Blokboek p4 BSK
Hoe werkt beleid?
Avans Hogeschool
Academie voor Veiligheid en Bestuur Opleiding: Tiitel: Samensteller: Periode: Versie:
Bestuurskunde Hoe werkt beleid? Cees Hornman (themacoördinatie) P4 studiejaar 2013-2014, maart 2014
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Voorwoord Dit blokboek is een gids voor het blok P4. Neem dit blokboek voor de start van het blok goed door. Daarna is het van belang om het blokboek als dagelijkse leidraad te gebruiken. In dit blokboek vind je terug wat er van je verwacht wordt in de verschillende onderdelen van het blok. De bij het blok betrokken docenten en tutoren wensen je een plezierig en leerzaam blok.
2
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Inhoudsopgave Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk
1: 2: 3: 4: 5: 6:
Inleiding de integrale leerlijn: het beroepsproduct de kennisleerlijn de vaardigheidsleerlijn de individuele leerlijn Kwaliteitszorg
Bijlagen 1 t/m 5
4 8 16 24 26 28 29
3
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Inleiding 1.1 Inleiding Als toekomstig beleidsmedewerker moet je kennis en inzicht hebben in verschillende fasen van de beleidscyclus. In eerste instantie op een elementair niveau, in latere jaren van je studie op een professioneel niveau. Voor je beleid kunt gaan ontwikkelen of evalueren moet je eerst in staat zijn dat beleid te beschrijven. In de P3-fase is ieder van jullie bezig geweest met het beschrijven van een beleid. Jullie hebben ervaren dat beleid voor een belangrijk deel beschreven staat in beleidsnota’s en programmabegrotingen. Het is echter belangrijk om na te gaan of je met dit beleid wel de gestelde doelen bereikt. Het succes van beleid staat of valt met een goede uitvoering. Als toekomstig bestuurskundige op HBO-niveau zul je inzicht moeten hebben in de manier waarop beleid uitgevoerd wordt oftewel het ‘managen’ of besturen van een organisatie. Voor je een kritisch oordeel kunt vormen over het management van een organisatie dien je eerst een beeld te hebben hoe die organisatie in elkaar zit. Dat beeld vorm je door de uitvoering van een organisatie eerst te beschrijven. 1.2 Thema In dit thema (P4) staat, als logisch vervolg op het vorige (thema P3 beschrijven van bestaand beleid), het beschrijven van de uitvoering van het beleid centraal. Dit blok ga je op zoek naar een organisatie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van recent vastgesteld beleid. De uitvoeringsorganisatie die het beleid uitvoert moet van voldoende omvang zijn d.w.z. meer dan 20 medewerkers in loondienst hebben en bij voorkeur bezig zijn met directe dienstverlening aan het publiek (primaire proces). In de gevallen dat een organisatie te omvangrijk is kan ook worden volstaan de werkzaamheden van een deel van die organisatie te beschrijven, bijvoorbeeld een afdeling. Let op: ook deze afdeling zal van een voldoende omvang moeten zijn (>20 personen) Voor het beschrijven van de uitvoering van beleid kan zowel een overheidsorganisatie, een maatschappelijke onderneming, een zelfstandig bestuursorgaan, of andere nonprofitorganisatie worden gekozen. Net zoals in het vorige blok staat ook nu het beroepsproduct centraal. In dit beroepsproduct moet je met een medestudent, in duo’s, de uitvoering van een beleid gaan beschrijven. De benodigde kennis, methoden en technieken voor het beschrijven van de uitvoering zullen je tijdens de colleges in de eerste zes weken worden aangereikt. Aan het eind van het blok moet er een rapport liggen, waarin de resultaten van je onderzoek staan. 1.3 Competenties Het Landelijk Overleg Bestuurskunde Opleidingen (LOBO) heeft voor de opleidingen Bestuurskunde in Nederland recent 7 competenties op 3 niveaus geformuleerd. Hieronder wordt aangegeven welke van de 7 competenties van toepassing zijn. Direct onder elke competentie wordt aangegeven op welk niveau de competenties moeten worden behaald. Zie voor een compleet overzicht van alle opleidingscompetenties bijlage 1. Competentie 1: De bachelor kan zijn weg vinden in het publieke domein. Competentieniveau 2: kan bij een concreet beleidsterrein de betrokken organisaties, gangbare procedures en kaders in kaart brengen. Competentie 3: De bachelor kan beleid ontwikkelen, implementeren en evalueren. Competentieniveau 2: kan eenvoudig beleid beschrijven, evalueren en de implementatie ervan beschrijven
4
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Competentie 5:De bachelor kan praktijkgericht onderzoek verrichten. Competentieniveau 2: kan zelfstandig een onderzoeksplan maken en onder begeleiding toepassingsgericht onderzoek verrichten en hierover rapporteren. Competentie 6: De bachelor is sociaal communicatief vaardig. Competentieniveau 2: kan effectief samenwerken en doelgericht rapporteren. 1.4
Aanwezigheid en gedragsregels
In een aantal gevallen is aanwezigheid verplicht. Aanwezigheid wordt op die momenten ook geregistreerd. Deze plicht geldt bij: Geroosterde tutoruren Gastcolleges Debatteren Schriftelijke communicatie Daarnaast geldt aanwezigheidsverplichting voor alle bijeenkomsten waarvoor als groep afspraken zijn gemaakt. Het beroepsproduct wordt in de p4 gemaakt door een duo. Bij het werken met een duo kun je taken verdelen, maar belangrijk is ook dat je elkaars werk controleert. Voor de continuïteit en het eindresultaat is het van groot belang dat ieder zich aan gemaakte afspraken en gedragsregels houdt. Indien aan deze eisen niet is voldaan zal geen cijfer voor het beroepsproduct worden toegekend. Zie voor de aanwezigheid bij de colleges van de kennisleerlijn hoofdstuk 3 Zie voor het totale overzicht van de gedragsregels bijlage 5. 1.5
Toetsing en fraude
Regels rondom toetsing zijn te vinden in hoofdstuk 8 van de onderwijs- en examenregeling (OER). Daar vind je meer informatie over zaken als inschrijving, inzage, gedragsregels en vrijstellingen. In de verschillende hoofdstukken van deze handleiding vind je meer informatie over de toetsing in dit blok. De OER is te vinden op blackboard. In de OER vind je ook informatie over fraude en de gevolgen daarvan. Elk beroepsproduct moet ingeleverd worden via Ephorus (digitaal inleveren). Daarmee wordt het beroepsproduct op fraude gecontroleerd. Bij verslagen wordt het gebruik van teksten, die letterlijk afkomstig zijn uit andere bronnen (waaronder internet) gezien als fraude tenzij er sprake is van deugdelijke bronvermelding. Er zijn in dit blok verschillende onderdelen die worden getoetst. In de eerste en belangrijkste plaats het beroepsproduct met het bijbehorende onderzoeksrapport. Zie daarover hoofdstuk 2. Verder worden de colleges die vanuit de kennisleerlijn worden aangeboden meestal afgesloten met een schriftelijk tentamen. Zie hoofdstuk 3. Vaardigheden worden op een andere manier getoetst dan via een schriftelijk tentamen. Zie hiervoor hoofdstuk 4. Voor de eisen die worden gesteld aan de individuele leerlijn zie blackboard.
5
Blokboek p4 BSK 2013-2014
1.6 Studiebelasting Het programma is zodanig ontworpen dat een normale student onder normale omstandigheden met een tijdsinspanning van gemiddeld 40 uur per week aan de gestelde eisen kan voldoen. Voor het thema Uitvoeren van Beleid kunnen 15 studiepunten worden behaald, deze zijn als volgt verdeeld: - Integrale leerlijn: - Kennisleerlijn:
- Vaardigheden - Individuele leerlijn Totaal
Economie Organisatiekunde Personeelsmanagement Recht Schriftelijke communicatie Debatteren
5,5 sp 1,5 sp 1,5 sp 1,5 sp 1,5 sp 1,5 sp 1,0 sp 1,0 sp 15,0 sp
6
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Schematisch overzicht blok Week 1
Invalshoeken Colleges pers. management, economie, organisatiekunde, recht, debatteren en schriftelijke communicatie Inschrijven tentamens
Beroepsproduct Startbijeenkomst thema op maandag Samenstellen duo’s Toewijzing tutor aan duo’s Tutoruur klassikaal: hoe leg je contact met een organisatie, opstellen van onderzoeksplan Keuze beleidsterrein en contactpersoon aan tutor bekend maken via de mail Goedkeuring van organisatie door tutor (je kunt pas door na goedkeuring door de tutor) Inlezen beleidsterrein/aanvullende literatuur, verzamelen schriftelijke informatie
2
Colleges Zelfstudie
Tutoruur: voortgang wordt besproken. Stukken, notities en informatie over de uitvoerende organisatie verzamelen.
3
Colleges Zelfstudie
Tutoruur: laatste mogelijkheid tot het stellen van vragen over het onderzoeksplan. Werken aan definitief onderzoeksplan. Donderdag 12 uur: inleveren definitief onderzoeksplan op papier in postvak tutor en digitaal via Ephorus
4
Colleges Zelfstudie
Tutoruur. Inhoudelijk commentaar op onderzoeksplan door tutor, indien onvoldoende herkansing. Starten met beschrijving uitvoeringsproces.
5
Colleges Zelfstudie
Beantwoording van onderzoeksvragen Spreekuur
6
Colleges Zelfstudie
Beantwoording onderzoeksvragen Tutoruur/spreekuur
7
Inschrijven hertentamens
Opstellen rapport Spreekuur Inleveren rapport voor donderdag 12 uur via Ephorus en op papier bij elke inhoudsdeskundige.
8
Tentamens P4
Uiterlijk donderdag 12 uur beoordeling beroepsproduct bekend op blackboard. Indien onvoldoende mondelinge of schriftelijke feedback.
