Opleiding Zorghulp Blokboek 5
Deze map is van: Groep:
1
Inhoud
Programma week 1 t/m 5
3
Beroepsopdracht 18: Zorg voor huisdieren
5
Beroepsopdracht 19: Zorg voor huisdieren in de praktijk
11
Beroepsopdracht 20: Zorg voor bloemen en planten
17
Beroepsopdracht 21: Grote schoonmaakklussen
25
Beroepsopdracht 22: Helpen bij een feestactiviteit
37
LLB- opdracht: Het laatste nieuws
45
LLB- opdracht: De Arbo-wet
47
LLB- opdracht: Vrijwilligerswerk
49
LLB- opdracht: Vrijetijdsbesteding
50
LLB- opdracht: Sport en bewegen
51
2
Programma week 1 t/m 5 Zo ziet je weekrooster er uit: Basisprogramma: 12 uur stage 1 uur opdrachtbegeleiding
2 uur huishoudkunde 2 uur omgangskunde 2 uur opdrachtbegeleiding 2 uur Nederlands 2 uur opdrachten Leer, Loopbaan en Burgerschapcompetenties 1 uur opdrachtbegeleiding
Vooruitkijken: • programma van deze week • beroepsopdracht voor de komende week Gekoppeld aan beroepsopdracht.
Volgens programma Elke week werk je aan LLB- opdracht
Terugkijken: • wat heb je geleerd? • wat ging er goed, wat zou je willen verbeteren? • wat vond je van de lessen en opdrachten? In dit uur werk je ook je portfolio bij.
Aanvullend programma 6 uur Nederlandse les studenten GIT of: 6 uur overige studenten
Totaal: 30 lesuur van 45 minuten
3
Volgens programma Extra Nederlands Ontspanning Crea Groepsgesprekken
4
Beroepsopdracht 18 Zorg voor huisdieren Wat ga je laten zien? Je gaat een folder maken over de verzorging van een huisdier: Honden, katten, konijnen,cavia’s, hamsters, vogels of vissen. In de folder zijn de volgende punten verwerkt: 1. De dagelijkse zorg voor het dier 2. Welke materialen en middelen nodig zijn voor de verzorging van het dier 3. Een overzicht van de kosten per week voor de verzorging 4. Voor welke doelgroep of leeftijd het dier geschikt is, of juist niet 5. De voorschriften met betrekking tot hygiëne en gezondheid ! Je maakt de folder op een dubbelgevouwen A4-blaadje, zodat je een voorblad krijgt en 3 bladzijden. ! Het boekje moet er aantrekkelijk uitzien, en voorzien van plaatjes of foto’s. Met wie voer je de opdracht uit? Samen met een groepsgenoot Waar voer je de opdracht uit? Voorbereiden Uitvoeren School School
Terugkijken School
Aan welke competenties werk je? Competentie E: Samenwerken en overleggen Competentie K: Vakdeskundig zijn Competentie L: Materialen en middelen gebruiken Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager ingaan Competentie T: Volgens instructies en regels werken
Hoe wordt de opdracht afgerond? Lever de folder in bij je docent. De opdracht wordt beoordeeld door de docent met behulp van het beoordelingsformulier.
Wat stop je in je portfolio? De folder Het beoordelingsformulier
5
Beroepsopdracht 18 Zorg voor huisdieren Overzicht van alle acties die bij deze opdracht horen Acties
Tijd
Introductie van de opdracht Werken aan verwerkingsopdrachten
45 minuten
Hygiëne bij de verzorging van huisdieren Nabespreken van verwerkingsopdrachten
2 x 45 minuten
(Eigen) grenzen durven aangeven: welke taken horen wel en niet bij de verzorging van huisdieren
2 x 45 minuten
Werken aan de folder
2 x 45 minuten
Terugkijken op de opdracht en op de week
45 minuten
Waar kun je informatie vinden? Aan de slag als zorghulp: thema 50 t/m 55 Helpen bij dagelijkse bezigheden: hoofdstuk 7 (op de leervloer)
www.users.skynet.be/bs133525
6
Handtekening docent
Beroepsopdracht 18 Zorg voor huisdieren Verwerkingsopdrachten 1 Huisdieren en gezondheid (alleen of in tweetallen uitvoeren) Zoek antwoord op de volgende vragen: 1. Sommige mensen zijn allergisch voor huisdieren. Wat is een allergie? 2. Wat kunnen verschijnselen zijn van een allergie? 3. Hoe kun je een allergische reactie door huisdieren voorkomen? 4. Van dieren kun je ook ziek worden. Welke ziektes kunnen er worden overgebracht op mensen.? Door welke dieren? Neem de uitwerking mee naar de les HHK. 2 Vlooien (alleen of in tweetallen uitvoeren) Zoek antwoord op de volgende vragen: 1. Vlooien komen voor bij zowel honden als katten. Hoe kun je merken dat het dier vlooien heeft? 2. Kunnen dieren deze vlooien ook overbrengen op mensen? 3. Welke middelen tegen vlooien zijn er in de handel? 4. Wat kosten deze middelen? 5. Waar moet je op letten bij het gebruik van deze middelen? 6. Wat is naar jou idee het beste middel tegen vlooien? Neem je uitwerking mee naar de les HHK.
7
Beroepsopdracht 18 Zorg voor huisdieren Terugkijken: Competentie E: Samenwerken en overleggen Hoe heb ik samengewerkt bij het maken van de folder?
Wat kan ik nog verbeteren in de samenwerking?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
Competentie K: Vakdeskundig zjin Heb ik de juiste informatie gegeven in de folder?
Welke score geef ik mijzelf?
