AVANS Hogeschool, Academie voor Marketing, ‘s-Hertogenbosch Opleiding: Varianten:
Small Business and Retail Management hbo-bachelor voltijd/duaal
Visitatiedatum: 11 mei 2006
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, augustus 2006
2
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
Inhoud
3
Deel A:
Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per onderwerp 1.6 Schematisch overzicht oordelen 1.7 Totaaloordeel
5 7 7 8 9 10 11 11
Deel B:
Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 27 29 31 34
Deel C:
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5
Doelstellingen van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Kengetallen Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
37 38 43 46 47 49
3
4
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
5
6
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat de opleiding Small Business and Retail Management van Avans Hogeschool in Den Bosch heeft onderzocht, in opdracht van NQA. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek vond plaats in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek begon in januari 2006, toen de opleiding het eerste concept van haar zelfevaluatierapport aan NQA toezond. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleidingen. Dit bezoek vond plaats op 11 mei 2006. Het panel bestond uit: De heer P.M.C. Cloin MMC De heer J. P.D. Riegen RM Mevrouw A. Daniëls (studentlid) Mevrouw R. van Empel (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document ‘Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties’ van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid, vakdeskundigheid –zowel wat betreft de meest recente ontwikkelingen als wat betreft lesgeven en beoordeling op het betreffende onderwijsniveau en de oriëntatie-, onderwijs- en visitatiedeskundigheid en studentgebonden deskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau zijn weergegeven, met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens is hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: het Facetrapport, waarin op facetniveau de oordelen en argumenten ter onderbouwing van die oordelen zijn weergegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Het facetrapport is de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: de relevante bijlagen. 1.2
Inleiding
AVANS-Hogeschool kent negentien Academies, domeingericht en vrijwel steeds locatiegebonden. In ’s-Hertogenbosch biedt de Academie voor Marketing drie opleidingen aan in het domein economie: afgezien van de opleiding Small Business and Retail Management (SBRM), verzorgt de Academie ook de opleidingen Commerciële Economie en International Business and Languages. In totaal zijn er ongeveer 1100 studenten ingeschreven bij de Academie; het onderwijs wordt verzorgd door een team van 60 docenten. De opleidingen van de Academie worden geleid door de directeur; een team van drie docenten behartigt de dagelijkse gang van zaken bij de opleiding SBRM. De opleiding SBRM dateert van 2001; in 2005 zijn de eerste studenten afgestudeerd. Er is geen eerdere visitatie geweest.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
7
In september 2001 ging de opleiding van start in een duale opzet, waarbij de studenten in de eerste twee studiejaren een voltijds programma volgen, met stages en praktijkopdrachten. In de periode 2002-2004 is in overleg met het werkveld besloten dat de opleiding ook als voltijdse variant moet worden aangeboden. Dit is gerealiseerd met ingang van september 2005. De achtergrond daarbij is dat er studenten zijn voor wie de opleidingsdoelstellingen beter in een voltijdse opleiding kunnen worden geconcretiseerd. Dit geldt met name voor een deel van de Havo/Vwo-instroom. Voor studenten uit de instroomcohorten 2003 en 2004 brengt een keuze voor de voltijdse variant formeel mee, dat zij ‘uitvallen’ uit de duale variant en ‘instromen’ in de voltijdse variant, aangezien zij zich hadden ingeschreven voor de duale opleiding. De studenten die vanaf 2005 zijn ingestroomd, hebben zich ingeschreven voor hetzij de duale variant hetzij de voltijdvariant. Ook voor hen geldt dat zij, als zij na twee jaar terugkomen op die aanvankelijke keuze, gelden als uitvallers/zij-instromers. Dit gegeven betekent dat de rendementscijfers niet zonder meer een helder beeld geven van studieduur en studieuitval. In 2005-2006 Totaal studenten Instroom 2005 Fte’s docenten
SBRM 212 85 8,2
CE 580 174 21
IBL 296 76 11
Academie 1088 335 40,2
De opleiding SBRM in Den Bosch hanteert de landelijk vastgestelde opleidingskwalificaties, die zij, sinds oktober 2005, heeft aangepast aan de specifieke situatie in de Bossche regio. Bij de concretisering van deze kwalificaties in het onderwijsprogramma ligt in de casuïstiek sterk de nadruk op de detailhandel. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden conform het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. De visitatie vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase In april 2006 heeft een NQA-auditor het definitieve zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. De opleiding heeft haar zelfevaluatie aangeboden in de vorm van een Informatiedossier met daarbij een Positiedocument. Nadat dit Informatiedossier met bijlagen in orde was bevonden, hebben de panelleden zich in april 2006 inhoudelijk voorbereid op het bezoek aan de opleiding. Daartoe hebben de panelleden het Informatiedossier - en de bijlagen daarbij – bestudeerd. Zij hebben daarbij zij hun bevindingen en hun voorlopige oordelen verwerkt in een beoordelingsformat van NQA, met daarbij hun vraagpunten. De panelleden hebben deze bevindingen doorgegeven aan de NQA-auditor, die op basis van deze voorlopige oordelen en de vragen een overzicht heeft gemaakt van kernpunten en prioriteiten voor het materialenonderzoek en de gesprekken tijdens het bezoek van het panel aan de opleiding.
8
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek ten slotte door het panel concreet voorbereid. De opleiding heeft in haar Informatiedossier ca kenbaar gemaakt welk domeinspecifiek referentiekader zij hanteert. In deel B van dit rapport, het Facetrapport, is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader en het opleidingsprogramma is gebaseerd. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel onderzocht of er sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat er nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig zou zijn. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de dagindeling van het bezoek door het panel. Dit standaardprogramma is in overleg met een contactpersoon namens de opleiding aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Het bezoek vond plaats in ‘s-Hertogenbosch op 11 mei 2006. Het panel heeft daarbij gesprekken gevoerd met het opleidingsmanagement, de studenten, de docenten, de werkveldvertegenwoordigers en de alumni. Aan het begin en tijdens het bezoek van 11 mei heeft het panel aanvullend documentatiemateriaal bestudeerd (bijlage 5). Tijdens het bezoek hebben de panelleden overlegd, om hun bevindingen uit te wisselen en om te komen tot gezamenlijke oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren NQA heeft, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een Facetrapport en een Onderwerprapport, waarin de beoordeling van de kwaliteit van de opleiding is weergegeven. Met dit rapport wordt door de opleiding accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het Facetrapport rapporteert NQA op facetniveau. De opleiding heeft in juni 2006 een concept van het Facetrapport ontvangen, voor controle op feitelijke onjuistheden. Naar aanleiding van die controle zijn enkele wijzigingen aangebracht. Het Onderwerprapport bevat de oordelen over de onderwerpen en over de opleidingen als geheel. Ook dit rapport is voor controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd (juli 2006). Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in augustus 2006. Het beoordelingsrapport is uiteindelijk in augustus-september 2006 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het met de accreditatieaanvrage kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
Per onderwerp heeft het panel een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging hebben de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie ‘Handreiking voor oordeelsvorming’ een belangrijke rol. Tevens heeft het panel bij
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
9
haar beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding zelf legten met het domeinspecifieke kader. In §1.5 worden de oordelen over de facetten vermeld, met daarbij het eindoordeel over het betreffende onderwerp. De argumentatie voor de facet-oordelen is vastgelegd in Deel B, het Facetrapport. 1.5
Oordelen per onderwerp
1.5.1 Doelstellingen opleiding Het panel heeft tot hetzelfde oordeel kunnen komen over de drie facetten van dit onderwerp, voor beide varianten. Dit oordeel is ‘goed’. Het oordeel over dit onderwerp is daarom positief voor beide varianten. 1.5.2 Programma Het panel heeft tot hetzelfde oordeel kunnen komen over de acht facetten van dit onderwerp, voor beide varianten. Dit oordeel is ‘goed’. Het oordeel over dit onderwerp is daarom positief voor beide varianten. 1.5.3 Inzet van personeel Het panel heeft voor beide varianten voor de twee eerste facetten van dit onderwerp tot het oordeel ‘goed’ kunnen komen en voor het derde facet tot het oordeel ‘voldoende’. Het oordeel over dit onderwerp is daarom positief voor beide varianten. 1.5.4 Voorzieningen Het panel heeft tot hetzelfde oordeel kunnen komen over de twee facetten van dit onderwerp, voor beide varianten. Dit oordeel is ‘goed’. Het oordeel over dit onderwerp is daarom positief voor beide varianten. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg Het panel heeft voor beide varianten bij de twee eerste facetten van dit onderwerp tot het oordeel ‘goed’ kunnen komen; voor het derde facet luidt het het oordeel ‘voldoende’. Het oordeel over dit onderwerp is daarom positief voor beide varianten. 1.5.6 Resultaten Het panel heeft voor beide varianten bij beide facetten van dit onderwerp tot het oordeel ‘voldoende’ kunnen komen. Het oordeel over dit onderwerp is daarom positief voor beide varianten.
