Blokboek Praktijkstages apothekersopleiding
Behorende bij de blokken: FA
580
Hoofdstage openbare farmacie
(6 weken)
FA
581
Hoofdstage ziekenhuisfarmacie
(8 weken)
FA
582
Keuzestage
(5 of 6 weken)
Uitgave juni 2010 Departement Farmaceutische Wetenschappen (Bètafaculteit) Universiteit Utrecht
Inhoudsopgave 1.
Inleiding .......................................................................................... 3
1.1
Algemene leerdoelen .......................................................................3
1.2
Professioneel gedrag .......................................................................5
1.3
Leerproces tijdens de stage ..............................................................7
1.4
Toetsing ...................................................................................... 10
1.5
Stageregeling en organisatie........................................................... 11
1.6
Snuffelstages ............................................................................... 16
2.
Hoofdstage openbare farmacie ...................................................... 17
2.1
Programma stage openbare farmacie ............................................... 17
2.2
Specifieke leerdoelen openbare farmacie .......................................... 19
2.3
Opdracht SWOT analyse................................................................. 26
2.4
Stageterugkomdag ........................................................................ 27
3.
Hoofdstage ziekenhuisfarmacie ..................................................... 17
3.1
Programma hoofdstage in ziekenhuis ............................................... 32
3.2
Specifieke leerdoelen/activiteiten hoofdstage ziekenhuisfarmacie ......... 33
3.3
Stageterugkomdag ........................................................................ 37
4.
Keuzestage .................................................................................... 38
4.1
Inleiding ...................................................................................... 38
4.2
Keuzestage in de apotheek ............................................................. 38
4.3
Keuzestage buiten de apotheek....................................................... 39
4.4
Stage in het buitenland .................................................................. 39
4.5
Procedure aanmelding en plaatsing keuzestages................................ 40
4.6
Rapportage keuzestages ................................................................ 41
5.
Stagedossier .................................................................................. 44
5.1
Inhoud en vormgeving stagedossier................................................. 44
5.2
Procedure afronding stages ............................................................ 46
6.
Evaluatie- en beoordelingsformulieren .......................................... 47
2
1.
Inleiding
Dit blokboek vormt de basis voor de praktijkstages in jaar 6. Deze stages zijn een vervolg op de in studiejaar 4 gevolgde kennismakingsstages met de openbare en ziekenhuisfarmacie. In totaal volgen studenten 26 weken praktijkstages. Studenten volgen in studiejaar 6: -
een openbare apotheekstage van 6 weken
(hoofdstuk 2)
-
een ziekenhuisapotheekstage van 8 weken
(hoofdstuk 3)
-
een keuzestage van 5 of 6 weken*
(hoofdstuk 4)
* 5 weken, bij een kennismakingsstage openbare farmacie van 6 weken (2 x 3); 6 weken, bij kennismakingsstage openbare farmacie 5 weken;
De leerdoelen van deze stages zijn nadrukkelijk op competentie gericht, zodat je na deze stages zelfstandig als ‘basisapotheker’ kunt functioneren. Het stageprogramma is bedoeld voor alle studenten die de Master farmacie volgen in Utrecht. Hiermee rond je de opleiding tot apotheker af. Om de wettelijk beschermde titel 'apotheker' te mogen voeren en te kunnen worden ingeschreven in het register bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg, is het nodig je in te schrijven in het zogenaamde BIG-register (zie hiervoor www.bigregister.nl). Inschrijving is ook nodig om aan een opleiding tot specialist te kunnen beginnen, voor zover het specialisme wettelijk erkend is. Dit is het geval bij het specialisme ziekenhuisapotheker. Informatie over de inhoud van de vervolgopleidingen om zich te specialiseren tot openbare apotheker, ziekenhuisapotheker of industrieapotheker is te verkrijgen bij de KNMP. Hoofdstuk 1 van dit blokboek bevat algemene informatie over de stage (algemene leerdoelen, professioneel gedrag, leerproces tijdens de stage, toetsing, en stageregeling/-organisatie, snuffelstages). Na dit hoofdstuk worden de verschillende stages besproken (hoofdstuk 2-4) en de inhoud van het stagedossier (hoofdstuk 5). De te gebruiken evaluatie- en beoordelingsformulieren zijn te vinden in hoofdstuk 6.
1.1
Algemene leerdoelen
Tijdens de hoofdstages in jaar 6 staat het handelen van apothekers centraal. De leerdoelen zijn het verkrijgen van kennis, inzicht en vaardigheid, die nodig zijn voor de startende apotheker in de openbare apotheek en de ziekenhuisapotheek.
3
Met de stage wordt nagestreefd dat de student in staat is zelfstandig als basisapotheker te kunnen functioneren binnen de openbare en ziekenhuisfarmacie. Dit houdt in dat aan het einde van de stageperiode de student moet voldoen aan de volgende algemene leerdoelen:
Medeverantwoordelijk moet kunnen zijn voor de kwaliteit van de farmacotherapie op individueel patiëntenniveau;
Een bijdrage moet kunnen leveren aan het voeren van een doelmatig geneesmiddelbeleid en –gebruik;
Medeverantwoordelijk moet kunnen zijn voor de kwaliteit van de door de apotheek bereide, bewaarde en afgeleverde geneesmiddelen, (steriele) medische hulpmiddelen en diagnostica;
Een bijdrage moet kunnen leveren aan de kwaliteit van het apotheekbedrijf en een goed bedrijfsresultaat.
De formulering “moet kunnen” houdt in dat de student tijdens de stages een dusdanige ervaring opdoet dat hij/zij na afronding van de stages in staat moet zijn die verantwoordelijkheid te dragen. Tijdens de stage zal de student deelnemen aan de werkzaamheden in de apotheek, waarbij in toenemende mate een beroep op zelfstandig handelen zal worden gedaan. Het gaat hier om zogenaamd algemeen professioneel gedrag, waar in paragraaf 1.2 dieper op wordt ingegaan. Daarnaast gelden voor de beide hoofdstages specifieke leerdoelen die betrekking hebben op het betreffende beroepsveld. Voor de keuzestage zal de student zelf specifieke leerdoelen formuleren in samenspraak met de stagebegeleider, welke dienen te worden goedgekeurd door de stagecoördinator.
4
1.2
Professioneel gedrag
Van de student wordt verwacht dat hij/zij zich gedraagt naar de normen en waarden van de beroepsgroep van apothekers, zoals geformuleerd in de NAN (Nederlandse Apotheek Norm) en de ZAS (Ziekenhuisapotheek Standaard). Professionaliteit reikt verder dan de strikt in regels vastgelegde vereisten. In termen van professioneel gedrag is hierna beschreven welke verwachtingen er bestaan ten aanzien van de opstelling van studenten, passend bij de functie die zij als apotheker zullen gaan vervullen. Deze opstelling is van belang voor het basisvertrouwen dat patiënt en medebehandelaars in de apotheker moet kunnen stellen. Te onderscheiden aspecten daarbij zijn: het omgaan met taken en werk, met anderen en met zichzelf. We zullen hier nader op ingaan. Ook de beoordelingsformulieren besteden aandacht aan professioneel gedrag, in aanvulling op de inhoudelijke leerdoelen van de stage. Omgaan met taken en werk Bewaken van inhoud en grenzen van de beroepscompetentie en deelnemen aan het apotheekteam. De student werkt:
Zelfstandig: verricht eigen taken/werkzaamheden naar behoren zonder (of met gepaste) bijsturing van anderen en vraagt –waar nodig- hulp van anderen.
Verantwoordelijk: is aanspreekbaar op beslissingen, feitelijk handelen en de consequenties daarvan, en handelt in overeenstemming met inhoudelijke, ethische en juridische waarden. Hij/zij geeft aan waar de grens van de beroepscompetentie is bereikt en onthoudt zich van gedrag/uitspraken die niet door zijn/haar deskundigheid worden gedekt.
Deskundig: handelt in overeenstemming met gangbare inzichten en geeft zich rekenschap van grenzen van eigen bekwaamheden, deskundigheden.
Systematisch: plant werkzaamheden, werkt gestructureerd, kwaliteitsbewust, doelmatig en efficiënt.
Betrokken: toont eigen initiatief en inzet en verricht werkzaamheden met zorg en aandacht, nauwgezet en consciëntieus.
Constructief: handelt oplossingsgericht, ontwijkt (lastige) beslissingen niet en past zich aan – waar nodig - aan de omstandigheden.
Onafhankelijk: is zich bewust van eigen functie, positie en rol, vormt zich een vakkundig oordeel en kiest oplossingen, rekening houdend met perspectieven en belangen van alle betrokken partijen (patiënt, behandelend arts, team, etc.).
5
Besluitvaardig: kan omgaan met onzekerheid, kan afwegingen maken en tot besluiten komen.
Omgaan met anderen
Betrouwbaar: houdt zich aan afspraken, werkt accuraat en punctueel, behandelt verkregen informatie met gepaste vertrouwelijkheid (WGBO, WBP) en onthoudt zich van toezeggingen die niet nagekomen kunnen worden.
Communicatief: communiceert helder en concreet in woord en geschrift, stemt communicatie af op de ander, geeft uitleg over eigen handelen, beslissingen en overwegingen en ontwijkt moeilijke, confronterende gesprekken niet.
Open: staat open voor vragen, feedback en gezichtspunten van anderen, stelt (waarde)oordelen uit.
Respectvol: toont belangstelling, betrokkenheid en respect voor anderen, houdt rekening met emoties van anderen en laat hen in hun waarde, hanteert correcte omgangsvormen.
Coöperatief: werkt op constructieve wijze in teamverband samen met anderen, is hulpvaardig en collegiaal, geeft en vraagt feedback.
Omgaan met zichzelf Met de stage wordt eveneens nagestreefd dat de student reflecteert op eigen gedrag en onderliggende dynamiek van het eigen gedrag. Door deze reflectie aan het oordeel van anderen te toetsen, wordt een vollediger beeld gekregen van het eigen gedrag. Een vervolgstap is het stellen van doelen om gewenste gedragsverandering te realiseren. Dit vereist dat de student inzicht heeft in hoe het eigen gedrag te veranderen is. De student handelt:
Zelfbewust: kan eigen motieven/normen, emoties en gedrag benoemen en met elkaar in overeenstemming brengen, is zich bewust van eigen capaciteiten en beperkingen en handelt consequent.
Kritisch reflectief: is in staat het eigen functioneren en gedrag vanuit zekere afstand kritisch te bekijken, zoekt feedback en accepteert kritiek, onderzoekt eigen alternatief gedrag op geleide van zelfreflectie en feedback.
Ontwikkelingsgericht: zoekt actief naar mogelijkheden voor vergroting van de eigen deskundigheid, stelt zichzelf doelen en gebruikt problemen, dilemma’s en tegenslag voor verder professionele en persoonlijke ontwikkeling.
6
1.3
Leerproces tijdens de stage
De stagiair De stagiair is verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces. Hij neemt in overleg met de stageverlener initiatieven om het leertraject te doorlopen zoals in de stagehandleiding beschreven. De stagiair zorgt voor planning en duidelijkheid naar het apotheekteam en stageteam toe wat betreft zijn aanwezigheid en het leerproces. Gaat alles naar wens, leert men waar men voor komt? Is dit niet het geval dan wordt verwacht dat de student met de stageverlener eventuele knelpunten bespreekt en samen naar oplossingen zoekt. Tijdens de stage wordt van de student een actieve deelname aan de dagelijkse werkzaamheden in de apotheek verwacht. Naast deze deelname aan apotheekwerkzaamheden, zal er een planning moeten zijn van activiteiten die nodig zijn om de leerdoelen te bereiken. De stageverlener De begeleiding van stagiairs wordt primair door de stagebegeleider in de apotheek gegeven; in grotere organisaties kan de begeleiding deels worden gedelegeerd maar de stageverlenende apotheker blijft eindverantwoordelijk. De stageverlener geeft leiding aan de werkzaamheden van de stagiair en geeft regelmatig feedback aan de stagiair over zijn functioneren. Halverwege de stage vindt een voortgangsgesprek plaats met de student. De stageverlener controleert de verslaggeving over werkzaamheden op eventuele onjuistheden. Aan het eind van de stageperiode geeft de stageverlener zijn oordeel over de stagiair op het beoordelingformulier en voert een eindgesprek met de stagiair. Kennismakingsgesprek vooraf Zodra de student van het stagebureau een bericht heeft ontvangen over de plaatsing op een stageadres, gaat de student contact leggen met de stageapotheek voor een kennismakingsgesprek. Doel van dit gesprek is een eerste kennismaking, het uitspreken van wederzijdse wensen en verwachtingen en afspraken maken over de inhoud van de stage. De student bereidt zich voor op dit gesprek op basis van eigen interesse en de vorige stages. De student neemt zijn/haar CV mee voor de stagebegeleider. Eventuele omstandigheden zoals een handicap, ziekte, of andere omstandigheden die van invloed zijn op het leerproces tijdens de stage, kan de student het beste vooraf bespreken met stagecoördinator én stagebegeleider, zodat hiermee zoveel mogelijk rekening kan worden gehouden.
