Opleiding Zorghulp Blokboek 1
Deze map is van: Groep: Maart 2010
1
Inhoud Inleiding
3
Wat betekent het allemaal?
4
Verklaring van de pictogrammen
6
Programma introductieweek
7
Opdracht: Wegwijs in de school
9
Opdracht: Kijk op de wijk
11
Opdracht: Pimp je portfolio
13
Opdracht: Portfolio
15
Opdracht: Wat staat er in de studiegids?
17
0-meting digitale vaardigheden
19
E-mailen
21
Programma week 2 t/m 5
2
22
Werken met beroepsopdrachten
23
Werken met LLB- opdrachten
24
Beroepsopdracht 1: Presenteer een werkveld
25
Beroepsopdracht 2: Hygiëne
34
Beroepsopdracht 3: Veilig werken
44
Beroepsopdracht 4: een goede werkplanning is het halve werk
56
LLB- opdracht: Ouderen in onze samenleving
70
LLB- opdracht: Mensen met een lichamelijke beperking, hoe leven zij?
72
LLB- opdracht: Mensen met een verstandelijke beperking, hoe leven zij?
74
LLB- opdracht: Loverboys
76
Inleiding Voor je ligt het eerste blokboek voor de opleiding zorghulp. Dit eerste blokboek van periode 1 heeft als thema: Zorg voor de omgeving. Hoe ziet dit blok er uit? Dit blok duurt 5 weken. De eerste week staat in het teken van introductie. Vanaf week 2 ga je aan het werk met de opdrachten: iedere week één beroepsopdracht en één opdracht met betrekking tot de LLB- competenties. (Leren, loopbaan en Burgerschap) Daarnaast krijg je twee uur per week les in sociale vaardigheden, en vier uur Nederlandse les. De GIT- groepen hebben naast dit programma nog zes uur Nederlandse les. Het programma voor de overige studenten is te zien op bladzijde 26.
Alle docenten en medewerkers wensen je heel veel plezier met dit eerste blok!
3
De meest voorkomende woorden op een rijtje: Blok Periode van 5 weken waarin je aan een aantal opdrachten werkt. BPV BeroepsPraktijkVorming: dit is de plaats waar je werkt of stage loopt. Cluster Dit zijn een aantal opleidingen die bij elkaar horen. De opleiding zorghulp is onderdeel van cluster 1. Competentie Dit is een beschrijving van wat je moet weten (kennis), kunnen (vaardigheden) en welke beroepshouding je moet hebben (attitude). Om een opleiding met goed gevolg te kunnen afronden, moet je over verschillende competenties beschikken. Doelgroep Degene(n) aan wie jij zorg of hulp geeft op je stageplaats of werkplek. Evalueren Hierbij kijk je terug op een opdracht of op een gebeurtenis: je kijkt of je doel is behaald, en je kijkt terug op hoe het is gegaan. Leervloer Dit is de ruimte waar je op school aan het werk bent: individueel, in groepjes of in groepsverband. LLB- competenties Dit zijn competenties met betrekking tot: Leren en loopbaan: hoe werk je aan je opleiding en als werknemer Burgerschap: hoe ontwikkel je je als burger in de maatschappij. Onderwijsmanager Dit is degene die aan het hoofd van het cluster staat. Open leercentrum Als je meer informatie wilt hebben, dat je niet op de leervloer hebt kunnen vinden, kun je in de mediatheek nog op zoek naar boeken, video’s, cd-roms en dergelijke. Periode 10 aaneengesloten weken (2 blokken).
4
POP Persoonlijk Ontwikkel Plan: hierin worden de doelen beschreven waaraan je wilt werken, en de manier waarop je hieraan gaat werken. POP-gesprek Gesprek waarin je POP en de voortgang van je studie wordt besproken. Portfolio Het portfolio bestaat uit een ontwikkeldeel en een bewijsdeel: in het ontwikkeldeel wordt alles verzameld dat te maken heeft met je leerproces: je POP, de competenties, verslagen van POP-gesprekken, en dergelijke. In het bewijsdeel verzamel je alle bewijzen van de opdrachten. Simulatie Een situatie waarbij de praktijk op school wordt nagebootst. Vaak wordt hierbij gebruik gemaakt van ‘simulatie-zorgvragers’, dat zijn mensen van buiten de school die de rol van zorgvrager op zich nemen. Studieloopbaanbegeleider (slb) Dit is je ‘coach’ gedurende de hele opleiding: de studieloopbaanbegeleider begeleidt je bij de opdrachten en voert samen met de BPV-begeleider met jou de POP-gesprekken. De studieloopbaanbegeleider is gekoppeld aan een groep studenten.,(slb-groep)
5
Verklaring van de pictogrammen
Opdrachtbegeleiding Les huishoudkunde
Les verzorging
Les crea
Les Tsv en omgangskunde
Informatie op internet
Informatie in boeken
Hierbij kun je zien hoe een opdracht wordt afgerond
Hierbij kun je zien wat je in je portfolio moet bewaren
6
In tr o d u c ti e w e e k
7
8
Opdracht Wegwijs in de school
Wat ga je laten zien? Je gaat de school verkennen. Dit doe je met behulp van de vragenlijst.
Je krijgt een uur de tijd voor deze opdracht. Zorg dat je op tijd terug bent.
Met wie voer je de opdracht uit? Samen met 2 of 3 andere studenten.
Hoe wordt de opdracht afgerond? Heb je op alle vragen antwoord gevonden? Bespreek de opdracht kort na in je groep. Vraag wat je nog niet te weten bent gekomen.
-----------------------------------------------------------------------------------------Niet vergeten een pen mee te nemen! Zoek antwoord op de volgende vragen:
1. Waar is de mediatheek of open leercentrum (OLC)?
2. Waar kun je eten en drinken kopen?
3. Wie zijn de conciërges?
4. Wie is de onderwijsmanager?
5. Wat doet de onderwijsmanager?
6. Wie is de intern zorgspecialist?
7. Waar kun je de intern zorgspecialist vinden?
8. Waarvoor kun je terecht bij de intern zorgspecialist? 9
Opdracht Wegwijs in de school
9. Wie is de schoolmaatschappelijk werker?
10. Wat doet de schoolmaatschappelijk werker?
11. Wie is de decaan?
12. Waarvoor kun je terecht bij de decaan?
13. Waar kun je decaan vinden?
14. Wie is Abdel?
15. Wat doet Abdel voor de opleiding zorghulp?
16. Wat moet je doen bij brandalarm?
En: wat vind je van het gebouw? Geef een cijfer van 1-10: • Uitstraling en sfeer: …. • Overzichtelijkheid …. • Kleuren, meubilair …. • Veiligheid …. Heb je nog leuke suggesties:
10
Opdracht Kijk op de wijk
Wat ga je laten zien? Je gaat met een groepje van drie studenten de directe omgeving van de school verkennen. Je krijgt een uur de tijd voor deze opdracht. Zorg dat je op tijd terug bent op school. Vergeet niet een pen mee te nemen! Maak een wandeling door de wijk en zoek antwoord op de volgende vragen: 1. In wat voor gebied ligt de school: woon- werk - of winkelgebied?
2. Waar kun je lekkere broodjes kopen? Welk broodje zou je adviseren en wat kost het daar?
3. Waar is de dichtstbijzijnde brievenbus?
4. Waar is de dichtstbijzijnde geldautomaat?
5. Zijn er bijzondere gebouwen in de buurt of andere bezienswaardigheden?
6. Waar is het dichtstbijzijnde park of andere groenvoorziening?
7. Hoe kom je met het openbaar vervoer bij het gemeentehuis?
11
Opdracht Kijk op de wijk
8. Hoe is de verkeersveiligheid in deze wijk? Denk aan oversteekplaatsen, fietspaden, verkeerslichten e.d.
9. Welke voorzieningen zijn er voor mensen in een rolstoel op straat en in winkels?
10. Is de wijk schoon: wel of geen straatvuil, hondenpoep e.d.?
11. Zijn er voldoende voorzieningen om de wijk schoon te houden?
Hoe wordt de opdracht afgerond? Bespreek de opdracht na in je groep.
12
Opdracht Pimp je portfolio
Wat ga je laten zien? Je gaat de voorkant van je portfolio pimpen, zodat we kunnen zien dat hij van jou is. Maak ook een strook voor de rug van de map.
Wat laat je zien: • Duidelijk je naam en groep • Iets persoonlijks: eigenschappen, interesses, hobby’s, familiesituatie.
Met wie voer je de opdracht uit? Alleen.