10
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
1.6
Schematisch overzicht oordelen
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Onderwerp 1, Doelstellingen 1.1 domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie hbo bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2, Programma 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3, Personeel 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4, Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5, Kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6, Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
1.7
duaal
voltijd
goed goed goed positief
goed goed goed positief
goed goed goed goed goed goed goed goed positief
goed goed goed goed goed goed goed goed positief
goed goed voldoende positief
goed goed voldoende positief
goed goed positief
goed goed positief
goed goed
goed goed
voldoende positief
voldoende positief
voldoende voldoende positief
voldoende voldoende positief
Totaaloordeel
Uit de inhoudelijke onderbouwing (zie paragraaf 1.5) van de oordelen die in bovenstaand overzicht zijn weergegeven, blijkt dat de kwaliteit van de opleiding voor alle zes onderwerpen positief is bevonden. Op grond daarvan is de conclusie dat het totaaloordeel over beide varianten van de opleiding positief is.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
11
12
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
13
14
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Duaal: goed Voltijd: goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). De oordelen berusten op het volgende: • De opleiding gaat bij haar doelstellingen uit van de landelijk geldende opleidingscompetenties voor Small Business & Retail Management. De landelijke kwalificaties zijn vastgelegd in het rapport Small Business & Retail Management: ‘Het competentieprofiel herijkt’, van het Landelijk Overleg SBRM, januari 2004. Het panel heeft dit kunnen vaststellen na het bestuderen van deze landelijke doelstellingen en van het Bossche rapport De SBRM ondernemerscompetenties 2005 verantwoord (eindredactie Lidwien M.M.Jacobs, Den Bosch, 3 oktober 2005). • De opleiding in Den Bosch stelde in 2004 vast dat de 29 landelijke competenties voor het functioneren van haar afgestudeerden in haar regionale werkveld eenvoudiger konden worden geformuleerd. Daarover heeft de opleiding vanaf november 2004 overleg gepleegd, ondermeer in een bijeenkomst in november 2004, met haar werkveldcontacten in de regio. Nadat de opleiding een concept had ontwikkeld voor de Bossche opleidingscompetenties, is dit besproken met het werkveld, opnieuw in een bijeenkomst, in het najaar 2005. Daarbij werd deze set opleidingskwalificaties vastgesteld. • Het panel concludeert dat de opleiding haar eigen doelstellingen adequaat heeft afgeleid van de landelijke doelstellingen. De opleiding bestrijkt de volle breedte van de SBRMcompetenties. • De 19 opleidingscompetenties zijn per competentie uitgewerkt in indicatoren. De competenties, of clusters van indicatoren, behelzen onder meer: - managementaspecten, zoals ‘De student kan vanuit organisatieperspectief bedrijfsmiddelen beheren en hiervoor beleid ontwikkelen’ (competentie 02, uitgewerkt in 9 indicatoren); - bedrijfskundige aspecten, zoals ‘De student is in staat om voor de onderneming omzet te genereren vanuit een marketing- en verkoopfilosofie (competentie 06, uitgewerkt in 14 indicatoren); - verder zijn er onder meer competenties betreffende klantgerichtheid (marktverkenning, klanttevredenheid, stimuleren van klantvriendelijk gedrag in werknemers etc), het ontwikkelen van creativiteit bij diverse aspecten van bedrijfsvoering, personeelsbeleid, het eigen functioneren in een bedrijf (de voorbeeldfunctie van de manager), maatschappelijk verantwoord ondernemen. • In haar zelfevaluatierapport en in haar Opleidingskader Small Business & Retail Management; Academie voor Marketing (februari 2006) heeft de opleiding aangegeven dat de focus ligt bij retail management, de detailhandel. Deze focus komt tot uiting in de © NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
15
•
•
•
•
aard van de projectopdrachten (zie ook 2.1 en 2.2), waarbij de nadruk ligt op bedrijven die gericht zijn op consumenten. De opleiding schrijft in haar Opleidingskader:’Hierbij wordt gedacht aan een ruime definitie van retailomgeving: het gaat om de detailhandel alsmede toeleverende bedrijven, mits midden- en kleinbedrijf. Ook richt de opleiding zich, in tegenstelling tot de meeste andere SBRM-opleidingen, op ondernemen in dienstverlening’. In de gesprekken die het panel tijdens het visitatiebezoek voerde met opleidingsmanagement, studenten, alumni en werkveldvertegenwoordigers, is deze focus uitgebreid besproken. De conclusie van het panel is dat de opleiding met deze concentratie op detailhandel weliswaar aansluit bij de vraag in het regionale werkveld maar dat het panel daarvoor in de opleidingsdoelstellingen geen aanwijzingen vond. De opleiding is, naar het oordeel van het panel, een ‘normale’ SBRM-opleiding. De studenten met wie het panel heeft gesproken, gaven aan dat zij de focus van de opleiding kennen. Voor een deel van hen was deze focus de reden om voor de Bossche opleiding te kiezen, en niet voor die in Breda - eveneens van Avans Hogeschool -, die deze focus niet heeft. Het panel sprak echter ook studenten die met deze opleiding, een toekomst voor zichzelf zien in de groothandel, ondanks de nadruk die bij de opdrachten op detailhandel ligt. De opleiding heeft contacten met haar afnemend werkveld. Daartoe heeft de opleiding jaarlijks, in het najaar, een bijeenkomst met werkveldvertegenwoordigers. In de afgelopen jaren stonden de opleidingscompetenties op de agenda. Er is eveneens een Adviesraad ingesteld, ter formalisering van het overleg dat er met enkele groepen ondernemers was ontstaan. De Adviesraad is intussen enkele malen bijeen geweest; het panel heeft tijdens de visitatie vastgesteld dat de Adviesraad nog niet gestructureerd functioneert.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Duaal: goed Voltijd: goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. De oordelen berusten op het volgende: • In het rapport De SBRM ondernemerscompetenties 2005 verantwoord (eindredactie Lidwien M.M.Jacobs, Den Bosch, 3 oktober 2005) is een overzicht opgenomen waarin de 19 opleidingscompetenties zijn vergeleken met de Dublin-descriptors. Dit overzicht geeft naar de mening van het panel een compleet en overtuigend beeld. • Het panel heeft ook in de gesprekken tijdens het visitatiebezoek kunnen constateren dat de opleidingsdoelstellingen op overtuigende wijze aansluiten bij de Dublin-descriptors. • Het niveau van de startbekwame beroepsbeoefenaren maakt deel uit van gesprekken met afstudeerbedrijven en werkgevers, zo werd het panel bevestigd tijdens het bezoek.
16
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
•
Bovendien is er binnen het docententeam reflectie op de wijze waarop het kwalificatieniveau wordt gewaarborgd in de opleidingsdoelstellingen. Het panel heeft kunnen vaststellen dat de groep afgestudeerden van de opleiding (instroomcohort 2001), opgeleid volgens de landelijke opleidingscompetenties, direct werk heeft gevonden dat aansluit bij hun opleiding. De afgestudeerden zeiden goed te kunnen functioneren in hun werk. Dit beeld werd bevestigd door de werkgevers met wie het panel heeft gesproken.
Facet 1.3
Oriëntatie hbo bachelor
Duaal: goed Voltijd: goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. De oordelen berusten op het volgende: • Bij de verfijning van de landelijk geldende eindkwalificaties SBRM, zoals vastgelegd in De SBRM ondernemerscompetenties 2005 verantwoord (zie ook bij1.1 en 1.2) voor de eigen opleiding, heeft de opleiding intensief overlegd met het werkveld. • Tijdens de visitatie is gebleken dat de actualisering van de doelstellingen een thema is in het overleg tussen opleiding en werkveld. • Het panel heeft gesproken met zeven van de 12 afgestudeerden uit de eerste cohort. Enkelen van hen willen verder studeren, maar allen zijn werkzaam in het beroep waartoe zij zijn opgeleid. Deels betreft dat inderdaad de detailhandel, onder meer bij het bedrijf waar zij als student van de duale opleiding in de laatste twee studiejaren hebben gewerkt, maar ook zijn er enkelen die, daarnaast, meewerken in het bedrijf van hun ouders (groothandel, transportbedrijf). • Het panel kreeg uit haar gesprekken met de afgestudeerden en met hun werkgevers de stellige indruk dat de eindkwalificaties voldoen aan de eisen die het werkveld stelt aan beginnende professionals in ‘de handel’. Zoals al eerder is aangetekend (1.1 en 1.2) gaat het hier om ‘oude’ kwalificaties, te weten de landelijk vastgestelde kwalificaties.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
17
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen hbo
Duaal: goed Voltijd: goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. De oordelen berusten op het volgende: • Op grond van de beschrijving van de curriculumopbouw, onder meer beschikbaar voor het panel via het Opleidingskader (februari 2006), heeft het panel kunnen vaststellen dat de studenten gedurende hun gehele opleiding in aanraking komen met de beroepspraktijk. Dit contact van de studenten met ‘de praktijk’ heeft onder meer de vorm van begeleide praktijkervaring in het duale traject, stages bij de duale en de voltijdse opleiding, praktijkopdrachten, bedrijfsbezoeken en gastcolleges. • In de blokbeschrijvingen die er voor alle studieonderdelen worden gemaakt, heeft het panel gezien dat de opdrachten in de projecten relevante beroepssituaties betreffen. De projecten beginnen steeds met een gastcollege door een bedrijfsmanager, dat een probleem aan de studenten voorlegt. Dat werkt uiterst stimulerend, hoorde het panel van de studenten met wie zij tijdens de visitatie heeft gesproken. • De kwaliteit van de praktijkervaring in de stage en de afstudeeropdracht gedurende de laatste twee studiejaren wordt bij de voltijdse opleiding bewaakt door controle van stageen afstudeeradressen en door bedrijfsbezoeken van de begeleidende docent. • Bij de duale variant wordt de kwaliteit van de praktijkervaring bewaakt door controle vooraf, in de vorm van overleg (op basis van vastgelegde aandachtspunten) tussen de opleiding en het bedrijf waar de studenten werkzaam zijn; er wordt een tripartiete overeenkomst afgesloten tussen student, bedrijf en opleiding. • De docenten van de opleiding kunnen nagenoeg allen bogen op praktijkervaring, zo heeft het panel kunnen vaststellen op grond van de CV’s en op grond van de gesprekken tijdens het bezoek. Alle docenten zijn betrokken bij de ontwikkeling en de concretisering van het onderwijsprogramma (zie ook bij 3.1). • Het panel heeft kunnen vaststellen dat de studenten in contact worden gebracht met relevante en actuele vakliteratuur. Dat is de conclusie van het panel na inzage in de verplichte literatuur. Ook de de literatuurverwijzingen in werkstukken bevestigen dit beeld (zie ook bij 4.1, mediatheek).
