AVANS Hogeschool, ‘s-Hertogenbosch Opleiding: Technische Bedrijfskunde; hbo-bachelor Croho: 34421 Varianten: voltijd Visitatiedatum: 5 juni 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, oktober 2008
2/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
Inhoud
Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 9 10 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 29 32 35 39
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
43 44 49 54 55 57
3/57
4/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
5/57
6/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding 014A2008.03 Technische Bedrijfskunde 's-Hertogenbosch van AVANS Hogeschool heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in april 2008 toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 5 juni 2008. Het panel bestond uit: De heer ing. A.J.G. (Aldo) Van Tongeren (dagvoorzitter) De heer prof.dr. D.M. (Dirk) Swagerman (domeinpanellid) De heer F.J.M. (Frank) Dumont (studentpanellid) Mevrouw C.A.M. van den Berg (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De opleiding Technische Bedrijfskunde (TBK) van Avans is gestart in 1990. De opleiding valt onder de Academie voor Industrie en Informatica (AI&I). Deze academie is één van de 18 academies van Avans Hogeschool. De Academie voor Industrie en Informatica (AI&I) verzorgt vijf opleidingen. Naast de opleiding TBK betreft dit Elektrotechniek (ET), Informatica (I), Technische Informatica (TI) en Werktuigbouwkunde (WTB). De hogeschool verzorgt opleidingen in de locaties Breda en Tilburg en ’s-Hertogenbosch.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
7/57
Hogeschoolbreed staan er ca. 17.500 studenten ingeschreven bij de Stichting Avans, waarvan ca. 6000 in de locatie ’s-Hertogenbosch. De jaarlijkse instroom in ’s-Hertogenbosch bedraagt ca. 2000 studenten. De Academie AI&I telt in totaal 976 studenten. Het aantal docenten dat in dienst is bij de Academie bedraagt 54 (50.4 fte’s). De student/docentratio van de Academie AI&I bedraagt 1 op 19,37. Binnen de Academie AI&I zijn de opleidingen Informatica en Werktuigbouwkunde in resp. 2004 en 2005 geaccrediteerd. De opleidingen Technische Informatica en Elektrotechniek zijn in 2007 en 2008 gevisiteerd. De academie heeft nu alle opleidingen aan een kwaliteitskeuring onderworpen. De opleiding TBK telt ongeveer 165 voltijd studenten. De jaarlijkse instroom bedraagt ca. 65 studenten. Het kernteam van de opleiding TBK bestaat uit 9 fte’s. De student/docentratio van de opleiding bedraagt 1 op 20,9. De opleiding TBK volgt het beleid van de Academie AI&I en is ingebed in het kwaliteitssysteem van de Academie. De Academie volgt het Avans beleid. Voor de planperiode 2007 – 2010 heeft de Raad van Bestuur vijf strategische doelstellingen geformuleerd. Deze doelstellingen zijn vertaald in 12 speerpunten in beleid. Enkele speerpunten uit dit beleid betreft het breed implementeren van ketenmanagement; het bieden van onderwijs- en onderzoeksmogelijkheden voor excellente studenten waarmee zij zich kunnen profileren; het opbouwen en onderhouden van een netwerk binnen iedere academie, en iedere academie kent een aantal bedrijven, organisaties en/of instellingen waarmee een preferred supplier contract (of een strategische alliantie) is afgesloten; het opstarten van vier centers of excellence: Innovatief Ondernemen, Sociale Veiligheid, ICTapplications en Kunst en Vormgeving. In het ‘Ontwikkelingsplan AI&I 2007-2010’ heeft de Academie de speerpunten uit het hogeschool beleid vertaald naar 18 operationele Academiedoelen rond de thema’s Marketing, Brede Bachelor/major-minor (B2M2) onderwijsontwikkeling, Personeel/POP, Kwaliteit en Lectoraat. Zo wenst de Academie ondermeer het opleidingsaanbod meer toe te spitsen op de instroom voor mbo en hbo en de Toetskwaliteit en de Praktijkgerichtheid van onderwijseenheden te verbeteren. In het vervolg op de aanbevelingen van het visitatierapport ‘Balanceren tussen techniek en bedrijfskunde’ van de hogeschool ’s-Hertogenbosch (augustus 2003) is een groot aantal verbeteringen doorgevoerd. Dit betreft ondermeer de invoering van competentiegericht onderwijs en de ontwikkeling van nieuw toetsbeleid, organisatorische vernieuwingen, de invoering van een Academiebreed kwaliteitssysteem en professionalisering van het personeel. Sinds 2004 en de invoering van de major-minorstructuur is de opleiding TBK als major ingebed in de Bachelor of Engineering. De Bossche Bachelor of Engineering is ontstaan vanuit de volgende drie oorspronkelijke opleidingen: Elektrotechniek, Technische Bedrijfskunde en Werktuigbouwkunde.
8/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
Vanaf het studiejaar 2004-2005 biedt de opleiding in het eerste half jaar een brede oriëntatie op het domein van engineering en sluit daarmee aan bij een trend uit het beroepenveld; een verschuiving naar engineers die in een brede multidisciplinaire context kunnen functioneren. Na het eerste half jaar stromen studenten in in hun eigen opleiding. De Bachelor of Engineering biedt vier majorprogramma’s aan van 180 EC. Naast deze 180 EC volgt de student twee minors van ieder 30 EC, waarvan één minor verplicht in het domein moet worden gevolgd. De tweede minor mogen studenten naar eigen interesse invullen. In haar eigen opleidingsspecifieke profilering kiest de opleiding TBK voor de invalshoek ‘besturing van primaire processen en ondersteunende processen’ (Profiel TBK, januari 2008). De Bossche Bachelor of Engineering, waar de opleiding TBK onder valt, zoekt vooral aansluiting bij het midden- en kleinbedrijf in de regio en is werkzaam in een gebied dat globaal gekarakteriseerd kan worden met: ontwikkeling, productie, verkoop, marketing en toepassing van producten en processen in sectoren van de maatschappij die een relatie hebben met Elektrotechniek, Werktuigbouwkunde, Technische Bedrijfskunde en Industriële Automatisering. Er is een ruim aanbod aan specialisatiemogelijkheden vanwege de diversiteit aan bedrijven in de regio. Technisch bedrijfskundigen werken in een organisatie met een technisch (georiënteerd) voortbrengingsproces (zowel in de marktsector als in de collectieve sector). Hierbij overschrijden ze de grenzen van afdelingen en bedrijfsprocessen. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode mei 2008 inhoudelijk voor op het bezoek van 5 juni 2008. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
9/57
beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in juli 2008 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in september 2008 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in oktober 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in oktober 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
10/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
Opleiding Technische Bedrijfskunde 's-Hertogenbosch
Goed Goed Goed Positief Goed Goed Goed Voldoende Goed Voldaan Goed Voldoende Positief Goed Goed Goed Positief Goed Voldoende Positief Goed Goed Goed Positief Voldoende Voldoende Positief
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
11/57
Doelstellingen opleiding Alle facetten van onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding zijn als goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Van hoofdstuk 2 Programma zijn de facetten 2.1, 2.2, 2.3, 2.5 en 2.7 met een goed, en zijn de facetten 2.4 en 2.8 met een voldoende beoordeeld. Aan facet 2.6 is voldaan. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel De facetten 3.1, 3.2 en 3.3 van hoofdstuk 3 Personeel zijn als goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Van hoofdstuk 4 Voorzieningen is de beoordeling voor facet 4.1 goed en die van 4.2 voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Alle facetten van hoofdstuk 5 zijn als goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten De facetten 6.1 en 6.2 van hoofdstuk 6 Resultaten zijn als voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
12/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
13/57
14/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De huidige opleiding Technische Bedrijfskunde (TBK) van Avans is opgezet vanuit de landelijke competenties van de Bachelor of Engineering zoals in 2006 in het landelijk clusteroverleg Engineering is vastgelegd in het ‘Profiel van de Bachelor of Engineering’. Dit profiel integreert de competenties van Elektrotechniek, Technische Bedrijfskunde, Technische Natuurkunde en Werktuigbouwkunde. • Het profiel van de bachelor of engineering is opgebouwd uit de algemene competenties van de hbo-bachelor, de generieke competenties en de situationele elementen. De generieke competenties zijn gebaseerd op de vier fasen van bewust handelen: Inzicht krijgen, Ontwerpen, Plannen en Uitvoeren. Voor het situationele element is gekozen voor de hoofdprocessen van een middelgroot bedrijf of organisatie: het sturings-, voortbrengings- en ondersteunende proces van een product of dienst. • De Academie, c.q. de opleiding, is actief betrokken geweest bij de totstandkoming van dit beroepsprofiel en participeert actief in het landelijk cluster Engineering en in het landelijk TBK overleg. Het landelijke profiel is in nauw overleg met de Raad van Advies van het Cluster Engineering tot stand gekomen (Profiel van de Bachelor of Engineering 2006). • In haar eigen opleidingsspecifieke profilering kiest de opleiding TBK voor de invalshoek ‘besturing van primaire processen en ondersteunende processen’ (Profiel TBK, januari 2008). De Bossche Bachelor of Engineering, waar de opleiding TBK onder valt, zoekt vooral aansluiting bij het midden- en kleinbedrijf in de regio. De kerntaken van de Engineer zijn te koppelen aan de beroepsspecifieke competenties van de opleiding. • De huidige profilering heeft de opleiding besproken met de werkveldadviesraad (Verslaglegging Adviesraad voor Engineering 2005 en 2006) en is besproken met de andere TBK opleiding in Tilburg. In gesprek van het panel gaf het management aan dat de opleiding in Den Bosch zich meer richting Techniek profileert. De opleiding in Tilburg is meer afgestemd op de gezondheidszorg. • Binnen Avans wordt het communicatieve aspect belangrijk gevonden, naast de directe inzetbaarheid en het in een team goed kunnen functioneren. Voor de ontwikkeling van gezamenlijke onderdelen van het programma, waaronder de minor communicatie, werkt Den Bosch samen met de opleidingen van Breda en Tilburg. Zowel hogeschoolbreed als binnen de academie is beleid geformuleerd op het gebied van internationalisering. Dit wordt door de opleiding ondermeer geconcretiseerd via de internationale minor Export Engineering (zie ook 2.1).
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
15/57
•
•
•
•
In het verleden waren er binnen het binnen de techniekopleidingen van de academie voor Industrie en Informatica van Avans drie adviesraden. Deze zijn samengevoegd tot een adviesraad waardoor het werkveld van de Engineering in zijn geheel beter afgedekt wordt. Mede door de inbreng van het werkveld krijgen de huidige studenten in het eerste half jaar van de propedeuse een verbetering van het beroepsbeeld van de Engineering. Oorspronkelijk maakte de opleiding gebruik van een eigen Beroeps- en opleidingsprofiel TBK ’s-Hertogenbosch, 2002 dat zij later heeft geverifieerd met de landelijke competenties TBK 2002. Vanaf 2004 is zij overgegaan op de competentiesets van de Product Life Cycle (Opleidingskader Engineering 2007). Op dit moment (studiejaar 2007-2008) volgen studenten van het 1e tot en met 3e jaar het nieuwe profiel. Studenten van het studiejaar 2007-2008 volgen de competenties die zijn afgeleid van de vier fasen van de Life cycle van een product of proces. Deze fasen zijn de initiatieffase, de ontwerpfase, de productiefase en de beheer- en gebruikfase. Naast deze fasen zijn taken toegevoegd op het gebied van het ondernemen. Deze competenties zijn later overgenomen door het cluster Engineering van het HBO (Competent HTNO, 2005). De onderwijscommissie evalueert planmatig het beroeps- en opleidingsprofiel en baseert zich daarbij op gegevens welke afkomstig zijn van het beroepenveld en alumni (Opleidingskader Bachelor of Engineering). De Academie onderzoekt 1 maal per 3 jaar of de competenties en bijbehorende indicatoren bijgesteld moeten worden (Kwaliteitsplan AI&I, 2008-2011), zie hiervoor tevens hoofdstuk 5.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Voor dit facet geldt tevens de onderbouwing bij de facetten 1.1 en 1.3 • Het huidige profiel van de opleiding volgt het landelijk profiel van de Bachelor of Engineering. In dit profiel zijn de hbo-kernkwalificaties van de commissie Franssen als bouwstenen opgenomen, evenals de Dublin descriptoren (Profiel Bachelor of Engineering, 2006). • In het ‘Opleidingskader Bachelor of Engineering, 2007’ heeft de Academie, c.q. de opleiding de competenties van de Bachelor of Engineering en de opleiding TBK vergeleken met de Dublin descriptoren. De opleiding heeft de descriptor bovendien vertaald naar stagekwalificatie, afstudeerkwalificatie en competentie. • Bijvoorbeeld onder de Dublin descriptor ‘Kennis en inzicht’ vallen de competenties BC1: Inzicht krijgen in de opdracht en probleemsituatie, BC2: Ontwerpen van product/dienst/ sturing, BC3: Plannen van de uitvoering en NB4: Communiceren. Voor de afstudeerfase wordt dit geformuleerd als ‘De afgestudeerde beschikt over een brede multidisciplinaire
16/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
•
kennis’ (A1). Voor de stagekwalificatie geldt: De student kan de aangeleerde kennis en vaardigheden toepassen om relevante informatie te verzamelen en te verwerken (S3). De competenties worden op 2 niveaus getoetst: beginners en eindniveau (Competentieset Engineering 2007). Het bachelorniveau van de opleiding wordt getoetst bij het afstuderen (zie tevens de facetten 2.2 en 6.1).