Hoe wordt de opdracht afgerond? Presenteer je gepimpte portfolio aan je groep. Vertel aan je groepsgenoten waarom jouw voorkant iets van jouw persoonlijkheid laat zien. Luister naar de presentaties van de andere groepsgenoten.
Wat stop je in je portfolio? Gebruik het als voorkant van je portfolio
13
Opdracht Pimp je portfolio
14
Opdracht Portfolio
Wat ga je laten zien? Je gaat onderzoeken: - wat een portfolio is - hoe je het portfolio moet gebruiken in je opleiding Dit doe je met behulp van de vragenlijst bij deze opdracht.
Met wie voer je de opdracht uit? Alleen of samen met een andere student.
Hoe wordt de opdracht afgerond? Bespreek de antwoorden na in je groep.
1. Wat is het doel van een portfolio?
2. Van wie is het portfolio: van jou of van de school?
3. Wie is er verantwoordelijk voor het bijhouden van het portfolio?
4. Wat is het ontwikkeldeel?
5. Wat bewaar je in het ontwikkeldeel?
6. Wat is een POP-gesprek? Wat wordt er besproken in een POP-gesprek?
7. Wat is het bewijsdeel?
8. Wat bewaar je in het bewijsdeel?
9. Waarom moet je je portfolio wekelijks goed bijhouden?
10. Wat is het gevolg als je je portfolio kwijtraakt?
11. Hoe kun je voorkomen dat je je portfolio kwijtraakt? 15
Opdracht Portfolio
16
Opdracht Wat staat er in de studiegids? Wat ga je doen? Je gaat informatie opzoeken in de studiewijzer aan de hand van de volgende vragen:
Met wie voer je de opdracht uit? Alleen of samen met een andere student.
Hoe wordt de opdracht afgerond? Bespreek de antwoorden na in je groep.
De vragen: 1. Bij wie moet je je melden als je ziek bent?
2. Welke gegevens moet je doorgeven als je je ziek meldt?
3. Hoe meld je je beter?
4. Wat is het verschil tussen geoorloofd en ongeoorloofd verzuim?
5. Wat kan er gebeuren als je drie dagen of meer ongeoorloofd afwezig bent?
6. Welke begeleiding krijg je tijdens de opleiding? En van wie?
7. Wanneer mag je op stage?
8. Door wie wordt je begeleid op je stageplek?
17
Opdracht Wat staat er in de studiegids? 9. Wie zijn de vertrouwenspersonen? Waarvoor kun je bij hen terecht?
10. Welke officieel erkende religieuze feestdagen zijn er?
11. Binnen de school gelden een aantal afspraken om ervoor te zorgen dat we samen kunnen leren en werken. Welke vind jij de belangrijkste en waarom?
12. Als je een klacht hebt waar moet je dan naartoe?
13. Wat is een ongevallenverzekering?
14. Hoeveel examentoetsen zijn in de opleiding?
15. Wanneer mag je aan een examen deelnemen?
16. Mag je een examentoets herkansen?
17. Heb je nog vragen?
18
0-meting digitale vaardigheden
Voordat je begint: Maak een wordbestand op een USB-stick met als bestandsnaam: 0-meting digitale vaardigheden, je voornaam en achternaam. De 0-meting bestaat uit 20 opdrachtjes. Succes!
1. Typ je voornaam
en achternaam: lettertype arial 14
2. Typ: ROC MONDRIAAN: HOOFDLETTERS ARIAL 11 3. Typ je adres (straat, huisnummer, postcode, plaats):
Comic Sans (12 punten) 4. Typ de naam van je studieloopbaanbegeleider: lettertype arial 11 onderstreept 5. Typ: de datum in lettertype Times New Roman 11 schuin 6. Typ: je lievelingsgerecht lettertype Arial 12 vet 7. Maak een tabel van 3 kolommen en 4 rijen zoals hier afgebeeld: Kolom 1 Kolom 2 Kolom 3
8. Voeg deze illustratie (afbeelding) in; typ het woord ‘rozen’ in.
19
0-meting digitale vaardigheden 9. Kopieer het plaatje en maak hem kleiner:
10. Zet een kader om dit stukje tekst 11. Ga dit stukje tekst centreren 12. Zet de voettekst zoals hieronder in je document 13.
14, Maak deze nummering als volgt: 1) rood 2) geel 3) groen 15. En nu met deze opsommingtekens: rood geel groen 16. Voeg paginanummers in: midden onder 17. Zet nu een stukje tekst in een kleurtje 18. En nu de puntjes op de i: typ het woord: intuïtief 19. Ga naar www.google.nl , en typ in: prentenboek. Noem 3 websites over dit onderwerp. 20. Tot slot: ga naar www.rocmondriaan.nl Noem de 5 items die je aan kunt klikken.
Afronden: sla je bestand op. Je kunt je 0-meting op verschillende manieren inleveren: 1. door middel van je usb-stick, voorzien van je naam en achternaam 2. stuur je 0-meting per email naar je docent 20
E-mailen TIPS: • • • •
Gelukt, gedaan geduldig werken, goed lezen en kijken, vraag aan iemand die het wel weet, en veel oefenen!
1. Stuur een e-mail naar je docent:………@rocmondriaan.nl ; noem het onderwerp: e-mail test 2. Als dit is gelukt stuur ook een e-mail naar 2 leerlingen 3. Je krijgt een mail terug, lees het goed en beantwoord de mail weer 4. Kijk in je postvak ‘verzonden’ en wat zie je? 5. Als je genoeg hebt geoefend maak je een adresboek in Hotmail van je groep en zet je docent er ook in! 6. Waarom is dit handig? 7. Verwijder de mailtjes die je niet wilt bewaren 8. Zijn de verwijderde e-mails weg als je ze verwijdert? Waar zijn ze nog? 9. Wat moet je doen om ze helemaal te verwijderen? Waarom kun je dit beter doen? 10. Verstuur nu een e-mail met een Word-document als bijlage 11. Verstuur nu een e-mail met een plaatje/foto als bijlage 12. Stuur de e-mail die je ontvangt door naar een andere ontvanger 13. Stuur naar je docent een e-mail en een kopie naar een ander 14. Hoe kun je zien of er mail is?
21
Week 2 t/m 5 Zo ziet je weekrooster er uit: Basisprogramma: 1 uur opdrachtbegeleiding
4 uur huishoudkunde
Vooruitkijken: • programma van deze week • beroepsopdracht voor de komende week Gekoppeld aan beroepsopdracht.
2 uur verzorging
2 uur crea
4 uur opdrachtbegeleiding 2 uur training sociale vaardigheden
4 uur Nederlands 4 uur opdrachten Leer, Loopbaan en Burgerschapcompetenties 1 uur opdrachtbegeleiding
De onderwerpen voor dit blok zijn: Week 2: Communicatie: met en zonder woorden Week 3: Samenwerken: afspraken maken Week 4: Luisteren Week 5: Normen en waarden Volgens programma Elke week werk je aan LLB- opdracht Terugkijken: • wat heb je geleerd? • wat ging er goed, wat zou je willen verbeteren? • wat vond je van de lessen en opdrachten? In dit uur werk je ook je portfolio bij.
Aanvullend programma 6 uur Nederlandse les studenten GIT of: 6 uur workshops overige studenten
Totaal: 30 lesuur van 45 minuten 22
Volgens programma Workshops: • concentratie en motivatie • omgaan met regels • hoe gedraag ik mij in een groep? Iedereen is anders • mijn zelfbeeld • extra Nederlands (indien nodig) Ontspanning Groepsgesprekken Tsv: verdiepingsopdrachten
Werken met beroepsopdrachten Elke week werk je aan een beroepsopdracht. Elke opdracht bestaat uit drie delen: Voorbereiden Uitvoeren Terugkijken Voorbereiden In het eerste uur van de week ga je de opdracht bekijken. Dit doe je met je docent en de groep. • Wat wordt er van mij verwacht? Op het beoordelingsformulier van de opdracht kun je dat precies zien. • Waar voor ik de opdracht uit? In de eerste blokken voer je de opdrachten helemaal op school uit. • Met wie voer ik de opdracht uit? Dit verschilt per opdracht. • Aan welke competenties werk ik? • Welke lessen horen bij deze opdracht? Wat ga ik in deze lessen leren? • In de opdracht kun je een aantal verwerkingsopdrachten vinden. Deze opdrachten helpen jou om de lesstof eigen te maken. In de uren opdrachtbegeleiding ga je hier aan werken. • Hoe en wanneer ga ik de opdracht uitvoeren en afronden? • Wat moet ik in mijn portfolio bewaren? Uitvoeren Als je het lesprogramma hebt doorlopen, ga je – meestal aan het eind van de week- de opdracht uitvoeren. Kijk nog even goed naar het beoordelingsformulier! Terugkijken Je hebt de opdracht gedaan. Je gaat nu terugkijken. In de opdracht kun je vragen vinden die je gaat beantwoorden. Je vult ook jouw score in bij de competenties. Je docent heeft het beoordelingsformulier ingevuld. Vergelijk jouw score met die van je docent. Komen jullie op hetzelfde uit? Aftekenen: als je opdracht voldoet aan de eisen, kun je de opdracht laten aftekenen op de aftekenkaart beroepsopdrachten.
