden op het gesprek. Conclusies trekken uit het gesprek.
sbu 7 1.5 + 1 1 + 1 1.5 + 1 1 + 1 1. + 1 1.5 + 1 0.5 + 7
28
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
21
De studiebelasting van jou als student bedraagt per periode: 28 uur (= 1 EC = studiepunt). De contacturen onder begeleiding van een docent bedragen per periode ongeveer 7 uur. De overige uren doorloopt de student zijn studieloopbaan, reflecteert hier tussentijds op middels zijn portfolio en bespreekt conclusies met zijn subgroepgenoten.
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
22
Hoofdstuk 7
LITERATUUR EN BRONNEN Verplichte literatuur:
Dankers-van der Spek, M. (2006). Studieloopbaanbegeleiding. Deel 1: Beroepsgeschikt. (2007) Deel 2 Stagebekwaam. Amsterdam: Pearson Education Benelux.
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
23
Hoofdstuk 8
BIJLAGEN Bijlage 1 POP Bron: www.carrieretijger.nl Binnen de HBO opleiding Social Work is het POP een ontwikkelingscontract tussen de opleiding en de student, waarin gestreefd wordt naar samenhang met de praktijk (werkgevers). Sturend voor dit ontwikkelingscontract zijn de voor de opleiding Social Work landelijk vastgestelde competenties voor de Social Worker. Zonder competentieprofiel kan de student geen analyse maken van wat hij al kan en nog moet leren. De student heeft immers de wens zich verder te willen ontwikkelen in de richting van de gevraagde competenties van de Social Worker. Hij legt dit ontwikkelingstraject met de opleiding vast in een POP. In de praktijk leidt het POP tot een voortdurend leerproces met als uitgangspunten:
de lange-termijndoelen van de organisatie de huidige en toekomstige functie-eisen , vertaald in een competentieprofiel het functioneren van de student de loopbaanwensen van de student
Instructie: maken van een POP: Het maken en uitvoeren van een persoonlijk ontwikkelingsplan verloopt volgens een vast stappenplan: Voorbereidingstraject Gesprek en vaststelling Uitvoering en evaluatie http://www.leren.nl/cursus/leren_en_studeren
In het voorbereidingstraject: heeft de opleiding een competentieprofiel vastgesteld, dat sturend is voor de competentieontwikkeling van de studenten van de opleiding Social Work. (Dit overzicht van te behalen competenties is te vinden in de nota praktijkleren hoofdfase deeltijd). de student maakt een analyse van de competenties en de daarbij behorende kernbegrippen en vraagt zich af of hij precies begrijpt wat er bedoeld wordt.
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
24
Wanneer hij denkt dat hij de competenties voldoende geanalyseerd heeft, maakt de student een SWOT analyse, waarbij hij vaststelt welke competenties hij nog verder dient te ontwikkelen. ( zie voor instructie SWOT analyse volgende bijlage) Vanuit de SWOT analyse kiest de student persoonlijke leerdoelen. De leerdoelen worden SMART geformuleerd. (zie voor het SMART formuleren van doelen bijlage) In zijn POP beschrijft de student de manier waarop hij denkt deze doelen te gaan realiseren in een stappenplan.
MATRIX voor STAPPENPLAN Welke acties ga je plannen om aan jouw competenties te werken, met het oog op 'de' ideale functie? Denk aan: Uit te voeren taken en activiteiten, het zoeken van cursussen of aanvullende theorie, het voeren van (netwerk) gesprekken, het regelen van een stage etc.
1. Doelen: afgeleid van de volgende competent ie
2. Gekozen module /activiteit
3. Leeractivi teiten
4. Aantal te besteden uren
5. 6. Toetsvorm Einddatu m klaar
7. Aantal European Credits
Probeer zo concreet mogelijk te zijn. Bijvoorbeeld als jouw doel is dat je wilt gaan begeleiden of leiding geven, dan vul je bij leeractiviteiten in dat je bijvoorbeeld vrijwilligers wil begeleiden. Wil je bijvoorbeeld leren methoden en technieken te gebruiken, dan vul je in welke activiteiten je gaat uitvoeren om hiermee te gaan werken in theorie en praktijk. Bij gekozen module vul je in welke module theoretische en praktische ondersteuning biedt bij de activiteit. Ook voor de manier waarop je getoetst wil worden bedenk je een eigen format of scoreformulier.
