AVANS Hogeschool, Tilburg Opleiding: Croho: Varianten:
Technische Bedrijfskunde; hbo-bachelor 34421 voltijd/deeltijd
Visitatiedatum:
9 oktober 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2008
2/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 8 9 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 30 33 38 42
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
45 46 51 55 56 60
3/65
4/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
5/65
6/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Technische Bedrijfskunde te Tilburg van de AVANS Hogeschool heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in juli 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 9 oktober 2008. Het panel bestond uit: De heer dr. F.M. van Eijnatten (dagvoorzitter, domeinpanellid); De heer ir. H. Wagter (domeinpanellid); De heer J.P. Bakhuis (studentpanellid); Mevrouw drs. I.G.A. Smid (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Avans Hogeschool bestaat officieel onder deze naam vanaf januari 2004. Haar vestigingsplaatsen zijn Tilburg, ’s-Hertogenbosch en Breda. Avans Hogeschool is ontstaan uit een fusie van de Hogeschool ‘’s-Hertogenbosch en de Hogeschool Brabant. Deze waren al sinds 2002 bestuurlijk gefuseerd onder de naam Stichting Brabantse Hogescholen (SBH). Bij de hogeschool staan circa 19.000 studenten ingeschreven en werken 1.800 medewerkers. De hogeschool biedt, verspreid over de vestigingsplaatsen Tilburg,
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
7/65
’s-Hertogenbosch en Breda, onderdak aan 40 bacheloropleidingen. Naast deze reguliere bacheloropleidingen (in voltijd, deeltijd en duaal) verzorgt de hogeschool ook post hboopleidingen, masteropleidingen en bedrijfsspecifieke cursussen. De hogeschool heeft 18 lectoraten. De Avans organisatie bestaat uit een tweelagige bestuursstructuur: een hogeschoolbreed opererende Raad van Bestuur en negentien academies, elk geleid door een academiedirecteur. Iedere academie bestaat uit een aantal bacheloropleidingen. Avans Hogeschool heeft in het Meerjarenbeleidsplan 2007-2010 haar missie geformuleerd: Wij willen als Avans Hogeschool een topinstituut zijn dat toekomstige beroepsbeoefenaren opleidt tot excellente professionals, die zichzelf en hun beroep voortdurend blijven ontwikkelen. Daarnaast willen wij voor specifieke bedrijven en organisaties een vanzelfsprekende partner zijn in het ontwikkelen en delen van kennis (MJB, 2007-2010 p.3). De opleiding Technische Bedrijfskunde maakt deel uit van de Academie voor Technologie en Management (ATM). De ATM verzorgt, naast de opleiding Technische Bedrijfskunde, de bacheloropleidingen Werktuigbouwkunde en Elektrotechniek. Vanaf september 2008 zijn daaraan de opleidingen Gezondheidszorgtechnologie, Integrale Veiligheid en Technische Informatica toegevoegd. De opleidingen van de ATM zijn verdeeld over de lesplaatsen Breda en Tilburg. De opleiding Technische Bedrijfskunde wordt in Tilburg aangeboden. De opleiding Technische Bedrijfskunde leidt studenten op als technisch bedrijfskundig engineer. Afgestudeerden van de opleiding ontvangen de titel Bachelor of Engineering en zijn breed inzetbaar en werkzaam in een industriële omgeving en/of de zakelijke dienstverlening. De opleiding Technische Bedrijfskunde wordt in Tilburg aangeboden als voltijd- en deeltijdopleiding. De voltijdopleiding bestaat sinds 1972, de deeltijdopleiding sinds 2005. De opleiding telt in totaal 239 studenten, waarvan 177 studenten de voltijdopleiding en 62 studenten de deeltijdopleiding volgen. De opleiding heeft 12 docenten met een aanstellingsomvang van 9,3 fte. De student/docentratio van de gecombineerde voltijdopleiding- en deeltijdopleiding is 1:25,8 (cursusjaar 2008-2009). De gemiddelde jaarlijkse instroom (2000-2008) van de voltijdstudenten is 61 en van de deeltijdstudenten 20. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens
8/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
bereidden de panelleden zich in de periode augustus-september 2008 inhoudelijk voor op het bezoek van 9 oktober 2008. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in december 2008 een concept van het Onderwerprapport (deel A) en het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. Het rapport is in december 2008 nogmaals voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in december 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in december 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
9/65
Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijdopleiding inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen.
10/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Varianten
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
Opleiding Technische Bedrijfskunde Voltijd Deeltijd
Voldoende Goed Goed
Voldoende Goed Goed
Positief
Positief
Voldoende Goed Goed Voldoende Goed Voldaan Goed Goed
Voldoende Goed Goed Voldoende Goed Voldaan Goed Goed
Positief
Positief
Goed Goed Goed
Goed Goed Goed
Positief
Positief
Voldoende Voldoende
Voldoende Voldoende
Positief
Positief
Goed Voldoende
Goed Voldoende
Goed
Goed
Positief
Positief
Voldoende Voldoende
Voldoende Voldoende
Positief
Positief
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
11/65
Doelstellingen opleiding Aan het facet Domeinspecifieke eisen is het oordeel voldoende toegekend. Aan de facetten Niveau bachelor en Oriëntatie HBO-bachelor is het oordeel goed toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Aan de facetten Eisen HBO en Studielast is het oordeel voldoende toegekend. Aan de facetten Relatie doelstellingen en inhoud programma, Samenhang in opleidingsprogramma, Instroom, Afstemming tussen vormgeving en inhoud en Beoordeling en toetsing is het oordeel goed toegekend. Het facet Duur is met voldaan beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel Aan de facetten Eisen HBO, Kwantiteit personeel en Kwaliteit personeel is het oordeel goed toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Aan de facetten Materiële voorzieningen en Studiebegeleiding is het oordeel voldoende toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Aan de facetten Evaluatie resultaten en Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld is het oordeel goed toegekend. Aan het facet Maatregelen tot verbetering is het oordeel voldoende toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Aan de facetten Gerealiseerd niveau en Onderwijsrendement is het oordeel voldoende toegekend. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
12/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
13/65
14/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
vt: Voldoende dt: Voldoende
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het landelijk opgestelde Profiel van de Bachelor of Engineering (2006) omvat de generieke competenties voor sturende, voortbrengende en ondersteunende processen in het domein van de Bachelor of Engineering. Er worden vier generieke competenties onderscheiden: (1) inzicht krijgen (in de opdracht of probleemsituatie), (2) ontwerpen (van het product, de dienst of de sturing), (3) plannen (van de uitvoering) en (4) uitvoeren (van het plan van aanpak). Deze competenties zijn voorzien van diverse illustraties en in een beroepscontext geplaatst. Dit stelt de opleidingen Bachelor of Engineering in staat de toepassing van de algemene competenties af te stemmen op de eigenheid van de opleiding. Het profiel is ontworpen ten behoeve van iedere opleiding die recht geeft op het voeren van de titel Bachelor of Engineering. Bij de ontwikkeling ervan zijn zowel vertegenwoordigers van bedrijven als vertegenwoordigers van het georganiseerd bedrijfsleven betrokken geweest (Raad van Advies landelijk Cluster Engineering). De competenties kunnen flexibel worden toegepast: afstemming is mogelijk op zowel de aard van de opleiding als de aard van het regionale bedrijfsleven. • Op basis van het Profiel van de Bachelor of Engineering (2006) heeft de Academie voor Technologie en Management (ATM) een eigen beroeps- en opleidingsprofiel opgesteld. In het document Beroeps- en opleidingsprofiel Bachelor of Engineering ATM (2006) is het resultaat vastgelegd. Hierin wordt het gezamenlijke profiel beschreven voor alle engineeropleidingen van de ATM. Het beroeps- en opleidingsprofiel geeft een gedetailleerde beschrijving van de kenmerkende beroepscontexten. Deze beschrijving vindt plaats op het niveau van mogelijke branches, (beroeps)rollen, taken en veranderingen. Voor de opleiding Technische Bedrijfskunde zijn deze geënt op de landelijke Opleidingseisen Technische Bedrijfskunde voor Hogescholen in Nederland (2002). In het profiel worden vier rollen onderscheiden: manager bedrijfsonderdeel, projectmanager, intern/extern adviseur en ondernemer. Er worden vijf taken onderscheiden: initiëren, vormgeven, implementeren, handhaven en verbeteren. Deze taken worden, gekoppeld aan de vier rollen, voor de opleiding Technische Bedrijfskunde beschreven en nader uitgewerkt in een aparte bijlage bij het Beroeps- en opleidingsprofiel Bachelor of Engineering ATM (2006). Het profiel beschrijft daarnaast vier mogelijke branches waarin een technisch bedrijfskundig engineer werkzaam is: (1) metaalindustrie, (2) grafische industrie, (3) kunststofindustrie en (4) installatiebedrijven.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
15/65
•
•
•
•
Het Beroeps- en opleidingsprofiel Bachelor of Engineering ATM (2006) is tot stand gekomen op basis van input van het (regionale) werkveld en docenten en is besproken en goedgekeurd door de Werkveldadviesraad van de ATM (notulen Werkveldadviesraad ATM 3 oktober 2006 en 28 februari 2007). Deze academiebrede adviesraad bestaat uit vertegenwoordigers uit het relevante werkveld. De ATM en de opleiding doen veel aan het actueel houden van de (competenties van de) opleiding. Door verschillende contacten met vertegenwoordigers van het beroepenveld, de Werkveldadviesraad en door participatie in het landelijk Cluster Engineering houdt de opleiding voeling met actuele ontwikkelingen en veranderingen in het beroepenveld en vakgebied en onderhoudt zij contacten met het bedrijfsleven en andere hogescholen in Nederland. In het document Internationalisering 2008-2009 (2007) heeft de ATM haar keuzes, doelen en activiteiten in het kader van internationalisering vastgelegd. De opleiding schrijft in het zelfevaluatierapport dat een programmavergelijking heeft plaatsgevonden met de opleiding Betriebschaftslehre van de Rheinisch Westfälische Technische Hochschule Aachen, de opleiding Management Studies and Manufacturing Engineering van de University of Nottingham en met de opleiding Industrial Management van de Lappeenranta University of Technology in Finland. Voor de afstudeerdifferentiatie Media Management is een programmavergelijking gemaakt met de opleiding Bachelor in de grafische en digitale media van de Arteveldehogeschool Gent. Uit de programmavergelijkingen blijkt dat de opleiding grotendeels overlapt met de buitenlandse opleidingen. Het belangrijkste verschil (naast de verschillen op basis van de regionale context) is dat de buitenlandse opleidingen meer managementgericht zijn, daar waar de Tilburgse opleiding engineering gericht is. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat zij, ten opzichte van andere opleidingen in de regio, een duidelijk eigen profiel heeft dat is afgestemd op de vraag van het regionale werkveld. Het keuzeaanbod van minoren, de afstudeerdifferentiatie Media Management en de goede en nauwe banden van de opleiding met het regionale bedrijfsleven en de grafische lycea geven hier volgens de opleiding blijk van. Het panel stelt vast dat de opleiding beweert zich uitdrukkelijk regionaal te profileren door het accent te leggen op de grafische industrie, en de afstudeerdifferentiatie media management. Deze specifieke profilering vindt het panel echter minder relevant. Het regionale werkveld heeft in haar ogen niet een speciaal accent dat om verbijzondering van het aanbod vraagt. Integendeel, wat betreft de aanwezigheid van grafische industrie doet de regio Tilburg juist onder ten opzichte van Eindhoven en Breda. In werkelijkheid draagt de opleiding in de ogen van het panel eerder een nogal algemeen profiel uit. Dat blijkt ook uit de samenstelling van de beroepenveldcommissie. Op grond van voorgaande komt het panel voor dit facet tot het oordeel voldoende in plaats van goed.