18
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
•
•
Het panel heeft op grond van het curriculumoverzicht kunnen vaststellen dat de studenten relevante beroepsvaardigheden kunnen verwerven in hun opleiding. Er zijn beroepsvaardigheden die worden aangeduid als beroepsproducten. Voorbeelden van beroepsvaardigheden en beroepsproducten zijn: offertegesprekken, personeelsgesprekken, leningaanvrage bij een bank, het lezen en opstellen van begrotingen, jaarverslagen, winst- en verliesrekening, werken met een balanced score card, het maken van een concurrentieanalyse. Enkele gegevens uit het studenttevredenheidsonderzoek van de Academie voor Management (STO 2004) dat voor het panel beschikbaar was: de studenten van de opleiding hebben een goed beeld van hun beroepsperspectief: 3.85 op een vijfpuntsschaal; zij zijn zeer tevreden over kennismaking met de beroepspraktijk: 4.15; zij vinden dat er voldoende aandacht is voor de theoretische aspecten: 3.49; de studenten zijn minder tevreden over de oriënterende fase van de propedeuse: 2.79.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Duaal: goed Voltijd: goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. De oordelen berusten op het volgende: • Het panel heeft kunnen vaststellen dat de opleidingsdoelstellingen op adequate wijze in het curriculum zijn geconcretiseerd. Het programma biedt naar de overtuiging van het panel de mogelijkheid aan de studenten om de eindkwalificaties te behalen qua niveau, hbo-oriëntatie en SBRM-eisen. • De opleiding hanteert dezelfde competentieset in de drie studiefasen. Dat zijn: de onderbouw (propedeuse in jaar 1), de kernfase (in jaar 2) en de bovenbouw (duaalfase of, bij voltijd, de eindfase, in jaar 3 en 4). In de studiefasen verschilt de context waarin de competenties worden toegepast en waarop competenties tot uitdrukking komen. Het gaat daarbij om een toenemende complexiteit en opbouw van competentieniveau in de opdrachten waaraan de studenten werken. Dit is inzichtelijk weergegeven in de competentiematrix die is opgenomen in het Opleidingskader SBRM. • In de competentiematrix is te zien welke competenties uit het opleidingsprofiel geconcretiseerd zijn in de onderwijseenheden.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
19
•
•
•
•
•
Het panel heeft van de studieonderdelen de zogeheten coursemappen kunnen inzien, waarin is aangegeven aan welke competenties de studenten werken in die course, wat de course-doelstellingen zijn en hoe de toetsing plaatsvindt. De onderwijscommissie van de opleiding beslist over vorm en inhoud van de onderdelen van het curriculum, op advies van de docenten die zorgen voor het ontwerpen en bijstellen van de diverse onderwijseenheden. Daardoor wordt gewaarborgd dat de balans in het programma behouden blijft. Op die wijze bewaakt de onderwijscommissie dat in het programma wordt uitgevoerd wat is beschreven. De docenten bespreken regelmating, in het zogeheten faseteamoverleg, hun bevindingen na blokevaluaties en de daarop gebaseerde verbetervoorstellen. Dit heeft het panel kunnen vaststellen op grond van notulen van dit overleg. Ook in de Onderwijscommissie worden de evaluaties en de verbetervoorstellen besproken. Het panel heeft blokevaluaties en blokverbeterdocumenten kunnen inzien, evenals blokoverstijgende onderwijsevaluaties (zie ook bij 5.2). De opleiding ontwikkelt een keuzevakkenstructuur, minoren, waarbij studenten een deel van hun studieprogramma naar eigen keuze kunnen samenstellen. Studenten maken een keuze uit vooraf samengestelde activiteiten (zie ook bij 2.3). Het STO 2004 toont dat de studenten tevreden zijn over hun studieprogramma: 3,46 op een vijfpluntsschaal. Dit komt overeen met de bevindingen van het panel tijdens de gesprekken met de studenten.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Duaal: goed Voltijd: goed
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. De oordelen berusten op het volgende: • De indeling van de opleiding in fasen (propedeuse, kernfase, eindfase of duaalfase, zie ook bij 2.2) resulteert naar het oordeel van het panel in een overzichtelijke opleidingsstructuur. • De opleiding biedt voltijds projectonderwijs in de eerste twee jaar van de opleiding. Studenten die voor de duale opleidingsvariant kiezen, worden met deze onderwijsaanpak voorbereid op de duaalfase. De studenten die kiezen voor de voltijdse variant, worden met deze onderwijsaanpak vooral getraind in gestructureerd en projectgericht werken, ter voorbereiding op de stage in hun derde studiejaar. • De samenhang tussen de drie fasen wordt bewaakt door instapdrempels voor toegang tot het onderwijs in de volgende fase. Die drempels zijn geformuleerd als fasedoelen, waarbij is aangegeven welke studieonderdelen in de fasen moeten zijn afgerond voordat de studenten kunnen deelnemen aan studieonderdelen van de volgende fase. • Het panel heeft kunnen vaststellen dat het programma per fase intern samenhangend is, door de verdeling in vier blokken per jaar. De opbouw van de blokken is steeds gelijk: circa 7 weken onderwijs en projectwerk, gevolgd door één à twee weken van afronden
20
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
•
• •
•
•
•
van werkstukken en zelfstudie ter voorbereiding op de toetsen en op de herkansingen van studieonderdelen uit het voorgaande blok. De onderwijsinhoud van de diverse leerlijnen (projecten, vaardigheden, colleges) staat in het teken van het blokthema. De afstemming van inhoud binnen en tussen de vier jaarlijkse blokken (horizontale samenhang) wordt bewaakt in structurele vergaderingen van de Onderwijscommissie en van de Commissie voor Onderwijsorganisatie. Bij het begin van een volgend blok wordt met de studenten besproken hoe het blokthema bijdraagt aan hun opleiding. De verticale samenhang in het opleidingsprogramma wordt gewaarborgd door de fasedoelen die voor de propedeuse en de kernfase zijn geformuleerd. Er is een opbouw in complexiteit van projecten in de verschillende opleidingsfasen. Dit is overzichtelijk weergegeven in het Opleidingskader. Het panel heeft kunnen vaststellen dat het studieprogramma een opbouw te zien geeft van zelfstandigheid die van studenten wordt verwacht in de verschillende opleidingsfasen. Die opbouw is ook te zien in het buitenschoolse leren in de eindfase van de opleiding. Bij de duale variant werken de studenten dan aan hun afstudeerwerkstuk, met een complexe opdracht. Bij de voltijdse variant staat in de eindfase een groot project vermeld in het curriculum, met het doel dat het samenwerken en de communicatie complexer worden dan voorheen. Met de uitwerking van dit deel van het programma is er nog geen ervaring, aangezien er nog geen vierdejaars voltijdstudenten waren toen het panel de opleiding beoordeelde. De studenten zien een duidelijke samenhang in hun studie, zo blijkt uit het STO 2004: 3,44 op een vijfpuntsschaal.