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
25
Bijlage 2 SWOT analyse Bron: www.carrieretijger.nl
Een SWOT analyse wordt vaak gemaakt als onderdeel van een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP). Je gebruikt de SWOT analyse om een carrièredoel , in dit geval een doel dat er op gericht is de benodigde competenties verder te ontwikkelen. Persoonlijke SWOT analyse is een vorm van zelfonderzoek, waarbij je nagaat:
Waar ben ik goed in? Wat doe ik graag? Gebruik ik dat in mijn huidige leren en studeren? Wat kan ik doen om mijn leren en studeren voor de functie beter te vervullen? In welke richting wil ik me verder ontwikkelen? Wat zijn mijn ambities (wat wil ik over vijf of tien jaar bereikt hebben)? Wat wil ik daarvoor leren?
Bij een SWOT analyse wordt de volgende matrix gebruikt: Werkbeschrijving 1. teken vier kwadranten waarbij je een onderscheid maakt tussen de interne en externe factoren 2. brainstorm over de volgende vier onderdelen, waarin je de gevraagde beroepscompetenties als uitgangspunt neemt: - sterke punten - zwakke punten - kansen/mogelijkheden - bedreigingen Beoordeel de naar voren gekomen punten kritisch op belangrijkheid. 3. Zet elk punt in het goede kwadrant 4. Door het toekennen van een waardering aan elk punt kun je vervolgens de belangrijkste sterke en zwakke punten onderscheiden.
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
26
Zwakke punten: (Intern)
Sterke punten (Intern)
Kansen: (extern)
Bedreigingen: (extern)
De sterkte/zwakte analyse is nuttig om inzicht te krijgen in de verschillende factoren die bij een bepaalde situatie van belang zijn. De factoren dienen als uitgangspunt bij het vaststellen van de ondernemen acties. De SWOT-analyse maakt deel uit van je POP.
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
27
Bijlage 3 SMART doelen stellen Bron: www.carrieretijger.nl Doelstellingen worden vaak te vaag en vrijblijvend geformuleerd als wensen, intenties, of goede voornemens. Om succesvol leiding te geven moet je zoveel mogelijk SMART doelen stellen. SMART staat voor: Specifiek Meetbaar Acceptabel Realistisch Tijdgebonden Een SMART-doelstelling is richtinggevend: het geeft aan wat je wilt bereiken en stuurt het gedrag van je medewerkers en van jezelf. Bovendien wordt aangegeven welke resultaten wanneer moeten worden bereikt. Door een doelstelling SMART te formuleren is de kans groter dat er in de praktijk iets van terecht komt.
Specifiek
Omschrijf het doel duidelijk en concreet. Het moet een waarneembare actie, gedrag of resultaat beschrijven waaraan een getal, bedrag, percentage of ander kwantitatief gegeven verbonden is. Een heldere doelstelling geeft antwoord op de zes w-vragen: Een vage doelstelling ("we moeten klantvriendelijker worden") is vaak niet meer dan de wens om de huidige situatie te verlaten (veel klagende klanten). Een échte doelstelling moet dan nog worden bedacht. Wat willen we bereiken? Wie zijn erbij betrokken? Waar gaan we het doen? Wanneer gebeurt het? Welke delen van de doelstelling zijn essentieel? Waarom willen we dit doel bereiken? De betrokkenen moeten een duidelijk verband zien tussen de doelstelling en de activiteiten die van ze gevraagd worden. Naarmate de doelstelling preciezer geformuleerd is, wordt het makkelijker er invulling aan te geven. Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
28
Meetbaar
Hoeveel gaan we doen? Hoe kunnen we dat meten? Er moet een systeem, methode en procedure zijn om te bepalen in welke mate het doel op een bepaald moment bereikt is. Wat is er af als het af is? Een SMART-doel moet je kunnen zien, horen, proeven, ruiken of voelen. Een SMART-doelstelling is normerend: het is een maat voor de kwaliteit van de te leveren inspanningen. Doe zo mogelijk een nulmeting, om de startsituatie te bepalen.