16/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
Facet 1.2
Niveau bachelor
vt: Goed dt: Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft een overzicht opgesteld waarin de Dublin descriptoren en de generieke hbo-kwalificaties (Commissie Franssen) worden afgezet tegen de domein- en beroepscompetenties van de bachelor of engineering (Opleidingskader ATM 2008, bijlage 1). Op basis van dit overzicht concludeert het panel dat de eindkwalificaties het hbo-bachelorniveau weerspiegelen. • Een voorbeeld voor de Dublin descriptor Toepassen kennis en inzicht is: ‘maak een ontwerpvoorstel voor een productiebedrijf voor een niet-complex samengesteld product’. Een voorbeeld voor de Dublin descriptor Communicatie is: ‘verklaar de prestaties van een bedrijf en vergelijk deze met de prestaties van andere bedrijven’. Uit het overzicht wordt duidelijk dat alle Dublin descriptoren en generieke hbo-kwalificaties vertegenwoordigd zijn in de opleidingscompetenties. • Het bachelorniveau wordt ook geborgd door de door de studenten op te leveren beroepsproducten en de afstudeeropdracht, waarin de opgedane beroepskennis, beroepsvaardigheden en houding worden getoetst en bewezen. • Het panel komt op grond van genoemd overzicht tot de conclusie dat de eindkwalificaties aansluiten bij de Dublin descriptoren en de generieke hbo-kwalificaties.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
vt: Goed dt: Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor dit facet gelden ook de argumenten zoals genoemd bij de facetten 1.1 en 1.2. • De kern van het beroep van de technisch bedrijfskundig engineer is in het Beroeps- en opleidingsprofiel Bachelor of Engineering ATM (2006) als volgt omschreven: ‘Een technisch bedrijfskundig engineer initieert, geeft vorm aan, implementeert, handhaaft en verbetert bedrijfsprocessen, met name in ontwikkeling en voortbrenging, vanuit klantgerichtheid en ketenperspectief ten behoeve van de continuïteit en het maatschappelijk bestaansrecht van een technische onderneming. Daarbij integreert de engineer vanuit een holistische benadering verschillende disciplines zoals
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
17/65
•
•
• •
productietechniek, logistiek, organisatiekunde, ICT en (bedrijfs)economie’. Het Beroepsen opleidingsprofiel Bachelor of Engineering ATM (2006) bevat een nadere aanduiding van bijbehorende taken en rollen. De technisch bedrijfskundig engineer is, zoals eerder aangegeven bij facet 1.1, vooral werkzaam in de metaalindustrie, grafische industrie, kunststofindustrie en bij installatiebedrijven, en vervult daarbij een rol als adviseur (intern/extern), ondernemer, manager van een bedrijfsonderdeel of projectmanager. De aan de rollen gekoppelde taken zijn, zoals gezegd, gespecificeerd in het Beroeps- en opleidingsprofiel Bachelor of Engineering ATM (2006). De hbo-oriëntatie wordt geborgd in het landelijk overleg en in het overleg met het beroepenveld. De opleiding neemt deel aan de HBO-Monitor en voert een eigen alumnien werkveldonderzoek uit om zicht te houden op de mate waarin de (beoogde en gerealiseerde) eindkwalificaties aansluiten op de eisen van de beroepspraktijk en het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar weerspiegelen. Uit de gegevens hiervan blijkt dat alumni vinden dat de opleiding een goede basis vormt om te starten op de arbeidsmarkt en dat zij tevreden zijn over de functies waarin zij terecht komen (zeven van de tien afgestudeerden van de voltijdopleiding hebben een baan waarvoor de eigen of een verwante richting is vereist). Alumni met wie het panel sprak, bevestigden dit beeld. Het profiel van de opleiding is gebaseerd op een gevalideerd beroeps- en opleidingsprofiel en is op haar beurt gevalideerd door de Werkveldadviesraad van ATM. Het panel concludeert dat de eindkwalificaties van de opleiding zijn ontwikkeld in samenspraak met het relevante beroepenveld en stelt vast dat deze een adequaat beeld geven van de taken en rollen doe een beroepsbeoefenaar moet kunnen vervullen.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
vt: Voldoende dt: Voldoende
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Kennisontwikkeling van de studenten vindt plaats aan de hand van vakliteratuur en vaktijdschriften en aanvullende literatuur in de vorm van artikelen. Het panel vindt de kwaliteit van de gebruikte literatuur over het algemeen goed. Het zijn voor de opleiding Technische Bedrijfskunde relevante en degelijke titels. Hoewel het panel vindt dat de
18/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
•
•
•
•
•
•
gebruikte literatuur, met name door de combinatie met de aanvullende literatuur, actueel is, vindt zij wel dat er veel herdrukken en daarmee weinig nieuwe boeken worden gebruikt en dat daardoor de literatuur actueel wordt gehouden. Het panel is van mening dat de Literatuurlijst Technische bedrijfskunde studiejaar 2007-2008 compleet is en dat de boeken tezamen met de aanvullende literatuur voor ieder vak voldoende gevarieerde leerstof bieden. Het panel stelt vast dat de opleiding gebruik maakt van Engelstalige literatuur, maar dat de nadruk ligt op Nederlandstalige literatuur: 5 van de in totaal 37 boeken zijn Engelstalig. De opleidingen van de ATM zijn zo opgezet dat studenten op diverse manieren in aanraking komen met de beroepspraktijk: binnen de school door opdrachten en projecten die ontleend zijn aan de beroepspraktijk, buiten de school door middel van excursies, bedrijfsbezoeken, stages en afstuderen. Naast de vaste docenten, leveren gastdocenten afkomstig uit het werkveld hieraan een belangrijke bedrage. Het panel heeft een positieve indruk van de wijze waarop de interactie met de beroepspraktijk plaatsvindt. Allereerst door, zoals hiervoor beschreven, de gastcolleges die regelmatig worden verzorgd door personen uit de beroepspraktijk. Zo verzorgt het in Tilburg gevestigde bedrijf Campina een workshop in de minor Supply Chain Management. Daarnaast werken de studenten door de opleiding heen aan projectopdrachten die afkomstig zijn uit de praktijk en gaan zij op excursies (onder andere naar de DRUPA beurs). Tevens vindt in het derde jaar een externe beroepsgerichte stage plaats, waarin studenten van de voltijdopleiding kennis maken met de beroepspraktijk. In het vierde jaar van de opleiding wordt een afstudeeropdracht uitgevoerd. Dit betreft een praktijkonderzoek dat in beginsel voor een bedrijf in het werkveld wordt uitgevoerd en waarbij de student de tijdens de opleiding verworven kennis en vaardigheden toepast. Docenten van de opleiding blijven op de hoogte van actuele ontwikkelingen binnen het vakgebied en het werkveld door middel van het begeleiden van stages en afstudeeropdrachten, het bijhouden van vakliteratuur, contacten met de Werkveldadviesraad en door het volgen van docentstages. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat de curriculumcommissie van de opleiding ieder studiejaar het studiemateriaal controleert op actualiteit, relevantie en de relatie met de beroepspraktijk. Dit beeld wordt bevestigd door de notulen van de commissie die het panel tijdens het bezoek heeft ingezien. De opleiding voert regelmatig overleg met de academiebrede Werkveldadviesraad over actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk en de afstemming hiervan op het onderwijs (inclusief het beroeps- en opleidingsprofiel van de bachelor of engineering). De raad bestaat uit elf werkveldvertegenwoordigers en zes vertegenwoordigers van de ATM. Het panel heeft notulen van de bijeenkomsten van de Werkveldadviesraad gezien en stelt vast dat deze frequent bijeenkomt en dat onder meer gesproken wordt over de ontwikkelingen in het werkveld. De opleiding participeert in diverse kenniskringen en is betrokken bij activiteiten van het lectoraat Innovatief Ondernemen en het Avans Ondernemerscentrum. Docenten die hieraan deelnemen dragen zorg voor de transfer van kennis naar het curriculum.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
19/65
•
• •
•
•
De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat toegepast onderzoek een integraal onderdeel van het curriculum van de opleiding dient te vormen. Zij heeft hiervoor een aantal concrete doelen geformuleerd. De aandacht voor toegepast onderzoek komt onder meer tot uitdrukking in de module onderzoeksmethodologie en de doorstroomminor van de TUe. Voor de minoren geldt dat deze zijn ontwikkeld en uitgevoerd in samenwerking met het bedrijfsleven. De academie heeft hiertoe convenanten gesloten met elf bedrijven. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan in de verschillende leerlijnen aandacht te besteden aan de ontwikkeling van vaardigheden. Zo komen binnen opdrachten kennisen houdingsaspecten en sociaal-communicatieve vaardigheden aan de orde. Het panel stelt op basis van de periodematrices vast dat dat het geval is. Wel constateert zij op basis van het gesprek dat zij voerde met een aantal werkveldvertegenwoordigers (van wie een aantal tevens stage- of afstudeerbegeleider is) en alumni dat de sociale en commerciële vaardigheden en de presentatie van studenten voor verbetering vatbaar zijn. Uit evaluatiegegevens (Studenttevredenheidsonderzoek 2006/2007/2008) komt naar voren dat de studenten over het algemeen tevreden zijn over de beroeps- en praktijkgerichtheid van de opleiding en over de voorbereiding op de beroepspraktijk. Tevens blijkt dat studenten tevreden zijn over de inhoudelijke kwaliteit van het studiemateriaal en de aansluiting van het programma bij actuele ontwikkelingen. Hoewel het panel vindt dat de opleiding een aantoonbare sterke praktijkcomponent heeft, komt zij op basis van de bij dit facet geplaatste kanttekeningen met betrekking tot de actualiteit van de vakliteratuur en de beroepsvaardigheden tot het oordeel voldoende in plaats van goed.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
vt: Goed dt: Goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het curriculum van de opleiding is ontwikkelings- en beroepsgericht. Dit wil zeggen dat het onderwijs zich richt op de ontwikkeling van studenten via beroepsrollen, -taken en – contexten naar zelfstandige beroepsbeoefenaars. Het curriculum is gebaseerd op de uitgangspunten van het beroeps- en opleidingsprofiel Bachelor of Engineering (2006). De hiervoor geformuleerde rollen, taken en generieke competenties zijn getoetst aan de Dublin descriptoren. De door de opleiding geformuleerde rollen, taken en competenties
20/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
•
•
•
•
•
en de daaronder liggende vakinhouden en vaardigheden zijn geconcretiseerd in leerdoelen per studieonderdeel en per periode. Het vierjarige programma van de opleiding bestaat uit zes fasen: (1) propedeuse, (2) 2e studiejaar, (3) stage, (4) minor, (5) minor en (6) afstuderen. De propedeuse heeft een oriënteerde, selecterende en verwijzende functie, waarin de student een goed beeld moet krijgen van de inhoud van de opleiding, het toekomstige werkveld, de beroepsmogelijkheden en de geschiktheid om de opleiding binnen een redelijke termijn af te ronden. Voor de hoofdfase geldt een verdieping op het gebied van kennis en vaardigheden. Voor zowel de voltijd- als de deeltijdopleiding geldt dat het programma is opgebouwd uit perioden, 16 in totaal. Iedere periode telt 10 weken. Voor iedere periode is, volgens een vast format, een periodematrix opgesteld. De periodematrix is een vertaling van het beroeps- en opleidingprofiel naar het onderwijs en de onderwijsuitvoering van de opleiding Technische Bedrijfskunde. Per periode is aangegeven welke taken/competenties centraal staan. Ook zijn leerdoelen geëxpliciteerd. Uitgangspunt is dat elke beroepshandeling wordt beschreven in termen van (1) inzicht krijgen, (2) ontwerpen, (3) plannen en (4) uitvoeren, en leidt tot een beroepsproduct. De verzameling van periodematrices geeft het profiel van de opleiding weer. Ook via deze weg is gewaarborgd dat het hbo-niveau een plaats krijgt in de opleiding doordat de hbokwalificaties zijn benoemd in de periodematrices. Daarnaast bevat de periodematrix een aantal onderwerpen dat specifiek organisatorisch of onderwijskundig van aard is, zoals bijvoorbeeld de periode waarin het onderwijs plaatsvindt, de modulecode, het aantal EC en de benodigde voorkennis. Het competentieniveau dat een student kan bereiken wordt bepaald door de complexiteit van de beroepscontext(en) en de mate van begeleiding die de student krijgt. De opleiding maakt daarbij een onderscheid van ‘gestuurd’ naar ‘zelfsturend’ en van ‘operationeel verklarend’ (leerjaar 1) naar ‘tactisch verbeterend’ (leerjaar 2) naar ‘strategisch vernieuwend’ (leerjaar 3 en 4). Op grond van het door de opleiding verstrekte document Groot Curriculum Overzicht Technische Bedrijfskunde (2008) heeft het panel kennis genomen van periodematrices en de wijze waarop uitleg en invulling wordt gegeven aan de verschillende onderdelen van de matrix. Het panel vindt de periodematrices een duidelijke leidraad voor de structuur en uitvoering van het onderwijs en vindt deze uitgebreid, inhoudelijk helder en overzichtelijk van aard. Duidelijk wordt onder meer aan welke competenties en hbokwalificaties door de student in de betreffende periode wordt gewerkt en wat de leerdoelen zijn. Het panel is van mening dat het beroeps- en opleidingsprofiel hiermee wordt afgedekt. In combinatie met de Toetsoverzichten, welke zijn gekoppeld aan de periodematrices en waarin onder andere werkvormen, docent, leermiddelen en wijze van beoordelen is aangegeven, wordt het hele ‘onderwijsplaatje’ in beeld gebracht. Uit de resultaten van het Studenttevredenheidsonderzoek 2007 en 2008 komt naar voren dat zowel de voltijd- als deeltijdstudenten tevreden zijn over de inhoud van het studieprogramma en het niveau van de opleiding.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
21/65
•
Het panel is positief over de opzet van het onderwijs en het gebruik van de periodematrices. Het panel is van mening dat het beroeps- en opleidingsprofiel aan de hand waarvan de opleiding haar onderwijs heeft ingericht, voldoet aan de eisen wat betreft het domein, niveau en hbo-oriëntatie.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
vt: Goed dt: Goed
Criterium - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het programma van de opleiding is (verticaal) samenhangend vormgegeven door het gebruik van zogenoemde leerlijnen in het onderwijs. Een leerlijn legt de nadruk op het aanbieden van kennis of vaardigheden of houdingen of de integratie van een of meerdere van deze onderdelen. De opleiding onderscheidt zes leerlijnen: (1) integrale leerlijn, (2) gekoppelde conceptuele leerlijn, (3) gekoppelde vaardigheden, (4) nietgekoppelde conceptuele leerlijn, (5) niet-gekoppelde vaardigheden leerlijn en (6) studieloopbaanontwikkeling leerlijn. In het document Opleidingskader ATM 2008 wordt een nadere toelichting gegeven op de inhoud van deze leerlijnen. Het programma is zo opgezet dat naarmate de studie vordert, de integrale leerlijn steeds sterker wordt en de gekoppelde en niet-gekoppelde leerlijn afneemt. • Naast bovengenoemde zes leerlijnen kent het programma een aantal expertiselijnen. De expertiselijnen zijn gekoppeld aan de minoren. In het onderwijs worden de volgende expertiselijnen onderscheiden: maintenance en ontwerpprocessen (en de ondersteuning daarvan door ICT). Beide lijnen komen terug in zowel het reguliere programma als in de minoren. • De horizontale samenhang wordt bereikt doordat er in elke periode wordt gewerkt aan een beroepsopdracht/taak die de student binnen een bepaalde beroepscontext (zoals branche en rol) moet uitvoeren. Daarnaast worden ondersteunende vakken gegeven die in relatie staan met de opdracht. Voor ieder periode zijn periodematrices opgesteld waarin de beroepsopdrachten/taken en contexten zijn beschreven. • Het panel stelt op basis van de periodematrices vast dat voor alle perioden van het programma geldt dat de beroepshandelingen leidend tot een beroepsproduct zijn beschreven in termen van (1) inzicht krijgen, (2) ontwerpen, (3) plannen en (4) uitvoeren. • De projecten en minoren die worden aangeboden door de opleiding worden veelal opgesteld in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. Met deze opzet vergroot de opleiding de samenhang tussen theorie en praktijk. •
De samenhang tussen het binnen- en buitenschools curriculum krijgt vorm doordat studenten de opgedane kennis en vaardigheden toepassen in stages en afstudeeropdrachten.
22/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
•
•
•
In het onderwijs wordt gestreefd naar een toenemende zelfsturing door studenten gedurende de opleiding. Dit houdt in dat naarmate de opleiding vordert, de complexiteit van onderwerpen, beroepstaken, beroepsproducten en beroepscontexten waarmee de student geconfronteerd wordt toeneemt en de docentbegeleiding afneemt. De curriculumcommissie van de ATM is verantwoordelijk voor de horizontale afstemming en borging van de samenhang (Opleidingskader ATM 2008). Tijdens de vergaderingen van de curriculumcommissie, die eens in de twee weken plaatsvindt, is de samenhang en de borging van de samenhang een belangrijk punt van aandacht en besluitvorming. Uit de resultaten van het Studenttevredenheidsonderzoek 2007 en 2008 komt naar voren dat zowel de voltijd- als deeltijdstudenten tevreden zijn over de samenhang in het onderwijsprogramma. Ook de aansluiting van de stage bij het overige onderwijs wordt door de voltijdstudenten positief beoordeeld, zo blijkt uit de resultaten van het Studenttevredenheidsonderzoek 2007 en 2008.