Facet 2.4
Studielast
Duaal: goed Voltijd: goed
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. De oordelen berusten op het volgende: • Het panel heeft kunnen vaststellen dat het opleidingsprogramma goed studeerbaar is. Dit wordt ondersteund door uitkomsten van de studentevaluaties bij de diverse blokken, die het panel heeft kunnen inzien. Ook het STO 2004 heeft hierover informatie: - het tentamenrooster voldoet: 4,00; - studiemateriaal is volgens de studenten tijdig beschikbaar: 3,05 (vijfpfuntsschaal); - over de verdeling van de studielast waren de studenten in 2004 minder tevreden (2,59), maar tijdens het bezoek werd dit niet bevestigd, aangezien de studenten met wie het panel sprak geen problemen hadden met de studielast.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
21
•
•
•
•
•
•
•
•
•
22
In de Studiegids 2005-2006 en in de daarbij behorende Onderwijs- en Examenregeling (OER) van de opleiding is weergegeven dat de studie een volledige werkweek vergt van de studenten. De studenten zeiden tijdens de gesprekken bij het visitatiebezoek, op een enkeling na, dat zij naast hun studie wekelijks 8 -10 uur ruimte hadden voor bijbanen en sporten. De opleiding hanteert een bindend afwijzend studieadvies, zoals is opgenomen in de Onderwijs- en Examen Regeling (OER). De norm is daarbij dat de studenten in hun eerste studiejaar 45 EC’s dienen te behalen, waaronder een aantal studieonderdelen die in de OER zijn omschreven. De studenten zijn op de hoogte van de mogelijkheden om binnen de Academie of binnen hun opleiding ondersteuning te vinden bij (individuele) problemen met studiebelasting. Dit is beschreven in het rapport studieloopbaanbeleid bij AM. Dat zijn de mentor, de instroom-propedeusecoördinator of de studieloopbaancoördinator. Via Blackboard en het Intranet beschikken de studenten over informatie over hun roosters en over andere relevante studie-informatie. Ook de coursemappen, met informatie over onderwijsinhoud en onderwijsproces, zijn beschikbaar via Blackboard. Er is vrijwel geen lesuitval, de roosters zijn tijdig bekend en studieresultaten zijn vrijwel steeds binnen de afgesproken termijn van vijf werkbare dagen beschikbaar, zo hoorde het panel van de studenten met wie zij heeft gesproken. Uit de evaluaties was het de opleiding in 2004 gebleken dat studenten minder tevreden waren over de spreiding van de studielast. Er was sprake van piekbelasting doordat er enkele lastige studieonderdelen geconcentreerd werden aangeboden, bijvoorbeeld bij Bedrijfseconomie. Met een iets andere indeling in de leerstof heeft de opleiding daar verandering in weten aan te brengen, hoorde het panel van de huidige studenten tijdens het bezoek. Uit de verslagen van de Onderwijscommissie en van de Commissie voor Onderwijsorganisatie blijkt dat het punt van de ‘kleine kwaliteit’ de aandacht heeft van het team. De opleiding streeft ernaar om de factoren weg te nemen die de studievoortgang belemmeren in de duaalfase, zoals de studiedrempel voor het afstuderen en de zogeheten VIP-toetsen (voortgangstoets individuele prestatie). Instrumenten hiervoor zijn selectiegesprekken met studenten (voor een advies over het bedrijf waarin zij gaan werken en over de keuze voor het duale traject of het voltijdse traject) en begeleiding en ondersteuning van de bedrijfsbegeleiders. Dit beleid werpt zijn vruchten af, zo bleek uit de gesprekken met de studenten en van enkele van de ‘duale werkgevers’. Om het rendement van de opleiding te verhogen, is de herkansing voor de blokken bedrijfseconomie en bedrijfsadministratie een half jaar naar voren gehaald. Deze twee blokken bleken een struikelblok te zijn voor veel studenten. Deze informatie heeft de opleiding verkregen uit een analyse van de lastige vakken - de zogeheten struikelanalyse - na polsen van de studenten van de verschillende studiejaren (de Q-teams, zie bij 5.1). Tijdens het bezoek hoorde het panel van de studenten en van de alumni dat de docenten van de opleiding ‘altijd’ beschikbaar zijn.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
Facet 2.5
Instroom
Duaal: goed Voltijd: goed
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. De oordelen berusten op het volgende: • De instroomkwalificaties voor de opleiding zijn helder weergegeven in de OER en in het voorlichtingsmateriaal dat het panel heeft ingezien. Die instroomeisen zijn: havo/vwo en mbo. • Het panel heeft kunnen vaststellen dat er diverse aansluitingsprojecten bestaan met de toeleverende instellingen in de regio, met name gericht op de mbo-instroom. Zo is er een schakelmodule ‘Ondernemer’, waarin mbo-uitstromers kennis kunnen maken met de theorie en praktijk van de ondernemer. Er is daarnaast overleg gaande over de voorwaarden voor een verkort mbo-hbo-traject. • Voor instromers met een mbo-diploma en voor studenten die 21 jaar of ouder zijn, is er vrijstelling mogelijk van de eerstejaarsstage, indien de Examencommissie daartoe voldoende aanleiding ziet op grond van eerder verworven competenties. • In het eerste blok van het eerste studiejaar worden de verschillende instroomgroepen (havo, mbo en vwo) in aparte klassen geplaatst, zodat er in de eerste periode in het onderwijs gericht kan worden gewerkt aan het opvangen van instroomverschillen. Vanaf het derde blok worden de studenten in ‘gemengde’ klassen geplaatst. De instroomverschillen zijn dan bij de meeste studenten al verdwenen. • In dat eerste blok is er aandacht voor het inwerken van studenten in het onderwijsconcept van de propedeuse (zie ook 2.7). Daartoe is onder meer de zogeheten Clip-brochure ontwikkeld: Competenties Leren In Projecten. De studenten volgen in hun eerste onderwijsblok tevens een studievaardigheidstraining. • Andere onderdelen in dat eerste blok, het introductieprogramma, zijn onder meer het kennismaken met de opleiding SBRM, werken aan teambuilding en leren organiseren. Hiervoor is er een introductiecommissie ingesteld. • In de gesprekken tijdens de visitatie, zowel met de docenten als met de studenten, bleek dat de zorg in het eerste studiejaar vooral de studievoortgang van de Havisten betreft. De praktijkgerichtheid en de leerstof in het eerste studiejaar blijken voor de mboinstroom en de vwo-instroom minder lastig. De Clip-brochure die hierboven is genoemd, is vooral ontwikkeld voor de Havo-instroom. Het panel heeft kunnen vaststellen dat de opleiding alert is op instroomproblemen en dat zij adequate maatregelen treft. • Uit resultaten van het STO blijkt dat studenten vinden dat de opleiding aansluit bij de vooropleiding. De score is 3.41 op een vijfpuntsschaal.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
23
Facet 2.6
Duur
Duaal: goed Voltijd: goed
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbobachelor: 240 studiepunten. De oordelen berusten op het volgende: • Het curriculum heeft een omvang van 240 EC’s. In de studiegids is beschreven hoe de 60 EC’s per studiejaar in de vier blokken kunnen worden behaald. Het panel heeft kunnen vaststellen dat deze informatie aansluit bij de werkelijkheid. • De verkorte studietrajecten beslaan eveneens 240 EC’s, zij het dat de studenten door vrijstellingen hun opleiding eerder kunnen afronden. De vrijstellingen worden op individuele basis verleend na toetsing van de beargumenteerde aanvrage bij de Examencommissie.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Duaal: goed Voltijd: goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen; - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. De oordelen berusten op het volgende: • Het panel had inzage in diverse rapporten over de onderwijsaanpak, onder meer het Opleidingskader. Daarin is de onderwijsvisie helder uiteengezet: projectleren is de basis van de onderwijsaanpak. • De opleiding hanteert een scala aan werkvormen, met als dominante werkvorm het projectonderwijs en projectondersteunend vaardigheids- en theorieonderwijs. In het begin van de opleiding is er daarbij intensieve inhoudelijke begeleiding, met in de vervolgjaren een verschuiving naar begeleiding en coaching op afstand. De onderwijsactiviteiten omvatten werkcolleges, hoorcolleges, praktijkbezoeken, praktijkopdrachten - groepsopdrachten en inviduele opdrachten - en vaardigheidsonderwijs. Deze studieonderdelen zijn per blok samenhangend verbonden met de diverse leerlijnen in het blokthema. • Bij de start van de projecten is er steeds een gastcollege. Elk jaar wordt er een nieuw project aangeboden bij de, vaste, thema’s. Daarvoor wordt er jaarlijks in overleg met de werkveldcontacten, een project geselecteerd. De studenten met wie het panel heeft gesproken, waren met name over dat eerste gastcollege per project enthousiast. • Naast het projectwerk zijn er stages in het eerste studiejaar en in de afstudeerfase en, voor de duale studenten, werkend leren in studiejaar 3 en 4.