Competentie L: Materialen en middelen gebruiken Heb ik de juiste materialen benoemd in de folder?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager ingaan Weet ik of het huisdier bij een bepaalde doelgroep of leeftijd past?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
gev 3 4
exp 5 6
Competentie T: Volgens instructies en regels werken Weet ik voldoende over de voorschriften met betrekking tot hygiëne en gezondheid?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
8
beg 1 2
Beroepsopdracht 18 Zorg voor huisdieren Beoordelingsformulier Student:
………………………………………………
Groep: ……-……-………… Datum: Alle items zijn tenminste met een score 3 beoordeeld. Bij een lagere score wordt de opdracht overgedaan. In deze opdracht heb je: Een folder gemaakt over de verzorging van honden of katten. Samengewerkt met:………………………………………..
Competentie E: Samenwerken en overleggen De student heeft bij het maken van de folder samengewerkt: - overleg gevoerd over de taken - afspraken over de taakverdeling nagekomen - de taken zijn gelijk verdeeld Opmerkingen:
Competentie K: Vakdeskundig zijn De student heeft de juiste informatie gegeven Opmerkingen:
Competentie L: Materialen en middelen gebruiken De student heeft de juiste materialen en middelen beschreven Opmerkingen:
9
beg
gev
exp
1
3
5
2
4
6
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
Beroepsopdracht 18 Zorg voor huisdieren Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager ingaan
beg
gev
exp
De student heeft beschreven of bij welke doelgroep of leeftijd het huisdier past Opmerkingen:
1
3
5
Competentie T: Volgens instructies en regels werken
beg 1 2
De student heeft de voorschriften met betrekking tot hygiëne en gezondheid beschreven Opmerkingen:
Handtekening docent:
10
2
4
gev 3 4
6
exp 5 6
Beroepsopdracht 19 Zorg voor huisdieren in de praktijk
Wat ga je laten zien? Afhankelijk van de mogelijkheden op je stageplek doe je opdracht A of B. Opdracht A. Je gaat een zorgvrager helpen bij de verzorging van zijn huisdier(en). Spreek met je begeleider af bij waar je de opdracht gaat uitvoeren. Het kan zijn dat je bij een zorgvrager thuis komt. Het is ook mogelijk dat je een huisdier verzorgt die bij de instelling hoort. Overleg wat jouw taken zijn en hoe je die moet uitvoeren. Vraag op welke manier je de zorgvrager kunt betrekken bij de zorg Overleg met de zorgvrager of instelling of er bepaalde wensen of regels zijn waar je rekening mee moet houden. Opdracht B: Je gaat op je stageplaats onderzoeken hoe het houden van huisdieren geregeld is. Denk hierbij aan de volgende vragen: Zijn er huisdieren? Mogen zorgvragers hun eigen huisdieren meenemen? Hoe worden de dieren verzorgd? En door wie? Wordt de zorgvrager betrokken bij de zorg voor de dieren? Wat zijn de taken van de zorghulp bij de zorg voor huisdieren? Zijn er bepaalde (wettelijke) regels voor het houden van huisdieren (hygiëne, verspreiden van ziektes)? Bespreek de antwoorden met je stagebegeleider. Met wie voer je de opdracht uit? Alleen op je stageplaats. Waar voer je de opdracht uit? Voorbereiden Uitvoeren School Praktijk
Terugkijken Praktijk
Aan welke competenties werk je? Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager ingaan Competentie T: Volgens instructies en regels werken
11
Beroepsopdracht 19 Zorg voor huisdieren in de praktijk
Hoe wordt de opdracht afgerond? De opdracht wordt beoordeeld door je stagebegeleider met behulp van het beoordelingsformulier.
Wat stop je in je portfolio? Het beoordelingsformulier
12
Beroepsopdracht 19 Zorg voor huisdieren in de praktijk Overzicht van alle acties die bij deze opdracht horen Acties
Tijd
Introductie van de opdracht
45 minuten
Schoonmaken van kattenbak, hokken, aquarium, vogelkooi, etc.
2 x 45 minuten
Omgaan met eigendommen (dingen en dieren) van een zorgvrager Zorgvrager betrekken bij de zorg voor huisdieren
2 x 45 minuten
Excursie naar bijvoorbeeld vogelkelder, siervissenwinkel, vogelasiel, zorgboerderij
2 x 45 minuten
Terugkijken op de opdracht en op de week
45 minuten
Waar kun je informatie vinden? Aan de slag als zorghulp: thema 50 t/m 55 Helpen bij dagelijkse bezigheden: hoofdstuk 7 (op de leervloer)
www.users.skynet.be/bs133525
13
Handtekening docent
Beroepsopdracht 19 Zorg voor huisdieren in de praktijk Terugkijken: Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager ingaan Opdracht A: Hoe heb ik de zorgvrager betrokken bij de zorg voor het huisdier?
of
Opdracht B: Kan ik bedenken hoe ik zorgvragers kan betrekken bij de zorg voor huisdieren?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
Competentie T: Volgens instructies en regels werken Werk ik volgens de regels en instructies?
Weet ik wat mijn taken zijn bij de zorg voor huisdieren?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
14
Beroepsopdracht 19 Zorg voor huisdieren in de praktijk Beoordelingsformulier Student:
………………………………………………
Groep: ……-……-………… Datum: Alle items zijn tenminste met een score 3 beoordeeld. Bij een lagere score wordt de opdracht overgedaan. In deze opdracht heb je: A. een zorgvrager geholpen bij de verzorging van vogels, vissen, konijn, cavia of hamster of: B. onderzocht hoe het houden van huisdieren op de stageplaats geregeld is.
Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager ingaan De student heeft Opdracht A: heeft de zorgvrager betrokken bij de zorg van het dier Opdracht B: kan vertellen hoe de zorgvragers bij de zorg van huisdieren betrokken kunnen worden Opmerkingen:
Competentie T: Volgens instructies en regels werken De student is op de hoogte van de regels en instructies op de stageplaats De student kent de eigen taken in de zorg voor de huisdieren Opmerkingen:
Handtekening stagebegeleider:
15
beg
gev
exp
1
3
5
2
beg 1 2 1 2
4
gev 3 4 3 4
6
exp 5 6 5 6
Beroepsopdracht 19 Zorg voor huisdieren in de praktijk
16
Beroepsopdracht 20 Zorg voor bloemen en planten
Wat ga je laten zien? Je gaat de bloemen en planten van een zorgvrager verzorgen.
Je gaat hierbij uit van: • de taken die jou zijn opgedragen • de wensen van de zorgvrager (of mantelzorg) Spreek met je begeleider af bij welke zorgvrager je de opdracht gaat uitvoeren. Met wie voer je de opdracht uit? Alleen op je stageplaats. Waar voer je de opdracht uit? Voorbereiden Uitvoeren School Praktijk
Terugkijken Praktijk
Aan welke competenties werk je? Competentie D: Aandacht en begrip tonen Competentie K: Vakdeskundig zijn Competentie L: Materialen en middelen gebruiken Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager ingaan Competentie T: Volgens instructies en regels werken Hoe wordt de opdracht afgerond? De opdracht wordt beoordeeld door je stagebegeleider met behulp van het beoordelingsformulier.
Wat stop je in je portfolio? Het beoordelingsformulier
17
Beroepsopdracht 20 Zorg voor bloemen en planten Overzicht van alle acties die bij deze opdracht horen Acties
Tijd
Introductie van de opdracht Werken aan verwerkingsopdrachten
45 minuten
Nabespreken verwerkingsopdrachten Verzorgen van bloemen en planten
2 x 45 minuten
Een bijdrage leveren aan de sfeer op het werk
2 x 45 minuten
Werken aan verwerkingsopdrachten Onder begeleiding van de docent ga je verwerkingsopdrachten en de diagnostische toetsen maken op de computer. www.profi-leren.nl thema 47 en 48 Terugkijken op de opdracht en op de week
2 x 45 minuten
45 minuten
Waar kun je informatie vinden? Aan de slag als zorghulp: thema 47 en 48 Uitvoeren van huishoudelijke zorg: hoofdstuk 3 (op de leervloer) Zorg voor de huishouding: hoofdstuk 7 (op de leervloer)
18
Handtekening docent
Beroepsopdracht 20 Zorg voor bloemen en planten Verwerkingsopdrachten 1 Verzorgen van bloemen (alleen of in tweetallen uitvoeren) Zoek antwoorden op de volgende vragen: 1. Bloemen kun je kopen als bos, boeket en als bloemstuk. Leg uit wat hiermee bedoeld wordt. 2. Waarom moet je stelen schuin afsnijden met een scherp mes? 3. Waarom moet je bloemen in een schone vaas zetten? 4. Leg uit waarom je bloemenvoedsel aan het water toevoegt. 5. Op welke plaatsen mag je snijbloemen niet neerzetten? 6. Hoe maak je een vuile bloemenvaas schoon? 7. Waar staan boeketten op school en wat vind je van de samenstelling en de kleur? 8. Zoek op internet de plaatjes van een Biedermeier, een corsage en een bruidsboeket. Plak ze op een vel papier en zet de namen van de bloemen erbij. Neem de antwoorden mee naar les Huishoudkunde. 2 Seizoenen (alleen of in tweetallen uitvoeren) 1. In het voorjaar zie je veel voorjaarsbloemen Schrijf 4 soorten voorjaarsbloemen op. Hoe verzorg je ze? 2. In de zomer zie je de meeste bloemen. Schrijf 4 soorten zomerbloemen op. 3. In de herfst zijn er minder bloemen te koop. Wel zijn er veel takken en bladeren in herfstkleuren te koop. 4. Zoek een mooi herfstboeket op en noteer de namen van de materialen. 5. In de winter hebben we te maken met de kerstdagen. Dan worden er veel Kerststukjes gemaakt. Noteer 6 materialen die bij een kerststukje horen. Neem de antwoorden mee naar les Huishoudkunde. 3 Bloemen verzorgen bij een zorgvrager (alleen of in tweetallen uitvoeren) Je hebt bij een zorgvrager de volgende taak: Mevrouw vraagt je : Een bos rozen in een vaas te zetten. De planten in de vensterbank te verzorgen: een cactus, een varen en een sanseveria. De planten op het balkon te verzorgen. Er staat een plantenbak met geraniums, afrikaantjes en met lobelia’s. 1. 2. 3. 4.
Hoe behandel je de bloemen? Hoe verzorg je de planten die in de vensterbank staan? Welke zijn er giftig? Wat ga je doen met de planten op het balkon?
Neem de antwoorden mee naar les Huishoudkunde.
19
Beroepsopdracht 20 Zorg voor bloemen en planten
20
Beroepsopdracht 20 Zorg voor bloemen en planten Terugkijken: Competentie D: Aandacht en begrip tonen Heb ik goed naar de zorgvrager geluisterd?
Hoe heb ik laten zien dat ik heb geluisterd?
Welke score geef ik mijzelf?
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
Competentie K: Vakdeskundig zjin Heb ik mijn werk vakkundig uitgevoerd?
Ben ik handig?
Welke score geef ik mijzelf?
Competentie L: Materialen en middelen gebruiken Gebruik ik de materialen op de goede manier?
Ga ik zorgvuldig om met materiaal?