Facet 2.4
Studielast
vt: Voldoende dt: Voldoende
Criterium - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan een studeerbaar programma te bieden, dat studenten met voldoende inzet, motivatie en de juiste vooropleiding in staat stelt het programma in vier jaar te doorlopen. In overeenstemming met het beleid op academieniveau streeft zij naar het maximaliseren van de studeerbaarheid door het minimaliseren van belemmerende factoren. Dit streven is door de academie geconcretiseerd in elf ontwikkelings- en structureringsprincipes, welke de basis vormen voor de inrichting van het opleidingsprogramma. Voorbeelden van deze ontwikkelings- en structureringsprincipes zijn onder andere ‘het onderwijs in een periode is ingericht volgens 6, 6 en 3 EC. Uitwisseling tussen majors vindt plaats op het niveau van 6, 6 en 3 EC’ en ‘de bachelor omvat 240 EC, waarvan 210 EC beroepsprofilering en 30 EC individuele profilering’. • In de Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008 is opgenomen dat iedere propedeusestudent voor 1 februari van de academiedirecteur een voorlopig schriftelijk studieadvies ontvangt over de voortzetting van de studie binnen of buiten de opleiding. De academiedirecteur brengt voor iedere voltijdstudent, voor het einde van zijn/haar eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase, een schriftelijk definitief studieadvies uit over de voortzetting van de studie. • De Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008 bevat een voortgangsregeling waarin een aantal voorwaarden is opgenomen gericht op het bevorderen en waarborgen van de kwaliteit van de doorstroom en uitstroom in de voltijdopleiding. Hierin is onder andere
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
23/65
•
•
•
•
•
•
•
opgenomen dat de student toegang heeft tot de hoofdfase indien hij/zij geen negatief bindend studieadvies heeft gekregen. Om de studeerbaarheid van het programma zoveel mogelijk te waarborgen, is ieder studiejaar verdeeld in vier perioden van elk tien weken. Elke periode kent een vaste opbouw: zeven lesweken gevolgd door drie weken voor zelfstudie en toetsing. Per periode zijn 15 EC (verdeeld volgens 6-6-3 EC) geprogrammeerd. Voor iedere periode is een lessentabel opgesteld, waarin een overzicht is gegeven van onder andere de modulen die in een periode aan de orde komen, het aantal te behalen EC per module en het aantal contacturen. De lessentabellen worden gepubliceerd op Blackboard en in Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008. Daarnaast is voor iedere periode een handleiding beschikbaar met informatie over de beoogde kennis, vaardigheden en houdingen, de opdracht, de op te leveren beroepsproducten, planning, begeleiding en toetsing. Het aantal contacturen in de propedeuse voor de voltijdopleiding is gemiddeld 12-15 uur per week, in de hoofdfase gemiddeld 10 uur per week. De lessentabellen geven hier volgens het panel blijk van. Voor de deeltijdopleiding is het aantal contacturen gemiddeld 8 uur per week. Via intranet (Blackboard en Osiris), de Onderwijs- en Examenregeling en tussentijds emailverkeer worden studenten geïnformeerd over de lesroosters, studiematerialen, tentamen- en inzageroosters. Om tegemoet te komen aan de wens van deeltijdstudenten om slechts eenmaal per week naar de hogeschool te komen, wordt het onderwijs van de deeltijdopleiding aangeboden op twee aaneengesloten vaste dagdelen (middag en avond). Deeltijdstudenten met wie het panel heeft gesproken, geven aan dat deze vaste dag in de week in overleg met hen is vastgesteld. De curriculumcommissie ziet er op toe dat het curriculum voldoet aan de eis dat per studieonderdeel normen voor de studielast zijn opgesteld. Zij controleert de lessentabellen op gelijke spreiding van EC en studiebelastingsuren. De ervaren studielast is een vast onderdeel in de periode-evaluaties en het studenttevredenheidsonderzoek. Met ingang van het studiejaar 2008-2009 is in de module-evaluaties een vraag opgenomen over het feitelijk aantal uren dat de student heeft besteed aan de module. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek 2008 blijkt dat zowel voltijd- als deeltijdstudenten tevreden zijn over de studielast (de score is voor beide opleidingen 3.4 op een vijfpuntsschaal) en de spreiding van de studiebelasting over het jaar (de score is respectievelijk 3.5 en 3.1 op een vijfpuntsschaal). Uit het Studenttevredenheidsonderzoek 2008 blijkt tevens dat voltijd- en deeltijdstudenten niet tevreden zijn over het aantal wekelijkse contacturen. De score is respectievelijk 2.6 en 2.7 op een vijfpuntsschaal. In het zelfevaluatierapport is aangegeven dat naar aanleiding van de lage score op het aantal wekelijkse contacturen door de opleiding verbetermaatregelen zijn genomen. In het document Verbeteracties naar aanleiding van studenttevredenheidsonderzoeken 2008 TB worden in dit kader door de opleiding twee verbeteracties genoemd. In de eerste plaats de discussie in de fasecoördinatieteams over het aantal contacturen: waar liggen mogelijkheden en wat ziet de opleiding als
24/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
•
•
ideaal. In de tweede plaats zijn de contacturen regelmatig onderwerp van gesprek met studenten, waarbij deze kunnen aangeven wat de knelpunten zijn. Uit het Studenttevredenheidsonderzoek 2008 blijkt dat de deeltijdstudenten in tegenstelling tot de voltijdstudenten niet tevreden zijn over de tijdige bekendmaking van lesroosters, roosters voor toetsing, roosterwijzigingen en resultaten (de score is voor deze aspecten respectievelijk 2.6, 2.6, 2.6 en 2.7 op een vijfpuntsschaal). Dit beeld wordt bevestigd in het gesprek dat het panel voerde met de deeltijdstudenten. Zij noemden de gebrekkige informatieverstrekking een negatief punt van de opleiding in het licht van hun ervaren studielast. Het panel maakt uit het zelfevaluatierapport op dat de informatievoorziening, ondanks diverse door de academie geleverde inspanningen, een belangrijk aandachtspunt blijft voor de academie. Het panel stelt vast dat op academieniveau en binnen de opleiding aantoonbaar aandacht is en wordt besteed aan de studeerbaarheid van het programma: er is een visie en er is veel vastgelegd in diverse documenten. Echter op basis van de verstrekte evaluatiegegevens met betrekking tot het aantal contacturen en de informatievoorziening aan deeltijdstudenten en de gevoerde gesprekken komt zij bij dit facet tot het oordeel voldoende in plaats van goed.
Facet 2.5
Instroom
vt: Goed dt: Goed
Criterium - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De eisen die de opleiding stelt aan de vooropleiding van studenten staan beschreven in de Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008 en het document Opleidingskader ATM 2008. De opleiding wil met haar onderwijs in eerste instantie aansluiten bij studenten met een havo-diploma. Zij dienen over één van de volgende profielen te beschikken: Natuur en Techniek of Natuur en Gezondheid. Aan vwo-instromers worden geen profieleisen gesteld, maar voor degenen met het profiel Cultuur en Maatschappij geldt als aanvullende eis dat zij wiskunde A1 en 2 en natuurkunde 1 in het pakket moeten hebben gehad. Indien in het profiel van de aspirant-student de vereiste wiskunde en/of natuurkunde ontbreekt, biedt de ATM, voorafgaand aan de studie, een voorbereidende cursus wiskunde of natuurkunde aan. • Naast bovengenoemde reguliere instroom maakt de opleiding onderscheid naar nog twee categorieën instromende studenten: (1) studenten die 21 jaar of ouder zijn en niet voldoen aan de vooropleidingseisen en (2) studenten die beschikken over een buitenlands diploma. Deze studenten komen voor een toelatingsonderzoek in aanmerking. Dit onderzoek richt zich op de geschiktheid om het onderwijs te volgen en op de mate van beheersing van de Nederlandse taal (minimaal NT2 niveau 4).
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
25/65
•
•
•
•
•
•
•
•
• •
Voor studenten met een mbo-diploma (niveau 4) is er een verkort traject van drie jaar. Ook voor studenten met een vwo-diploma is er een verkort traject van drie jaar. De vrijstellingen en resulterende lessentabellen van de verkorte leerroutes staan beschreven in de Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008. De opleiding heeft met drie ROC’s in de regio (Markiezaat College, Radius College en ROC Midden-Brabant) afspraken gemaakt over een schakelprogramma voor geïnteresseerde mbo-leerlingen. Leerlingen die in het tweede of derde jaar van hun opleiding de keuze maken om een hbo-opleiding te volgen, kunnen in het laatste semester van hun opleiding een doorstroomprogramma volgen dat specifiek voorbereidend is voor het onderwijs van de opleiding Technische Bedrijfskunde. Studenten van de voltijdopleiding ontvangen na inschrijving bij de opleiding een intakeformulier, waarop zij hun vooropleiding en profiel, de motivatie voor de opleiding en het toekomstig beroepsbeeld aangeven. De informatie is bedoeld voor docenten die betrokken zijn bij het studieloopbaanontwikkelingstraject. Aspirant-studenten van de deeltijdopleiding voeren, voor inschrijving bij de opleiding, een intake-gesprek met de opleidingscoördinator Technische Bedrijfskunde. Dit gebeurt aan de hand van een intake-formulier. Met het gesprek wordt vastgesteld of de student over voldoende bagage beschikt om de opleiding met succes te kunnen volgen. Procedures voor vrijstellingen staan beschreven in de Onderwijs- en Examenregeling 2008-2009. Studenten kunnen bij de examencommissie van de opleiding op basis van het overleggen van schriftelijk materiaal een schriftelijk verzoek indienen voor het verlenen van één of meer vrijstellingen. De Examencommissie van de opleiding beslist over de toekenning van de vrijstelling(en). De EVC-procedure is voor het deeltijdonderwijs opgenomen in het document Buitenschools leerprogramma deeltijd- 2e en 3e leerjaar. Voor de voltijdopleiding is vooralsnog geen EVC-procedure beschikbaar, maar kent de examencommissie vrijstellingen toe op basis van EVC. De studenten met wie het panel heeft gesproken, vertelden dat de opleiding overeenkomstig hun verwachtingen is. Ook uit het Studenttevredenheidsonderzoek 2008 blijkt dat studenten tevreden zijn over de aansluiting op de vooropleiding. De opleiding kent verschillende werkvormen. Het panel is van oordeel dat de opleiding er goed in is geslaagd om met haar werkvormen, competentiegericht onderwijs en projectonderwijs, aan te sluiten bij de vooropleiding van de instromende studenten. De website van de hogeschool biedt informatie over onder meer de inhoud van de opleiding, de opbouw van het programma, de toelatingseisen en het toekomstig werkveld. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor proefstuderen, meeloopdagen en deelname aan de techniekweek, het profielevent en mbo-middag. Daarnaast zijn er door het jaar heen diverse open dagen en avonden. Avans Hogeschool heeft een internationale Code of Conduct getekend. Deze is ook van toepassing op de opleiding Technische Bedrijfskunde. Het panel concludeert dat de opleiding diverse maatregelen heeft getroffen om het programma te laten aansluiten bij de kwalificaties van de instromende studenten. Het panel beoordeelt het facet als goed.
26/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
Facet 2.6
Duur
vt: Voldaan dt: Voldaan
Criterium - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het curriculum van de voltijdopleiding bestaat uit een studiebelasting van 240 EC. Voor de propedeuse staat één jaar en die bevat 60 EC. De hoofdfase bevat 120 EC, inclusief stage en afstuderen. Daarnaast bevat het curriculum twee minoren van elk 30 EC, waarvan één majorspecifieke verdiepende minor en één naar vrije keuze. De omvang van het totale curriculum bedraagt daarmee 240 EC. • Het curriculum van de deeltijdopleiding bestaat uit een studiebelasting van 240 EC. Voor de propedeuse staat één jaar en die bevat 60 EC. Het tweede, derde en vierde studiejaar bevatten samen 180 EC, inclusief afstuderen en één majorspecifieke verdiepende minor. Voor de tweede minor krijgen de deeltijdstudenten op basis van EVC vrijstellingen. • De verdeling van de studiepunten over de verschillende jaren staat vermeld in het Opleidingskader ATM 2007-2008, de Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008, de periodematrices en de lessentabellen. Hieruit blijkt dat de jaarlijkse studielast 1680 uur bedraagt, opgebouwd uit 42 weken van 40 uur. Per jaar zijn 60 EC te behalen.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
vt: Goed dt: Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het Opleidingskader ATM (2008) is de onderwijsvisie van de ATM op leren en onderwijzen beschreven. Het leerproces van de student, het leren leren, staat in de onderwijsvisie centraal. De kern van de onderwijsvisie is: ‘het faciliteren van het leerproces van de student, zodat de student optimaal kan werken aan zijn of haar ontwikkeling tot beginnend beroepsbeoefenaar’ (pg.19). Naast het leerproces van de student zijn de nauwe samenwerking met het beroepenveld en het bieden van een uitdagende leeromgeving belangrijke speerpunten in de onderwijsvisie. • ATM streeft ernaar om studenten te begeleiden van zelfstandig werken naar zelfverantwoordelijk leren. Als studenten de opleiding verlaten moeten zij in staat zijn zelf verantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen ontwikkeling en daarmee in staat zijn zelfverantwoordelijk te leren. • ATM biedt competentiegericht onderwijs dat zich richt op de ontwikkeling van studenten via beroepsrollen, -taken en -contexten naar zelfstandige beroepsbeoefenaars. De toetsing van beroepsproducten- en handelingen staat hierbij centraal.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
27/65
•
•
•
•
Het leerproces van de student is beschreven aan de hand van fasen van leren. Er worden vijf fasen onderscheiden: van zelfverantwoordelijk leren naar zelfstandig werken. Deze fasen maken duidelijk dat de student steeds meer zelf verantwoordelijk is voor zijn leerproces. De opleiding hanteert uiteenlopende werkvormen: hoorcolleges, werkcolleges, practica, projecten, workshops en excursies. Voorts is er sprake van stage en afstudeeropdrachten. Daarnaast ontstaan (nieuwe) werkvormen door de betrokkenheid van het bedrijfsleven bij het onderwijs en de toepassing van ict, voorbeelden daarvan zijn Blackboard en Xplora (vergelijk facet 4.1). Algemene uitgangspunten voor het bepalen van de werkvormen zijn: aansluiting bij de beroepspraktijk, activerend karakter, aansluiting bij de voorkennis, een beroep doen op samenwerking, terugkoppeling op het leerproces, aansluiting bij de leerstijlen van studenten, de studeerbaarheid van het programma en de LUS-factor (leuk, uitdagend en spannend). Uit het Studenttevredenheidsonderzoek 2008 blijkt dat zowel voltijd- als deeltijdstudenten tevreden zijn over de afwisseling in werkvormen en de mate waarin zelfstandig en actief studeren wordt gestimuleerd. Op een vijfpuntsschaal scoort de afwisseling in werkvormen bij voltijdstudenten een 3.4 en bij deeltijdstudenten een 3.6. De mate waarin zelfstandig en actief studeren wordt gestimuleerd scoort bij voltijdstudenten een 3.2 en bij deeltijdstudenten een 3.8. Het panel is van oordeel dat de opleiding er goed in is geslaagd om passende werkvormen te vinden bij het door haar gehanteerde didactische concept.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
vt: Goed dt: Goed
Criterium - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de documenten Toetsbeleid (2007) en Opleidingskader ATM (2008) zijn de uitgangspunten voor toetsing beschreven. • De afspraken en regels met betrekking tot examens, tentamens, toetsing en beoordeling zijn vastgelegd in hoofdstuk 8 van de Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008. • Studenten worden door middel van het Groot Curriculumoverzicht (2008) en de Toetsoverzichten (2008) geïnformeerd over de toetsvormen die in elke periode gehanteerd worden. Deze toetsoverzichten, welke zijn opgezet volgens een vast format, zijn ook beschikbaar op Blackboard. Naast de toetsvormen wordt per module ook informatie verstrekt over de toetsdoelen, de inhoud van de toets, de toetscriteria, het toetsmoment en de puntverdeling. • De opleiding maakt een onderscheid in formatieve en summatieve toetsing. Formatieve toetsen zijn gericht op verbetering van de ontwikkeling van de student, summatieve toetsen zijn gericht op de beoordeling van de prestatie van de student. Voor iedere onderwijseenheid wordt bepaald welke soort formatieve of summatieve toets wordt
28/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
• • •
•
•
•
•
ingezet. Hierbij wordt onder meer gekeken naar het doel, de fase in de opleiding, de inhoud van het onderwijs, de groepsgrootte, de tijdsinvestering, de afspiegeling van de praktijk, de betrouwbaarheid en de leerlijn waaraan wordt gewerkt. Studenten kunnen tijdens ingeroosterde inzagemomenten de door hen gemaakte toetsen en opdrachten bij de betreffende docent inzien. Studenten kunnen schriftelijk bezwaar indienen tegen de uitslag van een toets. De regels hieromtrent zijn vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008. Het panel heeft tijdens het visitatiebezoek vastgesteld dat de opleiding gebruik maakt van kwalitatief goede en gevarieerde toetsen. Zij is van mening dat de toetsen van voldoende niveau zijn, aansluiten op het onderwijs en inzichtelijke en relevante vragen bevatten. Tevens stelt zij vast dat studenten door middel van de toetsoverzichten op heldere en transparante wijze worden geïnformeerd over de wijze van toetsen in een module. Door middel van de Stagehandleiding Technische Bedrijfskunde 2008-2009 en de Handleiding Afstuderen 2008-2009 worden studenten geïnformeerd over de stage en het afstuderen. Beide handleidingen zijn overzichtelijk en gaan gedetailleerd in op de beoordeling en de beoordelingscriteria. In het kader van de stage wordt de student beoordeeld door de stagedocent en de bedrijfsbegeleider. De beoordeling van de afstudeeropdracht gebeurt door de begeleidende docent, de bedrijfsbegeleider en een extern gecommitteerde. De beoordeling geschiedt door het invullen van een beoordelingsformulier door elk van deze personen. Voor de beoordeling van de stage- en de afstudeeropdracht zijn verschillende beoordelingscriteria geformuleerd. Het panel heeft vijftien afstudeerverslagen en beoordelingsformulieren, door de opleiding proces-verbalen genoemd, bestudeerd, tien voorafgaand aan de bezoekdag en vijf tijdens de bezoekdag. De student wordt beoordeeld op zes onderdelen: (1) de probleemstelling, (2) de onderzoeksaanpak, (3) de oplossing, (4) de invoering, (5) het draagvlak en het implementatieplan en (6) de rapportage. Het panel heeft vijftien beoordelingsformulieren van afstudeeropdrachten ingezien en concludeert dat de wijze van beoordelen helder is en dat de beoordelingscriteria relevant zijn. Tevens herkent zij zich in de het door de student behaalde cijfer voor de afstudeeropdracht. Het panel is onder de indruk van de zorgvuldige en uitgebreide wijze waarop zowel begeleidende docenten als bedrijfsbegeleiders in de beoordelingsformulieren hun beoordeling onderbouwen/motiveren. Alle beoordelingsformulieren zijn nauwkeurig en volledig ingevuld en zijn allen voorzien van de noodzakelijke parafen. Het panel heeft vernomen dat de bewaking van de kwaliteit van de toetsen een gedeelde verantwoordelijkheid is van de verantwoordelijke docent, het fasecoördinatieteam, de curriculumcommissie en de examencommissie. In het zelfevaluatierapport is voor elk van deze gremia beschreven wat de taken en verantwoordelijkheden in dit kader zijn. Uit de studentenevaluaties (Studenttevredenheidsonderzoek 2008, Evaluatie stage 20072008 en Evaluatie afstuderen 2006-2007 blijkt dat de studenten tevreden zijn over de toetsing, de wijze van beoordelen en de beoordelingscriteria. Zo waarderen zij de aansluiting van de toetsing op het onderwijs met een 3.4 (voltijdstudenten) en een 3.1 (deeltijdstudenten) op een vijfpuntsschaal. De beoordelingscriteria voor de stage en het afstuderen worden beoordeeld met respectievelijk een 3.6 en een 3.8 (op een vijfpuntsschaal).