23
Werken met LLB- opdrachten
Naast de beroepsopdrachten werk je aan competenties die horen bij ‘Leren, Loopbaan en Burgerschap’ (ook wel LLB genoemd). Dat zijn competenties waarover alle burgers van Nederland zouden moeten beschikken. Wat wordt er zoal van je verwacht als burger van Nederland? Je vormt een mening over politieke en maatschappelijke vraagstukken. Je bent een kritische consument en je zorgt voor een gezonde leefwijze voor jezelf en je omgeving. Dit zijn burgerschapscompetenties. Daarnaast wordt van je verwacht dat je actief bezig bent met je eigen opleiding en loopbaan. Dit zijn de leer- en loopbaancompetenties. Daarom leer je tijdens je opleiding na te denken en te beslissen over zaken als: waar ben ik goed in? wat wil ik in mijn werk? Hoe word ik een volwaardige werknemer? Ook bij deze opdrachten verzamel je bewijzen. Deze bewijzen stop je achter het tabblad LLB-competenties. Aftekenen: als je opdracht voldoet aan de eisen, kun je de opdracht laten aftekenen op de aftekenkaart LLB- opdrachten.
24
Beroepsopdracht 1 Presenteer een werkveld.
Wat ga je laten zien? Je gaat een tafel inrichten over één van de werkvelden van de zorghulp.
1. 2. 3.
Op de informatietafel is het volgende te zien: Tenminste 2 voorwerpen die te maken hebben met het werkveld Een collage waarop je kunt zien: wat het doel is van deze organisatie: welke zorg wordt er gegeven? hoe het werkveld eruit ziet; welke doelgroep(en) je kunt tegenkomen in dit werkveld. Een flap met tenminste 5 taken van de zorghulp in dit werkveld tenminste 3 eigenschappen die een zorghulp moet hebben
De informatietafel laat je aan het eind van de week zien aan je studieloopbaangroep. Hoe ga je te werk? 1. De docent deelt werkgroepjes in van 3 studenten. 2. De docent vertelt welk werkveld jullie gaan uitwerken. 3. Maak met je groepje een plan. Maak hierbij gebruik van de vragen in het logboek. 4. Laat je plan zien aan je docent; de docent tekent voor akkoord. Stel anders je plan bij en laat daarna tekenen voor akkoord. 5. Uitvoeren van het plan.
Met wie voer je de opdracht uit? Samen met twee andere studenten.
Waar voer je de opdracht uit? Voorbereiden Uitvoeren
Terugkijken
School
School
School
Aan welke competenties werk je? Competentie E: Samenwerken en overleggen Hoe wordt de opdracht afgerond? De informatietafel wordt beoordeeld door de docent met behulp van het beoordelingsformulier. Bij de presentatie stelt de docent vragen over de informatietafel, en over de manier waarop jullie hebben samengewerkt.
Wat stop je in je portfolio? o Een foto van jullie informatietafel o o
25
Het beoordelingsformulier Het logboek
Beroepsopdracht 1 Presenteer een werkveld. Overzicht van alle acties die bij deze opdracht horen
Acties
Tijd
Introductie van de opdracht. Plan maken
45 minuten
1. Kennismaken met de docent en het huishoudkundelokaal. 2. Samen met de docent bespreek je: jouw eigen ervaringen met huishoudelijk werk. Wat doe je thuis aan het huishouden? Hoe zijn de taken thuis verdeeld? Welke huishoudelijke taken horen bij het werk van de zorghulp, en welke niet? 3. Hoe is de huishoudelijke dienst georganiseerd binnen de diverse werkvelden? Samen iets lekkers maken.
2 x 45 minuten
obg
hhk
hhk
obg
zorg crea
obg
obg TSV
26
2 x 45 minuten
Begeleiding bij het zoeken naar informatie in boeken en op internet Werken aan de informatietafel
2 x 45 minuten
Bekijken van een dvd over diverse werkvelden Beroepshouding
2 x 45 minuten
Hoe maak je een collage Collage maken voor de informatietafel
2 x 45 minuten
1. Maken van de flap 2. Inrichten van de informatietafel 3. Maak een foto van de tafel
45 minuten
1. Presentatie van jullie tafel! 2. Terugkijken op de opdracht 3. Bij een voldoende beoordeling wordt de opdracht afgetekend op je overzichtskaart. Communicatie zonder woorden
2 x 45 minuten
2 x 45 minuten
Handtekening docent
Beroepsopdracht 1 Presenteer een werkveld. Waar kun je informatie vinden? www.gobnet.nl
Aan de slag als zorghulp: thema 4, 5 of 6 (afhankelijk van het werkveld waar je mee bezig bent) Werken als zorghulp in een organisatie: hoofdstuk 1 (Op de leervloer)
Logboek Student:
………………………………………………
Datum:
……-……-…………
Voorbereiding Wat willen we laten zien?
Welke informatie gaan we zoeken?
27
Beroepsopdracht 1 Presenteer een werkveld. Planning bij de opdracht: presenteer een werkveld Wat moet er gedaan worden: Door wie:
Akkoord studieloopbaanbegeleider:
28
Wanneer, hoeveel tijd:
Beroepsopdracht 1 Presenteer een werkveld. Voor je portfolio: evaluatie bij de opdracht presenteer een werkveld Terugkijken Zijn we tevreden over het resultaat? Waar zijn we tevreden over?
Waar zijn we minder tevreden over?
Welke informatie hebben we gebruikt?
Was deze informatie bruikbaar? Waarom wel of niet?
Competentie E: Samenwerken en overleggen Hoe hebben we samengewerkt: wie heeft wat gedaan?
Wat was mijn eigen aandeel? Ben ik hier tevreden over?
Wat kan ik nog verbeteren in de samenwerking voor een volgende keer?
Welke score geef ik mijzelf voor mijn manier van samenwerken?
29
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
Beroepsopdracht 1 Presenteer een werkveld.
30
Beroepsopdracht 1 Presenteer een werkveld. Beoordelingsformulier Student: Groep: Datum: Beoordeeld door:
……………………………………………… ……-……-…………
Alle items zijn tenminste met een voldoende beoordeeld, of tenminste met een score 3. Bij een lagere score wordt de opdracht overgedaan.
onvoldoende
Voldoende
In deze opdracht heb je: Een tafel ingericht over het werkveld…………………... Samengewerkt met:……………………………………… ……………………………………...
Op de tafel liggen tenminste 2 voorwerpen die te maken hebben met het werkveld. Op de collage is te zien: wat het doel is van deze organisatie: welke zorg wordt er gegeven? hoe het werkveld eruit ziet; welke doelgroep(en) je kunt tegenkomen in dit werkveld. Op de flap is beschreven: tenminste 5 taken van de zorghulp in dit werkveld minstens 3 eigenschappen van een zorghulp Competentie E: Samenwerken en overleggen Er zijn binnen het werkgroepje afspraken gemaakt over de taakverdeling De taken zijn binnen het werkgroepje gelijk verdeeld Opmerkingen:
Handtekening studieloopbaanbegeleider:
31
beg 1 2 1 2
gev 3 4 3 4
exp 5 6 5 6
Beroepsopdracht 1 Presenteer een werkveld.
32
Beroepsopdracht 2 Hygiëne
Wat ga je laten zien? Je gaat een spel maken over het onderwerp hygiëne.
