Avans Hogeschool, ’s Hertogenbosch Opleiding: Informatica Varianten: voltijd en duaal
Visitatiedata: 5 en 6 oktober
© NQA (Netherlands Quality Agency)
2
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Inhoud
3
Deel A:
Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per onderwerp 1.6 Schematisch overzicht oordelen 1.7 Totaaloordeel
5 7 7 8 8 10 14 15
Deel B:
Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
17 19 22 32 35 37 40
Deel C:
Doelstellingen van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Bijlagen Bijlage 1 Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Bijlage 2 Beknopt CV Panelleden Bijlage 3 De zelfevaluatie in verband met NVAO accreditatie Vragen en Aanwijzingen Bijlage 4 Beoordelingsprotocol van NQA Bijlage 5 Handreiking voor oordeelsvorming
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
45 47 49 57 75 93
3
4
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Deel A: Onderwerp
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
5
6
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Deel A: Onderwerp
1.1
Voorwoord
In dit rapport doet het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Informatica van de Avans Hogeschool te Den Bosch (in het vervolg van deze rapportage aangeduid als ‘de opleiding’) heeft beoordeeld, verslag van zijn werkwijze, bevindingen en conclusies. Het onderzoek vond plaats in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart medio juli 2004, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij de NQA aanleverde. Het bezoek aan de opleiding vond plaats op 5 en 6 oktober en werd uitgevoerd door een panel dat bestond uit de volgende personen: De heer dr. C.L.M. Pouw (voorzitter) Mevrouw ir. M.P. van Ouwerkerk-Dijkers (domeindeskundige) De heer D.A. Kenbeek (student-lid) De heer drs. ing. A.G.M. Horrevorts (NQA auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (12 mei 2003). Het panel beschikt over twee leden met domeinspecifieke deskundigheid, twee leden met onderwijs- en auditdeskundigheid en een lid met deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2 bij dit rapport). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: het hoofdrapport, te weten het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken en de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie voldoende/onvoldoende. Hierin wordt tevens het eindoordeel geformuleerd. Deel B: het Detailrapport waarin op facetniveau het panel haar oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel heeft verwoord. De oordelen gaan hier uit van de vierpuntsschaal zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit Detailrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De opleiding Informatica maakt deel uit van de Academie voor Industrie en Informatica (AI&I) één van de 18 academies van Avans Hogeschool en is gevestigd te ’s-Hertogenbosch. De academies van de Avans Hogeschool zijn de organisatorische eenheden waarin één of meer brede bacheloropleidingen zijn ondergebracht. De hogeschool heeft ook vestigingen in Tilburg en Breda. De Academie voor Industrie en Informatica verzorgt vijf opleidingen, te weten Elektrotechniek (ET), Informatica (I), Technische Bedrijfskunde (TBK), Technische Informatica (TI) en Werktuigbouwkunde (WTB).
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
7
De opleiding Informatica wordt aangeboden in twee varianten: voltijd en duaal. De opleiding heeft verkorte leertrajecten opgezet voor vwo (drie jaar) en mbo (2,5 jaar na een zorgvuldige intake). De opleiding is in overleg met het mbo bezig met het ontwikkelen van een doorlopende leerweg op het gebied van Exploitatie en Beheer. In 2004 staan bij de opleiding Informatica 412 studenten ingeschreven. De opleiding wordt verzorgd door 17 docenten, verdeeld over 16 fte. De student-fte-ratio bedraagt 26. Bij de Academie I&I werken in totaal 69 medewerkers en er staan ongeveer 1141 studenten ingeschreven. In dit rapport gelden de oordelen over de onderwerpen en over de facetten, evenals de argumentatie daarvoor, steeds voor alle varianten. Eventuele verschillen zijn expliciet vermeld. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het beoordelingsprotocol van NQA (zie bijlage 4) en die hieronder meer in concreto wordt beschreven. Dit houdt in dat het panel heeft vastgesteld dat het zelfevaluatierapport plus de bijlagen en de aanvullende informatie een voldoende basis bood voor het visitatiebezoek en dat de beoordeling plaatsvond op basis van het voor deze opleiding geldende domeinspecifieke referentiekader (zie hieronder). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke visitatiebezoek en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft de NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de screening) en daarmee op bruikbaarheid voor de beoordeling. Nadat het zelfevaluatierapport in orde was bevonden, zijn de panelleden zich inhoudelijk gaan voorbereiden op het bezoek. Zij lazen het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat voorlopige oordelen en formuleerden vraagpunten die doorgegeven werden aan de NQA-auditor. Hoewel ieder panellid alle onderwerpen en facetten onder de loep nam, is er sprake geweest van een taakverdeling, waarbij bepaalde onderwerpen en facetten door een bepaald panellid extra grondig bestudeerd zijn. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat er nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het detailrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofiel het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek aan de opleiding NQA heeft een Raamwerk bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding.
8
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Aan het begin van het bezoek vond een voorbereidende vergadering plaats. Daarna is er gesproken met (een representatieve) vertegenwoordiging van: docenten, studenten, werkveld en afgestudeerden. Ook vonden er aan het begin en aan het eind van het bezoek gesprekken plaats met het management van de opleiding (het operationeel management). Tijdens de eerste visitatiedag heeft het panel materiaal bestudeerd dat door de opleiding ter inzage was gelegd en voorbereidend overleg gevoerd voor de te voeren gesprekken. In het bezoekprogramma kende het ochtendprogramma van de tweede visitatiedag een vaste structuur en is gesproken met de bovengenoemde gespreksgroepen. Het middagprogramma had een meer open karakter. In het begin van de middag heeft het panel: • nader materiaal bestudeerd • zich een beeld gevormd van de faciliteiten. Het tweede deel van de middag is benut om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De fase van rapporteren De NQA-auditor heeft, op basis van de bevindingen van het panel, een conceptrapportage opgesteld en die voorgelegd aan de panelleden. Het panel heeft vervolgens het definitieve concept vastgesteld. In het rapport is expliciet ingegaan op de verschillende varianten. Het definitieve conceptrapport is aan de opleiding voorgelegd ter correctie van feitelijke onjuistheden. Het visitatie- of beoordelingsrapport is uiteindelijk ter beschikking gesteld aan de opleiding die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol (zie bijlage 4) zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handleiding voor oordeelsvorming (zie bijlage 5) een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere opleidingen Informatica op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als er sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De wegingen zullen in dit rapport niet diepgaand zijn, omdat de opleiding op alle facetten minimaal een voldoende heeft gehaald. De (uitgebreide) argumentatie daarvoor is te vinden in het detailrapport.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
9
Wat de benchmarking betreft is het van belang op te merken dat een vergelijking met andere opleidingen wordt gemaakt op basis van rendementsgegevens die de HBO-raad beschikbaar stelt. 1.5
Oordelen per onderwerp
1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn voor alle varianten als ‘voldoende’ of ‘goed’ beoordeeld. Het oordeel is over dit onderwerp positief. De opleiding Informatica van de Avans Hogeschool bereidt studenten voor op het uitoefenen van functies in het domein van de Hogere Informatica. Daarbij baseert zij zich op het landelijke Beroepsprofiel en Opleidingsprofiel HBO-I, 2000. De opleiding leidt op voor een zo breed mogelijk beroepsprofiel. Zij volgt hiermee de landelijk gemaakte afspraken. De opleiding legt zich daarnaast toe op het ontwikkelen van een doorlopende leerroute mbo - hbo, waarbij de nadruk gelegd wordt op het beheer en onderhoud van informatiesystemen. Daarmee speelt de opleiding duidelijk in op de wensen van de werkveldadviescommissie. Grotere bedrijven werken vaak (nog) met oude programma’s en beschikken over zeer omvangrijke databestanden. Er is derhalve vraag naar technici die naast kennis van bouwen en ontwerpen van systemen ook gedegen kennis hebben van beheer en onderhoud van systemen. 1.5.2 Programma De acht facetten van dit onderwerp zijn voor alle varianten als ‘voldoende’ of ‘goed’ beoordeeld. Het oordeel over dit onderwerp is positief. 1.5.3 Inzet van personeel De drie facetten van dit onderwerp zijn voor alle varianten als ‘voldoende’ of ‘goed’ beoordeeld. Het oordeel over dit onderwerp is positief. 1.5.4 Voorzieningen De twee facetten van dit onderwerp zijn voor alle varianten als ‘voldoende’ of ‘goed’ beoordeeld. Het oordeel is over dit onderwerp positief. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg De drie facetten van dit onderwerp zijn voor alle varianten als ‘voldoende’ of ‘goed’ beoordeeld. Het oordeel is over dit onderwerp positief. 1.5.6 Resultaten Op beide facetten, namelijk ‘Onderwijsrendement’ en ‘Gerealiseerd niveau’ hebben de varianten een voldoende gescoord. Het oordeel is over dit onderwerp positief.
10
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Kengetallen opleiding Informatica Bron: Gegevens opleiding Tabel 1: Algemene gegevens opleiding Informatica 1999* 2000 2001 2002 2003 Totaal aantal ingeschreven 267 357 390 401 studenten Omvang docerend 11 12 personeel in fte Student/ fte ratio 35 34,5 Totaal aantal docenten 14 15 * 1999 betekent het studiejaar 1999/2000. Idem voor de andere jaartallen.
Tabel 2: Instroomgegevens eerste keer hbo 1999 2000 INSTROOM Totaal ingestroomde 99 studenten Informatica Avans Hogeschool Totaal ingestroomde studenten Informatica Avans Hogeschool, duaal * Waarvan 19 bedrijfsopleiding Essent.
2001 142
2002
412 16 26 17
2003
130
124
122
22*
14
4
Vergelijking van kengetallen van de opleiding met landelijke kengetallen Bron: gegevens website Kengetallen van de HBO-raad.
De gegevens van de opleiding worden hieronder vergeleken met landelijke gegevens, voor zover die via de website van de HBO-raad (Kengetallen) beschikbaar zijn (CRIHO). In tabel 3 wordt de instroom vergeleken, in de tabellen 4a en 4b de rendementsgegevens, uitvalgegevens en gegevens met betrekking tot de gemiddelde studieduur. Tabel 3: Instroomgegevens opleiding (instroomcohort eerste keer hogeschool, voltijd) 1999 2000 2001 2002 2003 INSTROOM 98 138 124 119 118 Totaal ingestroomde studenten Informatica Avans Hogeschool, voltijd Totaal ingestroomde studenten 1750 2070 1977 1808 1855 Informatica landelijk
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
11
Tabel 4a: Gegevens opleiding Informatica Avans volgens CRIHO (instroom eerste keer hogeschool, voltijd*) 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 Percentage diploma behaald na 5 70 43 49 55 60 jaar van het instroomcohort (%) 51 52 51 47 46 Gemiddelde studieduur van gediplomeerden uitstroomcohort jaar x (in maanden) Percentage uitval na 1 jaar van het 29 20 17 27 30 instroomcohort (%) 19 16 19 14 19 Gemiddelde studieduur studiestakers in maanden van het uitstroomcohort in jaar x (in maanden) * Van de duale variant zijn nog geen reeksen van rendementsgegevens te geven. Vergelijking van kengetallen is derhalve minder zinvol. Kengetallen van de duale variant zijn om die reden in dit overzicht niet opgenomen. Tabel 4b: Landelijke gegevens alle Informatica-opleidingen (instroom eerste keer hogeschool, voltijd) 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 Percentage diploma behaald na 5 45 46 41 40 41 jaar van het instroomcohort 51 52 53 52 54 Gemiddelde studieduur van gediplomeerden uitstroomcohort jaar x (in maanden) Percentage uitval na 1 jaar van het 27 28 30 34 33 instroomcohort 20 22 20 20 21 Gemiddelde studieduur studiestakers in maanden van het uitstroomcohort in jaar x (in maanden)
Op de website van de HBO-raad staan de cijfers voor alle Informatica-opleidingen vermeld. Gezien de verschillen tussen de cijfers waarover de opleiding beschikt en die van de HBOraad, is in verband met de vergelijkbaarheid in tabel 3 uitgegaan van de cijfers van de HBOraad. Uit een vergelijking tussen de landelijke gemiddeldes van alle Informatica-opleidingen en Informatica Avans blijkt het volgende. Conclusies ten aanzien van de vergelijking van de kengetallen: • Instroom Landelijk neemt de instroom van Informatica sinds 2000 af en is in 2003 weer licht gestegen. Avans volgt deze trend bij de voltijd maar de instroom in 2003 stabiliseert op het niveau van 2002. • Het opleidingsrendement na 5 jaar. Het opleidingsrendement van de cohorten 1994 - 1998 ligt (ruim) boven het landelijk gemiddelde, met uitzondering van het cohort 1995.
12
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
•
•
•
De gemiddelde studieduur van gediplomeerden. Studenten Informatica van Avans doen vanaf het cohort 1996 korter over hun studie dan de gemiddelde student van alle Informatica-opleidingen. De uitvalpercentages na 1 jaar. In de periode 1999 - 2002 laat het uitvalpercentage na 1 jaar een gunstiger beeld zien dan het gemiddelde van alle Informatica-opleidingen. De gemiddelde studieduur van studiestakers is in de periode 1998 - 2002 korter of gelijk aan het gemiddelde van alle Informatica-opleidingen. Uitvallers verlaten relatief gezien eerder dan gemiddeld de opleiding (een tot zes maanden).
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
13
1.6
Schematisch overzicht Oordelen
Totaaloverzicht oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Doelstellingen 1.1 1.2 1.3 Totaaloordeel Programma 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 Totaaloordeel Personeel 3.1 3.2 3.3 Totaaloordeel Voorzieningen 4.1 4.2 Totaaloordeel Kwaliteitszorg 5.1 5.2 5.3 Totaaloordeel Resultaten 6.1 6.2 Totaaloordeel
14
Informatica (voltijd)
Informatica
G V G Positief
G V G Positief
G G G V V G V V Positief
G V V V G G V V Positief
V V V Positief
V V V Positief
V V Positief
V G Positief
V G V Positief
V G V Positief
V V Positief
V V Positief
(duaal)
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
1.7
Totaaloordeel
Op grond van bovenstaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5, waaruit blijkt dat alle varianten van de opleidingen op alle zes de onderwerpen positief scoort, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleidingen POSITIEF is. De opleiding is accreditatiewaardig en voldoet op alle facetten aan de basiskwaliteit en gaat daar op meerdere facetten, met name binnen de onderwerpen ‘Doelstellingen’ en ‘Programma’ bovenuit.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
15
16
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
17
18
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Deel B:
Facetten
N.B het oordeel voor voltijd- en duale opleiding is alleen gesplitst als er sprake is van verschillende oordelen. Het duale traject wordt sinds september 2001 verzorgd. Het eerste cohort studenten is in juni 2004 afgestudeerd.
Onderwerp 1 Facet 1.1
DOELSTELLINGEN VAN DE OPLEIDING Niveau bachelor
Goed
Criteria: De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen: • De opleiding heeft haar eindkwalificaties gebaseerd op de landelijke opleidingskwalificaties. Deze zijn vastgelegd in het document Eindtermen Opleiding Hogere informatica, 1997. In 2000 zijn de landelijke kwalificaties bijgesteld door het landelijk HBO-I platform en beschreven in het document Beroepsprofielen en Opleidingsprofielen HBO-I (augustus 2000). Dit document bouwt voort op de landelijke kwalificaties van 1997 en legt de nadruk op het integreren van kennis en kunde in de beroepscontext van de informaticus. • In navolging van de landelijk geformuleerde eindkwalificaties onderscheidt de opleiding algemene eindkwalificaties en vakmatige opleidingskwalificaties. In het Opleidingskader 2002 zijn tien competenties beschreven die voor elke ict’er gelden. Deze competenties komen in grote lijnen overeen met de tien generieke kernkwalificaties van het hbo-niveau van de Commissie Accreditatie Hoger Onderwijs, Prikkelen, Presteren, Profileren, september 2001 (commissie Franssen). • De opleiding heeft in een bijlage bij het zelfevaluatierapport op overtuigende wijze de verbanden gelegd tussen de tien generieke kwalificaties van de hbo-bachelor, de Dublin-descriptoren en de eindkwalificaties van de opleiding. • De opleiding werkt thans aan de opbouw van een brede Bachelor of ICT. In het landelijk document Eindrapport werkgroep Bachelor of ICT, juni 2004 zijn de competenties van de ict’er op hbo-niveau beschreven. In dit document worden de HBO-I competenties vergeleken met internationaal geaccepteerde beschrijvingen van kwalificatieniveaus in de ict sector. Het eindrapport is nog duidelijk in ontwikkeling, maar is, aldus het panel, een verdere uitwerking van het beroepsprofiel uit 2000. Met name wat betreft het verder expliciteren van het hbo-niveau. • Het panel heeft vastgesteld dat de eindkwalificaties/competenties adequaat en expliciet zijn geformuleerd en daadwerkelijk zijn gerelateerd aan de internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een hbo-bachelor.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
19
Facet 1.2
Domeinspecifieke eisen
Voldoende
Criteria: De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen: • De opleiding leidt op tot een breed inzetbare Informaticaprofessional. Afgestudeerden dienen deskundig te zijn op het brede gebied van de informatie- en communicatietechnologie (ict). • De opleiding heeft haar beroepsprofiel en eindkwalificaties ontleend aan de door het landelijk platform HBO-I geformuleerde beroepsprofielen en eindkwalificaties. Deze zijn beschreven in het document Beroepsprofielen en Opleidingsprofielen HBO-I (augustus 2000). Het landelijk document beschrijft opleidingskwalificaties die specifiek zijn voor de informaticus, de bedrijfskundig informaticus en de technisch informaticus. Ook zijn algemene opleidingskwalificaties beschreven waaraan elke informaticus moet voldoen. De specifieke kwalificaties van de informaticus zijn afgeleid van centrale activiteiten die in een bepaalde beroepsomgeving geoefend moeten kunnen worden. De centrale activiteiten van de informaticus richten zich op softwaresystemen, informatiesystemen en computersystemen. Kenmerkend voor deze systemen zijn: omvang, complexe architectuur, interfacing tussen systemen, mens-machine interactie, databasemanagementsystemen en software componenten. De beroepscompetenties vormen de vakmatige eindkwalificaties. • In het document Opleidingskader Hogere Informatica, juli 2002 beschrijft de opleiding haar visie op de Hogere Informaticus. Naast de landelijke eindkwalificaties die 70% van het programma beslaan, kan de student afstuderen in vier richtingen (30% van het programma): o Software Engeneering (SE); o BedrijfsInformatieSystemen (BIS); o Commercieel Ingenieur (CI) (enkel in combinatie met SE of MM); o MultiMedia (MM) wordt sinds het studiejaar 2002/2003 aangeboden. • In het Opleidingskader zijn de afstudeerrichtingen nader omschreven. Ook de studiegids bevat een nadere omschrijving van het profiel van de afstudeerrichtingen. In afzonderlijke documenten zijn de eindtermen van de vier afstudeerrichtingen beschreven. Het panel constateert dat deze op een zeer globale manier beschreven zijn. • Aan duale studenten wordt een brede hoofdstroom aangeboden (geen afstudeerrichtingen), die gebaseerd is op het landelijk opleidingsprofiel. Duale studenten kunnen zich specialiseren door de keuze van leeropdrachten op de leerwerkplek en afstudeeropdracht. • Het beroepsprofiel van de Hogere Informaticus wordt onderschreven door een breed scala van bedrijven, zoals blijkt uit het landelijk opleidingsprofiel. De werkveldvertegenwoordigers (Adviesraad) van de hogeschool onderschrijven het profiel en de opleidingskwalificaties. Zij vinden het belangrijk dat studenten een brede
20
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
•
basiskennis hebben en zich snel specifieke bedrijfsgerelateerde kennis eigen kunnen maken. Bij facet 1.1 is reeds aangegeven dat de opleiding bij de ontwikkeling van de brede Bachelor of ICT internationale standaarden van de beroepsgroep betrekt.
Kanttekening • De keuze voor de vier afstudeerrichtingen van de voltijdopleiding is naar het oordeel van het panel onvoldoende beargumenteerd. Er is aldus het werkveld behoefte aan breed opgeleide IT’ers. Een specialisatie is niet strikt noodzakelijk. Het panel heeft geen aanwijzingen gevonden waaruit blijkt dat de Adviesraad bij de keuze van de opleiding voor de afstudeerrichtingen betrokken is geweest. • Er lijkt een tegenstrijdigheid te zitten in enerzijds de visie van de opleiding breed opgeleide informatici af te leveren en anderzijds in de afstudeerfase een versmalling aan te brengen.