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
29/65
•
Het panel stelt vast dat door de academie veel aandacht is besteed aan het vastleggen van het toetsbeleid en de toetsprocedures. Zij is bijzonder positief over de wijze van toetsen en beoordelen van de opleiding en is onder de indruk van de consequente wijze waarop de toets- en beoordelingsprocedures worden nageleefd. Zij beoordeelt dit facet om die reden met goed.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
vt: Goed dt: Goed
Criterium - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De uitgangspunten van het personeelsbeleid zijn vastgelegd in het document ATM Personeelsbeleidsplan 2008-2011. Centraal staat het uitgangspunt dat de academie een ondernemende en omgevingsgerichte academie wil zijn met competente en ondernemende medewerkers. De academie verwacht van docenten dat zij zich professionaliseren tot klantgerichte en vraaggerichte professionals. Voor docenten betekent dit dat zij zowel onderwijskundig/didactisch, vakinhoudelijk en onderzoektechnisch een goede output hebben. Daarnaast stuurt de academie in het kader van het personeelsbeleid actief op de externe oriëntatie van haar medewerkers, zodat deze niet alleen inhoudelijk deskundig zijn binnen hun vakgebied, maar hun vakgebied ook kunnen relateren aan de beroepspraktijk teneinde studenten adequaat te begeleiden in hun leerproces. • Een minderheid van de docenten heeft recentelijk een functie bekleed in de beroepspraktijk, zo blijkt uit de door het panel bestudeerde cv’s. Zes docenten hebben geen ervaring in beroepspraktijk, vier docenten zijn langer dan tien jaar geleden werkzaam geweest in beroepspraktijk en voor een docent is dit zes jaar geleden. • Docenten houden op een aantal manieren voeling met de beroepspraktijk, onder andere door projecten en opdrachten zo veel mogelijk overeenkomstig de beroepspraktijk op te zetten. Zij doen dit zo mogelijk in samenwerking met bedrijven. Ten tweede: alle docenten hebben de taak om stages en afstudeerprojecten te begeleiden. Eén docent is betrokken bij het lectoraat Innovatief Ondernemen en het Avans Ondernemerscentrum, één docent is betrokken bij het lectoraat Mechatronica, één docent is actief binnen de kenniskring ERP en één docent is betrokken bij de oprichting van het nieuwe lectoraat Maintenance, dat vanaf 2009 actief zal zijn. Daarnaast houden docenten voeling met de beroepspraktijk door het bijhouden van vakliteratuur, door lidmaatschappen en deelname aan beroepsverenigingen, door bedrijfsbezoeken en excursies, het volgen van een docentstage van 100-150 uur bij een bedrijf en door deelname aan de Werkveldadviesraad. Docenten onderhouden ook contacten met de beroepspraktijk door
30/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
•
•
opdrachtgevers uit het beroepenveld in te zetten bij de beoordeling van de afstudeerprojecten. Studenten toonden zich in het gesprek met het panel tevreden over de actuele kennis van docenten over de beroepspraktijk en de hoeveelheid contacten die er zijn tussen de opleiding en de bedrijven. Deeltijdstudenten met wie het panel sprak geven aan dat docenten veel gevoel hebben voor de praktijk. Ook uit evaluatieresultaten blijkt dat de studenten tevreden zijn over de mate waarin docenten op de hoogte zijn van de beroepspraktijk. Hoewel de opleiding beschikt over een beperkt aantal docenten dat recent werkzaam is geweest in de actuele beroepspraktijk, is het panel van mening dat de opleiding dit ruimschoots compenseert door de structurele en diverse contacten en samenwerkingsverbanden die er vanuit de opleiding zijn met de beroepspraktijk en waarin docenten een belangrijke rol vervullen. Het panel is van mening dat de opleiding met deze aanpak de professionalisering, competentieontwikkeling en praktijkkennis van docenten stevig heeft verankerd.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
vt: Goed dt: Goed
Criterium - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uitgangspunten voor de personeelsformatie zijn beschreven in het ATM Personeelsbeleidsplan 2008-2011. • Docenten met een fulltime-aanstelling werken 1659 uur op jaarbasis conform de CAO. Uitgangspunt is dat de docent het eerste jaar voor 80% van de aanstellingsomvang wordt ingezet in het onderwijs. De resterende 20%, zo geeft de opleiding aan, staat in het teken van het inlezen in de relevante stukken en de voorbereiding op de gekozen werkvormen. • De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat op academieniveau wordt gestreefd naar een docent-studentratio van 1:26. Deze is voor de opleiding Technische Bedrijfskunde voor het cursusjaar 2008-2009 1:25,8. • Het onderwijs van de opleiding wordt verzorgd door twaalf docenten (exclusief inleen) met een aanstellingsomvang van 9,3 fte. • Uit het zelfevaluatierapport blijkt dat op academieniveau de laatste jaren als gevolg van outplacement en afvloeiing het personeelsbestand met 10fte is afgenomen. Dit heeft, zo stelt de opleiding in het zelfevaluatierapport, geleid tot een aanzienlijke vergroting van de werkdruk onder het zittend personeel. Hoewel de hoge werkdruk nadrukkelijk niet wenselijk is, zo geeft het opleidingsmanagement in het gesprek met het panel aan, heeft deze geen nadelige consequenties voor de kwaliteit van het onderwijs en voor de studenten. Om de werkdruk op te vangen, zo geeft het opleidingsmanagement aan, worden docenten afkomstig uit andere opleidingen van de academie ingeleend en ook van buiten Avans Hogeschool. Daarnaast worden binnen de opleiding prioriteiten
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
31/65
•
•
•
•
gesteld: het verzorgen van onderwijs en begeleiden van studenten heeft de prioriteit van docenten en zaken als deelname aan kenniskringen, lectoraten, het schrijven van artikelen of internationalisering staan momenteel op een lager pitje. Tot slot geeft het management aan dat binnen de academie weer budget- en vacatureruimte is om docenten aan te nemen. Docenten met wie het panel sprak bevestigen de werkdruk, maar gaven het panel niet de indruk dat deze extreem of overmatig is. Wel gaven zij aan dat uitbreiding van het aantal fte’s binnen de opleiding gewenst is. Uit het ATM Personeelsbeleidsplan 2008-2011 blijkt dat voor het ziekteverzuim op academieniveau een streefcijfer is geformuleerd: < 5% ziekteverzuim per jaar. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat het ziekteverzuim op opleidingsniveau niet wordt geregistreerd, maar dat het percentage op academieniveau in 2006 2,0% en in 2007 3,1% bedroeg. Het panel heeft op basis van de gesprekken met studenten geen signalen ontvangen dat de hoge docent-studentratio en de werkdruk van docenten ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs of gepaard gaat met lesuitval. De studenten hebben het panel laten weten dat er voldoende docenten zijn en dat deze goed bereikbaar zijn. Ook volgens enquêteresultaten zijn de studenten tevreden over de bereikbaarheid van docenten. Ondanks de in het zelfevaluatierapport gemaakte opmerking over de werkdruk komt het panel op basis van de gesprekken met docenten en studenten voor dit facet tot het oordeel goed.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
vt: Goed dt: Goed
Criterium - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het ATM Personeelsbeleidsplan 2008-2011 wordt aangegeven dat de academie streeft naar onderwijspersoneel dat hoger onderwijs heeft genoten, weet wat er in de beroepspraktijk speelt en didactisch geschoold is. De academie heeft hiertoe in het personeelsbeleidsplan een ideaalbeeld geformuleerd van de ideale medewerker en werkomgeving van ATM. Zo zijn voor de medewerker van ATM een aantal doelstellingen geformuleerd, variërend van student- en vraaggericht handelen, innovatief denken en handelen tot samenwerken en kennisdelen. • Het panel stelt op basis van de cv’s van de docenten vast dat van de elf docenten zes docenten een academische achtergrond hebben en vijf docenten een hbo-opleiding hebben afgerond. • Bij de werving en selectie van nieuwe docenten wordt rekening gehouden met de competenties die reeds binnen het bestaande team aanwezig zijn en met de competenties die benodigd zijn. Het panel stelt op basis van het ATM Personeelsbeleidsplan 2008-2011 vast dat academie bij het vervullen van vacatures een
32/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
•
•
• • •
•
zes-stappenplan doorloopt. Een van de stappen is het opstellen van een competentieprofiel. De directie van de academie stelt dit profiel op in samenwerking met de docenten van het team waar de vacature ontstaat. Nieuwe docenten volgen, indien zij niet beschikken over voldoende didactische ervaring, de verplichte Basiscursus Didactische Vaardigheden. Deze cursus wordt verzorgd in vijf avonden van 19.00-22.00 uur en bestaat daarnaast uit 20 uur zelfwerkzaamheid. De academie hecht veel belang aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van medewerkers. Op academieniveau wordt met betrekking tot de scholing van docenten een onderscheid gemaakt in groepsgebonden en individuele scholing. De individuele scholing wordt deels door de docent zelf bepaald en deels in overleg met het management. POP's en functioneringsgesprekken spelen hierbij een belangrijke rol. Hierin wordt de behoefte aan scholing van de docenten vastgelegd. Voor iedere docent is tien procent van de aanstellingsuren gereserveerd voor deskundigheidsbevordering. Voorbeelden van vakmatige scholing zijn: trainingen, cursussen, workshops, studiedagen en docentstages. Op basis van de cv’s van de docenten en in combinatie met de bij facet 3.1 genoemde externe oriëntatie van de opleiding is duidelijk geworden dat de docenten op grond van opleiding, kennis van de beroepspraktijk en nascholing over voldoende kwalificaties/competenties beschikken om de opleiding te verzorgen. Uit de resultaten van studenttevredenheidsonderzoek komt naar voren dat de studenten tevreden zijn over de inhoudelijke deskundigheid, de didactische kwaliteit en de begeleiding van docenten. Dit beeld wordt bevestigd in het gesprek dat het panel voerde met de studenten, waarbij zij tevens de openheid en behulpzaamheid van de docenten prijzen.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
vt: Voldoende dt: Voldoende
Criterium - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Avans Hogeschool heeft gebouwen in Breda, ’s-Hertogenbosch en Tilburg. Ten einde qua huisvesting tegemoet te komen aan de door de hogeschool beleden onderwijsvisie (leren leren en competentiegericht onderwijs), is er de afgelopen jaren sprake geweest van een ingrijpende vernieuwing van de huisvesting gericht op kwaliteitsverhoging en oppervlaktereductie. Er zijn nu zes locaties met een totaal oppervlak van 112.000 m2).