7
Kennismakingsgesprek, bespreekpunten:
werkzaamheden van de stagiair (op basis van leerdoelen, eerdere ervaringen en interesses van de student en de mogelijkheden in de apotheek);
wederzijdse verantwoordelijkheden van student en stagebegeleider;
wie is aanspreekpunt voor de stagiair op de werkvloer;
afspraken over regelmatig overleg tussen student en apotheker;
afspraken over werktijden, kleding, verzorging, gedragsregels voor stagiair;
dagen waarop de student afwezig is vanwege universitaire bijeenkomsten;
bijzonderheden (ziekte, handicap, andere omstandigheden) die van invloed kunnen zijn op de stage.
Oriëntatiefase, verdiepingsfase en werkplan De eerste weken van een hoofdstage is een oriëntatieperiode. De student werkt mee in de apotheek en krijgt hierdoor een globaal beeld van de diverse activiteiten en de samenhang daarin. Daarna volgt de zogenaamde verdiepingsfase, waarin de student specifieke activiteiten/ opdrachten uitvoert. De werkzaamheden in de stage vloeien voort uit de leerdoelen de door de opleiding zijn geformuleerd (zie dit blokboek) en de persoonlijke leerwensen van de student. Het streven is om aan het einde van de stageperiode de leerdoelen van de opleiding in ieder geval te hebben behaald. In overleg met de stageverlener maakt de student regelmatig een werkplan voor de activiteiten op de stageplaats. Deze planning geeft houvast en duidelijkheid over de invulling van de stageperiode, voor zowel de student als de stagebegeleider. Uiteraard mag deze planning niet leiden tot een keurslijf, waarbij de dagelijkse voorvallen vergeten worden. Studenten nemen zelf hierbij het initiatief en doen voorstellen aan de apotheker inzake zijn/haar werkzaamheden. Voortgangsgesprek, halverwege de stage Doel
Functioneren van de stagiair, invulling stage evalueren
Wie/materiaal
Stagebegeleider en stagiair/evaluatieformulier (hoofdstuk 6).
Agendapunten
Verslaggeving
Leerproces bij stagiair: wat gaat goed/kan beter?
Ervaren stagebegeleiding: wat gaat goed/kan beter?
Vooruitblik: planning en afspraken voor vervolg-stage.
Stagiair maakt een verslag van dit gesprek en laat dit voor akkoord ondertekenen door de stagebegeleider. Ondertekend verslag opnemen in het stagedossier!
8
Ontstaan tijdens de stage problemen waar men in dit gesprek niet uitkomt, dan zal de stagiair en/of de apotheker contact opnemen met de stagecoördinator. In gezamenlijk overleg wordt dan beslist hoe de problemen het beste benaderd en eventueel opgelost kunnen worden. De stagecoördinator is bereikbaar via het stagebureau:
[email protected]. Logboek Ter versterking van het leerproces houdt de student tijdens de stage een logboek bij, waarin de dagelijkse activiteiten en leerervaringen worden geregistreerd. Dit (persoonlijk) document fungeert als bronnenboek voor het voortgangs- en eindgesprek met de stageverlener. Aan het einde van de oriëntatie- en verdiepingsfase worden uitgaande van dit logboek de activiteiten en leerervaringen samengevat in een stagedossier en wordt gereflecteerd op het leerproces tot dan toe. Tevens worden leerbehoeften en taken voor een volgende (fase van de) stage of registratie omschreven. Praktijkonderzoek tijdens de hoofdstage Tijdens een of beide hoofdstages participeert de student in een UPPERpraktijkonderzoek, zodat de stagiair ervaring opdoet met onderzoek tijdens de beroepsuitoefening in de apotheek. Studenten krijgen hierover aparte instructies van de betreffende onderzoeker en de stagecoördinator. De stageverleners worden hierover persoonlijk benaderd door het stagebureau en de onderzoeker met het verzoek om medewerking. Tijdens de terugkomdag is er gelegenheid om vragen over het onderzoek te bespreken. De onderzoeksresultaten worden teruggerapporteerd tijdens de slotdag van de stage (voor stagiairs, maar stagebegeleiders zijn daarbij eveneens welkom) en via UPPER Actueel. Onderwijsbijeenkomsten Halverwege de hoofdstages is er een terugkombijeenkomst op de universiteit, waarbij studenten aanwezig behoren te zijn. De bijeenkomst wordt geleid door een praktijkdocent van het UPPER stageteam. De terugkombijeenkomsten vervullen een ‘brugfunctie’ tussen het onderwijs en de stages. Zij zijn het moment bij uitstek waarop stage-ervaringen en casus besproken kunnen worden en “tegenstellingen” tussen theorie en praktijk worden uitgediept. Ook zullen studenten door het vernemen van allerlei stage-ervaringen, nieuwe suggesties opdoen voor het leerproces in de stageapotheek. Van studenten verwachten we dat zij zich goed voorbereiden op deze bijeenkomsten (voor de openbare apotheekstage gelden aparte instructies, zie paragraaf 2.4).
9
De data en lokalen worden bekend gemaakt via WebCT. Studenten overhandigen bij het begin van de stage hun rooster aan de stagebegeleider. Bij verhindering dient de student het stagebureau hierover te informeren:
[email protected]. 1.4
Toetsing
De hoofdstages en keuzestage worden beoordeeld door een docent van het stageteam, onder verantwoordelijkheid van de stagecoördinator en de voorzitter van het stageteam. De student wordt beoordeeld op het behaald hebben van de vereiste leerdoelen. Om dit te kunnen beoordelen gebruikt de stagedocent het stagedossier van de student en de daarin opgenomen persoonlijke documenten, waaronder de eindbeoordeling door de stageverlener. Indien de stageverlener de beoordeling 'onvoldoende' toekent aan de stagiair, vraagt de stagecoördinator hem/haar om een toelichting en wordt de student gevraagd te reageren op de beoordeling van de stageverlener. Op basis van deze informatie en het stagedossier, wordt de uiteindelijke beoordeling van de stage vastgesteld door de stagedocent. Indien de stagedocent de stagiair een onvoldoende toekent, wordt de student dit persoonlijk meegedeeld en met hem/haar besproken op welke wijze de leerdoelen van de stage wel bereikt kunnen worden. Dit kan inhouden een aanvulling op het stagedossier, een extra stageopdracht of het volgen van een extra stage. Ook kunnen studenten doorverwezen worden voor begeleiding of ontwikkeling naar het Studenten Service Centrum van de Universiteit Utrecht. Bij het College van Beroep voor de examens kunnen studenten in beroep gaan tegen de toegekende beoordeling. Het is echter aan te bevelen eerst met de stagecoördinator en eventueel de voorzitter van het stageteam, of desnoods met de examencommissie van het departement eventuele bezwaren tegen een beoordeling te bespreken. Zie de Studiegids/opleidingsstatuut voor informatie. Andere bezwaren tegen beslissingen die in dit onderwijsblok genomen worden, kunnen met de coördinator of voorzitter besproken worden. In gevallen die niet beschreven zijn, beslissen de examinatoren van dit blok (= coördinator en voorzitter). Judicium De beoordelingen van de hoofdstages worden betrokken bij het vaststellen van het judicium ‘cum laude’. Voor het judicium cum laude is het nodig dat de student
10
voor de beide hoofdstages een G toegekend krijgt van de stagedocenten. De stagedocenten komen tot hun oordeel op basis van:
de beoordeling door de stagebegeleider;
de kwaliteit van het stagedossier en de daarin opgenomen
zelfreflectie van de student.
1.5
Stageregeling en organisatie
Welk stageadres krijgt de student? Hoofdstages kunnen uitsluitend gelopen worden bij de stageadressen waarmee het UPPER stagebureau samenwerkt. Studenten kunnen via https://upper.pharm.uu.nl/upstage/ zien met welke adressen wordt samengewerkt voor stages. Apotheken waarmee wordt samengewerkt voor de stages moeten voldoen aan een aantal eisen op het gebied van begeleiding en beroepsuitoefening. Studenten die in aanmerking komen voor een stage in een bepaalde periode worden ongeveer 6 weken voor de start van de stage per mail uitgenodigd om hun voorkeuren kenbaar te maken voor stageadressen. Na inventarisatie van de voorkeuren van studenten, worden er bij gelijke voorkeuren via loting adressen toegekend. Bij de keuze van stageadressen gelden de volgende regels:
Geen stages bij familie in de 1e en 2e graad
Geen stages in een apotheek waar men werkzaam is (geweest);
Geen stages bij de concurrent van de apotheek waar men werkzaam is (geweest).
Hoofdstage openbare farmacie moet worden gevolgd in een andere apotheek dan de apotheek waar men de kennismakingsstage volgde.
Stageadressen worden geëvalueerd onder studenten via een online in te vullen evaluatieformulier (zie Webct). Dit invullen is vereist voor het verkrijgen van studiepunten. Ingangseisen hoofdstages en keuzestage De hoofdstages en de keuzestage worden bij voorkeur aan het einde van de studie gevolgd, maar soms is het nodig vanwege studievoortgang en capaciteitsproblemen bij de ziekenhuisstages hiervan af te wijken. Echter altijd gelden de hierna genoemde eisen (OER, 2010-2011).
11
Hoofdstage openbare apotheek
Gevolgd: Blok beroepspraktijk;
Hoofdstage
Behaald: FA-401, FA-402, FA-403, FA-404,FA-405;
ziekenhuisfarmacie
Gevolgd: 3 profielblokken, waarvan 2 zijn behaald.
Keuzestage
Behaald: FA-401, FA-402, FA-403, FA-404, FA-405, en het onderzoeksproject ;
Hoofdstages worden zoveel mogelijk gepland voor groepen studenten. UPPER stagebureau verneemt van de afdeling studiezaken welke studenten wanneer stage volgen. Geplande stageperioden voor groepen studenten staan vermeld in de studiegids en op Webct. Ongeveer 6 weken voor de start van stage krijgen studenten persoonlijk een mail (solismailadres) waarin ze worden gevraagd hun voorkeuren voor stageadressen aan te geven in UP-stage. De definitieve toewijzing van een stageadres volgt nadien. Voor de keuzestage geldt een andere procedure, zie hiervoor hoofdstuk 4. Zomervakantie Hoofdstages moeten voor 15 juni zijn gestart. Een latere start betekent dat men in de zomervakantie stage volgt, met als gevolg diverse beperkingen: - minder begeleiding op het stageadres; - een groter risico op onderbezetting op het stageadres; - minder werkzaamheden (geen FTO, geen werkoverleg, geen onderzoeksproject) - minder ondersteuning vanuit de universiteit (vakantieperiode stageteam); - geen terugkomonderwijs. Alleen bij hoge uitzondering kan er in juli/augustus een hoofdstage worden gevolgd. Studenten die hiervoor in aanmerking willen komen dienen een verzoek in bij de stagecoördinator met vermelding van de reden(en). Het bevorderen van de studievoortgang is onvoldoende reden voor het verkijgen van toestemming. De keuzestage kan wel in de zomervakantie worden gevolgd, indien het stageadres voldoende begeleiding kan bieden. Stageovereenkomst Stageverleners en/of studenten die een contract willen opstellen met elkaar (hetgeen niet verplicht is) kunnen gebruikmaken van een Engelstalige en Nederlandstalige algemene stageovereenkomst, opgesteld door de Universiteit Utrecht. Deze zijn te vinden op de site van de UU (http://www.uu.nl/uupublish/informatievoorst/studeren/stages/studenten/praktis cheinform/stageovereenkoms/27396main.html). Zie ook
12
Stagebenodigdheden Het stagebureau verstrekt de stagiair eenmalig een naambordje met de vermelding ‘apotheker in opleiding’ voor gebruik tijdens de stages (bewaren dus!). Alhoewel het ons advies is dit naambordje te dragen tijdens de stage, kunnen stagiair en apotheker in gezamenlijk overleg hierover anders beslissen. Van de stagiair verwachten we dat hij/zij tijdens de stage passende werkkleding draagt, zulks ter beoordeling van de stageverlener. Bevoegdheid De stagiair zal moeten accepteren dat zijn handelingen in de apotheek worden gecontroleerd. Stagiairs zijn immers niet bevoegd om de artsenijbereidkunst uit te oefenen en de Geneesmiddelwet eist van de apotheker dat hij persoonlijk toezicht houdt of laat houden op de handelingen van niet-bevoegden. Gedrag De stagiair past zich aan aan de gedragsregels die binnen de organisatie gelden. Indien de stagiair hieraan niet kan voldoen, meldt hij/zij dit aan het stagebureau zodat indien nodig een ander stageadres kan worden geregeld. De stagiair stelt zich terughoudend op ten aanzien van persoonlijke zaken en zal geen partij kiezen voor wie dan ook binnen het apotheekteam en zich als gast opstellen. De stagiair zal geen misbruik maken van de bedrijfsmatige informatie over de apotheek waar hij/zij stage volgt en hierover niets naar buiten brengen. De stagiair zal in de apotheek geen apparatuur mogen gebruiken zonder dat hij van de stageverlener of assistent(e) een duidelijke instructie over de bedieningswijze heeft gekregen of zonder dat een duidelijk bedieningsvoorschrift aanwezig is. Beroepsgeheim en verslaggeving De stagiair moet zich houden aan het beroepsgeheim dat geldt voor werkers in de gezondheidszorg. Zorg er daarom voor dat gegevens over patiënten of artsen geanonimiseerd in het stagedossier worden opgenomen. Ook recepten en mondelinge informatie vallen onder deze geheimhoudingsplicht. Ten behoeve van de privacy van de apotheek, vermeldt de student de identiteit van de apotheker en de apotheek alleen op het voorblad van het stagedossier. Werktijden stagiair
13
De opleiding gaat uit van werkweken van 40 uur (werkdagen 8 uur), waarbij de 'vrije dagen regeling' de apotheek wordt gevolgd. Werken aan het stagedossier maakt deel uit van de stage, maar indien dit relatief veel tijd kost moet er ook buiten de stagewerktijden aan worden gewerkt. Als richtlijn geldt dat 20 uur mag worden besteed aan het stagedossier tijdens de uren in de apotheek. Werk vanaf het begin van de stage aan het stagedossier, aangezien op het einde van de stage veel werkzaamheden op de stagiair afkomen. Per stage mag 1 werkdag worden verzuimd in verband met ziekte of niet te vermijden verplichtingen. Overige gemiste dagen worden in overleg met de stageverlener op een nader te bepalen tijdstip ingehaald. In gevallen waarin niet voorzien is, beslist de stagecoördinator over het verdere verloop van de stage. Vergoeding stagiair Aan stagiairs behoort geen salaris te worden betaald. Dit is van belang om een optimaal leerproces met maximale aandacht voor de leerdoelen te garanderen en te voorkomen dat de apotheektaken bepalend zijn voor de werkzaamheden van de stagiair. Wel is het toegestaan om de stagiair te bedanken voor diens werkzaamheden in de apotheek, door hem/haar een cadeau te geven of een onkostenvergoeding aan te bieden. Verzekering/aansprakelijkheid WA verzekering universiteit Bron:http://www.uu.nl/uupublish/informatievoorst/studeren/stages/studenten/ praktischeinform/stageovereenkoms/27396main.html. Geraadpleegd 8 juni 2010. De studentstagiair van de Universiteit Utrecht is via de universiteit verzekerd voor aansprakelijkheid voor de schade die hij/zij heeft toegebracht aan de stageinstelling. Uitzonderingen: -
Stages in Canada of in de Verenigde Staten vallen niet onder de dekking van de aansprakelijkheidsverzekering van de Universiteit Utrecht.