Facet 1.3
Oriëntatie hbo-bachelor
Goed
Criteria: De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen: • Zoals vermeld in de paragrafen 1.1 en 1.2 heeft de opleiding haar eindkwalificaties ontleend aan de beroepsprofielen en beroepscompetenties die zijn geformuleerd in het document Beroepsprofielen en Opleidingsprofielen HBO-I (augustus 2000). • Dit document is tot stand gekomen na overleg met bedrijven en organisaties in de ITsector. Deze onderschrijven de in het document geformuleerde beroepsprofielen en beroepscompetenties. De opleiding sluit zich aan bij de landelijke brede beroepsprofielen, maar heeft daarnaast nog vier profilerende functieprofielen geformuleerd voor de Informatica-opleiding. • Bij het ontwikkelen van het landelijke profiel is uitgebreid stilgestaan bij de startbekwaamheden van de beginnende informaticus. Op landelijk niveau zijn instroomfuncties voor Informatica in beeld gebracht (Beroepsprofiel en opleidingsprofiel HBO-I, augustus 2000). De opleiding sluit aan bij de landelijk geformuleerde visie op het startniveau. De afstemming van de eindkwalificaties op internationale standaarden in de sector ict wordt meegenomen in het ontwikkeltraject van de Bachelor of ICT. • Het panel constateert dat de vertegenwoordigers uit het werkveld tevreden zijn over de afgestudeerden als beginnende beroepsbeoefenaren. Zij functioneren volgens de werkveldvertegenwoordigers op hbo-niveau. Zij kunnen, aldus deze vertegenwoordigers,
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
21
sturing geven aan het eigen werk en aan dat van anderen, een onderwerp/probleem meer theoretisch uitdiepen en er schriftelijk over rapporteren.
Onderwerp 2 Facet 2.1
PROGRAMMA Eisen hbo
Goed
Criteria: Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen: Voltijd • Het curriculum van de voltijdopleiding is opgebouwd uit modulen. Uit de studiegids blijkt dat er verschillende modulen worden aangeboden die gericht zijn op het ontwikkelen van beroepsvaardigheden (via trainingen en opdrachten), beroepskennis (vakmatig) en integratie van kennis en vaardigheden via projecten, groepsopdrachten, stage en afstuderen. Duaal • In de duale variant is er onderscheid gemaakt tussen de leerwerkplek en het binnenschoolsprogramma. De duale studenten volgen 40% van de tijd een modulair programma (20% vakken en trainingen, 20% zelfstudie) en 60% besteden zij aan het leren in het bedrijf. Duale studenten volgen gedeeltelijk onderdelen van de voltijdmodulen. Kennisontwikkeling en ontwikkeling van beroepsvaardigheden worden voor een groot deel geïntegreerd aangeboden. De student houdt zelf bij welke kennis en vaardigheden hij beheerst (via een portfolio). De coach (begeleidend docent) en de bedrijfsbegeleider bewaken de voortgang en beoordelen dit proces. Voltijd en duaal • Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via een aanbod van vakken en zelfstudie. Uit de blokboeken blijkt dat gebruik wordt gemaakt van vakliteratuur. Het materiaal is voldoende actueel. In het kader van de module Capita Selecta moeten de studenten een literatuuronderzoek uitvoeren. De opleiding confronteert studenten in de bedrijfsstage en in de afstudeeropdracht met problemen die zonder het verwerven van nieuwe kennis niet oplosbaar zijn. • De beroepspraktijk krijgt naar het oordeel van het panel voldoende aandacht in studiemateriaal, opdrachten, projecten en stages en afstuderen. In opdrachten en projecten zijn activiteiten opgenomen die direct of indirect zijn ontleend aan de beroepspraktijk. Bij projecten in de afstudeerrichtingen betreft het vaak opdrachten van een opdrachtgever die nauw aansluiten bij de actualiteit. Moduleboeken zijn, aldus het 22
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
•
•
•
•
panel, actueel en steeds vaker wordt informatie en studiemateriaal via Internet gehaald. Studenten met wie het panel gesproken heeft, bevestigen dat het programma actueel is. Zij merken dat tijdens stage en afstuderen. De stages en afstudeeropdrachten zelf bieden de opleiding en de studenten de mogelijkheid om op de hoogte te blijven van de actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Ook het (incidenteel) inzetten van gastdocenten en organiseren van excursies dragen daaraan bij. Bij het duale traject is de praktijkgerichtheid als vanzelf ingebouwd in het programma via de leerwerkplek en de daaraan verbonden leeropdrachten. Studenten in de voltijdopleiding komen in aanraking met toegepast onderzoek via het studieonderdeel Capita Selecta. Daarin maken studenten kennis met onderzoek. In stage en afstudeeropdrachten dienen studenten voorafgaand aan het schrijven van een plan van aanpak een vooronderzoek uit te voeren. Zonder een kwalitatief goed uitgevoerd vooronderzoek kunnen studenten niet afstuderen. Het panel heeft enkele vooronderzoeken ingezien en oordeelt dat deze voldoende kwaliteit hebben. Duale studenten moeten via hun portfolio aan kunnen tonen dat zij in hun werksituatie gebruik maken van resultaten van (toegepast) onderzoek. De opleiding is voornemens in de toekomst het lectoraat en de daaraan verbonden kenniskring (aangesteld in april 2004) te betrekken bij het onderwijs. Hierdoor wil de opleiding de relatie met toegepast onderzoek versterken. Studenten, alumni en werkveld vinden het programma in voldoende mate beroepsgericht en actueel. Dit blijkt uit de scores uit Studententevredenheidsonderzoek, HBO-Monitor, Keuzegids 2003, Elseviers Thema 2003 en onderzoek onder alumni en werkgevers.
Kanttekening • De opleiding onderhoudt relaties met de beroepspraktijk via de Adviesraad. De relatie met de Adviesraad zou echter meer inhoud kunnen krijgen door deze met gerichte vragen voor een bijdrage aan het onderwijsprogramma te benaderen, zo vernam het panel uit het gesprek met vertegenwoordigers van de Adviesraad. Ondanks deze kanttekening komt het panel tot het eindoordeel goed.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voltijd: Duaal:
Goed Voldoende
Criteria: Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
23
Het oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen: Voltijd • De voltijdopleiding is opgebouwd uit de propedeusefase (1 jaar), hoofdfase 1 (1 jaar), stage (half jaar), hoofdfase 2 (1 jaar, bestaande uit de vier afstudeerrichtingen) en de afstudeerfase (half jaar). • De opleiding heeft in 2003 een analyse gemaakt van de koppeling van de leerdoelen van de studieonderdelen van de eerste twee jaar met de eindkwalificaties. Daaruit blijkt dat het curriculum in voldoende mate de eindtermen dekt. Voor stages en afstuderen is een soortgelijke analyse gemaakt in het project HERSAT (herstructurering stage en afstuderen, 1999). Er zijn stagecompetenties beschreven die de student aan het eind van zijn stage moet hebben bereikt. Voor de vier afstudeerrichtingen zijn eveneens eindtermen beschreven (hoewel globaal geformuleerd aldus het panel). Het panel constateert dat voor de verschillende fasen van het voltijdcurriculum analyses zijn gemaakt van de aansluiting van de leerdoelen op de eindkwalificaties. Deze activiteiten hebben geleid tot het samenstellen van een database waarin fasedoelen, leerdoelen en eindkwalificaties op een heldere wijze zijn beschreven en met elkaar in verband zijn gebracht. Bij de ontwikkeling van de Bachelor of ICT is deze database, aldus het panel, een handzaam instrument om de vertaling van competenties naar de inhoud van het programma van de brede bacheloropleiding systematisch te kunnen maken. Duaal • De duale variant gaat uit van een combinatie van leren op de werkplek en binnenschools leren. Het duale traject is opgedeeld in vier fasen: propedeusefase, hoofdfase 1, hoofdfase 2 en afstudeerfase. De duale variant kent geen afstudeerrichtingen. Accenten worden door studenten zelf gelegd in de keuze van hun opdrachten en afstuderen. Het leren op de werkplek wordt ondersteund vanuit de opleiding (coach) en het bedrijf (bedrijfsbegeleider). De student geeft zelf sturing aan zijn leerweg. Daartoe ontwikkelt hij een persoonlijk ontwikkelplan waarin hij aangeeft hoe hij de eindkwalificaties van de opleiding wil gaan bereiken. Aan het begin van elk blok worden afspraken gemaakt over de competenties die in dat blok aan bod komen. Monitoring daarvan vindt plaats via voortgangsrapportage en portfolio. Zowel voor het bedrijf als voor de student is het duale traject uitgebreid beschreven in documenten, waarin onder andere procedures voor beoordeling. • In het duale traject hebben de student en de bedrijfsbegeleider de aansluiting van leerdoelen op de eindkwalificaties minder in de hand dan in het voltijdtraject. Uit gesprekken met bedrijfsbegeleiders bleek dat de controle/aansturing van de opleiding op de inhoudelijke begeleiding door het bedrijf versterkt mag worden. De opleiding zou meer vaktechnische eisen moeten stellen aan het bedrijf om de breedte van de opleiding te garanderen. Het bedrijf heeft veel vrijheid om zich te concentreren op bedrijfsspecifieke kennis en vaardigheden. Voltijd en duaal • Het programma van de opleiding is opgebouwd volgens een semestersysteem met 2 blokken per semester. Daarbinnen zijn onderwijseenheden (vakken, projecten, trainingen) gepland. Een blok omvat 15 EC’s (European Credits). In elk blok staat een thema / project centraal. Uit bestudering van de studiegids en de moduleboeken blijkt dat
24
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
•
•
•
•
de hbo-oriëntatie (beroepsgerichtheid en praktijkgerichtheid) in voldoende mate aan bod komt via projecten, stages en opdrachten. Uit de gesprekken met docenten maakt het panel op dat de opleiding het niveau van de modulen en opdrachten bewaakt. Dit doet zij door alert te zijn op signalen van stagebedrijven over het functioneren van studenten, door opdrachten en projecten te definiëren die hbo-niveau hebben (complexiteit van opdrachten), en door een groot beroep te doen op de zelfstandigheid van studenten. Docenten zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit en het niveau van de modulen. Het team dat de modulen in de blokken verzorgt, toetst het studiemateriaal op niveau en bruikbaarheid. Het panel heeft moduleboeken ingezien en constateert dat daarin leerdoelen zijn opgenomen, de verschillende onderdelen van de modulen zijn beschreven en er literatuurlijsten in zijn opgenomen. De modulebeschrijvingen zijn uitgebreid en compleet. Het Alumnionderzoek, 2003 wijst uit dat de afgestudeerden tevreden zijn over de aansluiting van het programma aan de eisen die aan een startende ict’er worden gesteld. Alumni vinden de relatie tussen leerstof en eindtermen ruim voldoende (score 3.3 op vijfpuntsschaal en ‘de relevantie van het geleerde voor de huidige functie’ scoort eveneens een 3.3). Deze resultaten worden bevestigd door de afgestudeerden en werkveldvertegenwoordigers, met wie het panel heeft gesproken. Afgestudeerden noemen met name het projectmatig werken, het analyseren en het snel eigen kunnen maken van nieuwe kennis (leren leren). Ook de studenten met wie het panel heeft gesproken, zijn tevreden over de gerealiseerde kwalificaties. Zij merken dat zij bij stages en afstuderen goed gebruik kunnen maken van kennis en vaardigheden die ze tijdens hun studie hebben opgedaan.
Facet 2.3
Samenhang in het opleidingsprogramma
Voltijd: Duaal:
Goed Voldoende
Criteria: Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen: Voltijd • De opleiding heeft in het document Opleidingskader de uitgangspunten beschreven voor de opbouw van het curriculum. In een apart document (Samenhang in het curriculum, maart 2004) is nader uitgewerkt hoe de samenhang gerealiseerd wordt. • Het document geeft een goed overzicht van de curriculumonderdelen en de onderlinge samenhang. Het eerste jaar van de opleiding moet de student een beeld krijgen van de rest van de opleiding en de afstudeerrichtingen en van het beroep waarvoor opgeleid wordt. In het eerste jaar komen alle fasen van de ICT-lifecycle aan bod. De opleiding kiest er voor (vanuit didactisch oogpunt) elk blok een gedeelte programmeeronderwijs aan te bieden in plaats van enkele blokken geheel aan het programmeren te wijden. Het programmeeronderwijs vormt een doorlopende leerlijn in
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
25
het onderwijs. Het tweede leerjaar is zowel een verdieping als een verbreding ten opzichte van het eerste jaar. • Het onderwijs wordt in blokken aangeboden (10 weken per blok). Elk blok bestaat uit een project/thema met ondersteunende vakken. De thematische opbouw bevordert in principe de samenhang van het programma binnen de blokken. • De opleiding biedt in de eerste twee jaren van de opleiding vier modulen Engels aan. In blok 4 van het eerste jaar is bovendien een projectondersteunende module Engels opgenomen. • De modulen Excursies/beroepenoriëntatie worden ieder blok aangeboden. Door middel van de modulen maken studenten iedere keer op een andere manier kennis met de beroepspraktijk van de Informatica-ingenieur. • Het panel constateert dat de opleiding consequent werkt aan de oriëntatie op het beroep (eerste jaar), programmeervaardigheden en projectmatig werken. Dit is de rode draad in het programma. • In het derde en vierde jaar bouwt de opleiding voort op de basis die in de eerste twee jaar gelegd is. Er wordt steeds meer een beroep gedaan op het zelfstandig werken en opdrachten nemen toe in complexiteit. • Faseteams en onderwijscommissie zijn verantwoordelijk voor het bewaken van de samenhang in respectievelijk de blokken en het programma. • Uit evaluaties van studenten en alumni blijkt dat zij de samenhang van de voltijdopleiding positief beoordelen. Het Alumnionderzoek 2003 laat zien dat naar het oordeel van afgestudeerden studieonderdelen en vakken voldoende op elkaar zijn afgestemd. Tevens vinden zij dat de vakken en practica en projecten voldoende op elkaar aansluiten. Uit studententevredenheidsonderzoek 2002 en 2004, de HBO-Monitor, Keuzegids 2003 en Elsevier 2003 komt hetzelfde positieve beeld naar voren. Duaal • Het duale programma sluit zo veel mogelijk aan bij de competentieontwikkeling op de werkplek. Een strakke thematische en samenhangende indeling zoals in de voltijdopleiding is moeilijk te realiseren, vanwege het feit dat de leerwerkplek flexibel moet kunnen inspelen op vragen die zich in het bedrijf voordoen. De duale student bepaalt in hoge mate zelf zijn leerweg. Hij stippelt samen met de coach een leerweg uit die wordt vastgelegd in een POP. De student bewaakt de vorderingen aan de hand van een portfolio. Procedures hiervoor zijn beschreven in een handleiding (Duale studiegids). Uit gesprekken met studenten en bedrijfsbegeleiders blijkt dat de handleiding voor de begeleiding van studenten wel bekend is, maar niet altijd consequent wordt gebruikt. Hierdoor is het niet altijd duidelijk welke competenties de student wel en niet beheerst. De opleiding zou hier meer sturend in moeten optreden (zie ook facet 2.2). • Duale studenten haken aan bij het voltijd binnenschools programma. Dit programma is niet altijd afgestemd op hetgeen zij aan vragen op hun werkplek tegenkomen. • Docenten constateren zelf dat de verticale samenhang (leerlijnen) qua inhoud en actualiteit verbeterd kan worden. Daartoe zijn expertiseteams ingesteld. In de praktijk blijkt dat studenten de samenhang herkennen en waarderen. Uit evaluaties blijkt dat de voltijd studenten zeer tevreden zijn. Ook de studenten die het panel gesproken heeft zijn
26
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
hierover zeer positief. Om die reden oordeelt het panel hier ‘goed’ voor de voltijdopleiding.
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criteria: Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel gebaseerd op de volgende overwegingen: • Het studieprogramma is verdeeld over 8 semesters (16 blokken). Elk blok bestaat uit 10 weken. Elk blok is een afgeronde eenheid en wordt afgesloten met een tentamen. Studenten krijgen voor elk tentamen een herkansing in het volgende blok. In de eerste twee blokken van de propedeuse zijn er twee herkansingen per tentamen. • Het onderwijs per blok is goed beschreven in moduulbeschrijvingen, waarin leerdoelen, werkvormen, planning, toetswijze en herkansingen staan beschreven. • Het panel constateert op basis van evaluatiegegevens en gesprekken met studenten dat de opleiding nauwelijks studie belemmerende factoren heeft. Alumni zijn tevreden over de studiespreiding, zij vinden wel dat het programma te weinig zwaarte heeft (studielast is lager dan de geschatte studiebelasting van 40 uur per week). Studenten zijn volgens de tevredenheidsonderzoeken (STO) van 2002 en 2004 tevreden (3 of hoger op een vijfpuntsschaal) over: de lesroosters (score 3,9), de tentamenroosters (score 4,1) de herkansingen (score 3,9), spreiding van studielast (score 3). Zij besteden volgens het STO 2002 gemiddeld 26 uur per week aan de studie. Ook de resultaten van de Keuzegids en Elsevier 2003 laten een positief beeld zien. Minder tevreden zijn zij over de tijdige beschikbaarheid van dictaten en moduleboeken (2,9 op een vijfpuntsschaal). • De studenten met wie het panel heeft gesproken melden dat zij de opleiding niet zwaar vinden of vonden. In het verleden hebben studenten kritiek geuit op het feit dat studie in hun ogen te licht was. Studenten melden dat de opleiding nu wel zwaarder is geworden. Er worden meer opdrachten gegeven. De opleiding heeft recentelijk (2004) Probleem Gestuurd Onderwijs ingevoerd onder andere met de bedoeling de feitelijke studielast te verzwaren. Naar eigen zeggen van de opleiding studeren de huidige studenten gemiddeld rond de 30 uur per week. Studenten scoren 3,48 (STO 2004) op de vraag: Vind je dat de studie voldoende zwaarte heeft? • Duale studenten besteden een volledige werkweek aan hun studie (drie dagen werk, een dag opleiding en een dag zelfstudie). • Studiebegeleiding speelt aldus de opleiding een rol bij de studeerbaarheid van het programma. Studenten melden dat de begeleiding naar tevredenheid verloopt. De duale studenten melden dat zij tevreden zijn over de coaching door de opleiding.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
27
Facet 2.5
Instroom
Voltijd: Duaal:
Voldoende Goed
Criteria: Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen: Voltijd • De opleiding schrijft in het zelfevaluatierapport dat zij aan wil sluiten bij het havo-niveau. • De opleiding heeft trajecten opgezet voor vwo en mbo, namelijk de versnelde leerroute. Studenten met een relevante mbo-vooropleiding (kantoorautomatisering, productieautomatisering en telematica) kunnen een versneld traject volgen van tweeëneenhalf jaar. In de notitie Verantwoording van het MBO-traject (maart 2003) is de verkorte studieroute beargumenteerd. Voor studenten met een vwo-vooropleiding is er een traject van drieëneenhalf jaar mogelijk. Dit verkorte programma is beargumenteerd in het document VWO-Verkort Traject (februari 2003). • Naast de reguliere instroom kunnen studenten met een buitenlandse vooropleiding zich inschrijven. Studenten zonder de vereiste vooropleiding en ouder dan 21 jaar kunnen toegelaten worden tot de opleiding na het met goed gevolg afleggen van een toelatingsonderzoek (inclusief beheersing Nederlandse taal). • Voor studenten met een hbo-diploma is zij-instroom mogelijk. Voor deze studenten wordt een traject op maat uitgezet. Een en ander is beschreven in de notitie Afspraken rond zijinstroom (maart 2004). • Uit kengetallen blijkt dat relatief veel havisten uitvallen. Het panel constateert dat dit niet leidt tot verbeteractiviteiten of nadere analyses van de aansluiting van het programma op de havo-instroom. • De opleiding is bezig met het bevorderen van de mbo-instroom via het ontwikkelen van een doorlopende leerweg Exploitatie en Beheer. Duaal • De duale variant is alleen toegankelijk voor mbo-instromers met een mbo-opleiding Technische Informatica en een relevante werkkring. Dit traject duurt drie jaar. Duale studenten volgen onderdelen van het voltijdprogramma. • De opleiding heeft een relatief klein aantal duale studenten. In 2001 stroomden er 22 studenten in waarvan 19 van het energiebedrijf Essent, in 2002 stroomden er 14 in en in 2003 4. De instroom van Essent-medewerkers is een eenmalig project geweest in opdracht van Essent. Uit schriftelijke reacties van medewerkers van Essent blijkt dat de deelnemers redelijk enthousiast zijn over dit traject. (Terugblik 2002-2003 Hogere informatica Essent). Voltijd en duaal • Het panel constateert dat de verschillende instroommogelijkheden goed zijn beschreven.
28
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
•
•
Uit het zelfevaluatierapport en gesprekken met studenten (voltijd en duaal) blijkt dat de opleiding aansluit bij het niveau van de vooropleiding. Studenten melden dat zij geen moeite hebben met de vorm waarin het onderwijs wordt aangeboden. Over de propedeuse zijn zij zeer tevreden. Studenten (voltijd) met wie het panel sprak, melden dat het niveau / zwaarte van de propedeuse omhoog kan (zie ook facet 2.4). Evaluatieresultaten laten een zelfde beeld zien: aansluiting bij vooropleiding scoort 3,5 (STO 2004), tevredenheid over de voorlichting over de opleiding scoort 3,3. Volgens de Elsevier enquête 2003 zijn de studenten tevreden over de aansluiting op hun vooropleiding.