9
Hertentamens p3
Uiterlijk donderdag 12 uur inleveren herkansing beroepsproduct via de mail en postvak
10
Hertentamens p4
Dinsdag beoordeling herkansing beroepsproduct bekend.
7
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Hoofdstuk 2
De integrale leerlijn: het beroepsproduct
2.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft wat de integrale leerlijn voor dit blok inhoudt, hoe de opdracht moet worden aangepakt en uitgevoerd, welk product precies moeten worden afgeleverd en hoe wordt beoordeeld. 2.2
Wat is het leerdoel van de integrale leerlijn van dit blok?
In de integrale leerlijn staat het beroepsproduct centraal. Aan het eind van dit blok leveren jullie een rapport in dat inzicht geeft in de huidige uitvoering van beleid van een gekozen non-profitorganisatie. Dit leidt tot het volgende centrale leerdoel voor de integrale leerlijn. De student beschrijft de uitvoering van beleid en is in staat vanuit de invalshoeken organisatiekunde, personeelsmanagement en economie de uitvoering van het beleid te beschrijven. Kortom jullie analyseren hoe binnen een gekozen organisatie de uitvoering van het beleid eruit ziet. Het dient te gaan om een organisatie die professionele diensten levert aan het publiek. Veel organisaties en vele professionals zijn dagelijks bezig met het uitvoeren van beleid. De uitvoering wijkt vaak af van de gemaakte plannen. De uitvoering kan vaak verbeterd worden en krijgt vaak te weinig aandacht, terwijl een goede uitvoering cruciaal is voor een succesvol van beleid. Uitvoeren van beleid is een proces dat gemanaged moet worden. Het management is ervoor om dat proces te ontwikkelen, te plannen, te beheersen en de uitvoering te controleren, zodanig dat de doelen van elke afdeling en daardoor van de organisatie behaald worden. Het plannen, ontwikkelen, uitvoeren en beheersen van dat proces is ingewikkeld. Het kan altijd beter. Een succesvol proces moet aangepast worden op het moment dat er iets wijzigt in de organisatie of de omgeving van de organisatie. Het managementproces is dus nooit af! 2.3 Het beroepsproduct van begin tot eind Jullie voeren deze opdracht uit in een duo. Ga op zoek naar een non-profitorganisatie (gemeente, waterschap, maatschappelijke onderneming zoals een woningbouwcoöperatie, of een andere non-profitorganisatie, zoals een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Ook een ziekenhuis is een mogelijk onderzoeksobject). Die non-profitorganisatie dient zich vooral met uitvoerende taken, het primaire proces, bezig te houden. Indien een organisatie in eerste instantie te groot is (bijvoorbeeld een gemeente) ligt het voor de hand je onderzoek te beperken tot een afdeling van die organisatie. Zo’n afdeling moet dan zodanig groot zijn dat de afdelingsmanager budgetverantwoordelijk is en zich ook bezighoudt met personeelsbeleid e.d. (meer dan 20 personeelsleden) Om het bovengenoemde leerdoel te behalen volgt de opdracht waaraan jullie als duo dit blok gaan werken.
8
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Opdracht Het beschrijven van de uitvoering van beleid gebeurt vanuit drie invalshoeken: economie, organisatiekunde en personeelsmanagement. De beschrijving van de uitvoering van beleid gebeurt in een aantal stappen: Stap1: Opdracht economie Het doel van deze opdracht is dat de student het gevoerde financiële beleid, de planning en control cyclus, de ingezette financiële instrumenten beschrijft. Centrale vraag: Hoe wordt het financiële beleid uitgevoerd en hoe steekt het planning en beheersingsproces in elkaar. Wat zijn de ingezette financiële instrumenten? Financiële beleid: Geef allereerst een korte beschrijving van het financieel beleid van de organisatie. Wat zijn de doelen van het financiële beleid en welke financiële beleidsinstrumenten/middelen worden ingezet om die doelen te bereiken Geef aan hoe de organisatie zijn inkomsten krijgt en welke uitgaven ze doet, m.a.w. wat het beleid kost. Wanneer heeft de organisatie het financieel gezien goed gedaan en welke financiële informatie dient ze te verzamelen om dit te kunnen beoordelen. Planning- en beheersingsproces van de uitvoering: Hoe ziet het planning- en beheersingsproces op de verschillende niveau’s (bv. concernvestiging-afdeling) van de organisatie er uit? Hoe ziet de planning er uit? (wijze van besluitvorming, planningsproces, planning stijl) Hoe is het systeem van management control (beheersing) vormgegeven? (noodzaak van beheersing, beheersingsmethoden, kosten van beheersing en disfunctionele effecten) Hoe typeer je het beheersingssysteem volgens Hofstede? Ga met behulp van figuur 4.2 van het boek na of in de door jullie beschreven organisatie/afdeling vooral sprake moet zijn van personele, output of gedragsbeheersing. Financieel management: Geef aan welke financiële instrumenten door de organisatie/afdeling gebruikt worden om de financiële doelen te bereiken (zie H5 t/m 10 van het boek) Werk één van deze instrumenten meer in detail uit, bijvoorbeeld: -hoe krijgt het management inzicht in de kosten en opbrengsten van het uitvoeringsproces? -hoe werkt het systeem van budgettering? -hoe worden de prestaties gemeten? Hoe legt het management verantwoording af over de bereikte resultaten. Wat zijn de gevolgen als de beoogde doelen niet bereikt worden? Stap 2: Opdracht Organisatiekunde Het doel van deze opdracht is dat de student inzicht verkrijgt in de uitvoering van beleid door gebruik te maken van het onderdeel ‘systemen’ van het ‘7Smodel’ en daarover op een adequate manier kan rapporteren. Centrale vraag: Hoe is de uitvoering van beleid georganiseerd? Beschrijf het beleid waarvan je de uitvoering wilt weergeven op beleidskundige wijze; benoem de doelen en de instrumenten. Som op alle activiteiten die de organisatie uitvoert die horen bij de uitvoering van dit beleid. 9
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Structuur: Beschrijf de organisatie die dit beleid uitvoert volgens de tabel van Mintzberg. Voeg het organogram toe. Als meerdere organisaties betrokken zijn bij de uitvoering, kies je er een. Overleg met de docent. Beschrijf van deze organisatie alle afdelingen die betrokken zijn bij de uitvoering van het beleid. Geef per afdeling kort weer waar ze zich mee bezig houden. Systeem/ bedrijfsproces: Het beleid moet worden uitgevoerd. Hoe had de organisatie dat bedacht? Geef een tekstuele stapsgewijze beschrijving van het uitvoeringsproces gezien vanuit de organisatie. Welke activiteiten moeten door welke afdeling uitgevoerd worden? Hoe is door elke afdeling de planning van de uitvoering geregeld? Maak het processchema van de uitvoering van dat beleid. Maak een activiteitentabel van het werk dat door de afdeling wordt gedaan. (je mag 1 afdeling kiezen, overleg met de docent) Maak een swimlane waarin duidelijk wordt wie waarvoor verantwoordelijk is. Wie houdt bij of alles nog volgens plan verloopt en hoe gebeurt dat? Als er afwijkingen zijn, hoe wordt daar dan mee omgegaan? Hoe controleert de manager de kwaliteit van het werk van de medewerkers? Hoe wordt gecontroleerd of de manager zijn werk goed doet; moet hij aan iemand verantwoording afleggen en zo ja, aan wie? Wat gebeurt er als de afdeling niet de gevraagde prestaties levert en /of niet de doelen van het beleid behaalt? Stap 3: Opdracht personeelsmanagement Het doel van deze opdracht is: 1. Je kunt het personeelsmanagement (in-, door- en uitstroom) omschrijven binnen een organisatie met de HR-vakterminologie. 2. Je kunt de effectiviteit van personeelsmanagement afgezet tegen de beleidsdoelstellingen van de betreffende organisatie beoordelen. 3. Je kunt verbetervoorstellen doen om de effectiviteit van het personeelsmanagement te vergroten met behulp van personeelsinstrumenten. Centrale vraag: Hoe wordt het personeelsbeleid uitgevoerd? Beschrijf hoe het personeelsbeleid er op papier uitziet. Het door een organisatie gestelde beleid moet door iemand uitgevoerd worden; de medewerkers. De vraag is: ‘Hoe beweeg je medewerkers om de gestelde doelen van het beleid te bewerkstelligen?’ De medewerkers moeten in staat zijn het gestelde beleid uit te voeren. Is dat niet het geval dan zal je medewerkers moeten ontwikkelen of moeten aantrekken van andere afdelingen of zelfs van buiten de organisatie. Het betekent soms dat je van medewerkers afscheid moet nemen. Tot slot moet je zorgen dat medewerkers gemotiveerd zijn om bij te dragen aan de beleidsdoelstellingen. In het hoofdstuk Personeelsmanagement van het beroepsproduct is het aan jou om te beschrijven hoe de organisatie haar personeelsmanagement heeft ingericht, teneinde de gestelde doelen van het beleid te bereiken. Daarbij geef je aan hoe de 10
Blokboek p4 BSK 2013-2014
personeelsinstrumenten binnen in-, door-, en uitstroom zijn ingezet. Tevens bekijk je in hoeverre de organisatie erin is geslaagd haar personeelsmanagement zodanig in te richten, dat de te bereiken beleidsdoelstellingen ermee worden ondersteund. Je gaat daarbij verbeterpunten aandragen, zodat het personeelsmanagement de doelen van het gestelde beleid beter ondersteund. Het is de bedoeling dat je bij deze opdracht gebruik maakt van de kennis die je opdoet tijdens de lessen personeelsmanagement. Hieronder wordt per week invulling gegeven aan het beroepsproduct. Er wordt aangegeven wat de werkzaamheden elke week zijn, wanneer en bij wie stukken moeten worden ingeleverd, wie beoordeelt, etc. Hieronder is de lesplanning eerst schematisch samengevat en daarna wordt elke week wat uitgebreider besproken.. Lesplanning: Week 1