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Voor dit facet gelden tevens de toelichtingen bij facet 1.1 en 1.2 • De opleiding heeft het beroepsprofiel, het curriculumontwerp en de competenties besproken met de brede werkveldadviesraad Engineering. De eigen profilering is gezocht in de nadruk op de aansturing van de primaire bedrijfsprocessen en ondersteunende processen. Binnen de Avans Hogeschool zijn de profileringen op elkaar afgestemd. • In het gesprek van het panel met het werkveld melden vertegenwoordigers van bedrijven dat de persoonlijke kwaliteiten van studenten van Avans positief opvallen. • Een vertegenwoordiger van de werkveldadviesraad meldt dat door de inbreng van het werkveld de aansluiting met het bedrijfsleven is verbeterd. Dit geldt ondermeer voor de ontwikkeling van minoren en voor het kennisniveau van wiskunde en mechanica. De werkveldadviesraad komt 2 tot 3 keer per jaar bij elkaar. Tweederde van de raad bestaat uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Onderwerpen die op de agenda komen zijn ondermeer: aansluiting, kwaliteit instroom en de keuze van Techniek. • In het kader van internationalisering melden vertegenwoordigers van bedrijven dat het European Project Semester (EPS project, uitwerking van het Internationaliseringsbeleid) prima is voor doeners en conceptuele denkers. Studenten van de opleiding TBK leveren producten op die door bedrijven goed gebruikt kunnen worden. De vergroting van de keuzevrijheid op deelgebieden juicht het werkveld toe in verband met de aansluiting met het bedrijfsleven (zie tevens facet 6.1). • Beginnende bedrijfsingenieurs kunnen terecht in de volgende functies: productieplanner, logistiek medewerker, technisch in- en verkoper en medewerker kwaliteitsdienst. Na enige jaren ervaring kan een TBK’er doorgroeien naar leidinggevende en consultancyfuncties waaronder productiemanager, logistiek manager, projectleider en consultant.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
17/57
Onderwerp 2
Programma
Inleiding Een aantal richtlijnen t.a.v. facetten van het onderwerp Programma is formeel en procedureel vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregelingen van de opleidingen. Om te komen tot conformiteit t.a.v. wetgeving en Avansbeleid heeft de Raad van Bestuur een zogenoemde kader-Oer opgesteld. Dit kader wordt jaarlijks vastgesteld door de Raad van Bestuur en is bedoeld om academies te ondersteunen en te sturen. Het heeft de vorm van een format en geeft voor alle paragrafen van een OER aan of de tekst verplicht is, dat aan de tekst beperkingen worden opgelegd dan wel of deze door de academie vrij geformuleerd kan worden. Er is een regiegroep Onderwijs en Examinering die verantwoordelijk is voor noodzakelijke aanpassingen en actualisering. Sinds twee jaar is er ook een controle op de gemaakte onderwijs- en examenregelingen in de vorm van een verplicht advies door het LIC met betrekking tot de conformiteit van het kader met de wetgeving. Uit de gesprekken is duidelijk geworden dat men over het algemeen tevreden is over de kwaliteit van de regelingen. Een element dat het panel in het OER miste - de EVC-procedure - moet nog nader uitgewekt worden, maar zal dan wel in het kader opgenomen worden.
Facet 2.1
Eisen HBO
Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding wenst studenten een actueel en beroepsgericht curriculum aan te bieden. De opleiding heeft het curriculum afgestemd op de behoefte van de beroepspraktijk (Opleidingskader bachelor of Engineering 2007). • De opleiding volgt de Avans-brede onderwijsvisie waarin ondermeer gekozen wordt voor op basis van competenties gekozen curricula die een sterke relatie hebben met de beroepspraktijk (Onderwijsvisie Avans Hogeschool (2003-2006). De integratie van theorie en praktijk wordt in de eerste twee jaar van het curriculum vormgegeven via Probleemgestuurd Onderwijs (PGO), Probleemgestuurd Projectonderwijs (PGPO) en in de latere jaren via Projectonderwijs (PO). De gehanteerde werkwijze is rechtstreeks ontleend aan de beroepspraktijk. • De opleiding kent theoretische en praktijkprojecten. De praktijkprojecten hebben een multidisciplinair karakter. De theoretische projecten zijn voornamelijk monodisciplinair. Hierin leert de student werkmodellen te hanteren. Een voorbeeld van de uitwerking
18/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
•
• •
•
•
•
hiervan betreft het thema Verandermanagement in blok 5. Het praktische project bestaat uit een casus over een fusie. De ondersteunende vakken hierbij zijn Projectmanagement en Veranderkunde. De theoretische projecten bij dit thema betreft Human Resource Management en Organisatiekunde. De toetsing is gebaseerd op kwaliteitseisen die ontleend zijn aan het beroep. Binnen het European Project Semester (EPS) wordt Engelstalige literatuur gebruikt. Het panel heeft vastgesteld dat de gebruikte literatuur binnen het programma van voldoende hbo-niveau is. De gebruikte wiskunde literatuur is adequaat. Het lesmateriaal is in voldoende mate aan de beroepspraktijk ontleend. Bij navraag door het panel blijkt dat er op verschillende plaatsen binnen het lesprogramma gebruik gemaakt wordt van Engelstalige literatuur. Dit geldt voor het vak Innovatie in blok 7 (3 papers) en de vakken Supply management, International law, Kennismanagement en Procesinnovatie. In de minor Export Engineering (blok 13 en 14) is alle literatuur Engelstalig. Het panel ziet de gebruikte Engelstalige literatuur ook graag terug op de boekenlijst. Voor het aanleren van beroepsvaardigheden in het binnenschoolse curriculum maakt de opleiding gebruik van activerende werkvormen zoals practica, workshops en projecten. In de stage- en afstudeerperiode ontwikkelt de student zijn beroepsvaardigheden in de beroepspraktijk. De eisen die hieraan gesteld worden zijn opgenomen in de blokboeken stage- en afstuderen. Het panel heeft geconstateerd dat de opleiding aan de student duidelijke niveauvereisten stelt welke direct te relateren zijn aan de beroepscompetenties. Dit geldt zowel voor de verschillende beroepsopdrachten als voor de stages en het afstuderen. Het panel constateert dat de lesmaterialen van hbo-niveau zijn. In het projectonderwijs zijn actuele beroepsopdrachten verwerkt. De niveauvereisten zijn opgenomen in de blokboeken en studiematerialen. De ontwikkelteams van de opleiding maken vanuit hun netwerk met bedrijven en via het lectoraat Industriële automatisering en duurzame bedrijfsvoering gebruik van actuele praktijkopdrachten voor de ontwikkeling van de onderwijsproducten. Intensieve samenwerking is er ondermeer met Lips, Honeywell, Heineken en Océ. Docenten van de opleiding Technische Bedrijfskunde participeren in de lectoraten duurzame bedrijfsvoering en Industriële automatisering. Aan de start van het lectoraat lag de prioriteit bij de kwaliteit van de docenten, vervolgens bij het opzetten van een sterk bedrijvennetwerk. Binnen het lectoraat lopen nu een aantal projecten, welke gekoppeld zijn aan het bedrijfsleven. Enkele programmaonderdelen zijn ontwikkeld in samenspraak met en/of vanuit de lectoraten Industriële Automatisering en Duurzame Bedrijfsvoering. Voorbeelden daarvan betreffen een PLC-practicum in blok 8, een casus in het Project Duurzaam-Technisch Innovatiemanagement en het vak (Triple P) in de minor DuurzaamTechnisch Innovatiemanagement. Het panel is van mening dat studenten gedurende het gehele programma goed in aanraking komen met de beroepspraktijk (zie facet 3.1). Ondermeer door (internationale) excursies en bedrijfsbezoeken, via gastdocenten, praktijkprojecten, stages en de afstudeeropdracht. Uit het gesprek van het panel met docenten en werkveld kwam naar voren dat de opleiding hierbij gebruik maakt van een stevig netwerk van (inter)nationale contacten met bedrijven en instellingen. Voorbeelden van (inter)nationale uitwisselingen met het bedrijfsleven betreffen een gastcollege door Miele, bedrijfsbezoeken en excursies bij Gazelle, Mercedes AMG, Karcher, Ureca-pompen en John Deere een
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
19/57
stageopdrachten bij Kubik (Zuid-Afrika), Ericsson (China) en een afstudeeropdracht bij Ceva Logistics (Australië). • Binnen (onderdelen van minoren) wordt extern geleerd binnen een bedrijf. De student wordt daarbij op locatie begeleid door de docent. De opleiding heeft daarvoor contracten afgesloten met bedrijven. Op dit moment worden projecten binnen de minoren door docenten van de opleiding ingebracht. Het is de bedoeling van de opleiding dat studenten dit in de toekomst zelf gaan doen. • De interactie met de beroepspraktijk vindt het panel een sterk punt van de opleiding. Door de studieloopbaanbegeleiding wordt de student ondersteund om de verbinding van theorie en praktijk expliciet te maken (zie facet 4.2). Voor de balans theorie-praktijk acht het panel het van belang dat de opleiding nog explicieter aandacht besteed aan reflectie (zie ook facet 6.1). • Het werkveld vestigt de aandacht op de Talenkennis en de kwaliteit van de verslaglegging van Nederlandse studenten. Op Europees niveau is een goede kwaliteit van de verslaglegging een ‘must’. In het eerste jaar en in de minoren besteedt de opleiding aandacht aan de Nederlandstalige schriftelijke communicatie. Vanaf het derde jaar kan de student dit zelf aanvullen via een keuzeonderdeel Communicatie. Dit blijkt in de praktijk voor een aantal studenten niet voldoende te zijn door een achterstand op dit gebied. De opleiding stelt voor dat Instellingsbreed, bijvoorbeeld via het LIC (Leer- en Innovatiecentrum), een programma hiervoor ontwikkeld zou kunnen worden. Binnen het EPS project en de minor Export Engineering schrijven studenten Engelstalige verslagen. • De opleiding heeft haar internationaliseringbeleid geformuleerd in Profilering TBK 2008. De opleiding kent een minor/afstudeerrichting Export Engineering. Onderdeel hiervan is het internationale project European Project Semester (EPS) dat in samenwerking met onderwijsinstellingen uit Denemarken, Noorwegen, Polen en Spanje tot stand is gekomen. Vanuit het bedrijfsleven zijn SPC, Bodec, Masterfoods en Hak betrokken bij de ontwikkeling van dit project. Zowel docenten als werkveld toonden zich tegenover het panel zeer enthousiast over de uitvoering van dit project. • Via het vak projectmanagement van blok 5 komen studenten voor het eerst in aanraking met toegepast onderzoek. Met ingang van het lopende studiejaar 2007-2008 heeft de opleiding dit uitgebreid via capita selecta in semester 11. Voor de ontwikkeling van een onderzoekshouding vanaf het begin van de opleiding opteert het panel voor een vervroeging van dit onderdeel. • Het panel was zeer te spreken over de actieve participatie van het werkveld. Uit het panelgesprek met het werkveld en de WAC-verslagen kwam naar voren dat de WAC nauw betrokken wordt bij de inhoudelijke ontwikkeling van het opleidingsprogramma. De onderwijscommissie heeft een taak in het onderhouden van de actualiteit van het opleidingsprogramma (zie ook hoofdstuk 5 kwaliteitszorg). • In de studententevredenheidsenquête beoordelen studenten de beroepsgerichtheid, de aansluiting bij actuele ontwikkelingen en het niveau van de opleiding voldoende. In de landelijke keuzegids wordt de inhoud van de opleiding met een 7,0 en de voorbereiding op de beroepspraktijk met een 6,2 gewaardeerd. Ondanks een lichte aantekening over het vervroegen van de onderzoeksvaardigheden eerder in het programma beoordeelt het panel dit facet met een goed. De samenwerking met de (internationale) beroepspraktijk is goed in orde.