24
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
•
•
•
•
•
• •
•
Reflectie op het reeds geleerde en op datgene wat men zich nog eigen moet maken, is eveneens een studieactiviteit. De studenten bouwen hiertoe een portfolio op. Het panel heeft enkele van deze portfolio’s kunnen inzien (zie ook bij 6.1). De gedachte achter deze keuze voor projectonderwijs is, zoals de opleiding uiteenzet in haar Opleidingskader en in het Startdossier (zelfevaluatierapport), dat deze onderwijsvorm stimuleert dat de studenten actief leren, met een stimulans voor de ontwikkeling naar zelfverantwoordelijk leren in een realistische leeromgeving. Dat gebeurt in groepen die werken aan echte praktijkopdrachten. De opleiding wil hiermee aansluiten bij de leerstijl van haar studenten. Hierin slaag de opleiding, vindt het panel. Wel hoorde het panel tijdens haar visitatie dat deze praktijkgerichte aanpak voor de Havo-instroom wat ongewoon is. De opleiding had dit ook zelf gesignaleerd en heeft maatregelen genomen om de overgang voor Havisten geleidelijk te doen verlopen (zie bij 2.5): gescheiden instroomklassen in het begin van het eerste studiejaar en specifieke aandacht voor het projectleren. Daarvoor is apart studiemateriaal ontwikkeld, de Clipbrochure. Hierin wordt onder meer aandacht besteed aan de ‘sociale competenties’ die studenten nodig hebben bij projectleren, onder meer: feedback geven en ontvangen (peerassessment, selfassessment), leiding geven/leiding accepteren, reflectie op eigen doelstellen en groepsdoelstellingen. De studenten werken vanaf hun eerste studiejaar onder meer met procesbeoordeling, waarbij zij een individueel procesverslag maken, afgezet tegen de competenties waaraam zij hebben gewerkt in het studieonderdeel. In dat verslag maken zij een analyse en een beoordeling van de eigen sterke en zwakke kanten en die van de collegastudenten. In de laatste twee studiejaren heeft het onderwijs voor de duaalstudenten vooral de vorm van supervisie, zowel individueel als in een groep. Het gaat ook hier om ondersteuning bij reflectie op de beroepshouding en bij het geven en ontvangen van feedback. Ook is er ondersteuning bij het zoeken naar oplossingen voor werkproblemen. Het werken met de elektronische leeromgeving stimuleert het werken met ict en het zoeken naar ict-oplossingen. Het panel heeft kunnen vaststellen dat de opleiding bij de competentie- en projectgerichte aanpak van het onderwijs voldoende aandacht behoudt voor de meer inhoudsgerichte, theoretische, kenniscomponenten van de opleiding. Zo is er een aanvullende kennistoets ingesteld toen docenten op grond van studentenprestaties de indruk kregen dat de theoretische onderbouwing van praktijkoplossingen versterking behoefde. De studenten met wie het panel heeft gesproken, waren goed te spreken over hun onderwijs. Zij vinden het werken in projecten prettig, omdat dit een snelle manier is om de theoretische thema’s te doorgronden waarmee zij in de colleges zijn geconfronteerd. De praktijk is voor de studenten met wie het panel sprak de meest vertrouwde leeromgeving; dit geldt minder expliciet voor de eerstejaarsstudenten van de Havoinstroom.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
25
•
Deze indruk van het panel sluit aan bij de informatie uit het studenttevredenheidsonderzoek uit 2004. De tevredenheidsscore voor ‘aantrekkelijk onderwijs’ was in 2004 3,69 op een vijfpuntsschaal. De tevredenheidsscore over ‘stimuleren tot zelfstandigheid en actief studeren’ was 3.31.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Duaal: goed Voltijd: goed
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. De oordelen berusten op het volgende: • In haar Opleidingkader heeft de opleiding aangegeven hoe de toetsaanpak is. Het panel heeft vastgesteld dat het beleid is dat de toetsen, in overeenstemming met de competentiegerichte aanpak van het onderwijs, competentiegericht zijn vormgegeven. • Het panel heeft tevens vastgesteld dat de scheiding van begeleiden en beoordelen een van de uitgangspunten is bij de toetsing. Ook blijken er duidelijke protocollen te zijn voor de toetsing, ter waarborging van de betrouwbaarheid. • De studenten kunnen in hun coursemap zien hoe de leerstof van de diverse studieonderdelen wordt getoetst, met daarbij de criteria en de normen. • De toetsen sluiten aan bij de leerstof, zo heeft het panel kunnen vaststellen op grond van bestudering van de toetsopzet en van toetsmateriaal. De toetsen worden ontwikkeld onder toezicht van de Onderwijscommissie, in collegiaal overleg tussen de docenten. Op grond van analyse van toetsresultaten stelt de Onderwijscommissie vast of er afwijkingen zijn. In dat geval wordt onderzocht of die afwijking wordt veroorzaakt door de betreffende toets of door het onderwijs in het betreffende studieonderdeel. • Er zijn bij het groepswerk zowel groepsbeoordelingen als individuele beoordelingen, met daarbij scores voor het product en voor het proces. ‘Meeliften’ heeft de aandacht, zo blijkt uit de gesprekken met de docenten, de studenten en de alumni. • Toetsresultaten zijn altijd tijdig bekend (zie ook bij 2.4); de studenten zijn hierover goed te spreken, zo bleek tijdens het bezoek van het panel aan de opleiding. Het panel stelt vast dat feedback op de toetsen plaatsvindt via een structureel ingeroosterd moment van inzage in de toetsen. Daarnaast is er feedback op verzoek van individuele studenten. • Er zijn formatieve en summatieve toetsen. Bij 2.7 is aangegeven dat er selfassessment en peerassessment plaatsvindt, evenals procesgesprekken en procesbeoordeling door de studenten zelf. Deze laatste vorm van toetsing wordt als didactisch instrument gebruikt, maar heeft ook waarde voor de bepaling of en in hoeverre de betreffende student de diverse competenties heeft verworven. • In hun portfolio leggen de studenten hun studieactiveiten vast, met daarbij hun reflectie daarop. De studenten geven aan of, en in welke mate, zij de competenties en de indicatoren hebben bereikt.
26
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
•
De portfolio’s worden gebruikt bij voorgangsgesprekken en zijn daarmee zowel een didactisch instrument als een toetsvorm. De opleiding heeft een protocol opgesteld voor de beoordeling van de portfolio’s. De studenten blijken er van op de hoogte te zijn dat hun portfolio een belangrijk toetsinstrument is, zo heeft het panel kunnen vaststellen tijdens het bezoek.
•
Voor de beoordeling van het portfolio in de duaalfase wordt er een portfolioassessmentcommissie samengesteld. De leden van deze commissie, de assessoren, beoordelen het portfolio op drie momenten in de duale fase. De inhoud van deze beoordelingen (assessments) wordt gestuurd door de studenten: de studenten bepalen welke competenties zij per bijeenkomst willen ‘bewijzen’. De stageresultaten worden beoordeeld op basis van de richtlijnen in het Stage Reglement, dat het panel heeft kunnen inzien. Bij de beoordeling van de stages worden de stagebiedende instellingen geraadpleegd. Het panel heeft uit de procedurebeschrijving kunnen vaststellen dat de beoordeling de verantwoordelijkheid blijft van de opleiding. De duale opleiding sluit af met de zogeheten meesterproef. De studenten moeten in die proef laten zien dat zij echte ondernemers zijn, op hbo-niveau. Voor de meesterproef zijn beoordelingscriteria opgesteld; het bedrijf waar de studenten hebben gewerkt in hun duale fase wordt geraadpleegd bij de beoordeling, maar de verantwoordelijkheid ligt bij de opleiding. Elementen in de beoordeling van de meesterproef zijn: plannend vermogen, ondernemerskracht, ondernemersstijl en analyserend vermogen. In het studiejaar 2006-2007 zal de eerste cohort voltijdstudenten afstuderen. De afstudeerperiode betreft naast de derdejaarsstage ook een afstudeeropdracht. De studenten verwerven daartoe zelf een afstudeerplaats, volgens richtlijnen die in de Studiegids en in het Opleidingskader zijn weergegeven. In de eindfase van de voltijdse opleidingsvariant zal niet met portfolio’s worden gewerkt, zo heeft het panel gezien in de documentatie; wel zal er aan procesbeoordeling zijn. Bij klachten over de toetsing is er, volgens de OER, beroep mogelijk bij de Examencommissie. Van de studenten hoorde het panel dat zij hiervan wel op de hoogte zijn, maar dat zij hiervan geen gebruik (behoeven te) maken.
•
•
•
•
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van Personeel
Eisen hbo
Duaal: goed Voltijd: goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
27
De oordelen berusten op het volgende: • Het onderwijs aan de opleiding wordt verzorgd door tien kerndocenten, jaarlijks ondersteund voor specifieke disciplines met andere docenten van de Academie van Marketing. Op grond van de CV’s van de docenten die in 2005-2006 zijn ingezet bij het onderwijs aan SBRM, stelt het panel vast dat zij allen beschikken over adequate praktijkervaring. De tien docenten van het kernteam SBRM hebben allen relevante beroepservaring. Een deel van hen is nog steeds actief in het beroepenveld van SBRM. • Bij de projecten worden regelmatig gastdocenten ingezet. Het panel heeft een overzicht gezien van de gastdocenten in het studiejaar 2005-2006. Het betreft specialisten uit het (internationale) werkveld van de Small Business & Retail Management; het betreft ook universitaire docenten en hoogleraren uit economische disciplines. • De docenten van de opleiding blijven op de hoogte van de ontwikkelingen in het werkveld via hun contacten met ondernemers en met gastdocenten. • Docenten van de Academie bezoeken congressen en studiedagen en volgen cursussen, in aansluiting op de afspraken in hun persoonlijk ontwikkelingsplan (zie bij 3.3). Het panel heeft het scholingsplan ingezien, met daarbij een overzicht van cursussen en congressen die medewerkers van de Academie in het afgelopen studiejaar hebben gevolgd. • Bij het werven van nieuw personeel is er aandacht voor het binnenhalen van mensen uit de beroepspraktijk, zo las het panel in het Personeelsplan van de Academie. • Tijdens het bezoek bleken de studenten en de alumni met wie het panel heeft gesproken, tevreden over het inzicht in het werkveld waarover de docenten beschikken. De studenten zijn tevreden over de vakinhoudelijke deskundigheid van hun docenten, zo blijkt uit het STO 2004: 3,67 op een vijfpuntsschaal. • De vertegenwoordigers van het werkveld betoonden zich in het gesprek tijdens de visitatie positief over de docenten, maar waren wat gematigd in hun enthousiasme over de werkveldervaring en over werkveldexpertise van de docenten.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Duaal: goed Voltijd: goed
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. De oordelen berusten op het volgende: • De verdeling van de inzet van de docenten van de Academie voor Marketing over de drie opleidingen van de Academie van Marketing wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de studentaantallen. Uitgangspunt is daarbij dat er een docent:student-ratio is van 1:27. De opleiding SBRM heeft in ieder geval jaarlijks de beschikking over de 10 kerndocenten van de opleiding, ter bewaking van de continuïteit. • In het studiejaar van de visitatie, 2005-2006 waren er in totaal ongeveer 8 fte beschikbaar voor de opleiding. Naar het panel vernam van de studenten en de docenten
28
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
•
had de opleiding in dat studiejaar voldoende docenten voor het uitvoeren van haar onderwijsprogramma. De studenten waren tevreden over de bereikbaarheid van hun docenten. Er was weinig lesuitval, hoorde het panel van de studenten. Dit wordt ondersteund door de informatie uit het STO: de studenten zijn tevreden met de hoeveelheid wekelijkse contacturen 3,05 - en over de bereikbaarheid van hun docenten: 3,41.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Duaal: voldoende Voltijd: voldoende
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. De oordelen berusten op het volgende: • De docenten zijn inhoudelijk en onderwijskundig berekend op hun taak. Dit heeft het panel kunnen vaststellen op grond van de CV’s van de docenten en op grond van het overzicht van de bijscholingen en trainingen die het team in het afgelopen jaar heeft gevolgd (in het document Bijhouden van vakgebied docenten SBRM). • Het panel heeft de resultaten van het medewerkerstevredenheidsonderzoek gezien, in het rapport ‘Aantrekkelijke Werkgever 2005’. De tevredenheidscore is hoog bij diverse vragen over de werkomgeving: gemiddeld 8,0 op een tienpuntsschaal. • Het panel heeft vastgesteld dat de academie in 2005 een nieuw personeelsbeleid heeft ingevoerd. Daarin is voorzien in jaarlijkse functioneringsgesprekken met alle medewerkers. Die gesprekken worden voorbereid door de betreffende medewerker, onder meer via het schrijven van een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP). De directeur van de Academie voert persoonlijk alle gesprekken met de medewerkers, in aanwezigheid van zijn secretaresse die tekent voor de verslaglegging. Het is voor het panel duidelijk dat het voeren van jaarlijkse functioneringsgesprekken met alle 60 docenten een zware taakbelasting vormt voor de directeur. Het panel heeft echter geconcludeerd dat deze functioneringsgesprekken inderdaad plaatsvinden en dat er wat betreft inhoudelijke professionalisering ook follow-up wordt gegeven aan de afspraken over de POPs. • Nieuwe docenten worden aan het begin van hun aanstellingsperiode begeleid door een docent met ervaring. Nieuwe docenten die nog geen didactische aantekening hebben, volgen een cursus binnen AVANS (Pedagogisch didactische vaardigheden).