Acceptabel
Is er draagvlak voor wat we doen? Is het in overeenstemming met het beleid en de doelstellingen van de organisatie? Zijn de betrokkenen bereid zich te verbinden aan de doelstelling? Als je een SMART-doel voor jezelf stelt, dan is het voldoende dat je het zelf accepteert. Maar wanneer je als leidinggevende een doel voor een groep mensen stelt, dan is het belangrijk dat er draagvlak voor is. De medewerkers moeten het willen, anders wordt het doel niet gehaald of beklijft de verandering niet. Je kunt het draagvlak vergroten door mensen actief te betrekken bij het kiezen en formuleren van de doelstelling. Het is belangrijk ze daarbij daadwerkelijk inspraak te geven. Met name korte-termijndoelen moeten zo laag mogelijk in de organisatie worden bepaald. Soms wordt de „A‟ in SMART ook wel uitgelegd als “Aanwijsbaar”. Daarmee wordt bedoeld dat duidelijk moet zijn wie wat moet doen om het doel te bereiken. En een andere uitleg voor de „A‟ is “Activerend” of “Actiegericht”: de doelstelling moet uitnodigen tot actie en energie losmaken. De doelstelling moet positief geformuleerd zijn. Er moet een actieplan zijn. Maar let erop dat een SMART-doel een bepaald resultaat voorschrijft, niet een inspanning.
Realistisch
Is het doel haalbaar? Is er een uitvoerbaar plan met aanvaardbare inspanningen? Kunnen de betrokkenen de gevraagde resultaten daadwerkelijk beïnvloeden? Hebben ze voldoende know-how, capaciteit, middelen en bevoegdheden? Dit is belangrijk, want een onbereikbaar doel motiveert mensen niet. Een te makkelijk doel is ook niet interessant, omdat het mensen niet uitdaagt en geen bevrediging oplevert. Het beste is doelen te stellen die net boven het niveau van de persoon of de organisatie liggen en die ongeveer 50% kans van slagen hebben. Als mensen het gevoel hebben dat ze iets extra‟s moeten doen om het doel te realiseren dan voelen ze zich trots en dat geeft energie voor nieuwe doelen. Een SMART-doel moet gezien worden als een project, niet als een taak. Durf een uitdaging aan te gaan!
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
29
Een realistische doelstelling moet rekening houden met de praktijk. In geen enkele organisatie kunnen mensen 100% aan één doel werken. Er zijn altijd andere activiteiten, onverwachte gebeurtenissen en afleidingen. Moeilijk bereikbare doelstellingen kun je opsplitsen in kleinere haalbare subdoelstellingen. De tussentijdse resultaten geven telkens nieuwe energie. Soms wordt de 'R' in SMART ook wel uitgelegd als "Relevant". Een haalbare en zinvolle doelstelling is motiverend en maakt energie los.
Tijdgebonden
Wanneer beginnen we met de activiteiten? Wanneer zijn we klaar? Wanneer is het doel bereikt? Een SMART-doelstelling heeft een duidelijke startdatum en einddatum. Met name korte-termijndoelen moeten SMART zijn. Bij lange-termijndoelen is dat niet altijd mogelijk. Goede voorbeelden Dit jaar wil ik 20 studiepunten van mijn management opleiding halen. Over 5 jaar wil ik project manager zijn, verantwoordelijk voor ICT-projecten van 100.000 tot 1.000.000 euro. De winst moet volgend jaar 30% hoger zijn dan die van vorig jaar. Slechte voorbeelden Ik wil een leuke baan (niet specifiek, niet meetbaar, niet tijdgebonden). We worden de beste in onze markt (niet meetbaar, niet tijdgebonden). Om de arbeidsparticipatie te bevorderen moeten mensen terugkeren in het arbeidsproces en langer werken (Koningin Beatrix, Troonrede 2004).