Facet 2.6
Duur
Goed
Criteria: De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel ‘goed’ is gebaseerd op de volgende overwegingen: • De opleiding verzorgt een standaardcurriculum van 240 EC’s. • De opleiding geeft in de studiegidsen van duaal en voltijd een overzicht van EC’s die per module worden verstrekt.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Voldoende
Criteria: Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen: • Het onderwijsconcept van de Academie is kort beschreven in de Academiebrede studiegids 2003-2004. Een meer uitgebreide beschrijving is te vinden in de documenten Onderwijsconcept HIO, 2000 en Opleidingskader 2002. De opleiding stelt de student centraal, richt zich op het bevorderen van leren leren, besteedt aandacht aan de studeerbaarheid van het curriculum en neemt de ontwikkeling van competenties als uitgangspunt. De opleiding legt de verantwoordelijkheid van het leerproces bij de student. Leren geschiedt door zelfstudie en samenwerken met anderen. De sturing van het leerproces geschiedt meer en meer door de student zelf in plaats van door de docent. • De opleiding maakt in het huidige curriculum gebruik van verschillende werkvormen. De werkvormen zijn (werk)colleges, practica, workshops, probleemgestuurd onderwijs, projectonderwijs. In de tutorhandleidingen en de studiegids zijn de uitgangspunten van de gebruikte werkvormen nader omschreven. • In de voltijdopleiding en de duale opleiding zijn voldoende praktijkperiodes geprogrammeerd: stages, afstuderen, leerwerkplek. Voor elke praktijkperiode zijn
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
29
•
•
•
doelstellingen geformuleerd. Ook projecten en opdrachten ontleend aan de praktijk dragen bij aan een beroepsgericht curriculum. Het werken in projecten draagt, aldus het panel, bij aan het integreren van kennis en vaardigheden en daarmee aan het ontwikkelen van beroepscompetenties. Het panel constateert dat de gebruikte werkvormen sporen met hetgeen de opleiding nastreeft (beschreven in de eindkwalificaties). In het duale onderwijs neemt de leerwerkplek de plaats in van het projectonderwijs. Het leereffect van de werkplek wordt gestuurd door het persoonlijk ontwikkelingsplan en ondersteund door coach en bedrijfsbegeleider. In het duale onderwijs wordt daarnaast gebruik gemaakt van hoorcolleges en werkcolleges. Studenten en afgestudeerden met wie het panel heeft gesproken zijn van oordeel dat de huidige werkvormen goed aansluiten op de door de opleiding geformuleerde doelstellingen. Zij bevestigen dat de opleiding gedurende de loop van de studie een groter beroep doet op de zelfstandigheid van de student. Uit evaluatieresultaten leidt het panel af dat studenten vinden dat de werkvormen hen aansporen tot zelfstandig leren, de werkvormen afwisselend zijn en dat zij uitgedaagd worden om kritisch te denken. Studenten zijn tevreden over de projecten, maar de kwaliteit van de colleges en hoorcolleges beoordelen zij wisselend (sterk afhankelijk van de docent). Om die reden komt het panel tot het eindoordeel ‘voldoende’ en niet ‘goed’.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criteria: Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel ‘voldoende’ is gebaseerd op de volgende overwegingen: • In het zelfevaluatierapport beschrijft de opleiding uitgangspunten waar de beoordeling en toetsen aan moeten voldoen: leerdoelen moeten toetsbaar zijn, toetsen moeten valide zijn (een maat zijn voor het realiseren van een leerdoel), toetsen moeten inzichtelijk zijn en studenten moeten feedback krijgen op hun toetsen. • In het document Opleidingskader Hogere informatica (juli 2002) beschrijft de opleiding in meer detail het toetsbeleid. Daaruit blijkt dat er onder andere onderscheid gemaakt wordt tussen proces- en productbeoordeling en dat meer nadruk ligt op vaardigheidstoetsen dan kennistoetsen. In het document is uitgewerkt op welke wijze de uitgangspunten zijn uitgewerkt in het onderwijs. • De opleiding toets per blok maximaal vier tentamenvakken. In elke modulebeschrijving zijn de leerdoelen opgenomen. De toetsvormen worden aangepast aan de gebruikte werkvorm: projecttoetsen, opdrachten, multiple choice, open boektentamens en practica. • Afgestudeerden melden dat zij in hun tijd kritiek hebben geuit op het feit dat er in hun ogen te veel multiple choice toetsen werden afgenomen. De opleiding heeft hier op gereageerd door meer open boektentamens af te nemen en te toetsen op inzicht.
30
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
•
•
•
• •
• •
•
•
In projecten wordt altijd het product en het proces getoetst. Hiervoor zijn richtlijnen opgenomen in de tutorhandleiding en modulebeschrijvingen. Studenten beoordelen meer en meer het proces van medestudenten. Afgestudeerden, met wie het panel sprak, zijn zeer positief over het beoordelen van projecten. De opleiding heeft vastgesteld dat er voor een blok maar één onvoldoende behaald mag worden (tussen 4,0 en 5,5) Het totale blok moet afgesloten worden met een voldoende (een gewogen gemiddelde van de modulen). Alle programmeervakken en projecten moeten met minimaal een 5,5 afgesloten worden. Uit de gesprekken met de docenten blijkt dat toetsontwikkeling de individuele verantwoordelijkheid is van de docent. Incidenteel worden toetsen in het team besproken. Het panel constateert dat de kwaliteit van de toetsen matig wordt geborgd. Intercollegiale feedback op toetsen is wel in ontwikkeling aldus de docenten. In het nieuwe competentiegerichte curriculum worden de assessments door een team van assessoren opgesteld. Practicatoetsen worden door een team van docenten opgesteld. Practica worden door meer dan één docent gegeven. Voor de stage en de afstudeeropdrachten gebruikt de opleiding beoordelingsprotocollen. Deze zijn ontwikkeld in het HERSAT-project en beschreven in het Opleidingskader Hogere Informatica. Hierin staan de te realiseren eindkwalificaties beschreven. Deze worden aan het einde van de stage en het afstuderen beoordeeld. Ook is beschreven aan welke eisen een stagebedrijf en stageopdracht moeten voldoen. Bedrijfsbegeleiders melden dat zij het beoordelen van competenties lastig vinden. De beoordelingsformats zijn, aldus de bedrijfsbegeleiders te gedetailleerd en te uitgebreid. De terugkoppeling van de toetsresultaten gebeurt volgens een vast stramien. Feedbackmomenten worden ingeroosterd in het programma. Het toetsbeleid voor het duale traject is op een vergelijkbare wijze beschreven als voor de voltijd opleiding. Voortgang en beoordeling wordt getoetst aan de hand van het portfolio. De student moet bewijzen dat hij de algemene en beroepscompetenties op een voldoende niveau beheerst. Voor de beoordeling zijn procedures opgesteld die zijn beschreven in de Academiebrede studiegids duaal. Studenten tonen zich tijdens het gesprek tevreden over de begeleiding en beoordeling door de coach. Bedrijven blijken wel eens moeite te hebben met het interpreteren van de beoordelingsformulieren. De opleiding erkent dat bedrijven vaak de kwaliteit van het product beoordelen, terwijl de opleiding meer beoordeelt of de student zijn competenties beheerst. Bedrijfsbegeleiders vinden dat er te weinig overleg is met de opleiding over de beoordeling van de competenties. Afstemming tussen opleiding en bedrijf over het beoordelen van competenties is gewenst. De studenten zijn van mening dat de toetsen qua inhoud en niveau in voldoende mate aansluiten op de behandelde stof en de werkvormen, zo blijkt uit het gesprek met het panel. Uit de Elsevier enquête 2003 blijkt ook dat de studenten vinden dat de inhoud van de toetsen in voldoende mate aansluit op de behandelde stof. De opleiding signaleert een spanningsveld bij het beoordelen van toetsen/opdrachten. Zij spreekt over professionele intuïtie versus objectieve maatstaven bij de beoordeling van (afstudeer)opdrachten. De beoordeling van de eindtoets is nog niet uitontwikkeld. Het
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
31
panel constateert dat de opleiding de toetspraktijk herziet en bijstelt. Het panel beoordeelt dit positief.
Onderwerp 3 Facet 3.1
INZET VAN PERSONEEL Eisen hbo
Voldoende
Criteria: Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel ‘voldoende’ is gebaseerd op de volgende overwegingen: • De opleiding gaat uit van het academiebrede personeelsbeleid dat is vastgelegd in het Personeelsbeleidsplan Academie voor Industrie en informatica (maart 2004). Daarin staat beschreven welke doelen op het gebied van de personeelsformatie, personeelsontwikkeling en personeelswelzijn nastreeft. Dit plan wordt de komende jaren geoperationaliseerd. Onderdelen ervan zijn al ingevoerd zoals scholing en deskundigheidsbevordering, functioneren en beoordelen. • In het zelfevaluatierapport schrijft de opleiding dat de docenten didactisch en beroepsinhoudelijk gekwalificeerd moeten zijn. En dat 75% van de medewerkers een fulltime (0,8 fte of meer ) aanstellingen moet hebben. Parttimers moeten een minimale aanstelling hebben van 0,5 fte. De opleiding voldoet hier ruimschoots aan: 16 fte zijn verdeeld over 17 medewerkers. • Uit het door de opleiding aangeleverde overzicht van curricula vitae van docenten blijkt dat 80% procent van hen relevante praktijkervaring in bedrijven heeft, hoewel dat niet altijd meer recente ervaring is. Mede door recente nieuwe instroom van docenten is de relatie met de beroepspraktijk versterkt. Deze medewerkers hebben recente ervaring in de beroepspraktijk. • De docenten onderhouden via verschillende wegen structurele contacten met de beroepspraktijk. Vrijwel elke docent (95%) onderhoudt deze contacten via de stage- en afstudeerbegeleiding. Verder door deelname van drie docenten aan de kenniskring Industriële Automatisering, bijhouden van vakliteratuur, excursies, inbreng vanuit actuele beroepspraktijk (twee docenten) en via gastdocenten (gemiddeld worden tussen de 5 en 10 gastdocenten per jaar ingezet). • De opleiding stelt zich op het standpunt dat het docentschap een beroep is dat moeilijk valt te combineren met de beroepsuitoefening in de ict praktijk als de aanstelling 0,5 fte of groter is. De opleiding gaat er daarom vanuit dat zij de docenten in vaste dienst in de gelegenheid moet stellen hun beroepsinhoudelijke knowhow actueel en relevant te houden. • Studenten melden het panel dat zij tevreden zijn over de mate waarin het docententeam beschikt over actuele kennis van de beroepspraktijk.
32
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
•
Het panel constateert dat een goede binding met de beroepspraktijk aanwezig is. De opleiding meldt zelf dat het systematiseren van deskundigheidsbevordering aandacht moet krijgen in de toekomst (borgen van praktijkgerichtheid).
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Voldoende
Criteria: Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel ‘voldoende’ is gebaseerd op de volgende overwegingen: • De Academie voor Industrie en Informatica heeft het beleid ten aanzien van de inzet van het personeel vastgelegd in het document Personeelsplan AI&I (februari 2004). Daarin beschrijft zij de uitgangspunten voor taaktoewijzing. • In het jaar 2003-2004 waren er 17 docenten werkzaam op 16 fte. De afgelopen jaren is de fte-student ratio gunstiger geworden van 1:35 in 2001 naar 1:26 in 2003. Er konden (met een vertraging van twee jaar) meer docenten aangenomen worden dankzij de toename van de instroom in de voltijd en de nieuwe instroom via de duale variant sinds 2000. • Docenten hebben de werkdruk als hoog ervaren. Daardoor is er, aldus docenten, een aantal zaken niet naar wens verlopen. Onder andere betreft dit ontwikkeling van onderwijs, professionalisering en stagebegeleiding. De toename van de fte-student ratio heeft aldus het management geleid tot het doorvoeren van verbeteringen op het punt van de stagebegeleiding. • Het panel oordeelt dat de opleiding voldoende personeel heeft om kwalitatief goed onderwijs te kunnen bieden. De opleiding meldt dat zij meer tijd moet vrijmaken voor scholing en deskundigheidsbevordering. De eigen Avans-norm dat 10% van de aanstelling (166 uur) gebruikt wordt voor professionalisering wordt niet waargemaakt.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Voldoende
Criteria: Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. •
De Academie voor Industrie en Informatica volgt het hogeschoolbrede personeelsbeleid. Dit beleid is vastgelegd in het Personeelsbeleidplan 2004. Het panel heeft dit plan en aanverwante documenten ingezien. De uitgangspunten van het beleid zijn naar het oordeel van het panel daarin voldoende verwoord. Het plan beschrijft de kwaliteitsdoelen van de medewerkers en voorziet in het gebruik van een aantal instrumenten voor personeelsontwikkeling zoals, registratie van aanwezige deskundigheid (competenties),
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
33
•
•
•
•
•
•
34
een set van competentieprofielen voor alle functies, ontwikkelen van persoonlijk ontwikkelingsplannen, functionerings- en beoordelingsgesprekken. Het houden van functioneringsgesprekken is ingevoerd in 1995. Sinds 2001 vinden jaarlijks gesprekken met docenten plaats. Om en om betreft dit een functioneringsgesprek en een beoordelingsgesprek. Daarbij wordt op systematische manier gebruik gemaakt van feedback van collega’s (informatieformulier beoordeling). In 2004 zijn daar gesprekken over het POP aan toegevoegd. In het personeelsbeleidsplan is een set van docentencompetenties beschreven (competentiematrix). Deze set van competenties gaat in de toekomst gebruikt worden bij functioneringsgesprekken en het opstellen van Persoonlijke Ontwikkelingsplannen. Het introduceren van het werken met een POP wordt ondersteund vanuit de afdeling P&O. Er is een academiehandleiding beschikbaar waarin het werken met een POP wordt beschreven (Format Persoonlijk Ontwikkelingsplan, juni 2004). In de functioneringsgesprekken komt onder andere de scholingsbehoefte van de docent en van de opleiding aan de orde. In de afgelopen jaren is er aldus het zelfevaluatierapport veel aandacht besteed aan onderwijskundige onderwerpen, het landelijk beroepsprofiel en de discussie rond de brede bachelor. Er is een scholingsplan vastgesteld waarin de onderwerpen en prioriteiten voor de komende jaren zijn benoemd (Scholingsplan 2004-2006, juni 2004). De opleiding trekt € 96.000 uit voor scholing in de planperiode. Een concrete uitwerking van het plan in de vorm van activiteiten en inzet van personen heeft het panel niet aangetroffen. De opleiding is in 2003 gestart met het werken met Resultaat Verantwoordelijke Eenheden. Het personeelsbeleid dat ontwikkeld is, spoort hiermee. Dat blijkt uit de vernieuwde opzet van functionerings- en beoordelingsgesprekken, het introduceren van POP’s en het instellen van expertiseteams die de inhoudelijke ontwikkeling van de leerlijnen bewaken. Uit de studentenenquêtes 2002 en 2004, de HBO-Monitor 2002 en de Elsevier enquête 2003 blijkt dat de studenten tevreden zijn over de kwaliteit van de docenten. Dit wordt bevestigd door de studenten met wie het panel sprak. Studenten zijn, aldus het zelfevaluatierapport, tevreden over de mate waarin docenten zich inspannen om zich nieuwe ontwikkelingen eigen te maken (Ze leren snel bij, aldus de studenten). Het panel constateert dat de kwaliteit van het personeel voldoet. Er is een personeelsbeleid ontwikkeld dat, in de ogen van het panel een samenhangend geheel vormt om de kwaliteit van onderwijs en organisatie te ondersteunen en te borgen. Onderdelen van dat beleid worden reeds uitgevoerd. Een deel van het beleid gaat in de nabije toekomst uitgevoerd worden. Om die reden komt het panel hier tot een oordeel ‘voldoende’ en niet tot ‘goed’.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Onderwerp 4 Facet 4.1
VOORZIENINGEN Materiële voorzieningen
Voldoende
Criteria: De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen: • In het zelfevaluatierapport wordt een beschrijving gegeven van de materiële voorzieningen van de opleiding. Het panel heeft de faciliteiten bekeken en heeft er een overwegend positief beeld van gekregen. De opleiding is gehuisvest in een gebouw dat in 1995 in gebruik is genomen. Er is een variatie aan werk- en leerruimten: hoorcollegeen werkcollegeruimtes en werkplekken voor docenten. Gezien de huidige opvattingen over het onderwijs zijn er echter te weinig ruimtes voor kleine werkgroepen. Studenten uiten hier echter geen noemenswaardige klachten over. • Docentenwerkplekken zijn in de afgelopen jaren aangepast aan ARBO richtlijnen. Studenten melden dat hun werkplekken ergonomisch niet optimaal zijn. Voor de beroepsgroep is dit een zeer relevante constatering. Studenten krijgen een college over het voorkomen van RSI. Dit is aldus de opleiding een onderwerp dat ook Avansbreed aandacht behoeft. • De opleiding beschikt over een eigen netwerk en een eigen systeembeheerder ten behoeve van informaticaonderwijs, eigen computerruimtes en computers die alleen door informaticastudenten worden gebruikt. • Het panel constateert op basis van informatie van studenten dat de ict- voorzieningen goed functioneren. Dit betreft Intranet en Blackboard. Blackboard wordt in projecten naar alle tevredenheid van studenten gebruikt. Ook zijn studenten tevreden over de kwaliteit van hardware en software. Uit studentenenquêtes blijkt echter dat zij matig tevreden zijn over de beschikbaarheid van computers en programmatuur (STO 2002 en 2004). In verhouding tot studenten van andere Avans opleidingen waarderen de studenten de computerfaciliteiten hoog. • Studenten zijn tevreden over de kwaliteit en beschikbaarheid van informatiedragers in de mediatheek. Dit spoort met resultaten van studentenenquêtes. • Het panel constateert dat de omvang van de informatie in de mediatheek beperkt is, de boeken zijn actueel en de kwaliteit ervan is voldoende.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
35
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voltijd: Duaal:
Voldoende Goed
Criteria: De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen: • De opleiding heeft de uitgangspunten van de studiebegeleiding vastgelegd in het Opleidingskader Hoger Informatica (juli 2002) en de Handreiking Mentorenbijeenkomsten en Individuele Mentorgesprekken (juli 2002). Voor het duale traject is de begeleiding (hier coaching genoemd) vastgelegd in het document Informatie voor Bedrijven. In deze documenten worden uitgangspunten, doelen en opzet van de begeleiding helder beschreven. • Begeleiding in de voltijdopleiding heeft de vorm van studieloopbaanbegeleiding (SLB). Elke student krijgt bij de start van de studie een mentor toegewezen die de student adviseert over studiemethoden, die adviezen geeft bij het maken van keuzes binnen de studie en die studieproblemen signaleert en bespreekt met de student. SLB heeft een vaste plaats in het rooster. In het eerste blok van de propedeuse vindt SLB plaats in mentorgroepen. In het tweede blok zijn er alleen individuele gesprekken. Deze gesprekken hebben het karakter van een functioneringsgesprek, waarbij ingegaan kan worden op studie- en beroepskeuze, leerproces, studievoortgang. In deze gesprekken komt ook het bindend studieadvies aan de orde. De mentor kan de vorderingen van de studenten volgen via ProGRESS. • Vanaf het tweede studiejaar worden studenten een keer per jaar uitgenodigd op gesprek. Indien de student dat wenst kan hij altijd vaker om een gesprek vragen. De studiebegeleiding is in de propedeuse het meest intensief. • Studenten met wie het panel sprak zijn tevreden over de studiebegeleiding. Dit betreft ondersteuning door mentor en decaan en de bereikbaarheid van docenten. Studenten melden dat contacten met de mentor spaarzaam zijn, maar als het nodig is, is de mentorondersteuning ook aanwezig en adequaat. Enquêteresultaten (Studentenenquête 2002 en 2004) bevestigen dit. • In de eerste jaren is er intensieve begeleiding door de tutor. In de latere jaren van de studie (stage en afstuderen) doet de opleiding bewust een beroep op de eigen zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de student. Als studenten om (extra) begeleiding vragen, reageert de opleiding daar, aldus de studenten met wie het panel sprak, goed op. • Over de stagebegeleiding zijn studenten minder tevreden. Studenten vinden dat het eerste begeleidingsgesprek bij stage en afstuderen vroeger gepland zou moeten worden. Ook de begeleiding bij de voorbereiding zou beter moeten aldus deze studenten. Er kan dan eerder bijgestuurd worden indien noodzakelijk. Het management bevestigt dat de
36
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
stagebegeleiding in de voltijdopleiding als gevolg van de werkdruk in de afgelopen jaren in de verdrukking is geweest. • De informatievoorziening voor studenten is volgens het panel van voldoende kwaliteit, zo blijkt uit het zelfevaluatierapport en het gesprek van het panel met de studenten. • In het duale onderwijs verloopt de begeleiding via de coach en de bedrijfsbegeleider. Het persoonblijk ontwikkelingsplan speelt daarin een centrale rol. Per blok wordt een POP opgesteld dat regelmatig met de student besproken wordt. Studenten met wie het panel sprak beoordelen de gesprekken met de coach als goed.