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Duaal: goed Voltijd: goed
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
29
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. De oordelen berusten op het volgende: • Het gebouw van de Academie voor Marketing voldoet als onderwijsgebouw. Het gebouw dateert van (1995) en is ruim en licht van opzet. Tijdens de rondleiding door het gebouw kon het panel vaststellen dat er voldoende collegezalen zijn, voldoende leslokalen en voldoende ruimten voor groepswerk. Bij de roostering van studieactiviteiten zijn er geen problemen door te geringe beschikbaarheid van adequate ruimten. Ook is er voldoende ruimte voor examens. De ruimten zijn goed geoutilleerd voor SBRM-onderwijs. • Kort voor de visitatie was er een interne verbouwing, waarbij de computerfaciliteiten vernieuwd en verruimd zijn. Er zijn nu voldoende computers, al hoorde het panel dat het tijdens de piekuren rond het middaguur lastig kan zijn om een werkplek te vinden. Er is draadloos internet in het gebouw, binnenkort ook met draadloze verbinding met de printers. • Het panel heeft de mediatheek bekeken. Die is recentelijk verbouwd, in samenhang met andere, naastgelegen ruimten. Er is nu een leer- en werkcentrum ontstaan, waarbij computerruimten en projectruimten overlopen in die van de mediatheek. De mediatheek is afdoende voorzien van relevante literatuur, artikelen en tijdschriften, waaronder ook Engelstalige. In het tweewekelijkse overleg in de Academie Commissie Organisatie (ACOR) worden afspraken gemaakt over voorzieningen, waaronder het op peil houden van de collectie in de mediatheek.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Duaal: goed Voltijd: goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. De oordelen berusten op het volgende: • Studie- en studentbegeleiding vindt plaats tijdens alle onderwijsactiviteiten waarbij de studenten contact hebben met de docenten. De grens tussen ondersteuning van het leersproces en individuele ondersteuning bij problemen is niet scherp te trekken. De opleiding beschrijft in haar Informatiedossier hoe de begeleiding in de propedeuse, de kernfase en de afstudeerfase/duaalfase is georganiseerd. Het panel vindt daarin overtuigend aangetoond dat de studie- en studentbegeleiding zorgvuldig plaatsvindt. In die conclusie werd het panel bevestigd door de informatie van studenten en alumni: Inhoudelijke ondersteuning bij het leerproces vinden plaats door de klassedocent/tutor, in de latere studiefasen in de vorm van begeleiding of coaching, op aanvraag (zie bij 2.7). 30
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
-
Studieloopbaanbegeleiding, ingevoerd in september 2005, gebeurt tijdens de gehele studie, in de vorm van gestructureerde contacten met de studieloopbaanbegeleider. In de SLB-contacten worden de studenten ondersteund bij hun studie- en loopbaankeuzes. Daarbij worden studiehouding en studieresultaten van de studenten besproken; het is de ‘eerstelijnshulp’ bij het signaleren van individuele hulpvragen. Bij problemen die meer deskundige hulp nodig maken, worden studenten begeleid door de decaan. • De opleiding vraagt studenten die de opleiding verlaten naar de reden van hun vertrek. Van deze redenen is een overzicht gemaakt. Er zijn vooralsnog weinig aanknopingspunten voor structurele maatregelen op grond van deze exitanalyse. Wel is er, op grond van de zogeheten struikelanalyse een aantal maatregelen genomen om de studievoortgang te bevorderen (zie bij 2.4). • Het informatiesysteem voor de studenten verloopt in eerste instantie digitaal, via Blackboard, Progress en Intranet. Er zijn in 2003-2004 enkele aanloopproblemen geweest met het informatiesysteem, maar die zijn sinds september 2005 verholpen. De studenten met wie het panel sprak, zijn tevreden over dit systeem (zie ook 2.4). • Ook via opleidingsbrochures, in de Studiegids en de OER en via het informatieblad van AVANS worden de studenten goed geïnformeerd. Formele informatie is opgenomen in de OER, en daarmee toegankelijk voor alle studenten.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitzorg
Evaluatie resultaten
Duaal: goed Voltijd: goed
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. De oordelen berusten op het volgende: • De Academie voor Marketing heeft een Kwaliteitshandboek, ingevuld per opleiding, en een Kwaliteitszorgbeleidsplan dat het panel heeft ingezien tijdens de visitatie. Met haar aanpak van kwaliteitszorg sluit AM aan bij het Hogeschoolbeleid, zoals vastgelegd in de Avans-nota’s Kwaliteit is van Iedereen (2003), en De besturing van de nieuwe organisatie van Avans Hogeschool, uit 2004. Dit besturingsmodel is gebaseerd op het INK-model; er wordt gewerkt met het systeem van de Balanced Score Card. • Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding periodiek wordt geëvalueerd. Het panel heeft diverse documenten bestudeerd over de aanpak van kwaliteitszorg bij de AM. Het Kwaliteitszorgbeleidsplan Academie van Management, uit 2005, bevat de doelen van de kwaliteitszorg, met daarbij de verantwoordelijkheden die zijn verbonden aan de verschillende functies binnen de AM. Dit
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
31
•
• •
•
•
Kwaliteitszorgbeleidsplan, dat in juni 2005 ook bij SBRM is ingevoerd, bevat ook een invoeringsplan. De aanpak van kwaliteitszorg bij SBRM vóór juni 2005 is eveneens beschreven, onder meer in het schema Kwaliteitszorgactiviteiten SBRM ’s-Hertogenbosch vanaf augustus 2002. In de notitie Kwaliteitszorgcyclus SBRM (juni 2005, eindredactie Lisette Selten), is beschreven hoe bij SBRM de procedure is voor blokevaluaties, sinds 2003. Doel van deze evaluaties is: evaluatie en verbetering van onderwijsblokken en verbetering van het curriculum als geheel. De onderwijsactiviteiten in de vier jaarlijkse blokken (courses) worden geëvalueerd via evaluatieformulieren. Dit geldt ook voor de stage- en afstudeerblokken. Ook de reacties van ‘externen’, zoals gastdocenten en stagebegeleiders en werkbegeleiders in de duale fase, worden meegenomen in de blokrapportages en blokverbeterdocumenten die het panel heeft kunnen inzien. Aan studenten wordt in het procesverslag van iedere course gevraagd verbeterpunten voor het betreffende blok te geven. In 2004-2005 heeft de AM voor alle opleidingen per studiejaar een zogeheten Q-team ingesteld: dit is een vertegenwoordiging van studenten die als opdracht heeft om na elk blok te evalueren en om dit te bespreken binnen de Onderwijscommissie van de opleiding. De Q-teams doen ook blokoverstijgende- en jaarevaluaties. De PDCA-cyclus is als instrument afdoende ingebed in de opleiding, zo heeft het panel kunnen vaststellen (zie ook bij 5.2). In juni 2005 heeft de opleiding een sterkte-zwakte-analyse uitgevoerd. Daarop is een verbeterdocument opgesteld, met een verbetertraject. Het panel heeft het rapport over de sterkte-zwakte-analyse kunnen inzien. Het tweejaarlijkse Studenttevredenheidsonderzoek van de AM en het tevredenheidsonderzoek onder de medewerkers (onderzoek ‘Aantrekkelijke Werkgever’) geven informatie over de ervaringen van alle studenten en alle medewerkers van de AM, en daarmee over SBRM. Bij het interpreteren van de informatie uit het studenttevredenheidsonderzoek heeft het panel steeds gekeken naar de relevantie voor SBRM, op basis van het aandeel SBRM-studenten bij de respondenten. Het overleg dat de opleiding voert met het werkveld had in de afgelopen jaren vooral betrekking op de opleidingskwalificaties (zie onder meer bij 1.1). Over de tevredenheid over het programma en over het onderwijs heeft de opleiding contact met het werkveld, onder meer via de Adviesraad (zie ook bij 1.1 en 5.3).
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Duaal: voldoende Voltijd: voldoende
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen.