20/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Technische Bedrijfskunde valt, naast de opleiding Elektrotechniek en Werktuigbouwkunde, onder de Bachelor of Engineering. Het curriculum kent vanaf 20042005 voor alle opleidingen een gemeenschappelijk eerste half jaar (semester 1 en 2). Daarna bepalen studenten de definitieve studiekeus voor een van de drie opleidingen. • De School werkt volgens het Avans-beleid met een major-minorstructuur. Het majordeel Technische Bedrijfskunde omvat 5 semesters verdeeld over 10 thematische blokken. In dit majordeel komen alle competenties van het programma op beginners en gevorderden niveau aan bod. In semester 6 en 7 kan de student 2 minoren volgen waarvan een verplichte minor. Binnen het minordeel kunnen studenten keuzes maken en vindt een verdere verdieping plaats. Competenties worden hierdoor via concentrisch onderwijs op een toenemend niveau aangeleerd. De minoren binnen de TBK-kolom betreffen: Ketenen netwerkmanagement, Duurzaam Technisch Innovatiemanagement en Export Engineering. De competenties worden op 2 niveaus getoetst: beginners en eindniveau (Competentieset Engineering 2007). • De opleiding heeft een set competenties ontwikkeld die afgeleid zijn van de 4 fasen uit het opleidingsprofiel: 1. Inzicht krijgen, 2. Ontwerpen, 3. Plannen van de uitvoering en 4. Uitvoering. Per fase heeft de opleiding een norm gesteld en 3 tot 7 deelcompetenties c.q. indicatoren benoemd. De deelcompetenties zijn evenredig verdeeld over de verschillende onderwijsblokken (Opleidingskader Engineering 2007-2008). Zo heeft de opleiding bij 2. ‘Ontwerpen’ de volgende norm en indicatoren geformuleerd: ‘De opbrengst van deze competentie is een update van het pakket van eisen en een voorlopig ontwerp van de oplossingsrichting’. Indicatoren: - Het resulterende programma van eisen is getoetst aan de wensen en behoeften van de opdrachtgever/klant (blok 1, 3, 5, 7, 8 en de Minoren KNW, DTIO, EE)1; - Concepten en principes zijn als leidraad gebruikt om tot oplossingvoorstellen te komen; hierbij is rekening gehouden met de trends in de markt en technologie (blok 2, 3, 5, 7, 8 en de Minoren KNW, DTIO, EE); - In overleg met de klant is een op criteria gebaseerde keuze gemaakt voor een oplossingsrichting (blok 5, 10 en de Minoren DTIO, EE); - De hoofdplanning is opgesteld en er is op projectmatige wijze gewerkt.
1
KNW = Keten en Netwerk Management; DTIO = Duurzaam Technisch Innovatiemanagement; EE = Export Engineering.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
21/57
•
•
•
•
•
•
•
In modeluitwerkingen heeft de opleiding per fase (1 - 4) de context, het beroepsdomein, de norm met indicatoren, de rol en kenmerkende taken en activiteiten en de kritieke situaties uitgewerkt. Dit vormt de leidraad voor de uitgewerkte onderwijsonderdelen, het programma en de toetsing en het assessment. Het panel stelt vast dat het lesmateriaal actueel en relevant is en ruim voldoende om het bachelorniveau te kunnen onderrichten. Vakken op het terrein van wiskunde en mechanica zijn goed aan de maat. Studenten hebben doorgaans moeite met deze vakken. De techniekvakken worden door de opleiding gepromoot. In samenwerking met Techniek heeft de opleiding een aansluitingstraject. Er is een internationaal georiënteerde afstudeermogelijkheid Export (huidige 4e jaars) en een internationale minor. Er wordt een goede ondersteuning geboden voor buitenlandse stages. In het studiejaar 2006-2007 hebben twee studenten in het buitenland stage gelopen en zijn vier studenten in het buitenland afgestudeerd. In 2007-2008 waren er vier stagiairs en vijf afstudeerders in het buitenland. Uit het Opleidingskader Engineering 2007-2008 en de concretisering daarvan in de blokboeken en studieonderdelen blijkt dat de doelen van de onderwijseenheden zijn gerelateerd aan de competenties van de Bachelor of Engineering met het profiel Technische Bedrijfskunde. De concentrische opbouw is zichtbaar in de studiematerialen en de uitgewerkte opdrachten van studenten (zie ook facet 2.8). De Onderwijscommissie bewaakt de relevantie van het programma door op een systematische manier af te stemmen met de ontwerpers van de onderwijseenheden (zie ook facet 5.2). De Dublin descriptoren zijn zowel binnen de thematische blokken als binnen de stage- en afstudeeronderdelen geborgd. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding dit heeft uitgewerkt in een matrix en toepast in de onderwijseenheden (zie ook facetten 1.2 en 5.2). Uit evaluatieresultaten van de STO en de keuzegids blijkt dat studenten tevreden zijn over de inhoud van de opleiding en keuzemogelijkheden van het programma. Docenten en werkveld waren tijdens het gesprek met het panel positief over het internationale project (EPS) in het 4e studiejaar. Het werkveld bevestigt het belang om tijd te investeren in studenten om er een ‘wereldburger’ van te maken. Studenten bevestigen dat docenten regelmatig de link leggen met de actualiteit van de beroepspraktijk, ondermeer door het aanhalen van krantenartikelen. Studenten kunnen de geleerde theorie van het programma in praktijk gebruiken. Studenten ervaren dat het kader aanwezig is om in de praktijk mee aan de slag te gaan.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criterium - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma.
22/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft via een aantal mechanismen de horizontale en verticale samenhang geborgd. De horizontale samenhang krijgt vorm doordat per onderwijsperiode een project of thema centraal gesteld wordt. Binnen de roostering van een blok/thema wordt een onderscheid gemaakt in 1e Beroepsspecifieke competenties, 2e Ondersteunende Informatie (waarin kennisblokken en laboratoria gepland staan) en 3e Niet beroepsspecifieke competenties. De laatste categorie betreft ondersteunende vakken als Engels, Communicatie, Studieloopbaanbegeleiding en beroepsoriëntatie. De verschillende onderwijsvormen PGO, practica, projecten en vakonderdelen zijn op elkaar afgestemd. Per blok worden de beroepsspecifieke competenties in een assessment getoetst. • De verticale samenhang komt tot uitdrukking in de concentrische opbouw van het programma. In de uitwerking komt de visie van de opleiding op zelfstandig leren duidelijk naar voren. Vanaf de propedeuse is er sprake van een ontwikkeling van zelfstandig werken naar zelfverantwoordelijk leren (Opleidingskader Bachelor of Engineering 2007). • De verticale samenhang wordt vormgegeven via de inhoudelijke leerlijn van technische bedrijfskunde: de inhoudelijke procesbenadering (van het primaire en secundaire proces). In de minoren betreft de rode draad de leerlijn Bestuurlijke processen (Strategie en Management). Het programma kent verder een logische thematische opbouw met een herkenbare inhoudelijke link naar het beroepsprofiel en de beroepspraktijk. In het eerste half jaar staat de algemene oriëntatie op de praktijk van het werkgebied van de engineering centraal. Dat wordt gerealiseerd via de thema’s van de Windturbine (blok 1) en de Wasmachine (blok 2). Daarna volgt in de blokken 3 en 4 de technische bedrijfskunde: het primaire proces en produceren. Het tweede jaar kent de thema’s verandermanagement, productiebeheersing, marketing en innovatie, informatie en implementatie. In het derde jaar volgen studenten een stage gevolgd door een (keuze) minor. Vanaf 2008-2009 kiezen studenten in het 4e jaar vervolgens een tweede minor. Vierdejaarsstudenten volgen in 2007-2008 nog een afstudeerdifferentiatie: Technisch organisatorisch, Technisch Commercieel of Export Engineering (Studiegids technische Bedrijfskunde 2007-2008). De eigen profilering van de student komt tot uitdrukking door de keuzevrijheid binnen de minoren en de afstudeeropdracht in de tweede helft van het 4e jaar. • De onderwijscommissie heeft een taak in het bewaken en bevorderen van de samenhang (zie ook facet 5.2). Dit wordt ondermeer gevolgd via de blokevaluaties en losse opmerkingen van studenten. Bevindingen worden besproken met het MT en waar nodig passende maatregelen getroffen. Uit de evaluaties, ondermeer in de STO 2007, de Keuzegids en de HBO-Monitor blijkt dat studenten tevreden zijn over de samenhang van het programma. • Het panel constateert dat de opleiding de samenhang goed heeft vormgegeven in het curriculum. De uitgangspunten komen herkenbaar terug in het opleidingsmateriaal. Studenten zijn tevreden over de samenhang van het opleidingsprogramma.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
23/57
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criterium - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft de studielast van 240 EC evenredig verdeeld over de blokken en de vier studiejaren. Ieder studiejaar is opgebouwd uit vier blokken verdeeld over 10 weken. Per blok kan 15 EC behaald worden. • De opleiding, c.q. Academie heeft een transparante onderwijsvisie. Student en leeractiviteit staan daarbij centraal. De programmering vindt gefaseerd plaats van zelfstandig werken (ZW) naar zelfverantwoordelijk leren (ZVL) met een daarbij passende rol voor docent en student. Dit krijgt zijn beslag in het Probleemgestuurd Onderwijs (PGO) en Projectonderwijs (PO). Om de stap geleidelijk te maken is de tussenvorm Probleemgestuurd Projectonderwijs (PGPO) toegevoegd in het programma. • De opleiding heeft de programma’s afgestemd op de instroom voor havo, vwo en mbo (zie ook facet 2.5). De nominale duur van het programma is 4 jaar. • Op hoofdlijnen staat het programma beschreven in de Academiebrede studiegids 20072008. Hierin zijn ook de verkorte trajecten voor vwo studenten en mbo studenten met de juiste achtergrond weergegeven. In de Opleidingsspecifieke studiegids TBK 2007-2008. wordt ondermeer inzicht gegeven in de Blokkenthema’s, de opbouw van de blokken, het aantal te behalen studiepunten, de toetsvorm en het minimum cijfer dat behaald moet worden. De blokboeken vormen een soort studiehandleiding voor het blok. Bijvoorbeeld in de toelichting van het blok ‘primaire proces’ wordt de aanpak van het probleemgestuurd projectonderwijs (PGPO) uitgelegd, wordt ingegaan op de competentieset van de Bachelor of Engineering en wordt een toelichting gegeven op de marathonmethode. Per week worden opdrachten of aanvullende opdrachten gegeven. Voor de onderwijsondersteunende vakken zijn alle leerdoelen opgenomen in het blokboek. Er wordt verder een toelichting gegeven over de beoordeling van het PGPO middels een (individueel) assessment. In de bijlagen zijn de relevante beroepsspecifieke en niet-beroepsspecifieke competentiesets opgenomen. • De tentamen- en herkansingsregeling is opgenomen in de Academiebrede studiegids 2007-2008. Per toets is er een herkansingsmogelijkheid. Voor alle onderdelen van het eerste semester geldt nog een extra herkansingsmogelijkheid. Het Havo-programma van het eerste semester kent ook tussentoetsen. • De omgeving is afgestemd op de onderwijsinhouden (zie ook 4.1 en 2.3 externe minoren) en de opleiding heeft voorzieningen getroffen ter ondersteuning van de student (Academiebrede studiegids 2007-2008, facet 4.2). In bijzondere situaties kunnen individuele leerplannen opgezet worden.
