Bes t u u r en B el eid voor p ro f es s io n al s Bestuurlijk presteren in een veranderende samenleving 2013-2015
Colofon foto's Norbert Waalboer Fotografie (vz) / Verne © (az) vormgeving ontwerpjanhaandrikman De foto's op het omslag zijn afkomstig van de grafische panelen in het USBO-pand. Zij verbeelden ontmoetingen en confronteren bezoekers met karakters uit verschillende werelden. Uitgangspunt voor het beeldverhaal is 'Alice in Wonderland': de reis die studenten en cursisten maken gedurende hun opleiding. Het 'leren' als ontdekkingsreis.
B es t u ur en B e l e i d vo o r p r o f e s s i o n a ls Bes t uur l i j k p r e st e r e n i n e e n v e r a nd e re n de s ame n le vin g E e n t w e e j a r i ge ma s t e r o ple i d i ng i n d e B e s t u u r s - e n O r g an is at ie we t e n s chap 2 0 1 3 - 2 0 1 5
Woord vooraf 2
i n houd
Bestuur en beleid: theorie en praktijk 3 Voor wie is de opleiding bedoeld? 3 Doel van de opleiding 4 Programma op hoofdlijnen 5 Programmaonderdelen en tijdsindeling 6 Programma per onderdeel 7 Organisatie, docenten en programmaleiding 10 Organisatorische informatie 10 Aanmeldingsformulier 12
Het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) is een academisch kenniscentrum van de Universiteit Utrecht. Hoofdthema’s in onderwijs, onderzoek en advies zijn actuele vraagstukken van publieke organisaties. Speciale aandachtsgebieden zijn politiek, bestuur, organisatie, cultuur, HRM en communicatie.
inhoud
2 |3
voorwoo r d
B e s t u u r e n B e l e id voor pr ofe ssi on a ls
Werken in een organisatie met een publieke functie stelt bijzondere eisen aan u als professional. Of u nu vanuit inhoudelijke expertise op een specifiek terrein werkt, of verantwoordelijk bent voor het organiseren of managen van beleid, u moet van veel markten thuis zijn. Beleidsmakers en bestuurders hanteren in hun dagelijkse praktijk een combinatie van bestuurs- en organisatiewetenschappelijke inzichten, inhoudelijke deskundigheid en persoonlijke kwaliteiten. Bovendien speelt hun inschatting van maatschappelijke en politieke ontwikkelingen een belangrijke rol. Dat maakt het werken in een organisatie met een publieke functie complex en soms onoverzichtelijk, maar ook uitdagend en boeiend. Het masterprogramma Bestuur en beleid voor professionals kiest voor een multidisciplinaire aanpak. Deelnemers verdiepen hun inzicht in bestuur en beleid vanuit verschillende theoretische perspectieven en reflecteren daarna op hun eigen handelen. Rationaliteit en macht bieden verschillende en soms tegengestelde visies op feitelijke gebeurtenissen. Een geordend, voorspelbaar en op kennis gebaseerd beleidsproces staat tegenover een grillig en onvoorspelbaar proces gekenmerkt door politieke strijd en botsing van belangen. Dit leidt ook tot andere visies op wat wenselijk beleid is en hoe de gewenste doelen kunnen worden gerealiseerd. Beleid en bestuur worden beïnvloed door ontwikkelingen in de samenleving, terwijl omgekeerd bestuurders en beleidsmakers door hun interventies de maatschappelijke context waarin ze opereren beïnvloeden.
vo o r w oor d
Dit tweejarige masterprogramma wordt verzorgd door het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht. USBO heeft jarenlange ervaring met academische opleidingen die de werkervaring als uitgangspunt nemen. USBO verbindt de praktijk van bestuur en beleid met een academische aanpak. De multidisciplinaire aanpak, het opleidingsconcept en de inzet van deskundige docenten en gastsprekers uit de praktijk staan garant voor de kwaliteit van de opleiding. Afronding van deze opleiding geeft recht op het voeren van de academische titel Master of Science (MSc). Graag heten wij u welkom als student van dit masterprogramma.