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
33/65
•
•
•
•
•
•
•
Een belangrijk resultaat van de vernieuwing moet een ‘rijke leer- en werkomgeving’ zijn. Daartoe is het concept van Xplora uitgedacht. Xplora’s zijn zeer grote studielandschappen. Studenten vinden er verschillende soorten werkplekken: individuele en groepswerkplekken, stilteplekken en vergaderplaatsen. In totaal zijn er 2100 werkplekken gerealiseerd, waarvan 800 met een PC. Door het draadloze netwerk in de gebouwen kunnen studenten en medewerkers ook overal met de eigen laptop werken. Er is ook een grote variatie aan andere voorzieningen, zoals een internetcafé, multimediaondersteuning, boeken, tijdschriften, databanken en zelfs een televisieopnamestudio. Docenten nemen een actieve plaats in binnen Xplora en kunnen ter plekke groepjes studenten begeleiden. Informatieadviseurs adviseren bij het zoeken naar informatie voor studieopdrachten en multimediamedewerkers helpen bij het voorbereiden van presentaties en mogelijke andere producties. Alle drie de hoofdlocaties in Breda, Tilburg en ’s-Hertogenbosch hebben zo’n Xplora. De openingstijden zijn ruim: in Breda van 8.00 tot 22.00 uur en op zaterdag, ’s-Hertogenbosch van 8.00 tot 20.30 en Tilburg tot 18.00 uur, een avond tot 21 uur. Naast Xplora beschikken alle locaties over onderwijsruimtes van gangbaar formaat en kwaliteit: grotere en kleinere theorieruimten, projectkamers, PC-lokalen en practica. Ze zijn voorzien van conventionele projectieapparatuur en/of digitale (beamers). Door Avans worden PC-werkplekken voor studenten aangeboden in een verhouding 1 pc op 8,6 studenten (landelijk 1:9,6) Het software-aanbod bestaat uit de algemene kantooren internetapplicaties en zo’n 600 onderwijsgerelateerde applicaties. De hogeschool beschikt over een Intranet en voor afstandsleren over het Blackboard system. De opleiding Technische Bedrijfskunde wordt aangeboden in Tilburg. De opleiding is gehuisvest in een nieuw gebouw (circa anderhalf jaar oud) aan de Professor Cobbenhagenlaan 13. De opleiding deelt het gebouw met de opleidingen Bouwkunde, Bouwtechnische Bedrijfskunde, Civiele Techniek en Gezondheidszorgtechnologie. Het gebouw beschikt over verschillende soorten onderwijsruimten. Zo zijn er hoorcollegezalen, klaslokalen voor instructie- en werkcolleges van 25-30 studenten, werkruimtes voor zelfstandig werken, zowel individueel als in groepen, computerlokalen en het hiervoor beschreven studielandschap/leercentrum Xplora met al haar voorzieningen (werkplekken, mediatheek, computerfaciliteiten). Daarnaast beschikt de opleiding over een zogenoemd lab. Daarin staat een zeer moderne productiestraat waar door studenten geoefend kan worden in zeer veel aspecten van productietechnieken (robotica, flexibele productieautomatisering, programmeren, magazijnen, logistiek, etc.). In het lab wordt gebruik gemaakt van ERP-software van Navision. Het gebouw beschikt over diverse voorzieningen met betrekking tot studentondersteuning en communicatie en informatie. Zo zijn er ICT-voorzieningen (computers, software, printers, kopieerapparaten, draadloos netwerk), audiovisuele middelen, postvakken voor docenten, sportfaciliteiten, een kantine en een grand café. Het panel heeft tijdens de rondleiding kennisgenomen van de diverse hiervoor genoemde onderwijsruimten, van Xplora en het lab. Het panel vindt de onderwijsruimtes goed geoutilleerde en moderne ruimtes. Met betrekking tot Xplora constateert zij dat dit een dynamisch en groeiend concept is, dat nog in ontwikkeling is. Veel studenten van de opleiding Technische Bedrijfskunde nemen een eigen laptop mee als gevolg van te
34/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
•
•
•
weinig beschikbare computers, waardoor voor hen de Xplora-ruimtes mogelijk minder relevant zijn. Het panel is onder de indruk van het lab, dat er mooi, goed geplaatst, modern en zeer operationeel uitziet. In het lab toonden studenten aan het panel diverse door hen uitgevoerde projecten, waaronder lopende robots en Automated Guided Vehicle (AGV). Studenten geven in het gesprek met het panel aan dat de beschikbaarheid van onderwijsruimten, zoals studieruimten, computerlokalen en werkplekken voor groepsopdrachten te wensen overlaat. Er zijn, zo geven de studenten aan, te weinig werkplekken en computerplekken en ook de akoestiek laat in een aantal grote ruimten te wensen over, waardoor het lawaaierig kan zijn. Het merendeel van de studenten neemt daarom de eigen laptop mee naar school. De studenten geven aan dat de opleiding van dit probleem op de hoogte is en dat de eerste verbeteracties in gang zijn gezet. Zo zijn extra stopcontacten voor laptops aangebracht, zijn extra werkplekken gecreëerd door tafels en stoelen te plaatsen en is de opleiding voornemens om het grand café in te richten als projectruimte, waardoor aanzienlijk meer werkplekken ter beschikking komen. De gegevens van het Studenttevredenheidsonderzoek 2008 bevestigen bovenstaand beeld; studenten zijn ontevreden over de onderwijsruimten en de ICT-voorzieningen. Wel zijn studenten, zo blijkt uit het Studenttevredenheidsonderzoek 2008, tevreden over Xplora, de informatiebalie, de studentenadministratie en de bibliotheek/mediatheek. Het panel stelt ten aanzien van dit facet vast dat door studenten kanttekeningen worden geplaatst bij de onderwijsruimten en computerfaciliteiten. Op basis van gesprekken met studenten en het management constateert het panel dat dit de aandacht heeft van de opleiding en dat verschillende verbetermaatregelen in gang zijn gezet of reeds zijn gerealiseerd om de situatie te verbeteren. Op grond hiervan komt het komt panel voor dit facet tot het oordeel voldoende.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
vt: Voldoende dt: Voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft de studiebegeleiding ontleend aan de notitie Studieloopbaanontwikkeling (2006). Deze notitie beschrijft het beleid ten aanzien van studieloopbaanontwikkeling (SLO) op academieniveau. Uit de notitie blijkt dat de academie, in aansluiting op de verdere vormgeving van het onderwijs, voor SLB een aparte leerlijn heeft ontwikkeld, de leerlijn studieloopbaanontwikkeling. In de notitie zijn naar de mening van het panel de doelen van SLO, de taken van de studieloopbaanbegeleider (SLB’er) en de invulling van de SLO helder en overzichtelijk beschreven.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
35/65
•
•
•
•
•
•
Het doel van leerlijn studieloopbaanontwikkeling is dat de student inzicht krijgt in zijn eigen leer- en ontwikkelingsproces om daarmee te kunnen sturen op de beroepsontwikkeling na de studie. SLO is gericht op een maximale ontplooiing van de capaciteiten van studenten door: (1) actief en systematisch leren reflecteren op studiekeuzes, het studiegedrag, de eigen ontwikkeling en het studieverloop, (2) het bevorderen van een optimaal studieverloop en (3) het stimuleren van motivatie en betrokkenheid bij studie en instelling (notitie Studieloopbaanontwikkeling (2006)). In de loop van de studiejaren krijgt de student steeds meer zelfverantwoordelijkheid en zelfsturing voor zijn eigen ontwikkelproces. SLO vindt plaats in alle studiejaren van de opleiding. Uitgangspunt is dat iedere student een studieloopbaanbegeleider heeft die hem begeleidt bij zijn ontwikkelproces en stimuleert om steeds meer zelfstandig en op eigen initiatief te werken. De rol en taken van de SLB’er sluit aan bij de ontwikkelingsfase van de student en verschuift van begeleider/coach naar adviseur: naarmate de student zelf meer in staat is het proces te sturen neemt de sturing door de SLB’er af. De student stelt in overleg met zijn SLB’er een portfolio en persoonlijk ontwikkelingsplan (pop) op, waarin ontwikkelpunten en studieafspraken zijn vastgelegd. Vier keer per jaar (1x per periode) bespreken student en SLB’er op basis van het portfolio en het pop de voortgang en ontwikkeling van de student. Daarnaast worden door de student gedurende de opleiding zogenoemde motivatiebrieven geschreven. In deze brieven motiveert de student zijn keuze voor de opleiding, de stage, de minoren en het afstuderen. De brieven verstuurt de student aan zijn SLB’er, die hierdoor de ontwikkeling van de student in de gaten kan houden. Als de student zelf of de brieven daartoe aanleiding geven, nodigt de SLB’er de student uit voor een gesprek. In het document Opleidingskader ATM (2008) is per studiefase een overzicht gegeven van de activiteiten die plaatsvinden in het kader van SLO. Het panel stelt vast dat SLO plaatsvindt in groepsbijeenkomsten en individuele gesprekken. In de groepsbijeenkomsten krijgt de student voornamelijk algemene informatie. In de individuele gesprekken wordt de studievoortgang het portfolio, het pop en de motivatiebrieven besproken. Het panel constateert dat de activiteiten die plaatsvinden in het kader van SLO per fase en per week gedetailleerd zijn uitgewerkt. Duidelijk wordt welke onderwerpen worden besproken. De SLO van studenten van de deeltijdopleiding staat in het teken van competentieontwikkeling. Door middel van het bijhouden van een portfolio dient de deeltijdstudent zijn studievoortgang, vakbekwaamheid, reflectie op het leerproces en ontwikkelpunten aan te tonen. De deeltijdstudent wordt met ingang van het studiejaar 2008-2009 vanaf het eerste studiejaar begeleid door een mentor. Hiervoor gebeurde dat vanaf het tweede studiejaar. Studenten worden tijdens de stage en de afstudeeropdracht vanuit de opleiding begeleid door respectievelijk een stagedocent en een afstudeerdocent. Deze zijn vanuit de opleiding het eerste aanspreekpunt van de stagiair met de opleiding. Zowel de stage- als de afstudeerdocent leggen tijdens de stage- en afstudeerperiode een bezoek af aan het stage- en afstudeeradres van de student.
36/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
•
• •
•
•
•
• •
•
Studenten met wie het panel heeft gesproken waarderen de studieloopbaanbegeleiding verschillend. Zo geeft een student van de verkorte opleiding aan nog geen SLB’er toegewezen te hebben gekregen. Studenten met een mbo-achtergrond geven aan dat zij, mede op basis van hun achtergrond, zelf voldoende in staat zijn hun eigen ontwikkeling vorm te geven, waardoor studieloopbaanbegeleiding voor hen minder noodzakelijk is. Studenten met een havo-achtergrond geven aan zeer tevreden te zijn over de studiebegeleiding, het geeft houvast en biedt structuur, zo geven zij aan. Uit Studenttevredenheidsonderzoek 2007 en 2008 blijkt dat voltijd- en deeltijdstudenten tevreden zijn over de begeleiding bij de studie door docenten, SLB’ers en mentoren. Uit evaluatieresultaten (Evaluatie afstuderen 2006-2007) blijkt dat studenten de begeleiding tijdens het afstuderen positief waarderen. Op een vijfpuntsschaal scoort de begeleiding en sturing van de docentbegeleider bij het afstuderen een 4,4. Uit evaluatieresultaten met betrekking tot de stage (Evaluatie stage 2007-2008) blijkt dat de tijd die de stagedocent neemt om de student te begeleiden en het onderhouden van een goed contact door de stagedocent met het stagebedrijf minder positief wordt beoordeeld door studenten. Op een vijfpuntsschaal scoren deze aspecten respectievelijk een 2,3 en een 2,1. De opleiding hanteert het studievoortgangssysteem Osiris voor de bekendmaking en registratie van de behaalde studieresultaten van de student en voor het inschrijven voor tentamens. De student kan via een internetkoppeling de behaalde resultaten inzien. Uit de Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008 blijkt dat de student daarnaast minimaal tweemaal per jaar een overzicht van de tot dan toe behaalde resultaten ontvangt. Studenten kunnen gebruik maken van de elektronische leeromgeving Blackboard. In het document Opleidingskader ATM 2008 is aangegeven dat Blackboard op drie niveaus kan worden toegepast: (1) Boekenkast (voor het verstrekken van informatie over onder andere roosters, studiemateriaal en modulen), (2) Projectkantoor (door middel van koppeling aan een omgeving kunnen studenten en docenten onderling informatie uitwisselen, informatie verstrekken en discussiëren) en (3) Lege cours (eigen ruimte van de student die zelf mag worden ingevuld). Studenten kunnen de door hen gemaakte toetsen en tentamenonderdelen inzien tijdens zogenoemde inzagedagen. Het inzagemoment vindt plaats onder toezicht van een medewerker van de ATM (Onderwijs- en Examenregeling 2007-2008). De opleiding heeft een jaarrooster opgesteld voor de vastgestelde inzagedagen. De studenten geven in het gesprek met het panel aan tevreden te zijn over de bereikbaarheid van de docenten, zowel fysiek als per email. Deeltijdstudenten geven in het gesprek met het panel aan dat het studievoortgangssysteem Osiris niet altijd bereikbaar is en voltijdstudenten geven aan dat cijfers niet altijd tijdig in Osiris zijn opgenomen. Wel zijn de cijfers altijd opvraagbaar bij de docenten. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat in 2007 alle binnen Avans Hogeschool gehanteerde studievoortgangssystemen zijn vervangen door Osiris en dat de invoering van dit systeem veel aanloopproblemen heeft gekend. Uit de evaluatieresultaten (Studenttevredenheidsonderzoek 2006/2007/2008) blijkt dat de tevredenheid van studenten over de bekendmaking van de studieresultaten een stijgende lijn vertoont (vergelijk facet 2.4).
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
37/65
•
Het panel stelt vast dat studenten kritische opmerkingen maken inzake de studiebegeleiding. Deze opmerkingen zijn bij de opleiding bekend en hebben reeds tot verbetermaatregelen geleid. Het panel komt tot het oordeel voldoende.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
vt: Goed dt: Goed
Criterium - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Avans Hogeschool gaat uit van een integraal kwaliteitszorgsysteem dat garandeert dat de Raad van Bestuur (RvB) ‘in control’ is waar het gaat om het realiseren van de doelstellingen. • Het beleid is neergelegd in twee documenten: de notities Avans Integrale Kwaliteitszorg Raamwerk en als deeldocument daarvan Uitgangspunten kwaliteitssysteem academies en diensten 2007-2010. Er wordt gewerkt met de Balanced Score Card (BSC). De daarin gehanteerde prestatie-indicatoren worden onderverdeeld in een financieel, een innovatieeen klant- en een intern perspectief. De BSC wordt met name gebruikt als rapportagemodel. Het kwaliteitszorgsysteem maakt deel uit van de totale planning- en controlcyclus van de hogeschool, gebaseerd op het meerjarenbeleid, een kaderbrief van de RvB en de daarop gebaseerde businessplannen (managementcontracten) van de academies en diensteenheden. De voortgang in de Academies wordt gemonitord door middel van een kwartaalrapportage (MARAP) en in overleg daarover met de Raad van Bestuur. Bij de aansturing van de Academies speelt de afdeling Beleidsevaluatie en Control (BE&C) een belangrijke ondersteunende rol. De regie op de kwaliteitszorg is in handen van de Stuurgroep Integrale Kwaliteitszorg. Het programma zoals vastgelegd in het Raamwerk dient in 2009 voltooid te zijn met dien verstande dat de RvB dan een zogenoemde “internal control statement” af kan leggen. • Van elke Academie wordt verwacht dat deze beschikt over een eigen kwaliteitszorgbeleidsplan, een kwaliteitshandboek en een kwaliteitsplan (meerjaren en jaarlijks). Richtlijnen/uitgangspunten daarvoor staan in de notitie Avans Integrale Kwaliteitszorg Raamwerk. Eén daarvan is dat elke Academie het accreditatiekader van de NVAO hanteert voor de inhoudelijke sturing en beoordeling van de opleidingen. Een gemeenschappelijke aanpak wordt gestimuleerd door het optreden van adviseurs van het Leer- en Innovatiecentrum, het beschikbaar stellen van formats en procedures. Zo zijn er formats voor een kwaliteitsplan, een kwaliteitshandboek en een kwaliteitsplanning. Alle relevante documenten zijn via het Platform Kwaliteitszorg op Blackboard voor gebruikers beschikbaar.