24/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
•
•
•
Voor struikelvakken heeft de opleiding bijspijkerprogramma’s opgezet zoals een verkort programma wiskunde en statistiek voor instromende mbo-studenten. Deze vakken worden voorafgaand aan de opleiding gegeven (zie ook de facetten 2.5 en 6.2). In studentevaluaties tonen studenten zich tevreden over de studielast en de informatievoorziening. Studenten geven in het gesprek met het panel aan dat zij in het eerste jaar 10 tot 15 contacturen per week hebben, in de daaropvolgende jaren zijn dat er ca. 8 tot 10 (buiten de stage- en afstudeerperiode). De opleiding geeft aan dat het aantal contacturen 130 contacturen per blok van 10 weken bedraagt: 17 contacturen per week in week 1 tot en met 7 en 11 contacturen per week in week 8 tot en met 11.2 Het aantal studie-uren in het eerste jaar bedraagt ca. 30 uur, in de latere jaren ca. 40 uur. Studenten waarmee het panel heeft gesproken hebben daarnaast een baan voor ca. 5 tot 12 uur per week. Afhankelijk van de vooropleiding blijken er grote verschillen tussen studenten te bestaan. Vwo studenten vonden het eerste jaar minder zwaar en eenvoudig. Mbo studenten ervaren de theorievakken als pittig maar wel haalbaar ‘als je ervoor gaat zitten’. 50% Van de studenten maakt gebruik van de instroomcursus wiskunde die door de opleiding geadviseerd wordt voor mbo-studenten. De uitdaging wordt vooral gevonden in de projecten en casussen, zo bleek uit het gesprek van het panel met de studenten. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende. Het programma is voor de verschillende groepen instromende studenten goed studeerbaar. Het bieden van een haalbaar en uitdagend programma voor de verschillende groepen instromers is een aandachtspunt voor de opleiding om goed te blijven volgen.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criterium - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De toelatingseisen staan vermeld in de Academiebrede studiegids 2007-2008. Studenten met een havo of vwo diploma met de profielen NT, NG, EM, VWO-CM of mbo studenten van uitstroomniveau 4 worden toegelaten tot de Major Technische Bedrijfskunde. De opleiding heeft een instroomcursus wiskunde (zie 2.4). • Academiebreed is de instroom van studenten afgenomen. Het marktaandeel is wel stijgende. De TBK instroom vertoont een stijgende trend. • Studenten die niet aan de instroomvereisten voldoen kunnen pas aan tentamens deelnemen wanneer zij via een aanvullend onderzoek hebben aangetoond aan vergelijkbare instroomeisen te voldoen.
2
Definitie NVAO: “Het aantal uren dat studenten doorbrengen binnen de door de instelling c.q. opleiding georganiseerde activiteiten”. (dit betreft dus ook begeleide stages, excursies e.a.)
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
25/57
•
• •
•
•
• •
Voor studenten die zijn vrijgesteld op basis van een diploma dat in het buitenland is afgegeven geldt dat zij pas aan tentamens deel kunnen nemen wanneer zij het staatsexamen NT2 niveau 4 met succes hebben afgelegd. Voor studenten van 21 jaar en ouder geldt een toelatingsonderzoek naar de mate van geschiktheid en de beheersing van de Nederlandse taal. Mbo-studenten met de juiste achtergrond kunnen een verkort programma volgen. Hierin krijgen mbo-studenten extra lessen wiskunde en statistiek. Aan mbo-studenten wordt geadviseerd om vóór de instroom aan de bijspijkercursus deel te nemen (zie tevens de facetten 2.1 en 2.4). Voor aankomende studenten onderneemt de opleiding meerdere activiteiten waaronder open dagen, Profiel-event (havo-3 doelgroep), proefstuderen (havo, vwo en mbo studenten), mbo-middag voor mbo’s in de regio, Decanenmiddagen en de Wetenschapsen Techniekweek. Vanuit haar onderwijsvisie heeft de opleiding de onderwijsvormen afgestemd op de ontwikkeling van de zelfsturende student. De uitwerking daarvan wordt geconcretiseerd via verschillende vormen van projectonderwijs waarbij er sprake is van een toenemende zelfsturing door de student (Academiebrede studiegids 2007-2008). Zie hiervoor ook de facetten 2.1, 2.3 en 2.4. Avans Hogeschool heeft in mei 2006 de Code of Conduct ondertekend. De aansluiting op het vervolgonderwijs wordt geëvalueerd en gemonitord door de onderwijscommissie. In de STO 2007 tonen studenten zich tevreden over de aansluiting bij de vooropleiding. Over de informatievoorziening over de opleiding waren studenten in 2006 minder tevreden. Sindsdien is het voorlichtingsmateriaal verbeterd en meer afgestemd op de nieuwe major-minorstructuur.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criterium - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding Technische Bedrijfskunde, die valt onder de opleidingen binnen de Bachelor of Engineering, heeft een totale studielast van 240 EC, verdeeld over vier jaar. Het majorprogramma TBK omvat 180 EC. Naast deze 180 EC volgt de student twee minors van ieder 30 EC, waarvan één minor verplicht in het domein moet worden gevolgd. De tweede minor mogen studenten naar eigen interesse invullen; deze hoeft niet majorspecifiek te zijn. • Uit het curriculumoverzicht blijkt dat de opleiding voldoet aan de formele eisen ten aanzien van de studieduur (Academiebrede en Opleidingsspecifieke studiegids 20072008).
26/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het Onderwijsconcept van de Academie voor Industrie en Informatica 2007 en het Opleidingskader voor de Bachelor of Engineering 2007 worden de uitgangspunten van het didactisch concept beschreven. Het onderwijsconcept sluit aan bij de onderwijsvisie van Avans. Leren wordt beschouwd als actief proces dat plaatsvindt in een context samen met anderen. Er is sprake van een gefaseerde ontwikkeling van leren leren door de student met een daarop aangepaste begeleiding door de docent. De werkvormen gedurende de opbouw van de semesters in het 1e tot en met 4e jaar zijn afgestemd op de ontwikkeling van de student van zelfstandig werken, zelfstandig samenwerken, zelfstandig leren, zelfstandig samenleren naar zelfverantwoordelijk leren. In het eerste jaar wordt gebruik gemaakt van de onderwijsvormen PGO en PGPO. Aan het begin van de studie is er minder sprake van competentiegericht onderwijs in zuivere vorm omdat studenten dan nog inhoudelijke en zelfsturende tools aangereikt krijgen. Vanaf het tweede semester staan projecten centraal. De opleiding maakt gebruik van de methodiek van projectmatig werken van Twijnstra en Gudde. Er wordt een onderscheid gemaakt in theorie en praktijkprojecten. • De opleiding heeft een visie op de leeromgeving die aansluit bij de visie op het onderwijsconcept en de visie op het beroep. Er wordt een onderscheid gemaakt in drie soorten leeromgevingen: Leeromgeving met docenten, coöperatieve leeromgevingen en zelfinstructie-omgevingen. Voorafgaand aan de ontwikkeling van het programma heeft de opleiding curriculumprincipes geformuleerd (Bijlage A Opleidingskader Engineering 20072008) voor het programma, de toetsing en de studieloopbaanbegeleiding. Het panel heeft de indruk dat deze ontwikkelprincipes consistent gehanteerd worden in het curriculum. • In de hoofdfase voor de stage is er nog een sterke aansluiting tussen de projecten en de ondersteunende modulen binnen ieder blok. In de blokken voor het afstuderen moet de student steeds meer informatie opzoeken en krijgen studenten modulen met aanvullende verdiepende informatie. De projectomvang neemt steeds verder toe. In de tutorhandleidingen, blokboeken en courses (Blackoard) worden opdrachten, instructies en doelen (gerelateerd aan de beroepscompetenties) concreet weergegeven. Er worden realistische praktijksituaties aangeboden in een toenemende moeilijkheidsgraad. Daarnaast borgen gastcolleges en excursies naar bedrijven de relatie met de beroepspraktijk. Bij de facetten 2.2 en 4.2 is benoemd dat het niveau aangescherpt kan worden en de studieloopbaanbegeleiding pro-actiever vorm gegeven kan worden. • De opleiding heeft fasedoelen geformuleerd voor de propedeuse, hoofdfase voor de stage, stagefase, hoofdfase voor het afstuderen en de afstudeerfase. In het kader van de studie- en loopbaanbegeleiding heeft de opleiding per fase een serie activiteiten in het programma opgenomen. Dit betreft ook de Studiekeuzefase en de introductiefase. Hiertoe behoren activiteiten zoals het kennismakings- en inventarisatiegesprek, het
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
27/57
•
bindend studieadvies van de propedeuse, Informeren studeerbaarheid, het decanaat en kennismaking stad en studie (Opleidingskader Bachelor of Engineering 2007-2008). In verschillende evaluaties van 2007 (STO, Keuzegids en Elsevier) tonen studenten zich tevreden over de werkvormen, het actief en zelfstandig leren en de aansluiting op de vooropleiding.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criterium - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De uitgangspunten van het toetsbeleid zijn geformuleerd in Toetsbeleid AI&I 2005 en in het Opleidingskader Bachelor of Engineering 2007. Het toetsbeleid sluit aan op het CGO onderwijs en de toegepaste opleidingskaders. In de studiegids Technische Bedrijfskunde wordt in de lessentabellen vermeld welke toetsvormen toegepast worden. De toegepaste toetsvormen zijn: assessments, tentamens, portfolio beoordelingen en individuele beoordelingen (Studiegids TBK 2007-2008). • De onderwijscommissie draagt zorg voor de toetsmatrijzen van een blok op het niveau van de indicatoren voor de competenties. De docent en/of het docententeam dat de module verzorgt maakt de toets en het correctiemodel. Ieder toetsmoment wordt gevolgd door een feedback en inzagemoment. Iedere competentie wordt op 2 niveaus en minimaal 2 maal getoetst. In de blokboeken wordt toegelicht op welke wijze getoetst wordt en wat de beoordelingscriteria daarbij zijn. De criteria zijn afgeleid van het beroepsprofiel en matchen met de Dublin descriptoren Opleidingskader Bachelor of Engineering, 2007. • In de blokboeken voor de stage en het afstuderen (respectievelijk voor de werkprocessen en de procedure) is uitgewerkt aan welke vereisten de opdracht moet voldoen, welke procedure gevolgd wordt en hoe de beoordeling plaatsvindt. In projecten wordt gewerkt met een onderling beoordelingssysteem. Studenten vermelden in gesprek met het panel dat niet goed functionerende studenten lager beoordeeld worden door medestudenten. Deze beoordeling is anoniem. De regels voor conflicthantering staan vermeld in de tutorhandleiding. De opleiding werkt hiervoor met een gele en rode kaartensysteem waardoor studenten in de gelegenheid gesteld worden om aandacht aan dit onderwerp te besteden. • Bij de beoordeling van een stage geeft de bedrijfsbegeleider een adviserend oordeel. Daarna volgt een (portfolio)gesprek met de docent en een 2e beoordelaar en wordt het cijfer vastgesteld. Informatie voor studenten over de toetsing is te vinden op blackboard. Volgens het examenreglement bedraagt de termijn voor het bekendmaken van de toetsen 15 werkdagen. • Uit de inzage van de toetsen constateert het panel dat de toetsen overall aan het vereiste niveau voldoen en aansluiten bij de leerdoelen en leerinhouden. Het niveau van sommige
28/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
•
•
•
tussentijdse toetsen kan aangescherpt worden. Toetsen worden adequaat beoordeeld met voldoende feedback naar de leerlingen. Het werkveld wordt betrokken bij de beoordeling van stage en afstuderen. In gesprek met het panel wordt door het werkveld aangegeven dat zij bij de stagebeoordeling voldoende ruimte krijgen voor feedback. De afstudeerwerken worden adequaat beoordeeld (zie tevens facet 6.1). Via blokevaluaties, de STO, de Keuzegids en Elsevier wordt de studenttevredenheid over de beoordeling en toetsing geëvalueerd. In de enquêtes van 2007 zijn studenten tevreden over de beoordeling en toetsing. In gesprek met het panel geven studenten aan dat de toetsen helder beschreven staan en qua vorm aansluiten bij de lesstof. In de STO 2007 waren studenten minder tevreden over de inzage- en bespreekmogelijkheden. De opleiding geeft aan dat zij de informatievoorziening rond dit punt verbeterd heeft. Het panel beoordeelt dit facet met een voldoende. Het niveau van enkele tussentijdse toetsen kan verbeterd worden. De verbetering van de inzage- en bespreekmogelijkheden wordt door de opleiding opgepakt.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Goed
Criterium - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Docenten houden binding met de praktijk door participatie in stage- en afstudeerbegeleiding, samenwerking met het bedrijfsleven bij de ontwikkeling van programmaonderdelen, deelname en/of coördinatie bij de kenniskringen Lectoraat Industriële Automatisering en Duurzame Bedrijfsvoering, Lidmaatschap van beroepsorganisaties, deelname aan studiereizen en excursies voor docenten en via communicatie met de WAC. • Uit de cv’s van de vaste docenten blijkt dat ca. 85% een universitaire opleiding heeft in de (Technische) Bedrijfskunde. Daarnaast hebben docenten aanvullende opleidingen voltooid zoals post-doctoraal Business Valuation, een master MBA en een promotieonderzoek Bedrijfskunde RuG. De opleiding heeft 2 vakdocenten voor Taal, Communicatie, en studiebegeleiding. Er is een gering verloop binnen het docentenkorps. Docentuitwisseling binnen de kenniskring van de Academie is mogelijk. Twee docenten hebben recente ervaring in het bedrijfsleven. Deze docenten hebben op dit moment naast het docentschap nog een eigen adviesbureau. De opleiding werkt ook met gastdocenten. Studenten geven tegenover het panel aan dat zij van toegevoegde waarde zijn omdat zij inhoudelijk dieper op de lesstof ingaan. • Docenten vermelden tegenover het panel dat de contacten met het bedrijfsleven zijn geïntensiveerd. Samen met de lector heeft de opleiding 20 bedrijven geselecteerd die
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
29/57
•
•
•
•
passen bij het profiel van de opleiding. Met deze bedrijven onderhoudt de opleiding een intensieve samenwerkingsrelatie ten behoeve van stages, afstudeeropdrachten en projecten (binnen het bedrijf). Er wordt samengewerkt met mechanische bedrijven en middelgrote bedrijven. De opleiding werkt minder samen met de verzekeringsbranche en andere grote concerns. Voor de minoren (zoals Keten & Netwerkmanagement) werken docenten extern. Door uitvoering van het Scholingsplan AI&I 2006-2008 wordt systematische en opleidingsbrede actualiteit en know how van docenten geborgd. Speerpunten daarin zijn: Scholing in competentiegericht onderwijs en Scholing van leerlijnenteams. Via de POP gesprekken wordt de scholingsbehoefte vastgesteld. Daarnaast kan individuele scholing door de directie toegekend worden op basis van individuele verzoeken van docenten of wanneer cursusevaluaties daar aanleiding toe geven. Uit de voorbeelden die in het gesprek van het panel met docenten naar voren kwamen is gebleken dat de uitvoering in overeenstemming is het beleid. De opleiding maakt gebruik van onderlinge coaching. In de evaluatie AW 2005 (Aantrekkelijke Werkgever) toonden docenten zich positief over het HRM beleid van de Academie. Het werkveld geeft in het gesprek met het panel aan dat zij over het algemeen tevreden zijn over de begeleiding van de stage vanuit de Hogeschool. Docenten nemen regelmatig contact op met de stage. Dat geldt niet voor alle docenten. Het bijspijkeren van studenten op aandachtsgebieden gebeurt adequaat. Docenten hebben voor het vakgebied een goede achtergrond. Er is beleid voor actualisering van de praktijkervaring van docenten.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criterium - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Doelen en uitgangspunten van de personeelsformatie zijn beschreven in het Personeelsbeleidsplan AI&I 2006-2008. Op basis van vastgestelde criteria worden de budgetten verdeeld en wordt de personeelsformatie vastgesteld. • In het Personeelsplan 2006-2008 zijn de richtlijnen opgenomen. Hierdoor is er transparantie over de toedeling van taken. Afwisseling en efficiency worden gerealiseerd door een combinatie van differentiatie van taken en continuering van taken over een aantal jaren. Docenten krijgen in overleg met de academiedirectie ook organisatorische en ontwikkeltaken toegewezen. Uitwisseling met andere kenniskringen binnen de Academie is mogelijk. • Conform de CAO komt 1 fte overeen met 1659 uur op jaarbaas. Hiervan is een bepaald deel bestemd voor opdraagbare en niet-opdraagbare professionalisering (10%) en leeftijdsspecifieke uren (50plus en 60plus regeling).