-
Stageactiviteiten op het gebied van co-assistentie, geneeskunde en in ziekenhuizen zijn ook niet meeverzekerd onder de
14
aansprakelijkheidsverzekering van de Universiteit Utrecht.
WA-verzekering apotheken (Nederland) Een werkgever in Nederland is wettelijk verplicht een WA-verzekering (wettelijke aansprakelijkheid) af te sluiten voor medewerkers en een stagiair valt onder dezelfde regeling. Deze WA-verzekering is bedoeld voor schade toegebracht aan derden (bijv. patiënten), door de medewerker/stagiair. Indien schade ontstaat door enig handelen van de stagiair maar hij/ zij hier niet echt schuldig aan is (bijvoorbeeld bij het geven van onvoldoende werkinstructies door de stageverlenende apotheker) is de stageverlenende instelling volledig verantwoordelijk en dus aansprakelijk voor de schade. WA-verzekering student In het geval dat door de schuld van een stagiair enige schade ontstaat in de apotheek - bijvoorbeeld je vergeet de kraan dicht te draaien en er ontstaat schade - dan dient hij/ zij dit te vergoeden aan de stageverlener. We adviseren de stagiair hiervoor een WA-verzekering af te sluiten indien hij/zij hierop financieel voorbereid wil zijn. Ongevallenverzekering student Voor letsel of schade welke de stagiair zelf mocht lijden tijdens of in verband met zijn aanwezigheid in de stageapotheek, aanvaardt de stageverlener geen aansprakelijkheid, tenzij dit letsel of schade een gevolg is van opzet of grove schuld van de stageverlener of diens personeel. Wij adviseren studenten om hiervoor zelf een ongevallenverzekering af te sluiten, zodat men hierop financieel is voorbereid. Buitenland en verzekeringen Studenten die voor stages naar het buitenland gaan, wordt geadviseerd zich voldoende te verzekeren voor ongevallen, wettelijke aansprakelijkheid en ziektekosten. Zij kunnen op de volgende sites hierover informatie vinden: UU diensten/Studentenservice/Informatie voor studenten; UU/Farmaceutische Wetenschappen/Informatie voor studenten/stage in het buitenland. Organisatie Bezoekadres: F.A.F.C. Wentgebouw, UPPER/Stagebureau, kamer N013 Sorbonnelaan 16, 3584 CA Utrecht. Tel: 030-2536965
15
Postadres:
UPPER/Stagebureau Farmaceutische Wetenschappen. Postbus 80082, 3508 TB Utrecht. Fax: 030-2539166.
Mailadres Site
upper.stage@uu,nl upper.science.uu.nl: Algemene informatie over (o.a.) stage en stage-adressen.
Secretariaat Mw. Helma van der Horst–van Mastbergen / dhr. Willem Rump, kamer N013. Tel. 030-2536965; e-mail:
[email protected]. Aanwezig maandag en donderdag tot 15.30u, dinsdag en vrijdag tot 12.30 uur. Voorzitter en coördinator (examinatoren) Prof. dr. Marcel Bouvy,
[email protected], kamer Z813 (voorzitter). Mw. dr. Lyda Blom,
[email protected], kamer N013; tel 030-2537320. Praktijkdocenten (bereikbaar voor stagesecretariaat) drs. Jacqueline van Paassen, drs. Peter Chen, drs. Hans Fokkens, drs. Ed Wiltink, prof. dr. Fred Schobben.
1.6
Snuffelstages
In samenwerking met de studentenvereniging Unitas Pharmaceuticorum organiseert het stagebureau snuffelstages (meeloopstages) voor 1e jaars studenten farmacie, die graag willen kennismaken met de ziekenhuisfarmacie en/of de openbare farmacie. Studenten die een hoofdstage volgen worden gevraagd hierbij als gastheer/gastvrouw op te treden in de apotheek waar zij stage lopen. In overleg met de stagebegeleider bepalen zij wanneer het mogelijk is om twee eerstejaars een dagdeel te ontvangen in de apotheek en een rondleiding te geven. Studenten en hun stageverleners worden geïnformeerd over eventuele snuffelstages door de stagecoördinator. De 1e jaars studenten ontvangen over een snuffelstage informatie van UP. Snuffelstages zijn een succesvolle activiteit, dankzij de medewerking van 6e jaars studenten en hun stageapotheken!
16
2.
Hoofdstage openbare farmacie
2.1
Programma stage openbare farmacie
De hoofdstage openbare farmacie duurt 6 weken en is gericht op het behalen van de leerdoelen voor deze stage (zie 2.2) en je persoonlijke leerdoelen. Bij de keuze van je adres is het aan te bevelen dat je rekening houdt met je eerder opgedane ervaringen tijdens de kennismakingsstage. Daarnaast adviseren we je ook eventuele documenten en website van apotheek of apotheekketen en de NAN richtlijnen van de KNMP te lezen. Om te bereiken dat je aan alle leerdoelen toekomt, is planning en het bijhouden van een logboek van je stageactiviteiten belangrijk. Tijdens de hoofdstages zul je participeren in praktijkonderzoek en mogelijk een verzoek krijgen om 1e jaars een rondleiding te geven (snuffelstage). Indien dit het geval is krijg je hierover aparte informatie toegestuurd. Oriëntatiefase (week 1-2) De oriëntatieperiode is bedoeld de student zijn weg te laten vinden in de apotheek. Tijdens de eerste fase van de stage verwerf je kennis en vaardigheden aangaande de primaire taken in de openbare apotheek: -
de routing van het recept, o.a. aannemen, verwerken, controleren, afleveren en alle daaraan verder te relateren activiteiten (denk hierbij aan apotheekbereidingen);
-
de procedures met betrekking tot het verzekerings- en vergoedingssysteem van geneesmiddelen;
-
medicatiebegeleiding en -bewaking van receptgeneesmiddelen en handverkoop;
-
oriëntatie op het apotheek informatie systeem;
-
distributie en voorraadbeheer van geneesmiddelen;
Op basis van de werkafspraken wordt een rooster opgesteld voor deze fase, waarbij je meewerkt met de medewerkers die de betreffende primaire taken uitvoeren. In totaal wordt 2 weken meegewerkt, waarbij de deelname aan de activiteiten al naar gelang de specifieke mogelijkheden door de stageapotheek wordt bepaald. Tijdens deze fase wordt al verkend welke taken en opdrachten in aanmerking komen voor de verdiepingsfase.
17
Verdiepingsfase (week 3-6) In deze fase staat een verdere kennisverdieping m.b.t. primaire taken en overige specifieke taken van de openbare apotheek en de openbare apothekers centraal. Alle verplichte specifieke leerdoelen (zie paragraaf 2.2.1) moeten na afloop van deze fase minimaal aan de orde zijn geweest. Hiertoe worden opdrachten uitgevoerd in het verlengde van de primaire taken waar de student aan heeft meegewerkt in de oriëntatiefase. Ook wordt aandacht geschonken aan de overige specifieke taken en werkzaamheden van de betreffende stageapotheek. Dit heeft als doel hier meer inzicht in te verkrijgen en tevens de mogelijkheid te krijgen specifieke vaardigheden te ontwikkelen. Deze specifieke taken en werkzaamheden kunnen per apotheek verschillen en betreffen zaken als: -
deelname aan collegiale contacten (commissie, kwaliteitskring, departement, ketenactiviteiten),
-
contact met andere professionals, zoals huisarts, medisch specialist, diabetes/CARA-verpleegkundige of POH (praktijkondersteuner van de huisarts) en wijkverpleegkundigen,
-
bijdrage leveren aan het onderhoud van de website van de apotheek,
-
betrokken zijn bij de distributie van geneesmiddelen in instellingen en tehuizen,
-
betrokken zijn bij een apotheek-servicepunt of transmurale farmacie,
-
betrokken zijn bij steunpuntactiviteiten,
-
betrokken zijn bij protocolleren en uitvoeren herhaalreceptuur,
In ieder geval verdiep je je in taakaspecten met een meer overkoepelend karakter, zoals de communicatie met stakeholders van de apotheek zoals de zorgverzekeraars, de patiënten en patiënten-belangenverenigingen, de artsen en andere gezondheidmedewerkers, lokale en regionale belangen, de collegae en de organisatie waartoe de apotheek hoort. Probeer in overleg met de stageapotheek een spreekuur van de huisarts bij te wonen. Maak mogelijk kennis met commissiewerk, het automatiseringsbeleid, het management van personeel, de organisatie en financiën van de apotheek. Ga deze aspecten pas in de laatste fase van de stage bestuderen.
18
2.2
Specifieke leerdoelen openbare farmacie
Hieronder worden per werkgebied voor de openbare farmacie specifieke leerdoelen geformuleerd. Deze zijn een selectie uit het professionele werkveld van de openbare apotheker (Nederlandse Apotheek Norm 2006 = NAN 2006), de basisset prestatie-indicatoren van de voor openbare apotheken van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, het certificatieschema van de HKZ versie 2009 (HKZ = Stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector). De hieronder geselecteerde onderwerpen en activiteiten dienen tijdens de stage in de openbare apotheek zo veel als mogelijk aan de orde te komen. De onderwerpen zijn erop gericht om de noodzakelijke basiskennis en vaardigheden te verwerven ten aanzien van de praktijk in de openbare apotheek. Naast deze onderwerpen, is het de bedoeling een SWOT-analyse uit te voeren in de apotheek en deze met de apotheker te bespreken (zie hiervoor 2.3). Deze analyse wordt ook in het stagedossier opgenomen. 2.2.1 Verplichte leerdoelen Medicatiebegeleiding, algemeen medicatiebeleid De student:
kan omgaan met de medicatiebewaking en -begeleiding volgens het apotheekinformatiesysteem van de apotheek;
kan bijdragen aan de verbetering van de prestatie-indicatoren vastgesteld door de Inspectie van de Volksgezondheid;
kan omgaan met de gegevens in het patiëntendossier over de farmaceutische zorg vereist volgens de WGBO (ervoor zorgen dat de farmaceutische zorg aan patiënten in de toekomst veilig en doeltreffend verleend kan worden en overdraagbaar is, geldt voor alle cliënten, dus ook voor passanten);
kan een bijdrage leveren aan een veilig, verantwoord en doelmatig geneesmiddelengebruik van patiënten van de apotheek, o.a. door een bijdrage te leveren aan farmacotherapiebeleid en –overleg en hierin de resultaten van klinisch en epidemiologisch geneesmiddelonderzoek mede te beoordelen, prescriptiegegevens van de apotheek te analyseren en een bijdrage te leveren aan voorstellen voor een rationeel en kostenbewust geneesmiddelenbeleid;
19
kan medicatieprofielen analyseren en evalueren teneinde niet-optimaal geneesmiddelgebruik vast te stellen en kan dit bespreken met apotheker, voorschrijver en patiënt.