38/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
•
•
•
•
• •
• •
•
Voor de implementatie van de kwaliteitszorgsystematiek is er een Implementatieplan Kwaliteitszorg Academies. Ten behoeve van de interne kwaliteitscontrole is er een audit op accreditatiewaardigheid ontwikkeld die in de tweede helft van 2008 voor het eerst uitgevoerd wordt. Staande praktijk is dat in elk geval de volgende evaluaties uitgevoerd worden: o Het tweejaarlijkse studententevredenheidsonderzoek (laatste 2008) o De blok- of kwartaalevaluatie (incl. evaluatie van stage- en afstudeerperioden) o Het onderzoek inzake werkgeversaantrekkelijkheid (éénmaal uitgevoerd, besluit inzake periodiciteit nog niet genomen) o Jaarlijks onderzoek onder alumni (i.h.a. de HBO-Monitor) o Bespreking van de eindcompetenties met een werkveldadviescommissie. o Docentenevaluaties o Werkgeversonderzoeken o Evaluaties van de voorzieningen op het gebied van ICT Het panel dat de generieke audit uitvoerde, heeft de schriftelijke neerslag gezien van de bovengenoemde opsomming en maakt hieruit op dat alle door de NVAO genoemde stakeholders door middel van evaluaties bij de interne kwaliteitszorg zijn betrokken. De hogeschool heeft in het Meerjarenbeleidsplan 2007-2010 aangegeven dat deze de samenwerking met het beroepenveld gaat versterken. Op opleidingsniveau wordt er geen apart kwaliteitszorgplan gevraagd. De opleiding werkt binnen de kaders van de Academie en maakt op grond daarvan een Jaarplan waarin zijn opgenomen de metingen die op opleidingsniveau worden uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld de blokevaluaties en de voorgenomen verbeteractiviteiten. Voor de opleidingen is met betrekking tot hun kwaliteitszorg het accreditatiekader van de NVAO richtinggevend. Het kwaliteitszorgsysteem van de ATM is beschreven in het ATM Kwaliteitsplan 20072010. De academie werkt volgens de Plan-Do-Check-Act-cyclus (PDCA-cyclus). De opleiding maakt in het kader van de kwaliteitszorg gebruik van de bovengenoemde evaluatie-instrumenten. Voor de evaluatie van het onderwijs maakt zij gebruik van module-evaluaties, periode-evaluaties, stage-evaluatie en afstudeerevaluatie. De procedures hiervan staan beschreven in het document ATM Kwaliteitshandboek 20082011. Om de tevredenheid van studenten over de opleiding meer in het algemeen te meten neemt de opleiding deel aan het jaarlijkse hogeschoolbrede Studenttevredenheidsonderzoek, de Keuzegids Hoger Onderwijs, Elsevier en de HBO-Monitor. De tevredenheid van de medewerkers wordt geëvalueerd met behulp van het hogeschoolbrede medewerkertevredenheidsonderzoek. De tevredenheid van het werkveld en de alumni over de startbekwaamheid van afgestudeerden zal worden gemeten met behulp van de Werkgeversenquête en de Alumni-enquête. Omdat de deeltijdopleiding pas in 2005 is gestart, zijn hiervan nog geen alumniresultaten beschikbaar. Door de decaan van de opleiding worden exitgesprekken gevoerd met studenten die stoppen met de opleiding. De decaan rapporteert aan de academie de uitkomsten van deze gesprekken.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
39/65
•
•
De opleiding hanteert voor de resultaten van de evaluaties de streefnorm van de hogeschool, namelijk gelijk aan of hoger dan 3 op een vijfpuntsschaal of 7 op een tienpuntsschaal. Het panel is van oordeel dat de opleiding op een adequate wijze de kwaliteit van haar onderwijs meet.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
vt: Voldoende dt: Voldoende
Criterium - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De verwerking van de resultaten van evaluatieonderzoeken gebeurt door het fasecoördinatieteam (FCT) van de opleiding. Dit team, dat verantwoordelijk is voor een goede organisatie en uitvoering van het onderwijs, stelt op basis van een vastgesteld format een perioderapportage op. De perioderapportage bevat het studentenoordeel over de modules, studieresultaten, het docentoordeel, een terugblik op de vorige perioderapportage en een overzicht van de drie belangrijkste verbeterpunten en sterke punten. De perioderapportage wordt door het FCT besproken met de bachelorcoördinator, waarna wordt besloten welke verbeterpunten door welke actoren worden opgepakt. De opleiding geeft in het zelfevaluatierapport aan dat deze actoren kunnen zijn: het FCT, de curriculumcommissie en de directie. Een vergelijkbare aanpak wordt gehanteerd voor de evaluatie van de stage en het afstuderen. Daar waar een perioderapportage per periode wordt opgesteld, wordt over de stage en het afstuderen eenmaal per jaar gerapporteerd, respectievelijk in het voorjaar en het najaar. De stageen afstudeerrapportage worden opgesteld onder verantwoordelijkheid van het fasecoördinatieteam stage/afstuderen (FCT SA). • Studenten met wie het panel sprak, geven aan dat zij zien dat naar aanleiding van evaluaties en door hen geconstateerde knelpunten verbetermaatregelen worden geformuleerd en dat verbeteringen ook daadwerkelijk zichtbaar zijn in de opleiding. Zo geven deeltijdstudenten uit hogere studiejaren aan dat door hen aangegeven kritiekpunten door de opleiding worden opgepakt, waarna studenten uit lagere studiejaren hier niet meer mee geconfronteerd worden. Een voorbeeld hiervan is dat deeltijdstudenten met ingang van het studiejaar 2008-2009 vanaf het eerste studiejaar begeleid worden door een mentor. Hiervoor gebeurde dat vanaf het tweede studiejaar. Kritische kanttekeningen van de deeltijdstudenten hebben ertoe geleid dat de opleiding dit heeft gewijzigd. • De opleiding Technische Bedrijfskunde is in 2002 gevisiteerd. De oordelen naar aanleiding van deze visitatie werden vastgelegd in het rapport Balanceren tussen techniek en bedrijfskunde; Eindrapport van de visitatiecommissie Technische Bedrijfskunde 2003. Het door de opleiding verstrekte document Overzicht ontwikkel- en verbeteracties sinds de vorige visitatie geeft inzicht in de verbeteracties die naar
40/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
•
aanleiding van deze visitatie zijn genomen. Zo is naar aanleiding van de kanttekening van visitatiecommissie uit 2002 over de noodzaak tot formalisatie van het personeelsbeleid een nieuw personeelsbeleidsplan besproken en in werking getreden. Het panel is van mening dat de opleiding uitvoering geeft aan de PDCA-cyclus, maar dat aan de laatste stap van deze cyclus, Act, nog niet volledig uitvoering wordt gegeven. De opleiding analyseert en controleert, naar het oordeel van het panel, nog niet voldoende of verbetermaatregelen worden doorgevoerd. Het panel stelt op basis van gesprekken en documentbestudering vast dat weliswaar wordt geëvalueerd en dat verschillende verbeteracties worden uitgevoerd, maar dat de analyse en controle hierop nog niet structureel en gestructureerd plaatsvindt. Voor het opleidingsmanagement is deze constatering herkenbaar, zo geeft zij in het gesprek met het panel aan. De opleiding geeft aan dat naar aanleiding hiervan op academieniveau discussie wordt gevoerd over de aanstelling van een kwaliteitsfunctionaris op danwel ATM-niveau, danwel opleidingsniveau. Deze zal zich richten op de analyse, controle en borging van de kwaliteitscyclus en de uitvoering van de daaraan verwante verbetermaatregelen. Het panel heeft er vertrouwen in dat dit de controle op de uitvoering van verbeteracties ten goede komt. Het panel komt daarom tot het oordeel voldoende op dit facet.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
vt: Goed dt: Goed
Criterium - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten zijn betrokken bij de kwaliteitszorg door middel van hun deelname aan module-evaluaties, periode-evaluaties, evaluatie van studieloopbaanbegeleiding, stageevaluaties, afstudeerevaluaties en het Avans Studenttevredenheidsonderzoek. Daarnaast kunnen studenten invloed uitoefenen door te participeren in de opleidingscommissie, de Academieraad, het studentenplatform en klankbordgroepen. • Docenten zijn betrokken bij de kwaliteitszorg door participatie in de fasecoördinatieteams (FCT). Verder maakt een aantal van hen deel uit van de opleidingscommissie en de Academie- en Avans medezeggenschapsraad. Ook zijn docenten betrokken bij de kwaliteitszorg via de functionerings- en beoordelingsgesprekken, het faseteamoverleg, de opleidingsvergadering en het medewerkerstevredenheidsonderzoek. • Alumni zijn structureel bij de kwaliteitszorg betrokken via de tweejaarlijkse alumnienquête. Ook nemen zij deel aan de jaarlijkse HBO-Monitor. • Het werkveld is betrokken bij de kwaliteitszorg door deelname aan de werkgeversenquête en de evaluatie van stage en afstuderen. Daarnaast is het werkveld nauw betrokken bij de opleiding via, onder andere, de Werkveldadviesraad. De leden van de Werkveldadviesraad met wie het panel heeft gesproken, vertelden dat zij betrokken zijn bij diverse aspecten (o.a. inhoud minors, competenties, beroepsprofiel) van de
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
41/65
•
opleiding en dat de adviezen die zij hierover geeft door de opleiding worden ‘meegenomen’ bij de verdere ontwikkeling van de opleiding en het onderwijs. Het panel is van oordeel dat de opleiding er goed voor zorgt dat alle bij de opleiding betrokken groepen deelnemen aan de kwaliteitszorg.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
vt: Voldoende dt: Voldoende
Criterium - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor het beantwoorden van de vraag of de eindkwalificaties ook daadwerkelijk worden behaald, heeft de opleiding, zoals het panel heeft kunnen vaststellen, voldoende bruikbare instrumenten: de reguliere toetsing, de procedures rond en de beoordeling van de stage en het afstuderen, de evaluaties onder werkveldvertegenwoordigers en alumni, de contacten met de stage- en afstudeerbegeleiders van de bedrijven, de contacten met de Werkveldadviesraad en regionale bedrijven, de rol van de bedrijfsbegeleiders bij de beoordeling van stagiaires en afstudeerders en de inzet van gecommitteerden bij het afstuderen. • De afstudeeropdracht is het sluitstuk van de opleiding en wordt gezien als een proeve van bekwaamheid, waarbij de student aantoont dat hij startbekwaam is. Tijdens het afstuderen voert de student een opdracht uit op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar, waarbij hij aantoont te beschikken over kennis en vaardigheden op hbo-niveau, zoals gesteld in de Handleiding Afstuderen 2008-2009. • Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor het zoeken van een geschikte afstudeeropdracht. Als de student, met instemming van de afstudeerdocent, een opdracht bij een bedrijf heeft verworven, schrijft hij een plan van aanpak. Het plan dient te worden goedgekeurd door de afstudeerdocent, waarna het onderzoek, bij goedkeuring, kan aanvangen. Tevens stelt de student samen met de afstudeerdocent een begeleidingsplan op, waarin vijf begeleidingsmomenten zijn opgenomen. De afstudeerdocent brengt tijdens de afstudeerperiode een bezoek aan de afstudeerorganisatie van de student. Aan het eind van het onderzoek levert de student een afstudeerverslag op. Dit verslag dient te voldoen aan verschillende eisen die door de opleiding beschreven zijn in de Handleiding Afstuderen 2008-2009. Na goedkeuring van het concept-afstudeerverslag door de afstudeerdocent bereidt de student de afstudeersessie voor. Deze sessie bestaat uit een presentatie en een verdediging door de student van het afstudeeronderzoek. De afstudeercommissie bestaat uit de afstudeerdocent, de bedrijfsbegeleider,een gecommitteerde en de voorzitter van de examenzitting. De beoordelingscriteria voor het afstudeeronderzoek vastgelegd in de
42/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
•
•
•
•
•
Handleiding Afstuderen 2008-2009 en in een beoordelingsformulier. De criteria hebben betrekking op (1) de probleemstelling, (2) de onderzoeksaanpak, (3) de oplossing, (4) de invoering, (5) het draagvlak en het implementatieplan en (6) de rapportage. Werkveldvertegenwoordigers met wie het panel sprak, waren over het algemeen positief over de kwaliteit en het niveau van de stagiaires en afgestudeerden. Zij gaven aan dat de studenten voldoende breed inzetbaar zijn. Als minder sterk punt en voor verbetering vatbaar noemden zij de sociale en commerciële vaardigheden en de taal- en presentatievaardigheden van de studenten. Dit beeld werd bevestigd door de alumni met wie het panel sprak. De opleiding heeft in februari 2008 een werkveldonderzoek uitgevoerd. Het panel maakt uit het zelfevaluatierapport op dat hiervan wegens een beperkte respons geen valide resultaten beschikbaar zijn. Alumni geven in het gesprek met het panel aan dat zij snel werk vonden en noemen de aansluiting op de beroepspraktijk op een aantal punten voor verbetering vatbaar. Zo zou de opleiding meer aandacht moeten besteden aan de ontwikkeling van vaardigheden, specifiek de voor de technisch bedrijfskundig engineer noodzakelijke en relevante sociale en commerciële vaardigheden. Voorafgaand aan het bezoek heeft het panel tien afstudeerwerkstukken ontvangen en bestudeerd. Tijdens het bezoek heeft het nog eens vijf afstudeerwerkstukken ingezien. De werkstukken waren voorzien van een beoordelingsformulier van de afstudeerdocent en van de bedrijfsbegeleider. Het panel heeft de werkstukken beoordeeld op criteria als: opzet onderzoek, probleemstelling, gebruikte methodes, gebruikte relevante literatuur, relevantie voor het werkveld en voldoende hbo-niveau. Het panel is van oordeel dat de werkstukken een hbo-niveau hebben. Het vond de afstudeerwerkstukken wat betreft inhoud en diepgang van een voldoende tot goed niveau. Er is sprake van actuele onderwerpen en relevante probleemstellingen. De opzet en structuur van de afstudeerwerkstukken worden door het panel over het algemeen als positief beoordeeld. Wel valt het haar op dat er een beperkt aantal voorkeursonderzoeksmethoden (SWOT/LCC-model) lijkt te worden gebruikt. Het panel vindt dit tamelijk eenzijdig en heeft het gevoel dat een bepaalde benadering/aanpak wordt voorgeschreven hetgeen niet tot creatieve (eigen) invullingen door studenten leidt. Het panel concludeert dat de afgestudeerden van de opleiding aan het eind van hun studie de competenties hebben gerealiseerd, die de opleiding beoogt. Het panel komt tot het oordeel voldoende in plaats van goed, gezien de door het werkveld en de alumni geplaatste kanttekeningen als het gaat om de ontwikkeling en verbetering van de sociale-, commerciële-, taal- en presentatievaardigheden van de studenten en de gebruikte voorkeursonderzoeksmethoden bij afstudeeronderzoeken.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
43/65
Facet 6.2
Onderwijsrendement
vt: Voldoende dt: Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het rendementsbeleid van de opleiding is vastgelegd in het document Opleidingskader ATM (2008) en in het Kwaliteitsbeleidsplan (2007). Rendementscijfers zijn door de opleiding opgenomen in bijlage 2 Kengetallen Technische Bedrijfskunde van het zelfevaluatierapport. • De opleiding hanteert de volgende streefdoelen: een propedeuserendement van minimaal 60% na 1 jaar en na twee jaar van 75%, een examenrendement na 4 jaar van gemiddeld 50% en na 5 jaar van 70%, een gemiddelde verblijfsduur van uitvallers van 1,3 jaar (= 16 maanden) en van gediplomeerden van 4,5 jaar (= 54 maanden). • Het propedeuserendement na 1 jaar voor de voltijdopleiding fluctueert tussen de 13% (cohort 2005-2006) en 87% (cohort 2002-2003). Het streefdoel met betrekking tot de propedeuse na 1 jaar wordt aldus niet behaald. Een verklaring van de opleiding hiervoor is de strenge selectie in de propedeuse. Uit het propedeuserendement na 1 jaar voor de deeltijdopleiding blijkt dat deze voor het cohort 2006-2007 82,4% betreft. Het streefrendement blijkt hiermee gerealiseerd. Het propedeuserendement na twee jaar voor de voltijdopleiding varieert tussen de 64% (cohort 2004-2005) en 89% (cohort 20022003). Voor cohort 2005-2006 was het propedeuserendement na twee jaar 76%. Het rendement na 2 jaar blijkt, met uitzondering van het cohort 2004-2005, op orde te zijn. Voor de deeltijdopleiding zijn hierover nog geen gegevens beschikbaar. • Het examenrendement na 4 jaar varieert tussen de 52% (cohort 2001-2002) en de 73% (cohort 2002-2003). Het examenrendement na 5 jaar varieert tussen de 63% (cohort 2001-2002) en de 78% (cohort 2002-2003). De streefdoelen worden hier dus nagenoeg gehaald. • De verblijfsduur van havisten van de cohorten 2000-2001, 2001-2002, 2002-2003, 20032004, 2004-2005 en 2005-2006 die uitvallen is 8, 12, 10, 15, 12 en 13 maanden. Voor deze cohorten wordt het streefdoel gerealiseerd. De verblijfsduur van vwo-leerlingen van de cohorten 2000-2001, 2001-2002, 2002-2003, 2003-2004, 2004-2005 en 2005-2006 die uitvallen is 24, 12, 5, 23, 0 en 12 maanden. De verblijfsduur van mbo-leerlingen van de cohorten 2000-2001, 2001-2002, 2002-2003, 2003-2004, 2004-2005 en 2005-2006 die uitvallen is 25, 11, 19, 13, 14 en 15 maanden. • De verblijfsduur van gediplomeerde havisten, vwo-leerlingen en mbo-leerlingen voldoet voor alle cohorten aan het streefdoel. • Het panel komt op basis van het feit dat de streefrendementen voor het propedeuserendement na 1 jaar niet zijn behaald tot het oordeel voldoende in plaats van goed.