Het spel bestaat uit: • een spelbord • dobbelsteen • pionnen • kaartjes met vragen Hoe ga je te werk: 1. Spelbord • Je maakt met je groep een spelbord op 4 aan elkaar geplakte flapovers. • Het spelvlak heeft 60 vakjes, waarvan 45 witte, en 15 gekleurde. • Maak een startvlak en een eindvlak. • Versier het spelbord met leuke tekeningen of plaatjes. • Maak 15 verschillende pionnen. • Zorg voor een dobbelsteen. voorbeeld 2. Vragen maken • De docent maakt een indeling in groepjes van 3. • Je krijgt van de docent kaartjes. Per groepje maak je 3 vragen: Groepje 1 :persoonlijke hygiëne Groepje 2: ziektekiemen Groepje 3: hygiëne in je beroep Groepje 4: hygiëne in de keuken Groepje 5: desinfecteren, steriliseren • Schrijf de goede antwoorden voor op. • Bepaal met je groepje wanneer een antwoord goed of fout wordt beantwoord: 2 punten= helemaal goed 1 punt= voor de helft goed 0 punten= fout.
Met wie voer je de opdracht uit? Onderdeel 1: met de hele groep (in crea-les) Onderdeel 2: in groepjes van drie studenten (in uur opdrachtbegeleiding).
Waar voer je de opdracht uit? Voorbereiden Uitvoeren
Terugkijken
School
School
33
School
Beroepsopdracht 2 Hygiëne Aan welke competenties werk je? Competentie E: Samenwerken en overleggen Competentie T: Volgens instructies en regels werken Hoe wordt de opdracht afgerond? Het spel wordt aan het eind van de week gespeeld. De docent beoordeelt met behulp van het beoordelingsformulier.: • Of je voldoende kennis hebt over hygiëne • De manier waarop jullie hebben samengewerkt
Wat stop je in je portfolio? Een foto van het spel Het beoordelingsformulier
34
Beroepsopdracht 2 Hygiëne Overzicht van alle acties die bij deze opdracht horen Acties Tijd Introductie van de opdracht Werken aan verwerkingsopdrachten
45 minuten
obg 1. Hygiëne in het huishouden 2. HACCP 3. Koken en hygiëne
2 x 45 minuten
hhk Werken aan verwerkingsopdrachten
45 minuten
Onder begeleiding van de docent ga je verwerkingsopdrachten maken op de computer. www.profi-leren.nl klik op: 1. HZW en zorghulp 2. Opdrachtenmagazijnen 3. Verwerkingsopdrachten zorghulp 4. Thema 1 Maak de toetsen op de computer: ga naar www.profi-leren.nl , klik op: 1. HZW en zorghulp 2. Diagnostische kennistoetsen 3. Aan de slag als zorghulp 4. Thema 1 5. Wat is je score? Schrijf je score op. 6. Bespreek de toets na met de docent Desinfecteren en steriliseren in het huishouden Uitkoken van materialen Ziektekiemen Voorkomen besmetting Handen wassen in het skills lokaal Invullen observatielijst Een spelbord en pionnen maken. Vragen maken op de kaartjes. Antwoorden opschrijven Nabespreken verwerkingsopdrachten. Speel het spel!
45 minuten
obg
obg
obg
hhk zorg
crea
obg
35
45 minuten
2 x 45 minuten 2 x 45 minuten
2 x 45 minuten 45 minuten
Handtekening docent
Beroepsopdracht 2 Hygiëne 45 minuten
obg TSV
Terugkijken op de opdracht en op de week Samenwerken; afspraken maken Thema 3
Waar kun je informatie vinden?
Aan de slag als zorghulp: thema 1, 2 en 3 Uitvoeren van huishoudelijke zorg: hoofdstuk 1 Zorg voor de huishouding: hoofdstuk 2 Omgaan met de zorgvrager: hoofdstuk 1
36
2 x 45 minuten
Beroepsopdracht 2 Hygiëne Verwerkingsopdrachten: hygiëne 1 Hygiënisch werken (in een groepje van 3 uitvoeren) Je werkt vandaag in een verzorgingshuis. Lees de hygiënische eisen die in je boek staan. ( thema 2) Beoordeel jezelf en je groepsgenoten op de volgende punten: • haren • nagels • sieraden • verzorging van jezelf Schrijf dit op. Wat moet je veranderen? Schrijf dit ook op. 2 Besmetting voorkomen (in een groepje van 3 uitvoeren) Je werkt in een verzorgingshuis. Mevrouw Stegeman ligt met griep op bed. Ze hoest en moet vaak haar neus snuiten. Ze ligt op bed, want ze voelt zich niet lekker. Onder haar hoofdkussen ligt een stapel vieze zakdoekjes. Vragen: 1. Hoe kan mevrouw Stegeman jou besmetten? 2. Hoe kun jij ervoor zorgen dat er geen kruisbesmetting ontstaat? 3. Denk je dat je voldoende weerstand hebt om zelf niet ziek te worden? 4. Waarom wel / waarom niet? Schrijf de antwoorden op. 3
Griep (alleen of met een andere student uitvoeren)
Zoek antwoord op de volgende vragen: Wat zijn de verschijnselen van griep? Waaruit bestaat de behandeling van griep? Waarom krijgt iemand vaker griep? www.kring-apotheek.nl , zoek bij ‘ziekten’ naar ‘griep’. 4 Levensmiddelen (thuis alleen uitvoeren) Bekijk de inhoud van de koelkast bij jou thuis. Beantwoord de volgende vragen: Wat is de temperatuur van de koelkast? Wat is de temperatuur van de diepvries? Controleer alle producten op de houdbaarheidsdatum. Zijn er spullen die over de datum heen zijn? Welke voedingsmiddelen moeten het eerst gebruikt worden?
37
Beroepsopdracht 2 Hygiëne 5 Bewaren van levensmiddelen (alleen of met een andere student uitvoeren) Welk van de onderstaande producten zijn kort, langer en lang houdbaar? En waar moet ik de producten bewaren? Vul het schema in:
Voorbeeld: Vers brood Melk Yoghurt Verse groente Vla Aardappels Beschuit /crackers Houdbare melk Vlees / vleeswaren Koffiemelk Hard fruit Zacht fruit Eieren Bak en braadboter Ontbijtkoek / roggebrood Macaroni / spaghetti Diepvriesgroente Pindakaas Hagelslag Jam Chocopasta Gebakje Olie/azijn Suiker Peper / nootmuskaat Kaas Biscuitjes / koekjes Groente in blik of glazen pot Vruchtensappen Mayonaise
38
Kort Langer houdbaar houdbaar. snel op 1 week 1-2 dagen X
Nog langer houdbaar 1 week 1 jaar
Waar bewaren? - Kast - Koelkast - Diepfries - Koele plaats In de kast: in de broodtrommel
Beroepsopdracht 2 Hygiëne Observatielijst handen wassen
Omcirkel ja of nee De student doet het volgende: Voorbereiding Controleert of aanwezig is
Controleert Verwijdert
zeep handdoekjes afvalemmer de huid op wondjes of nagels vuil zijn /lang zijn horloge ringen
Uitvoering Zet de kraan open
met de elleboog of met papieren handdoekje maakt polsen en handen nat Neemt lauwwarm water houdt de handen lager raakt de wasbak niet aan Zet de kraan dicht met de elleboog of met papieren handdoekje Brengt zeep aan op handen en polsen gebruikt zeeppomp met pols Wast de handen en polsen handrug/handpalm/polsen duimen/vingers , ertussen ongeveer 10 sec. Zet de kraan open met de elleboog of met papieren handdoekje Spoelt af handen en polsen onder stromend water houdt de handen lager Zet de kraan dicht met de elleboog of met papieren handdoekje Schudt de handen af in de wasbak deppend van de vingers Droogt de handen naar de polsen Gooit het handdoekje weg zonder iets aan te raken Nazorg Begint direct met de handeling
39
raakt niets meer aan
ja
nee
ja ja ja ja ja ja ja
nee nee nee nee nee nee nee
ja ja
nee nee
ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee nee
ja ja
nee nee
ja
nee
Beroepsopdracht 2 Hygiëne
40
Beroepsopdracht 2 Hygiëne Beoordelingsformulier Student: Groep: Datum: Beoordeeld door:
……………………………………………… ……-……-…………
In deze opdracht heb je: Een spel gemaakt over het onderwerp hygiëne. De items waar een * voor staat zijn tenminste met een score 3 beoordeeld. Bij een lagere score wordt dat gedeelte van de opdracht overgedaan.