30/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
•
•
•
De docent-studentratio van de Academie is gemiddeld 1 op 20,9. Het ziekteverzuim over 2007 bedroeg 3,7% (Avans gemiddeld 5,1%). De opleiding Technische Bedrijfskunde beschikt in 2007-2008 over 9 docenten voor onderwijs aan 165 studenten. Tegenover het panel vermelden docenten dat de werkdruk de afgelopen periode hoog is geweest in verband met de vernieuwing van het curriculum. Dit levert ook nieuwe inspiratie op. De verwachting is dat de werkdruk nu weer wat af zal nemen. Uit studentevaluaties in het voorgaande studiejaar (2006-2007) kwam naar voren dat studenten minder tevreden waren over de contacturen en de bereikbaarheid van docenten. Deze lagere mindere score wijt de opleiding aan verbouwingswerkzaamheden over 2006-2007 waardoor docenten slechter te vinden waren. Het management hecht hier echter veel belang aan en geeft aan hier actief op te sturen. In de STO 2007 scoorden deze punten wel voldoende.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criterium - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uit de cv’s blijkt dat docenten gekwalificeerd zijn om de verschillende programmaonderdelen te verzorgen. De vakinhoudelijke kant Technische Bedrijfskunde is sterk vertegenwoordigd. Op onderwijskundig en didactisch gebied wordt de opleiding ondersteund door 1 onderwijskundige vanuit de Academie. • De Academie streeft naar de ontwikkeling van een lerende organisatie (Personeelsbeleidsplan AI&I 2006-2008). Academiebreed worden er studie- en trainingsdagen georganiseerd. Speerpunten van het opleidingsbeleid 2006-2008 vormen competentiegericht onderwijs en de ontwikkeling van leerlijnenteams. Zie hiervoor ook facet 3.1. • Het werkveld constateert in het kader van de ontwikkeling van de student tot ‘wereldburger’ dat op dit gebied ook geïnvesteerd moet worden in de kwaliteit van de docent. Onder meer door de spiegeling van het eigen referentiekader met het bedrijfsleven (zie ook facet 3.1). Het werkveld is van mening dat docentstages een stap in de goede richting zijn. Het panel herkent het belang van de intensivering van docentstages en de verdere ontwikkeling van het reflectievermogen van docenten. • De opleiding/Academie heeft een goed volgsysteem van functionerings- en beoordelingsgesprekken voor het bewaken van de kwaliteit van docenten. Voor nieuwe docenten en bij probleemsituaties maakt de directie gebruik van informantenformulieren. Nieuwe personeelsleden krijgen een 1-jarig contract, daarna een verlenging tot drie jaar en daarna een vaste aanstelling. Docenten beschikken over een POP en met de docent worden individuele scholingsafspraken gemaakt. Voor nieuwe docenten wordt een introductiedag gehouden en zij krijgen vanuit de Academie een coach toegewezen. Ook kunnen startende docenten een didactische aantekening halen.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
31/57
•
•
•
Het op peil houden van de praktijkkennis/ervaring van docenten is speerpunt in het beleid. Dit onderwerp komt daardoor ook op de agenda tijdens functionerings- en beoordelingsgesprekken. Voor het actualiseren van de praktijkervaring, naast stage-, en afstudeerbegeleiding, zijn momenteel twee docenten binnen het lectoraat in contact met bedrijven. Twee docenten begeleiden mini-ondernemingen van studenten, één docent is actief binnen de Avans kenniskring ERP. Daarnaast ontwikkelen docenten met bedrijven projecten voor docenten en twee docenten hebben een eigen adviesbureau. De didactische kwaliteit, inhoudelijke deskundigheid en het inspirerende vermogen van docenten worden door studenten in enquête-evaluaties ruim voldoende beoordeeld (3,1-3,5 op 5 puntsschaal). In gesprek met het panel geven studenten aan dat docenten van voldoende tot goed niveau zijn en dat ze gemotiveerd zijn. Enkele docenten kunnen moeilijk het overzicht geven. Uit het AW (Aantrekkelijke Werkgever) onderzoek komt naar voren dat docenten redelijk tevreden zijn over het personeelsbeleid (ca 4,0 op 7 puntsschaal). Wanneer evaluatieresultaten daar aanleiding toe geven worden docenten actief opgeroepen door de Academiedirectie. De opleiding heeft een duidelijk personeelsbeleid dat is geborgd binnen het kwaliteitssysteem. De Academie heeft een start gemaakt met het actualiseren van de praktijkervaring van docenten. Het panel verwacht dat dit ook de kwaliteit van de reflectieve vaardigheden van docenten ten goede zal komen.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criterium - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het faciliteitenbeleid wordt Avans-breed ontwikkeld. De Academiedirectie participeert hierin via het managementoverleg. Via dienstverleningsovereenkomsten wordt de dienstverlening van de ondersteunende diensten aan de Academie vastgelegd. • Avans Hogeschool heeft gebouwen in Breda, ’s-Hertogenbosch en Tilburg. Ten einde qua huisvesting tegemoet te komen aan de door de hogeschool beleden onderwijsvisie (zie 2.7), is er de afgelopen jaren sprake geweest van een ingrijpende vernieuwing van de huisvesting gericht op kwaliteitsverhoging en oppervlakte- reductie. Er zijn nu zes locaties met een totaal oppervlak van 112.000 m2. Voor de nabije toekomst is nog een uitbreiding van de vestiging in Den Bosch en een nieuw gebouw voor de kunstacademie voorzien. In Breda wordt het pand Lovensdijkstraat in tegenstelling tot eerdere plannen niet afgestoten, maar gerenoveerd. • Belangrijk resultaat van de vernieuwing moet een “rijke leer- en werkomgeving” zijn. Daartoe is het concept van Xplora uitgedacht. Xplora’s zijn zeer grote studielandschappen. Studenten vinden er verschillende soorten werkplekken: individuele
32/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
•
•
•
•
• •
en groepswerkplekken, stilteplekken en vergaderplaatsen. In totaal zijn er 2100 werkplekken gerealiseerd, waarvan 800 met een PC. Door het draadloze netwerk in de gebouwen kunnen studenten en medewerkers ook overal met de eigen laptop werken. Er is ook een grote variatie aan andere voorzieningen, zoals een internetcafé, multimediaondersteuning, boeken, tijdschriften, databanken en zelfs een televisieopnamestudio. Docenten nemen een actieve plaats in binnen Xplora en kunnen ter plekke groepjes studenten begeleiden. Informatieadviseurs adviseren bij het zoeken naar informatie voor studieopdrachten en multimediamedewerkers helpen bij het voorbereiden van presentaties en mogelijke andere producties. Alle drie de hoofdlocaties in Breda, Tilburg en ’s-Hertogenbosch hebben zo’n Xplora. De openingstijden zijn ruim: in Breda 8.00 tot 22.00 uur, ’s-Hertogenbosch 8.00 tot 20.30 en Tilburg tot 18.00 uur, een avond tot 21 uur. Inmiddels is men bezig het concept verder te ontwikkelen om tegemoet te komen aan de behoeften van bepaalde groepen studenten. Zo werkt men nu aan specifieke faciliteiten voor techniekstudenten in een nieuwe leeromgeving aan de Lovensdijkstraat. Naast Xplora beschikken alle locaties over onderwijsruimtes van gangbaar formaat en kwaliteit:grotere en kleinere theorieruimten, projectkamers, PC-lokalen en practica. Ze zijn voorzien van conventionele projectieapparatuur en/of digitale (beamers) Door Avans worden PC-werkplekken voor studenten aangeboden in een verhouding 1 pc op 8,6 studenten (landelijk 1:9,6) Het software-aanbod bestaat uit de algemene kantooren internetapplicaties en zo’n 600 onderwijsgerelateerde applicaties. De hogeschool beschikt over een Intranet en voor afstandsleren over het Blackboard system. Uit gegevens van het hogeschoolbrede Studententevredenheidsonderzoek 2008 blijkt dat studenten overwegend tevreden zijn met huisvesting, ICT en overige voorzieningen. De score op de voorzieningen is Avans-breed 6,91. Gestreefd wordt naar een score van minimaal 7.0. Het panel heeft tijdens de visitatie van de instellingsaudit het pas geopende Xplora in Tilburg kunnen bekijken. Eerder had het al de Xplora’s in ’s-Hertogenbosch en Breda gezien. Het panel van de visitatie van de opleiding Technische Bedrijfskunde heeft ook een rondleiding gekregen door de praktijklokalen en de leeromgeving Xplora. Daarnaast heeft zij de leeromgeving van studenten (blackboard) ingezien. Zij is van mening dat de opleiding op het gebied van de materiële voorzieningen goed toegerust is, in het bijzonder ten aanzien van de praktijklokalen. De mediatheek is ook goed toegerust. Studenten en docenten zijn over het algemeen tevreden over de voorzieningen. Studenten waren op sommige onderdelen minder tevreden maar geven in gesprek met het panel aan dat de werkplekken in de kelder verbeterd zijn, dat er nu voor afstudeerders een eigen lokaal is en dat de temperatuur verbeterd is. Een wens van studenten is dat er meer stiltewerkplekken komen. De catering was niet goed maar er is een andere cateraar aangetrokken. Studenten vinden de catering nu prijzig. In verband met het toenemende aantal studenten wordt per 2011 de locatie ’s-Hertogenbosch opnieuw uitgebreid. Het Avans-brede beleid is ondersteunend voor de vormgeving van de onderwijsvisie en er wordt geanticipeerd op klachten en veranderingen. Dat het doorvoeren van veranderingen tijd kost vindt het panel begrijpelijk.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
33/57
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De studieloopbaanbegeleiding van de Academie Industrie en Informatica is vastgelegd in het Kader Studieloopbaanbegeleiding (2005). Hiermee wordt sturing gegeven aan het Zelfverantwoordelijk Leren (zie ook facet 2.3, 2.4 en 2.7). Ten behoeve van de begeleidende docent is het Draaiboek Zelfverantwoordelijk Leren 2007 samengesteld. • Gedurende het programma worden verschillende accenten gelegd: aan de start betreft dat wegwijs maken in de opleiding, daarna is er aandacht voor loopbaanbegeleiding via excursies en voorlichting en wordt ondersteuning gegeven bij de keuzes in de major door aandacht voor internationalisering en oriëntatie op de stageplaats. In het eerste jaar ligt het initiatief bij de mentoren. In het tweede jaar ligt het initiatief meer bij de student. De opleiding komt in actie wanneer de opleiding van de student stagneert. Wanneer zich aanvaringen binnen projecten voordoen reageert de tutor daarop. • De wegwijzers voor de student vormen de academiebrede studiegids (tevens OER), de opleidingsspecifieke studiegids en de blokcourses. De blokinhouden, courses (studieonderdelen) en mededelingen evenals de groepsindeling, lesroosters, tentamen en inzageroosters worden op Avans Portal en/of blackboard weergegeven. De tentamenroosters en studieresultaten kunnen via de Portal en Osiris benaderd worden. Studenten geven aan dat het gebruik van Osiris omslachtig is. Avans-breed wordt ook voorlichting gegeven en worden activiteiten georganiseerd voor studenten. De waardering door de studenten over de studieloopbaanbegeleiding is relatief laag, ondermeer ten aanzien van de snelheid en juistheid van de bekendmaking van de studieresultaten. Over de begeleiding van de aanpak tijdens de studie zijn studenten wel tevreden. In het gesprek van de studenten met het panel gaven zij aan dat studiebegeleiding er is wanneer je het nodig hebt. Wanneer de cijfers terugvallen, is er een mentor. • Het panel is positief over de buitenschoolse begeleiding door de opleiding. Ondermeer door het inzetten van docenten op de (stage)werkplekken wordt een betere samenwerking tussen praktijkbegeleider, student en docent mogelijk. • Het panel waardeert dit facet als voldoende. Op dit moment wordt de studieloopbaanbegeleiding functioneel opgepakt, bijvoorbeeld wanneer het nodig is krijgen studenten extra begeleiding in wiskunde en engels. De studieloopbaanbegeleiding schiet mogelijk zijn doel voorbij als het gaat om de ontwikkeling van het reflecterende vermogen door de student. In het gesprek van de docenten met het panel wordt aangegeven dat de opleiding streeft naar meer maatwerk. In 2007 heeft de Academiedirectie een aandachtsfunctionaris op dit terrein aangesteld.