Wat kan ik nog verbeteren voor een volgende keer?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
21
Beroepsopdracht 20 Zorg voor bloemen en planten Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager ingaan Heb ik rekening gehouden met de wensen van de zorgvrager?
Wat kan ik nog verbeteren voor een volgende keer?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
Competentie T: Volgens instructies en regels werken Heb ik volgens de regels van de instelling gewerkt?
Heb ik veilig gewerkt?
Heb ik hygiënisch gewerkt?
Wat kan ik nog verbeteren voor een volgende keer?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
22
Beroepsopdracht 20 Zorg voor bloemen en planten Beoordelingsformulier Student:
………………………………………………
Groep: ……-……-………… Datum: Alle items zijn tenminste met een score 3 beoordeeld. Bij een lagere score wordt de opdracht overgedaan. In deze opdracht heb je: De bloemen en planten van een zorgvrager verzorgd.
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2 1 2
gev 3 4 3 4
exp 5 6 5 6
Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager ingaan
beg
gev
exp
De student houdt rekening met de wensen van de zorgvrager Opmerkingen:
1
3
5
Competentie D: Aandacht en begrip tonen De student laat merken dat zij luistert naar de zorgvrager Opmerkingen:
Competentie K: Vakdeskundig zijn De student voert de handelingen handig en soepel uit Opmerkingen:
Competentie L: Materialen en middelen gebruiken De student kiest de juiste materialen en middelen De student gebruikt het materiaal op de juiste manier Opmerkingen:
23
2
4
6
Beroepsopdracht 20 Zorg voor bloemen en planten Competentie T: Volgens instructies en regels werken De student werkt volgens de regels van de instelling De student werkt hygiënisch De student werkt veilig Opmerkingen:
Handtekening stagebegeleider:
24
beg 1 2 1 2 1 2
gev 3 4 3 4 3 4
exp 5 6 5 6 5 6
Beroepsopdracht 21 Grote schoonmaakklussen
Wat ga je laten zien? Je gaat een zorgvrager helpen bij een grote schoonmaakklus,
zoals: Ramen zemen Een vloer schrobben Koper of zilver poetsen Een vloer in de was zetten
Je gaat hierbij uit van: • de taken die jou zijn opgedragen • de wensen van de zorgvrager (of mantelzorg) Met wie voer je de opdracht uit? Alleen op je stageplaats. Waar voer je de opdracht uit? Voorbereiden Uitvoeren School Praktijk
Terugkijken Praktijk
Aan welke competenties werk je? Competentie D: Aandacht en begrip tonen Competentie K: Vakdeskundig zijn Competentie L: Materialen en middelen gebruiken Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager ingaan Competentie T: Volgens instructies en regels werken
Hoe wordt de opdracht afgerond? De opdracht wordt beoordeeld door je stagebegeleider met behulp van het beoordelingsformulier.
Wat stop je in je portfolio? Het beoordelingsformulier
25
Beroepsopdracht 21 Grote schoonmaakklussen Overzicht van alle acties die bij deze opdracht horen Acties
Tijd
Introductie van de opdracht Werken aan verwerkingsopdrachten
45 minuten
Nabespreken verwerkingsopdrachten Demonstratie en oefenen: Ramen zemen Vloer schrobben Tips en adviezen geven aan een zorgvrager
2 x 45 minuten
Werken aan verwerkingsopdrachten
2 x 45 minuten
Terugkijken op de opdracht en op de week
45 minuten
2 x 45 minuten
Waar kun je informatie vinden? Helpen bij dagelijkse bezigheden: hoofdstuk 4 (op de leervloer)
www.hoogenboezem.nl www.omaweetraad.com
26
Handtekening docent
Beroepsopdracht 21 Grote schoonmaakklussen Verwerkingsopdrachten 1 Verzorgen van houten meubels
(alleen of in tweetallen uitvoeren)
Ga naar de website: www.hoogenboezem.nl klik op services, onderhoud, houten meubelen Zoek antwoord op de volgende vragen: 1. Je werkt een verzorgingshuis bij mevrouw Stieltjes. Zij heeft oude eikenhouten meubels. 2. Mogen deze meubels gesopt worden? Waarom wel of niet? 3. Welke tips zou je haar kunnen geven voor het onderhoud van deze meubels? 4. Ze heeft een teakhouten dressoir. Met welk product zou je dit dressoir kunnen onderhouden? 5. Hoe kun je voorkomen dat er krassen komen op het dressoir? 6. Ga in een supermarkt of huishoudwinkel op zoek naar producten voor het onderhouden van houten meubels. Maak een lijstje van deze middelen. Schrijf op: De naam van het product De prijs Informatie op het etiket: waarschuwingssymbolen
2 Verzorgen van zilver en koper (alleen of in tweetallen uitvoeren) Mevrouw Stieltjes heeft een prachtig zilveren bestek. Ze gebruikt dit bestek alleen op speciale gelegenheden. www.omaweetraad.com klik op ‘diverse huishoudtips’. 1. Welke tip kun je haar geven voor het schoonhouden van het bestek? 2. Ga in een supermarkt of huishoudwinkel op zoek naar producten voor het poetsen van zilver en koper. Maak een lijstje van deze middelen. Schrijf op: De naam van het product De prijs Informatie op het etiket: waarschuwingssymbolen
27
Beroepsopdracht 21 Grote schoonmaakklussen
28
Beroepsopdracht 21 Grote schoonmaakklussen
Voorbereiding Verzamel de volgende materialen: 1 -
twee emmers spons zeem werkdoek trekker trap (eventueel) droogdoek twee dweilen reinigingsmiddel: afwasmiddel of azijn/spiritus/ ammonia - stoffer (buitenwerk)
Uitvoering 2
3 4 5 6 7 8 9 10
11 12 13
29
Vul één emmer met schoon, lauwwarm water. Als de ramen erg vuil zijn doe je er spiritus, ammonia of azijn in. Lees op het etiket van de betreffende fles hoeveel erin moet. Vul de andere emmer met een sopje, Zet de emmers op de dweilen zo dicht mogelijk bij je werkplek en op werkhoogte. Haal de rest van de materialen en zet alles klaar. Verwijder met de stoffer het ergste vuil van het houtwerk als je buiten de ramen gaat wassen. Maak de vensterbank leeg en haal eventueel gordijnen of vitrage weg. Maak de vensterbank en de kozijnen schoon met een werkdoekje en sop. Droog de kozijnen met het werkdoekje dat je goed hebt uitgeknepen. Doop de spons in de emmer met water (evt. met spiritus, ammonia of azijn), knijp hem een beetje uit en reinig hiermee de ramen. Gebruik hierbij eventueel een trap. Reinig de ramen met de spons van boven naar beneden over het glas Maak de zeem nat in de emmer met water Knijp de zeem uit en pak de raamwisser.