Competentie E: Samenwerken en overleggen De student overlegt met anderen over de taakverdeling * De student heeft een actief aandeel gehad bij het uitvoeren van de opdracht * De student helpt anderen waar nodig Opmerkingen:
Competentie T: Volgens instructies en regels werken * De student heeft 3 vragen gemaakt met daarbij de juiste antwoorden De student heeft tijdens het spel de juiste antwoorden gegeven. Opmerkingen:
Handtekening docent:
41
beg 1 2 1 2
gev 3 4 3 4
exp 5 6 5 6
1
3
5
2
beg 1 2 1 2
4
gev 3 4 3 4
6
exp 5 6 5 6
Beroepsopdracht 2 Hygiëne
42
Beroepsopdracht 3 Veilig werken
Wat ga je laten zien? Je gaat onderzoeken welke voorschriften er zijn op het gebied van huishoudelijke werkzaamheden. Het gaat hierbij om: Veilig werken en Ergonomisch verantwoord werken Hoe ga je te werk? 1. Je zoekt samen één huishoudelijke taak uit. 2. Je onderzoekt: a. hoe werd deze taak vroeger uitgevoerd? b. Hoe wordt deze taak nu uitgevoerd? c. Wat is er veranderd tussen vroeger en nu? d. Waardoor komt dit? e. Is het nu veiliger geworden? f. Is het nu ergonomisch verantwoord? 3. Presenteer dit op een flap aan de groep. Met wie voer je de opdracht uit? Met een andere student. Waar voer je de opdracht uit? Voorbereiden Uitvoeren School School
Terugkijken School
Aan welke competenties werk je? Competentie E: Samenwerken en overleggen Competentie T: Volgens instructies en regels werken
Hoe wordt de opdracht afgerond? De flap presenteer je in de les huishoudkunde. De presentatie wordt beoordeeld door de docent met behulp van het beoordelingsformulier.
Wat stop je in je portfolio? Het beoordelingsformulier 43
Beroepsopdracht 3 Veilig werken Overzicht van alle acties die horen bij de opdracht: veilig werken Acties Tijd Handtekening docent Introductie van de opdracht 45 minuten Werken aan verwerkingsopdrachten
obg
hhk
Veilig werken Stofzuigen Reinigen met behulp van microvezels Invullen observatielijsten Werken aan verwerkingsopdrachten
2 x 45 minuten
45 minuten
obg
obg
obg
zorg zorg
Onder begeleiding van de docent ga je verwerkingsopdrachten maken op de computer. www.profi-leren.nl klik op: 1. HZW en zorghulp 2. Opdrachtenmagazijnen 3. Verwerkingsopdrachten zorghulp 4. Thema 28 Maak de toetsen op de computer: ga naar www.profi-leren.nl , klik op: 1. HZW en zorghulp 2. Diagnostische kennistoetsen 3. Aan de slag als zorghulp 4. Thema 28 5. Wat is je score? Schrijf je score op. 6. Bespreek de toets na met de docent Wat is ergonomisch werken. Met de docent ga je kijken naar de film: Je ogen de kost.
45 minuten
Veilig werken. Met de docent ga je kijken naar films over dit onderwerp. Een sleutelhanger met kwastje
45 minuten
crea Voorbereiden presentatie Presenteer jullie flap aan de groep
obg
44
45 minuten
45 minuten
2 x 45 minuten 45 minuten
Beroepsopdracht 3 Veilig werken Veiligheid en koken
2 x 45 minuten
Terugkijken op de opdracht en op de week
45 minuten
Actief luisteren in je beroep
2 x 45 minuten
hhk
obg TSV
Waar kun je informatie vinden? Aan de slag als zorghulp: thema 28 Uitvoeren van huishoudelijke zorg: hoofdstuk 1 Zorg voor de huishouding: hoofdstuk 2 Omgaan met de zorgvrager: hoofdstuk 1
www.anno.nl www.omaweetraad.com
45
Beroepsopdracht 3 Veilig werken Verwerkingsopdrachten: veilig werken 1 Ergonomisch werken (met de hele groep) Bekijk met elkaar de videoband “je ogen de kost”. Nr. 614.59/JE Geef antwoord op de volgende vragen : a. Welke voorbeelden van niet ergonomisch werken worden er in de video genoemd? b. Komen er bij jou thuis ook gevaarlijke situatie voor bij het huis schoonmaken? Schrijf de situaties op! c. Noem 2 voordelen van ergonomisch verantwoord werken. d. Welke moeilijkheden kun je tegen komen, wanneer je als zorghulp in een verzorgingshuis ergonomisch wilt werken? 2 Materiaalonderzoek (in een groepje van 2 uitvoeren) a. Bekijk een stofzuiger van de school en vul het schema in. Eigenschap
Goed/ aanwezig (eventueel motivatie)
Beweegt (wendbaarheid) de slang naar alle kanten Is de slang soepel Lengte van de slang Lengte van de zuigbuis Lengte van het snoer Stevig rechtop staan Verplaatsen van de stofzuiger Ergonomie tijdens het werken
b. c. d. e.
46
Wat is jullie mening over de stofzuiger? Zijn er verschillende meningen? Zo ja, wat zijn de verschillen? Bekijk een strijkplank kritisch en beoordeel deze op: stevig staan makkelijk of moeilijk inklapbaar kun je zitten bij het strijken het gewicht breedte van de strijkplank
Niet goed/afwezig (eventueel motivatie)
Beroepsopdracht 3 Veilig werken 3: Hoe veilig is het hier? (in een groepje van 3 uitvoeren) Maak een wandeling door een gedeelte van de school. Maak hier met de docent van tevoren afspraken over, Hoe veilig is de school? Denk hierbij aan het voorkomen van ongevallen en aan veilig werken (ergonomie) Schrijf op, wat jullie ontdekt hebben! 4: Voorkomen is beter…… ( alleen of met een andere student uitvoeren) Je werkt in de thuiszorg en je doet de afwas voor de zorgvrager. Het aanrecht is erg laag en je krijgt last van je rug. Bedenk 2 mogelijkheden om je werkhouding op dat moment te verbeteren. 5: Veiligheid in en om het huis
(met de hele groep)
Bekijk met elkaar de volgende films: NR 614.59/Esch • In een oogwenk • Veilig 55 + • Gevaar in beeld Bespreek de films na met behulp van de volgende vragen: 1. Hoeveel ongelukken gebeuren er bij ouderen in en om het huis? 2. Welke risico’s zijn er in en om het huis? 3. Welk risico is het grootst? 4. Hoe kun je ongelukken in en om het huis voorkomen? 5. Wordt er door ouderen veel gedaan om ongelukken te voorkomen? 6. Hoeveel kinderen worden er per jaar in het ziekenhuis behandeld door een ongeluk in en om het huis? 7. Wat zijn onveilige situaties voor kinderen? 8. Welke tips kun je geven om de woon- en speelomgeving kindveilig te maken? 6: Veiligheid en schoonmaakmiddelen (met een andere student uitvoeren) 1. Bekijk 3 schoonmaakmiddelen. 2. Schrijf per product op wat de veiligheidseisen zijn. 3. Houd jij zelf rekening met de veiligheidseisen?
47
Beroepsopdracht 3 Veilig werken
48
Beroepsopdracht 3 Veilig werken
Voorbereiding Verzamel de volgende materialen: - microvezel doekje - speciaal reinigingsmiddel - eventueel teiltje met sopje van het reinigingsmiddel - plantenspuit Uitvoering Neem het doekje en maak dit vochtig door het bijvoorbeeld met een plantenspuit nat te maken. Als je schoon te maken materiaal erg vuil is, kun je een sopje gebruiken met hierin een druppel van het reinigingsmiddel. Knijp het doekje goed droog uit met de achterkant van het doekje naar buiten toe. Zo bescherm je namelijk de harige vezels die aan de binnen-/voorkant van het doekje zitten. Ga met lichte druk met het doekje over de te reinigen plaatsen. Doe dit met een draaiende beweging. Droog de schoongemaakte plek niet na, het droogt streeploos op. Controleer het resultaat. Nazorg Spoel als je klaar bent het doekje goed uit en hang het te drogen. Als het erg vuil is, kun je het in de wasmachine stoppen.
Tips Gebruik weinig of geen reinigingsmiddel. De microvezels zorgen voor de reiniging. Bij overdosering van reinigingsmiddel krijg je strepen. Microvezels zijn milieuvriendelijk. Ze werken snel en goed. Microvezels zijn geschikt voor natte en droge reiniging.