Prof. dr. Mark Bovens programmadirecteur Bestuur en beleid
Organisaties met een publieke functie, zoals woningcorporaties, zorginstellingen of scholen, vervullen een spilfunctie in allerlei maatschappelijke veranderingen en bestuurlijke processen. Aan de ene kant proberen zij deze ontwikkelingen te sturen, aan de andere kant worden zij hierdoor zelf beïnvloed. Bestuurders en beleidsmakers zien ontwikkelingen als informatisering, individualisering en globalisering op zich afkomen. Aan deze processen geven professionals zoals u, werkzaam in publieke organisaties, zin en betekenis. U vertaalt dergelijke ontwikkelingen in bestuur en beleid en door dat ingrijpen verandert tegelijkertijd de wereld om u heen.
Be stuur e n be le i d : the orie e n pr a kti j k
Welke taken horen – in zo’n dynamische samenleving – bij de overheid en hoe kan samenwerking tussen de verschillende overheden, met maatschappelijke organisaties en burgers worden ingericht? Hoe organiseren en sturen publieke organisaties? Dit soort vragen staat in deze opleiding centraal. Niet om een kant-en-klare oplossing te bieden, wel met de overtuiging dat kennis van maatschappelijke, bestuurlijke en beleidsmatige ontwikkelingen u in staat stelt op wat in de maatschappij en in uw organisatie gebeurt, te reflecteren en uw eigen handelen daarmee te verbinden. B estuur
en bel e id: theorie en prak t ij k
Het masterprogramma Bestuur en beleid voor professionals is direct verbonden met uw eigen organisatiecontext en persoonlijke ervaring. We dagen u uit uw denken en handelen te confronteren met de theoretische kennis en praktijkervaring van docenten en de andere deelnemers. De studie en toepassing van bestuurs- en organisatiewetenschappelijke theorieën vormen de basis voor actuele visies op de overheid. Het gaat dan om het doordenken en concreet maken van concepten als publieke verantwoording, governance, legitimiteit, publiek management en professionaliteit. Uw kennis en werkervaring nemen we daarbij als uitgangspunt. U onderzoekt vragen die spelen in uw eigen organisatie. Uw ervaringen helpen u het eigene van uw organisatie te onderscheiden ten opzichte van andere organisaties in de publieke sector. Deze inbreng van praktijkervaring keert steeds terug in de twee cursusjaren. En dat is wat deze opleiding uniek maakt: een geïntegreerd werk- en leertraject.
De opleiding is bedoeld voor bestuurders, leidinggevenden en beleidsmedewerkers die:
f bestuurlijk of beleidsmatig werken in een organisatie met een publieke functie; f zich bewust (willen) zijn van veranderingen die zich in de samenleving voordoen en
Voor wi e i s d e ople i d i ng be d oe ld ?
in de eigen organisatie;
f de zin en betekenis van deze veranderingen willen begrijpen en in perspectief plaatsen
om op deze ontwikkelingen te kunnen inspelen;
f in staat zijn een verbinding te leggen tussen eigen ervaringen en de aangereikte
theoretische concepten;
f ten minste vier jaar relevante werkervaring hebben; →f beschikken over een HBO- of WO diploma en minimaal op HBO werk- en denkniveau functioneren. Een bijkomend selectiecriterium betreft de diversiteit in de samenstelling van de groep. In de didactische opzet speelt ‘leren van variëteit’ een grote rol en daarom streven we naar een spreiding van deelnemers over diverse beroepssectoren en achtergronden. De programmacoördinator besluit over de definitieve toelating. Voldoende kennis van de Engelse taal om teksten te kunnen lezen en verwerken is noodzakelijk. Een goede schrijfvaardigheid is van groot belang met het oog op papers, opdrachten en de afstudeerscriptie.
Voo r wie is de opleiding bedoeld?