Medicatiebegeleiding, individuele patiëntenzorg De student:
kan in eigen tempo baliewerkzaamheden verrichten zoals: aannemen, dispenseren en afleveren;
kan voor een patiënt, die zich naar aanleiding van een recept of andere zorgvraag tot de apotheek wendt, begrijpelijke informatie verstrekken over het beschikbare aanbod van de apotheek. De patiënt kan hiermede een weloverwogen beslissing nemen over de aangeboden farmaceutische zorg- en dienstverlening van de apotheek; De student overlegt hierbij indien nodig met de apotheker, de voorschrijvers of andere zorgverleners. In het patiëntendossier worden hierover gegevens vastgelegd (WGBO);
kan de patiënt duidelijke informatie geven over het uitgevoerde medicatiebeleid en de medicatiebewaking. Legt in het patiëntendossier het actuele geneesmiddelengebruik, relevante klinische en persoonlijke gegevens vast en attendeert de patiënt op eigen verantwoordelijkheid;
neemt bij het verstrekken van informatie de nodige privacy voor de patiënt in acht;
kan op basis van het actuele geneesmiddelengebruik en van de in de apotheek beschikbare klinische en persoonlijke gegevens controleren of aan de patiënt, in de juiste dosering, de juiste geneesmiddelen zijn voorgeschreven;
kan onder begeleiding de eindcontrole op recepten en de afhandeling van de medicatiesignalen volgens de normen van de stageapotheek uitvoeren en adequaat met arts en patiënt communiceren;
kan vermijdbare risico’s in de voorgeschreven medicatie benoemen en aan de apotheker suggesties voor een passende oplossing voorstellen, zodat de patiënt de juiste geneesmiddelen ontvangt voor een veilige en doeltreffende behandeling. De student legt de afhandeling van constateringen of vermoedens van vermijdbare risico’s vast;
heeft inzicht in de rol van apotheker als farmacotherapeutisch medebehandelaar in de farmaceutische patiëntenzorg bij farmacotherapieoverleg, patiëntenbesprekingen met artsen en andere zorgverleners, besteedt daarbij tevens aandacht aan de keuze van
20
geneesmiddel, dosering en farmaceutische vorm voor de individuele patiënt in de context van aandoening, co-morbiditeit, co-medicatie e.d.;
heeft inzicht in beleid en procedures rond herhaalreceptuur;
heeft inzicht in de wijze waarop de apotheek zorg draagt voor aflevering van geneesmiddelen in geïndividualiseerde distributievormen op geleide van de zorgbehoefte van de patiënt.
Assortimentsbeheer De student:
neemt kennis van de afwegingen die leiden tot het assortiment in de stageapotheek: geneesmiddelen, handverkoop en hulpmiddelen.
heeft inzicht in de procedures voor magazijnbeheer, bewaarcondities, vervaldatumsysteem en de verwerking van afgekeurde en teruggegeven geneesmiddelen;
heeft inzicht in de samenwerking met artsen en anderen om vast te stellen welke geneesmiddelen tot het standaardassortiment van de apotheek behoren;
kan omgaan met farmaceutische, logistieke, economische en/of verbruiksgegevens van geneesmiddelen in de context van het beschikbaar houden van een rationeel assortiment;
heeft kennisgemaakt met het inkoopproces.
Voorraadbeheer, administratie en distributie De student:
heeft inzicht in opslag en beheer van (genees)middelen in de apotheek en de rol van automatisering/robotisering hierin, zodanig dat de geneesmiddelen, (medische) hulpmiddelen, diagnostisch materiaal etc., tot het moment van gebruik door de patiënt voldoen aan relevante kwaliteitseisen;
heeft inzicht in het inkoopbeleid van genees- en hulpmiddelen en grondstoffen;
heeft inzicht in de criteria waarop prestaties van de leverancier worden beoordeeld;
Onderwijs en onderzoek De student:
kan informatie verzorgen voor patiënten en patiëntgroepen;
21
kan gestructureerd schriftelijke en mondelinge kennisoverdracht geven aan relevante doelgroepen zoals apothekersassistenten, wijkverpleegkundigen, doktersassistenten en praktijkondersteurners;
kan relevante medische en farmaceutische literatuur snel en adequaat interpreteren en toepassen;
kan tijdens de stage een bijdrage leveren aan het Upper-ondezoek van de universiteit.
Personeel en Organisatie De student:
neemt deel aan het werkoverleg en doet daar verslag van;
draagt bij aan implementatie en toetsing van werkafspraken;
kan op enkele onderdelen een bijdrage leveren aan de bedrijfsvoering, automatisering en administratieve processen in de openbare apotheek;
heeft inzicht in de structuur van de apotheekorganisatie, alsmede het vastgestelde beleid;
heeft inzicht in de taken en verantwoordelijkheden van de leden van het apotheekteam;
neemt kennis van de regelgeving over en de wijze waarop declaraties plaatsvinden;
neemt kennis van de structuur en financiering van de openbare apotheek;
Kwaliteitszorg De student:
heeft inzicht in het kwaliteitsbeleid en de kwaliteitsdoelstellingen van de apotheek;
kan toetsingen uitvoeren die voortkomen uit de borging van het kwaliteitssysteem;
oriënteert zich op de fout- en incidenten meldingen in de apotheek;
kan op onderdelen meewerken aan het kwaliteitssysteem van de apotheek, zodat de apotheek de beoogde kwaliteit van de farmaceutische zorg- en dienstverlening kan realiseren, aantonen en verbeteren;
kan het kwaliteitssysteem van de apotheek op onderdelen evalueren op doeltreffendheid en doelmatigheid, kan deelnemen aan interne toetsingen en doet zo nodig voorstellen tot verbetering;
kan kwaliteitstekortkomingen en klachten registreren overeenkomstig de in de apotheek vastgelegde procedure;
22
kan betrokken zijn bij maatregelen die worden genomen om herhaling van kwaliteitstekortkomingen en klachten te voorkomen;
kan betrokken zijn bij maatregelen die genomen worden ter minimalisering van schade voor patiënten;
heeft kennis van de mate waarin de wettelijke en binnen de beroepsgroep gebruikelijke normen voor de openbare apotheek gehanteerd worden op het gebied van arbeidsomstandigheden, persoonlijke hygiëne en bescherming van het milieu, zoals de relevante kwaliteitsnormen: Nederlandse Apotheeknorm (NAN) + richtlijnen, de kwaliteitsmodellen: Harmonisatiemodel voor Externe Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ) en Arbo-richtlijnen.
Apotheekbereiding (in geval van een bereidingsapotheek: zie ook 2.2.2). De student:
kan het recept voor een apotheekbereiding van de patiënt beoordelen op het farmacotherapeutisch ontwerp van de apotheekbereiding;
kan indien nodig een voorstel doen het voorschrift in overleg met de apotheker en voorschrijver aan te passen;
heeft inzicht in de wijze waarop de apotheek de beschikbaarheid van elke verantwoorde apotheekbereiding garandeert;
heeft inzicht de wijze waarop de apotheek controle uitvoert inzake de kwaliteit van de bereidingen;
heeft inzicht in de wijze waarop de apotheek een vastgelegd beleid heeft voor het zelf uitvoeren of het overdragen van de apotheekbereiding.
Ruimten en faciliteiten De student:
heeft inzicht de wijze waarop aan de privacybehoefte van de patiënt in de apotheek tegemoet is gekomen;
heeft inzicht in gebruik van ruimten, faciliteiten, apparatuur, literatuur en informatiebronnen van de apotheek en het onderhoud daarvan, zodanig dat de farmaceutische zorg- en dienstverlening naar behoren kan plaatsvinden;
heeft inzicht in de wijze waarop de deskundigheid van de medewerkers ten aanzien van apparatuur wordt onderhouden en gewaarborgd;
heeft inzicht in het apotheek informatie systeem en het beheer ervan (backupvoorziening, privacy-waarborging, etc);
23
neemt kennis van de toegankelijkheid van de apotheek, de maatregelen ten aanzien van de hygiëne, openingstijden, dienstregeling en bezorgen medicijnen.
Documenten De student:
kan een bijdrage leveren aan een adequaat beheer en onderhoud van documenten die deel uitmaken van het kwaliteitssysteem en het kwaliteitshandboek van de apotheek, zoals procedures, protocollen, werkinstructies, gebruiksaanwijzingen, schoonmaak- en onderhoudsschema’s, etc.;
heeft inzicht in de wijze waarop versies van de documenten van het kwaliteitssysteem volgens vastgelegde werkwijzen worden onderhouden, bewaard en vernietigd;
neemt kennis van de geldende bewaartermijnen die de apotheek in acht neemt bij bewaren van documenten.
2.2.2 Bijzondere leerdoelen (facultatief) Afhankelijk van de beschikbare mogelijkheden/ faciliteiten op de stageplaats wordt in overleg met de stageverlener keuzes gemaakt om te participeren in de apotheekbereiding of in projecten op het gebied van gezondheidsbevordering en preventie, onderzoek en ontwikkeling, kwaliteit, toetsing en andere specifieke activiteiten. Dit wordt toegelicht per gebied. Apotheekbereiding bij bereidende apotheek Bij een bereidende apotheek toont de student inzicht in:
het beleid van analyse en vrijgifte van eigen bereidingen;
het gehanteerde grondstofbeheer in de apotheek;
daar waar van toepassing: het werken met niveau-2 stoffen, sensibiliserende stoffen, onco- en chemotherapeutica en de te treffen voorzorgsmaatregelen;
chemische en fysische reacties die geneesmiddelen ondergaan in afhankelijkheid van temperatuur, vocht en licht, en kan deze vertalen in bewaarinstructies en globale bewaar- en gebruikstermijnen.
Bij een bereidende apotheek kan de student op een verantwoorde wijze:
24
een bereidingsconcept voor een geneesmiddel opstellen dat voldoet aan technische, biofarmaceutische en overige relevante kwaliteitseisen;
de bereiding van geneesmiddelen feitelijk uitvoeren en aflever-gereed maken op een zodanig niveau dat aan relevante kwaliteitseisen wordt voldaan (NAN, Arbo), zowel voor recept- als voor voorraadbereidingen;
steriele preparaten bereiden;
onderzoeksvoorschriften opstellen die voldoen aan gestelde kwaliteitseisen.
Gezondheidsbevordering en preventie De student:
kan betrokken zijn bij activiteiten en projecten ter bevordering van gezondheid en welbevinden en ter voorkoming van ziekte, bijvoorbeeld op het gebied van preventie, postmarketing surveillance, registratie en evaluatie van bijwerkingen, etc.;
kan betrokken zijn bij projecten die de mogelijkheden benutten tot informatieuitwisseling en samenwerking met patiëntenorganisaties in de omgeving van de stageapotheek.
Onderzoek en ontwikkeling De student:
kan deelnemen aan activiteiten van de apotheek op lokaal dan wel landelijk niveau die tot doel hebben de farmaceutische zorg- en dienstverlening te ontwikkelen;
kan onderzoeken hoe de apotheek aansluit bij maatschappelijke ontwikkelingen, veranderingen in de zorgbehoefte van de patiënt, veranderingen in wet- en regelgeving of veranderingen in kwaliteitseisen en hoe de farmaceutische zorg- en dienstverlening hier op afgestemd wordt;
kan deelnemen aan het opzetten en uitvoeren van zelfstandig onderzoek in de apotheek;
kan deelnemen aan projecten en activiteiten die tot doel hebben nieuwe vormen van farmaceutische zorg en beroepsuitoefening te ontwikkelen, respectievelijk bestaande vormen te optimaliseren;
kan literatuuronderzoek verrichten, bronnen interpreteren en onderscheiden op wetenschappelijke kwaliteit en relevantie.