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
30
Bijlage 4 Scorelijst peerassessment Peerassessment binnen de onderwijsgroep met de slb-er. Elke student vult van zichzelf en van de medestudenten van de onderwijsgroep de onderstaande scorelijst in. De scorelijsten worden vooraf aan de groepsbijeenkomst uitgewisseld. Tijdens de bijeenkomst kan je de medestudenten bevragen waarom zij jou deze score hebben gegeven op bepaald item. Op basis hiervan kun jij jouw sterktezwakte analyse bijstellen en jouw POP voor het volgende blok gaan formuleren. De scores kunnen op een 4-puntslijst gegeven worden. 1= niet/nauwelijks 2= te weinig 3= voldoende 4= zeer goed De items zijn afgeleid van de generieke beroepscompetenties voor een Social Worker. Naam student:
Score: 1 2 3
4
01. De student heeft een constructieve bijdrage in de inhoud van de groepsbijeenkomsten. 02. De student draagt bij aan een goede werksfeer in de onderwijsgroep. 03. De student houdt zich aan de gemaakte afspraken. 04. De student spreekt anderen aan op gemaakte afspraken. 05. De student heeft een adequate bijdrage in formeel overleg. 06. De student kijkt kritisch naar zichzelf. 07. De student oordeelt niet voordat hij/zij eerst goed geluisterd heeft. 08. De student gaat op een positieve manier om met de feedback van anderen. 09. De student geeft ook ongevraagd zijn/haar mening. 10. De student komt op een correcte manier voor zichzelf op (zonder groepsgenoten daarbij nodeloos te kwetsen). 11. De student geeft groepsgenoten gevraagd en ongevraagd opbouwende kritiek. 12. De student stelt zichzelf redelijk haalbare eisen. 13. De student heeft inzicht in hoe hij/zij op anderen overkomt. 14. De student komt (ook ongevraagd) op voor de belangen van anderen. 15. De student kan stress goed hanteren ( bijv. door middel van relativering). 16. De student gaat conflicten niet uit de weg.
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
31
Bijlage 5 REFLECTEREN Wat is reflecteren? Reflecteren “is een cyclische manier van leren waarin je vaardig moet worden. Daarmee is het tegelijkertijd een vaardigheid. Reflecteren is altijd gericht op het eigen gedrag/handelen. Het leidt via bewustwording tot inzicht in de beweegredenen voor en de uitvoering van dit eigen handelen (gedrag) in betekenisvolle (professionele) situaties. Met dit inzicht bepaal je óf en hóe je jouw gedrag wilt veranderen. Je formuleert handelingsalternatieven. Het doel ervan is je (professioneel) handelen te verbeteren in toekomstige situaties” door: Mirjam Groen, docent Hanzehogeschool en auteur Waarom reflecteren? Reflecteren richt zich altijd op de eigen persoon en jouw eigen handelen in een bepaalde situatie. Het doel is het verbeteren van je (toekomstig) professioneel (beroeps)handelen. De vaardigheid reflecteren houdt in dat je terugkijkt op je gedrag (denken, voelen, handelen, willen) in een bepaalde situatie om erachter te komen wat de beweegredenen waren vóór, en de consequenties waren ván dat gedrag in die situatie. Je analyseert de situatie, jouw gedrag en jouw interpretaties daarin, om vervolgens te bepalen óf en hóe je jouw gedrag zal veranderen met het oog op een toekomstige (vergelijkbare of nieuwe) situatie. Deze omschrijving impliceert dat terugkijken méér behelst dan weergeven wat er is gebeurd; het vergt een nieuwsgierig zijn naar beweegredenen voor eigen gedrag en oog voor diverse invalshoeken van de situatie. Het vergt (zelf-)onderzoek. Met het opnieuw uitproberen van eigen handelen en daarop reflecteren ontstaat een cyclisch proces.
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
32
leren reflecteren
Reflectiespiraal ( naar Korthagen, 2003; Groen, 2006)
Stappenplan 1 1+ 2
Handelen, ervaring opdoen Bewustwording / gevoelssignaal / selecteren betekenisvolle situatie Terugblikken (vragen stellen aan jezelf)
2+ Geconstateerde consequenties van handelen (gericht op verleden) 3
Formuleren essentiële aspecten van de betekenisvolle situatie
3+ Mogelijke consequenties van handelen (gericht op toekomst) Beslismoment / keuze 4
Alternatieven ontwikkelen voor handelen Alternatieven kiezen
5
Uitproberen nieuw handelen
Stappenplan van Spiraalreflectie (versie 1.3) Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
33