Onderwerp 5 Facet 5.1
INTERNE KWALITEITSZORG Evaluatie resultaten
Voldoende
Criteria: De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen: • De opleiding volgt het kwaliteitszorgbeleid van de hogeschool. De Avans hogeschool maakt gebruik van het (EFQM)-INK-managementmodel. In het beleidsstuk, Kwaliteit is van Iedereen, (vastgesteld in 2002) geeft de hogeschool richtlijnen aan de Academies voor het inrichten van het kwaliteitszorgbeleid. De opleiding beschrijft in het zelfevaluatierapport hoe zij het kwaliteitszorgsysteem heeft ingericht en wat ze ermee wil bereiken. Zij wil van een aantal facetten van de opleiding evaluatieve informatie verzamelen en vaststellen of de resultaten afwijken van een door haar gestelde norm. Een en ander is volgens het panel helder beschreven in de nota Kwaliteit is ook van ons, Kwaliteitszorgbeleidsplan 2004 - 2006. Dit kwaliteitszorgbeleidsplan is een up date van het kwaliteitszorgplan 2001-2003 van de Academie. • In de nota wordt een overzicht gegeven van succesbepalende factoren, die bepalend zijn voor de kwaliteit van het onderwijs. Bij elke factor is aangegeven welke indicator de opleiding gebruikt om het succes te meten en welke norm zij stelt. Normen zijn nog niet voor alle factoren bepaald. • Het beleidsplan beschrijft dat er een meerjarenplan gemaakt wordt. De meerjarenplanning voorziet erin dat elk wezenlijk aspect van de bedrijfsvoering, minimaal 1 keer per 6 jaar geëvalueerd wordt. Eens in de 6 jaar (tussen twee accreditatiemomenten) is er een interne audit gepland. • In 2003 is er bij de Academie een audit uitgevoerd. Conclusie was dat de opleiding sterk is in het doorlopen van de PDCA cyclus van het primaire proces. • Het panel constateert dat de opleiding de aanbevelingen van de audit een jaar later vrijwel allemaal heeft uitgevoerd: updaten van het kwaliteitszorgplan, meerjarenplan en jaarplan maken, het beschrijven van alle relevante processen en procedures voor het
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
37
•
•
• •
evalueren in een handboek, werken aan een documentbeheersysteem voor accreditatie (bewijsvoering systematiseren). Centraal binnen de opleiding staat het evalueren van blokken en de blokrapportage. Procedures voor blokevaluaties zijn vastgelegd in het document Procedure Blokrapportage (februari 2004). Het panel heeft blokrapportages ingezien en constateert dat daarin gebruik wordt gemaakt van streefcijfers voor de studententevredenheid (voldoende is 3 of hoger op een vijfpuntsschaal). Ook wordt daarin vermeld wat er met aanbevelingen van de vorige evaluaties is gebeurd en worden aanbevelingen gedaan voor verbeteringen in de toekomst. Het panel heeft kunnen vaststellen dat er regelmatig evaluaties worden uitgevoerd. Onderwerpen die geëvalueerd worden zijn onder andere: onderwijsinhoud, werkvormen, studiebelasting, didactiek docenten. Daarnaast wordt gebruikgemaakt van hogeschool studententevredenheidsonderzoek (tweejaarlijks) en incidenteel docententevredenheidsonderzoek, onderzoek onder alumni en werkgevers, kwantitatieve gegevens via ProGRESS en de HBO-Monitor. Door het brede scala aan vragen komen veel aspecten van de onderwijsinhoud en onderwijsproces aan bod. Het panel merkt op dat de opleiding het kwaliteitszorgsysteem ver heeft ontwikkeld. De plannen zien er goed uit. De PDCA-cirkel is zeker voor het onderwijsproces goed verankerd in de routine van de organisatie. Voor andere succesfactoren zoals genoemd in het kwaliteitsbeleidsplan is dit naar het oordeel van het panel nog in ontwikkeling. Daarom oordeelt het panel hier ‘voldoende’.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criteria: De uitkomsten van deze evaluaties vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen: • De opleiding beschrijft in het zelfevaluatierapport dat evaluaties gevolgd moeten worden door verbeteracties. De opleiding streeft na dit proces planmatig en inzichtelijk uit te voeren (doorlopen van de PDCA-cyclus). • Het evaluatieproces is beschreven in Procedure rond Blokevaluaties (februari 2004). Na afloop van een blok, wordt het blok door studenten en de Resultaat Verantwoordelijke Eenheid (RVE) geëvalueerd. De RVE die verantwoordelijk is voor het blok stelt de blokrapportage op volgens een voorgeschreven format. De blokrapportage wordt naar de academiedirectie verstuurd. De academiedirectie neemt na raadpleging van de RVE een besluit over verbeteracties. • Streefnorm voor tevredenheid van studenten is een gemiddelde score van hoger dan 3 op een vijfpuntsschaal. Het panel constateert dat de streefnorm van gemiddeld 3 of hoger op een vijfpuntsschaal weinig ambitieus is. Uit de blokrapportages en verwerking van de evaluatieformulieren blijkt dat de spreiding rond de drie sterk kan variëren. Het is
38
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
•
zeer wel mogelijk dat een redelijk groot percentage van de respondenten niet tevreden is over een evaluatieonderdeel terwijl er gemiddeld wel een 3 gescoord wordt. Het panel constateert dat de opleiding blokken systematisch evalueert en resultaten ervan analyseert en bespreekt in het blokteam en de opleidingscommissie. Op basis van de discussies in deze gremia wordt het management geadviseerd actie te ondernemen. Blokteams voeren de verbeteracties uit voordat het blok weer wordt aangeboden. Het panel heeft de rapportage van enkele van dergelijke evaluaties en verbeteracties ingezien en concludeert dat de kwaliteitscirkel inderdaad gesloten is.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Voldoende
Criteria: Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel ‘voldoende’ is gebaseerd op de volgende overwegingen: • Een doelstelling van het kwaliteitszorgsysteem van de opleiding is het betrekken van alle belanghebbenden bij de voor hen relevante kwaliteitsaspecten. Uit het zelfevaluatierapport blijkt dat medewerkers, docenten, studenten, afgestudeerden en werkveldvertegenwoordigers regelmatig worden bevraagd. • De opleidingscommissie speelt op diverse manieren een rol in de kwaliteitszorg. Resultaten van de enquêtes worden besproken in de commissie, de commissie krijgt ook spontaan reacties van studenten of van de studentenvereniging. • De betrokkenheid van het werkveld bij de kwaliteitszorg wordt gerealiseerd via de werkveldadviescommissie. Deze commissie komt twee keer per jaar bijeen. Vertegenwoordigers van deze commissie melden het panel dat de feedback op adviezen te wensen over laat. • Daarnaast betrekt de opleiding informatie van de bedrijfsbegeleiders van stagiairs en afstudeerders en van externe deskundigen van bedrijven die afstudeerprojecten aanbieden. In 2003 is een procedure ontwikkeld voor onderzoek onder het werkveld (alumni en werkgevers). Afgestudeerden worden één en drie jaar na afstuderen bevraagd. Het eerste onderzoek heeft in 2003 plaatsgevonden. Ook betrekt de opleiding informatie uit de HBO-Monitor (afgestudeerden). • Naast de formele kwaliteitszorg is er in de opleiding ook een cultuur van elkaar aanspreken als zaken niet goed lopen. Studenten en docenten melden het panel dat deze informele werkwijze binnen de kleine opleiding goed werkt. • Uit evaluaties blijkt dat studenten tevreden zijn over hun inbreng in de kwaliteitszorg. De opleiding neemt hen serieus en zij vinden dat zij voldoende invloed kunnen uitoefenen op de gang van zaken in de opleiding. • Het panel constateert dat docenten en studenten systematisch worden betrokken bij de kwaliteitszorg. Werkgevers en alumni worden sinds kort systematisch bevraagd. Enkele vertegenwoordigers van het werkveld melden het panel dat zij vinden dat de opleiding
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
39
meer uit de contacten met het werkveld zou kunnen halen dan zij nu doet. Het relatiebeheer met stagebedrijven zou daarvoor beter ontwikkeld moeten worden. De opleiding zou zich meer pro-actief moeten opstellen. Het betreft bijdragen aan het onderwijsprogramma, stageplaatsen en informatie verstrekken over duale leerwerkplekken (werven van geschikte leerwerkplekken).
Onderwerp 6 Facet 6.1
RESULTATEN Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria: Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen: • De hogeschool heeft voor elke opleiding de volgende streefcijfers ten aanzien van rendementen en verblijfsduur geformuleerd: o Gemiddelde verblijfsduur vertrekkers zonder certificaat: maximaal 1.35 jaar; o Gemiddelde verblijfsduur gediplomeerden (ongeacht instroomjaar): 4.5 jaar; o Propedeuserendement cohort na een jaar: 50%; o Propedeuserendement cohort na twee jaar: 75%; o Examenrendement cohort na 4, 5 en 6 jaar respectievelijk 40%, 60% en 70%. Deze normen hebben de afgelopen jaren als richtsnoer voor ontwikkelingen gegolden en niet als resultaatverplichtingen. Voltijd • De opleiding streeft een onderwijsvraagfactor (OVF) na van tenminste 1. • De opleiding registreert studieresultaten in ProGRESS. Met behulp van ProGRESS kunnen onder andere cohortanalyses worden gemaakt. • De opleiding constateert in het zelfevaluatierapport dat voor de uitstroomcohorten 1996 2003 (voltijd) de norm voor de gemiddelde studieduur van gediplomeerden wordt gerealiseerd. De gemiddelde studieduur van studiestakers ligt in die periode 5 keer boven en 2 keer onder de streefnorm. Het panel constateert dat wat betreft de uitval de streefnormen niet worden gerealiseerd. De opleiding merkt op dat de uitval in eenheden van hele jaren wordt geregistreerd. Een student die in het tweede jaar uitvalt krijgt 2 jaar toegekend. • Het propedeuserendement na 1 jaar van de instroomcohorten 2000, 2001 en 2002 ligt ruimschoots boven de norm van 50%. Het propedeuserendement na 2 jaar van de instroomcohorten 1999, 2000 en 2001 is respectievelijk 69%, 78% en 69%. Een redelijke score aldus het panel. • Uit de kengetallen blijkt dat het diplomarendement (voltijd) na 4 jaar voor de instroomcohorten 1997, 1998 en 1999 rond of ruimschoots boven de norm uitkomt. Het
40
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
diplomarendement (voltijd) na 5 jaar ligt enkele procentpunten onder streefnorm. Het diplomarendement na 6 jaar ligt 10 tot 20 procent onder de norm. • In de beschrijving hierboven zijn kengetallen gebruikt die de opleiding zelf genereert via ProGRESS. Volgens de cijfers ontleend aan de HBO-raad website Kengetallen is het rendement van de Avans-opleiding na vijf jaar 60% (instroomcohort1998, voltijd). Vergeleken met het gemiddelde rendement van alle informaticaopleidingen (41% voltijd) is dit een goed rendement. • Uit het zelfevaluatierapport blijkt dat havisten relatief vaker uitvallen dan mbo- en vwostudenten. Uit het zelfevaluatierapport blijkt dat de opleiding wel ideeën heeft over de oorzaken van de uitval van havisten, maar een goed onderzoek naar de oorzaken ontbreekt echter. De opleiding is voornemens de rendementen te differentiëren en te analyseren naar instroomgroep. Het panel heeft ProGRESS uitdraaien gezien waarin per instroomgroep uitval en rendement geleverd wordt. Duaal • Het propedeuserendement na 1 jaar van de duale variant is 100% voor instroomcohort 2001 en 57% voor instroomcohort 2002. Het panel constateert dat de duale variant voldoet aan de streefnorm voor het propedeuserendement. In 2004 behaalden de eerste duale studenten hun diploma (3 van 3 instromende studenten in 2001: rendement 100%). Zij deden gemiddeld drie jaar over de studie.
Facet 6.2
Gerealiseerd niveau
Voldoende
Criteria: De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel ‘voldoende’ is gebaseerd op de volgende overwegingen: • De opleiding beschouwt het afstuderen als een proeve van bekwaamheid. De student dient in een werksetting te laten zien dat hij de opleidingscompetenties heeft verworven. Voor het afstudeerproject zijn competenties omschreven: complex probleem kunnen omschrijven en analyseren, kunnen uitwerken van een plan van aanpak, geïntegreerd kunnen toepassen van kennis en vaardigheden, nieuwe kennis eigen maken en toepassen, probleemoplossing evalueren en kunnen verantwoorden naar derden. Er vindt, aldus het panel, een duidelijke terugkoppeling plaats naar de eindkwalificaties van de opleiding (Onderwerp 1 van het accreditatiekader). • Studenten studeren in duo’s af. Zij werven een opdracht bij een bedrijf. De opdracht en het bedrijf waar de studenten afstuderen worden getoetst door de opleiding (niveau van de opdracht moet voldoende zijn, de bedrijfsbegeleider moet gekwalificeerd zijn). Uit gesprekken met docenten en studenten blijkt dat de opleiding deze fase van het afstuderen serieus bewaakt. • Voor de beoordeling van de afstudeeropdracht gebruikt de opleiding beoordelingsprotocollen. Deze zijn ontwikkeld in het HERSAT-project en beschreven in het Opleidingskader Hogere Informatica en in het Blokboek Afstuderen. Hierin staan de
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
41
•
•
•
•
•
•
•
42
te realiseren eindkwalificaties beschreven. Ook is beschreven aan welke eisen de afstudeeropdracht moet voldoen. Studenten worden tussentijds beoordeeld door docent en bedrijfsbegeleider. Aan de hand daarvan kan het afstudeerplan bijgesteld worden. Bedrijfsbegeleiders melden dat zij door de tussentoets en de eindtoets een goed beeld krijgen van de vorderingen. De beoordeling vindt plaats volgens een vast protocol. Daarbij zijn betrokken de bedrijfsbegeleider, afstudeerbegeleider en tenminste nog één docent van de opleiding. Deze vormen samen de zittingscommissie. De bedrijfsbegeleider stelt op basis van het verslag, het functioneren van de student op de werkplek en de presentatie een eindcijfer voor. Dit gebeurt aan de hand van een format. Ook de begeleidende docent formuleert op basis van het verslag en voortgangsverslagen een oordeel over het niveau van de kandidaat. De zittingscommissie bespreekt beide oordelen en komt tot een eindoordeel nadat de student zijn opdracht mondeling heeft gepresenteerd. Het panel constateert dat de opleiding adequate instrumenten heeft ontwikkeld voor het beoordelen van het eindniveau van de student. Naast de afstudeeropdracht zijn dat de beoordeling van de stages, beoordeling van projecten en het groepswerk en overige toetsen. Het panel heeft afstudeeropdrachten ingezien en merkt op dat deze zijn beoordeeld volgens het beoordelingsformulier. De kwaliteit van deze afstudeeropdrachten is naar behoren. Er wordt uitgegaan van een duidelijke probleemstelling en er wordt voldoende theorie gebruikt. Het is standaard dat afstudeeropdrachten voorafgegaan worden door het uitvoeren van een vooronderzoek. Zonder een kwalitatief goed uitgevoerd vooronderzoek kunnen studenten niet afstuderen. Het panel heeft deze vooronderzoeken ingezien en oordeelt dat deze voldoende kwaliteit hebben. De vooronderzoeken maken deel uit van de afstudeeropdracht. De beoordeling van de afstudeeropdrachten kan, aldus het panel, systematischer (zie ook facet 2.8). De opleiding schrijft in het zelfevaluatierapport dat het beoordelen door de bedrijfsbegeleider en de docent nog impliciet gebeurt (professionele intuïtie). Het toetsen van de competenties behoeft aldus de opleiding nog een nadere explicitering. Uit evaluaties blijkt dat afgestudeerden hun eerste werkkring vinden in het Informatica domein en dat voor hun eerste baan een hbo-niveau vereist is (HBO-Monitor). Uit evaluaties onder alumni en werkgevers blijkt dat zij tevreden zijn over het niveau van de opleiding (Resultaten Evaluatieonderzoek Alumni en Werkgevers, december 2003). Wat opvalt is, dat de werkgevers positiever oordelen over aspecten van het niveau dan de afgestudeerden zelf. Studenten en werkgevers zijn matig tevreden over de voorbereiding op een internationale beroepspraktijk. In de Keuzegids 2003 geven de studenten het niveau van het onderwijs een 6,6 (op een schaal van 10). Dit spoort aldus het panel met opmerkingen van studenten met wie zij sprak, dat zij het niveau niet als hoog ervaren. De opleiding zou er meer uit kunnen halen dan zij nu doet. Studenten werken in duo’s aan dezelfde afstudeeropdracht. Uit de beoordeling valt niet in alle gevallen op te maken of de studenten afzonderlijk of als een team beoordeeld zijn. Het panel constateert namelijk dat de studenten relatief vaak identiek scoren op de criteria. Het eindoordeel zou, aldus het panel, meer duidelijkheid moeten bieden over de individuele capaciteiten van de afgestudeerden.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
•
Ondanks de kritische kanttekeningen concludeert het panel dat de gerealiseerde kwalificaties voldoende in overeenstemming zijn met de door de opleiding beoogde kwalificaties.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
43
44
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
45
46
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Bijlage 1:
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
47
48
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Bijlage 2:
Beknopt CV panelleden
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
49
Voorzitter Naam Initialen Tussenvoegsel(s) Titulatuur M/V Geboortedatum Auditdeskundigheid (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?)
Oud voorzitter/lid visitatiecommissie (Wilt u aangeven of de hiernaast opgenomen informatie correct is en eventueel aanvullen?)
Heeft u gefunctioneerd als dagvoorzitter? Onderwijsdeskundigheid (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?) Werkvelddeskundigheid (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?) Internationale deskundigheid (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft?) Domeindeskundigheid Wilt u hiernaast aangeven voor welk domein u deskundigheid heeft?)\ Opleiding(en) 1971 1971 1975 1984 Werkervaring 1970 - 1975
1975 - 1982 1982 - 1986
50
Pouw C.L.M. dr. M 16-08-1947 1994-1995 Member of the Quality Assessment Committee for Environmental Sciences in Dutch Higher Vocational Education (HBO-raad); 1995-1996 Leader of the Evaluation Mission to the International Training Institute for Materials Science, Hanoi Vietnam, (NUFFIC); 2002 Chairman of the Quality Assessment Committee for Applied Physics in Dutch Higher Vocational Education (HBO-raad); 2003 Member of the Transnational European Evaluation Committee in Physics, European Commission, Directorate-General for Education and Culture. Voormalig voorzitter visitatiecommissie technische natuurkunde. Voormalig lid visitatiecommissie milieuopleidingen. Ja. Onderwijservaring in VO, HBO en WO Onderwijskundige ervaring in HBO en WO Managementervaring in HBO en WO (zie werkervaring). Zie werkervaring.
Ja, hoort bij de vroegere functie als onderzoeker en nu bij die van onderwijsmanager van een internationale opleiding. Onderwijs-, onderwijskundige en managementervaring in met name natuurwetenschappelijk en technisch onderwijs. MSc Experimental Physics, University of Leiden Teaching qualification in Physics PhD in Physics, University of Leiden Teaching qualification in Computer Science University of Leiden, Faculty of Mathematics and Physics; researcher in Physics at the Kamerlingh Onnes Laboratory Ulenhof College, Doetinchem,; Physics Teacher and Chairman of the Board of Teachers. International Agricultural University of Professional Education Deventer; Lecturer of Physics, Meteorology and Computer Science, Chairman of the Department of Technical Sciences, Chairman of the Educational Committee.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
1986 - 1990
1990 - 1997
1997 - 2000
2000 - end 2000
2000 - now
University of Twente, Department of Applied Physics; Assistant professor and consultant in physics education, Chairman Internal Evaluation Committee, Member of Educational Advisory Board. University of Twente, Educational Centre; Senior Educational Consultant in the field of Information Technology, Curriculum Development and Quality Assurance, Member of the Management Team of the Educational Centre, Co-ordinator Section Computer Assisted Learning, Project Leader Innovation Projects in (professional) Universities., Interim Manager in Higher Education University of Twente, Faculty of Applied Physics; Managing Director of the Faculty, Member of the Faculty Management Team. University of Professional Education, Haarlem; Dean of the Academy of Technology, Member of the University Management Team. University of Twente, Faculty of Science and Technology; Director of the Institute of Physics Education, Director of the Bachelor and Master Programme in Applied Physics, Director of the Master Programme in Nanotechnology, Member of the Faculty Management Team.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
51
Domeindeskundige Naam Initialen Tussenvoegsel(s) Titulatuur M/V Geboortedatum Auditdeskundigheid (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?) Oud voorzitter/lid visitatiecommissie (Wilt u aangeven of de hiernaast opgenomen informatie correct is en eventueel aanvullen?) Heeft u gefunctioneerd als dagvoorzitter? Onderwijsdeskundigheid (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?)
Werkvelddeskundigheid (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?)
Internationale deskundigheid (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft?)