Extra activiteiten De student:
25
kan een artikel schrijven;
kan adequaat communiceren over maatschappelijke problemen en vragen die de beroepsuitoefening van openbare apotheker raken beantwoorden;
kan beleid in de openbare farmacie ontwikkelen, formuleren en kritisch evalueren;
kan collegiale contacten onderhouden (commissies, kwaliteitskring, departement);
kan contact met andere professionals, zoals medisch specialist, diabetes/CARA-verpleegkundige, POH en/of wijkverpleegkundigen aangaan en onderhouden;
kan websites van de openbare apotheek ontwikkelen, bijhouden;
kan herhaalreceptuur protocolleren en uitvoeren;
kan betrokken zijn bij een apotheek-servicepunt of transmurale farmacie;
kan betrokken zijn bij de distributie van geneesmiddelen in instellingen en tehuizen;
2.3
kan betrokken zijn bij steunpuntactiviteiten.
Opdracht SWOT analyse
De SWOT-analyse is een methode waarmee je - voor een apotheek- kansen en bedreigingen (extern), alsmede sterke en zwakke punten (intern) in kaart brengt. Door deze met elkaar te confronteren in een matrix, zie je welke verbeterpunten mogelijk en/of noodzakelijk zijn. Het kiezen van prioriteiten is daarbij van groot belang. Maak een SWOT-analyse van je stageapotheek. Doe dat op basis van je eigen waarnemingen en van informatie die je onder meer verkrijgt van de apotheker en assistenten. Vanuit de confrontatiematrix geef je verbeterpunten aan. Selecteer drie verbeterpunten die volgens jou als eerste moeten worden aangepakt. Motiveer waarom je deze keuze maakt en maak bovendien per verbeterpunt een beknopt plan van aanpak (wanneer? wie heb je er bij nodig? wie voert het uit? welke kosten? etc.). Het is belangrijk dat je goed uitlegt aan de stagebegeleider wat de bedoeling is van deze opdracht. Bij voorkeur maak je samen met hem/haar de analyse, bespreek in ieder geval je analyse. Rapporteer compact, maar wel duidelijk. De rapportage wordt opgenomen als bijlage in het stageverslag, tenzij de stagebegeleider daar bezwaar tegen heeft. Die moet dan wel aangeven dat de opdracht op een adequate manier is uitgevoerd.
26
2.4
Stageterugkomdag
Deze bijeenkomst is een verplicht onderdeel van de stage. Data en locaties worden bekendgemaakt via Webct. Bij verhindering melden studenten dit aan het stagebureau. Tijdens de terugkomdag wordt ingegaan op de stage-ervaringen. Zie hiervoor de onder punt 1 en 2 genoemde onderwerpen waarop je je goed voorbereidt. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde incidentmethode die bij punt 3 beschreven wordt. Dit is een methode om met elkaar praktijkproblemen te analyseren. Bereid je voor op deze bijeenkomst door deze instructie door te lezen en na te gaan hoe de apotheek invulling geeft aan genoemde aspecten en verzamel ook ervaringen om in te brengen bij de incidentbespreking. 1. Bespreek jullie ervaringen als stagiair/inventariseer tips inzake:
planning en soort werkzaamheden van jou als stagiair;
hoe het gaat;
hoe het met de begeleiding is;
de communicatie;
de verantwoordelijkheden
2. Bespreek de beroepsinhoudelijke ervaringen in de stageapotheken inzake: De klant: - wat wordt er gedaan aan de privacy voor de klant; - hoe is de bejegening, de bereikbaarheid van de apotheek; - is er een beleid op het “nee” verkopen, onder welke omstandigheden komt dit voor, hoe wordt dit opgevangen? De voorschrijvers: - met welke voorschrijvers heeft de apotheek te maken; - wie onderhoudt contacten met de voorschrijvers en hoe zijn deze; - zijn ze in fysieke nabijheid of op afstand van de apotheek; - hoe functioneert het farmacotherapieoverleg (deelnemers, voorbereiding); - welke afspraken zijn er met de voorschrijvers? De organisatie van de apotheek - is de apotheek zelfstandig of behoort deze tot een keten; - indien de apotheek tot een keten behoort, op welk gebied wordt deze
27
ondersteund; - hoe is de apotheek ingericht? De dienstverlening van de apotheek - hoe zijn de (nacht)diensten georganiseerd; - hoe de eigen bereidingen; - hoe is de farmaceutische patiëntenzorg geregeld is; - welke automatiseringsysteem is in de apotheek aanwezig en welke invloed heeft dit op de dienstverlening (overeenkomsten, verschillen)?
3. De Incidentmethode Doel van dit onderdeel is: -
het zien van de betekenis van een kleine gebeurtenis;
-
het stellen van voor de beroepssituatie relevante vragen;
-
het geven en krijgen van oplossingen voor problemen van collega-studenten;
-
het ervaren dat problemen op verschillende manieren zijn op te lossen, afhankelijk van de achterliggende ideeën;
-
het zich kunnen c.q. moeten kunnen verplaatsen in de mening van een ander;
-
gewerkt te hebben met een methode waarmee later in de praktijk ook situaties en problemen bespreekbaar gemaakt kunnen worden.
Werkwijze In kleine groepjes bespreken studenten geanonimiseerde ‘voorvallen’ of ‘incidenten’ tijdens de stageperiode, onder leiding van een gespreksleider. Het gaat om gebeurtenissen/situaties waar je niet goed wist hoe erop te reageren of waar je achteraf niet zo gelukkig was met de manier waarop er gereageerd werd. Stagiaires nemen een voorval mee naar deze bijeenkomst op schrift. Voorwaarden voorval -
Het voorval moet zich tijdens de afgelopen stageperiode hebben voorgedaan;
-
Het voorval moet jezelf zijn overkomen en echt gebeurd zijn;
-
Het voorval kwam (tamelijk) onverwacht;
-
Het voorval vereiste van de stagiair een directe reactie.
Eisen inzake de beschrijving: -
kort en feitelijk, zonder waardeoordelen en zonder informatie over problemen die op de achtergrond spelen;
-
in de tegenwoordige tijd zijn gesteld;
28
-
het moet zijn beschreven tot aan het moment waarop een bepaald wijze van reageren / oplossen werd gekozen (dus niet de gekozen oplossing vermelden).
Een voorbeeld van een incidentbeschrijving: “Een apothekersassistent komt met een OW-recept dat niet voldoet aan de regels die er voor een Opiumwetrecept bestaan. De vertegenwoordiger van de patiënt staat in de apotheek. De apotheker belt zonder resultaat de specialist voor een nieuw recept. De specialiste zegt dat in het half jaar dat ze nu op de kliniek werkt nog niet eerder een vergelijkbaar verzoek door een apotheek is gedaan, ze geeft aan dat de apotheek maar een nieuw recept aan de huisarts moet vragen en verbreekt de verbinding”. Hoe verder?
Fasering van de bespreking in de groepen A. Inventarisatie Iedere student leest in het kort één of meer gebeurtenissen voor, liefst in twee zinnen. (Van tevoren kiest iedere student een voorval uit en bepaalt hoe belangrijk het voorbeeld voor hem of haar is). B. Selectie De groep maakt een selectie na de eerste ínbreng. Soms is direct duidelijk waarvoor men kiest, bijvoorbeeld omdat het probleem dringend is of omdat men veronderstelt er een oplossing voor te hebben. Andere criteria kunnen zijn: de mate van herkenbaarheid, relevantie voor de rest van de groep of wie er nu ‘aan de beurt is’; C. Informeren over geselecteerd voorval door inbrenger: -
beschrijf zo goed mogelijk wat er gebeurde: door wie werd wat gezegd etc.
-
de groep mag GEEN vragen stellen.
-
beschrijf de context: wat ging eraan vooraf, hoe is de relatie met de betrokkenen.
-
beschrijf zo goed mogelijk wat er gebeurde: wat werd er gezegd, door wie, hoe werd er gereageerd enz.;
-
beschrijf de gevoelens die er bij speelden.
-
persé wordt niet verteld hoe het incident uiteindelijk werd opgelost.
29
De groepsleden: -
maken aantekeningen tijdens de beschrijving, schrijven vragen op maar stellen ze pas later.
-
nadat de inbrenger is uitgesproken gaan de groepsleden vragen stellen ter verduidelijking. De vragen mogen alleen een informatief karakter hebben. Niet gevraagd mag worden hoe het voorval feitelijk is verlopen. De gespreksleider zorgt ervoor dat er geen discussies ontstaan.
D. Analyse Nu de situatie voor iedereen helder is kan er over gediscussieerd worden. Hoe wordt de situatie gezien? Wat ziet de groep als aanleidingen en oorzaken? Welke rollen hadden de verschillende betrokkenen? Wat is de invloed van de omgevingsfactoren? De groep kan de analyse gezamenlijk, individueel of in subgroepjes maken; De probleeminbrenger doet niet aan de discussie mee. De gespreksleider is verantwoordelijk voor het in goede banen leiden van de discussie. Blijkt er te weinig informatie te zijn dan kan er een nieuwe informatieronde ingelast worden (waarbij de regels van die fase weer gehanteerd moeten worden). E. Verschillende visies groepsleden (oplossingen) Naar aanleiding van de analyse bepaalt de groep wat men zou doen in de gegeven situatie. Daarvoor noteert ieder voor zich wat hij zou doen en waarom. Vervolgens leest iedereen zijn aanpak voor. Daarbij wordt door de anderen alleen geluisterd. Eventueel noteert iemand de verschillende aanpakken in trefwoorden op papier of op een bord. Dit wordt afgesloten met een rapportage over de gekozen oplossing van de inbrenger van het probleem. F. Discussie De discussie begint met een reactie van de probleeminbrenger op de analyse en de verschillende voorstellen. Vervolgens is er een gezamenlijke discussie waar iedereen kijkt naar de verschillen en overeenkomsten tussen de voorstellen van de groepsleden (die genoteerd zijn) en de aanpak van de probleeminbrenger. Men kijkt naar voor- en nadelen, verschil van uitgangspunten, uitwerking etc. G. Veralgemeniseren
30
Tot slot kijkt men naar de andere situaties. Komt de problematiek terug in andere situaties, kan dit geval geabstraheerd worden naar een categorie van gebeurtenissen? En gelden daar de conclusies van deze discussie ook? H. Conclusie en evaluatie. Ingaan op de vraag wat heb ik van deze bijeenkomst geleerd? Maak wat er geleerd is concreet door te formuleren welk gedrag je naar aanleiding van deze discussie gaat veranderen. De probleeminbrenger begint, gevolgd door de andere deelnemers.
31
3.
Hoofdstage ziekenhuisfarmacie
3.1
Programma hoofdstage in ziekenhuis
De hoofdstage ziekenhuisfarmacie duurt 8 weken. In het kennismakingsgesprek voorafgaande aan de stage, heb je al met de apotheker gesproken over het doel van je stageperiode en je persoonlijke leerwensen. Daarnaast adviseren we je ter voorbereiding op de stage ook eventuele documenten en websites te raadplegen van het ziekenhuis en de NVZA (www.nvza.nl; http://www.medicatieveiligheid.info/). Om te bereiken dat je aan alle leerdoelen toekomt, is planning belangrijk van je stageactiviteiten. Tijdens de hoofdstages kunnen studenten ook participeren in praktijkonderzoek en in het begeleiden van 1e jaars die een snuffelstage willen volgen. Indien dit het geval is krijgen zij hierover aparte informatie toegestuurd. Oriëntatiefase (week 1-3) Tijdens de eerste fase van de stage verwerf je kennis en vaardigheden aangaande basisactiviteiten van een ziekenhuisapotheek: -
distributie van geneesmiddelen en voorraadbeheer;
-
productie van geneesmiddelen;
-
laboratoriumwerkzaamheden en kwaliteitsbewaking;
-
farmacotherapie en klinische taken.