44/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
45/65
Bijlage 1:
46/65
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
47/65
48/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
49/65
50/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
Deskundigheden panelleden
Panellid de heer ir. H. Wagter
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X X
Studentgebonden deskundigheid Visitatie- of auditdeskundigheid
Panellid student De heer J.P. Bakhuis
Panellid De heer dr. F.M. van Eijnatten
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; oktober 2007
Panellid NQA De heer drs. R.D. van der Dussen
Bijlage 2:
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid de heer dr. F.M. van Eijnatten De heer Van Eijnatten is ingezet vanwege zijn onderwijsdeskundigheid, zijn auditdeskundigheid, zijn werkvelddeskundigheid en zijn internationale deskundigheid. Hij beschikt over onderwijsdeskundigheid en kennis van onderwijsprocessen door zijn functies als universitair hoofddocent, coördinator, examinator en ontwikkelaar in bachelor-, master-, en Ph.D.-fase; daarbij is hij voorzitter van de onderwijscommissie van de opleiding Technische Bedrijfskunde aan de TU/e. Zijn auditdeskundigheid dankt de heer Van Eijnatten aan het feit dat hij heeft deelgnomen aan de visitatietraining Hoger Onderwijs van NQA en was lid van de visitatiecommissie Technische Bedrijfskunde HBO in 2002 en voorzitter van de visitatiecommissie Bouwkunde/Civiele Techniek in 2004. De heer Van Eijnatten heeft diverse workshops gegeven aan buitenlandse universiteiten, waardoor hij over internationale deskundigheid beschikt. Zijn “Sabbatical Leave” in 2004-2005 bracht de heer Van Eijnatten door in het Eco-Technology Systems Laboratory aan de de Graduate School of Environment and Information Sciences van de Yokohama National University in Yokohama, Japan. Hij is voorzitter van “The European Chaos & Complexity in Organizations Network (ECCON)” en bestuurslid van het Nederlandse Chaosforum netwerk. De heer Van Eijnatten is vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen en met lesgeven, beoordeling en toetsing minstens op het niveau van
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
51/65
de te beoordelen opleiding op het gebied van de vakken business engineering, opleiding voor bedrijfskader en technische bedrijfskunde. Op het gebied van technische bedrijfskunde beschikt de heer Van Eijnatten tevens over internationale deskundigheid. Voor de visitatie van deze opleiding is de heer Van Eijnatten aanvullend individueel geïnstrueerd.
Opleiding: 1974 – 1978 1978 – 1985 1998
Bachelor/Master in Psychologie (Tilburg) Ph.D. in A&O-psychologie (Nijmegen) Management Training TU/e (Eindhoven)
Werkervaring: 1978 – 1988 Radboud Universiteit Nijmegen (AIO-UD-UHD) 1988 – heden Technische Universiteit Eindhoven (UHD) 1994 – 2002 Diverse projecten (ook als lid management team) in het kader van EU-FP4 en FP5, Brussel (Facility Management, Organisatie en ICT, Arbeid en Organisatie), binnen Esprit, Brite-Euram, IST en IMS. 1988 – heden Kerndocent Methodologie voor Ph.D.-studenten, Nederlandse Organisatie van Bedrijfskundig en Bedrijfseconomisch Onderwijs (NOBEM), na 2005 voortgezet als IGS. 2003 – heden Docent methodologie in TIAS Business School, Master of Real Estate, en Young Professionals MBA programma. 1998 – heden Docent veranderkunde bij TU/e Nadoctorale Opleiding Logistic Management Systems (LMS), en docent methodologie Nadoctorale Opleiding Architectural Design & Management Science (ADMS). 2003 – heden Beoordelaar van onderzoeksvoorstellen in het Vierde en Vijfde Kaderprogramma van de Europese Unie, Brussel.
Panellid de heer ir. H. Wagter: De heer Wagter is ingezet als domeindeskundige van het panel. Hij heeft specifiek deskundigheid op het gebied van Informatietechnologie, Bedrijfskunde en toegepaste informatica. De heer Wagter is internationaal opgeleid en heeft cursussen gevolgd in Duitsland, de Verenigde Staten en Australië. Na zijn studie bouwkunde heeft de heer Wagter zich vooral beziggehouden met programmeren en grafische systemen. In zijn werk heeft automatisering altijd de hoofdrol gespeeld, onder andere in projectmatig ontwerpen en toepassen van CAD en grafische interfaces in zakelijke processen inclusief het daarbij behorende proces van verandermanagement. De heer Wagter heeft dertien jaar lesgegeven in CAD als professor aan de Technische Universiteit Eindhoven. Door zijn werkervaring in internationale projecten in onderwijs en bedrijfsleven, door zijn deelname aan talloze internationale congressen en door zijn lidmaatschap van tal van (internationale) brancheorganisaties en commissies beschikt de heer Wagter over een ruime internationale ervaring. Verder heeft de heer Wagter door zijn werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek, aanvullend is hij voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1965 – 1970 1970 – 1975 1977 1978 1981 1982
52/65
HTS Den Bosch Bouwkunde TU Eindhoven, Bouwkunde Eindige Elementen Methode Modulair Programmeren Tekenkamer automatisering (VDI-Duitsland) Numerieke besturing (VDI-Duitsland)
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
1983 1986 1987 1992
Siggraph GKS seminar, USA Klantgericht denken (Door) Expert Systems, Universiteit Sydney Executive Program, Cambridge, USA
Werkervaring: 1970 – 1971 1974 – 1975 1975 – 1979 1979 – 1982 1982 – 1987 1985 – 1999 1987 – 1988 1988 – 1991 1991 – 1993 1993 – 1995 1995 – 1997 1997 – heden
Militaire dienst Student assistent TUE, computerafdeling Adviesbureau Arnhem, Heidemij CIAD Zoetermeer I3P Raadgevend Ingenieursbureau Maarheeze Deeltijdhoogleraar TUE, Bouwkunde CAD KPMG Utrecht, industriële automatisering BSO-AT Eindhoven, senior consultant Directeur BSO Advies Utrecht Partner BSO Management Consultants, Utrecht Group vice President Origin, IPS, Internationale projecten Mede-oprichter en partner BrightHouse Management BV
Panellid student de heer J.P. Bakhuis De heer Bakhuis is ingezet als studentlid van het panel. Hij is derdejaarsstudent technische bedrijfskunde bij een andere instelling en heeft vanuit zijn opleiding kennis van het domein. Naast zijn studie is de heer Bakhuis betrokken bij activiteiten van de Academieraad. Hij is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is hij individueel geïnstrueerd over het visitatie- en accreditatieproces in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1999 – 2003 VMBO, Noordik (Vroomshoop) 2003 – 2005 Havo, Noordik (Almelo) 2005 – 2009 Hbo Techische Bedrijfskunde, Saxion (Enschede) Werkervaring: 2002 – 2006 Diverse werkzaamheden, HUBO doe-het-zelf winkel 2005 – 2006 Administratief medewerker, Plegt-vos 2006 – 2007 Marketingonderzoek, Groneman 2007 – 2008 Horecamedewerker, Evenementenhal 2007 Markt en klantenonderzoek, Takkenkamp
Panellid de heer drs. R.V. van der Dussen De heer Van der Dussen is ingezet als NQA panellid. Hij heeft ervaring met onderwijs- en onderzoeksvisitaties in verschillende domeinen binnen het HO, zoals Rechtsgeleerdheid, Economie, Communicatiewetenschap en Criminologie. Hij bezit auditorkwaliteiten vanwege visitatie-ervaring en diverse cursussen gevolgd bij het Interfacultair Instituut voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden (IVLOS).
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
53/65
Opleiding 1996 – 2003
Doctoraal Psychologie, specialisatie Organisatiepsychologie, Universiteit Utrecht
Cursussen 2004 2005 – 2006
Auditkwaliteit, IVLOS Onderwijskunde voor het Hoger Onderwijs, IVLOS
Werkervaring 1996 – 2004
Diverse betrekkingen en (afstudeer)stages binnen organisatieadviesbureaus omtrent kennismanagement 2004 Medewerker afdeling Kwaliteitszorg Vereniging van Universiteiten (VSNU) 2005 – heden Projectleider kwaliteitszorg wetenschappelijk onderwijs Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) 2007 – heden Vanuit QANU gedetacheerd bij Netherlands Quality Agency (NQA)
54/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Visitatie Technische Bedrijfskunde Tilburg op 9 oktober 2008 Tijdstip Programmaonderdeel Deelnemers vanuit opleiding 08.30 – 10.00 Ontvangst Visitatiepanel Materiaalbestudering 10.00 – 11.00 Gesprek met De heer H. de Werd, directeur opleidingsmanagement De heer R. Schenk, adjunct-directeur De heer H. van Osch, projectmanager 11.00 – 11.30 Gesprek over De heer C. Dirne kwaliteitsmanagement 11.30 – 12.00 Gesprek met voltijdstudenten Cornelis Dingemanse (1e jaar) e Mathijs Driessen (1 jaar) Stefan Buczinski (2e jaar) e Dion van Dongen (2 jaar) e Rob Vermeulen (3 jaar) e Sofie Tijssen (3 jaar) Robbert Zijlmans (4e jaar) 12.00 – 12.30 Gesprek met deeltijdstudenten Jurgen Goedegebuure (1e jaar) Erik Vogels (2e jaar) Kees Lombarts (3e jaar) 12.30 – 13.15 Lunchpauze 13.15 – 14.00 Gesprek met docenten De heer P. Bergmans De heer M. Brouwer De heer R. van Dinter De heer C. Dirne De heer R. de Haas De heer T. Schoenmakers De heer E. Zuurhout Vertegenwoordigers werkveld: 14.00 – 14.45 Gesprek met werkveld en afgestudeerden De heer M. van Heemskerken De heer M. van Kuringe De heer D. Verheijden De heer R. Smeulders De heer M. Verhoeven De heer J. de Beer Alumni: De heer Y. Silvertand (afg. 2008) De heer M. Steenhuis (afg. 2006) 14.45 – 16.30 Rondleiding Materiaal bestuderen Intern paneloverleg 16.30 – 17.00 Tweede gesprek met De heer H. de Werd, directeur opleidingsmanagement en De heer R. Schenk, adjunct-directeur afronding De heer H. van Osch, projectmanager 17.00 – 17.45 Afsluitend paneloverleg
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
55/65
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Documenten Notulen Academieraad Bijdrage DMCS aan accreditatie, 2005 Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Advies voorlichtingsevenementen 2006-2007, 2006 Adviesrapport Inrichting Interne Organisatie Korte Termijn, 2006 Handleiding Afstuderen 2008-2009 Alumni Avans Hogeschool ATM alumni Technische Bedrijfskunde enquête, 2008 ATM alumni Technische Bedrijfskunde enquête, 2008 Notitie Alumni Technische Bedrijfskunde, 2008 ATM Internationalisering 2008-2009 ATM Kwaliteitsbeleidsplan 2008-2010 ATM Kwaliteitshandboek 2008-2011, 2007 ATM Kwaliteitsplanning 2008-2011, 2008 ATM Overzicht buitenlandse contacten, 2008 ATM Personeelsbeleidsplan 2008-2011, 2007 ATM Scholingsplan 2008-2009, 2007 ATM werkgevers Technische Bedrijfskunde enquête, 2008 Avans Hogescholen Instellingsaudit, 2008 Avans Hogeschool verbindt mensen, creëert kennis, Visie op leren en onderwijs, 2007 Avans Portal Beroeps- en opleidingsprofiel Bachelor of Engineering, 2006 Beleidskader Bacheloropleidingen, 2005 Beleidskader Bacheloropleidingen, 2005 Beleidskader kwaliteitszorg Avans Hogeschool 2007-2010 "Kwaliteit is van iedereen", 2007 Beleidsnota HRM, 2004 Benchmark ICT 2006 Landelijke Samenvatting Beroeps- en opleidingsprofiel Bachelor of Engineering, 2006 De besturing van de nieuwe organisatie van Avans Hogeschool, 2004 Bijdrage DMCS aan accreditatie, 2005 ATM Overzicht buitenlandse contacten, 2008 Buitenschools leerprogramma deeltijd – 2e en 3e leerjaar, 2007 Businessplan 2008-2010 ATM Notulen Cluster Engineering, 2003-2007 Collectieprofiel, 2008 Notulen diverse commissies Competent HTNO, 2003
56/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
Documenten Groot Curriculum Overzicht, 2008 Notulen Curriculumcommissie Notulen Curriculumcommissie Breda en Tilburg van 16 juni 2008 CV’s personeel ATM, 2008 Deeltijd DVO DIF-ATM 2007 DVO DIF-ATM 2008 DVO LIC-ATM 2008 Evaluatie externe deskundigen TB, 2008 Evenementenkalender 2007-2008 Evaluatie externe deskundigen TB, 2008 Functieboek Xplora gebruikersonderzoek Groot Curriculum Overzicht, 2008 Handleiding Afstuderen 2008-2009 HBO-kwalificatieplan, 2006 HBO-Monitor 2006 Beleidsnota HRM, 2004 Kaderstelling huisvesting, 2004 Huisvestingsplan Avans Hogeschool 2006-2008 Benchmark ICT 2006 Landelijke Samenvatting Informatiebrochure Inrichting van het Leercentrum, 2005 Zelfevaluatierapport Instellingsaccreditatie, 2008 Avans Hogescholen Instellingsaudit, 2008 Instroombeleid, 2008 Plan van Aanpak Stuurgroep Integrale Kwaliteitszorg, 2006 ATM Internationalisering 2008-2009 Jaarverslagen Kaderbrief 2008 Notitie kaders onderwijsontwikkeling, 2006 Kaderstelling huisvesting, 2004 Verslagen Klankbordgroepen HBO-kwalificatieplan, 2006 ATM Kwaliteitsbeleidsplan 2008-2010 ATM Kwaliteitshandboek 2008-2011, 2007 ATM Kwaliteitsplanning 2008-2011, 2008 Beleidskader kwaliteitszorg Avans Hogeschool 2007-2010 "Kwaliteit is van iedereen", 2007 Plan van Aanpak Stuurgroep Integrale Kwaliteitszorg, 2006 Langetermijnactieplan ATM 2007-2010, 2007 Inrichting van het Leercentrum, 2005
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
57/65
Documenten Buitenschools leerprogramma deeltijd – 2e en 3e leerjaar, 2007 Lijst gecommitteerden TB, 2008 Literatuur Technische Bedrijfskunde studiejaar 2007/2008 Wederkerig investeren in de praktijk; Realisatieplan ter uitvoering van het meerjarenbeleid 2007-2010 Meerjarenbeleidsplan 2003-2006 Wederkerig investeren, Avans Hogeschool Meerjarenbeleidsplan 2007-2010 Notitie Alumni Technische Bedrijfskunde, 2008 Notitie kaders onderwijsontwikkeling, 2006 Notitie Partnerships ATM, 2008 Notulen Academieraad Notulen Cluster Engineering, 2003-2007 Notulen Curriculumcomissie 20 juni 2008 Notulen Curriculumcommissie Breda en Tilburg van 16 juni 2008 Notulen diverse commissies Notulen Opleidingscommissies 12 juni 2008 OER 2007-2008 Onderwijsconcept ATM Notitie kaders onderwijsontwikkeling, 2006 Onderwijsvisie, 2003 De opleidingen van ATM in: periodematrices en toetsoverzichten Notulen Opleidingscommissie Opleidingseisen Technische Bedrijfskunde voor Hogescholen in Nederland Opleidingskader ATM, 2008 ATM Overzicht buitenlandse contacten, 2008 Overzicht ontwikkel- en verbeteracties sinds de vorige visitatie Technische Bedrijfskunde van 2002, 2008 Notitie Partnerships ATM, 2008 Periodematrices ATM 0708 Perioderapportages ATM Personeelsbeleidsplan 2008-2011, 2007 Plan van Aanpak Stuurgroep Integrale Kwaliteitszorg, 2006 Planning perioderapportages, 2007 Avans Portal Toelichting portfolio Postitiedocument opleiding Technische Bedrijfskunde Product- en Dienst Catalogus, 2005 Producten- en Dienstencatalogus DIF 2006 Projectplan PR & Werving ATM, 2007 Projectplan PR & Werving ATM, 2007 Profiel van de Bachelor of Engineering, 2006 Programma TBDT cohorten 2006-2007-2008