Activiteit Samenstellen duo’s, zoeken non-profit organisatie, start met onderzoeksplan
Tijdens tutoruren Uitleg blok, brainstorm over welk beleid, contact met organisatie
2
Opstellen onderzoeksplan, verzamelen gegevens organisatie, lezen onderzoeksplannen andere duo’s Opstellen onderzoeksplan
Vragen over onderzoeksplan
Bijstellen onderzoeksplan naar aanleiding van feedback Werken aan onderzoeksrapport, houden interview Werken aan onderzoeksrapport, houden interview Afronden definitief onderzoeksrapport
Overleg met tutor over verbeteringen Bespreken van voortgang
3
4 5
6 7
8
Beoordeling beroepsproduct
9
Eventueel: werken aan herkansing beroepsproduct
Vragen over onderzoeksplan aan tutor
Bespreken voortgang
Product Namen duo bekend Keuze beleid, organisatie en contactpersoon laten weten aan tutor Voorlopig onderzoeksplan, plus verzamelde gegevens over organisatie
score v/o
v/o
Inleveren v/o definitieve onderzoeksopzet bij tutor Bijgesteld v/o onderzoeksplan Deel onderzoeksrapport op papier Deel onderzoeksrapport op papier Compleet onderzoeksrapport inleveren (op papier en digitaal) bij inhoudsdeskundige Cijfers beroepsproduct bekend Bijgesteld onderzoeksrapport inleveren bij inhoudsdeskundigen
v/o
v/o
Cijfer cijfer
11
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Week 1 Na de samenstelling van de duo’s kiest elk duo een non-profitorganisatie/afdeling van een non-profitorganisatie, waarvan men de uitvoering van beleid gaat beschrijven. Week opdracht: Ieder duo gaat op zoek naar een non-profitorganisatie/afdeling van voldoende omvang (>20 personen) en verzamelt zoveel mogelijk informatie over deze organisatie; met name over het uitvoeringsproces. Elk duo dient de tutor per mail te laten weten van welke organisatie/deel van de organisatie zij het uitvoeringsproces gaan beschrijven. Ook legt men contact met de verantwoordelijke manager/afdelingshoofd van de betreffende organisatie/afdeling voor het verkrijgen van (schriftelijke) informatie en het maken van afspraken voor een toekomstig interview. Er wordt een onderzoeksplan opgesteld. Het opstellen van het onderzoeksplan is een belangrijke vaardigheid die je in dit blok wederom moet toepassen. In blok 2 en 3 is hier tijdens de lessen MTO aandacht aan besteed. Na het formuleren van de aanleiding, doelstelling en centrale onderzoeksvraag is het vooral belangrijk goede onderzoeksvragen te formuleren en aan te geven hoe je het antwoord op de onderzoeksvragen gaat vinden. Maak een goed uitvoeringsplan (tijdsplan plus uitvoeringsafspraken). Voor een uitgebreide checklist over het opstellen van het onderzoeksplan zie bijlage 2 Deze week is het raadzaam om je zoveel mogelijk te verdiepen in de gekozen organisatie en het uitvoeringsproces. Verzamel zoveel mogelijk relevante gegevens over de organisatie. Invulling tutoruur In week 1 is een tutoruur met de klas, waarin 1. aandacht wordt besteed aan de manier waarop contact gelegd kan worden met organisaties en 2. het opstellen van een onderzoeksplan. Elke klas wordt begeleid door een tutor. Week 2 Het is de bedoeling dat deze week zoveel mogelijk gegevens over de organisatie worden verzameld en ieder duo verder werkt aan het eigen onderzoeksplan. Weekopdracht: Verzamel de benodigde schriftelijke stukken, bestudeer ze en stel een concept onderzoeksplan op. Ga na of je de juiste onderzoeksvragen hebt gesteld en controleer of je de onderzoeksmethode op een goede manier hebt uitgewerkt. Invulling tutoruur: De voortgang wordt door de tutor geccontroleerd en er is een mogelijkheid om vragen/problemen te bespreken. Week 3 Eind deze week (donderdag) levert elk duo een definitief onderzoeksplan in. Weekopdracht: Rond deze week het onderzoeksplan af en lever donderdag voor 13.00 uur de definitieve versie in: 1. via BlackBoard en 2. een papieren afdruk in postvak van de tutor. Invulling tutoruur: Mogelijkheid tot het stellen van vragen over het onderzoeksplan aan de tutor. 12
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Week 4 Deze week wordt door de tutoren feedback gegeven op het ingeleverde onderzoeksplan en de beoordeling. Weekopdracht: Naar aanleiding van het commentaar en de feedback wordt in deze week het onderzoeksplan bijgesteld en verbeterd. De verbeterde versie dient uiterlijk vrijdag week 4 te worden ingeleverd. Deze week wordt gestart met de beschrijving van de uitvoering. Invulling tutoruur: Elk duo overlegt met de tutor welke verbeteringen men gaat aanbrengen in het onderzoeksplan en worden eventueel de eerste resultaten van de beschrijving overlegd en besproken. Week 5 Elk duo gaat deze week verder met het beschrijven van de uitvoering van beleid. Weekopdracht: Deze week wordt er gewerkt aan het beantwoorden van de onderzoeksvragen. Via een interview wordt informatie vergaard. Invulling spreekuur: In deze week is er een spreekuur ingeroosterd. Hierin kunnen inhoudelijke vragen aan de orde worden gesteld. Week 6 Elk duo gaat deze week verder met het beschrijven van de uitvoering van beleid. Weekopdracht: Alle gestelde onderzoeksvragen zullen moeten worden beantwoord. Naast het verwerken van schriftelijke bronnen, zal er in deze week of de week erna ook een interview met het afdelingshoofd/manager van de betreffende organisatie moeten worden georganiseerd om aanvullende informatie te verkrijgen. Invulling tutoruur/spreekuur: In deze week is er een tutoruur en een spreekuur ingeroosterd. Het eerste uur van het blokuur is er een tutoruur, daarin zal de voortgang worden gecontroleerd. Het tweede uur dient als spreekuur waarin inhoudelijke vragen kunnen worden gesteld. Week 7 Deze week verder met het uitwerken en schrijven van de definitieve tekst van het beroepsproduct. Het duo levert donderdag 12u deze week het definitieve eindproduct in. Invulling spreekuur: In deze week is er een laatste spreekuur ingeroosterd. Hierin kunnen inhoudelijke vragen aan de orde worden gesteld. Weekopdracht: Elk duo levert het complete onderzoeksrapport in drievoud in. Elke inhoudsdeskundige ontvangt een onderzoeksrapport in zijn/haar postvak uiterlijk donderdag 12.00u. Daarnaast levert elk duo een digitale versie in via blackboard, (knop digitaal inleveren)
13
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Week 8 Beoordeling beroepsproduct Uiterlijk donderdag zijn de beoordelingen van het beroepsproduct bekend. Het cijfer voor het beroepsproduct wordt vastgesteld. De beoordelingen worden via Blackboard bekend gemaakt. Week 9 Herkansing: Voor donderdag 12.00u week 9 kan een verbeterde versie worden ingeleverd via de mail en het postvakje van de tutor. Het herkansingscijfer is uiterlijk dinsdag week 10 bekend. 2.4 Begeleiding Bij het maken van het beroepsproduct word je ondersteund door een tutor en drie inhoudsdeskundigen. Er zijn drie tutoren. (Arts, Hornman en Nobel).Tutoren treden op als procesbegeleider. Dezelfde docenten personeelsmanagement, economie of organisatiekunde treden op als inhoudsdeskundigen. 2.5
Gang van zaken rondom beoordeling
Beroepsproduct Onderdeel 1: De tutor beoordeelt het gehele werkstuk (cijfer A). Onderdeel 2: De inhoudsdeskundigengeven elk een cijfer voor hun onderdeel van het ingeleverde eindproduct. Het ongewogen gemiddelde van deze drie deelcijfers levert het B-cijfer. Totstandkoming eindcijfer Cijfer A + 3 x Cijfer B = eindcijfer beroepsproduct 4 Om in aanmerking te komen voor de corresponderende studiepunten dient aan onderstaande voorwaarden te zijn voldaan: 1.
alle deelopdrachten, behorende bij het beroepsproduct, dienen tijdig ingeleverd te zijn in BlackBoard (Controle door Ephorus) en in het postvak van alle inhoudsdeskundigen; 2. het A-cijfer en de deelcijfers voor de invalshoeken mogen niet lager zijn dan het cijfer 5,5. 3. Alle vervangende opdrachten, die als gevolg van afwezigheid bij gastcolleges, moeten zijn gemaakt en ingeleverd. Deze vervangende opdrachten worden door de themacoördinator vastgesteld. 4. Het onderzoeksrapport moet voldoen aan de volgende eisen: Aanwezigheid van samenvatting, voorwoord, inhoudsopgave, conclusies e.d ( zie eerdere blokboeken) Elke invalhoek mag niet meer dan 4 pagina’s tekst zijn. getypt en het lettertype moet zijn Verdana puntgrootte 10 voorzien van paginanummers en te zijn geschreven in correct Nederlands de map dient te zijn gebonden / geniet (geen plastic kaft of mapje !!) het onderzoeksrapport bevat een uitgewerkte onderzoeksopzet in . correcte bronvermelding; de lay-out is duidelijk en verzorgd
14
Blokboek p4 BSK 2013-2014
5.
de indeling van de tekst is overzichtelijk (bevat elk hoofdstuk een inleiding en een afsluitende conclusie) het verslag is goed leesbaar en de zinsbouw is helder de spelling is correct een literatuurlijst is aanwezig de bijlagen zijn functioneel en volledig Er dient een geaccordeerd verslag aanwezig te zijn van het interview met een contactpersoon van de organisatie, waarin per invalshoek minimaal drie vragen worden gesteld. Dit dienen geen letterlijk overgenomen onderzoeksvragen te zijn. De inhoudsopgave van het eindrapport dient er als volgt uit te zien; 1. 2. 3. 4. 5.