Domeindeskundigheid (Wilt u hiernaast aangeven voor welk domein u deskundigheid heeft?) Opleiding(en) 1952-1957 1957-1959 1959-1964 Werkervaring 1965 1965-1970 1968 1971-heden 1975-1976
52
Ouwerkerk-Dijkers M.P. van ir. Mevrouw 09.04.41 nee informatica
nee Ruim 30 jaar verbonden aan TU/e, als docent, onderzoeker en onderwijscoördinator. Deel uitgemaakt van de landelijke Begeleidingscommissie invoering Wiskunde A en B en van de ministeriële commissie Onderwijs en Informatietechnologie (commissie Plomp). Sinds ruim 20 jaar verbonden aan informatica en o.m. coördinator extern onderwijs (voor bedrijven). Ca. 15 jaar geleden heb ik de Verkorte Opleiding voor HIO-ing’s opgezet. Ik geef ook een deel van dit onderwijs. Ik heb tweemaal een periode aan een buitenlandse universiteit gewerkt, ben onder meer betrokken bij de opzet van de Engelstalige MScopleidingen van informatica en heb veel (werk-)contacten bij de ACM (Association of Computing Machinery). Hogere informatica, Informatica en informatiekunde en enigszins Bedrijfskundige informatica. HBS-B TU Delft Scheikundige Technologie (P2) TU Delft Wiskunde (ir) Ingenieur-assistent TU Delft Mathematisch Centrum Amsterdam 9 maanden sabbatical Cambridge University (UK) Diverse functies TU Eindhoven 1 jaar sabbatical Clarkson College of Technology (USA)
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Studentlid Naam Initialen Tussenvoegsel(s) Titulatuur M/V Geboortedatum Auditdeskundigheid (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?) Opleiding Welke opleiding volgt u thans? Wat is de naam van het opleidingsinstituut? In welk studiejaar studeert u? Volgt u een voltijd, deeltijd, duale of afstandsstudie of wellicht anderszins? Bij welke activiteiten bent u binnen de opleiding betrokken? Bent u eerder lid geweest van een visitatiecommissie? Onderwijsdeskundigheid (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?) Werkvelddeskundigheid (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?) Internationale deskundigheid (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft) Domeindeskundigheid (Wilt u hiernaast aangeven voor welk domein u deskundigheid heeft?) Opleiding(en)
Werkervaring
Kenbeek D.A. ing. M 08-07-‘80 Nee
Tweedegraads lerarenopleiding wiskunde Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Flexibel traject Flexibel traject voor afgestudeerde HBO-ers Inmiddels geen meer. Eerder studentenplatform, opleidingscommissie (2 jaar voorzitter), introductiecommissie en activiteitencommissie. Ja, landelijke visitatie bedrijfswiskunde 2003 en visitatie informatica Fontys Eindhoven 2004. Momenteel in het onderwijs werkzaam.
Cum laude afgestudeerd bij de opleiding Bedrijfswiskunde & Informatica aan de NHL. Niet in het bijzonder.
Wiskunde, informatica.
vwo (afgerond 1999) Bedrijfswiskunde & Informatica (afgerond 2004) Tweedegraads lerarenopleiding wiskunde (heden) Diverse bijbanen in binnen- en buitenland
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
53
NQA auditor/panellid Naam Initialen Tussenvoegsel(s) Titulatuur M/v Geboortedatum Auditdeskundigheid (Heeft u ervaring als INK- of ISO-auditor?) Oud voorzitter/lid visitatiecommissie (Wilt u aangeven of de hiernaast opgenomen informatie correct is en eventueel aanvullen?) Heeft u gefunctioneerd als dagvoorzitter? Onderwijsdeskundigheid (Bent u onderwijskundige of werkzaam geweest in de onderwijssector?) Werkvelddeskundigheid (Wilt u hierbij aangeven welke relevante werkervaring u heeft?)
Internationale deskundigheid (Wilt u hierbij aangeven of u deskundigheid over de internationale ontwikkeling van het vakgebied heeft?)
Domeindeskundigheid (Wilt u hiernaast aangeven voor welk domein u deskundigheid heeft?) Opleiding(en) 1993 - 1968 1969 - 1973 1977 - 1984
Overige cursussen 1996 1999 - 2000
2002 2003 2003
54
Horrevorts A.G.M. drs. ing. M 17 06 1951 Ja Ja (secretaris in diverse panels).
Nee. Ja.
Internationale samenwerking in het hoger onderwijs (ontwikkelingslanden) In de periode 1995 - 1999: opstellen van adviesrapporten ten behoeve van projectbeoordeling in het kader van ontwikkelingssamenwerking; voorbereiden van project- en programma-evaluaties; jaarlijks uitvoeren van monitoring missies van projecten in uitvoering aan drie universiteiten in India, Bangladesh en de Filippijnen. Institutionele ontwikkeling in hoger onderwijs in Ontwikkelingslanden; Project identificatie, projectontwerp, monitoring en evaluatie; Beoordelen van projecten in het hoger onderwijs; Curriculumontwikkeling in het (hoger)beroepsonderwijs.
HBS-B, RK HBS Pius X te Almelo Metaalkunde, HTS-Utrecht, thans Hogeschool van Utrecht, sector Techniek Sociale Geografie, specialisatie Geografie van de Ontwikkelingslanden, Vrije Universiteit te Amsterdam Monitoring van projecten, MDF (in-service training Nuffic). Postgraduate course “Institutional Management and Change in Higher Education”, Centre for Higher Education Policy Studies (CHEPS), Universiteit Twente en Open University, Engeland. Tweedaagse cursus Interne Kwaliteitsaudits, Lloyds Register. Training Auditor Hoger Onderwijs NQA i.s.m. Lloyds Register. Adviesvaardigheden, Thymos.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Werkervaring 2004 - heden 2000 - 2003 1995 - 2000
1993 - 1994
1986 - 1992
1977 1976 - 1977
1974 - 1976
Overig 1995 - 1999
Beleidsmedewerker kwaliteitszorg, Netherlands Quality Agency, Den Haag Beleidsmedewerker kwaliteitszorg HBO-raad, Den Haag Programma medewerker in het kader van het programma Medefinanciering universitaire en HBO samenwerking (MHO) bij de Nederlandse Organisatie voor Internationale Samenwerking in het hoger onderwijs (Nuffic), Den Haag. Projectcoördinator Platform Hoger Beroepsonderwijs en Ontwikkelingssamenwerking (Platform HBO & OS) bij de Nuffic. Medewerker ontwikkelingseducatie, Platform Hoger Technisch Onderwijs en Ontwikkelingssamenwerking (Platform HTO & OS) bij de stichting Technologie Overdracht Ontwikkelingslanden (TOOL) te Amsterdam. Het Platform werd aangestuurd door de HBO-raad, Nuffic en hogescholen. Vanaf september 1989 projectcoördinator van het Platform Hoger Beroepsonderwijs en Ontwikkelingssamenwerking (Platform HBO & OS). Functiebeschrijver bij de Gemeentelijke Sociale Dienst van Amsterdam. Cursusbegeleider voorbereidingscursussen van SNV in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam. Leraar metaalkunde, middelbaar technisch onderwijs, Bataan National School of Arts and Trades, Filippijnen. In dienst van SNV, Organisatie voor ontwikkelingssamenwerking. Cursusleider van Nuffic-cursus “ObjectivesOriented Project Planning” voor staf van universiteiten en hogescholen.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
55
56
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Bijlage 3
De zelfevaluatie in verband met NVAO-accreditatie Vragen en aanwijzingen
Basiskwaliteit HBO-bachelor
Maart 2003
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
57
Onderwerp Facet Preambule ........................................................................................................................ 59 1. Doelstellingen van de opleiding (beoogde eindkwalificaties)............................................. 62 1.1 Niveau bachelor.......................................................................................................... 62 1.2 Domeinspecifieke eisen.............................................................................................. 62 1.3 Oriëntatie hbo bachelor .............................................................................................. 62 2. Programma ........................................................................................................................ 64 2.1 Eisen hbo.................................................................................................................... 64 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma ............................................................. 65 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma......................................................................... 66 2.4 Studielast.................................................................................................................... 66 2.5 Instroom...................................................................................................................... 67 2.6 Duur............................................................................................................................ 67 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud................................................................. 68 2.8 Beoordeling en toetsing.............................................................................................. 68 3. Inzet van personeel............................................................................................................ 69 3.1 Eisen hbo.................................................................................................................... 69 3.2 Kwantiteit personeel ................................................................................................... 69 3.3 Kwaliteit personeel ..................................................................................................... 69 4. Voorzieningen .................................................................................................................... 70 4.1 Materiële voorzieningen. ............................................................................................ 70 4.2 Studiebegeleiding. ...................................................................................................... 70 5. Interne kwaliteitszorg ......................................................................................................... 71 5.1 Evaluatie resultaten .................................................................................................... 71 5.2 Maatregelen tot verbetering........................................................................................ 71 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld. ........................... 71 6. Resultaten.......................................................................................................................... 72 6.1 Onderwijsrendement .................................................................................................. 72 6.2 Gerealiseerde niveau ................................................................................................. 72 7. Bijzondere kwaliteitskenmerken (facultatief)...................................................................... 73 7.1 Differentiatie en profilering.......................................................................................... 73 7.2 Kwaliteit ...................................................................................................................... 73 7.3 Concretisering ............................................................................................................ 73 7.4 Onderscheidend karakter ........................................................................................... 73 Bijlage1. Kengetallen........... ............................................................................................................74
58
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Preambule
Uitgangspunt Een zelfevaluatie kan meerdere functies hebben en vele doelen dienen. De waarde ligt in eerste instantie in de mate waarin de opleiding de zelfevaluatie benut voor de eigen beleidsvoering, in het bijzonder wat betreft de interne kwaliteitszorg. In deze brochure ligt echter de nadruk op de zelfevaluatie in dienst van de accreditatieaanvraag bij de NVAO. Er wordt in die zin dus ingezoomd op de verantwoordingsfunctie en op basiskwaliteit. De onderwijsinstelling dient met een extern onafhankelijk visitatierapport aan te tonen dat haar opleiding aan de kwaliteitscriteria van de NVAO voldoet. De zelfevaluatie vormt het vertrekpunt voor de objectieve oordeelsvorming door een extern visitatiepanel. De mate waarin de zelfevaluatie op overtuigende wijze aantoont dat aan de kwaliteitscriteria wordt voldaan, bepaalt voorts de intensiteit van nadere materiaalbestudering en gespreksvoering door het visitatiepanel.
Kwaliteitscriteria NVAO Voor het beoordelen van basiskwaliteit zijn door de NVAO in totaal 30 kwaliteitscriteria geformuleerd, die zijn ondergebracht bij 21 facetten. Per facet moet uiteindelijk door een visitatiepanel worden bepaald of de opleiding hierop een: onvoldoende voldoende goed of excellent scoort. De 21 facetten zijn op hun beurt ingedeeld naar 6 onderwerpen. Het oordeel dat een visitatiepanel velt per onderwerp komt tot stand op basis van weging van oordelen over de afzonderlijke facetten van dat onderwerp. Voor een positief totaaloordeel moet het oordeel over elk onderwerp tenminste voldoende zijn. 30 criteria
21 facetten
6 onderwerpen
totaaloordeel
Centrale vragen bij oordeelsvorming (visitatiepanel) Om te bepalen of aan de kwaliteitscriteria wordt voldaan, zijn voor de externe kwaliteitsbeoordelaars van NQA de volgende vragen van belang: Doelen: welke ambitie heeft de opleiding ten aanzien van een bepaald onderwerp: welke kwaliteit wordt nagestreefd; welke resultaten worden beoogd, kortom; wat zijn de eigen doelen? Borging: hoe borgt de opleiding dat deze doelen kunnen worden bereikt; zijn beleid, management en processen logisch op die eigen doelen afgestemd?
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
59
-
Resultaten: hoe verhouden de resultaten zich tot de eigen doelen (mede in vergelijking met andere opleidingen)? Verbetering: indien het borgen en bereiken van de doelen te wensen overlaat, zijn er dan verbeteringen in het vooruitzicht?
Informatiegehalte zelfevaluatie Om de bovenstaande vragen te kunnen beantwoorden, zal de zelfevaluatie hierover voldoende informatie moeten bevatten. Het gaat dan om de volgende vier typen van informatie: 1.
Richtinggevende informatie: eigen visie en doelstellingen, eigen kwaliteitsopvattingen, waar mag de opleiding op worden afgerekend?
2.
Beschrijvende informatie: hoe reilt en zeilt de opleiding, hoe zijn processen ingericht, welke afspraken zijn gemaakt, et cetera?
3.
Evaluatieve informatie: worden de doelen bereikt, hoe waarderen betrokkenen (met name studenten, afnemers en personeel) de verschillende facetten (evaluatieuitkomsten), en welke kwantitatieve resultaten worden bereikt (kengetallen)?
4.
Analytische informatie: gezien 1 t/m 3: hoe is het met de kwaliteit gesteld, welke conclusies kunnen hierover worden getrokken, worden de eigen doelen waargemaakt, zijn er discrepanties tussen doelstelling en doelbereiking, welke oorzaken zijn er voor aan te wijzen en welke verbeteringen zijn (of worden) hierop ingezet?
Om te bewaken dat het informatiegehalte voldoende is voor de oordeelsvorming zijn per facet relevante vragen ter beantwoording door de opleiding gegeven. Deze vragen zijn dus rechtstreeks ontleend aan de NVAO-facetten en -criteria. Als hulpmiddel voor de beantwoording van die vragen zijn per vraag aanwijzingen voor die beantwoording gegeven.
Opbouw zelfevaluatie Het is van belang dat de visitatiepanels de benodigde informatie voor elk van de 21 facetten op een efficiënte wijze tot zich kunnen nemen. Dit zou kunnen door de opbouw van de zelfevaluatie (de hoofdstukindeling) het NVAO-kader te laten volgen: I. Doelstellingen van de opleiding (beoogde eindkwalificaties) II. Programma III. Inzet van personeel IV. Voorzieningen V. Interne kwaliteitszorg VI. Resultaten VII. Indien van toepassing: Bijzonder kwaliteitskenmerk
60
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Een andere ordening is mogelijk, mits de benodigde informatie per facet snel toegankelijk is voor de panels. Hierover kunt u desgewenst afspraken maken met NQA. Zoals hierboven reeds is aangegeven, stelt NQA ten aanzien van elk facet een of meerdere vragen waarop in de zelfevaluatie een antwoord wordt gegeven. Deze vragen hebben betrekking op het betreffende facet en de daarbij behorende criteria. Voor de beantwoording van die vragen zijn aanwijzingen gegeven over zaken die beschreven en documenten waarnaar verwezen kan worden. Deze aanwijzingen zijn indicatief en niet voorschrijvend bedoeld.
Omvang Het zelfevaluatierapport zal als zelfstandig document gelezen moeten kunnen worden; het zal dus voldoende informatie moeten bevatten. Bijlagen dienen als naslagwerk. Gevraagd wordt om de volgende bijlagen mee te sturen: overzicht van beoogde eindkwalificaties; het beroepsprofiel; studiegids; overzicht van programma/curriculum (voor elke variant en locatie); overzicht van personeel (kwalificaties docenten); kengetallen. In het zelfevaluatierapport kan daarnaast belangrijke informatie uit andere documenten worden opgenomen, onder verwijzing naar deze documenten (die tijdens het bezoek ter inzage worden gelegd). In de aanwijzingen is te vinden om welke documenten het kan gaan. Indien dat nodig is voor de oordeelsvorming door de panels, kan de opleiding (zowel vóór, tijdens, als na het bezoek) om aanvullende informatie gevraagd worden. NQA zal zich echter inspannen om de informatielast zo beperkt mogelijk te houden. Door het duidelijk verwijzen naar andere documenten kan het zelfevaluatierapport beperkt blijven tot ten hoogste 40 pagina’s per opleiding, in uitzonderlijke gevallen van grote complexiteit (veel locaties en varianten) tot maximaal 80 pagina’s.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
61
1. Doelstellingen van de opleiding (beoogde eindkwalificaties)
1.1 Niveau bachelor - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. 1.2 Domeinspecifieke eisen - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). 1.3 Oriëntatie hbo bachelor - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is.
62
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Vragen Welke eindkwalificaties worden beoogd?
Facet Aanwijzing 1.1 1.2 1.3
Bij welke algemene, internationaal geaccepteerde beschrijving van het bachelorniveau sluiten de beoogde eindkwalificaties aan?
1.1
Op welk specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen hebben de beoogde eindkwalificaties betrekking? Bij welke eisen van (buitenlandse) vakgenoten en de (buitenlandse) beroepspraktijk sluiten de beoogde eindkwalificaties aan? Aan welke door het beoogde beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties zijn de beoogde eindkwalficaties ontleend?
1.3
Waaruit blijkt dat de beoogde eindkwalificaties betrekking hebben op (ten minste) het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar?
1.3
1.2
1.2
Verwijs naar een document waarin expliciet is beschreven voor welke specifieke competenties of specifieke kennis, houding, inzicht en vaardigheden de opleiding studenten beoogt op te leiden. Voeg dit document bij als bijlage. Geef aan wat voor de instelling het ‘bachelorniveau’ van een (beroepsgerichte) opleiding bepaalt. Welk internationaal referentiekader heeft de instelling hiervoor? Beschrijf hoe dit referentiekader in de beoogde eindkwalificaties tot uitdrukking komt. U zou hiervoor de Dublin-descriptoren (zie bijlage 2 in het NVAOaccreditatiekader) kunnen gebruiken. Deze beschrijven het bachelorniveau op een generiek abstractieniveau. De opleiding zou daarbij per descriptor kunnen aangeven voor welke beoogde eindkwalificaties de descriptor relevantie heeft. Indien u hierbij ondersteuning nodig heeft, of als u wilt weten hoe de Dublindescriptoren zich verhouden tot de generieke kernkwalificaties van de Commissie Franssen/ proefaccreditering, neemt u dan contact op met NQA. Beschrijf het beroepenveld waarvoor de opleiding beoogt op te leiden.
Verwijs naar het document waarin de wensen en behoeften van het beoogde beroepenveld tot uitdrukking komen. Voeg dit document als bijlage bij het zelfevaluatierapport. Het gaat hierbij om een actueel, door (of in samenspraak met) het werkveld opgesteld beroepsprofiel. Geef aan of er internationale standaarden voor het beroep (en daarmee voor de opleiding) bestaan. Denk daarbij ook aan buitenlandse beroeps- of opleidingsprofielen of specifieke gegevens over buitenlandse opleidingen. Beschrijf hoe dit referentiekader zich verhoudt tot de beoogde eindkwalificaties. Wat moet de afgestudeerde ten minste kunnen en kennen om een goede start te kunnen maken in het beoogde beroepenveld? Beschrijf hoe dit in de beoogde eindkwalificaties tot uitdrukking komt.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
63
2. Programma
2.1 Eisen hbo - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Vragen Op welke wijze beoogt de opleiding kennisontwikkeling door studenten plaats te laten vinden? Welke rol heeft vakliteratuur daarbij?
Hoe ontleent de opleiding studiemateriaal aan de beroepspraktijk? Hoe komen studenten in aanraking met de actuele beroepspraktijk?
Hoe wordt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden vormgegeven? Op welke wijze is sprake van interactie met (toegepast) onderzoek?
Hoe wordt geborgd dat studenten de actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline meekrijgen? Welke aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk heeft de opleiding? Ervaren studenten, afgestudeerden en afnemend werkveld dat sprake is van een actueel en praktijkgericht programma?
64
Aanwijzingen Beschrijf hoe u de kennisontwikkeling door studenten programmeert. Voeg de studiegids bij als bijlage bij het zelfevaluatierapport.
Beschrijf hoe gebruik gemaakt wordt van vakliteratuur over de opleiding als geheel. Stel (via de studiegids of via het materiaal dat ter inzage wordt gelegd) een lijst beschikbaar van vakliteratuur die wordt gebruikt. Beschrijf hoe de opleiding gebruik maakt van aan de praktijk ontleend studiemateriaal. Hoe wordt dat studiemateriaal ingezet in het programma? Geef aan hoe studenten in aanraking komen met de actuele beroepspraktijk: welke werkveldbezoeken, stages / praktijkperioden zijn in het programma opgenomen? Welke doelen zijn aan die programmadelen gekoppeld? Bij welke (buitenlandse) instellingen kunnen studenten stage lopen? Worden er gastcolleges gegeven door mensen uit het werkveld? Beschrijf hoe de ontwikkeling van beroepsvaardigheden binnen het programma vorm krijgt (bijvoorbeeld via ‘vaardighedenlijn’, praktijklessen, praktijkopdrachten, stages). Beschrijf hoe studenten in aanraking komen met (toegepast) onderzoek. Geef aan hoe relevante onderzoeksresultaten ingebracht worden in het programma. Zijn docenten betrokken bij de opzet / uitvoering van onderzoek? Is er een lectoraat of kenniskring dat specifieke betekenis heeft voor de opleiding? Moeten studenten zelf onderzoeksopdrachten uitvoeren, of moeten zij met onderzoeksresultaten werken? Geef aan hoe u waarborgt dat de actuele ontwikkelingen in het vakgebied/discipline binnen het programma aan bod komen. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van recente artikelen uit vaktijdschriften, afspraken / beleid rond de actualisering van de inhoud van modulen en daarbij horende readers. Beschrijf de structurele contacten met de beroepspraktijk. Is er bijvoorbeeld een werkveldcommissie? Zijn er andere verbanden met de actuele beroepspraktijk? Wat is de invloed hiervan op het programma? Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten, afgestudeerden, werkveld) over actualiteit en praktijkgerichtheid van het opleidingsprogramma (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten?
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Vragen Wat is het programma van de opleiding?
Hoe worden de beoogde eindkwalificaties qua niveau (zie 1.1) geconcretiseerd in het programma? Hoe worden de beoogde eindkwalificaties qua oriëntatie (zie 1.3) geconcretiseerd in het programma? Hoe worden de beoogde eindkwalificaties qua domeinspecifieke eisen (zie 1.2) geconcretiseerd in het programma? Hoe vindt de vertaling van eindkwalificaties in leerdoelen in het programma plaats?
Ervaren studenten dat door middel van het programma de eindkwalificaties kunnen worden bereikt?