49
niet gedaan n.v.t.
fout
goed
Toepassen niet gedaan n.v.t.
fout
OBSERVATIE LIJST REINIGEN MET MICROVEZELS
goed
Oefenen
Beroepsopdracht 3 Veilig werken
Voorbereiding Verzamel de volgende materialen: - stofzuiger - diverse zuigmonden - eventueel een reserve stofzak - de gebruiksaanwijzing van de stofzuiger
Uitvoering Lees indien nodig de gebruiksaanwijzing. Controleer de stofzak en bevestig zo nodig de juiste zuigmond. Rol het snoer helemaal af en stop de stekker in het stopcontact. Stel indien mogelijk de stofzuiger op het gewenste toerental in. Zet de stofzuiger aan. Begin aan de kant die het verst van de deur af is. Werk naar de deur toe. Houd de stofzuigerslang achter je en de buis voor je. Stofzuig baan voor baan. Zuig met rustige, langzame bewegingen. Maak steeds korte en iets overlappende banen. Controleer het resultaat. Zuig het mondstuk schoon als je klaar bent en zet de stofzuiger uit. Trek de stekker uit het stopcontact aan de stekker, niet aan het snoer (houd het stopcontact vast). Rol het snoer op (begin het oprollen van het snoer bij de machine).
Nazorg Berg alle materialen op waar ze thuis horen.
Tips Let op je lichaamshouding.
50
n.v.t.
niet gedaan
fout
goed
Toepassen
n.v.t.
niet gedaan
fout
OBSERVATIE LIJST STOFZUIGEN
goed
Oefenen
Beroepsopdracht 3 Veilig werken Voor je portfolio:terugkijken: Competentie E: Samenwerken en overleggen Hoe heb ik samengewerkt? Waar ben ik tevreden over?
Wat kan ik nog verbeteren in de samenwerking voor een volgende keer?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
Competentie T: Volgens instructies en regels werken Kan ik veilig werken tijdens huishoudelijke werkzaamheden?
Kan ik ergonomisch werken tijdens huishoudelijke werkzaamheden?
Wat kan ik nog verbeteren voor een volgende keer?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
51
Beroepsopdracht 3 Veilig werken
52
Beroepsopdracht 3 Veilig werken Beoordelingsformulier Student: Groep: Datum: Beoordeeld door:
……………………………………………… ……-……-…………
In deze opdracht heb je:
Onderzocht welke voorschriften er zijn op het gebied van veiligheid en ergonomie. Samengewerkt met:………………………………….
De items waar een * voor staat zijn tenminste met een score 3 beoordeeld. Bij een lagere score wordt de opdracht overgedaan.
Competentie E: Samenwerken en overleggen * De student overlegt met anderen over de taakverdeling * De student houdt zich aan de taakverdeling * De student helpt anderen waar nodig Opmerkingen:
Competentie T: Volgens instructies en regels werken * In de presentatie is het onderdeel veilig werken voldoende aangetoond * In de presentatie is het onderdeel ergonomisch voldoende aangetoond Opmerkingen:
Handtekening docent:
53
beg 1 2 1 2 1 2
gev 3 4 3 4 3 4
exp 5 6 5 6 5 6
beg 1 2 1 2
gev 3 4 3 4
exp 5 6 5 6
Beroepsopdracht 3 Veilig werken
54
Beroepsopdracht 4 Een goede werkplanning is het halve werk Wat ga je laten zien? Je gaat een werkplan maken aan de hand van een situatiebeschrijving. Je krijgt van de docent een situatiebeschrijving. Op het werkplan heb je: alle werkzaamheden in volgorde van belangrijkheid (prioriteit) opgeschreven alle werkzaamheden in een logische volgorde gezet zodat ze zo min mogelijk tijd en energie kosten. een tijdsindeling gemaakt van alle werkzaamheden. Met wie voer je de opdracht uit? Alleen. Waar voer je de opdracht uit? Voorbereiden Uitvoeren School School
Terugkijken School
Aan welke competenties werk je? Competentie J: Formuleren en rapporteren Competentie Q: plannen en organiseren
Hoe wordt de opdracht afgerond? Aan het eind van de week krijg je van de docent een situatiebeschrijving. Naar aanleiding hiervan maak je een werkplan. Het werkplan wordt beoordeeld door de docent met behulp van het beoordelingsformulier.
Wat stop je in je portfolio? Het werkplan Het beoordelingsformulier
55
Beroepsopdracht 4 Een goede werkplanning is het halve werk Overzicht van alle acties die bij deze opdracht horen Acties Tijd Introductie van de opdracht
45 minuten
Demonstratie van de vaardigheden stoffen, stofwissen, ragen en dweilen. Invullen observatielijsten.
2 x 45 minuten
Onder begeleiding van de docent ga je verwerkingsopdrachten maken op de computer. www.profi-leren.nl klik op: 1. HZW en zorghulp 2. Opdrachtenmagazijnen 3. Verwerkingsopdrachten zorghulp 4. Thema 7 t/m 10 (in overleg met de docent) Maak toetsen op de computer: ga naar www.profi-leren.nl , klik op: 1. HZW en zorghulp 2. Diagnostische kennistoetsen 3. Aan de slag als zorghulp 4. Thema 7 t/m 10 (in overleg met de docent) 5. Wat is je score? Schrijf je score op. 6. Bespreek de toets na met de docent Plannen en iets klaarmaken voor de maaltijd
2 x 45 minuten
obg
hhk
obg
obg
hhk zorg
56
Werken met een zorgplan en een ADL-lijst Wat is zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg
45 minuten
2 x 45 minuten 2 x 45 minuten
Handtekening docent
Beroepsopdracht 4 Een goede werkplanning is het halve werk Een boekenlegger borduren
2 x 45 minuten
Werkplan maken met behulp van de situatiebeschrijving
45 minuten
Nabespreken van de opdracht Terugkijken op de opdracht en op de week
45 minuten
Normen en waarden thema 17
2 x 45 minuten
crea
obg
obg TSV
Waar kun je informatie vinden? Aan de slag als zorghulp: thema 7 t/m 10 Werken als zorghulp in een organisatie: hoofdstuk 1 Uitvoeren van huishoudelijke zorg; hoofdstuk 2 Omgaan met de zorgvrager: hoofdstuk 2
57
Beroepsopdracht 4 Een goede werkplanning is het halve werk
Verwerkingsopdrachten 1 Indelen van huishoudelijke werkzaamheden (alleen of met een andere student uitvoeren) Onderhoudsbeurten kun je onderscheiden in regelmaat: dagelijks, wekelijks en periodiek. Maak drie kolommen, zet boven die kolommen: dagelijks, wekelijks en periodiek. Hieronder staan een aantal werkzaamheden. Zet ze in de juiste kolommen. Ontbijtspullen opruimen bed opmaken stof verwijderen op kasten stof verwijderen onder meubels koelkast schoonmaken vitrage wassen ramen zemen fornuis na het koken reinigen afzuigkap reinigen
bedden verschonen kast in de was zetten oude kranten opruimen kattenbak verschonen douchegordijn reinigen wastafel reinigen slaapkamer stofzuigen eten koken.
2 Tijd indelen en prioriteiten stellen (alleen of met een andere student uitvoeren) Kijk weer naar de lijst met werkzaamheden uit de vorige opdracht. Schrijf achter elke werkzaamheid hoeveel tijd hiervoor nodig is. Reken uit hoeveel tijd je in totaal kwijt bent. Welke werkzaamheden zijn het meest belangrijk? Welke werkzaamheden kunnen bij tijdgebrek later worden gedaan? Neem je uitwerking mee naar de les Huishoudkunde.
3 Een logische volgorde (alleen of met een andere student uitvoeren) Hieronder staan een aantal werkzaamheden. Zet ze in een logische volgorde. Bed opmaken Raam zemen en houtwerk nat afnemen Stofzuigen Bloemen verzorgen
58
Oude tijdschriften en papier sorteren en opruimen Vuile kleren in de was doen De tafel afruimen en de vaatwasser inruimen.
Beroepsopdracht 4 Een goede werkplanning is het halve werk
Voorbereiding Leg een stofdoek klaar. Eventueel meubelspray. (Huishoudtrap). Eventueel raam open zetten
Uitvoering Vouw de stofdoek een keer dubbel in de lengterichting. Vouw de stofdoek dubbel, maar nu in de breedterichting. Als je de doek op deze manier vouwt, dan kun je meer kanten van de doek gebruiken, zonder uit te kloppen. De doek moet onder je hand passen. Vouw de punten van de stofdoek tijdens het werk naar binnen. Neem de materialen waarop droog vuil (bijvoorbeeld stof) aanwezig is af met de stofdoek. Klop indien nodig tussentijds of anders na het stoffen van de materialen de stofdoek goed uit.
Nazorg Als de stofdoek erg vuil is, kun je deze wassen, maar let erop dat deze eventueel kleur af kan geven aan andere was. Berg de stofdoek op als deze droog is. Was je handen.