niet gedaan n.v.t.
fout
goed
Toepassen niet gedaan n.v.t.
fout
Observatielijst Ramen wassen/zemen en onderhoud spons en zeem
goed
Oefenen
Beroepsopdracht 21 Grote schoonmaakklussen 14 Droog het raam met de raamwisser. Begin met het wissen van het raam aan de zijkant boven en trek daarna het raam in één beweging met horizontale streken droog. (Zie figuur.) 15 Neem zo nu en dan de wisser af met de zeem. 16 Spoel regelmatig de spons en de zeem uit in het water. 17 Haal eventuele strepen weg met de zeem. 18 Droog de vensterbank.
Nazorg 19 Maak de gebruikte materialen schoon.. 20 Spoel de zeem goed uit in schoon water, wring de zeem zo droog mogelijk uit en hang de zeem goed uit om te drogen. Bijvoorbeeld over een emmer of over een rekje. 21 Leeg de emmers en maak ze indien nodig schoon met het werkdoekje met sop en droog ze goed af. 22 Spoel de spons goed uit in schoon water en leg de spons te drogen op een rek. 23 Ruim de trap op. 24 Spoel de dweilen goed uit in schoon water en wring ze op de juiste wijze uit. Hang de dweilen te drogen over een rekje of de waslijn. 25 Hang de gordijnen terug als je die had weggehaald. 26 Zet eventuele materialen die in de vensterbank stonden terug.
tips 27 Strepen op de ramen zijn weg te poetsen met een prop kranten of met een oude nylon panty. 28 Was geen ramen bij regen of erg koud weer of als de zon op de ramen staat. 29 Vuile zemen worden weer schoon en zacht, door ze schoon te maken met zachte zeep.
30
Beroepsopdracht 21 Grote schoonmaakklussen
Voorbereiding 1
2
Verzamel de volgende materialen: - luiwagen - stofwisapparaat met doeken of zachte veger of stofzuiger - stoffer en blik indien je gaat vegen of wissen - afvalbak indien je gaat vegen of wissen - twee emmers - reinigingsmiddel (synthetisch of zeep) - trekker - twee dweilen - werkdoekje - huishoudhandschoenen Maak de vloer stofvrij met een stofwisser of stofzuiger en maak tevens de plinten schoon met een werkdoekje.
Uitvoering 3
Vul één emmer met lauwwarm water en een reinigingsmiddel, de andere met schoon, lauwwarm water. Zet beide emmers op een droge dweil. 4 Maak de luiwagen nat in de emmer met sop en breng sop aan op de vloer. 5 Boen de vloer met korte, stevige slagen, let hierbij op je werkrichting en houding. Ga tijdens het schrobben op de droge vloer staan. 6 Schrob de vloer in gedeelten. 7 Verwijder het vuile sop door het met de trekker naar het putje te bewegen of kies een eigen verzamelpunt op de vloer. Ga niet duwen met de trekker maar gebruik deze ook als trékker. 8 Dweil het verzamelde sop op (als er geen putje is). 9 Dweil de vloer goed na met schoon water met sop om achtergebleven vuil te verwijderen (zie: dweilen). 10 Dweil de vloer nogmaals met een goed uitgewrongen dweil goed schoon en redelijk droog. 11 Controleer het resultaat.
31
niet gedaan n.v.t.
fout
goed
Toepassen niet gedaan n.v.t.
fout
Observatielijst Schrobben
goed
Oefenen
Beroepsopdracht 21 Grote schoonmaakklussen Nazorg 12 Spoel het vuile water door de slokop/wc of afvalwaterputje in verband met verstopping. 13 Maak de gebruikte materialen schoon 14 Berg alle gebruikte materialen op. 15 Was je handen.
Tips 16 Gebruik je lichaamsgewicht bij het schrobben. Buig wat voorover. 17 Werk rustig. Wissel het werk af. 18 Let op een goede lichaamshouding. 19 Een zeepreinigingsmiddel laat wat zeepresten op de vloer achter, die de vloer een mooie glans geven. 20 Een teveel geeft de vloer een gladde, vette laag en daarom moet je de vloer af en toe met een synthetisch reinigingsmiddel schoonmaken.
32
Beroepsopdracht 21 Grote schoonmaakklussen Terugkijken: Competentie D: Aandacht en begrip tonen Heb ik goed naar de zorgvrager geluisterd?
Hoe heb ik laten zien dat ik heb geluisterd?
Welke score geef ik mijzelf?
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
Competentie K: Vakdeskundig zjin Heb ik mijn werk vakkundig uitgevoerd?
Ben ik handig?
Welke score geef ik mijzelf?