6. 7. 8.
Titelblad Samenvatting Inhoudsopgave Inleiding en complete onderzoeksopzet Beschrijving van de uitvoering -economische invalshoek -organisatorische invalshoek -invalshoek personeelsmanagement Conclusie Literatuurlijst (volgens apa-normen) Bijlagen (inclusief een verslag van het gehouden interview)
Indien het rapport niet voldoet aan de onder punt 4 en 5 genoemde eisen wordt het rapport geretourneerd naar de opstellers met het verzoek tot verbetering. Er wordt nog geen cijfer toegekend. 2.6
Beoordelingscriteria
Zie voor de beoordelingscriteria voor het onderzoeksplan en het onderzoeksrapport bijlage 2 voor een uitgebreide checklist.
2.7 Herkansing Herkansing van het beroepsproduct vindt plaats afhankelijk van het behaalde cijfer. Bij een eindcijfer lager dan een 5,5 of een cijfer voor een invalshoek lager dan 5,5 krijg je eenmalig de gelegenheid tot herkansing in week 9. Inleveren: donderdag week 9 voor 12.00: 1. Via Ephorus en 2. een papieren afdruk van het herkanste onderdeel in postvak van de inhoudsdeskundige. Een cijfer voor de herkansing dat lager is dan 5,5 voor het beroepsproduct betekent dat je het gehele beroepsproduct, als voldaan is aan het bindend studieadvies, pas volgend schooljaar kunt herkansen. 2.8 Studiebelasting Voor het beroepsproduct zijn 5,5 SP te behalen. Deze worden verkregen bij een eindcijfer van minimaal een 5,5.
15
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Hoofdstuk 3
De kennisleerlijn
3.1 Inleiding Om het beroepsproduct te kunnen maken wordt in de eerste zes weken vanuit vier relevante disciplines kennis aangeboden in de vorm van colleges en te bestuderen literatuur. Het gaat om de onderdelen organisatiekunde, economie, personeelsmanagement en recht. In dit hoofdstuk wordt voor ieder van deze onderdelen een programmabeschrijving gegeven. Elke programmabeschrijving bevat in ieder geval de volgende onderdelen: Inhoud Relatie met het beroepsproduct Leerdoelen Literatuur Lesplanning per week Daarnaast is in dit hoofdstuk voor de verschillende onderdelen gezamenlijk de regeling omtrent aanwezigheid, toetsing, herkansing en studiebelasting weergegeven. 3.2
Organisatiekunde
Inhoud Beleid als oplossing voor een probleem wordt ontwikkeld en op papier gezet. Daarna wordt beleid uitgevoerd. Of er daadwerkelijk iets verandert door het beleid, is voor een groot gedeelte afhankelijk van de uitvoering van dat beleid. Beleid uitvoeren bestaat uit het ontwikkelen en uitvoeren van een proces; welke activiteiten moeten wanneer door wie gedaan worden? Wie zet het proces in gang en voor wie wordt dit proces uitgevoerd? Alle activiteiten worden gepland. Er zijn medewerkers in de uitvoerende kern die het beleid uitvoeren en er is management dat toeziet op de juiste uitvoering van dat beleid door de medewerkers. Elke medewerker heeft een functie met daarin opgenomen zijn/haar taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Het management van die organisatie moet 'in control' zijn. Dat wil zeggen: beheersing van alles wat nodig is om tot een aanvaardbaar resultaat te komen. Vaste onderdelen daarbij zijn vaststellen van het doel, bepalen van de strategie en vervolgens plannen, organiseren, proces beheersen, proces controleren en indien nodig bijsturen. In dit blok staan deze managementactiviteiten om in beheersing te zijn centraal. Relatie met het beroepsproduct Voor het beroepsproduct moet je de uitvoering van een beleid beschrijven. Organisatiekunde geeft je in dit blok de tools om tot een complete en accurate bedrijfsprocesbeschrijving te komen. Leerdoelen Na afloop van het onderdeel kan de student: -Het belang van organisaties bij procesbeheersing aangeven. -Het systeem van procesbeheersing beschrijven en analyseren. -Vertellen hoe het 7s model werkt. -De theorie van Mintzberg toelichten. -De Demingcirkel toelichten. -Aangeven hoe doel en strategie van een organisatie tot stand komt. -Doel en strategie en onderling belang aangeven. -Beleid in een activiteitentabel weergeven. -Beleid in een processchema weergeven. -Verantwoordelijkheid in een swimlane weergeven. -Aangeven wat de taak van management is. -Aangeven wat de taak van de uitvoerders is. 16
Blokboek p4 BSK 2013-2014
-De regelkring tekenen en toelichten. -Aangeven waar bijsturingsmogelijkheden liggen. Verplichte literatuur Kijk op bedrijfsprocessen, Marc Mittelmaier en Rob van Stratum, 2 e druk 2011. Sheets van de hoorcolleges Aanvullend teksten beschikbaar gesteld via blackboard Lesplanning per week Week Les 1 Intro
Inhoud Hoor-/ werkcollege Inleiding organisatiekunde Aspecten van organiseren, het 7S model, Mintzberg, organigrammen
Huiswerk (lezen) H. 5.2 + H. 5.3
Les 2 Bedrijfsprocessen en schematisering Les 3 Processen en Activiteiten
Wat zijn bedrijfsprocessen? Schema- en structureringstechnieken
H. 1 + H. 2.3
Planning van de activiteiten; wat zijn de activiteiten? Methode van stapsgewijze beschrijving Processchema Activiteitentabel Functionele rollen in swimlane Publieke instellingen Controle eindsituatie Regelcyclus/regelkring: voorwaartse en achterwaartse regeling
H. 3
Bedrijfsprocessen Aciviteitentabel Swimlane Organisatieschema’s
H. 3 H. 4.1 + 4.2
Les 4 Planning en controle, tussentijds en achteraf Les 5 Integratie en organisatie
Les 6 Resume en oefenen voor tentamen
Toepassen op Beroepsproduct (BPR) Regel cycli (Deming cirkel) Herhaling voorgaande lessen; oefenvragen
H. 4.1 + 4.2 H. 4.4
H. 5.3.3
Aanwezigheid Gewenst Toetsing Schriftelijke tentamen met open vragen in week 8 Herkansing Week 10 Studiebelasting 1.5 studiepunten
17
Blokboek p4 BSK 2013-2014
3.3
Personeelsmanagement
Inhoud In dit blok staat het beschrijven van de uitvoering van beleid van non-profit organisaties centraal. Om de continuïteit van de organisatie te waarborgen zal je oog moeten hebben voor de sterke en zwakke kanten van je organisatie. De meest kritische succesfactor wordt gevormd door de medewerkers die je in dienst hebt. Het personeel vormt namelijk je meest waardevolle resource. Als zij een goede output leveren is dat rechtstreeks terug te zien in de behaalde resultaten. Daarnaast hangt kwaliteit in een organisatie nauw samen met het beschikken over goed gekwalificeerd personeel. Immers, goed personeel is betrokken bij de organisatie en het product, beschikt over een goed arbeidsethos en zorgt voor onderscheidend vermogen ten opzichte van de concurrenten (ook binnen nonprofit!). Op dit moment is er sprake van een ruime arbeidsmarkt. De toekomstige demografische ontwikkelingen schetsen echter een verontrustend scenario: door toenemende vergrijzing zal de arbeidsmarkt weer verkrappen. Deze zal de non-profit sector het eerste en waarschijnlijk het hardst treffen. Het wordt dan moeilijk om de juiste arbeidskrachten binnen te halen en te binden aan je organisatie. In de lessen Personeelsmanagement bekijken we hoe je ervoor kunt zorgen dat je kwalitatief goed personeel voor je organisatie kunt vinden en behouden. Je zult ontdekken dat er een link is tussen de missie en de strategie van de organisatie en de visie op het personeel. Je maakt kennis met verschillende personeelsinstrumenten en krijgt inzicht in hoe je deze kan inzetten bij de instroom, doorstroom en uitstroom van personeel. Relatie met het beroepsproduct In het beroepsproduct vertaal je de opgedane kennis uit de lessen in een advies over eventueel te verbeteren/aan te passen personeelsinstrumenten ten behoeve van het adviesrapport voor de gekozen non-profitorganisatie. Leerdoelen Na afloop van het onderdeel kan de student: Je kunt in eigen woorden uitleggen wat personeelsmanagement inhoudt; Je kunt uitleggen waarom personeelsmanagement in jullie organisatie een centrale rol zou moeten vervullen; Je kunt het verband leggen tussen visie, missie, strategie en personeelsmanagement; Je kent de begrippen instroom, doorstroom en uitstroom van personeel; Je weet welke instrumenten je als manager kunt inzetten bij de instroom, doorstroom en uitstroom van personeel; in eigen woorden weergeven wat de begrippen ‘binden en boeien’ betekenen in het kader van doorstroom het belang van motiveren en communiceren door de leidinggevende benoemen in het kader van doorstroom de performancemanagement-cyclus reproduceren en uitleggen concluderen welke doorstroominstrumenten in een bestaande organisatie voor verbetering of aanpassing in aanmerking komen een keuze maken en onderbouwen t.a.v. te verbeteren/aan te passen doorstroominstrumenten in een bestaande organisatie Je kunt de diverse selectiemiddelen benoemen Je weet welk selectiemiddel je wanneer inzet Je kunt het verband leggen tussen een functie- en competentieprofiel en werving & selectie
18
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Verplichte literatuur Schoemakers, I. en Koopmans, F. Operationeel personeelsmanagement. Een praktische handleiding, Wolters-Noordhoff (2008), ISBN: 978-90-01-70993-8 Naast bovenstaande literatuur wordt er in de lessen extra literatuur uitgedeeld. Ook dit extra materiaal behoort tot de tentamenstof. Lesplanning per week Er zijn 6 bijeenkomsten van 2 lesuren gepland Week 1
Hoor/werkcollege
Inleiding Personele structuur
H 1,2,3
Bestudeer thuis de literatuur
Week 2
Hoor/werkcollege
Instroom: Arbeidsmarkt
H 4 t/m 8
Bestudeer thuis de literatuur
Week 3
Hoor/werkcollege
Instroom: WS&I
H 9 t/m 13
Bestudeer thuis de literatuur
Week 4
Hoor/werkcollege
Doorstroom: Motivatie / Beoordelen / Belonen
H 13, H 23
Bestudeer thuis de literatuur
Week 5
Hoor/werkcollege
H 14, 15, 18
Bestudeer thuis de literatuur
Week 6
Hoor/werkcollege
Doorstroom: Instrumenten binden & boeien Uitstroom
H 32, 33, 35, 36
Bestudeer thuis de literatuur
Aanwezigheid Aanwezigheid bij de colleges is niet verplicht, maar wordt wel ten zeerste aanbevolen. Toetsing In week 8 wordt kennis en inzicht getoetst van de in de colleges aangeboden stof en de uitgereikte literatuur. De toetsing gebeurt door middel van individuele schriftelijke tentamens. De corresponderende studiepunten worden pas verkregen indien voor een tentamen tenminste een 5,5 is behaald. Herkansing Hertentamens vinden plaats in week 10 van dit blok. Studiebelasting Voor dit onderdeel is 1,5 stp te behalen. Deze wordt toegekend bij een minimale beoordeling van het tentamen met een 5,5.