Tips Werk bij voorkeur met een stofdoek met een beetje meubelspray. Gebruik bij oppervlakken waar je niet bij kunt een plumeau of een ladder. Let er bij blinde en slechtziende zorgvragers op, dat je spullen op dezelfde plaats terugzet.
59
n.v.t.
niet gedaan
fout
goed
Toepassen
n.v.t.
niet gedaan
fout
OBSERVATIE LIJST STOFFEN
goed
Oefenen
Beroepsopdracht 4 Een goede werkplanning is het halve werk
60
Beroepsopdracht 4 Een goede werkplanning is het halve werk
Voorbereiding Verzamel de volgende materialen: - stofwisapparaat met stofwisdoeken of gaasdoeken - stoffer en blik - afvalbak Zorg dat de vloer vrij is voor je begint en dat er géén natte plekken zijn.
Uitvoering Leg een stofwisdoek op de grond en zet het stofwisapparaat daarop. Steek de voorste twee punten van de wisdoek in het stofwisapparaat, daarna de achterste twee punten. Controleer of de doek glad zit. De breedste kant van het stofwisapparaat heb je aan de voorkant. Het stofwisapparaat altijd in de breedterichting op de grond houden. Maak rustige bewegingen en houd de wisser op de grond. Begin met het wissen bij de deur en ga langs de randen de ruimte rond tot je bij de deur terug bent. Neem eventuele moeilijk bereikbare plaatsen meteen mee. Werk daarna de vrije ruimte door, tot je weer bij de deur terug bent. Rechtshandigen werken met de klok mee en linkshandigen tegen de klok in. Maak het hele oppervlak schoon. Verwissel als het nodig is, tussendoor de stofwisdoek. Maak de stofwisdoek los van het stofwisapparaat en veeg ze samen met het restvuil op met stoffer en blik. Doe dit in de afvalbak. Veeg eventueel achtergebleven restvuil op met stoffer en blik en gooi dit weg in de afvalbak. Controleer het resultaat.
nazorg Maak de gebruikte materialen schoon en ruim ze op. Was na afloop je handen.
61
n.v.t.
niet gedaan
fout
goed
Toepassen
n.v.t.
niet gedaan
fout
OBSERVATIE LIJST STOFWISSEN
goed
Oefenen
Beroepsopdracht 4 Een goede werkplanning is het halve werk Vervolg stofwissen
Tips 17 Bij zwaar en/of grof vuil eerst stofzuigen. 18 Werk bij voorkeur met een stofwisser met lange steel.
62
Beroepsopdracht 4 Een goede werkplanning is het halve werk
Voorbereiding Verzamel de volgende materialen: - twee emmers - twee dweilen - luiwagen - trekker - wisser of stofzuiger - reinigingsmiddel: allesreiniger of sanitairreiniger - (eventueel) huishoudhandschoenen Zorg ervoor dat de vloer stofvrij is (dus eerst stofwissen of stofzuigen)
Uitvoering Vul één emmer met lauwwarm water en maak een sopje. Vul de andere emmer met lauwwarm water. Zet beide emmers op een droge dweil. Doe de dweil in de emmer met sop. Wring de dweil uit (zie: Tip). Wring de dweil niet maximaal uit, je dweilt namelijk eerst nat en later droog. Sla de dweil om de luiwagen heen. Beweeg de dweil over de vloer. Ga tijdens het dweilen op de droge vloer staan. Dweil naar de uitgang van de ruimte toe en dweil in kleine stukken tot je het hele oppervlak klaar hebt. Gebruik je schoenpunt of je hand om de hoekjes of vuile plekken extra schoon te maken. Spoel de dweil tussendoor steeds uit: eerst in de emmer met warm water, dan weer nat maken in de emmer met water en sop. Verschoon het dweilwater tijdig. Doe de dweil in de emmer met sop en wring de dweil zo droog mogelijk. Sla de dweil om de luiwagen heen. Dweil de vloer goed droog. Controleer het resultaat.
63
niet gedaan n.v.t.
fout
Toepassen
goed
niet gedaan n.v.t.
fout
OBSERVATIE LIJST DWEILEN
goed
Oefenen
Beroepsopdracht 4 Een goede werkplanning is het halve werk Vervolg dweilen
Nazorg Maak de gebruikte materialen schoon. Spoel de dweil goed uit in schoon water, wring hem droog en hang de dweil over een rek of lijn te drogen. Leeg de emmers en maak ze indien nodig schoon met het werkdoekje met sop en droog ze af. Spoel het dweilwater weg door een slokop/wc of afvalwaterputje in verband met mogelijke verstopping. Spoel de luiwagen goed af in schoon water en zet hem op z'n steel met de kop omhoog of hang hem in een houder te drogen Was na afloop je handen.
Tips Zet tijdens het werken de emmer op de juiste werkhoogte. Wring de dweil uit in de lengte richting. Sla de dweil daarna dubbel en wring hem in enkele slagen uit. Draag huishoudhandschoenen bij het uitwringen van de dweil. Dit is hygiënischer en beschermt je handen tegen glassplinters.
64
Beroepsopdracht 4 Een goede werkplanning is het halve werk
Voorbereiding Verzamel de volgende spullen: - ragebol - eventueel stofdoek/werkdoek - eventueel stofzuiger Zorg er indien nodig voor dat de ruimte zoveel mogelijk leeg is of dek meubels en andere spullen af met bijvoorbeeld plastic.
Uitvoering Begin bij een vast punt (bv. een hoek) Pak de ragebol met twee handen stevig vast: één hand aan de onderkant van de steel, de andere hand zover mogelijk naar het midden van de steel. Breng de ragebol voorzichtig schuin omhoog. Houd de ragebol schuin omhoog tegen een hoek van muur en plafond. Maak nu rustige zijwaartse, heen- en teruggaande bewegingen over de muur en het plafond. Werk zo de ruimte in gedeelten door. Klop de ragebol af en toe buiten uit.
Nazorg Maak de ragebol schoon door hem uit te kloppen en ruim hem op. Stof, indien nodig, de ruimte. Stofzuig, indien nodig, de ruimte. Ruim de stofdoek, stofzuiger en eventueel gebruikt materiaal op. Was na afloop je handen.
Tips Gebruik bij voorkeur een ragebol met een lange steel. Zorg er voor, dat je zelf niet direct onder de ragebol staat. Let op een goede lichaamshouding: schouders laag, het hoofd niet te ver achterover buigen.
65
n.v.t.
niet gedaan
fout
goed
Toepassen
n.v.t.
niet gedaan
fout
OBSERVATIE LIJST RAGEN
goed
Oefenen
Beroepsopdracht 4 Een goede werkplanning is het halve werk Voor jullie portfolio: terugkijken: Competentie J Formuleren en rapporteren Heb ik alles duidelijk opgeschreven?
Maak ik geen taalfouten?
Wat kan ik nog verbeteren voor een volgende keer?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
Competentie Q: Plannen en organiseren Kan ik een tijdsindeling maken?
Kan ik werkzaamheden indelen in een logische volgorde?
Wat kan ik nog verbeteren voor een volgende keer?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
66
Beroepsopdracht 4 Een goede werkplanning is het halve werk Beoordelingsformulier Student: Groep: Datum: Beoordeeld door:
……………………………………………… ……-……-…………
In deze opdracht heb je:
Een werkplan gemaakt aan de hand van een situatiebeschrijving. De items waar een * voor staat zijn tenminste met een score 3 beoordeeld. Bij een lagere score wordt de opdracht overgedaan.
Competentie J: Formuleren en rapporteren * Het werkplan is duidelijk, zonder te lange zinnen Er staan geen taalfouten in het werkplan Opmerkingen:
Competentie Q: Plannen en organiseren * De tijdsindeling klopt met de beschikbare tijd * De werkzaamheden staan op volgorde van belangrijkheid ingedeeld Alle werkzaamheden zijn in een logische volgorde gezet zodat ze zo min mogelijk tijd en energie kosten. Opmerkingen:
Handtekening docent:
67
beg 1 2 1 2
gev 3 4 3 4
exp 5 6 5 6
beg 1 2 1 2 1 2
gev 3 4 3 4 3 4
exp 5 6 5 6 5 6
Beroepsopdracht 4 Een goede werkplanning is het halve werk
68
Kerntaak 2 opdracht 1
Ouderen in onze samenleving Wat ga je doen? In deze opdracht ga je aan een aantal activiteiten werken met betrekking tot ouderen. In overleg met de docent kun je een keuze maken uit de verschillende activiteiten.