32
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
De oordelen berusten op het volgende: • Op basis van de uitkomsten van de blokevaluaties stelt de opleiding verbeterdocumenten vast, na overleg binnen de Onderwijscommissie. • In blokoverstijgende onderwijsevaluaties, de zogeheten Dude- en Lili-vealuaties, zijn maatregelen geformuleerd voor verbetering. • Deze verbeterdocumenten bevatten een omschrijving van in te voeren veranderingen, met daarbij een weergave van de aanleiding en van een invoeringstraject. Enkele voorbeelden: - bij een van de blokken bleek dat ‘schrijven’ lastig is voor studenten; op grond daarvan is de vaardigheidstraining wat betreft ‘schrijven’ versterkt; - een blokopzet is veranderd, toen bleek dat ‘personeel en organisatie’ in de aanvankelijke opzet te weinig geïntegreerd aan bod kwamen; - aan het einde van het tweede studiejaar ontstond er spanning bij studenten die nog enkele studieonderdelen uit de propedeuse moesten afronden, met gevolgen voor hun studievoortgang in die twee 2e-jaarsblokken: het herkansingsrooster is nu aangepast, zodat studenten hun herkansingen eerder in het studiejaar kunnen benutten; - de onderwijsrendementen zijn geëvalueerd en op grond daarvan is actie ondernomen; - er zijn exitinterviews gehouden, die onder meer hebben begeleid tot de ontwikkeling van de voltijdvariant; - in blokverbeterdocumenten zijn maatregelen tot verbetering opgenomen voor het volgende cursusjaar;
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Duaal: voldoende Voltijd: voldoende
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. De oordelen berusten op het volgende: • Het panel heeft, op grond van de gesprekken met studenten, docenten en werkveld kunnen vaststellen dat de opleiding de stakeholders op adequate wijze betrekt bij de kwalliteitszorg van de opleiding. • De studenten wordt om hun mening gevraagd bij de blokevaluaties; via de jaargebonden Q-teams kunnen zij. Aangevuld met de academiegebonden, tweejaarlijkse studenttevredenheidsonderzoeken, levert dit het beeld op van actief beleid bij het vergaren van reacties en bij het stimuleren van betrokkenheid onder studenten. • Docenten zijn via blokteamoverleg en faseteamoverleg betrokken bij ontwikkelingen binnen de opleiding. Ook via de Onderwijscommissie zijn de blokteams en de faseteams betrokken. Andere instrumenten die de opleiding hanteert om haar docenten actief te
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
33
•
•
•
betrekken bij de opleiding zijn het academieoverleg, periodieke opleidingsvergaderingen en studiedagen. Ook het periodieke AVANS-onderzoek naar medewerkertevredenheid is een instrument om de docenten bij de Academie te betrekken, en daarmee bij de opleidingen. Het panel heeft vastgesteld dat het werkveld zich sterk betrokken voelt bij de opleiding, getuige de gezamenlijke inspanning voor het aanpassen van de opleidingskwalificaties aan de landelijk gelegitimeerde SBRM-doelstellingen (zie ook bij 1.1). Het overleg met het werkveld over de opleiding valt deels samen met de contacten tussen docenten en stagebieders en ‘duale werkgevers’, over het onderwijs en over het afstudeerproces (zie ook bij 6.1). Dat is het panel gebleken in de gesprekken tijdens het bezoek. In het studiejaar 2005-2006 zijn de eerste duale studenten afgestudeerd; zij zijn uitgenodigd om lid te worden van alumnivereniging van de AM. Aan die uitnodiging is nog weinig gehoor gegeven, zo hoorde het panel tijdens de visitatie. De opleiding zoekt nog naar een manier om de alumni structureel te betrekken bij de kwaliteitszorg van de opleiding.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Duaal: voldoende Voltijd: voldoende
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De oordelen berusten op het volgende: • Het afstudeerproces geeft het panel vertrouwen dat eenduidig kan worden bepaald of de studenten de beoogde eindkwalificaties bereiken, wat betreft de domeinspecifieke eisen, het niveau en de hbo-oriëntatie. Uit de gesprekken met afgestudeerden en hun werkgevers werd deze indruk versterkt: de afgestudeerden voldoen aan de eindkwalificaties en aan de eisen die het werkveld stelt aan beginnende professionals in de handel. • Het afstudeerproces zoals dat tot nog toe plaatsvond, betreft de duale opleidingsvariant. Er zijn drie onderdelen in het proces: - het portfolio, waarin de studenten hun opdrachten en de beoordelingen daarvan vergaren; de beoordeling van het portfolio gebeurt via assessments, door de portfolio-assessmentcommissie, die minimaal uit twee assessoren bestaat; - de meesterproef, een werkstuk over een opdracht, waarin zij aantonen dat zij alle competenties op het vereiste niveau hebben behaald; - de eindpresentatie, in aanwezigheid van de begeleidende docenten, een externe beoordelaar en de ‘duale werkgever’.
34
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
•
Het panel heeft acht portfolio’s ingezien, met meesterproeven van studenten van de duale variant. Het panel vond het niveau adequaat; de beoordeling door de panelleden kwam overeen met die van de opleiding, zo bleek tijdens de visitatie, toen het panel inzage kreeg in de cijfers die voor deze portfolio’s waren gegeven. Voor de voltijdse opleidingsvariant, waarvan in 2007 de eerste studenten zullen afstuderen, zal het afstudeerproces vergelijkbaar zijn. Ook bij deze variant bouwen de studenten een portfolio op, met opdrachten uit stages en praktijkopdrachten.
Het panel heeft vastgesteld dat er in de brochures een andere terminologie wordt gehanteerd bij de omschrijving van de eisen waaraan de eindwerkstukken moeten voldoen: ‘…duaalstudenten leggen hun meesterproef af…’ ,terwijl ‘…volstijdstudenten een hbo niveau moeten kunnen aantonen...’. Het panel begrijpt dit verschil in woordkeus niet, aangezien het voor alle betrokkenen duidelijk is, dat de studenten van beide varianten aan dezelfde eisen moeten voldoen bij afstuderen.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Duaal: voldoende Voltijd: voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. De oordelen berusten op het volgende: • Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding streefcijfers heeft geformuleerd. Dit betreft de propedeuserendementen en de opleidingsrendementen. Daarbij heeft de opleiding aangegeven dat zij voor de komende instroomcohorten steeds een hoger rendement wil behalen: - het streefcijfer voor propedeuserendement loopt op van 20% na 1 jaar, voor het instroomcohort 2006, tot 30% na 1 jaar voor het instroomcohort 2010; - voor deze instroomcohorten loopt het streefcijfer voor het diplomarendement na 5 jaar op van 35% (2006) naar 59% (2010). • Bij het opstellen van haar streefcijfers voor de rendementen, heeft de opleiding rekening gehouden met de rendementen die bekend zijn van andere SBRM-opleidingen en met die van de andere opleidingen bij de AM. • Het beeld van de rendementscijfers over de afgelopen jaren, is dat de uitval in de propedeusefase hoog is, hoger dan de streefcijfers voor de komende jaren (zie bijlage 4). De opleiding heeft een struikelanalyse gemaakt (zie ook bij 2.4 en 4.2), met het doel de achtergronden van propedeuse-uitval te achterhalen. • Er zijn verschillende maatregelen genomen ter verbetering van het rendement, zoals de start van de voltijdvariant, extra herkansingen, aanpassingen in de duaalfase en een verbeterde voorlichting.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
35
36
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
37
Bijlage 1:
38
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
39
40
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
41
42
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Small Business & Retail Management – AVANS Den Bosch
Relevante werkvelddeskundigheid
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
Panellid NQA: Mevrouw drs. R. van Empel
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
Studentgebonden deskundigheid
Visitatiedeskundigheid
Panellid student: Mevrouw. A. Daniël
Panellid domein: De heer J.P.D. Riegen RM
Panellid,: de heer C.P.M. Cloin MMC
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
X
X
X
X
X
X
X
Specifieke aanvullingen vanuit bestand panelleden: Panellid domein de heer P.M.C. Cloin MMC De heer Cloin is ingezet vanwege zijn werkvelddeskundigheid, zijn ervaring als Rijksgecommitteerde voor eindexamens MEAO/MMO en als lid van de visitatiecommissie Commerciële Economie en Smallbusiness & Retailmanagement. Daarnaast is de heer Cloin ingezet vanwege zijn onderwijservaring en zijn ervaring als mede-ontwikkelaar van curricula voor de TUE. De heer Cloin gaf part time onderwijs aan de Leergangen te Tilburg. Opleiding: 2002 – 2004 1981 – 1983 1972 – 1976
VU Amsterdam Faculteit Economische wetenschappen/PGO Management Consultancy HTS Bedrijfskunde (post-hbo) Academie Mens en Arbeid
Werkervaring: 1999 – heden director GITP Executive Partners / GITP International BV
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
43
1993 – 1999 1984 – 1993 1979 – 1984
Concerndirecteur HRM Macintosh Retailgroup en directeur Piet Klerkx Manager onderafdeling ontwikkeling VOLVO en later (vanaf 1987) manager corporate Personnel & Organization Manager Centrale Personeelsvoorziening DAF Trucks en enkele andere functies