19
Blokboek p4 BSK 2013-2014
3.4
Economie
Inhoud In dit blok staat het beschrijven van de uitvoering van beleid van non-profit organisaties centraal. Bij het uitvoeren van het financiële beleid probeert men de geplande doelen op een efficiënte en effectieve manier te bereiken. In het financiële planningsproces worden financiële doelen gesteld en wordt aangegeven hoe ze bereikt gaan worden. Het beheersingsproces is erop gericht ervoor te zorgen dat deze doelen ook met zo weinig mogelijk kosten bereikt worden. Dit plannings- en beheersingsproces wordt wel aangeduid met de term financieel management. Financieel management houdt zich bezig met de planning en beheersing van financiële transacties en financiële taken. De economische invalshoek besteedt in dit blok aandacht aan het belang van een goed financieel management. Voor de financiële planning en beheersing van organisatieactiviteiten zijn veel methoden en technieken ontwikkeld, waar wij er een aantal van tijdens de lessen zullen bespreken. Relatie met het beroepsproduct Non-profit organisaties maken in toenemende mate gebruik van dezelfde financiële managementtechnieken als commerciële bedrijven. Daarbij wordt duidelijk dat de economische invalshoek vaak niet losgezien kan worden van de organisatorische invalshoek. Leerdoelen Aan het eind van de cursus kan/heeft de student de belangrijkste kernmerken van non-profitorganisaties noemen het nut van een goed financieel management weergeven inzicht in het proces van planning en control het belang van accountingtechnieken weergeven en een eenvoudige break-even analyse kunnen uitvoeren de verschillende stappen in het budgetteringsproces noemen en een budget opstellen en beoordelen inzicht in methoden van prestatiemeting verschillende kostenindelingen kunnen noemen en toepassen het belang van kostenverbijzondering weergeven enkele methoden van kostenverbijzondering zelf toepassen Verplichte literatuur T.L.C.M Groot, D.J. van Helden Financieel management van non-profit organisaties, Stenfert Kroese, Groningen (zesde druk.) Lesplanning per week In het eerste deel van de cursus komt de identiteit van non-profitorganisaties aan de orde: wat is de bestaansreden van non-profitorganisaties en hoe ziet het (financieel) management binnen deze organisaties er uit. In het tweede deel van de cursus worden de financieel-economische instrumenten, die het management ter beschikking staan besproken. Onderwerpen als budgettering, prestatiemeting en kostenverbijzondering passeren hierbij de revue. Tijdens de lessen worden per onderwerp een aantal opgaven verstrekt, die tijdens de lessen besproken worden.
20
Blokboek p4 BSK 2013-2014
week Week 1
huiswerk Hfdst 1-2-3 +vragen
Week 2 Week 3
Inhoud hoor/werkcollege Identiteit van Non-profitorganisaties, planning en procesbeheersing Financieel management en Accounting Budgettering
Week 4 Week 5
Budgettering en Prestatiemeting Kostenverbijzondering en kostprijsberekening
Hfdst 6-7+ opgaven Hfdst 8 + opgaven
Week 6
Kostenverbijzondering en kostprijsberekening De gemeentelijke overheid
Hfdst 8 + opgaven Hfdst 12
Hfdst 4-5 +vragen Hfdst 6+ opgaven
Aanwezigheid Aanwezigheid bij de colleges is niet verplicht, maar wordt wel ten zeerste aanbevolen. Toetsing Schriftelijk tentamen: open vragen en opgaven in week 8 Herkansing Hertentamen in week 10 Studiebelasting Voor dit onderdeel zijn 1,5 ECTS te behalen. Deze worden toegekend bij een minimale beoordeling van het tentamen van 5,5.
21
Blokboek p4 BSK 2013-2014
3.5
Recht
Inhoud Het thema van P4 is ‘hoe werkt beleid’. Het gaat hier om de uitvoering van beleid. Als fase in de beleidsketen komt dit na de vaststelling van beleid. Bij de uitvoering van beleid kan gekeken worden naar de daadwerkelijke uitvoering van het beleid en wat daarbij komt kijken, maar ook kan worden gekeken naar de organisatie die de uitvoering voor rekening neemt. Bij recht wordt ingegaan op de organisatie. Beleid wordt natuurlijk uitgevoerd door de overheid, oftewel het openbaar bestuur. De organisatie van het openbaar bestuur is in de p1 t/m p3 al op verschillende plekken aan bod gekomen. Nu wordt dat nog eens op een rij gezet. Beleid wordt daarnaast ook uitgevoerd door privaatrechtelijke instellingen. De verschillende privaatrechtelijke rechtspersonen worden behandeld: hoe zit de juridische structuur in elkaar en hoe vindt besluitvorming plaats. Er wordt ingegaan op de vraag hoe stichtingen en verenigingen een rol spelen bij uitvoering van beleid. Dit gebeurt van de hand van concrete voorbeelden / organisatie. Ook commerciële bedrijven kunnen een maatschappelijke rol vervullen en kunnen bovendien een rol spelen bij de publiek-private samenwerking (PPS). Om die reden wordt ook de B.V. (en in mindere mate de N.V.) behandeld. Tot slot wordt ingegaan op de positie van een medewerker van een organisatie. Wat is de rechtspositie van een ambtenaar en wat is de rechtspositie van een werknemer? Zijn daar eigenlijk nog veel verschillen tussen en waarom bestonden / bestaan deze verschillen eigenlijk? Relatie met het beroepsproduct De invalshoek recht is niet direct betrokken bij het beroepsproduct. Het vak is echter wel degelijk relevant omdat de juridische aspecten van de organisaties waar beleid wordt uitgevoerd nader worden bekeken. Leerdoelen De student kan: juridische organisatie van het openbaar bestuur beschrijven en de juridische spelers binnen het openbaar bestuur classificeren aangeven wanneer en waarom de overheid ook via het privaatrecht handelt de verschillende privaatrechtelijke rechtsvormen en hun kenmerken beschrijven de besluitvorming binnen de privaatrechtelijke rechtsvormen beschrijven
in een case aangeven hoe een organisatie juridisch is vorm gegeven in een case de rechtspositie benoemen van een ambtenaar dan wel een werknemer
Verplichte literatuur Zie lesplanning: de teksten die op BB gepubliceerd zijn uitdrukkelijk ook tentamenstof! Het verdient daarom aanbeveling om de teksten tijdig uit te printen, zodat je deze ook op papier ter beschikking hebt.
22
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Lesplanning per week Les
Onderwerpen
Verplichte literatuur/tentamenstof
1
Overheid en privaatrecht
Teksten op BB
Privaatrechtelijke rechtspersonen: Inleiding Stichting 2
3
Privaatrechtelijke rechtspersonen Vereniging Coöperatieve vereniging De praktijk: Woningcorporatie Maatschappelijk werk / culturele instelling Vakbonden Privaatrechtelijke rechtspersonen: B.V. N.V.
Teksten op BB
Teksten op BB
Maatschappelijk verantwoord ondernemen: bijdrage van bedrijven aan de maatschappij.
4
5
Publiek-private samenwerking De ambtenaar versus de werknemer: Aanstelling Positie Ontslag Juridische organisatie van het openbaar bestuur
Teksten op BB
Praktisch staatsrecht: hoofdstuk 6, § 6.1 en 6.2 Praktisch gemeenterecht: hoofdstuk 8 § 8.3
6
Oefententamen
BB
Aanwezigheid Aanwezigheid bij de colleges is niet verplicht, maar wordt wel ten zeerste aanbevolen. Iedere week worden er in de les (huiswerk)opdrachten besproken. Deze vormen een goede voorbereiding op het tentamen. Toetsing De cursus wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen in week 8 van blok 4. Herkansing Hertentamen vindt plaats in week 10 van blok 4. Studiebelasting Voor dit onderdeel zijn 1,5 ECTS te behalen. Deze worden toegekend bij een minimale beoordeling van het tentamen van 5,5.