Waar voer je de opdracht uit? Op school.
Met wie voer je de opdracht uit? Met een werkgroepje. Hoe wordt de opdracht afgerond? Bespreek de activiteiten na in de groep. Wat stop je in je portfolio? Achter het tabblad LLB-competenties • De uitwerking van de activiteiten die je hebt gedaan
Als je dit hebt gedaan, laat je de opdracht aftekenen op de aftekenkaart LLBcompetenties.
69
LLB
Kerntaak 2 opdracht 1 Activiteiten 1. Voor het beantwoorden van de vragen kun je informatie vinden in het boek ‘aan de slag als zorghulp’, thema 5. Zoek de betekenis op van de volgende woorden: senioren de ouderenzorg verzorging verpleging somatisch psychogeriatrisch 2.
Voor het beantwoorden van de vragen kun je informatie vinden in het boek ‘aan de slag als zorghulp’, thema 5. Leg in je eigen woorden het verschil uit tussen een verpleeghuis en een verzorgingshuis. Wat is permanente opname? Wanneer gebeurt dit? Wat is tijdelijke opname? Wanneer komt dit voor? Wat s het verschil tussen dagopvang en dagbehandeling?
3. Noem 5 lichamelijke kenmerken bij het ouder worden. Noem 5 geestelijke veranderingen bij het ouder worden. Wat verandert er in sociaal opzicht bij het ouder worden? 4. Interview een oudere bij jou in de buurt. Wat zou je graag willen weten over vroeger? Bedenk met een studiegenoot 10 vragen. Neem het interview af. Werk de antwoorden uit op papier. 5. Zoek informatie op: www.levenskunstvanouderen.nl Wat word er in onze samenleving gedaan voor ouderen? Denk aan sport, ontspanning, sociale contacten. Welke vrijwilligersorganisaties zetten zich in voor ouderen? Welke voorzieningen voor ouderen zijn er in de buurt van de school? 6. Discussie! Discussieer met je groep naar aanleiding van de volgende stellingen: 1. Elke oudere heeft het recht om te stoppen met werken als hij 65 wordt. 2. Als oudere tel je eigenlijk niet meer helemaal mee in de samenleving omdat je niet meer werkt. 3. Van ouderen kun je veel leren omdat zij meer levenswijsheid hebben. 4. Als je ouder wordt, heb je geen belangstelling meer voor seksualiteit.
70
LLB
kerntaak 2 opdracht 2
Mensen met een lichamelijke beperking, hoe leven zij? Wat ga je doen? In deze opdracht ga je aan een aantal activiteiten werken met betrekking tot mensen met een lichamelijke beperking. In overleg met de docent kun je een keuze maken uit een aantal activiteiten.
Waar voer je de opdracht uit? Op school.
Met wie voer je de opdracht uit? In werkgroepjes, en met de hele groep.
Hoe ga je te werk? 1. In overleg met de docent ga je werken aan een aantal activiteiten. 2. Maak afspraken over de samenstelling van de werkgroepjes.
Hoe word de opdracht afgerond? Bespreek de activiteiten na in de groep. .
Wat stop je in je portfolio? Achter het tabblad LLB-competenties • De uitwerking van de activiteiten die je hebt gedaan
Als je dit hebt gedaan, laat je de opdracht aftekenen op de aftekenkaart LLBcompetenties.
71
LLB
kerntaak 2 opdracht 2
LLB
Mensen met een lichamelijke beperking, hoe leven zij? Activiteiten 1. Voor het beantwoorden van de vragen kun je informatie vinden in het boek ‘aan de slag als zorghulp’, thema 5. Zoek de betekenis op van de volgende woorden:
de thuiszorg indicatie Wmo-loket Een chronische ziekte een beperking een mantelzorger een zintuiglijke handicap
2. Noem enkele woonmogelijkheden voor iemand met een lichamelijke beperking. 3. Wat voor beeld heb jij bij het woord ‘gehandicapt’? Schrijf dit op. 4. Oefening in tweetallen: Ervaar hoe het voelt om slechtziend of blind te zijn: doe een blinddoek voor en laat je door je studiegenoot rondleiden door de school. Wissel van rol zodat je ook een keer de begeleider bent. Bespreek je ervaringen na 5. Ken je iemand uit je omgeving die slechthorend is? Hoe is het om met die persoon een gesprek te voeren, waar let je op? Maak met een groepsgenoot een lijst met ‘5 gouden tips’ voor het omgaan met slechthorende of dove mensen. Presenteer je lijst aan je groepsgenoten.
72
kerntaak 2 opdracht 3
LLB
Mensen met een verstandelijke beperking, hoe leven zij? Wat ga je doen? In deze opdracht ga je aan een aantal activiteiten werken met betrekking tot mensen met een verstandelijke beperking. In overleg met de docent kun je een keuze maken uit een aantal activiteiten.
Waar voer je de opdracht uit? Op school.
Met wie voer je de opdracht uit? In werkgroepjes, en met de hele groep.
Hoe ga je te werk? 1. In overleg met de docent ga je werken aan een aantal activiteiten. 2. Maak afspraken over de samenstelling van de werkgroepjes.
Hoe wordt de opdracht afgerond? Bespreek de activiteiten na in de groep.
Wat stop je in je portfolio? Achter het tabblad LLB-competenties • De uitwerking van de activiteiten die je hebt gedaan
Als je dit hebt gedaan, laat je de opdracht aftekenen op de aftekenkaart LLBcompetenties.
73
LLB
kerntaak 2 opdracht 3
Mensen met een verstandelijke beperking, hoe leven zij? Activiteiten 1. Voor het beantwoorden van de vragen kun je informatie vinden in het boek ‘aan de slag als zorghulp’, thema 5. Waaraan kun je merken dat iemand een verstandelijke beperking heeft? Waar kunnen mensen met een verstandelijke beperking wonen? En hoe gaat dat? Waar kunnen ze werken? 2. Wat voor beeld heb jij bij mensen die een verstandelijke beperking hebben? Schrijf dit op. 3. Wat is het verschil tussen iemand met een verstandelijke beperking en iemand met een psychiatrisch ziektebeeld denk je? Praat er in een groepje over. Schrijf je antwoord op en bespreek dit met de docent. 4. In theaterwerkplaats Eskalibur worden allerlei workshops gehouden voor mensen met een verstandelijke beperking op het gebied van theater. Het is mogelijk om met de groep deel te nemen aan een workshop. In de workshop maak je kennis met de acteurs en hun werkwijze, en word je uitgenodigd om mee te doen. Vraag je studieloopbaanbegeleider naar de mogelijkheden. Check de website: www.eskalibur.nl
5. Toets in het zoekprogramma van Google in: Hoe? Zo! Leven met een verstandelijke beperking. - Klik de website aan(van thinkquest) - Bekijk de site en bekijk de filmpjes op de site. - Schrijf op wat voor indruk je hebt gekregen na het bekijken van deze website.
6. Bij opdracht 2 heb je jouw beeld beschreven over mensen met een verstandelijke beperking. - Hoe denk je erover nadat je de verschillende opdrachten heb gedaan? - Is jouw beeld veranderd? - Waarom wel/waarom niet?
74
kerntaak 7 opdracht 1
Loverboys Wat ga je doen? In deze opdracht ga je een aantal activiteiten werken die te maken hebben met loverboys.
Waar voer je de opdracht uit? Op school. Met wie voer je de opdracht uit? In werkgroepjes, en met de hele groep.
Hoe ga je te werk? 1. In overleg met de docent ga je werken aan een aantal activiteiten. 2. Maak afspraken over de samenstelling van de werkgroepjes.
Hoe wordt de opdracht afgerond? Bespreek de activiteiten na in de groep.
Wat stop je in je portfolio? Achter het tabblad LLB-competenties • De uitwerking van de activiteiten die je hebt gedaan
Als je dit hebt gedaan, laat je de opdracht aftekenen op de aftekenkaart LLBcompetenties.
75
LLB
kerntaak 7 opdracht 1
LLB
Loverboys Activiteiten 1.Bekijk met de groep de DVD over loverboys. Bespreek de DVD na met elkaar.
2. Bekijk de website: www.lover-boy.nl of www.bewareofloverboys.nl/loverboys.php.
3. Er komt een (gast)docent in de klas om te praten over loverboys. - bereid vragen voor: wat zou je graag willen weten? - zet je vragen op papier - stel je vragen aan de (gast)docent - werk de antwoorden na afloop uit in een verslagje.
76