Aanwijzingen Beschrijf kort het programma van de opleiding, inclusief (voornaamste verschillen tussen) eventuele varianten en locaties. Voeg een overzicht van het programma (curriculum) bij als bijlage bij het zelfevaluatierapport. Geef daarbij aan hoe de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen worden geconcretiseerd in het curriculum. Beschrijf hoe binnen de opleiding geborgd wordt dat alle kwalificaties binnen het programma ‘gedekt’ zijn.
Beschrijf hoe de koppeling van de beoogde eindkwalificaties aan leerdoelen van programmaonderdelen tot stand is gekomen. Geef in het programmaoverzicht aan welke leerdoelen bij welke eindkwalificaties horen. Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen afgestudeerden, studenten) over de aansluiting van het opleidingsprogramma op de beoogde eindkwalificaties (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten?
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
65
2.3 Samenhang in opleidingsprogramma - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Vragen Hoe wordt geborgd dat studenten een inhoudelijk samenhangend programma volgen?
Ervaren studenten die samenhang ook?
Aanwijzingen Geef aan welke samenhang naar uw opvatting in het programma bestaat. Is er een logische relatie tussen programmaonderdelen en tussen studiefases; hoe worden deze op elkaar afgestemd? Besteed ook aandacht aan eventuele internationale programmaonderdelen en hoe deze passen binnen de visie op internationalisering. Geef aan op welke manier de samenhang in de opleiding gewaarborgd wordt. Welke rol speelt het opleidingsmanagement daarin, hoe vindt afstemming tussen (groepen) docenten plaats? Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten, afgestudeerden) over de inhoudelijke samenhang binnen het opleidingsprogramma (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten?
2.4 Studielast - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Vragen Hoe worden factoren die de studievoortgang belemmeren weggenomen?
Ervaren studenten een studeerbaar programma?
66
Aanwijzingen Geef aan wat de opleiding doet om een efficiënte studievoortgang mogelijk te maken. Hoe houdt de opleiding zicht op de vraag of zich belemmerende factoren voordoen? Welke stappen zet de opleiding wanneer zich problemen voordoen? Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten, afgestudeerden) over de studeerbaarheid van het opleidingsprogramma (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten?
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
2.5 Instroom - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Vraag Aanwijzing Hoe wordt geborgd dat er aansluiting is Geef aan welke werkvormen de opleiding hanteert aan de qua vorm? start van de opleiding. Hoe sluiten die werkvormen aan op de vooropleiding van studenten? Beschrijf eventuele activiteiten die de opleiding aanbiedt om studenten te introduceren in de verwachte studiehouding c.q. de gehanteerde werkvormen. Hoe wordt geborgd dat er is aansluiting Geef aan welke toelatingseisen de opleiding stelt, welke is qua inhoud? deficiëntieprogramma’s worden aangeboden voor studenten die bepaalde vakken niet voldoende beheersen, en/of welke mogelijkheden er zijn voor bijscholing dan wel extra begeleiding. Beschrijf welke verkorte leerroutes worden aangeboden, en hoe en wanneer studenten in aanmerking komen voor vrijstellingen. Geef aan hoe de opleiding nagaat of sprake is van voldoende inhoudelijke aansluiting. Wordt bijvoorbeeld een assessment gehanteerd voor instromende studenten? Hoe wordt gedifferentieerd tussen Geef aan op welke manier gedifferentieerd wordt tussen instromende vwo-studenten, havovwo-instroom, havo-instroom en anderen. Beschrijf of en studenten en andere instromende hoe de opleiding studieresultaten van verschillende studenten? groepen monitort, en hoe wordt ingespeeld op voorkomende aansluitingsproblemen. Welke activiteiten worden ondernomen om de aansluiting van (buitenlandse) studenten met een buitenlandse vooropleiding te bevorderen? Ervaren studenten de aansluiting ook? Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten) over de aansluiting van de opleiding op de vooropleiding (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten?
2.6 Duur - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Vragen Voldoet de opleiding aan de formele eis van 240 studiepunten? Waaruit blijkt dat?
Aanwijzingen Geef aan hoe uit de opbouw van het opleidingsprogramma en de omvang van modulen blijkt dat de totale studiebelasting van de opleiding aan de formele eis voldoet.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
67
2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Vragen Wat is het didactisch concept van de opleiding? Hoe verhoudt dat didactisch concept zich tot de beoogde eindkwalificaties (doelstellingen)? Ervaren studenten dat de gehanteerde werkvormen adequaat zijn en aansluiten bij het didactisch concept?
Aanwijzingen Beschrijf het didactisch concept van de opleiding. Beschrijf kort hoe het didactisch concept zich verhoudt tot (afgestemd is op) de doelstellingen van de opleiding. Beschrijf de uitwerking van het didactisch concept naar het gebruik van verschillende werkvormen binnen de opleiding. Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten, afgestudeerden) over het didactisch concept en de gehanteerde werkvormen binnen de opleiding (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten?
2.8 Beoordeling en toetsing - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Vragen Op welke wijze worden studenten beoordeeld, getoetst en geëxamineerd?
Ervaren studenten dat zij adequaat getoetst worden op het behalen van de beoogde leerdoelen?
68
Aanwijzingen Beschrijf het toetsbeleid en de verschillende toetsvormen van de opleiding. Betrek hierbij ook de stage- en afstudeeropdrachten. Geef aan hoe de toetsvormen zich verhouden tot de doelstellingen van de opleiding en de leerdoelen. Beschrijf welke afspraken bestaan ten aanzien van de formulering en toepassing van beoordelingscriteria en de verzorging van feedback aan studenten. Geef aan hoe de kwaliteit van de toetsen binnen de opleiding wordt geborgd. Als studenten toetsing bij een buitenlandse instelling of bij een instelling in het werkveld ondergaan, hoe vergewist zich de opleiding dan van de kwaliteit van deze toetsing? Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten, afgestudeerden) over de gehanteerde toetsvormen, het niveau van de toetsen en de feedback die studenten over resultaten krijgen (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten?
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
3. Inzet van personeel
3.1 Eisen hbo - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. 3.2 Kwantiteit personeel - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. 3.3 Kwaliteit personeel - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Vragen Welk deel van de opleiders legt een verbinding met de beroepspraktijk?
Waaruit blijkt dat sprake is van voldoende personeel om de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Hoe wordt geborgd dat de opleiders gekwalificeerd zijn voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Ervaren studenten en opleiders zelf dat opleiders gekwalificeerd zijn?
Facet Aanwijzingen 3.1 Geef aan welk deel van de opleiders beschikt over recente ervaring met en/of kennis van de beroepspraktijk. Voeg een overzicht van het personeel als bijlage bij het zelfevaluatierapport. Neem in dit overzicht de leeftijd, het geslacht en de kwalificaties van docenten/opleiders op, met name de gevolgde opleidingen, cursussen en trainingen, huidige en vorige werkkringen en functies, eventuele docentstages en andere relevante informatie over de interactie met de beroepspraktijk. 3.2 Beschrijf de visie van de opleiding op de verhouding tussen de omvang van het personeel en de gewenste kwaliteit. Reflecteer op de actuele en gewenste student/docent ratio. Hoe hoog is het ziekteverzuim? Wat zijn de streefcijfers voor de werkbelasting van docenten en hoe verhoudt zich dit tot de ervaren werkbelasting? Als er personeelstekorten zijn, hoe gaat de opleiding dan hiermee om? 3.3 Beschrijf de visie van de opleiding op de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische kwalificaties van docenten/opleiders. Geef aan hoe gebruik wordt gemaakt van scholing en professionalisering om deze kwalificaties te verbeteren c.q. op peil te houden. Welke rol hebben functionerings- en beoordelingsgesprekken (frequentie, inhoud) hierbij? Hoe worden docenten/opleiders in de gelegenheid gesteld om actuele (internationale) ontwikkelingen in het beroepenveld en vakgebied te volgen? Als er onderwijs in een vreemde taal wordt verzorgd, hoe borgt de opleiding dan de kwaliteit daarvan (vreemde taalbeheersing van docenten)? 3.3 Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen studenten en opleiders) over de inhoudelijke (inclusief beroepspraktijkkennis/ervaring), onderwijskundige en organisatorische kwalificaties (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten?
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
69
4. Voorzieningen
4.1 Materiële voorzieningen - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Vragen Waaruit blijkt dat huisvesting en materiële voorzieningen toereikend zijn om het programma te realiseren?
Ervaren studenten en docenten dat de huisvesting en materiële voorzieningen toereikend zijn?
Aanwijzingen Beschrijf de locatie, de bibliotheek- of mediatheek, de ict-voorzieningen, en de onderwijs-, praktijk-, studieen werkruimten. Geef daarbij aan hoe wordt getoetst of met de bestaande huisvesting en materiële voorzieningen het programma gerealiseerd kan worden. Zijn deze afgestemd op de behoeften van eventuele buitenlandse, deeltijd- en duaal studenten? Welke verbeteringen zijn gepland, op welke termijn, en welke middelen zijn daarvoor gereserveerd? Verwijs naar opinies over huisvesting en materiële voorzieningen in studenten- en docentenevaluaties (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Wat is er met de uitkomsten gedaan?
4.2 Studiebegeleiding Vragen Hoe dragen de studiebegeleiding en informatievoorziening bij aan de studievoortgang van studenten?
Ervaren studenten dat de studiebegeleiding en informatievoorziening voldoet aan hun behoeften?
70
Aanwijzingen Beschrijf het systeem van studiebegeleiding en studievoortgangsregistratie. Beschrijf ook hoe de informatievoorziening aan studenten plaatsvindt. Geef bij deze beschrijvingen aan, mede aan de hand van rendementscijfers, welke knelpunten er zijn met betrekking tot de studievoortgang. Heeft dit gevolgen voor de studiebegeleiding of de informatievoorziening aan studenten? Als er (veel) buitenlandse studenten zijn, geef dan aan of hier speciale voorzieningen voor zijn getroffen. Verwijs naar opinies over studiebegeleiding en informatievoorziening in studentenevaluaties (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Besteed daarbij speciale aandacht aan de begeleiding van studenten in de propedeuse en tijdens de (binnenen buitenlandse) stages en in de afstudeerfase. Ga ook in op studenttevredenheid over zaken als roosters, toegankelijkheid van en informatieverstrekking door docenten. Geef aan wat met de uitkomsten van deze studentenevaluaties is gedaan.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
5. Interne kwaliteitszorg
5.1 Evaluatie resultaten - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. 5.2 Maatregelen tot verbetering - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld. - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Vragen Welke aspecten worden geëvalueerd, hoe en met welke frequentie?
Facet Aanwijzing 5.1 Beschrijf de evaluaties die plaatsvinden en de frequentie daarvan, de onderwerpen (aspecten) waarop de evaluaties betrekking hebben, en de methoden die gebruikt worden. Verwijs naar het kwaliteitszorgplan of andere relevante kwaliteitszorgdocumenten. Wat zijn daarbij de streefdoelen en 5.1 Geef voor elk van de aspecten die geëvalueerd worden hoe wordt getoetst of deze zijn aan welke streefdoelen zijn geformuleerd. Hoe wordt bereikt? getoetst of de streefdoelen zijn bereikt? Hoe zorgt de opleiding ervoor dat deze toetsing gebeurt op basis van betrouwbare en valide informatie? Waaruit blijkt dat uitkomsten van 5.2 Beschrijf wat er met de uitkomsten van evaluaties evaluaties tot verbeteringen gebeurt. Geef aan of (en voor welke aspecten) er sprake hebben geleid? is van een verbetercyclus (plan, do check, act). Geef zo mogelijk een aantal praktijkvoorbeelden. Heeft de opleiding nader onderzoek gedaan naar verschillen tussen nagestreefde en behaalde resultaten? Zijn er maatregelen tot verbetering genomen? Zo ja, wie is verantwoordelijk voor het doorvoeren van verbeteringen? Op welke termijn en met welke prioriteit worden verbeteringen doorgevoerd? Hoe wordt nagegaan of de beoogde verbeteringen worden gerealiseerd? Op welke wijze worden: 5.3 Beschrijf bij welke evaluaties medewerkers, studenten, -medewerkers, alumni en het afnemend beroepenveld worden -studenten, betrokken. Hoe vaak gebeurt dit? Hoe wordt ervoor -alumni gezorgd dat deze evaluaties representatief zijn voor deze -afnemend beroepenveld bij de groepen? Worden de resultaten van evaluaties interne kwaliteitszorg betrokken? teruggekoppeld naar betrokkenen? Kunnen genoemde groepen ook ongevraagd zaken die voor hen van belang zijn doorgeven aan de opleiding en wat doet de opleiding hiermee? Geef aan hoe de inspraak van studenten en medewerkers is geregeld. Als de opleiding intensief samenwerkt met buitenlandse partnerinstellingen (uitwisselingen, dubbeldiplomering, etc.) of met instellingen in het beroepenveld (met name bij duale trajecten) geef dan aan hoe de kwaliteit van de samenwerking wordt bewaakt.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
71
6. Resultaten
6.1 Onderwijsrendement - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Vragen Hoe wordt het onderwijsrendement bepaald?
Aanwijzingen Vul het overzicht met kengetallen in (zie bijlage 1) en voeg dit als bijlage bij het zelfevaluatierapport. Geef aan wat de opleiding zelf als de belangrijkste kengetallen ziet. Wat bepaalt voor de opleiding het onderwijsrendement? Wat zijn daarbij de streefcijfers? Geef aan welke streefcijfers voor het rendement de opleiding hanteert. Hoe verhouden deze zich tot relevante Beargumenteer de keuze van de streefcijfers, met name hoe andere opleidingen? deze zich verhouden tot die van relevante andere opleidingen. Voldoet het rendement aan de eigen Verwijs naar het overzicht met kengetallen voor een streefcijfers? beoordeling van de mate waarin het rendement voldoet aan de streefcijfers. Hoe verhoudt zich dit tot het rendement van relevante andere opleidingen? Wat zijn de oorzaken voor tekortschietende rendementen? Wat heeft de opleiding gedaan om het rendement te verbeteren?
6.2 Gerealiseerde niveau - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Vragen Hoe wordt bepaald of beoogde eindkwalificaties zijn gerealiseerd? - qua niveau (zie 1.1)? - qua oriëntatie (zie 1.3)? - qua domeinspecifieke eisen (zie 1.2)? Bestaat er tevredenheid in het werkveld over de gerealiseerde kwalificaties?
72
Aanwijzingen Geef aan hoe de opleiding toetst of de beoogde eindkwalificaties zijn gerealiseerd (dit geldt ook voor in het buitenland gevolgde programmaonderdelen). Maak daarbij een onderscheid naar niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Besteed ook aandacht aan de toetsing van afstudeeropdrachten, de examinering en de eventuele betrokkenheid van het werkveld of andere externe (mede)beoordelaars. Geef aan welke evaluatieresultaten beschikbaar zijn (oordelen afgestudeerden, afnemend werkveld) over de gerealiseerde kwalificaties (geef samenvattend de belangrijkste conclusies weer, stel complete resultaten ter inzage beschikbaar). Heeft dit geleid tot verbeteractiviteiten?
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
7. Bijzondere kwaliteitskenmerken (facultatief)
7.1 Differentiatie en profilering - Het kenmerk levert een betekenisvolle bijdrage aan de differentiatie en profilering in het hoger onderwijs. 7.2 Kwaliteit - Het kenmerk leidt tot een bijzondere kwaliteit van het onderwijs. 7.3 Concretisering - De gevolgen van het kenmerk voor de kwaliteit van het onderwijs (instroom, onderwijsprogramma, onderwijsproces, output, voorzieningen, kwaliteit staf) zijn geoperationaliseerd. 7.4 Onderscheidend karakter - Het kenmerk is onderscheidend voor de opleiding in relatie tot relevante opleidingen in het Nederlands hoger onderwijs. N.B. In de NVAO toelichting wordt expliciet gesteld, dat de bewijslast voor de bijzondere kwaliteit bij de instelling ligt. De opleiding moet de VBI overtuigen van het bijzondere karakter van het kenmerk van de opleiding. Vragen Facet Aanwijzingen Is het bijzondere kenmerk 7.2 Beschrijf welke bijzondere kwaliteit de opleiding gedefinieerd in doelen en concrete 7.3 nastreeft, met daarbij de doelen en te verwachten operationaliseerbare termen? resultaten. Is het kenmerk betekenisvol? 7.1 Dit kan onder andere blijken uit de waardering van het kenmerk door studenten, alumni, werkveld, docenten, maatschappelijke organisaties. Is het kenmerk 7.3 Geef aan hoe het kenmerk expliciet terug te vinden is in geoperationaliseerd en programmaonderdelen, in opdrachten, eindresultaat aantoonbaar aanwezig in de (inhoud en indien relevant rendement), voorzieningen, opleiding? kwaliteit staf). Hier is ook de waardering door stakeholders van belang. Is de opleiding onderscheidend 7.4 De opleiding heeft een vergelijkend onderzoek ten opzichte van andere (verwante) uitgevoerd of laten uitvoeren (kan ook door NQA) onder opleidingen in Nederland? verwante opleidingen in Nederland. Uit dit vergelijkende onderzoek blijkt dat de opleiding zich op dit kenmerk onderscheidt van andere (verwante) opleidingen.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
73
Bijlage 1.
Kengetallen
Instroom, uitstroom, ingeschreven, personeel Opleiding X Totaal aantal ingeschreven studenten Totaal aantal docenten* Omvang docerend personeel in fte Student / fte ratio Instroom propedeuse, eerste keer hbo Totaal aantal instromende studenten: ‘instroom opleiding’ Totaal aantal geslaagden Aantal geslaagden uit propedeuse instroom ‘eerste keer hbo’ Gemiddelde studieduur geslaagden, in jaren Aantal studiestakers Gemiddelde studieduur studiestakers, in jaren
1997
1998
1999
2000
2001
Opleidingsrendement, in percentage van instroom propedeuse, eerste keer hbo (instroomcohorten) 1997 1998 1999 2000 2001 Diploma behaald na 1 jaar Diploma behaald na 2 jaar Diploma behaald na 3 jaar Diploma behaald na 4 jaar Diploma behaald na 5 jaar Diploma behaald na 6 jaar
Uitvalpercentage van instroom propedeuse, eerste keer hbo (instroomcohorten) 1997 1998 1999 2000 2001 Percentage uitval na 1 jaar Percentage uitval na 2 jaar Percentage uitval na 3 jaar Percentage uitval na 4 jaar Percentage uitval na 5 jaar Percentage uitval na 6 jaar
74
2002
2002
2001
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Bijlage 4
Beoordelingsprotocol van Netherlands Quality Agency (NQA)
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
75
76
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Beoordelingsprotocol: operationalisering criteria accreditatiekader
De operationalisering geschiedt in de werkwijze van NQA door middel van richtlijnen voor de zelfevaluatie. Deze richtlijnen vormen een vertaling van het NVAO-kader naar aandachtspunten voor de zelfevaluatie. In de richtlijnen zijn naast algemene eisen (bijvoorbeeld ten aanzien van omvang en bijlagen) die aan een zelfevaluatierapport gesteld worden ook vragen en aanwijzingen voor de opleiding opgenomen. De vragen zijn rechtstreeks afgeleid van de facetten en criteria in het NVAO-kader. De vragen zouden daarom beantwoord moeten worden in het zelfevaluatierapport. De aanwijzingen zijn bedoeld als hulpmiddel bij het schrijven van het zelfevaluatierapport en zijn daarom meer indicatief van aard. De richtlijnen hebben als titel ‘De zelfevaluatie in verband met NVAO-accreditatie: vragen en aanwijzingen’ en zijn als bijlage opgenomen. Het betreft een concept dat verder verbeterd wordt naar aanleiding van opmerkingen van betrokkenen en eventuele wijzigingen als gevolg van de definitieve goedkeuring van het accreditatiekader.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
77
Beoordelingsprotocol: operationalisering beslisregels
Inleiding De NVAO beschrijft in het accreditatiekader (hfst. 4) beslisregels voor de accreditatie. Een beslisregel is heel expliciet: de opleiding komt alleen voor een positief eindoordeel in aanmerking als op alle onderwerpen (6x) een voldoende wordt gescoord. Aan de VBI wordt overgelaten om voor het oordeel per onderwerp beslisregels te formuleren teneinde te komen tot een weging van oordelen over de afzonderlijke facetten van dat onderwerp. Er wordt hier dus niet gesteld dat er ook beslisregels moeten zijn die leiden tot een oordeel over een facet. In de toelichting (pag. 17) staat echter, dat ‘afwegingen op alle niveaus facetten, onderwerpen en eindoordeel - inzichtelijk’ gemaakt moeten worden. Dit houdt in dat er ook aangegeven zou moeten worden hoe je van criteria tot een facetoordeel komt. Alleen de beoordeling per criterium is ‘vrij’. Een belangrijke aanwijzing in de toelichting is, dat de waardering ‘goed’ of ‘excellent’ gebruikt kan worden als compensatie voor een ‘onvoldoende’ op een facet binnen hetzelfde onderwerp. Daarmee mag echter ‘niet louter instrumenteel worden omgegaan’; inhoudelijke afweging blijft noodzakelijk. Samenvattend zijn er volgens NVAO dus 3 afwegingen noodzakelijk: betreffende het eindoordeel; betreffende het onderwerp (van facet naar onderwerp); betreffende het facet. Bovendien dienen afwegingen niet ‘louter instrumenteel’ (compensatieregeling), maar ook inhoudelijk gemotiveerd te zijn.