23
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Hoofdstuk 4
De vaardigheden leerlijn
4.1 Inleiding Voor het succesvol kunnen maken van het beroepsproduct zijn naast kennis ook vaardigheden nodig. In dit blok wordt door het vak communicatieve vaardigheden aandacht geschonken aan schrijfvaardigheden. 4.2
Communicatievaardigheden (schrijfvaardigheden)
Inhoud De zes weken in de P4 zijn jullie bij COV veel aan het oefenen met schrijven. Voorlopig is het nog gebruikelijk dat rapporten worden gemaakt, raadsvoorstellen (in een format) worden aangeboden en brieven worden geschreven aan burgers, instellingen en ondernemingen. De raadsleden en B&W verwachten stukken die snel te begrijpen zijn en in uitstekend Nederlands. De burgers verwachten van de overheid “foutloos” taalgebruik. Bovendien wordt binnen de organisatie verwacht dat hoger opgeleiden hun taal machtig zijn en zaken begrijpelijk kunnen maken. Om dat waar te kunnen maken moeten die vaardigheden worden getraind. In dit geval vaardigheden die te maken hebben met schrijven en feedback daarop geven. Overigens zullen die vaardigheden in de toekomst een rol blijven spelen, ook al zal het maken van verslagen en het communiceren met burgers in de toekomst voor een deel verschuiven naar visuele communicatie. Maar bij websites wordt nog steeds taal gebruikt en rapporten zullen niet enkel uit videobeelden gaan bestaan. Een praktisch ingericht programma dus, dat direct toe te passen is voor het beroepsproduct. Relatie met het beroepsproduct Het beroepsproduct is een geschreven document, waarin maximaal 3 spel- en stelfouten op een pagina mogen voorkomen. De verwijzingen moeten voldoen aan de APA-regels. Lesplanning en aanwezigheid De lessen duren telkens een lesuur, twee keer per week. De lessen zijn verplicht en in de zes weken die we hebben werken we van grof naar fijn. Elke les moet het huiswerk zijn gemaakt, de opdrachten komen telkens op BB te staan. Literatuur Voorgeschreven literatuur: Severijnen, O., Bakker, M., Beerhorst-Pas, N., & Lokhorst, N. (2008). Basisboek communiceren. Utrecht/Zutphen: ThiemeMeulenhof, isbn: 978-900695110-3 Toetsing Afsluiting van het programma is het inleveren van het gemaakte en door klasgenoten en de docent gecorrigeerde “huiswerk”. Want schrijven leer je van schrijven, van doen en gecorrigeerd worden, maar ook van dat corrigeren. Je passieve kennis van de taal is meestal groter dan je actieve kennis en daarnaast is het leren kennen van je zwakke plekken op dit terrein een hulpmiddel om beter te presteren. Je maakt dus een “portfolio” dat uiteindelijk beoordeeld wordt. Herkansing Inleveren herkansingsopdrachten (zie BB) uiterlijk maandag week 10. Studiebelasting 1 studiepunt.
24
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Lesweek
Les 1
Les 2
1
PP-presentatie Oefening spelling Oefening formuleren Oefeningen formuleren 1 nakijken
Doelgroepen Format raadsvoorstel Goede inleiding zoeken Oefeningen formuleren 2 nakijken
Herschreven brieven onderling nakijken Briefoefening maken Beoordelen inleiding APA, Refworks, Worldcat Strategisch communiceren 2 In groepjes verbeteren Oefeningen spelling nakijken/evalueren
PP rapporteren Beoordelen inleidingen les 2 + schrijven inleiding Strategisch communiceren 1 In groepjes bespreken en verbeteren Oefeningen formuleren 3 nakijken
2 3 4 5 6
Verbeterde tekstfragmenten nakijken Inleveren gemaakte oefeningen gedurende de lessen via digital inleveren.
Oefeningen worden door de docent verstrekt via Blackboard. Nakijken telkens van andere studenten, indeling wordt door docent gemaakt.
4.3
Debatteren
Inhoud Bij het vak debatteren leer je overtuigend te communiceren; zowel schriftelijk als mondeling. Je krijgt inzicht in welke factoren maken dat iemand een overtuigende spreker is en een tekst (betoog) overtuigend is. Je past deze inzichten toe door een overtuigende pitch te houden en een betoog te schrijven. Je leert je eigen sterktes en zwaktes kennen in het overtuigend overkomen. Tijdens dit vak ga je vooral veel zelf aan de slag en voer je op het scherpst van de snede debatten met je studiegenoten. Voor een aankomend bestuurskundige is het belangrijk te leren hoe je overtuigend overkomt. Je zult immers later in je werk als beleidsadviseur regelmatig je politieke opdrachtgever of de burgers moeten overtuigen van je plan of advies. In zes weken tijd ga je dan ook aan de slag om je skills op dit gebied te ontwikkelen en te verbeteren. Dit doe je door vooral veel te oefenen en feedback te vragen. Relatie met het beroepsproduct Er is geen directe link met het beroepsproduct, maar gedurende je studie zul je regelmatig een opdracht uitvoeren waarbij je een advies geeft of een plan moet presenteren en verdedigen. Dit probeer je zo overtuigend mogelijk te doen. De training debatteren helpt je in het ontwikkelen van de vaardigheid om overtuigend te communiceren. Leerdoelen De training debatteren kent de volgende leerdoelen: Je kent de factoren die maken dat iemand overtuigend communiceert en een tekst overtuigend is; Je kan deze factoren toepassen om zelf overtuigend te communiceren (schriftelijk en mondeling);
25
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Je kent je eigen sterktes en zwaktes in het overtuigend communiceren en je kan aangeven hoe je deze vaardigheid kan verbeteren.
Programma Het programma ziet er per week als volgt uit: Lesweek 1 2 3 4 5 6
Thema - Uitleg opzet trainingen - Introductie debatteren / overtuigen - Overtuigend schrijven: structuur van een betoog - Argumenteren - Overtuigend spreken: spreekstijl en houding - Overtuigend spreken: interactie met je publiek of tegenstander - Individuele pitch oefenen - Feedback op je betoog - Afrondingsopdracht: individueel een overtuigende pitch houden
Trainingsgroepen Zoals je gewend bent bij de trainingen beroepsvaardigheden word je ook bij debatteren ingedeeld in een trainingsgroep (a of b). De indeling hiervan verschijnt een aantal dagen voor de eerste training op blackboard. Je volgt zes weken lang iedere week een training. Aanwezigheid Je dient verplicht aanwezig te zijn bij de trainingen. Literatuur Lesmateriaal: wordt beschikbaar gesteld op Blackboard. Toetsing Om je studiepunten voor dit vak te behalen, dien je de volgende drie afrondingsopdrachten succesvol uit te voeren: 1. Schriftelijk betoog Je schrijft een betoog van maximaal 600 woorden (= 1A4) over een stelling die je zelf kiest. Het betoog lever je uiterlijk op vrijdag week 7 om 12:00u in via Ephorus en een hardcopy versie in het postvakje van de trainer. Het betoog wordt beoordeeld met ‘voldaan (VLD) of ‘niet voldaan’ (NVD). Indien het betoog niet voldaan is, dien je een nieuw betoog in te leveren uiterlijk maandag week 10 om 12:00u via Ephorus en een hardcopy versie in het postvakje van de trainer. De beoordelingscriteria voor het betoog verschijnen uiterlijk in week 4 op blackboard. 2. Overtuigende pitch en verdediging Iedere student houdt in week 6 individueel een pitch voor de medestudenten en de trainer. De pitch gaat over een zelfgekozen onderwerp. Het doel van de pitch is het overtuigen van het publiek van jouw standpunt. De pitch duurt maximaal 2 minuten. Daarna gaat het publiek 3 minuten met jou in discussie over jouw pitch. De pitch wordt beoordeeld met ‘voldaan’ (VLD) of ‘niet voldaan’ (NVD). Indien de pitch niet voldaan is, dien je een vervangende opdracht uit te voeren die je uiterlijk inlevert op maandag week 10 om 12:00u hardcopy in het postvakje van de trainer. De vervangende opdracht wordt eind week 6 op blackboard geplaatst.
26
Blokboek p4 BSK 2013-2014
De beoordelingscriteria voor de overtuigende pitch en verdediging verschijnen uiterlijk in week 4 op blackboard. 3. Persoonlijk plan Je beschrijft in een persoonlijk plan van minimaal 1A4 en maximaal 2A4 op wat je sterke en zwakke punten zijn in het overtuigend communiceren (schriftelijk en mondeling). Geef daarbij voorbeelden uit de training debatteren maar ook daarbuiten. Geef vervolgens aan hoe jij gedurende je studie gaat werken aan het verbeteren van je skills op het gebied van overtuigend communiceren. Wees daarbij zo concreet mogelijk. Geef aan waar je over drie jaar wilt staan als overtuigende communicator. Het persoonlijke plan lever je uiterlijk vrijdag week 7 om 12:00u hardcopy in het postvakje van de trainer in. Het plan wordt beoordeeld met ‘voldaan’ (VLD) of ‘niet voldaan’ (NVD). Indien het plan niet voldaan is, dien je het te verbeteren en lever je het uiterlijk maandag week 10 om 12:00u hardcopy in het postvakje van de trainer in. De beoordelingscriteria voor het persoonlijk plan verschijnen uiterlijk in week 4 op blackboard. Je behaalt je studiepunten indienen alle drie de onderdelen beoordeeld zijn met ‘voldaan’ (VLD). Indien je het vak volgend jaar moet herkansen vervallen alle resultaten van de afzonderlijke afrondingsopdrachten. Studiebelasting 1,5 studiepunten
Hoofdstuk 5
Invulling van de individuele leerlijn
5.1 Inleiding Parallel aan de andere leerlijnen loopt de individuele leerlijn (IL). In de individuele leerlijn denkt de student na over de fit tussen zijn studie en het beroepenveld waarvoor hij gekozen heeft. De student dient zich af te vragen welke persoonlijke ontwikkeling hij dient door te maken om de beroepsbeoefenaar te worden die hij wil zijn. Zie voor een uitgebreide programmabeschrijving van de IL voor dit blok de Handleiding IL BSK 2e jaar (beschikbaar via BlackBoard, course Individuele leerlijn 2e jaar BSK).