De heer J.P.D. Riegen RM (domein/werkveld hoger economisch onderwijs) De heer Riegen is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van Bedrijfseconomie en Marketingonderwijs. Daarnaast is de heer Riegen ingezet vanwege zijn onderwijservaring. De heer riegen heeft vanuit opleiding en werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek. In 2002 had de heer Riegen zitting in de visitatiecommissie Commerciële Economie en Small Business & Retailmanagement. Opleiding: 1962 – 1968 1968 – 1971 1979 1982 – 1983
HBS-A HEAO-CE Amsterdam Int. Marketing Management – University of Boston Bedrijfseconomie, specialisatie Marketing - EUR
Werkervaring: 1972 – 1977 Polygram – Chef bedrijfsadministratie 1977 – 1989 Stichting Reclame- en Marketingonderwijs (SRM); Coördinator NIMA A, B en C opleidingen, Hoofd bedrijfsinterne projecten 1989 – 2003 Directeur Bedrijfsinterne Programma’s 2003 – heden Pro Education/Hoge School van Amsterdam, Hoofd Content Management Sinds 1977
Register Marketeer
Panellid student mevrouw A. Daniel Mevrouw Daniel is ingezet als student panellid. Zij is tweedejaars student Business Administration/Bedrijfskunde aan de Rotterdam School of Management/Erasmus Universiteit. Daarnaast is mevrouw Daniel lid van de commissie international business study van de Studievereniging STAR Bedrijfskunde Rotterdam. Mevrouw Daniel is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Zij beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen Bedrijfskunde. Mevrouw Daniel heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs. Opleiding: 1994 – 2000 Atheneum, Vallei College, Amersfoort 2000 – 2004 HEAO Logistiek & Economie, Hogeschool van Utrecht 2004 – heden Business Administration/ Bedrijfskunde, Rotterdam School of Management Erasmus Universiteit Werkervaring: 2003 – 2004 Project medewerker, business analist WE Netherland BV, Utrecht 2003 Medewerker Interstedelijk Studenten Overleg Kenniscentrum, Utrecht
44
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
Commissies: 2005 – heden 2004 2003 – 2004 2002 – 2004 2003 – 2004 2002 – 2003
International business study, Studievereniging STAR, Bedrijfskunde, Rotterdam, HRM commissie, Studievereniging STAR Bedrijfskunde, Rotterdam, voorzitter Studentlid visitatiecommissie logistiek, HBO-raad, Den Haag Lid onderwijscommissie, Hogeschool van Utrecht Introductiecommissie, cluster Business Administration, Hogeschool van Utrecht, voorzitter Bestuur Studievereniging, Hogeschool van Utrecht, voorzitter
Mevrouw drs. R. van Empel Mevrouw van Empel Is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft vijf jaar ervaring met visiteren in vrijwel alle sectoren van het hbo en heeft auditdeskundigheid op grond deze werkervaring en op grond van auditcursussen gevolgd bij Lloyd’s. Opleiding: 1969 – 1975 Doctoraalstudie Sociologie/Planologie Universiteit Utrecht Cursussen: 1975 en 1978 Postdocs bestuurskunde Erasmus Universiteit (Rosenthal en Van Schendelen), Rotterdam 1975 – 1980 diverse interne bedrijfscursussen, o.m. Inspraak en Voorlichting, projectmanagement, beleidsadvisering, gemeente Utrecht 1990 Gebouwde omgeving, Informeel Toezicht en Kleine Criminaliteit, Geoplan 1985 – 1996 diverse bijscholingen op het gebied van sociale volkshuisvesting, NCIV, NWR, Aedes 1998 Starterscursus eigen onderneming, KvK Utrecht 1998 2001/2002 ‘Persoonlijke Effectiviteit’, De Baak 2003 Competentiegericht toetsen, SBO NQA/Lloyd’s training auditor opleidingen hoger onderwijs Maart 2003 Thymos verzakelijkingstraject Dec. 2003 Thymos Adviesvaardigheden Sept. 2004 Training Auditor Hoger Onderwijs, NQA i.s.m. Lloyds Register Voorjaar 2006 Inzicht in Invloed, communicatietraining bij Zuidema en partners Werkervaring: 1972 – 1974 Studentassistent bij hoogleraar Sociologie, Rijksuniversiteit Utrecht, 1975 – 1980 Beleidsmedewerker/stafmedewerker gemeentesecretarie Utrecht, afdeling Ruimtelijke Ordening en stadsontwikkeling/-vernieuwing 1980 – 1992 Landelijk consulent/extern adviseur Stichting Ruimte/LANS (Rotterdam/Utrecht): gemeentelijk en regionaal beleid bij jeugdwelzijn en –voorzieningen 1993 – 1996 Diverse privé-opdrachten van kleine gemeenten en (welzijns)instellingen, o.a.adviezen over locatiekeuze, planning en beheer welzijnsaccommodaties, organisatie studiedagen/congressen 1997 Ondersteuning Afdeling Scheikunde Universiteit Utrecht bij beoordeling onderwijskwaliteit wetenschappelijk personeel (WP-flow ’97) 1997 – 1999 Panelsecretary Dutch Validation Council 2001 – 2004 Secretaris visitatiecommissies HBO-raad 2004 – heden Beleidsmedewerker en auditor NQA
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
45
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Tijdstip
Programmaonderdeel
09.00 – 11.00 uur
Ontvangst Materiaalbestudering
11.00 – 11.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
Opleidingsmanagement
11.45 – 12.30 uur
Gesprek met studenten
representatieve groep studenten, verspreid over opleidingen (in geval van cluster), studiejaren, varianten, vooropleiding
12.30 – 13.15 uur
Lunchpauze
13.15 – 14.00 uur
Gesprek met docenten
representatieve groep docenten: verspreid over opleidingen (in geval van cluster), vakken, specifieke taken (bijv. begeleiding / stagebegeleiding), varianten et cetera
14.00 – 14.45 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
- leden werkveldcie. - Stagebegeleiders - Werkgevers afgestudeerden - Recent afgestudeerden (max. 3 jaar)
14.45 – 17.00 uur
Rondleiding Eventuele aanvullende gesprekken Materiaal bestuderen Intern paneloverleg
17.00 – 17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
17.30 – 18.00 uur
Afsluitend paneloverleg
46
Deelnemers
Opleidingsmanagement
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
Bijlage 4:
Kengetallen
De bron van deze cijfers is de opleiding zelf. De rendementsgegevens van de HBO-raad zijn verzameld op Avans-niveau, en betreffen daardoor alle drie de SBRM-opleidingen van Avans. Deze cijfers betreffen de duale opleidingsvariant ;de vt-variant dateert van september 2005, zodat er in maart 2006 nog geen definitieve resultaten waren. De duale opleiding dateert van 2002. De eerste afgestudererden van zomer 2005, hadden hun studie in kortere tijd afgerond, na vrijstellingen/evc’s. Van de cohort 2005 waren er, in maart 2006, nog geen cijfers voorhanden. Propedeuse rendement:% studenten/cohort dat het propedeusediploma haalt Cohort 2002 2003 Aantal studenten* 61 94 Na 1 jaar 13% 12% Na 2 jaar 41% 44% Totaal 43% 44%
2004 75 11% Nvt Nvt
*Berekend volgens de accreditatienorm. Alle studenten die na 1 oktober staan ingeschreven zijn meegenomen
Propedeuserendement: aantal behaalde studiepunten per jaar Cohort Aantal studenten (excl. Studiestakers) Gem. studiepunten van alle studenten Aantal studenten met propedeuse (60 pnt) Aantal studenten met minder dan 60 punten Gem. studiepunten van die laatste groep studenten
2002
2003 26 55 8 18 52
2004 41 57 11 30 48
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
45 54 8 37 53
47
Resultaten in het 2e jaar Studierendement: aantal behaalde studiepunten per jaar Cohort Aantal studenten (excl. Studiestakers) Gem. studiepunten van alle studenten Aantal studenten die propedeuse nog niet hadden Gem. studiepunten van die laatste groep studenten Studiestakers Cohort Aantal studenten In 1e jaar * In 2e jaar * Overgestapt CE/IBL Weg met propedeuse Onbekend Totaal vertrokken Door naar duaal/voltijd
2002
2003 25 52 18 48
2002 52 13 (11) 10 (9) 1 5 2 30 21
2004 37 51 30 51
2003 86 31 (25) 6 (6) 2 5 6 50 36
2004 64 15 2
*Het aantal studenten met een negatief studieadvies staat tussen haakjes ** Alleen het aantal studenten dat vanaf het 2e blok nog op de klassenlijsten staan zijn meegenomen. De resp. 9 en 7 studenten in 02 en 03 die het betreft hebben vermoedelijk niet of nauwelijks aan het onderwijs deelgenomen. Vanaf 2004 zijn alle studenten meegenomen die na 31 oktober 2004 nog stonden ingeschreven.
48
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
Bijlage 5:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Materiaal Beleidsdocumenten (op opleidings- en hogeschoolniveau) kwaliteitszorg organisatie personeelsbeleid (o.a. functie- en kwalificatieporofielen, documentatie over functioneren en professionaliseren) onderwijsbeleid en toetsbeleid rendementsbeleid Evaluatierapporten/ -resultaten (zowel intern als extern onderzoek) Inclusief de meetinstrumenten Onderwijs- en examenregeling Beoogde eindkwalificaties Beroepsprofiel of vergelijkbaar document Studiegids Overzicht van het programma (voor elke variant en locatie) inclusief studiepunten Overzicht van personeel (kwalificaties van docenten) Kengetallen Curriculummateriaal: modulehandleidingen stage/afstudeerhandleidingen boekenlijst projectopdrachten deficiëntieprogramma’s studieboeken readers Toetsen, portfolio’s en assessments, inclusief beoordelingen Afstudeerproducten, inclusief beoordelingen Stageverslagen, inclusief beoordelingen
Onderwerp/facet 5
3 2 5, 6 2, 3.3, 4, 5, 6.2
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, Opleiding Small Business and Retail Management
1 1 2, 4.2 2 3.1 6.1 2
2.8, 6.2 6.2 2.8
49