Er wordt een rooster opgesteld voor deze fase, waarbij je achtereenvolgens meewerkt op de afdelingen en/of met de medewerkers die de betreffende basistaak verrichten. In totaal wordt ca. 3 weken meegewerkt, waarbij de volgorde al naar gelang de specifieke mogelijkheden op de stageplaats wordt bepaald ('carrouselidee'). Tijdens deze fase wordt reeds verkend welke taken en opdrachten in aanmerking komen voor de verdiepingsfase. Verdiepingsfase (week 4-8) In deze fase staat een verdere kennisverdieping m.b.t. de basistaken en overige specifieke taken van de ziekenhuisapotheek én de ziekenhuisapothekers centraal. Hiertoe worden opdrachten uitgevoerd in het verlengde van de basisactiviteiten c.q. de afdelingen waar de student heeft meegewerkt. Mogelijk kun je ook meelopen met de dagdienst-apotheker. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan de overige specifieke taken en werkzaamheden van de betreffende stageapotheek. Deze kunnen per
32
ziekenhuisapotheek verschillen en betreffen zaken als (eigen) wetenschappelijke onderzoekslijnen en -activiteiten, (centrale) sterilisatie, kinderfarmacie, radiofarmacie, transmurale farmacie, poliklinische zorg, management, budgetbewaking, inkoopbeleid, invulling verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de medische gassen (deze vallen namelijk onder de definitie van ‘geneesmiddelen’) etc. In ieder geval verdiep je je ook in taakaspecten met een meer overkoepelend karakter, zoals de communicatie met afdelingen en personen in het ziekenhuis zoals de klinische contacten en werkzaamheden, het kwaliteitsbeleid, en de inbedding in de ziekenhuisorganisatie als geheel. Zo mogelijk maak je kennis met commissiewerk, het automatiseringsbeleid, het management van personeel, de organisatie en financiën. Het lijkt goed deze aspecten pas in de laatste fase van de stage te bestuderen. 3.2
Specifieke leerdoelen/activiteiten hoofdstage ziekenhuisfarmacie
Hieronder worden per werkgebied specifieke leerdoelen en activiteiten geformuleerd. Deze zijn een selectie uit het integrale professionele werkveld van de ziekenhuisapotheker, zoals neergelegd in enerzijds de Ziekenhuisapotheek Standaard (ZAS 2004) en de eindtermen en leerdoelen registratieopleiding ziekenhuisapotheker (ELOZ project 2003; update 2007). De hieronder geselecteerde onderwerpen en activiteiten dienen tijdens de stage aan de orde te komen. De onderwerpen zijn erop gericht om voldoende ervaring op te doen met de praktijk in de ziekenhuisapotheek. Medicatiebegeleiding: algemeen medicatiebeleid De student:
heeft kennis van het “geneesmiddeleninformatiesysteem’’ voor medisch specialisten, andere zorgverleners en patiënten en levert een bijdrage aan de informatievoorziening van deze groepen;
kan een bijdrage leveren aan een veilig, verantwoord en doelmatig geneesmiddelengebruik binnen het ziekenhuis, o.a. door het opstellen of actualiseren van een deelformularium en/of farmacotherapeutisch zorgprotocol of door deelname aan een risico-analyse (wanneer sprake is van verdieping in een farmacotherapeutisch onderwerp, dan verdient het aanbeveling een specifiek intramuraal thema te kiezen, bijv. anesthesiologie, oncologie, intensive care, radiologie);
33
kan gebruik maken van informatiebronnen zoals Handboek Parenteralia (NVZA), GIP-Z, Micromedex, Kombi-rom en zoekt een aantal onverenigbaarheden in infuusvloeistoffen uit.
Medicatiebegeleiding: individuele patiëntenzorg De student:
heeft inzicht in de rol van de ziekenhuisapotheker als farmacotherapeutisch medebehandelaar in de farmaceutische patiëntenzorg bij patiëntenbesprekingen, visites en andere klinische activiteiten;
daarbij wordt tevens aandacht besteed aan de keuze van geneesmiddel, dosering en farmaceutische vorm voor de individuele patiënt in de context van aandoening, co-morbiditeit, co-medicatie e.d.;
heeft kennis van een systeem voor adequate medicatiebewaking en medicatiebegeleiding, zo mogelijk ondersteund door een elektronisch patiëntendossier;
heeft inzicht in de laboratoriumdiagnostiek;
heeft inzicht in het afhandelen van een euthanasieverzoek;
heeft inzicht gekregen in de klinische activiteiten, door het bijwonen van enkele verrichtingen (bv. operatie, lichamelijk onderzoek, radiologisch/nucleair onderzoek, spoedeisende hulp);
heeft inzicht in de mogelijkheden van het uitwisselen van gegevens omtrent opname- en ontslagmedicatie om inzicht te krijgen in de continuïteit in de farmacotherapeutische behandeling van een patiënt (transmurale farmacie).
Bereiding NB Het wordt geaccepteerd dat dit leerdoel slechts in beperkte mate te realiseren is indien de student in een niet-bereidingsapotheek stage volgt; het is wenselijk dat dan een bereidingsapotheek wordt bezocht indien dit mogelijk is via de stageapotheek danwel medestudenten die in een bereidende apotheek stage volgen. De student:
heeft inzicht in het opstellen van bereidingsvoorschriften en het opstellen van een productdossier voor een voorraadbereiding;
kent de voorzorgsmaatregelen met betrekking tot het omgaan met risicovolle stoffen;
34
kan de kwaliteit van een bereiding aan de hand van opgestelde specificaties beoordelen en bepalen of het product kan worden vrijgegeven;
heeft inzicht in de arbeidshygiëne en kan die toepassen bij bereidingen;
heeft kennis gemaakt met het voor toediening gereedmaken van geneesmiddelen en van de (eisen aan de) daarbij benodigde hulpmiddelen, met name cytostatica, draagbare infusen (met cassettes, pompjes, etc.), parenterale voeding. (Bekijk eventuele instructies voor de verpleging).
Laboratoriumonderzoek De student:
heeft kennis van het ontwerp en validatie van keuringsvoorschriften voor grondstoffen, verpakkingsmaterialen en farmaceutische producten;
heeft inzicht in het toetsen van een aanvraag voor een analytische bepaling op diagnostische en therapeutische rationaliteit;
heeft inzicht in de advisering aan medisch specialisten en andere zorgverleners met betrekking tot het bepalen van geneesmiddelen in lichaamsvloeistoffen.
Steriliseren van medische hulpmiddelen De student heeft kennis van:
de processen voor reiniging, desinfectie en (her)sterilisatie van medische hulpmiddelen en de validatie daarvan.
de eisen van opslag en transport van steriele medische hulpmiddelen.
(mogelijk kan de student een bezoek afleggen bij de CSA). Inkoop en commerciële activiteiten De student:
heeft inzicht in de gestructureerde beoordeling van de leverancier.
Assortimentsbeheer De student:
heeft inzicht in de samenwerking met medisch specialisten en anderen om vast te stellen welke geneesmiddelen tot het standaardassortiment van het ziekenhuis behoren;
kan omgaan met farmaceutische, logistieke, economische en/of verbruiksgegevens van geneesmiddelen in de context van het beschikbaar houden van een rationeel assortiment.
heeft kennisgemaakt met het inkoopproces.
35
Voorraadadministratie en distributie De student:
heeft inzicht in het beheer van geneesmiddelen in de apotheek en op de afdelingen en de rol van automatisering/robotisering hierin, zodanig dat de geneesmiddelen tot het moment van gebruik voldoen aan relevante kwaliteitseisen;
heeft kennisgenomen van het proces rond het beheer en aflevering van geneesmiddelen ten behoeve van klinisch geneesmiddelenonderzoek.
Onderzoek en onderwijs De student:
kan onderwijs verzorgen voor relevante doelgroepen zoals apotheekmedewerkers, verpleegkundigen en co-assistenten;
kan relevante medische en farmaceutische literatuur snel en adequaat interpreteren en toepassen;
heeft inzicht in de betrokkenheid van de ziekenhuisapotheek bij de opzet en begeleiding van klinisch geneesmiddelenonderzoek (incl. METC) en eventueel ander onderzoek.
Kwaliteitsmanagement De student:
heeft inzicht in het kwaliteitsbeleid en de kwaliteitsdoelstellingen van de ziekenhuisapotheek.
oriënteert zich op projecten op het gebied van kwaliteitsmanagement.
neemt kennis van de foutmeldingen (FONA) en incidenten (medische incidenten in de patiëntenzorg = MIP) in het ziekenhuis;
bespreekt met de stagebegeleider het aandeel geneesmiddelen van de FONAen MIP-meldingen en de rol van de apotheek daarin;
Bedrijfsvoering en collectieve taken De student:
heeft kennis genomen van het (personeels-)management in de ziekenhuisapotheek;
heeft enig inzicht in de organisatie van het ziekenhuis;
kent de rol van de ziekenhuisapotheker in ziekenhuiscommissies en zijn inbreng in activiteiten van de beroepsvereniging en andere relevante organisaties.
36
3.3
Stageterugkomdag
Er wordt een terugkombijeenkomst georganiseerd ongeveer halverwege de hoofdstage ziekenhuisfarmacie. Voor de ziekenhuisfarmacie is dit een bijeenkomst van 2 uren in een kleinere groep. Datum, tijden en locatie worden vermeld op Webct. Op deze bijeenkomst wordt ingegaan op de individuele stageervaringen (aan de hand van de leerdoelen) in de ziekenhuisapotheek. De terugkomdag is een verplicht onderdeel van de stages. In geval van verhindering, dient dit te worden gemeld bij het stagebureau.
37
4.
Keuzestage
4.1
Inleiding
De keuzestage is bedoeld voor extra verdieping of verbreding van de leerdoelen van een van de hoofdstages . De keuzestage kan worden gevolgd in de apotheek (openbare of ziekenhuisapotheek) of buiten de apotheek (in Nederland of elders) in een van de farmaceutische beroepsvelden. Ook is het mogelijk deze stage in het buitenland te volgen. Abstracts van reeds gevolgde keuzestages zijn informatief en vind je: http://vkc.library.uu.nl/vkc/upper/education/Internships/Home.aspx. Een actuele lijst van stageadressen voor keuzestages in het buitenland en keuzestages in Nederland buiten de openbare of ziekenhuisapotheek, vind je op Webct/keuzestages. Het betreft adressen waar eerder een stagiair is geweest. Studenten mogen ook zelf adressen aandragen en ter goedkeuring voorleggen aan de stagecoördinator Bij het plannen van de keuze dient de student zich te realiseren dat het incidenteel voorkomt dat een hoofdstage moet worden verlengd om de gestelde leerdoelen te bereiken. Hiervoor mogen de stageweken van de keuzestage worden gebruikt. Indien de keuzestage echter al is gevolgd, is deze tijd al besteed en niet meer te gebruiken. De vereiste aanvullende stage (om de hoofdstage met een voldoende resultaat af te ronden) zal dan in eigen tijd moeten worden gevolgd. Gelukkig komt het slechts incidenteel voor dat voor het afronden van een hoofdstage extra tijd nodig is dan de hiervoor gereserveerde weken. We bespreken achtereenvolgens de inhoud en procedure bij een keuzestage in - de openbare of ziekenhuisapotheek (4.2); - buiten de apotheek (4.3); - een keuzestage in het buitenland (4.4). 4.2
Keuzestage in de apotheek
Een keuzestage in een apotheek (ziekenhuisapotheek of openbare apotheek) is bedoeld om zelfstandig aan een project te werken en verschilt daarmee van de hoofdstage in het betreffende beroepsveld. Een keuzestage is vaak gericht op het invoeren van een nieuwe werkwijze of het onderzoeken van werkwijzen of
38
situaties (voorschrijfgedrag, patiëntencontact, apotheekinterventies, tijdsbestedingen). Zie ook de abstracts van vorige keuzestages in de openbare farmacie of ziekenhuisfarmacie. Een keuzestage kan plaatsvinden in een van de (openbare/ziekenhuis-) apotheken waar je eerder een stage volgde, maar mag ook in een andere apotheek worden gevolgd. 4.3
Keuzestage buiten de apotheek
De keuzestage buiten de apotheek is toegestaan indien de stage de mogelijkheid biedt voor een nadere verdieping/verbreding van de stageleerdoelen. Je kunt daarbij kiezen uit de instellingen waarmee reeds wordt samengewerkt (en die dus hieraan voldoen) zie hiervoor Webct. Ook kunnen studenten zelf een nieuw adres voorstellen aan de stagecoördinator, die dan getoetst worden op onderstaande criteria. Toelatingseisen nieuwe adressen 'keuzestage buiten de apotheek' 1. De instelling moet zodanige werkzaamheden aanbieden aan de stagiair, zodat er een verbreding of verdieping optreedt van de leerdoelen van de openbare farmacie en/of de ziekenhuisfarmacie. 2. Er moet een apotheker werkzaam zijn die de student kan begeleiden. 3. Er is een werkplaats voor de student bij de instelling.
4.4
Stage in het buitenland
Een specifieke vorm van een keuzestage zijn de buitenlandstages. Hierbij wordt meer zelfstandigheid verwacht van de student dan bij de andere stages. Dit geldt zowel bij de voorbereidingen (contact leggen, werkplan maken, huisvesting regelen) als tijdens het verblijf. Verder gelden de volgende extra toelatingseisen voor een buitenlandse keuzestage: -
Student spreekt de taal van het land waar hij stage gaat lopen;
-
Student beschikt over sociale vaardigheden, initiatief en zelfstandigheid.
Financiële aspecten, verzekeringen De faculteit geeft geen financiële tegemoetkoming voor reis- en verblijfskosten voor stages. Wel vergoedt zij de gemaakte kosten van verplichte inentingen voor een buitenlandstage (declaraties kunnen worden ingediend bij studiezaken).