27
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Hoofdstuk 6
Kwaliteitszorg
6.1 Inleiding De kwaliteit van het blok wordt op verschillende manieren bewaakt. Hieronder wordt hier wat meer over gezegd. 6.2 Vergadering blokteam Het themateam dat de invoering heeft voorbereid en waarvan de tutoren deel uitmaken vergadert regelmatig onder leiding van de themacoördinator. In die bijeenkomst worden ervaringen van tutoren uitgewisseld en manieren van werken en beoordelen van het proces op elkaar afgestemd. Klachten, op- en aanmerkingen van studenten over het thema kunnen rechtstreeks bij de themacoördinator worden gemeld en zullen in de eerstvolgende vergadering van het themateam worden besproken. Zonodig worden studenten voor de vergadering van het themateam uitgenodigd. 6.3 Evaluatie Na afloop van het blok worden alle studieonderdelen geëvalueerd. Dat gebeurt via: een schriftelijke evaluatie met alle studenten een aanvullend gesprek met een deel van de studenten gesprekken met eventueel betrokken externe opdrachtgevers of begeleiders een evaluatiegesprek van de leden van het blokteam Daarnaast worden de evaluatiegegevens gekoppeld aan de studieresultaten van de studenten. De evaluatie wordt door het blokteam gebruikt om het blok (waar nodig) voor het volgende jaar bij te stellen. De themacoördinator maakt een verslag van de resultaten van de evaluaties en van de verbeteracties. De evaluaties en verbeteracties worden door de onderwijscommissie besproken met de themacoördinator.
28
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Bijlage 1 Competenties Bestuurskunde Opleidingen Nederland 1. De bachelor kan zijn weg vinden in het publieke domein. De bachelor kan zijn weg vinden in het publieke domein en heeft daarbij oog voor de internationale context. Niveau 1. heeft inzicht in de inrichting van het openbaar bestuur, kent de hoofdrolspelers en kan de relaties daartussen definiëren. 2. kan bij een concreet beleidsterrein de betrokken organisaties, gangbare procedures en kaders in kaart brengen. 3. kan bij een complexe opdracht een analyse maken van de betrokken organisaties en het krachtenveld waarin deze zich bevinden. 2. De bachelor kan politiek strategische keuzes overzien voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. De bachelor is in staat om maatschappelijke vraagstukken te analyseren met oog voor het politieke en maatschappelijke krachtenveld waarin die vraagstukken zich voordoen en kan politiek strategische keuzes overzien voor het oplossen van deze vraagstukken vanuit alle betrokken belangen. Niveau
1. kan van een situatie aangeven of en waarom het een maatschappelijk vraagstuk is. 2. kan vanuit verschillende invalshoeken maatschappelijke vraagstukken analyseren. 3. kan een analyse van maatschappelijke vraagstukken geven vanuit alle betrokken belangen, kan politiek strategische keuzes en hun gevolgen overzien en draagvlak onder betrokkenen inzichtelijk maken. 3. De bachelor kan beleid ontwikkelen, implementeren en evalueren.
De bachelor kan bestaand beleid analyseren, implementeren, kan na evaluatie voorstellen doen tot verbetering van het beleid of de uitvoering en kan nieuw beleid ontwerpen.
Niveau
1. kan bestaand beleid beschrijven en analyseren. 2. kan eenvoudig beleid construeren, evalueren en implementeren. 3. kan complex beleid construeren, evalueren en implementeren. 4. De bachelor kan participeren in organisaties en samenwerkingsverbanden. De bachelor heeft een adequaat, correct en up-to-date beeld van de organisatieprocessen, beheersstructuren en al dan niet tijdelijke samenwerkingsverbanden waarin hij participeert en draagt bij aan het soepel functioneren daarvan. Niveau
1. kan binnen organisaties structuren, culturen en processen herkennen. 2. kan vanuit een goed beeld van organisatieprocessen en beheersstructuren participeren in de eigen organisatie en bijdragen aan het soepel functioneren daarvan. 3. kan vanuit de eigen organisatie participeren in samenwerkingsverbanden en netwerken en draagt bij aan het soepel functioneren daarvan. 29
Blokboek p4 BSK 2013-2014
5.
De bachelor kan praktijkgericht onderzoek verrichten.
De bachelor kan zelfstandig onderzoek verrichten en op basis hiervan adviseren en aanbevelingen doen. Niveau
1. kent onderzoeksmethoden en kan deze hanteren. 2. kan zelfstandig een onderzoeksplan maken en onder begeleiding toepassingsgericht onderzoek verrichten en hierover rapporteren. 3. kan bruikbare aanbevelingen doen op basis van zelfstandig opgezet en uitgevoerd toepassingsgericht onderzoek.
6. De bachelor is sociaal communicatief vaardig. De bachelor beschikt over de sociale vaardigheden om te kunnen functioneren in zijn beroepsomgeving en beschikt over mondelinge en schriftelijke communicatievaardigheden om zowel intern als extern met doelgroepen te kunnen communiceren. Niveau
1. beheerst gesprekstechnieken, kan informatie ordenen, presenteren en samenwerken. 2. kan effectief samenwerken en doelgericht rapporteren. 3. kan effectief communiceren met interne en externe doelgroepen. 7. De bachelor is zelfsturend. De bachelor is in staat zijn ontwikkeling te sturen en reguleren, te reflecteren en verantwoording te nemen voor zijn handelen, een (ethische) beroepshouding te ontwikkelen en een bijdrage te leveren aan de professionalisering van de eigen beroepsuitoefening. Niveau
1. ontwikkelt een beeld van het beroep en studiehouding. (Il) 2. neemt op basis van een ethische beroepshouding standpunten in en reflecteert op eigen werk. 3. kan een kritisch oordeel geven en ontvangen en kan gemotiveerd zijn handelen al dan niet aanpassen.
30
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Bijlage 2: beoordeling onderzoeksplan en beroepsproduct P4 Bestuurskunde (checklist) Aanleiding - geeft inzicht in problematiek - geeft inzicht in waarom er onderzoek gedaan moet worden - geeft inzicht in waarom nu onderzoek gedaan moet worden - geeft inzicht in belang opdrachtgever bij resultaat onderzoek - nvt bij opleidingsgestuurd onderzoek, dan vermelden dat er sprake is van een opdracht van de opleiding Doelstelling - is voor een uitleg vatbaar (SMART) - geeft weer welk doel bereikt moet worden dmv onderzoek - geeft gebruiksdoel voor opdrachtgever weer - geeft eisen aan eindproduct weer Afbakening onderzoeksterrein - geeft inperking van onderzoek weer Centrale vraag -geeft correct vertaalde weergave van doelstelling Deelvragen - zijn afgeleid van de centrale vraag - zijn eenduidig - geven functie van de deelvraag weer tav doelstelling - zijn compleet; met het beantwoorden van de deelvragen kan het doel van het onderzoek bereikt worden - zijn te beantwoorden - weergegeven is hoe elke deelvraag beantwoord gaat worden - mbv welke onderzoeksmethode - mbv welk onderzoeksinstrument - mbv welke onderzoeksbron Onderzoeksopzet totaal - de opzet zou moeten leiden - de opzet zou moeten leiden - de opzet zou moeten leiden - de opzet zou moeten leiden
tot tot tot tot
een betrouwbaar onderzoek een valide onderzoek het bereiken van de doelstelling de gewenste gebruik van het onderzoek
Uitvoeren onderzoek - De uitvoering is gegaan conform de opzet - alle deelvragen zijn beantwoord - alle deelvragen zijn afdoende beantwoord - het antwoord op elke deelvraag is vervat in een tussenconclusie - er zijn geen antwoorden/conclusie op niet gestelde vragen Conclusie - alle tussenconclusies zijn opgenomen in de eindconclusie - de conclusie sluit aan bij de doelstelling van het onderzoek - er zijn alleen conclusies getrokken op basis van uitgevoerd onderzoek
31
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Aanbevelingen - de aanbevelingen - de aanbevelingen - de aanbevelingen - de aanbevelingen
zijn zijn zijn zijn
alleen gebaseerd op het onderzoek Smart geformuleerd helder, eenduidig en gericht aan het management verbeteringen
Bronnenlijst - bronnenweergave volgens APA systeem - vindpad van bron is helder en conform de regels weergegeven - indien een bron niet openbaar is, is documentatie opgenomen in de bijlage. Bijlagen - er is een juiste afweging gemaakt wb welke informatie in de bijlage en welke informatie in de kerntekst hoort - de informatie in de bijlage is zinnig maar niet noodzakelijk om kerntekst te begrijpen - kan alleen gaan over extra achtergrond informatie over opdrachtgever, problematiek, model/theorie, geaccordeerde interviewverslagen en niet-openbare broninformatie, ed. - Er is een geaccordeerd interview opgenomen met een contactpersoon in de organisatie, waarbij per invalshoek minimaal 3 vragen gesteld worden.
Bijlage 3: toelichting leerlijnen
Teneinde alle competenties die voor de opleiding zijn vastgesteld te realiseren wordt gedurende de gehele opleiding gewerkt met een viertal leerlijnen. Achtereenvolgens zijn dit de integrale leerlijn, de kennisleerlijn, de vaardighedenleerlijn en de individuele leerlijn. Hieronder staat beschreven wat de inhoud is van de verschillende leerlijnen en hoe deze leerlijnen deze periode zijn ingevuld Integrale leerlijn In de integrale leerlijn wordt gewerkt aan het beroepsproduct. Het beroepsproduct is een aan de beroepspraktijk ontleende opdracht, vraagstuk of probleem die lijkt op problemen die de student in zijn toekomstige (of huidige) functie zal moeten kunnen oplossen. In dit blok: het beschrijven van de uitvoeringsorganisatie (een non-profitorganisatie) van een door jullie gekozen beleid(sterrein). Kennisleerlijn In de kennisleerlijn leert de student vanuit verschillende voor de opleiding Bestuurskunde en het thema relevante disciplines redeneren als professional. Er wordt kennis opgedaan die nodig is voor het maken van het beroepsproduct.1 Voor het thema van dit blok zijn de volgende disciplines relevant: Economie, Bedrijfsprocessen,Personeelsmanagement en Recht. Vaardighedenleerlijn In de vaardighedenlijn leert de student sociaal vaardig opereren. Als bestuurskundige gaat het naast de technische kennis van zaken ook om de wijze waarop mensen functioneren in teamverband. In de vaardighedenleerlijn wordt bij de opleiding Bestuurskunde aandacht besteed aan sociale en communicatieve vaardigheden. 1
Daarnaast kan het zo zijn dat in een blok ook kennis wordt aangeboden en moet worden verworven die niet gerelateerd is aan het beroepsproduct, maar die de student nodig heeft om concepten in algemene zin op te doen of die een verdieping van concepten van de student betekenen. Deze kennis is afgeleid van een competentie, maar heeft niet direct een relatie met een concreet beroepsproduct.