Deze tool is gebaseerd op het werk van Fred Korthagen en Angelo Vasalos. Bij spiraalreflectie gaat het om een verdiepende reflectie op een gedane handeling die in de toekomst weer terugkomt en die je dan graag anders en/of bewuster zou willen doen. INBRENG Stap 1
Eén student (de inbrenger) brengt een actueel probleem of positieve 1
ervaring uit zijn beroepspraktijk in. Hij geeft in één à twee zinnen de situatie weer, in één à twee zinnen wat het knelpunt is en in één zin de vraag. De andere deelnemers stellen de inbrenger enkele open, niet-suggestieve vragen ter verheldering van de context. Denk aan „wie, wat, waar, wanneer en hoe‟-vragen. LET OP: Het gaat hier om praktische vragen, en niet om de verdiepingsvragen uit stap 2. Eén deelnemer schrijft het antwoord in kernwoorden op een flap-over bij „context‟ (zie figuur 2). Stap 2 De inbrenger beantwoordt de volgende vragen: Wat wilde je? Wat voelde je? Wat dacht je? Wat deed je? Wat wilden de betrokkenen in je omgeving? Wat voelden de betrokkenen in je omgeving? Wat dachten de betrokkenen in je omgeving? Wat deden de betrokkenen in je omgeving? De deelnemers kunnen daarbij ondersteunende vragen stellen. De begeleider schrijft het antwoord in kernwoorden op een flap-over op de wijze zoals aangegeven in figuur 2. UITVOERING Stap 3 De inbrenger analyseert hardop de relatie tussen de antwoorden van de vragen uit stap 2 en vat het in één à twee kernwoorden samen. De begeleider noteert de kernwoorden in de pijlen van figuur 2. Daarna krijgt de groep gelegenheid om ondersteunende vragen te stellen. De inbrenger formuleert vervolgens in één zin de positieve ontdekking. AFRONDING Stap 4 De inbrenger gebruikt zijn positieve ontdekking om alternatieven te formuleren. De inbrenger kiest één alternatief en motiveert zijn keus. De inbrenger maakt een afspraak om het alternatief uit te proberen. Er wordt een afspraak gemaakt voor een terugkoppelingssessie. De eerste sessie is hiermee afgesloten. Stap 5 De inbrenger koppelt in de volgende sessie terug. De deelnemers stellen vragen, zoals: Wat heb je nu anders gedaan? Dit kan de start zijn van een nieuwe spiraalreflectie van dezelfde inbrenger. 1
Waar hij staat kan ook zij worden gelezen
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
34
Hand-out Spiraalreflectie 1
Figuur 1: Spiraalmodel
Context
ZELF Wat wilde je?
ANDEREN/OMGEVING Wat wilden de betrokkenen in je omgeving?
Wat voelde je?
Wat voelden de betrokkenen in je omgeving?
Wat dacht je?
Wat dachten de betrokkenen in je omgeving?
Wat deed je?
Wat deden de betrokkenen in je omgeving?
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
35
Bijlage 6 Hoe moet je reflecteren? Niet iedereen kan van nature gemakkelijk reflecteren. Sommige mensen geven bijvoorbeeld de voorkeur aan het kennisleren. Zij vinden het leuker om met theorieën bezig te zijn dan met hun eigen houding. Welke manier van leren jij vooral zult gebruiken is afhankelijk van je eigen leerstijl. Door een leerstijlentest te doen kun je achterhalen welke leerstijl bij jou hoort. Zo weet je of je een doener, bezinner, denker of beslisser bent. De bezinner is iemand die graag gebruikmaakt van reflectie. Hanteer je meestal een andere leerstijl, dan zul je minder snel reflecteren. Het is in zo'n geval belangrijk om er heel bewust mee bezig te zijn. Dit kan door er een vast moment voor in je agenda te prikken of het reflecteren systematisch en methodisch aan te pakken. In veel hbo-opleidingen wordt daarom gewerkt met het STARR-model. Dit staat voor: Situatie Taak Actie Resultaat Reflectie De STARR-methode werkt als volgt: Je beschrijft een concrete situatie en geeft daarbij aan wat jouw taak of rol hierbij is. Dan beschrijf je welke acties je hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Tot slot doe je de werkelijke reflectie. Het is hierbij wel belangrijk eerst onderzoek te doen, dat wil zeggen jezelf vragen te stellen, voordat je conclusies trekt voor een volgende, vergelijkbare situatie. Het is belangrijk om open vragen te stellen, want open vragen geven ruimte voor onderzoek. Het zijn geen vragen die je alleen maar met ja of nee kunt beantwoorden. Open vragen beginnen meestal met: Wat Waar Wanneer Waarom Hoe
Door de open vragen te beantwoorden kom je tot de werkelijke reflectie. Je bekijkt je eigen handelen kritisch, beschrijft wat je er goed aan vond en beschrijft wat je in het vervolg anders zou doen.
Sociale Studies Social Work Studieloopbaanbegeleiding (2007-2008) VTO
36