39
De universitaire Erasmus- (EEG) of Trajectumbeurs voor reiskosten kan worden aangevraagd bij de universiteit, echter voorwaarde hiervoor is een verblijf van minimaal 3 maanden. Aanspreekpunt voor deze beurzen is binnen de betafaculteit mw. Marri-Jane Thurnim (Buys Ballot Laboratorium, Princitonplein 15),
[email protected], tel. 030-253 3704 (wo/do aanwezig). Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor verzekeringen voor kosten ten gevolge van ongevallen, wettelijke aansprakelijkheid en ziekte/medische behandelingen. Zij worden geadviseerd de volgende sites te raadplegen: -
UU diensten/Studentenservice/Informatie voor studenten;
-
UU/Farmaceutische Wetenschappen/Informatie voor studenten/stage in het buitenland.
Op Webct staan de Engelstalige standaardovereenkomst voor stages, van het Studenten Service Centrum van de Universiteit Utrecht. Dit contract wordt gebruikt om afspraken te maken met de stagebegeleider. Voor buitenlandse stages wordt een dergelijk contract ingevuld door de student, de stagebegeleider en de stageinstelling (stagebureau). De student coordineert dit geheel.
4.5
Procedure aanmelding en plaatsing keuzestages
1. De student neemt contact op met het adres waar hij/zij naar toe wil en onderzoekt de mogelijkheid om aldaar stage te volgen. Dit is dus afwijkend van de procedure bij de hoofdstages, waarbij studenten via het stagebureau een adres toegewezen krijgen (en niet vooraf een plaats bij een stageadres mogen reserveren). 2. Als de student voldoet aan de ingangseisen (alle 4e jaars vakken afgerond evenals de onderzoeksstage) kan een aanvraag voor een keuzestage bij het stagebureau worden ingediend. Het aanvraagformulier staat op Webct. Tevens moet een actuele cijferlijst (OSIRIS) worden toegevoegd. Beide documenten worden toegestuurd aan het stagebureau. 3/ Na goedkeuring door de stagecoördinator, volgt de plaatsing en gaan er plaatsingsbrieven uit naar het stageadres en de student.
40
Aanvragen voor keuzestages dienen uiterlijk 1 maand voor aanvang van de stage te worden ingediend bij het stagebureau en worden alleen in behandeling genomen indien duidelijk is wat de specifieke leerdoelen zijn en hoe het werkplan er uit ziet. Studenten zijn zelf hiervoor verantwoordelijk.
4.6
Rapportage keuzestages
Ook de keuzestage wordt - ongeacht invulling er van- afgerond met een stagedossier, net zoals bij de hoofdstages. De geformuleerde leerdoelen en het werkplan worden opgenomen in het stagedossier (zie hoofdstuk 5). Daarnaast wordt van de keuzestage een abstract geschreven ten behoeve van medestudenten (zie 4.7).
4.7
Slotdag keuzestage
Er is geen specifieke terugkomdag tijdens de keuzerstage. Wel vindt er een afrondende stagebijeenkomst plaats aan het einde van het studiejaar en zonodig op andere momenten waarop een groep studenten afstudeert. De slotdag is net als de terugkomdagen een verplicht onderdeel van de stage. Vanwege de spreiding van de keuzestages, kan het gebeuren dat deze slotdag voor stagiairs plaatsvinden tijdens een hoofdstage. De datum en het programma van een stageslotdag worden bekendgemaakt via Webct. Tijdens deze slotbijeenkomst worden resultaten gepresenteerd van het praktijkonderzoek tijdens de hoofdstage(s) en verzorgen studenten presentaties over hun keuzestages. Stagiairs worden persoonlijk uitgenodigd door de stagecoördinator voor het houden van een presentatie; het is helaas niet mogelijk alle stagiairs een presentatie te laten verzorgen. Ook stageverleners worden uitgenodigd voor de slotbijeenkomsten van de stages. Ter voorbereiding van de slotdag maken alle studenten een overzicht van geplande of verrichte werkzaamheden onder vermelding van contactpersoon en andere relevante informatie, volgens het format ‘rapportage keuzestage’ (volgende bladzijde). De stagebegeleider wordt gevraagd of hij/zij akkoord is met het openbaarmaken van de inhoud van het abstract (dat in een abstractboek wordt opgenomen en op de UPPER-site wordt geplaatst). De abstracts van de keuzestages worden gebundeld tot een abstractboek voor de afstudeergroep.
41
Deze laatste onderwijsbijeenkomst wordt feestelijk afgesloten met een borrel, die het Onderwijsinstituut tezamen met de studentenvereniging UP aanbieden aan de afstudeerders en hun stagebegeleiders.
42
Format rapportage keuzestage (aanleveren ingevuld aan
[email protected]) STAGIAIR Naam: Adres: Woonplaats: Telefoonnr: E-mail (students en privé): Periode stage: STAGE-ADRES Instelling: Adres: Vestigingsplaats: Telefoonnr: E-mail: Stagebegeleider keuzestage (naam, e-mail): Akkoordverklaring begeleider met openbaarmaking stage-abstract j/n Rapportage keuzestage, ten behoeve van slotbijeenkomst stage
43
5.
Stagedossier
Van iedere stage maakt de student een stagedossier, waarmee hij/zij verslag doet van de verrichte werkzaamheden en het bereikte eindniveau tijdens de stage. Het dossier maakt het leerproces bespreekbaar en beoordeelbaar. Om een goede verslaggeving mogelijk te maken houdt de student vanaf het begin van de stage een logboek bij, waarin de per dagdeel verrichte werkzaamheden kort worden vermeld. In dit logboek worden chronologisch de activiteiten, de werkzaamheden en de leerervaringen in de stageapotheek geregistreerd. Op deze manier zal het bijdragen aan een actieve en kritische opstelling van de student ten aanzien van zijn/haar activiteiten en functioneren in de stageapotheek. Indien studenten gezamenlijk een stage volgen, wordt van hen ieder een eigen stagedossier verwacht waarin naast de eventueel gezamenlijke beschrijvingen van procedures en dergelijk ook persoonlijke onderdelen zijn opgenomen. Persoonlijke onderdelen die daarin minimaal aanwezig moeten zijn: individuele opdrachten, zelfreflectie, beoordelingen, verslagen evaluatiegesprek en beoordelingsgesprek.
5.1
Inhoud stagedossier
Over iedere stage (openbare, ziekenhuis- en keuzestage) wordt een persoonlijk stagedossier gemaakt. Bij een verlengde apotheekstage, worden er 2 stagedossiers gemaakt. Probeer in het stagedossier zoveel mogelijk de anonimiteit van apotheek en medewerkers in acht te nemen (geen naamsvermeldingen). Ook geldt dit voor hetgeen beschreven wordt over patiënten en andere professionals, zoals artsen. Persoonsgegevens (auteur, stageinstelling, stagebegeleider) alleen vermelden op het voorblad en op het evaluatie-/beoordelingsformulier.
Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor het inleveren van een volledig dossier. Een onvolledig stagedossier wordt niet in behandeling genomen. Check vooraf of alle vermelde onderdelen (zie overzicht hierna) erin zijn opgenomen
44
Stagedossiers van hoofdstages en keuzestage: vereiste onderdelen. Voorblad -
Naam van de student, studentnummer, stageperiode;
-
Type stage (hoofdstage openbare farmacie/ziekenhuisfarmacie, keuzestage);
-
Naam stagebegeleider, stage-instelling, handtekening ‘akkoord feitelijkheden’;
Kernverslag (zonder vermelding van naam apotheek/apotheker/student) - Inhoudsopgave -
Vooraf opgestelde leerdoelen, werkplan en afspraken (1 pagina);
-
Oriëntatiefase: kort verslag van werkzaamheden in eerste weken (1 pagina);
-
Vervolgfase: werkplan met evt. specifieke leerdoelen (1 pagina), en:
-
Verslag van werkzaamheden, ingedeeld naar leerdoel (hoofdstages 9-12 pagina’s, bij keuzestages mag het ook beperkter) zodat zichtbaar wordt wat je bereikte inzicht- en vaardigheidsniveau is. Laat dus zien wat je hebt gedaan, wat je hiervan begrijpt EN wat jezelf kunt op dit vlak. Voeg hieraan toe:
-
Kritisch commentaar Geef kritisch commentaar bij de waarnemingen van werkwijzen in de apotheek in een afwijkend lettertype en in aparte alinea's. Gebruik hierbij ook eerdere stage-ervaringen. Met dit commentaar laat je zien dat je inzicht hebt in de achtergronden van deze activiteiten en een visie hebt op de werkwijze.
Bijlagen I. Typering stage-instelling (2 pagina’s): Grootte, werkomgeving, plaats in de zorgverlening, takenpakket, etc.; II. Opdrachten van stage-instelling en UPPER (incl. onderzoeksopdracht):
vermelding van bijdrage van stagiair en diens tijdsinvestering;
vermelding van ervaringen van de stagiair en wat deze ervan heeft geleerd;
eventuele opmerkingen van stagiair.
III. Persoonlijke documenten (5!) 1. Formulier 'tussentijdse evaluatie", ingevuld door stagiair + stageverlener; 2. Verslag van gesprek 'tussentijdse evaluatie', ondertekend door stageverlener; 3. Beoordelingsformulier, ingevuld door stagiair + stageverlener (+ondertekend). 4. Verslag van eindgesprek, ondertekend door de stageverlener; 5. Zelfreflectie stagiair: eigen sterkte-/ zwakte-analyse van je functioneren tijdens de stage (leerproces) en het behaalde eindniveau, met vermelding van jouw aandachtspunten voor de toekomst (stage, eerste baan).
45
5.2
Procedure afronding stages
Het is de bedoeling dat het stagedossier zo snel mogelijk wordt ingeleverd. Dit betekent dat je in de laatste stageweek het concept aan de stageverlener aanbiedt, met het verzoek dit te lezen en na akkoord te ondertekenen op het voorblad. Uit het stagedossier blijkt ook wat je wel/niet goed begrepen hebt tijdens de stage, zorg dus dat dit gelezen is voordat de eindbeoordeling plaatsvindt. Na je stage heb je meestal een volgend onderwijsblok, dus probeer het stagedossier tijdens de stage zelf te schrijven en af te ronden. Ieder stagedossier wordt in drievoud gemaakt, namelijk één exemplaar voor apotheker, één voor de student en één voor het stagebureau. Dit laatste exemplaar moet op het voorblad worden getekend voor akkoord (inzake de feitelijkheden over de apotheek) door de stageverlener. Studenten behoren het stagedossier zo snel mogelijk (bij voorkeur binnen 2 weken) na de stageperiode in te leveren. Indien zij het stagedossier niet op tijd inleveren, lopen zij het risico dat de stage niet kan worden afgerond (omdat de apotheker er niet meer werkt, zich de student niet herinnert, danwel niet meer bereid is hier nog tijd in te investeren). Indien studenten niet binnen 6 maanden na de laatste stagedag het stagedossier hebben ingeleverd bij het stagebureau, dan lopen zij het risico dat ze een extra stage moeten volgen om aan de exameneisen te voldoen.
46
6.
Evaluatie- en beoordelingsformulieren
6.1.a. Tussentijdse evaluatie hoofdstage Openbare farmacie Hoe functioneert stagiair tot nu toe? Zelfreflectie van student en de reactie van stagebegeleider: Persoonlijk functioneren Zelfreflectie student Zelfstandigheid? Verricht je taken met veel/weinig bijsturing? 12345 Verantwoordelijkheid? Kent eigen kennisgrenzen/ handelt volgens beroepsnorm 12345 Werkwijze (planning, efficiënt) 12345 Gericht op eigen ontwikkeling? Stel je jezelf doelen, gebruik je tegenslag/problemen? 12345 Hoe pak je problemen aan, Hoe kom je tot oplossingen? 12345 Hoe is je communicatie, hoe leg je je eigen handelen en beslissingen uit aan anderen? 12345 Hoe werk je samen? (hulpvaardig, collegiaal) 12345 Hoe ga je om met afspraken, informatie? 12345 Hoe ga je om met vragen/ met feedback? 12345 Ben je zelfbewust? 12345 (*: 1=onvoldoende, 2=matig, 3=voldoende, 4=goed, 5=zeer goed)
47
Reactie stagebegeleider?
Leerdoelen: Zie blokboek
Zelfreflectie en wensen van de student* Voldoende vooruitgang? Wat nog doen? Afspraken?
Reactie Stagebegeleider
Verstrekken advies/info patiënt MedicatieBegeleiding FTO Afleveren geneesmiddelen /producten ApotheekBereiding Personeel & organisatie Ruimte en Faciliteiten DocumentenBeheer Toeleveranciers Bijzondere leerdoelen
(*: 1=onvoldoende, 2=matig, 3=voldoende, 4=goed, 5=zeer goed) Verwachting van stagebegeleider ten aanzien van verloop stage: 0
Zeer positief, als student zo doorgaat worden de leerdoelen bereikt
0
Positief, mits de student…………………………………………………………………
0
Twijfelachtig* want………………………………………………………………………
0
Negatief* want……………………………………………………………………………..