34/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
In het kwaliteitsplan 2008 heeft de Academie de studieloopbaanbegeleiding als actiepunt opgenomen.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criterium - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Avans Hogeschool gaat uit van een integraal kwaliteitszorgsysteem dat garandeert dat de Raad van Bestuur ‘in control’ is waar het gaat om het realiseren van de doelstellingen. • Het beleid is neergelegd in twee documenten: de notities Avans Integrale Kwaliteitszorg Raamwerk en als deeldocument daarvan Uitgangspunten kwaliteitssysteem academies en diensten 2007-2010. Er wordt gewerkt met de Balanced Score Card (BSC). De daarin gehanteerde prestatie-indicatoren worden onderverdeeld in een financieel, een innovatieeen klant- en een intern perspectief. De BSC wordt met name gebruikt als rapportagemodel. Het kwaliteitszorgsysteem maakt deel uit van de totale planning- en controlcyclus van de hogeschool, gebaseerd op het meerjarenbeleid, een kaderbrief van de RvB en de daarop gebaseerde businessplannen (managementcontracten) van de academies en diensteenheden. De voortgang in de Academies wordt gemonitord door middel van een kwartaalrapportage (MARAP) en in overleg daarover met de Raad van Bestuur. Bij de aansturing van de Academies speelt de afdeling Beleidsevaluatie en Control (BE&C) een belangrijke ondersteunende rol. De regie op de kwaliteitszorg is in handen van de Stuurgroep Integrale Kwaliteitszorg. Het programma zoals vastgelegd in het Raamwerk dient in 2009 voltooid te zijn met dien verstande dat de RvB dan een zogenoemde ‘ínternal contol statement’ af kan leggen. • Voor de implementatie van de kwaliteitszorgsystematiek is er een Implementatieplan Kwaliteitszorg Academies. Ten behoeve van de interne kwaliteitscontrole is er een audit op accreditatiewaardigheid ontwikkeld die in de tweede helft van 2008 voor het eerst uitgevoerd wordt. • De Academie heeft het systeem van kwaliteitszorg uitgewerkt in het Kwaliteitsplan AI&I 2008- 2011. In dit kwaliteitsplan worden de doelstellingen en inrichting, de procedures en de (meer)jarenplanning van de kwaliteitszorg beschreven. Dit kwaliteitsplan is conform de richtlijnen/uitgangspunten zoals beschreven staat in de notitie Avans Integrale Kwaliteitszorg Raamwerk. Eén daarvan is dat elke Academie het accreditatiekader van de NVAO hanteert voor de inhoudelijke sturing en beoordeling van de opleidingen. Een gemeenschappelijke aanpak wordt gestimuleerd door het optreden van adviseurs van het Leer- en Innovatiecentrum, het beschikbaar stellen van formats en procedures. Zo zijn er formats voor een kwaliteitsplan, een kwaliteitshandboek en een kwaliteitsplanning.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
35/57
•
•
•
Alle relevante documenten zijn via het Platform Kwaliteitszorg op Blackboard voor gebruikers beschikbaar. Hogeschool- en Academiebreed wordt gewerkt met streefcijfers en normen (voldoende = 3 op een vijfpuntsschaal). Op opleidingsniveau wordt er geen apart kwaliteitszorgplan gevraagd. De opleiding werkt binnen de kaders van de Academie en maakt op grond daarvan een Jaarplan waarin zijn opgenomen de metingen die op opleidingsniveau worden uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld de blokevaluaties en de voorgenomen verbeteractiviteiten. Voor de opleidingen is met betrekking tot hun kwaliteitszorg het accreditatiekader van de NVAO richtinggevend. Uit de instellingsaudit kwam naar voren, dat de terugkoppeling van evaluatieresultaten en geïmplementeerde verbeteractiviteiten verbetering behoeft. Het MT heeft dit ter harte genomen. Uit de gesprekken van het visitatiepanel van de opleiding TBK met het management, werkveld, docenten en studenten werd duidelijk dat de PDCA goed uitgevoerd wordt. Een verbetering van de communicatie van de terugkoppeling richting studenten is vanaf het voorjaar van 2008 opgepakt door de Academie, c.q. opleiding. De Academie heeft een coördinator kwaliteitszorg. Binnen de Academie is er draagvlak voor het planmatig en systematisch uitvoeren van alle evaluaties conform het beleidsplan. De Academie c.q. opleiding maakt gebruik van een breed spectrum aan evaluatie-instrumenten. Naast de blokevaluaties maakt zij gebruik van de volgende evaluatiebronnen: hogeschoolbrede tevredenheidsonderzoek (STO), medewerkerstevredenheidsonderzoek AW (Aantrekkelijke Werkgever), onderzoek onder alumni en werkgevers, bespreking van de eindcompetenties met een werkveldadviescommissie, verslagen werkveldadviesraad, evaluaties van stage- en afstudeerbedrijven, verslagen van de opleidingscommissie, exitgesprekken afstudeerders, Elsevier, Keuzegids/Choice enquêtes en kwantitatieve informatie studieregistratiesysteem. Uit bovenstaand overzicht is op te maken dat alle door de NVAO genoemde stakeholders in elk geval door middel van evaluaties bij de interne kwaliteitszorg zijn betrokken. De hogeschool heeft in het Meerjarenbeleidsplan 2007-2010 aangegeven de samenwerking met het beroepenveld te gaan versterken. Het werkveld heeft tegenover het panel bevestigd dat de samenwerking met het werkveld geïntensiveerd is. Uit de zelfevaluatie van deze visitatie komt ondermeer naar voren dat de Academie de sturing op de PDCA cyclus waarmaakt.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criterium - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Academiedirectie heeft sturing op de PDCA cyclus als speerpunt. Kern van de verbetercyclus vormen de blokrapportages van de evaluaties van de onderwijsblokken,
36/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
•
•
•
•
•
•
•
stages en het afstuderen. Deze worden opgesteld door de Resultaat Verantwoordelijke Eenheid (RVE) en besproken met de directie van AI&I. Avans-breed streeft men naar een plaats in de top 3 bij de landelijke enquêtes (waaronder Elsevier). De speerpunten staan vermeld in het businessplan. Dit betreft ondermeer de positionering in de markt, de invoering van de major-minorstructuur (september 2008 gereed) en docenten meer betrekken bij het bedrijfsleven. Uit verslagen van de opleidingscommissie en gesprekken met het managementteam blijkt dat verbeteracties ingezet worden op grond van bevindingen uit evaluaties c.q. tevredenheisonderzoeken en na gesprekken met de Academiedirectie. Voorbeelden van verbeterpunten in het programma betreffen de afstemming van de casus InkoopProductie- Verkoop met de Marathonmethode, de verbetering van de kick-off in week nul, en de verbetering van de onderzoeksvaardigheden (middels de capita selecta). De onderwijscommissie monitort de afgesproken verbeteracties. Uit de verslagen van de onderwijscommissie Engineering blijkt dat zij zich in studiejaar 2007-2008 ondermeer gebogen heeft over de rendementen van wiskunde en engels en de coördinatie van de vrije studieruimte. De Academie heeft 5 opleidingscommissies, waarvan de opleidingscommissie TBK er 1 is. Deze opleidingscommissie bespreekt de evaluatieresultaten van alle semesters van de opleiding TBK. De opleidingscommissies vergaderen ca. 4 maal per jaar. In het gesprek van de docenten met het panel vermelden leden van de opleidingscommissie dat zij actief bij de besluitvorming betrokken worden, dat er naar hen geluisterd wordt en dat er iets met de opmerkingen gedaan wordt. Voor de minoren heeft de Academie een ontwikkelcommissie. De manier van afname van de blokevaluaties heeft de opleiding bij de minoren verbeterd door in plaats van losse evaluatieformulieren in de blokboeken zelf al vragen op te nemen over de waardering van het blok door de studenten. De opmerkingen die voortgekomen zijn uit de visitatie van 2003 zijn door de Academie c.q. opleiding opgepakt. Hiermee voldoet de opleiding aan de basiskwaliteit. De verbeteringen sinds 2003 betreffen ondermeer de invoering van een competentiegericht curriculum, verbetering van de aansluiting bij de vooropleiding in het nieuwe curriculum, versterking van de internationalisering, de invoering van een kwaliteitszorgsysteem conform de kaders van de hogeschool en het opzetten van een toetsbeleid. De opmerkingen ten aanzien van stage en afstuderen zijn meegenomen in het curriculumontwerp van de major-minorstructuur. Bij de minoren wordt het bedrijfsleven actief betrokken. Met het afstuderen wordt nog wel in duo’s gewerkt maar wordt individueel beoordeeld (zie ook facet 6.1). De participatie van docenten in lectoraten en het nieuwe personeelsbeleid (via ondermeer POP’s) zijn een stap in de goede richting voor het volgen van - en rekening houden met - wetenschappelijke ontwikkelingen. In samenwerking met het werkveld heeft de Academie de minoren ontwikkeld. Tegenover het panel geven deelnemers van de werkveldadviesraad aan dat de aansluiting met het bedrijfsleven verbeterd is. Deelnemers worden actief bij de ontwikkelingen betrokken en er wordt naar hen geluisterd. Ondermeer is het instapniveau gewijzigd en is de wiskundekennis opgepakt. Bij de stagebeoordelingen is er voldoende ruimte voor feedback. Binnen de werkveldadviesraad is er sprake van een PDCA cyclus. In de contacten van stagebegeleiders uit het werkveld met de studenten valt hen op dat de
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
37/57
contacten tussen student en directie laagdrempelig zijn en dat de directie aangesproken kan worden op tekortkomingen.