Competentie L: Materialen en middelen gebruiken Gebruik ik de materialen op de goede manier?
Ga ik zorgvuldig om met materiaal?
Wat kan ik nog verbeteren voor een volgende keer?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
33
Beroepsopdracht 21 Grote schoonmaakklussen Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager ingaan Heb ik rekening gehouden met de wensen van de zorgvrager?
Wat kan ik nog verbeteren voor een volgende keer?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
Competentie T: Volgens instructies en regels werken Heb ik volgens de regels van de instelling gewerkt?
Heb ik veilig gewerkt?
Heb ik hygiënisch gewerkt?
Wat kan ik nog verbeteren voor een volgende keer?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
34
Beroepsopdracht 21 Grote schoonmaakklussen Beoordelingsformulier Student:
………………………………………………
Groep: ……-……-………… Datum: Alle items zijn tenminste met een score 3 beoordeeld. Bij een lagere score wordt de opdracht overgedaan. In deze opdracht heb je: Een grote schoonmaakklus voor een zorgvrager uitgevoerd. beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2 1 2
gev 3 4 3 4
exp 5 6 5 6
Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager ingaan
beg
gev
exp
De student houdt rekening met de wensen van de zorgvrager Opmerkingen:
1
3
5
Competentie D: Aandacht en begrip tonen De student laat merken dat zij luistert naar de zorgvrager Opmerkingen:
Competentie K: Vakdeskundig zijn De student voert de handelingen handig en soepel uit Opmerkingen:
Competentie L: Materialen en middelen gebruiken De student kiest de juiste materialen en middelen De student gebruikt het materiaal op de juiste manier Opmerkingen:
35
2
4
6
Beroepsopdracht 21 Grote schoonmaakklussen Competentie T: Volgens instructies en regels werken De student werkt volgens de regels van de instelling De student werkt hygiënisch De student werkt veilig Opmerkingen:
Handtekening stagebegeleider:
36
beg 1 2 1 2 1 2
gev 3 4 3 4 3 4
exp 5 6 5 6 5 6
Beroepsopdracht 22 Helpen bij een feestactiviteit Wat ga je laten zien? Je gaat meehelpen bij een feest. Dit kan van alles zijn: een verjaardag zijn, een afscheid, zomerfeest, etc. Je helpt bij: De voorbereiding: Het in orde maken van de ruimte: klaarzetten van materialen en meubels Als het nodig is spullen voor het feest inkopen. De uitvoering: Helpen bij de ontvangst van de bezoekers (zorgvragers) Assisteren bij de activiteiten Zorgen voor veiligheid en een prettige sfeer De nazorg: Opruimen Onderhouden en schoonmaken van de materialen. Met wie voer je de opdracht uit? Alleen op je stageplaats. Waar voer je de opdracht uit? Voorbereiden Uitvoeren School Praktijk
Terugkijken Praktijk
Aan welke competenties werk je? Competentie D: Aandacht en begrip tonen Competentie E: Samenwerken en overleggen Competentie F: Respectvol en zorgvuldig zijn Competentie: K: Vakdeskundig zijn Competentie L: Materialen en middelen gebruiken Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager ingaan Competentie T: Volgens instructies en regels werken Hoe wordt de opdracht afgerond? De opdracht wordt beoordeeld door je stagebegeleider met behulp van het beoordelingsformulier. Wat stop je in je portfolio? Het beoordelingsformulier
37
Beroepsopdracht 22 Helpen bij een feestactiviteit Overzicht van alle acties die bij deze opdracht horen Acties
Tijd
Introductie van de opdracht Werken aan verwerkingsopdrachten
45 minuten
Feesttractaties maken
2 x 45 minuten
Zorgen voor de ontvangst van bezoekers Zorgen voor ‘een warm welkom’ Een bijdrage leveren aan de sfeer op een feest
2 x 45 minuten
Verwerkingsopdracht maken en nabespreken
2 x 45 minuten
Terugkijken op de opdracht en op de week
45 minuten
Waar kun je informatie vinden? Helpen bij dagelijkse bezigheden: hoofdstuk 8 (op de leervloer)
http://nl.wikipedia.org/wiki/Verjaardag www.goeievraag.nl/vraag/viert-overal-wereld-verjaardag.8714
Verwerkingsopdracht 1 Verjaardagen in verschillende landen (in een werkgroepje uitvoeren) Laat op een vel tekenpapier zien: Hoe een verjaardag in drie verschillende landen wordt gevierd. Welke liedjes worden er in deze landen gezongen voor een jarige? Typ de liedjes op de computer en kopieer ze voor de groep. Zing de liedjes met elkaar. Bespreek jullie uitwerking na in het uur opdrachtbegeleiding.
38
Handtekening docent
Beroepsopdracht 22 Helpen bij een feestactiviteit Terugkijken: Competentie D: Aandacht en begrip tonen Heb ik goed geluisterd naar collega´s en zorgvragers?
Heb ik de zorgvragers gastvrij ontvangen?
Hoe heb ik bijgedragen aan de sfeer?
Welke score geef ik mijzelf?
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
Competentie E: Samenwerken en overleggen Heb ik mijn werk afgestemd met mijn collega’s?
Heb ik op tijd de hulp van anderen gevraagd?
Wat kan ik nog verbeteren in de samenwerking voor een volgende keer?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
Competentie F: Respectvol en zorgvuldig zijn Respecteer ik verschillen tussen mensen? Ben ik eerlijk en betrouwbaar? Wat kan ik nog verbeteren voor een volgende keer?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
39
Beroepsopdracht 22 Helpen bij een feestactiviteit Competentie K: Vakdeskundig zijn Heb ik handigheid in de uitvoering van de taken? Weet ik wat ik moet doen?