Eindoordeel Het eindoordeel over de opleiding is positief indien het oordeel over elk van de 6 onderwerpen tenminste voldoende is. NVAO heeft bepaald dat voor elke opleidingsvariant afzonderlijk de basiskwaliteit gewaarborgd moet zijn. Ook heeft NVAO bepaald dat de opleiding alleen in aanmerking komt voor accreditatie als elke locatie voldoet aan de in het kader genoemde criteria voor basiskwaliteit. Dit zou inhouden dat een positief eindoordeel alleen mogelijk is als elke variant en elke locatie op elk onderwerp tenminste als voldoende is beoordeeld. De consequentie hiervan zou zijn dat accreditatie wordt onthouden indien de grote voltijdvariant en de hoofdlocatie als voldoende worden beoordeeld, maar een kleine deeltijd- of duale variant of een kleinere nevenvestiging als onvoldoende wordt beoordeeld. Omdat dit tot onevenredige schade zou leiden, heeft NVAO de weg geopend om tot nadere afspraken met de instelling te komen over verbeteren of stoppen met de betreffende variant (zie brief NVAO d.d. 13-3-2003).
78
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Om het instelling en NVAO mogelijk te maken hieromtrent transparante beslissingen te nemen, wordt bij de vermelding van het eindoordeel een samenvattende tabel geplaatst met daarin de oordelen per onderwerp, facet, variant en locatie.
Oordeel per onderwerp Het uitgangspunt voor de oordeelsvorming per onderwerp is dat het panel, rekening houdend met de context van de opleiding, de weging van facetten maakt. Dit betekent dat het panel bepaalt voor welke facetten binnen een bepaald onderwerp een compensatieregeling, zoals aangegeven door NVAO, kan worden toegepast. Dit wil zeggen dat een onvoldoende op een facet gecompenseerd kan worden door een goed of excellent op een ander facet binnen hetzelfde onderwerp. Deze afweging dient door het panel steeds inhoudelijk beargumenteerd te worden. Ten behoeve van consistentie in de afweging binnen en tussen panels zal NQA een handreiking voor panelleden verschaffen. In deze handreiking wordt onder meer ingegaan op de wijze waarop oordelen onderbouwd kunnen worden1. Daarbij wordt speciale aandacht gevraagd voor de facetten die, gegeven het NVAO-kader, bij accreditatie van bijzonder belang geacht kunnen worden. Dit betreft binnen het onderwerp doelstellingen de facetten niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Voorts binnen de onderwerpen programma en inzet van personeel de facetten eisen hbo/wo. Tenslotte binnen het onderwerp intern kwaliteitszorgsysteem het facet maatregelen tot verbetering, waarin de kwaliteitsverbetercyclus primair tot uiting komt, en binnen het onderwerp resultaten het facet gerealiseerd niveau. Hiermee wordt aangesloten bij de toelichting op het accreditatiekader waarin NVAO duidelijk aangeeft dat de onderwerpen intern kwaliteitszorgsysteem en resultaten van bijzonder belang worden geacht. Verder zal NQA een structuur creëren waarbinnen consistentie van paneloordelen wordt bevorderd. Binnen deze structuur is een belangrijke rol weggelegd voor de secretaris, die op methodologische aspecten en consistentie van paneloordelen moet letten. Om de consistentie tussen panels te bevorderen zal NQA een permanent overleg tussen panelsecretarissen inrichten. Ook zullen beoordelingsrapporten altijd worden tegengelezen door 1 of meer andere NQA medewerkers, waarbij speciaal op consistentie en overige methodologische aspecten gelet zal worden. Indien dit tot een negatieve conclusie op het punt van methodologie of consistentie leidt, kan de directie van NQA passende maatregelen nemen, waaronder terugzending van het rapport naar het panel.
1
De handreiking zal ook andere aandachtspunten bevatten, bijvoorbeeld met betrekking tot de zelfevaluatie. Zo mag een zelfkritische zelfevaluatie er niet toe leiden dat een opleiding door het panel ‘gestraft’ wordt door zelfkritiek van de opleiding over te nemen in de beoordeling en op basis hiervan tot een negatief oordeel op het betreffende facet te komen. Veeleer is het zo dat zelfkritiek een aanwijzing kan zijn voor een goed functionerend kwaliteitszorgsysteem, dat vertrouwen kan geven in snelle verbeteringen van geconstateerde tekortkomingen. Een zelfkritische zelfevaluatie zal daarom in positieve zin moeten worden meegewogen bij de oordeelsvorming door de panels.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
79
Eventueel optredende verschillen tussen varianten en locaties met betrekking tot het paneloordeel op een bepaald onderwerp zullen expliciet vermeld worden.
Oordeel per facet Om tot een oordeel op een facet te komen, is er vaak één en zijn er soms meerdere criteria die beoordeeld moeten worden. In het geval van één criterium is de situatie in principe duidelijk; dit moet voldoende zijn om tot een ‘voldoende’ op het facet te komen. Daar waar er meerdere criteria zijn (soms drie) ligt dat moeilijker. Om te bepalen of aan de criteria wordt voldaan, zijn voor de externe kwaliteitsbeoordelaars van NQA de volgende vragen van belang: Doelen: welke ambitie heeft de opleiding ten aanzien van een bepaald facet: welke kwaliteit wordt nagestreefd; welke resultaten worden beoogd, kortom; wat zijn de eigen doelen? Borging: hoe borgt de opleiding dat deze doelen kunnen worden bereikt; zijn beleid, management en processen logisch op die eigen doelen afgestemd? Resultaten2: hoe verhouden de bereikte resultaten zich tot de eigen doelen (mede in vergelijking met andere opleidingen); zijn direct betrokkenen (stakeholders) tevreden over de bereikte resultaten? Verbetering: indien het borgen en bereiken van de doelen te wensen overlaat, zijn er dan verbeteringen in het vooruitzicht? De vragen die in de richtlijnen van NQA voor de zelfevaluatie aan opleidingen worden gesteld, houden verband met de doelen3, borging, resultaten en verbetering. De kern vormen de resultaten en de borging; dus datgene wat bereikt is en de borging daarvan in de toekomst (accreditatie wordt immers voor zes jaar verleend). Het ligt dan ook voor de hand dat panels bij de oordeelsvorming een belangrijke plaats inruimen voor de resultaten en de borging. Toch kan het niet zo zijn dat een tekortschietende borging of nog uitblijvende resultaten ‘automatisch’ tot een onvoldoende op het betreffende facet leidt. Zo zal er bijvoorbeeld begrip moeten zijn voor het feit dat veel opleidingen zich op sommige facetten, die nieuw zijn ten opzichte van visitaties (bijvoorbeeld de Dublin-descriptoren bij de niveaubepaling), zich nog in een ontwikkelingsstadium bevinden. In dergelijke gevallen kunnen onvoldoende resultaten of borging gecompenseerd worden door concrete en aantoonbare verbeteracties. Zijn de resultaten boven verwachting en de doelen ook in orde, dan kan het panel een oordeel ‘goed’ overwegen. Is de situatie zodanig dat zelfs geen verbeteringen meer nodig zijn, dan kan een oordeel ‘excellent’ gegeven worden. In een dergelijk geval fungeert de opleiding als voorbeeld van een ‘best practice’ op het betreffende facet. Eventueel optredende verschillen tussen varianten en locaties met betrekking tot het paneloordeel op een bepaald facet zullen expliciet vermeld worden. 2
Hiermee is niet het onderwerp ‘resultaten’ bedoeld maar de bereikte resultaten ten aanzien van elk facet. Echter niet bij elk aspect, bijvoorbeeld bij duur van programma is er sprake van een wettelijke verplichting waar de opleiding geen afwijkende doelstellingen tegenover kan stellen. 3
80
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Beoordelingsprotocol: werkwijze bij visitaties
Inleiding De beschrijving van de werkwijze gaat in eerste instantie uit van een ‘enkelvoudige’ beoordeling: een beoordeling die gericht is op één opleiding, met één (vt/dt/duaal) variant, op één locatie. Na die kernbeschrijving zal worden aangegeven op welke manier NQA om wil gaan met een meer complexe beoordeling, dat wil zeggen hoe de werkwijze wordt aangepast wanneer meerdere opleidingen, varianten en/of locaties gelijktijdig beoordeeld worden. Procedureel en in de tijd onderscheidt NQA de volgende fasen:
Intake De intake is erop gericht vast te stellen wat de bepalende randvoorwaarden zijn binnen een beoordelingsproject: • op welke en hoeveel opleidingen is de beoordeling gericht; • welke varianten (voltijd, deeltijd, duaal) van de opleidingen worden aangeboden; • op hoeveel locaties worden opleidingen aangeboden; • eventuele bijzondere kwaliteitskenmerken; • eventuele additionele behoeften, zoals de wijze waarop (internationale) vergelijkingen tussen opleidingen worden uitgevoerd, of het aanbieden van een vertrouwelijke management letter gericht op kwaliteitsverbetering. In gevallen waar het gaat om meerdere opleidingen, wordt eveneens bezien in hoeverre opleidingen aan elkaar verwant zijn, en in welke mate het beoordelingsproces als gevolg daarvan geïntegreerd kan worden. NQA heeft hiertoe een intakeformulier ontwikkeld, dat in overleg met de betreffende hogeschool wordt ingevuld en vastgesteld.
Inhoudelijke voorbereiding op de zelfevaluatie en het beoordelingsbezoek In de voorbereiding op zelfevaluatie en bezoek worden de volgende stappen gezet. Opleiding • Alvorens de zelfevaluatie wordt gestart treedt de opleiding in overleg met NQA over de opzet van de zelfevaluatie (NQA heeft richtlijnen voor het zelfevaluatierapport opgesteld).
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
81
•
•
Bij de start van het zelfevaluatieproces geeft de opleiding aan welk domeinspecifiek referentiekader men wenst te hanteren en communiceert hierover met NQA ten behoeve van de vaststelling van het domeinspecifieke kader. De opleiding schrijft het zelfevaluatierapport inclusief bijlagen en stelt dit ter beschikking aan NQA binnen een van tevoren aangegeven termijn.
Panelsecretaris (medewerker NQA4) • Naar aanleiding van de opgave van het domeinspecifieke referentiekader door de opleiding: de secretaris checkt met domeindeskundige(n) in het panel aan de hand van ankerpunten (beroepsprofielen, competentiecatalogi, in eerdere visitaties gebruikte beoordelingskaders) of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel specificatie van domeinspecifieke doelstellingen nodig is. • Check op kwaliteit en compleetheid zelfevaluatierapport. • Vastleggen / communiceren voorbereidende werkzaamheden panel. • Inhoudelijke voorbereiding op bezoek: lezen zelfevaluatierapport, formuleren voorlopige oordelen en vraagpunten. • Opstellen overzicht / aggregatie van voorlopige oordelen en vraagpunten van panelleden. Dit kan worden besproken tijdens de voorbereidende vergadering (die voorafgaande aan de gesprekken plaatsvindt). Panel als geheel • Inhoudelijke voorbereiding op bezoek: lezen zelfevaluatierapport en formuleren voorlopige oordelen en vraagpunten. • Doorgeven voorlopige oordelen en vraagpunten naar panelsecretaris. • Op basis van het overzicht van voorlopige oordelen inventariseren kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken (dit kan geschieden tijdens de voorbereidende vergadering).
Beoordeling materiaal en faciliteiten (tijdens beoordelingsbezoek) NQA stelt een lijst van ter inzage gevraagd materiaal op; naar aanleiding van de bestudering van het zelfevaluatierapport en de door het panel geformuleerde vraagpunten kan aanvullend specifiek materiaal gevraagd worden. Het panel beoordeelt ter inzage gelegde materialen. Waar nodig en mogelijk vraagt NQA de opleiding ook toegang tot digitaal materiaal, zoals bijvoorbeeld een digitale studiegids of een digitale leeromgeving.
4
Conform de bepalingen van NVAO bestaat het panel uit drie leden (voorzitter, secretaris en lid) plus, voorzover vereist, een studentlid. De panelsecretaris maakt deel uit van het panel; in de persoon van de panelsecretaris is in principe audit- en onderwijsdeskundigheid verenigd. De voorzitter en het andere panellid maken deel uit van een ‘pool’ van panelleden. In deze personen is domeinspecifieke deskundigheid in discipline en afnemend veld, alsmede deskundigheid over de internationale ontwikkeling van de discipline, vertegenwoordigd. Zij hebben de algemene training op het vlak van auditvaardigheden en het werken met het NQA protocol doorlopen.
82
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Interviews / gesprekken Tijdens de site visit spreekt het panel in ieder geval met (representatieve vertegenwoordigingen van) de volgende groepen: • management (dagelijkse leiding) van de opleiding (operationeel management); • docenten; • studenten; • werkveld5; • afgestudeerden; • College van Bestuur en/of Faculteits/Instituuts/Schooldirectie (strategisch management); dit gesprek kan ook plaats vinden voor een cluster van bij de betreffende instelling beoordeelde opleidingen.
Bezoekprogramma NQA heeft een raamprogramma ontwikkeld voor de (dag)indeling van het beoordelingsbezoek, dat kan worden aangepast aan de specifieke situatie bij de betreffende opleiding. Het raamprogramma heeft betrekking op een ‘enkelvoudige’ beoordeling: een beoordeling die gericht is op één opleiding, met één (voltijd/deeltijd/duaal) variant, op één locatie. Wanneer sprake is van een beoordeling van een opleiding die met meerdere varianten, of op meerdere locaties wordt aangeboden, worden globaal de volgende uitgangspunten gehanteerd: 1. Bij de intake wordt voor elke variant en locatie nagegaan in hoeverre sprake is van een overeenkomst in programma’s en docententeams. 2. Bij varianten (vt/dt/duaal) waar sprake is van een duidelijke overeenkomst in het programma en het docententeam wordt het beoordelingsbezoek geïntegreerd uitgevoerd. Dit houdt in dat elk van de gespreksgroepen representatief samengesteld moet zijn, dat wil zeggen dat studenten, docenten en afgestudeerden van elke variant bevraagd kunnen worden. Indien tussen de programma’s of de docententeams van varianten significante verschillen bestaan, kunnen aan het raamprogramma worden toegevoegd: - een extra gesprek met studenten; - een extra gesprek met docenten. In de extra gesprekken wordt separaat gesproken met studenten respectievelijk docenten die verbonden zijn aan de variant. 3. Wanneer een opleiding op meerdere locaties wordt aangeboden: a Wordt bij grote overeenkomst in programma’s en docententeams het beoordelingsbezoek afgelegd op de hoofdvestiging, waarbij de samenstelling van de gespreksgroepen representatief moet zijn naar de verschillende vestigingen. Tevens worden dan aanvullende eisen gesteld aan het materiaal 5
Bij het gesprek met vertegenwoordigers van het werkveld gaat het om twee groepen: enerzijds een selectie van werkgevers van afgestudeerden en anderzijds leden van een werkveldcommissie of andere structurele overlegverbanden met werkgevers.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
83
dat ter inzage beschikbaar is (tevredenheidsmetingen studenten / docenten, waarin onder andere inzicht over kwaliteit van materiële voorzieningen). Voor zover het panel dit nodig acht, wordt aanvullend aan het beoordelingsbezoek op de hoofdvestiging een kort bezoek aan de nevenvestiging gebracht ter verificatie van de aanwezige materiële voorzieningen. b Wanneer er in geringe mate sprake is van overeenkomst in programma’s en docententeams wordt elke locatie afzonderlijk bezocht. In de opzet van het beoordelingsbezoek kunnen ook aanpassingen worden aangebracht wanneer gelijktijdig meerdere (al of niet verwante) opleidingen binnen een hogeschool of faculteit/instituut/school worden beoordeeld.
Instrumenten en formats Gedurende en voorafgaande aan het beoordelingsbezoek maakt het panel gebruik van formats en instrumenten die zijn gericht op het verzamelen van informatie en het formuleren van oordelen en conclusies.
Rapportage De panelsecretaris stelt een conceptrapportage op en legt die voor aan de panelleden. Het panel stelt vervolgens het definitieve concept vast. In de rapportage wordt - voorzover van toepassing - expliciet ingegaan op de verschillende varianten en/of locaties.
Hoor en wederhoor Het definitieve concept wordt aan opleiding voorgelegd ter correctie van feitelijke onjuistheden. Naar aanleiding van de reactie van de opleiding worden door de panelsecretaris zonodig wijzigingen aangebracht en wordt het definitieve rapport door het panel vastgesteld. Het rapport wordt daarna ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. Indien zich tijdens het beoordelingsproces, ondanks de verschillende procedures die NQA hanteert ter voorkoming daarvan, conflicten voordoen binnen panels, tussen panel en NQA, of tussen panel en opleiding, zal een vooraf ontworpen conflictprocedure ter oplossing worden toegepast.
84
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Klachtenprocedure NQA hanteert een klachtenprocedure waarin is vastgelegd op welke wijze opleidingen hun beklag kunnen doen wanneer zij zich in de beoordelingsprocedure op enigerlei wijze tekort gedaan voelen.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
85
Beoordelingsprotocol: wijze waarop vergelijkingen tussen opleidingen worden gemaakt
NVAO heeft voorgeschreven dat in de beoordeling een vergelijking met minimaal 1 andere verwante opleiding wordt betrokken. NQA kan aan dit voorschrift op verschillende manieren voldoen: 1. Indien NQA meer opleidingen in hetzelfde domein beoordeelt, kan een vergelijking met verwante opleidingen vrij gemakkelijk door NQA worden gemaakt. Doordat NQA voor een groot aantal instellingen actief is, ligt deze mogelijkheid voor de hand. NQA werkt momenteel aan een database met beoordelingen, waarin vergelijkingsmateriaal wordt opgeslagen. 2. Bij de samenstelling van de panels zal erop gelet worden dat panelleden zo mogelijk bij verwante opleidingen worden ingeschakeld. Vergelijkingen tussen verwante opleidingen kunnen dan door de betreffende panelleden worden uitgevoerd. 3. NQA heeft voor een aantal facetten aangegeven waar gebruik kan worden gemaakt van openbare, vergelijkende informatie. Het betreft onder andere kengetallen (afdeling BIV van HBO-raad), gegevens uit de HBO- en WO-Monitor, en studentenoordelen (Keuzegids Hoger Onderwijs en Elsevier). 4. NQA onderhoudt een groot netwerk, zowel nationaal en internationaal. Samenwerking met andere VBI’s en internationale kwaliteitszorgorganisaties ten behoeve van het maken van vergelijkingen ligt daarom voor de hand. Ook internationale vergelijkingen behoren daarom tot de mogelijkheden. Het profiel (doelstellingen programma) en de behoeften van de opleiding vormen echter steeds het uitgangspunt bij het maken van vergelijkingen. De wijze waarop vergelijkingen worden gemaakt komt in dialoog met de opleiding tot stand. In de visie van NQA is het maken van vergelijkingen pas waardevol als dit goed aansluit bij de context van de opleiding. NQA zal in het beoordelingsrapport verantwoorden hoe vergelijkingen zijn gemaakt en de redenen daarvoor.
86
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Beoordelingsprotocol: wijze waarop bijzondere kwaliteitskenmerken worden getoetst
Inleiding Naast accreditatie, gericht op basiskwaliteit, bestaat er de wettelijke mogelijkheid voor hoinstellingen om een aantekening te verkrijgen voor bijzondere kenmerken van de opleiding (WHW art. 5a.10). Een instelling voor ho kan een VBI verzoeken bijzondere kwaliteitskenmerken (verder BK genoemd) te toetsen. Als een BK positief is beoordeeld door de VBI en dit oordeel door de NVAO is gevalideerd, levert dit een aantekening op bij de accreditatie.
Kader voor beoordeling van het bijzonder kwaliteitskenmerk Het door de NVAO ontwikkelde accreditatiekader bestaande opleidingen verlangt van de VBI dat het bijzondere kwaliteitskenmerk op de volgende facetten en criteria wordt getoetst. 7.1 Differentiatie en profilering - Het kenmerk levert een betekenisvolle bijdrage aan de differentiatie en profilering in het hoger onderwijs. 7.2 Kwaliteit - Het kenmerk leidt tot een bijzondere kwaliteit van het onderwijs. 7.3 Concretisering - De gevolgen van het kenmerk voor de kwaliteit van het onderwijs (instroom, onderwijsprogramma, onderwijsproces, output, voorzieningen, kwaliteit staf) zijn geoperationaliseerd. 7.4 Onderscheidend karakter - Het kenmerk is onderscheidend voor de opleiding in relatie tot relevante opleidingen in het Nederlands hoger onderwijs.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
87
Operationalisering bijzondere kwaliteit door NQA NQA heeft de criteria als volgt geoperationaliseerd in het NQA beoordelingskader. Vragen Is het bijzondere kenmerk gedefinieerd in doelen en concrete operationaliseerbare termen? Het kenmerk is betekenisvol.
Op welke wijze is het kenmerk geoperationaliseerd en aantoonbaar aanwezig in de opleiding?
Opleiding positioneert zich ten opzichte van andere (verwante) opleidingen in Nederland (het kenmerk hoeft niet noodzakelijkerwijs uniek te zijn).