32
Blokboek p4 BSK 2013-2014
In dit blok is er aandacht voor schrijfvaardigheden en debatteren. Individuele leerlijn Parallel aan de andere leerlijnen loopt de individuele leerlijn (IL). In de individuele leerlijn denkt de student na over de fit tussen zijn studie en het beroepenveld waarvoor hij gekozen heeft. De student dient zich af te vragen welke persoonlijke ontwikkeling hij dient door te maken om de beroepsbeoefenaar te worden die hij wil zijn. Zie voor een de programmabeschrijving voor blok 4 blackBoard, course Individuele leerlijn/onderwijsmateriaal/tweede jaar).
Bijlage 4: de organisatie van het blok Coördinatie Ieder blok heeft een themacoördinator. De themacoördinator is verantwoordelijk voor de organisatorische gang van zaken. Alleen de themacoördinator kan gezaghebbende en bindende mededelingen van algemene en organisatorische aard doen en is degene die beslist in zaken en situaties waarin dit blokboek niet voorziet. Dit blok is de themacoördinator Cees Hornman. Kamer: G 346 (ma t/m do) Telefoon: 073-6295 349 E-mail:
[email protected] Begeleiding Gedurende dit blok word je op verschillende manieren begeleid. Colleges voor de kennisleerlijn worden gedurende de eerste zes weken van het blok verzorgd door docenten vanuit de opleiding. Voor de integrale leerlijn, het maken van het beroepsproduct, wordt ieder duo ondersteund door een tutor en inhoudsdeskundigen. Zie hoofdstuk 2. Docenten Kim Anrar Docent Recht Kamer: G 346 Bart Arts (docent opleiding HRM) Docent Personeelsmanagement en tutor Kamer Cees Hornman Docent Economie en tutor Kamer: G 346 Jeroen Nobel (docent opleiding IV) Docent Organisatiekunde en tutor Kamer: G 349 Frans Coppelmans Docent Communicatieve vaardigheden Kamer: G 346 Maarten Dijk Docent Debatteren Kamer: G346
33
Blokboek p4 BSK 2013-2014
Bijlage 5: gedragsregels Algemeen gedrag Tijdens jullie studietijd aan onze opleiding hopen docenten en studenten op een prettige en respectvolle manier met elkaar om te gaan; prettig voor ons allemaal, maar ook noodzakelijk voor jullie om de opleiding op een goede manier te doorlopen. Hieronder volgen daarom een aantal gedragsregels/afspraken waarvan we verwachten dat jullie je eraan houden. Gedragsregels gelden niet alleen voor studenten. Ook de docenten moeten zich aan een aantal gedragsregels houden. Van hen wordt o.a. verwacht dat ze hun lessen goed voorbereiden, op tijd reageren op vragen van studenten via de mail etc. Werkwijze tijdens de blokken We volgen het programma zoals dat in de programmabeschrijvingen van het blokboek staat. Lees altijd van tevoren alle opdrachten van de hele week door. Houd ook Blackboard en je Avans-mail dagelijks in de gaten voor mogelijke aanvullingen of wijzigingen! Voorbereiding van de lessen Een goede voorbereiding van de lessen betekent dat je beter instaat bent om de lessen te volgen. Bij een goede voorbereiding hoort het maken van huiswerk en er voor zorg dragen dat je alle benodigde onderwijsmaterialen (boeken, afdrukken van sheets etc) bij je hebt. Als je het huiswerk niet gemaakt hebt kan een docent je uit de les weg sturen. Huiswerk staat in het blokboek aangegeven of wordt via blackboard duidelijk gecommuniceerd. Bedenk dat voorbereiding essentieel is voor het goed kunnen volgen van een les en dat ook andere studenten er last van kunnen hebben als jij je niet goed voorbereid hebt. Natuurlijk kan het wel eens zo zijn dat je iets niet snapt; probeer dan van tevoren al met andere studenten te overleggen. Kom je er echt niet uit, dan kun je altijd in de les om uitleg vragen. Begin van de lessen Zowel bij gewone lessen als hoorcolleges geldt dat je op tijd aanwezig moet zijn, ook na de pauzes. Het is aan de docent om te bepalen of je tot de les/hoorcollege wordt toegelaten. In gevallen dat aanwezigheid verplicht is zal dit gevolgen hebben. De precieze consequenties van afwezigheid staan beschreven in het blokboek. Aanwezigheid In een aantal gevallen is actieve aanwezigheid verplicht. Aanwezigheid wordt op die momenten ook geregistreerd. Deze plicht geldt bij: Geroosterde tutoruren in het blok Daarnaast geldt aanwezigheidsplicht voor alle bijeenkomsten waarvoor als groep/duo is afgesproken. Geroosterde extra bijeenkomsten, zoals bijvoorbeeld gastcolleges Het niet nakomen van bovenstaande zal leiden tot aftrek van een punt van het groepspunt voor desbetreffende student of in geval van meerdere malen afwezig zijn tot het verwijderen uit de groep door de tutor . Zie voor aanwezigheid bij de colleges van de kennisleerlijn hoofdstuk 3. Aanwezigheidsregistratie Van alle verplichte bijeenkomsten dienen gespreks- en vergadernotulen te worden gemaakt. Hierbij dient te worden vermeld wie erbij aanwezig waren resp. wie afwezig waren. Melden afwezigheid In het geval dat een groepslid als gevolg van persoonlijke omstandigheden niet aan de aanwezigheidsplicht kan voldoen, moet dit vooraf met opgave van reden per e-mail bij 34
Blokboek p4 BSK 2013-2014
de tutor worden gemeld. Zorg er ook voor dat groepsgenoten worden ingelicht. Indien melding vooraf redelijkerwijs onmogelijk was, wordt zo spoedig mogelijk erna gemeld. Overigens wordt onder persoonlijke omstandigheden verstaan omstandigheden zoals ziekte, begrafenisbezoek e.d. Een bijbaan kan nooit een reden zijn verplichte onderdelen te verzuimen! Gedrag tijdens de lessen/hoorcolleges van gastsprekers Als je aanwezig bent, verwachten we een actieve houding van je tijdens de les. Onthoud dat er maar een persoon aan het woord kan zijn. Ga niet zitten kletsen als de docent aan het woord is. Gebruik je laptop of tablet alleen voor het maken van aantekeningen. Twitteren is niet toegestaan en de mobiele telefoons staan op stil. In geval jouw gedrag storend is zal de docent je daarop aanspreken of zeggen dat je de ruimte moet verlaten. In beide gevallen zal dit resulteren in een fikse extra opdracht of een andere sanctie (zie blokboek). Volgens de AMB-regels is het niet toegestaan te eten en te drinken tijdens de lessen. Ruim je rommel na de lessen altijd op! Bij groepswerk tijdens de lessen dien je uiteraard met elkaar te overleggen. Praat daarbij zachtjes en om de beurt. Probeer naar elkaar te luisteren en zorg voor een goede taakverdeling. Inleveren van werkstukken/ beroepsproduct Zorg dat de opdrachten die je inlevert, altijd voldoen aan de richtlijnen uit het blokboek. Voor het omslag/de titelpagina geldt in ieder geval dat je de volgende zaken vermeldt: - titel (en ondertitel): dit is meestal de ‘titel’ van de opdracht en de naam van het vak; vergeet bij vakken die in meerdere periodes voorkomen (bv. de Individuele leerlijn) niet de periode (bv. P1, P2) er ook bij te vermelden; - naam student(en) en studentnummer(s); - klascode; - opleiding, fase (propedeuse, tweede jaar enz.) - plaats en datum. Geen plastic mapjes/snelhechters; een papieren omslag/titelpagina is voldoende. Wel de blaadjes aan elkaar nieten graag! Vermijd spelfouten of foutief taalgebruik. Als er op een willekeurige pagina drie of meer spelfouten staan of de lezer ‘struikelt’ over meer dan drie formuleringen (hij kan de gedachtegang niet of nauwelijks volgen), dan wordt geen cijfer toegekend. Je kunt het verslag aanpassen voor de herkansing, nadat je inhoudelijk feedback hebt gehad. Houd de deadlines voor het inleveren van opdrachten goed in de gaten: te laat inleveren betekent direct een herkansing! Inschrijven voor tentamens en tentameninzage Alleen in week 1 en week 7 van elk blok kun je in te schrijven voor tentamens. Docenten hebben in principe vijftien werkdagen om toetsen na te kijken. Tentamenuitslagen en resultaten van andere toetsingen worden zo snel mogelijk ingevoerd in Osiris; daar krijg je dan een berichtje van in je mail. Het heeft dus geen zin om docenten te vragen wanneer die resultaten komen; zij snappen heel goed dat jullie zo snel mogelijk willen weten wat die resultaten zijn. Na de tentamens wordt er altijd een inzage georganiseerd. In het eerste studiejaar wordt altijd tijdig doorgegeven wanneer die inzage is. Daar kun je dus je tentamens en/of werkstukken inzien; er wordt geen feedback via de mail gegeven.
35