Wat kan ik nog verbeteren voor een volgende keer?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
Competentie L: Materialen en middelen gebruiken Gebruik ik de materialen op de goede manier?
Ga ik zorgvuldig om met materiaal?
Wat kan ik nog verbeteren voor een volgende keer?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager ingaan Heb ik rekening gehouden met de wensen van de zorgvragers?
Heb ik rekening gehouden met de zelfredzaamheid van de zorgvragers?
Wat kan ik nog verbeteren voor een volgende keer?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
40
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
Beroepsopdracht 22 Helpen bij een feestactiviteit Competentie T: Volgens instructies en regels werken Heb ik veilig gewerkt?
Heb ik gewerkt volgens de instructies van mijn instelling?
Wat kan ik nog verbeteren voor een volgende keer?
Welke score geef ik mijzelf voor deze competentie?
41
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
Beroepsopdracht 22 Helpen bij een feestactiviteit
42
Beroepsopdracht 22 Helpen bij een feestactiviteit Beoordelingsformulier Student:
………………………………………………
Groep: ……-……-………… Datum: Alle items zijn tenminste met een score 3 beoordeeld. Bij een lagere score wordt de opdracht overgedaan. In deze opdracht heb je: Meegeholpen bij een feest.
Competentie D: Aandacht en begrip tonen De student heeft goed geluisterd naar collega’s en zorgvragers De student heeft de zorgvragers gastvrij ontvangen De student heeft positief bijgedragen aan de sfeer Opmerkingen:
Competentie E: Samenwerken en overleggen De student heeft het werk afgestemd met collega’s De student heeft zo nodig hulp van anderen gevraagd Opmerkingen:
Competentie F: Respectvol en zorgvuldig zijn De student respecteert verschillen tussen anderen De student is eerlijk en betrouwbaar Opmerkingen:
43
beg 1 2 1 2 1 2
gev 3 4 3 4 3 4
exp 5 6 5 6 5 6
beg 1 2 1 2
gev 3 4 3 4
exp 5 6 5 6
beg 1 2 1 2
gev 3 4 3 4
exp 5 6 5 6
Beroepsopdracht 22 Helpen bij een feestactiviteit beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
beg 1 2 1 2 1 2
gev 3 4 3 4 3 4
exp 5 6 5 6 5 6
Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de zorgvrager ingaan
beg
gev
exp
De student heeft rekening gehouden met wensen van zorgvragers
1
2
3
4
5
6
De student heeft rekening gehouden met de zelfredzaamheid van zorgvragers Opmerkingen:
1
2
3
4
5
6
Competentie T: Volgens instructies en regels werken
beg 1 2
gev 3 4
exp 5 6
1
3
5
Competentie K: Vakdeskundig zijn De student voert de taken handig uit Opmerkingen:
Competentie L: Materialen en middelen gebruiken De student kiest de juiste materialen en middelen De student gebruikt het materiaal op de juiste manier De student gaat zorgvuldig om met het materiaal Opmerkingen:
De student voert de werkzaamheden uit volgens de instructies van de instelling De student werkt veilig Opmerkingen:
Handtekening stagebegeleider:
44
2
4
6
kerntaak 3 opdracht 5
LLB
Het laatste nieuws Wat ga je doen? Je gaat met de groep een krant maken. De krant bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Een titel: hoe heet jullie krant? 2. Een hoofdartikel met het laatste nieuws 3. Een ingezonden brief van een lezer 4. Een artikel over binnenlands nieuws 5. Een artikel over buitenlands nieuws 6. Een artikel waarin de krant een mening geeft over een bepaald onderwerp 7. Het weerbericht en de weersverwachting voor de komende week 8. Een puzzel 9. Een stripverhaaltje Je maakt de krant op twee flapovers. De krant is: • duidelijk leesbaar • voorzien van foto’s of plaatjes • de inhoud van de krant is actueel. • de artikelen zijn in eigen woorden beschreven • in eigen woorden zonder taalfouten geschreven. Waar voer je de opdracht uit? Op school. Met wie voer je de opdracht uit? In tweetallen en met de hele groep. Hoe ga je te werk? 1. In overleg met de docent maken jullie afspraken over de taakverdeling en de samenstelling van de werkgroepjes. 2. Bedenk allemaal een titel voor de krant. Kies samen de leukste titel uit. 3. Gebruik voor het zoeken naar informatie de krant van vandaag bijvoorbeeld Metro, Spits of een landelijk dagblad. Je kunt ook op internet kijken www.nos.nl. 4. Als iedereen zijn stukje klaar heeft, houden jullie een ‘redactievergadering’. Je maakt samen een indeling van alle stukjes. 5. Plak hierna alle stukjes op de flappen. 6. Maak een foto van jullie krant. 7. Wissel jullie krant uit met een andere groep. 8. Beoordeel de krant van de andere groep. Bedenk eerst 3 punten waarop je de krant gaat beoordelen.
45
kerntaak 3 opdracht 5
LLB
Het laatste nieuws Hoe wordt de opdracht afgerond? Bespreek na in de groep: • de inhoud van jullie krant, en • de manier waarop jullie hebben samengewerkt. Wat stop je in je portfolio? Achter het tabblad LLB-competenties • De foto
Als je dit hebt gedaan, laat je de opdracht aftekenen op de aftekenkaart LLBcompetenties.