Aanwijzingen Van belang is dat de opleiding beschikt over een document waarin ze expliciet heeft beschreven welk bijzondere kwaliteit ze nastreeft met daarbij de doelen en te verwachten resultaten. Dit kan onder andere blijken uit de waardering van het kenmerk (de doelen en het thema als zodanig) door studenten, alumni, werkveld, docenten, maatschappelijke organisaties. Geef aan hoe het kenmerk expliciet terug te vinden is in programmaonderdelen, in opdrachten, eindresultaat (inhoud en indien relevant rendement), voorzieningen, kwaliteit staf. Hier is ook de waardering door stakeholders van het resultaat van belang. De opleiding heeft vergelijkend onderzoek uitgevoerd of laten uitvoeren onder verwante opleidingen in Nederland waaruit blijkt dat het kenmerk onderscheidend is. Onderzoek kan de toets der kritiek doorstaan (valide).
Wijze van rapportage door de opleiding (zelfevaluatierapport) en NQA De opleiding en de VBI maken een afspraak over de wijze waarop het BK in de rapportage verwerkt wordt. Dit kan op twee manieren gebeuren: • Als expliciet onderdeel in het zelfevaluatierapport en in het rapport van de NQA. • Als geïntegreerd onderdeel van de zelfevaluatierapport en in het rapport van de NQA. Bij elk aspect dient het BK wel herkenbaar beoordeeld te worden. Opleiding en NQA geven in een samenvattende paragraaf van het zelfevaluatierapport respectievelijk het visitatierapport weer wat het totaaloordeel is over het BK. In de rapportage dient de VBI haar werkwijze te verantwoorden. De conclusies dienen beargumenteerd te worden aan de hand van het referentiekader van de VBI en de analyse van de feiten. Een vergelijking van de opleiding met andere opleidingen maakt nadrukkelijk onderdeel uit van de rapportage.
Beoordelen van het bijzondere kwaliteitskenmerk In de toelichting bij het NVAO beoordelingskader wordt expliciet gesteld, dat de bewijslast voor de bijzondere kwaliteit bij de instelling ligt. De opleiding moet de VBI overtuigen van het bijzondere karakter van het kenmerk van de opleiding. Dat betekent dat de opleiding inzicht moet verschaffen in de wijze waarop de kwaliteit van het bijzondere kenmerk is gemeten. De kwaliteit van de bewijsvoering door de opleiding is
88
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
hierbij van belang. De onderzoeksmethode die de opleiding gebruikt om het BK te evalueren moet naar het oordeel van het panel solide zijn. Dat betekent dat er systematisch kwalitatief en kwantitatief onderzoek aan ten grondslag moet liggen. Ook het vergelijkend onderzoek van het kenmerk onder verwante opleidingen dient valide te zijn. De resultaten van het onderzoek moeten uitwijzen dat er inderdaad sprake is van een bijzonder kenmerk en een bijzondere kwaliteit.
Samenstelling panel in verband met het bijzondere kwaliteitskenmerk In het panel is voldoende expertise aanwezig om het bijzondere kwaliteitskenmerk te kunnen beoordelen. Dit moet blijken uit opleiding en/of ervaring van de panelleden (CV).
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
89
Beoordelingsprotocol: wijze waarop de rapportage plaatsvindt
Inleiding Het rapport staat in dienst van het verkrijgen van een accreditatie voor een opleiding van een hogeschool. In het rapport doet het panel verslag van het onderzoek dat het panel heeft gedaan naar de kwaliteit van de opleiding. Het verslag volgt het NVAO accreditatiekader en de richtlijnen van NQA. Het verslag is feitelijk, ‘to the point’ en geeft beargumenteerde en goed onderbouwde oordelen. Het verslag bevat geen aanbevelingen, uitgebreide analyses of andere uitweidingen die afleiden van de beoordeling en de onderbouwing daarvan.
NQA richtlijnen voor het beoordelingsrapport I
Beoordeling per facet
Elk facet van het accreditatiekader bestaande opleidingen wordt beoordeeld door het panel conform het hierboven beschreven beoordelingsprotocol. Per opleidingsvariant (voltijd, deeltijd, duaal) wordt een oordeel gegeven over het facet (zonodig onderverdeeld naar opleidingslocatie). Het oordeel bij de facetten wordt gevolgd door een samenhangende onderbouwing van het oordeel aan de hand van een logisch opgebouwd betoog. Bij een positief oordeel (‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’) begint de paragraaf met het geven van een toelichting op dit oordeel, dat wil zeggen dat wordt aangegeven welke positieve aspecten bepalen dat er sprake is van voldoende basiskwaliteit dan wel van goede of excellente kwaliteit. Vervolgens kunnen eventuele kritische kanttekeningen worden geplaatst. Indien het oordeel negatief is (‘onvoldoende’), begint de paragraaf met het geven van een toelichting op dit oordeel, dat wil zeggen dat wordt aangeven waarom geen sprake is van basiskwaliteit. Aan het eind kunnen opbouwende en positieve kanttekeningen worden geplaatst. De criteria uit het accreditatiekader geven richting aan de onderbouwing van het oordeel. II
Beoordeling per onderwerp
Per opleidingsvariant (voltijd, deeltijd, duaal) wordt een oordeel gegeven over het onderwerp (zonodig onderverdeeld naar opleidingslocatie). Het panel geeft voor elk van de zes te beoordelen onderwerpen van het beoordelingskader een oordeel conform het hierboven beschreven beoordelingsprotocol. Daarbij worden de oordelen over de onderliggende facetten betrokken. In het verslag verantwoordt het panel welke afwegingen zij heeft gemaakt om tot een positief dan wel negatief oordeel te komen. Indien de opleiding heeft verzocht om beoordeling van een bijzonder kwaliteitskenmerk dan wordt het samenvattend oordeel hierover afzonderlijk in het rapport behandeld. Voor de wijze van rapportage verwijzen we naar het onderdeel uit het beoordelingsprotocol ‘wijze waarop 90
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
bijzondere kwaliteitskenmerken worden getoetst’. Voor het overige zijn voor bijzondere kwaliteitskenmerken de rapportagerichtlijnen voor de oordelen per facet en onderwerp van toepassing. III
Eindoordeel
Het hoofdstuk met het eindoordeel start met een overzichtstabel waarin duidelijk wordt gemaakt welke oordelen zijn gegeven per facet, per onderwerp en per opleidingsvariant (en zonodig per opleidingslocatie). Het eindoordeel volgt uit de oordelen per onderwerp; voor een positief eindoordeel dienen immers alle zes onderwerpen als voldoende te zijn beoordeeld. Bij optredende verschillen tussen varianten en locaties zal het eindoordeel beargumenteerd worden. IV
Bijlagen
In de bijlagen verantwoordt het panel de werkwijze, dit bevat in ieder geval: • Ondertekende verklaringen van elk panellid waaruit blijkt dat het oordeel van het panel in volstrekte onafhankelijkheid tot stand is gekomen. Panelleden mogen geen bindingen hebben met de beoordeelde opleiding. • Verklaring van het panel over de zelfevaluatie; of deze een voldoende basis bood voor de visitatie. • Een overzicht van de samenstelling van het panel (inclusief kort curriculum vitae van de panelleden). Hieruit moet blijken dat er voldoende onderwijsdeskundigheid, domeindeskundigheid, auditdeskundigheid en deskundigheid op het gebied van internationale ontwikkelingen van de discipline in het panel aanwezig is. • Een verantwoording van het gehanteerde beoordelingsprotocol en de gevolgde werkwijze, waarbij afwijkende keuzen en gehanteerde procedures worden toegelicht en beargumenteerd. Daarbij wordt speciale aandacht besteed aan de beoordelingswijze van eventuele bijzondere kwaliteitskenmerken, en de wijze van vergelijking met andere, vergelijkbare opleidingen. Eventuele afwijkingen van het beoordelingsprotocol worden gerapporteerd en beargumenteerd. • Het domeinspecifieke referentiekader met een verklaring van het panel over de wijze waarop dit tot stand is gekomen en de wijze waarop domeinspecificiteit is betrokken in de oordelen.
Interne kwaliteitstoets beoordelingsrapport Het conceptrapport wordt door minimaal 1 ervaren medewerker van NQA, niet zijnde de panelsecretaris, onderworpen aan vooraf vastgestelde kwaliteitseisen met betrekking tot methodologie en consistentie van paneloordelen. Er zal een procedure ontwikkeld worden voor de verdere behandeling indien er gebreken met betrekking tot methodologie of consistentie zijn geconstateerd.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
91
Managementletter Opleidingen kunnen NQA verzoeken een management letter te schrijven met adviezen over kwaliteitsverbetering. Deze management letter is de verantwoordelijkheid van NQA (waarbij panelleden om advies kunnen worden gevraagd), volgt na het beoordelingsrapport, behoort niet tot de accreditatieprocedure en wordt daarom vertrouwelijk aan de opdrachtgever ter beschikking gesteld. Een management letter kan een waardevolle bijdrage leveren aan het nader invullen van de verbeteringsfunctie. Adviezen over kwaliteitsverbetering hebben echter slechts zin als daarvoor een draagvlak is; vandaar dat management letters alleen worden aangeboden als de opdrachtgever kenbaar heeft gemaakt dat daaraan behoefte is.
92
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Bijlage 5
HANDREIKING VOOR OORDEELSVORMING6
Introductie Een van de belangrijkste en ingewikkeldste aspecten van het visitatieproces is de oordeelsvorming. Op verschillende niveaus zijn er oordelen nodig. Het eindoordeel is gebaseerd op het oordeel op zes onderwerpen. Daaronder ligt weer het oordeel op 21 facetten. Per onderwerp dienen, na weging, de facetten te leiden tot een oordeel over het onderwerp. Inhoudelijk richtinggevend voor de oordelen is het NVAO-kader dat bepaalt wat de objecten van onderzoek zijn. Het diepst in het kader liggen de door de NVAO geformuleerde 31 criteria. Informatie over die criteria moet inzicht geven of basiskwaliteit al dan niet door de beoordeelde opleiding wordt gerealiseerd. De criteria in het accreditatiekader geven tevens richting aan de onderbouwing van het oordeel. Het NVAO-kader is zo opgezet dat er ruimte wordt gelaten voor het timmermansoog van de panelleden en de positiebepaling en de eigen doelstellingen van de hogescholen. NQA onderschrijft die uitgangspunten en kiest er bij de oordeelsvorming dan ook niet voor om te werken met mathematische procedures en methodieken. NQA gaat er vanuit dat niet bij voorbaat te zeggen is dat alle facetten overal evenveel waarde hebben. Dat is mede afhankelijk van de keuzes van hogescholen (bijvoorbeeld in de missie geformuleerd). Er is dus ruimte nodig om in de oordeelsvorming aan die diversiteit tegemoet te komen. Dat houdt tevens voor de opleidingen in dat er veel nadruk komt te liggen op de bewijslast. Hoewel dus niet gekozen wordt voor mechanische beslisregels, dient er toch naar gestreefd te worden dat de oordelen van het panel binnen de gehanteerde werkwijze zo objectief en betrouwbaar mogelijk zijn. Bovendien is het van groot belang dat er consistentie is in de afwegingen van de verschillende panels. Tevens zal NQA een structuur creëren waarbinnen consistentie van paneloordelen wordt bevorderd. Binnen deze structuur is een belangrijke rol weggelegd voor de secretaris, die op methodologische aspecten en consistentie van paneloordelen moet letten. Om de consistentie tussen panels te bevorderen zal NQA een permanent overleg tussen panelsecretarissen inrichten. Ook zullen beoordelingsrapporten worden ‘tegengelezen’ door één of meer andere NQA medewerkers, waarbij speciaal op consistentie en overige methodologische aspecten gelet zal worden. Indien dit tot een negatieve conclusie op het punt van methodologie of consistentie leidt, kan NQA actie ondernemen zoals het terugzending van het rapport naar het panel.
6
Versie 7, 10 maart 2004
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
93
Beslisregels Inleiding De NVAO beschrijft in het accreditatiekader (hfst. 4) beslisregels voor de accreditatie. Eén beslisregel is heel expliciet: de opleiding komt alleen voor een positief eindoordeel in aanmerking als op alle onderwerpen (6x) een voldoende wordt gescoord. Aan de VBI wordt overgelaten om voor het oordeel per onderwerp beslisregels te formuleren teneinde te komen tot een weging van oordelen over de afzonderlijke facetten van dat onderwerp. Er wordt hier dus niet gesteld dat er ook beslisregels moeten zijn die leiden tot een oordeel over een facet. In de toelichting (pag. 17) staat echter, dat ‘afwegingen op alle niveaus - facetten, onderwerpen en eindoordeel - inzichtelijk’ gemaakt moeten worden. Dit houdt in dat er ook aangegeven zou moeten worden hoe je van criteria tot een facetoordeel komt. Alleen de beoordeling per criterium is ‘vrij’. Een belangrijke aanwijzing in de toelichting is, dat de waardering ‘goed’ of ‘excellent’ gebruikt kan worden als compensatie voor een ‘onvoldoende’ op een facet binnen hetzelfde onderwerp. Daarmee mag echter ‘niet louter instrumenteel worden omgegaan’; inhoudelijke afweging blijft noodzakelijk. Samenvattend zijn er volgens NVAO dus 3 afwegingen noodzakelijk: betreffende het facet; betreffende het onderwerp (van facet naar onderwerp); betreffende het eindoordeel. Bovendien dienen afwegingen niet ‘louter instrumenteel’ (compensatieregeling), maar ook inhoudelijk gemotiveerd te zijn. Oordeel per facet Om tot een oordeel op een facet te komen, is er vaak één en zijn er soms meerdere criteria die beoordeeld moeten worden. In het geval van één criterium is de situatie in principe duidelijk; dit moet voldoende zijn om tot een ‘voldoende’ op het facet te komen. Daar waar er meerdere criteria zijn (soms drie) ligt dat moeilijker. Om te bepalen of aan de criteria wordt voldaan, zijn voor de externe kwaliteitsbeoordelaars van NQA de volgende vragen van belang: Doelen: welke ambitie heeft de opleiding ten aanzien van een bepaald facet: welke kwaliteit wordt nagestreefd; welke resultaten worden beoogd, kortom; wat zijn de eigen doelen? Borging: hoe borgt de opleiding dat deze doelen kunnen worden bereikt; zijn beleid, management en processen logisch op die eigen doelen afgestemd?
94
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Resultaten7: hoe verhouden de bereikte resultaten zich tot de eigen doelen (mede in vergelijking met andere opleidingen); zijn direct betrokkenen (stakeholders) tevreden over de bereikte resultaten? Verbetering: indien het borgen en bereiken van de doelen te wensen overlaat, zijn er dan verbeteringen in het vooruitzicht? De vragen die in de richtlijnen van NQA voor de zelfevaluatie aan opleidingen worden gesteld, houden verband met de doelen8, borging, resultaten en verbetering. Bij de beoordeling komt centraal te staan dat aanvaardbaar wordt gemaakt dat de opleiding resultaten heeft behaald overeenkomstig de door haar nagestreefde doelen. Vanuit dat perspectief spreekt het vanzelf dat de kern gevormd wordt door de resultaten en de borging; dus datgene wat bereikt is en de borging daarvan in de toekomst (accreditatie wordt immers voor zes jaar verleend). In feite houdt dit in dat bij afweging de uitvoering zwaarder weegt dan het beleid. Toch kan het niet zo zijn dat een tekortschietende borging of nog uitblijvende resultaten ‘automatisch’ tot een onvoldoende op het betreffende facet leidt. Zo zal er bijvoorbeeld begrip moeten zijn voor het feit dat veel opleidingen zich op sommige facetten, die nieuw zijn ten opzichte van visitaties (bijvoorbeeld de Dublin-descriptoren bij de niveaubepaling), zich nog in een ontwikkelingsstadium bevinden. In dergelijke gevallen kunnen onvoldoende resultaten of borging gecompenseerd worden door concrete en aantoonbare verbeteracties. Zijn de resultaten boven verwachting en de doelen ook in orde, dan kan het panel een oordeel ‘goed’ overwegen. Is de situatie zodanig dat zelfs geen verbeteringen meer nodig zijn, dan kan een oordeel ‘excellent’ gegeven worden. In een dergelijk geval fungeert de opleiding als voorbeeld van een ‘best practice’ op het betreffende facet. Eventueel optredende verschillen tussen varianten en locaties met betrekking tot het paneloordeel op een bepaald facet zullen expliciet vermeld worden. Oordeel per onderwerp Het uitgangspunt voor de oordeelsvorming per onderwerp is dat het panel, rekening houdend met de context van de opleiding, de weging van facetten maakt. Dit betekent dat het panel bepaalt voor welke facetten binnen een bepaald onderwerp een compensatieregeling, zoals aangegeven door de NVAO, kan worden toegepast. Dit wil zeggen dat een onvoldoende op een facet gecompenseerd kan worden door een goed of excellent op een ander facet binnen hetzelfde onderwerp. Deze afweging dient door het panel steeds inhoudelijk beargumenteerd te worden. NQA vindt, gegeven het NVAO-kader, dat een aantal facetten bij accreditatie van bijzonder belang geacht kan worden. Dat wil overigens niet zeggen dat deze weging absoluut is en noodzakelijkerwijs tot onvoldoendes op onderwerpniveau moet leiden. Steeds dient gekeken te worden naar specifieke keuzes die de opleiding maakt of de concrete situatie waarin zij 7
Hiermee is niet het onderwerp ‘resultaten’ bedoeld maar de bereikte resultaten ten aanzien van elk facet. Echter niet bij elk aspect, bijvoorbeeld bij duur van programma is er sprake van een wettelijke verplichting waar de opleiding geen afwijkende doelstellingen tegenover kan stellen. 8
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
95
zich bevindt. De context speelt dus steeds een belangrijke rol. Uiteraard komt daarbij wel een (extra) zware druk op de bewijslast te liggen. De accenten die NQA legt betreffen binnen het onderwerp doelstellingen de facetten niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het gaat hier om facetten die de status als hbo-opleiding in een bepaald domein beschrijven. Voorts binnen de onderwerpen programma en inzet van personeel de facetten eisen hbo/wo. Deze facetten hebben betrekking op de praktijk- en beroepsgerichtheid van de opleidingen. Tenslotte binnen het onderwerp intern kwaliteitszorgsysteem het facet maatregelen tot verbetering, waarin de kwaliteitsverbetercyclus primair tot uiting komt, en binnen het onderwerp resultaten het facet gerealiseerd niveau. Hiermee wordt aangesloten bij de toelichting op het accreditatiekader waarin de NVAO duidelijk aangeeft dat de onderwerpen intern kwaliteitszorgsysteem en resultaten van bijzonder belang worden geacht. Het oordeel op onderwerpniveau dient weergegeven te worden als voldoende of onvoldoende. Dit houdt echter niet in dat er in de onderbouwing geen sprake zou kunnen zijn van nuancering. Als er binnen een onderwerp op basis van de facetoordelen sprake is van een ‘goede’ of zelfs ‘excellente’ situatie dan moet dat in de formulering tot uitdrukking kunnen komen. Een bijzondere situatie doet zich voor bij opleidingen in opbouw die in de visitatie meegenomen moeten worden. Deze opleidingen bevinden zich in een bepaalde fase van ontwikkeling en hebben nog geen afgestudeerden. Op bepaalde onderwerpen (resultaten bijvoorbeeld) kan geen oordeel geven worden. In die situaties zal het oordeel gebaseerd zijn op wat gerealiseerd is, de verdere plannen en het vertrouwen dat is ontstaan in een succesvolle verdere realisering van de opleiding. Anders gezegd; daar waar resultaten afwezig zijn, is een scherp zicht op de borging van groot belang. Eindoordeel Het eindoordeel over de opleiding is positief indien het oordeel over elk van de 6 onderwerpen tenminste voldoende is. De NVAO heeft bepaald dat voor elke opleidingsvariant afzonderlijk de basiskwaliteit gewaarborgd moet zijn. Ook heeft de NVAO bepaald dat de opleiding alleen in aanmerking komt voor accreditatie als elke locatie voldoet aan de in het kader genoemde criteria voor basiskwaliteit. Dit zou inhouden dat een positief eindoordeel alleen mogelijk is als elke variant en elke locatie op elk onderwerp tenminste als voldoende is beoordeeld. De consequentie hiervan zou zijn dat accreditatie wordt onthouden indien, bijvoorbeeld, de grote voltijdvariant en de hoofdlocatie als voldoende worden beoordeeld, maar een kleine deeltijd- of duale variant of een kleinere nevenvestiging als onvoldoende wordt beoordeeld. Omdat dit tot onevenredige schade zou leiden, heeft de NVAO de weg geopend om tot nadere afspraken met de instelling te komen over verbeteren of stoppen met de betreffende variant.
96
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
Om het de gevisiteerde opleiding en de NVAO mogelijk te maken hieromtrent transparante beslissingen te nemen, wordt bij de vermelding van het eindoordeel een samenvattende tabel geplaatst met daarin de oordelen per onderwerp, facet, variant en locatie. Samenvattend: de beslisregels op facetniveau zijn kwalitatief (gebaseerd op duidelijke argumenten); de beslisregels op onderwerpniveau zijn kwalitatief en rekenkundig (compensatiemogelijkheid); beslisregels op het niveau van het eindoordeel zijn rekenkundig (alles voldoende).
© NQA - visitatie Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch opleiding Informatica
97