*
svp contact opnemen met stagebureau
[email protected]
Datum:
Handtekening:
Stagebegeleider = Apotheeknaam + vestigingsplaats = E-mail /telefoon begeleider =
48
6.1.b. Beoordeling hoofdstage Openbare farmacie Student: Stageperiode: van:
Studentnummer: tot:
(.. weken).
Aantal gemiste dagen:………….
Specifieke leerdoelen openbare apotheek Zelfevaluatie student Onderwerp (leerdoel behaald?)
Beoordeling stageapotheker (leerdoel behaald?)
Verstrekken advies/ info patiënt
Medicatiebegeleiding
Farmacotherapiebeleid en -overleg
Afleveren geneesmiddelen /andere producten
Apotheekbereiding
Personeel en Organisatie
Ruimte en faciliteiten
Documentenbeheer
Toeleveranciers
Bijzondere leerdoelen, nl.……………………………………… 1=onvoldoende, 2=matig, 3=voldoende, 4=goed, 5=zeer goed zie ook Algemene Leerdoelen, hierna
49
Professioneel gedrag*
Zelfreflectie student
Zelfstandigheid. Verricht je je taken met veel of weinig bijsturing? Verantwoordelijkheid =kent eigen kennisgrenzen/ handelt volgens beroepsnormen
Werkwijze Hoe pak je werkzaamheden aan? (efficiënt, planning) Gericht op ontwikkeling Stel je jezelf doelen, gebruik je problemen/tegenslag Hoe pak je problemen aan, hoe kom je tot oplossingen?
Hoe is je communicatie, hoe leg je eigen handelen en beslissingen uit aan anderen?
Hoe werk je samen? =hulpvaardig, collegiaal, geeft/vraagt feedback
Hoe ga je met afspraken en informatie om?
Hoe ga je met anderen om en houd je rekening met emoties van anderen? Hoe ga je om met vragen, feedback en gezichtspunten van anderen?
Ben je zelfbewust? =bewust v eigen capaciteiten * 1=onvoldoende, 2=matig, 3=voldoende, 4=goed, 5=zeer goed
50
Commentaar apotheker
Belangrijkste aandachtspunten voor een volgende stage of vervolgopleiding:
Eindoordeel stageverlener, hoofdstage openbare farmacie
goed
voldoende
onvoldoende Eventuele toelichting/advies:
Ondertekening (datum, handtekening): (NB ook voorblad eindverslag voor akkoord tekenen)
Stagebegeleider (naam, telef.)
:
Wenst u telef. contact met de stagecoördinator:
51
ja/nee
6.2.a. Tussentijdse evaluatie hoofdstage Ziekenhuisfarmacie Hoe functioneert stagiair? Zelfreflectie student + reactie stagebegeleider: Persoonlijk functioneren
Zelfreflectie en wensen student
Reactie stagebegeleider?
Zelfstandigheid? Verricht je taken met veel/weinig bijsturing? 12345 Verantwoordelijkheid? Kent eigen kennisgrenzen/ handelt volgens beroepsnorm 12345 Werkwijze (planning, efficiënt) 12345 Gericht op eigen ontwikkeling? Stel je jezelf doelen, gebruik je tegenslag/problemen? 12345 Hoe pak je problemen aan, Hoe kom je tot oplossingen? 12345 Hoe is je communicatie, hoe leg je je eigen handelen en beslissingen uit aan anderen? 12345 Hoe werk je samen? (hulpvaardig, collegiaal) 12345 Hoe ga je om met afspraken, informatie? 12345 Hoe ga je om met vragen, feedback? 12345 Ben je zelfbewust? 12345 …………………
(*: 1=onvoldoende, 2=matig, 3=voldoende, 4=goed, 5=zeer goed)
52
Onderwerp (leerdoelen, zie blokboek)
Zelfreflectie en plannen/wensen van de student* Voldoende vooruitgang? Wat nog doen? Afspraken?
Reactie Stagebegeleider
Medicatiebegeleiding: Algemeen medicatiebeleid Medicatiebegeleidig: Individuele patiëntenzorg Assortimentsbeheer VoorrraadAdministratie/ Distributie ApotheekBereiding LaboratoriumOnderzoek Med. Hulpmiddelen Onderzoek & Owijs Inkoop& commercie Kwaliteitsmanagement Bedrijfsvoering P&O (*: 1=onvoldoende, 2=matig, 3=voldoende, 4=goed, 5=zeer goed) Verwachting van stagebegeleider ten aanzien van verloop stage: O
Zeer positief, als student zo doorgaat worden leerdoelen bereikt
O
Positief, mits de student…………………………………………………………………
O
Twijfelachtig* want………………………………………………………………………
O
Negatief* want……………………………………………………………………………..
* svp contact opnemen met stagebureau
[email protected] _________________________________________________________________ Datum: Handtekening: Stagebegeleider = Apotheeknaam + vestigingsplaats = E-mail /telefoon begeleider
=
53
6.2.b. Beoordeling hoofdstage Ziekenhuisfarmacie Student: Stageperiode: van:
Studentnummer: tot:
(.. weken). Aantal gemiste dagen:………….
Specifieke leerdoelen ziekenhuisfarmacie Zelfevaluatie student Onderwerp (leerdoel behaald?)
Medicatiebegeleiding: algemeen medicatiebeleid
Medicatiebegeleiding: Individuele patiëntenzorg
Assortimentsbeheer
Voorraadadministratie/ -distributie Bereiding Laboratoriumonderzoek
Med. Hulpmiddelen
Onderzoek en onderwijs
Inkoop en commercie
Kwaliteitsmanagement
Bedrijfsvoering, collectieve taken Personeel en organisatie
* 1=onvoldoende, 2=matig, 3=voldoende, 4=goed, 5=zeer goed Zie ook algemene leerdoelen (professioneel gedrag), hierna.
54
Beoordeling stageapotheker (leerdoel behaald?)
Professioneel gedrag*
Zelfreflectie student
Zelfstandigheid.: Verricht je je taken met veel of weinig bijsturing? Verantwoordelijkheid =kent eigen kennisgrenzen/ handelt volgens beroepsnormen
Werkwijze: hoe pak je werkzaamheden aan? (efficiënt, planning) Gericht op ontwikkeling Stel je jezelf doelen, gebruik je problemen/tegenslag Hoe pak je problemen aan, hoe kom je tot oplossingen? Hoe is je communicatie, hoe leg je je eigen handelen en beslissingen uit aan anderen? Hoe werk je samen? =hulpvaardig, collegiaal
Hoe ga je met afspraken en informatie om?
Hoe ga je met anderen om en houd je rekening met emoties van anderen? Hoe ga je om met vragen, feedback, gezichtspunten van anderen?
Ben je zelfbewust? =bewust v eigen capaciteiten * 1=onvoldoende, 2=matig, 3=voldoende, 4=goed, 5=zeer goed
55
Commentaar apotheker
Belangrijkste aandachtspunten voor een volgende stage of vervolgopleiding:
Eindoordeel stageverlener, hoofdstage ziekenhuisfarmacie
goed
voldoende
onvoldoende
Eventuele toelichting/advies:
Ondertekening (datum, handtekening)
:
(NB ook voorblad eindverslag voor akkoord tekenen)
Stagebegeleider (naam, telefoonnr)
:
Wilt u telefonisch contact met de stagecoördinator?
56
Ja/nee
6.3.a. Evaluatie voortgang keuzestage Nederland Student: Stageperiode: van:
Studentnummer: tot:
(.. weken). Aantal gemiste dagen:………….
Specifieke leerdoelen keuzestage (stage elders, verlengde stage) Zelfreflectie, plannen/wensen Beoordeling stageapotheker Leerdoelen keuzestage (student vult zelf in)
student (student vult dit in);
1.
2.
3.
4.
5.
* 1=onvoldoende, 2=matig, 3=voldoende, 4=goed, 5=zeer goed Zie ook algemene leerdoelen (professioneel gedrag)
57
(wordt leerdoel behaald?)
Professioneel gedrag*
Zelfreflectie student
Zelfstandigheid. Verricht je je taken met veel of weinig bijsturing? Verantwoordelijkheid =kent eigen kennisgrenzen/ handelt volgens beroepsnormen
Werkwijze Hoe pak je werkzaamheden aan? (efficiënt, planning) Gericht op ontwikkeling Stel je jezelf doelen, gebruik je problemen/tegenslag Hoe pak je problemen aan, hoe kom je tot oplossingen?
Hoe is je communicatie, hoe leg je eigen handelen en beslissingen uit aan anderen? Hoe werk je samen? =hulpvaardig, collegiaal, geeft/vraagt feedback
Hoe ga je met afspraken en informatie om?
Hoe ga je met anderen om en houd je rekening met emoties van anderen? Hoe ga je om met vragen, feedback en gezichtspunten van anderen?
Ben je zelfbewust? =bewust v eigen capaciteiten
58
Commentaar apotheker
Verwachting van stagebegeleider ten aanzien van verloop stage: O
Zeer positief, als student zo doorgaat worden leerdoelen bereikt
O
Positief, mits de student…………………………………………………………………
O
Twijfelachtig* want………………………………………………………………………
O
Negatief* want……………………………………………………………………………..
* svp contact opnemen met stagebureau
[email protected] _________________________________________________________________ Datum: Handtekening: Stagebegeleider = Apotheeknaam + vestigingsplaats = E-mail /telefoon begeleider
=
59
60
6.3.b. Beoordeling keuzestage Student: Stageperiode: van:
Studentnummer: tot:
(.. weken). Aantal gemiste dagen:………….
Specifieke leerdoelen keuzestage (stage elders, verlengde stage) Zelfevaluatie student Beoordeling stageapotheker Leerdoelen keuzestage (student vult zelf in)
(leerdoel behaald?)
1.
2.
3.
4.
5.
* 1=onvoldoende, 2=matig, 3=voldoende, 4=goed, 5=zeer goed Zie ook algemene leerdoelen (professioneel gedrag)
61
(leerdoel behaald?)
Professioneel gedrag*
Zelfreflectie student
Zelfstandigheid. Verricht je je taken met veel of weinig bijsturing? Verantwoordelijkheid =kent eigen kennisgrenzen/ handelt volgens beroepsnormen
Werkwijze Hoe pak je werkzaamheden aan? (efficiënt, planning) Gericht op ontwikkeling Stel je jezelf doelen, gebruik je problemen/tegenslag Hoe pak je problemen aan, hoe kom je tot oplossingen?
Hoe is je communicatie, hoe leg je eigen handelen en beslissingen uit aan anderen? Hoe werk je samen? =hulpvaardig, collegiaal, geeft/vraagt feedback Hoe ga je met afspraken en informatie om?
Hoe ga je met anderen om en houd je rekening met emoties van anderen? Hoe ga je om met vragen, feedback en gezichtspunten van anderen? Ben je zelfbewust? =bewust v eigen capaciteiten
62
Commentaar apotheker
Belangrijkste aandachtspunten voor een volgende stage of vervolgopleiding:
Eindoordeel stagebegeleider over de keuzestage:
goed
voldoende
onvoldoende
Eventuele toelichting/advies:
Ondertekening (datum, handtekening)
:
(NB ook voorblad eindverslag voor akkoord tekenen)
Stagebegeleider (naam, telefoonnr)
:
Wilt u telefonisch contact met de stagecoördinator?
63
Ja/nee
64
6.4
Beoordeling keuzestage buitenland
Evaluation training professional orientation Name of the trainee:........................................................................... Name of the supervising pharmacist: .................................................... Name of the institute ........................................................................... City: .................................................................... Country: .......... Telephone: .................................................Fax…………………………Email……………….. Period: from ................... till ....................... Would you please be so kind to give your opinion about the level achieved by the trainee considering the items mentioned below? We also ask you to explain your answer, even when it is yes, because students would highly appreciate that as we found out. Students will ask their supervisors to provide feedback during the whole period of their clerkship. This format can be used to evaluate the student's progress during their stay. Report of training activities
Yes
No
COMMENT
1. Does the report give a correct overview of the procedures in the pharmacy/organisation? 2. Does the report give a good description of the activities performed during the training period? 3. Does the report give a good description of the levels achieved? 4. Does the report give an account of the trainee’s own contribution and his/ her choices? 5. Are specific features discussed well structured and with enough depth?
Professional behaviour
Yes
No
1. Is the trainee capable of working independently? 2. Does the trainee show personal initiative and interest? 3. Has the trainee adequate communication skill’s? towards: - the pharmacists - other employees 4. Has the trainee a discerning mind towards his/her own performing during the training
65
COMMENT
Final impression:
Specific remarks addressed to the student:
Training period (including number of weeks): Number of absent days:
FINAL JUDGEMENT:
very good/satisfactory/ unsatisfactory
66