46
kerntaak 4 opdracht 2
LLB
De Arbo-wet Wat ga je doen? Je gaat een aantal activiteiten doen die te maken hebben met de Arbowet. De Arbowet gaat over de arbeidsomstandigheden, over de veiligheid op de werkplek. Waar voer je de opdracht uit? Op school. Met wie voer je de opdracht uit? Alleen, in werkgroepjes, en met de hele groep. Hoe ga je te werk? 9. In overleg met de docent ga je werken aan een aantal activiteiten. 10. Maak afspraken over de samenstelling van de werkgroepjes. Hoe wordt de opdracht afgerond? Bespreek de activiteiten na in de groep. Wat stop je in je portfolio? Achter het tabblad LLB-competenties • De uitwerking van de activiteiten die je hebt gedaan
Als je dit hebt gedaan, laat je de opdracht aftekenen op de aftekenkaart LLBcompetenties.
47
kerntaak 4 opdracht 2
LLB
De Arbo-wet Activiteiten 1. Bespreek met een groepje de volgende vragen: 1. Welke risico’s (gevaren) kun je in je werk als zorghulp oplopen? 2. Wat wordt er op jouw stageplaats gedaan om die gevaren zo klein mogelijk te houden? 3. Zij er bepaalde regels met betrekking tot veiligheid waar je je aan moet houden? 4. Hoe ga je met deze regels om? Leg de antwoorden vast in een kort verslag. 2. Bespreek met een groepje de volgende vragen: 1. Hoe is het ziekteverzuim op jouw stageplaats? 2. Welke maatregelen worden er genomen om overbelasting en ziekte te voorkomen onder het personeel? 3. Hoe is de werkdruk? 4. Hoe ga je zelf om met werkdruk? 5. Hebben je collega’s het naar hun zin op het werk? 6. Heb jij het naar je zin op je stageplek? 3. B.H.V. Iedere organisatie moet minstens één bedrijfshulpverlener aanstellen. Die weet wat je moet doen als er brand is, of als iemand een ongeluk krijgt. De bedrijfshulpverlener heeft daar een cursus voor gehad. Zoek op je stageplek uit: 1. Wie bedrijfshulpverlener is; 2. Voor welke hulp je terecht kunt bij de bedrijfshulpverlener; 3. Wat je moet doen bij brand. 4. Zoek op je stageplaats uit: 1. Welke gedragsregels er zijn tegen ongewenst gedrag: - pesten - seksuele intimidatie - discriminatie - agressie 2. Hoe en bij wie ongewenst gedrag gemeld moet worden.
48
kerntaak 6 opdracht 7
LLB
Vrijwilligerswerk Liefdewerk, oud papier is een typisch Hollands gezegde. Het betekent: je doet iets voor niets, en het levert je toch wat op.
Wat ga je doen? Bereid met een groepje studenten een presentatie voor over één organisatie die zich bezighoudt met vrijwilligerswerk in jouw stad. Je kunt bijvoorbeeld denken aan: - Burenhulp - Vrijwilliger in een verzorgingshuis of verpleeghuis - Werken in een speel-o-theek - Werken in een kringloopwinkel - Etc, etc. Waar voer je de opdracht uit? Op school. Met wie voer je de opdracht uit? In een werkgroepje van 3 personen. Hoe ga je te werk? In overleg met de docent worden er werkgroepjes verdeeld. Ieder werkgroepje zoekt een onderwerp uit: • Wat houdt dit vrijwilligerswerk in? • Waar doe je dit werk? • Wat zijn je taken? • Is er een bepaalde vergoeding bij dit vrijwilligerswerk? • Heb je bepaalde eigenschappen nodig om dit werk te doen? • Hoe lijkt het je om dit werk te doen? Je kunt gebruik maken van, telefoonboek, Gouden gids, internet: www.vrijwilligerswerk.nl www.teleblik.nl gebruikersnaam: montele wachtwoord: montele8
Hoe wordt de opdracht afgerond? Presenteer de uitwerking aan de groep. Wat stop je in je portfolio? Achter het tabblad LLB-competenties De uitwerking. Als je dit hebt gedaan, laat je de opdracht aftekenen op de aftekenkaart LLB-competenties
49
kerntaak 6 opdracht 9
LLB
Vrijetijdsbesteding Wat ga je doen? Je gaat onderzoeken wat je allemaal in je vrije tijd kunt doen. Waar voer je de opdracht uit? Op school. Met wie voer je de opdracht uit? In een werkgroepje en met de hele groep. Hoe ga je te werk? Met de groep maken jullie een lijst van allerlei activiteiten die je in je vrije tijd kunt doen. Hierna wordt de groep verdeeld in werkgroepjes. Ieder werkgroepje zoekt één of meerdere activiteiten uit: • Wat is het voor soort activiteit? • Is het een individuele activiteit of een groepsactiviteit? • Moet je lid zijn van een vereniging of organisatie? • Waar kun je deze activiteit uitvoeren? • Wat kost het? • Wat vind je van deze activiteit, iets voor jou? Hoe wordt de opdracht afgerond? Presenteer jullie activiteiten(en) in de groep. Wat stop je in je portfolio? Achter het tabblad LLB-competenties • De uitwerking van de activiteit(en)
Als je dit hebt gedaan, laat je de opdracht aftekenen op de aftekenkaart LLBcompetenties.
50
kerntaak 7 opdracht 5
LLB
Sport en bewegen Wat ga je doen? Bewegen! Dansen op muziek. De dans en muziek komt uit de cultuur die je leuk vindt. Waar voer je de opdracht uit? Op school. Binnen of buiten. Met wie voer je de opdracht uit? In viertallen. Hoe ga je te werk? Hoe wordt de opdracht afgerond? Jullie: • Bepalen de dans • Nemen de muziek mee • Oefenen de dans • Laten het zien aan de hele groep Wat stop je in je portfolio? Achter het tabblad LLB-competenties • De foto
Als je dit hebt gedaan, laat je de opdracht aftekenen op de aftekenkaart LLBcompetenties.
51