58/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
Documenten Programmavergelijking opleiding Technische Bedrijfskunde, 2008 Protocol Avans gesprekken cyclus, 2006 Richtlijnen beloning, 2006 Ruimte voor Techniek, 2008 ATM Scholingsplan 2008-2009, 2007 Stagehandleiding Technische Bedrijfskunde 2008-2009 Startdossier opleiding Technische Bedrijfskunde Verslagen Studentenplatform Studentenstatuut 2006-2007 Studenttevredenheidsonderzoek, 2006 Studenttevredenheidsonderzoek, 2007 Studenttevredenheidsonderzoek, 2008 Studieloopbaanontwikkeling, 2006 Starterslift Avans Hogeschool Technasium Te doen of niet te doen? Advies over de studeerbaarheid van onderwijsprogramma's in het hoger onderwijs, 1992 Uitgangspunten ATM voor Toegepast Onderzoek Toelichting portfolio Toetsbeleid, 2007 Toetsoverzichten, 2008 Uitgangspunten ATM voor Toegepast Onderzoek Verbeteracties n.a.v. STO TB 2008 Verslag Werkveldadviesraad ATM, 3 oktober 2006 Verslag Werkveldadviesraad ATM, 28 februari 2007 Verslagen Klankbordgroepen Verslagen Studentenplatform Verslagen Werkveldadviesraad Advies voorlichtingsevenementen 2006-2007, 2006 Voorop in vernieuwing, Gezamenlijk Strategisch Plan 2007-2010 Academies Bèta/Techniek Avans Hogeschool, 2007 Wat gaan we doen? door Dick de Bie en Jos de Kleijn, 2001 Wederkerig investeren, Avans Hogeschool Meerjarenbeleidsplan 2007-2010 Wederkerig investeren in de praktijk; Realisatieplan ter uitvoering van het meerjarenbeleid 2007-2010 ATM werkgevers Technische Bedrijfskunde enquête, 2008 Verslag Werkveldadviesraad ATM, 3 oktober 2006 Verslag Werkveldadviesraad ATM, 28 februari 2007 Verslagen Werkveldadviesraad Projectplan PR & Werving ATM, 2007 Xplora gebruikersonderzoek Zelfevaluatierapport Instellingsaccreditatie, 2008
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
59/65
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl Opleidingscompetenties:
60/65
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
Engineering algemeen De opleidingen ‘Bachelor of Engineering’ van ATM: • zijn gericht op behoeftebepaling, ontwerp, realisatie en onderhoud van technische producten en processen • zijn praktijkgeoriënteerd • hebben geleerd beroepsmatig te handelen, waaronder maatschappelijk geaccepteerd en economisch verantwoord • voldoen aan de landelijke hbo-kwalificaties (brede professionalisering, multidisciplinaire integratie, wetenschappelijke toepassing, transfer en brede inzetbaarheid, creativiteit en complexiteit in handelen, probleemgericht werken, methodisch en reflectief denken en handelen, sociaalcommunicatieve bekwaamheid, basiskwalificering voor managementfuncties, besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid) • hebben zich mogelijk gespecialiseerd op een van de volgende gebieden: kunststoftechniek, grafisch management, elektrische energietechniek, industriële automatisering, zorgtechniek, duurzaamheid Bachelor of Engineering Breda Bachelor of Engineering Tilburg De Engineer ontwerpt, realiseert en onderhoudt een product, een productieproces of een De Care and Business Engineer inventariseert behoeften, productiemiddel. Hij is vooral werkzaam bij: initieert, geeft vorm aan, implementeert, handhaaft en verbetert ● productiebedrijven bedrijfsprocessen/productieontwikkelprocessen vanuit ● installatiebedrijven klantgerichtheid en ketenperspectief bij technische bedrijven Bachelor’s van ATM ● ingenieursbureaus en in de zorg en dienstverlening. Hij is vooral werkzaam: ● bij adviesbureaus ● machinebouw (bedrijven) ● in de industrie ● industriële automatiseringsbedrijven ● bij zorginstellingen ● opwekkings- en distributiebedrijven ● infrabedrijven Major Elektrotechniek Major Mechatronica Major Werktuigbouw-kunde Major Technische Major Human Care Major Bedrijfskunde Technology Kern Structuur: De engineer – werkwoord – zelfstandig naamwoord handelwijze/methode
De elektrotechnisch engineer a) bepaalt in overleg met de klant technische specificaties, b) ontwerpt, realiseert, implementeert, onderhoudt en verbetert producten en processen binnen de industriële automatisering en energievoorziening door toepassing van elektrotechnische (hardware en software) principes.
De mechatronisch engineer ontwerpt, realiseert, test, installeert en onderhoudt producten die een combinatie zijn van de vakgebieden: werktuigbouwkunde, elektrotechniek, technische informatica. Hierbij benadert de engineer deze producten als geheel (systeembenadering).
De werktuigbouwkundig engineer a) ontwerpt industriële producten, machines, installaties, productie- en technologische processen m.b.v. werktuigbouwkundige technieken, b) doet technologische verbetervoorstellen en c) ondersteunt en optimaliseert bedrijfsprocessen (met name primaire). Daarnaast is er aandacht voor kunststoftechnologie.
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
Een technisch bedrijfskundig De human care technoloog engineer initieert, geeft vorm heeft als doel de kwaliteit van aan, implementeert, handhaaft leven van zorgafhankelijke en verbetert individuen te verbeteren door bedrijfsprocessen, met name behoeftebepaling, vertaling, in ontwikkeling en toepassing en gebruik van voortbrenging, vanuit techniek in de zorg en de klantgerichtheid en een daarop gerichte ketenperspectief t.b.v. de dienstverlening. continuïteit en het maatschappelijk bestaansrecht van een technische onderneming. Daarbij integreert de engineer vanuit een holistische benadering verschillende disciplines zoals productietechniek, logistiek, organisatiekunde, ICT, (bedrijfs)economie en bedrijfskunde.
61/65
Branches/disciplines
Major Elektrotechniek
Major Mechatronica
Industrie en toeleverende bedrijven: automatiserings- en installatiebedrijven, advies- en ingenieursbureaus, opwekkings- en distributiebedrijven Overheid: onderwijs/onderzoek/zorg
Rollen
Major Elektrotechniek
-
Taken
ontwerper werkvoorbereider service maintenance engineer testengineer projectleider calculator adviseur acquisiteur ondernemer
analyseren ontwerpen, ontwikkelen tekenen meten/testen registreren van resultaten technisch inhoudelijk overleg met klanten en intern realisatie (ev. Begeleiden)
62/65
-
Major Mechatronica
-
Major Elektrotechniek -
Machinebouw en toeleverende bedrijven Productiebedrijven ingenieursbureaus
Major Werktuigbouw-kunde
systeemontwerper systeemintegrator testengineer productieengineer serviceengineer projectleider
Major Mechatronica -
functioneel specificeren ontwerpen meten/testen analyseren foutzoeken onderhouden MD-coördineren Klantcontacten
Productiebedrijven machinebouwbedrijven advies- en ingenieursbureaus landbouwmechanisatiebedrijven onderhoudsbedrijven gereedschapsmakerijen installatiebedrijven overheid
Major Technische Bedrijfskunde Discrete productie: metaalindustrie, grafische bedrijven, kunststof-industrie, installatie-bedrijven
Major Werktuigbouw-kunde
-
besturingsontwikkelaar werkvoorbereider ontwerper bedrijfsleider/teamleider constructeur kwaliteitsfunctionaris salesengineer technisch inkoper calculator ondernemer service maintenance engineer projectleider Major Werktuigbouw-kunde
Major Technische Bedrijfskunde -
adviseur (intern/extern) ondernemer manager bedrijfsonderdeel projectmanager
Major Technische Bedrijfskunde
Major Human Care Technology Profitbedrijven: medisch-technische bedrijven, arbodiensten verzekerings-maatschappijen, advies-bureaus, woningcorporaties Non-profitbedrijven: patiëntenorganisaties, thuiszorg, ziekenhuis, verpleeghuis, specialistische instellingen, overheid Major Human Care Technology accountmanager, applicatiemedewerker, beleidsadviseur, beleidsmedewerker, coördinator patiëntveiligheid, marketeer, verzekerings-deskundige, financieel adviseur, commercieel adviseur, productspecialist, projectleider, (zorg)technisch adviseur
Major Human Care Technology
Zie *
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
Verandering
Major Elektrotechniek -
ontwerp op systeemniveau ipv componenten-niveau opkomst (draadloze) datacommunicatie opkomst ICT verdwijnen analoog vakgebied, opkomst embedded complexiteit neemt toe steeds meer richting software draadloze energie en data overdracht globalisering -> mondialisering wisselende teams
Major Mechatronica -
meer hbo voor onderhoud/service complexer: van mechanisch naar software
Major Werktuigbouw-kunde -
gebruik van automatische productiemiddelen en software ISOnormering/CE “verantwoordelijkheid” Projectmatig en in teamverband (multidisciplinair werken) Meer kennis
-
Major Technische Bedrijfskunde Nvt ketenperspectief internationalisering klantgerichtheid bij begin van ontwikkeling snelheid informatieverwerving en verwerking
Major Human Care Technology
*Taken van een technisch bedrijfskundig engineer (gekoppeld aan rollen)
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
63/65
initieert draagt bij aan de inhoud van de strategievorming bedrijf en de rol van het betreffende bedrijfsonderdeel daarin
geeft vorm aan organiseert bedrijfsonderdeel, d.w.z.: - verdeling TBV - inrichting besluitvorming - inrichting communicatie; gericht op het intern en extern functioneren van het bedrijfsonderdeel.
manager bedrijfsonderdeel implementeert is verantwoordelijk voor en speelt een actieve besluitvormende rol bij de invoering van de gewenste inrichting en veranderingen in bij: - uitvoerend proces - beheersingsproces - verbeteringsproces bij het betreffende bedrijfsonderdeel
vertaalt de bedrijfsstrategie en prestatiegebieden in de beoogde eigenschappen van de processen (uitvoering, beheersing, verbetering) voor het betreffende bedrijfsonderdeel
initieert signaleert mogelijkheden of raakvlakken van project(en) met de strategische en tactische ontwikkelingen in en buiten het bedrijf
geeft vorm aan organiseert project, d.w.z.: - verdeling TBV - inrichting besluitvorming - inrichting communicatie; gericht op het intern en extern functioneren van het project vertaalt de bedrijfsstrategie en te behalen resultaten voor het project in de beoogde eigenschappen van de processen en de planning (uitvoerend, beheersing, verbetering)
64/65
Handhaaft organiseert en ontwerpt processen voor de beheersing (QDC) van bedrijfsprocessen
Verbetert organiseert en ontwerpt processen voor gestructureerde verbetercycli (PDCA)
heeft zelf een actieve besluitvormende rol bij deze processen
heeft zelf een actieve besluitvormende rol bij deze processen
geeft leiding aan bedrijfsonderdeel vertegenwoordigt bedrijfsonderdeel in en buiten bedrijf
Projectmanager implementeert is verantwoordelijk voor en speelt en actieve besluitvormende rol bij de invoering van de gewenste inrichting en veranderingen in bij: - uitvoerend proces - beheersingsproces - verbeteringsproces in en rond het project zelf bewaakt dat de projectresultaten daar waar gewenst ver genoeg uitgewerkt zijn en in de staande organisatie geaccepteerd zijn dat deze geïmplementeerd kunnen worden of reeds zijn
handhaaft organiseert en ontwerpt processen voor de beheersing (QDC) van de bedrijfsprocessen in en rond het project
Verbetert organiseert en ontwerpt processen voor gestructureerde verbetercycli (PDCA) in en rond het project
heeft zelf een actieve besluitvormende rol bij deze processen
heeft zelf een actieve besluitvormende rol bij deze processen
geeft leiding aan project vertegenwoordigt project in en buiten bedrijf
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
initieert signaleert mogelijkheden voor advisering binnen de strategische en tactische ontwikkelingen in en buiten het bedrijf
geeft vorm aan maakt voorstel voor inrichting van organisatie en te doorlopen proces rondom een adviesopdracht
beheert klantrelaties (intern of extern)
vertaalt de bedrijfsstrategie en de te behalen resultaten door de klant in de beoogde eigenschappen van de processen en de planning (uitvoerend, beheersing, verbetering)
adviseur - intern/extern implementeert bewaakt dat het advies daar waar gewenst ver genoeg uitgewerkt is en in de staande organisatie geaccepteerd is dat deze geïmplementeerd kan worden of reeds is begeleidt het veranderingsproces van implementatie
handhaaft organiseert en ontwerpt processen voor de beheersing (QDC) van het adviesproces zorgt voor aansluiting van het adviesproces met de staande organisatie (en de besluitvorming daarin)
verbetert organiseert en ontwerpt processen voor gestructureerde verbetercycli (PDCA) in en rond een adviesproces heeft zelf een actieve rol bij deze verbeteringsprocessen (minimaal signalering, wellicht ook besluitvorming) analyseert bestaande bedrijfsprocessen op huidige en toekomstige prestaties
draagt actief bij aan de vormgeving van het advies (vaak: herontwerp bedrijfsproces)
initieert signaleert mogelijkheden voor nieuwe PMC's beheert relevante netwerken, met name met klanten, leveranciers en vermogensverschaffers
geeft vorm aan formuleert de gewenste bedrijfsstrategie en de te behalen resultaten (prestaties) vertaalt PMC-mogelijkheden, bedrijfsstrategie en gewenste prestaties in de gewenste eigenschappen van de bedrijfsprocessen en de organisatie
ondernemer implementeert zorgt voor met name de managementstructuur van het bedrijf (juiste mensen op de juiste plaats)
handhaaft bewaakt de marktpositie van het bedrijf (met name de afzetmarkt, de inkoopmarkt en de vermogensmarkt)
stimuleert gewenste nieuwe initiatieven en stopt ongewenste activiteiten
bewaakt de organisatie van het bedrijf (met name: managementstructuur)
verbetert signaleert de gewenste veranderingen in de prestaties (zowel in scores als in normen) bewaakt de relevantie van de prestatieindicatoren
bewaakt de gewenste eigenschappen van de bedrijfsprocessen
© NQA - visitatie AVANS Hogeschool, Tilburg: hbo-bacheloropleiding Technische Bedrijfskunde (vt/dt)
65/65