•
Uit de panelgesprekken met docenten, studenten en werkveld blijkt dat signalen opgepakt worden en verbeteringen zowel op Academieniveau (verbetering klimaatbeheersing en kantine) als opleidingsniveau doorgevoerd worden.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Goed
Criterium - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het Kwaliteitsbeleidsplan AI&I 2008-2011 is belegd op welke manier medewerkers, studenten, alumni en het werkveld betrokken worden bij het kwaliteitssysteem van de Academie. • Docenten participeren in RVE’s waardoor zij betrokken worden bij de blokevaluaties van studenten. Daarnaast zijn docenten betrokken bij het kwaliteitszorgsysteem via werkoverleg van blokteams en opleidingsteams, studiedagen en via periodiek medewerkerstevredenheidsonderzoek. Verder maakt een aantal docenten deel uit van de onderwijscommissie en de opleidingscommissie. • Studenten worden gehoord via de blokevaluaties en participeren in de opleidingscommissie. De opleidingscoördinator is aanspreekpunt voor studenten bij klachten. Tegenover het panel vermelden studenten die participeren in de opleidingscommissie dat zij actief betrokken worden bij de besluitvorming en dat aandachtspunten opgepakt worden. • Het werkveld is vertegenwoordigd in de werkveldadviesraad. De raad komt 2 tot 3 maal per jaar bijeen. Vernieuwingen en verbeteringen van het curriculum komen op de agenda van de raad zoals aansluiting, kwaliteit instroom en de keuze van Techniek. Externe deskundigen zijn verder betrokken bij het afstuderen en er vindt een evaluatie plaats onder de stageverlenende- en afstudeerbedrijven. In gesprek van het panel met het werkveld tonen zij zich tevreden over de interactie met de opleiding. Er wordt goed naar het werkveld geluisterd en bij de beoordeling van stages is er voldoende ruimte voor feedback. Tweederde van de raad bestaat uit vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Vertegenwoordigers van het werkveld melden tegenover het panel dat zij niet één aanspreekpunt voor stageplaatsen hebben maar dat zij zelf op zoek moeten gaan naar contactpersonen. Zij zien graag dat er een vervolg komt na het aflopen van een stage. Er zijn meer stageplaatsen dan studenten. • Voor het onderhouden van structurele contacten met alumni heeft de opleiding Alumnibeleid (Alumnibeleid AI&I). Alumni hebben zitting in de werkveldadviesraad en vervullen de rol van intermediair bij onderwijsontwikkelingen. Alumni uit het werkgeverspanel vermelden dat zij na het afstuderen een informatiedossier toegezonden krijgen en regelmatig post ontvangen over bijeenkomsten. Eenmaal per kwartaal is er
38/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
een netwerkbijeenkomst met oud-klasgenoten. Dit wordt door Avans en/of de studievereniging verzorgd. Alumni vinden het een voordeel dat het niet zo massaal is en dat er vanuit de Academie echte interesse is.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Voldoende
Criterium - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten van het 1e tot en met 3e jaar studeren af volgens de competentieset van de Bachelor of Engineering, opleiding Technische Bedrijfskunde. De 4e jaarsstudenten van 2007-2008 studeren af volgens de algemene Beroepsvaardigheden en specifieke vaardigheden Technische Bedrijfskunde zoals opgenomen in het Opleidingskader TBK 2003. Dit kader is geactualiseerd volgens de competentieset van de Product Life Cycle. • De informatievoorziening voor studenten rond het afstuderen is opgenomen in het blokboek afstuderen 2004-2005. In de afstudeeropdracht zijn de hbo-kernkwalificaties van de commissie Fransen verwerkt. Deze zijn ook opgenomen als toetscriteria (Blokboek afstuderen 2004-2005). • Elke opleiding heeft een afstudeercoördinator. Deze speelt een centrale rol in de voorbereiding, uitvoering en de afwerking van de afstudeerprojecten. Hij wordt ondersteund door het afstudeerbureau resp. de administratie van de opleiding. De afstudeerbegeleider is voor de student het belangrijkste aanspreekpunt. Elke student krijgt vanuit de Academie een begeleider toegewezen. Het accent van de begeleidersrol ligt voor deze afstudeerbegeleider bij het proces en bij de aanpak/ methodisch kant (bijv. de projectmatige aanpak). Het accent van de inhoudelijke begeleiding ligt bij de bedrijfsbegeleider. De beoordeling vindt plaats door de examinator, in nauw overleg met de bedrijfsbegeleider en afstudeerbegeleider. Vanaf 2007 is dit uitgebreid met een externe deskundige. Deze is bij meerdere afstudeerzittingen aanwezig hetgeen de onderlinge vergelijking ten goede komt. Tegenover het panel vermeldt het werkveld dat de stem van de externe deskundige zwaar weegt. • Uit evaluaties onder alumni komt naar voren dat studenten tevreden zijn over het behaalde niveau en de voorbereiding op de beroepspraktijk. De studenten waarmee het panel heeft gesproken melden dat er geleerd wordt info te verzamelen die nodig is en dat het kader hoe je iets aan moet pakken aanwezig is. Uit eigen exit-onderzoek onder afgestudeerden blijkt dat studenten tevreden zijn over de aansluiting. Voor de verbetering van de aansluiting met universiteiten lopen er contacten met de TUE. De TUE werkt aan een doorstroom-minor welke in samenspraak met de hogescholen wordt ontwikkeld. Het discussiepunt vormt het instroomniveau wiskunde.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
39/57
•
•
•
De werkgevers geven tegenover het panel aan dat studenten in Techniek redelijk onderlegd zijn. Studenten vallen positief op door hun persoonlijke kwaliteiten. Vertegenwoordigers van bedrijven geven aan dat het vanzelfsprekend noodzakelijk is dat het bedrijf zelf nog investeert in bedrijfsspecifieke zaken zoals de eigen markten en culturen. Bijzondere aandacht wordt gevraagd voor het schrijven van verslagen. Ook internationalisering vinden zij van belang. Het EPS project is prima omdat dat in meerdere talen wordt uitgevoerd. Uit het eigen werkgevers- en alumnionderzoek van de opleiding komt naar voren dat het functieniveau past bij het opleidingsniveau. Het panel heeft 10 afstudeerwerken met beoordelingen ingezien. Hieruit kwam naar voren dat de probleemstellingen relevant zijn voor het werkveld en goed aansluiten bij de eindkwalificaties. Er worden goede modellen gebruikt. Voorbeelden van probleemstellingen betroffen: service process optimalisatie, het invoeren van Six Sigma bij een transportbedrijf en een hoofdproductieplan voor een metaalverwerkingsbedrijf. De vraagstellingen zijn niet altijd consequent uitgewerkt, dit geldt ook voor de onderbouwing van de onderzoeksmethodes. In de afstudeerwerken wordt antwoord gegeven op de vraagstelling. Het panel is van mening dat de conclusies in een aantal afstudeerwerken wat diepgaander onderbouwd konden worden. Het literatuurgebruik is over het algemeen aan de magere kant. Dat geldt ook voor het gebruik van internationale literatuur. Een van de afstudeerwerken is in het Engels. De beoordeling wordt adequaat uitgevoerd, ook is sprake van een afzonderlijke beoordeling. In 1 situatie was dat onderscheid voor het panel niet goed zichtbaar. De afstudeerwerken zijn van een acceptabel tot goed bachelorniveau, de Dublin descriptoren zijn aanwezig. Bij 1 afstudeerwerk kwam het panel tot een hogere en bij 1 tot een lagere beoordeling. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende. De afstudeerwerken zijn van voldoende tot goed hbo-niveau, de probleemstellingen zijn relevant voor het werkveld en er worden goede modellen gebruikt. De (reflectieve) kwaliteit in de rapportages en het consequent uitwerken van de vraagstelling en de onderbouwing van de bevindingen en conclusies verdient nadere aandacht.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Academie heeft streefdoelen geformuleerd met betrekking tot rendementen (Opleidingskader Bachelor of Engineering 2007). De rendementen voor het behalen van de propedeuse na 2 jaar en het examen na 5 jaar betreft gemiddeld resp. minimaal 75% en 60%. De streefduur voor uitstroom zonder diploma is maximaal 1,35 jaar en met diploma maximaal 4,5 jaar. • Het propedeuserendement vertoont sinds 2005-2006 een dalende lijn en is met 52% na 2 jaar over cohort 2005-2006 lager dan het streefcijfer. Dit wordt veroorzaakt door 1e het
40/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
•
•
struikelvak wiskunde ondermeer bij mbo studenten, 2e havisten met het profiel Economie en Maatschappij die moeite hebben met de technische vakken en 3e doordat sommige studenten sommige vakken/projecten pas afronden in het tweede jaar. Voor het vak wiskunde heeft de opleiding het aantal contacturen voor studenten uit het cohort 20052006 verhoogd en een eigen vakdocent hiervoor ingezet. Voor studenten die later ingestroomd zijn heeft de opleiding bijspijkercursussen wiskunde voor mbo studenten (zie ook facet 2.4). Het diplomarendement is met 63% hoger dan het streefdoel. Het diplomarendement van mbo’ers stijgt weer na een achterstand ten opzichte van havisten. De opleiding heeft extra aandacht besteed aan het programma van mbo’ers. Het diploma wordt overall binnen 4 jaar gehaald. Het viel het panel op dat de studieduur voor sommige groepen afstudeerders zelfs aan de korte kant is. Het panel beoordeelt dit facet als voldoende. De opleiding heeft heldere streefcijfers geformuleerd. In haar zelfevaluatie geeft de opleiding aan nog niet aan de streefcijfers van de propedeuserendementen te voldoen.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
41/57
42/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
43/57
Bijlage 1:
44/57
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
45/57
46/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
47/57
48/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Technische Bedrijfskunde Avans Hogeschool Den Bosch
Relevante werkvelddeskundigheid
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
Panellid NQA: Mevrouw drs. C.A.M. van den Berg
Panellid student: De heer F.J.M. Dumont
X X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid: De heer prof.dr. D.M. Swagerman
Panellid: De heer dr. A.J.G.. van Tongeren
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
De heer ing. A.J.G. van Tongeren: De heer Van Tongeren is ingezet als domeindeskundige van het panel. Hij heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs. Daarnaast complementeert de heer Van Tongeren nog dagelijks zijn internationale kennis van het domein van de Operationele Technologie en Werktuigbouwkunde in zijn functie als area sales manager bij een Nederlands bedrijf, dat gespecialiseerd is in de ontwikkeling en verkoop van kunststof centrifugaalpompen. Opleiding en cursussen: 1980 – 1986 Atheneum B aan de “Randijk” te Nieuwegein 1986 – 1990 Algemene Operationele Technieken HTS te Utrecht Open Universiteit, Opleiding Bedrijfskunde, richting Organisatie & Strategie (Bezig met afronding) Diverse cursussen voor commerciële activiteiten. Bezig met cursus Spaans.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
49/57
Werkervaring: De heer Van Tongeren is werkzaam geweest in diverse functies in het bedrijfsleven op het gebied van technische en commerciële ondersteuning. Hij was werkzaam als technisch commercieel medewerker, projectmanager en deed ervaring op met personeelsmanagement. Hij heeft meerdere jaren (internationale) verkoopervaring opgedaan bij het metaalbedrijf VSH Fabrieken in Hilversum. Als medewerker van de afdeling Special Products ontwikkelde hij onder andere speciale machineonderdelen. Sinds 1998 is de heer Van Tongeren verantwoordelijk voor de internationale verkoop van kunststof centrifugaalpompen (Arnold van den Born BV, Smilde). Hiertoe (be)zoekt en begeleidt hij diverse agentschappen in Europa, Afrika en het Midden-Oosten en leidt hij daar engineers op voor de verkoop in hun regio. Hieronder valt ook het ondersteunen van de agentschappen op internationale beursen en het on-site bijstaan van de agenten bij key-accounts. Daarnaast onderhoudt de heer Van Tongeren directe contacten met de OEM-industrie en de gebruikers in Nederland, Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk.
Panellid de heer prof.dr. D.M. Swagerman De heer Swagerman is ingezet als panellid vanwege zijn expertise op het gebied economie en bedrijfskunde, in het bijzonder van financiën en controlling, bestuurskunde, bestuurlijke informatiekunde en financieel management. Naast zijn wetenschappelijke deskundigheid beschikt de heer Swagerman tevens over onderwijsdeskundigheid door zijn ervaring als docent. Hij is voor 12 uur per week hoogleraar in deeltijd aan de Rijksuniversiteit Groningen met als leeropdracht Controlling; zelfstandig management consultant met het zwaartepunt op het terrein van organisatie en inrichting van de financiële functie. De heer Swagerman beschikt uit opleiding en ervaring over kennis van de accreditatiesystematiek, voor deze visitatie is hij aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1963 – 1967 1967 – 1969 1969 – 1971 1969 – 1975
1998 1995 – 2000
LTS-electrotechniek HAVO Staatsexamen HBS-a Universiteit van Amsterdam, Doctoraal Algemene Politieke en Sociale Wetenschappen; afstudeerrichting bestuurskunde (‘drs’) Michigan State University, East Lansing, MI, USA, Graduate Business School; Master of Business Administration (‘MBA’) SIOO: Post-doctorale opleiding Organisatiekunde (‘SIOO 39’) Stanford University, Senior Executive Program (‘SEP 89’) Universiteit Delft, Chartered Engineer Telecommunication/Master of Business Telecommunication (‘MBT’) SIOO: Master of Change Management (‘MCM’) Universiteit Twente, Doctoraat (‘dr’) Faculteit Technologie & Management
Aanvullend: 1988 1992 1999 2000 2004 2005
diverse opleidingen op financieel-organisatorisch gebied, waaronder: Senior Bankers Program, Manchester Business School post-HBO EDP-auditing Financial Management Program, Stanford University Executive Program, Carnegie Mellon University Managing Shareholders Value Program, Northwestern University Micro-economic Policy, Brandeis University
1977 – 1978 1981 – 1983 1989 1991 – 1992
50/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
2005 – 2006 2006
PAO Gerechtelijk Deskundige aan de Universiteit Leiden Strategy and Organization Program, Stanford University
Werkervaring: 1975 – 1977 1978 – 1981 1981 – 1983 1983 – 1986 1986 – 1991 1991 – 1993 1993 – 1997
Moret & Limperg te Amsterdam Twijnstra Gudde te Deventer NV Koninklijke Bijenkorf Beheer KBB te Amsterdam, directie-assistent Price Waterhouse te Den Haag, manager management consulting. KPMG te Amsterdam, partner adviesgroep Financieel Management. Deloitte & Touche Corporate Finance BV, director Financial Consultancy. Deloitte & Touche management consultants BV, partner belast met financieel management en internationale praktijk 1993 – 2003 parttime Universiteit Twente, Faculteit Technologie & Management, richting Technische Bedrijfskunde, afdeling Financieel Management en Bedrijfseconomie en afdeling Bestuurlijke informatiekunde 1999 – 2002 Eurac/Erasmus Universiteit Rotterdam, docent financieel management en treasury management aan de Postdoctorale opleiding tot Registercontroller. 1997 – heden zelfstandig management consultant: D.M. Swagerman Advies BV 2002 – heden Houder van de leerstoel Controlling aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde, omvattende de capita selecta uit de vakken: management accounting en control, financial accounting, bestuurlijke informatiekunde, financieel management en de onderlinge relaties tussen die vakken. Tevens hoogleraar-directeur van de postmaster opleiding tot Registercontroller. Diversen:
Verschillende vak- en wetenschappelijke publicaties op onderscheiden vakgebieden. Lid van de editorial board van International Journal of Business and Finance Research (IJBFR) Professionele lidmaatschappen: • Orde van Organisatie-Adviseurs (‘OOA’) • Certified Management Consultant (‘CMC’) • Koninklijk Instituut van Ingenieurs (‘KIvI’) • Vereniging van Bestuurskunde (‘VvB’) • Fellow van de onderzoeksschool SOM aan de Rijksuniversiteit Groningen
Overige: • Lid van de Raad van Commissarissen bij de Woningbouwcorporatie Far West te Amsterdam; lid van de commissie voor visitaties van Raeflex; lid van de visitatiecommissie pensioenfonds Nedlloyd, voorzitter van het Stichting Blarickhof (‘fonds gezondheidszorg’) • Oud-lid Raad van Commissarissen Ichthus Holding BV te Rotterdam en Raad van Toezicht Ichthus; Oud-lid Raad van Commissarissen Esprit: analyse en training BV • Lid van de VVD-partijcommissie ‘Wetenschap en Technologiebeleid’ • Arbiter (‘algemene lijst’) bij het Nederlands Arbitrage Instituut; ingeschreven in het register van Gerechtelijk deskundige. Verricht als enquêteur werkzaamheden voor de Ondernemingskamer bij het Gerechtshof te Amsterdam • Treedt op als verkiezingswaarnemer • Hobbies: filosofie, klassieke muziek
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
51/57
Panellid student de heer F.J.M. Dumont De heer Dumont is ingezet als studentpanellid. Hij is derdejaarsstudent technische bedrijfskunde bij een andere instelling en heeft vanuit zijn opleiding kennis van het domein. Naast zijn studie is de heer Dumont bestuurslid van het Bedrijfskundig Genootschap (studieverenging), voorzitter van de schoolcommissie (onderdeel van het BG), lid van de opleidingscommissie en lid van de medezeggenschapsraad van de faculteit. De heer Dumont is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Hij beschikt over studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is de heer Dumont individueel geïnstrueerd over het visitatie- en accreditatieproces in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1999 – 2004 HAVO profiel NT aan het Bernardinus College te Heerlen. 2004 – 2005 Commerciële Werktuigbouwkunde aan de Hogeschool Zuyd te Heerlen. 2006 – heden Technische Bedrijfskunde aan de Hogeschool Zuyd te Heerlen. Propedeuse behaald: Jan. 2007 Werkervaring: 2005 Meeloopstage bij plaatmetaalverwerkingsbedrijf TAD Inox. Meegelopen in het gehele bedrijfsproces en gewerkt aan stageopdracht; ‘invoering van de ISO 14001 milieunorm’ 2007 Stage bij Medtronic EOC. Opdracht: Spend Analysis project. Het analyseren van inkoopgerelateerde geldstromen en zichtbaar maken van kansen voor contractverbetering voor de hele EMEA regio. Eindwaardering: 9 Aug. 2007 Projectleider ‘Invoice issue reduction’ project, Medtronic EOC. Kort project omtrent het analyseren van ERP gerelateerde factuurproblemen binnen de supply chain
Panellid NQA mevrouw C.A.M. van den Berg Mevrouw Van den Berg is ingezet als NQA panellid. Zij heeft uit opleiding en werkervaring kennis van het onderwijs en van de visitatie- en accreditatiesystematiek. Opleiding: 1971 – 1976 1980 – 1982 1992 – 1996 1996 – 1997 2005 – 2006 Werkervaring 1994 – 1995 1995 – 2000 2001 – 2002 2002 – 2004
52/57
HBO-A Klinische Chemie, laboratoriumschool Rijnland. HBO-B Immunologie (deelopleiding), Ir. W. van den Broekinstituut Amsterdam. Beleid, Bestuur en Managementopleiding (BBMO), Hogeschool Den Haag. Examen juni 1996 VO Supervisie & coaching, Hogeschool van Amsterdam. Examen juni 1997. SIOO-Masteropleiding Advanced Change Methodologies (ACM-2), Utrecht.
Academisch Ziekenhuis en Universiteit Leiden, fusie van medische bibliotheken, projectmedewerker Universiteit Leiden, invoering onderzoeksinformatiesysteem, projectcoördinator Universiteit leiden, Bestuursbureau, Kwaliteitszorgsysteem onderwijs, beleidsvoorbereiding universitair kwaliteitszorgsysteem Universiteit Leiden, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, optimalisering managementinformatie
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
2004 – 2005
Universiteit Leiden, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Cleveringa Instituut, afdeling beleid, beleidsmedewerker 2005 – 2006 Fontys Hogeschool, Instituut Management, Economie en Recht. Begeleiding medewerkers bij het proces van accreditatie en ontwikkeling kwaliteitszorgsysteem. Fontys Hogeschool, opleiding Bedrijfskader MKB. Ondersteuning opleiding bij een versnelde accreditatie. 2006 – heden Als zelfstandig adviseur begeleiden van hbo en mbo opleidingen op het gebied van onderwijs en kwaliteit en bedrijfsvoering. Opdrachtgevers ondermeer: HS Utrecht, Fontys Hogeschool Eindhoven, Hogeschool Windesheim, ROC Rivor in Tiel. Overige activiteiten: 1994 – 1996 Bestuurslid Emancipatiecommissie AZL. Deelname aan de werkgroepen deeltijdarbeid, opleiding en ouderenbeleid. 1997 Intervisietraject voor managers (lUMC); methodische werkbegeleiding (een ROC) en individuele supervisie (onderwijsmanagement). 1997 – 2003 Supervisie- en stagebegeleiding opleiding Personeel & Arbeid en studenten Beleid, Bestuur en Managementopleiding Haagse Hogeschool. 2007 – heden Diverse activiteiten voor de Action Learning Association waaronder het organiseren van open forum avonden en het begeleiden van een action learning groep met onderwijsconsultants.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
53/57
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma visitatie 014A2008.03 Technische Bedrijfskunde ’s-Hertogenbosch op 5-6-2008 Tijdstip Programmaonderdeel Deelnemers 08.30 – 11.00 uur
Ontvangst Materiaalbestudering
(Visitatiepanel)
11.00 – 11.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
Opleidingsmanagement
11.45 – 12.30 uur
Gesprek met studenten
representatieve groep studenten, verspreid over opleidingen (in geval van cluster), studiejaren, varianten, vooropleiding
12.30 – 13.15 uur
Lunchpauze
13.15 – 14.00
Gesprek met docenten
representatieve groep docenten: verspreid over opleidingen (in geval van cluster), vakken, specifieke taken (bijv. begeleiding/stagebegeleiding), varianten et cetera.
14.00 – 14.45 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
- leden werkveldcie. - Stagebegeleiders - Werkgevers afgestudeerden - Recent afgestudeerden (max. 3 jaar)
14.45 – 15.15
Gesprek met College van Bestuur Rondleiding (indien van toepassing)
College van Bestuur
15.15 – 17.00 uur
Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern paneloverleg
(Visitatiepanel)
17.00 – 17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Opleidingsmanagement
17.30 – 18.00
Afsluitend paneloverleg
(Visitatiepanel)
54/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
Bijlage 4:
1.
2. 3.
4.
5. 6.
7.
8. 9. 10. 11.
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Beleidsdocumenten op opleidings- en hogeschoolniveau waaruit in kwalitatieve en kwantitatieve zin blijkt hoe in de afgelopen jaren aan de opleiding gestalte is gegeven en welk beleid de opleiding de komende jaren voor ogen heeft. Onderwijsbeleid en toetsbeleid Een representatieve selectie uit het studiemateriaal, zoals: • Cursusboeken, • Readers, • Studieboeken, • Moduleboeken en handleidingen of studiewijzers, • Studiehandleidingen, stage en afstudeerhandleidingen • Literatuurlijst en boekenlijst • Projectopdrachten Een representatieve set van beoordeeld materiaal (inclusief beoordelingen): • Toetsen • Opdrachten • Portfolio’s en assessments • Stageverslagen • Projectverslagen; Personeelsbeleid (o.a. functie- en kwalificatieprofielen, documentatie over functioneren en professionaliseren, scholingsplan); Informatie over het interne kwaliteitszorgsysteem: • Beleid, overzicht van evaluatie-instrumenten, streefcijfers; • Recente evaluatierapporten (zowel intern als extern, inclusief de meetinstrumenten) van aspecten van het onderwijs, zoals verslagen van gecommitteerden, evaluaties door studenten en docenten, module-evaluaties, studenten tevredenheidonderzoek, uitkomsten en analyses van evaluaties en verbeteractiviteiten; Samenstelling van relevante overlegorganen (opleidingscommissie, werkveldadviescommissie, examencommissie, stafoverleg, e.a.) en notulen van de overlegorganen; Overzicht van externe contacten en aard van die contacten; Afstudeerproducten, inclusief beoordelingen voor zo ver aanvullend op de reeds toegestuurde documenten; Rendementsbeleid en kengetallen (streefcijfers en gerealiseerde cijfers); Alle overige documenten waar de opleiding in het zelfevaluatierapport naar verwijst.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
55/57
56/57
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader van de Bachelor of Engineering is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl
Opleidingscompetenties: De beroepsspecifieke competenties voor de studenten die instromen vanaf het studiejaar 2007-2008, zijn gebaseerd op de vier fasen van bewust handelen. Deze competenties zijn: 1. inzicht krijgen in de opdracht of probleemsituatie; 2. ontwerpen van het product, de dienst of de sturing; 3. plannen van de uitvoering; 4. uitvoeren van het plan van aanpak. Naast de beroepsspecifieke competenties kent de opleiding ook niet-beroepsspecifieke competenties (onderverdeeld in algemene ingenieurscompetenties (A), sociaal communicatieve competenties (S) en zelfsturende competenties (Z)). Deze niet-beroepsspecifieke competenties zijn: 1. Gestructureerd en analytisch denken en handelen (A) 2. Beheersen van aspecten die samenhangen met de beroepsuitoefening (A) 3. Leiding geven (S) 4. Communiceren (S) 5. Werken in een - multidisciplinair – team (S) 6. Zelfverantwoordelijk en projectmatig werken (Z) 7. Zelfverantwoordelijk leren (Z)
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool Den Bosch, hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt)
57/57