4|5
D oel va n de opl e id i n g, werk w ijze e n l eerc on c e p t
B e s t u u r e n B e l e id voor pr ofe ssi on a ls
De opleiding beoogt kennis, inzicht, visie, kunde en reflectie te versterken. U wordt op academisch niveau toegerust voor analyse, ontwerp en evaluatie van beleid en bestuur. Het uitgangspunt is dat u in staat bent kritische probleemsituaties uit de eigen beroepspraktijk in te brengen. Die praktijkervaring leert u in een bredere context te plaatsen door middel van theoretische perspectieven en persoonlijke reflectie. Als afgestudeerde van de opleiding Bestuur en beleid voor professionals heeft u een bredere kijk gekregen op de wereld van het openbaar bestuur en de interactie tussen maatschappelijke en bestuurlijke werkelijkheid. Do el van de
opleiding, werk wij z e
Na afloop van de opleiding heeft u: en leerco nce pt f kennis van actuele vraagstukken van bestuur en beleid en het wetenschappelijke en publieke debat hierover; f kennis van de belangrijkste theoretische inzichten uit de bestuurs- en organisatiewetenschappen; f kennis van en vaardigheid in het opzetten, uitvoeren en afronden van een wetenschappelijk gefundeerd onderzoek op het terrein van bestuur en beleid; f inzicht in de rol van de rol van onderzoek en advisering bij het bedenken van, besluiten over en sturen van beleid. Het studieprogramma is opgebouwd uit 11 onderdelen in twee jaar. U kunt in deze onderdelen eigen thema’s aan de orde stellen, zowel op de opleidingsdagen als in de (schrijf)opdrachten. In het tweede jaar brengt u een persoonlijk accent aan in de opleiding met het onderwerp van uw afstudeeronderzoek. Multidisciplinariteit De multidisciplinaire benadering van de bestuurs- en organisatiewetenschappen is een belangrijk uitgangspunt van de opleiding. Steeds weer zullen verschillende perspectieven op de werkelijkheid naast elkaar worden geplaatst. Multidisciplinariteit vindt u terug in inhoud, samenstelling van het docententeam en werkwijze. Werkend leren We besteden aandacht aan u als persoon en als professional met uw ervaringen, mogelijkheden, beperkingen, visies en ambities. Deze plaatsen we vervolgens in de organisatie en context waarin u functioneert. Bij elk thema vindt een vertaling plaats van theoretische inzichten naar uw persoonlijke situatie en de praktijk. Er is ruimte om verkregen inzichten te analyseren, een eigen visie of standpunt te bepalen, te reflecteren op eigen handelen en denken en de eigen ervaringskennis om te zetten in wetenschappelijke analyse. Werkvormen De opleiding kent afwisselende werkvormen: hoor- en werkcolleges, literatuurbesprekingen, presentaties, coreferaten en allerlei vormen van individuele - en groepsopdrachten. Steeds staat de interactie tussen u en de docent en tussen u en uw medestudenten centraal. U wordt gestimuleerd in het actief toepassen en het creatief omgaan met aangeboden kennis, inzichten en visies. De inrichting van de opleidingsdagen en het intensieve contact met de docent en de programmacoördinator maken de combinatie werken en leren mogelijk en efficiënt. Bij het uitvoeren van het afstudeeronderzoek heeft iedere deelnemer een individuele begeleider. Literatuur Voor elk blok selecteren we gemiddeld 300 à 400 pagina’s wetenschappelijke literatuur, afhankelijk van de omvang van het blok en de gehanteerde werkvormen. Deze literatuur bestaat uit een combinatie van boeken en artikelen. De meeste literatuur is in het Nederlands, maar er zal ook een deel Engelstalig zijn. In sommige onderdelen behoren casebeschrijvingen of beleidsdocumenten tot het leeswerk.
Programmacoördinator Gedurende de hele opleiding is de programmacoördinator aanspreekbaar op zowel inhoudelijke als organisatorische kwesties. De programmacoördinator geeft sturing aan de koppeling van de praktijk van bestuur en beleid aan academische competenties, introduceert u op het terrein van het wetenschappelijk onderzoek en bewaakt zowel het individuele leerproces als het groepsproces. De programmacoördinator is altijd actief aanwezig bij de groepsbijeenkomsten waarin diverse docenten onderwijs verzorgen en zorgt voor de inhoudelijke verbinding tussen de diverse onderdelen.
Jaar 1 Het programma start met een verkenning van het kennisdomein bestuur en beleid en van de actuele kernthema’s uit de bestuurs- en organisatiewetenschap. De eerste invalshoek bij deze verkenning is de maatschappelijke en institutionele context van bestuur en beleid. Welke maatschappelijke ontwikkelingen hebben invloed op de inrichting en het functioneren van het openbaar bestuur? Deze verkenning wordt gevolgd door een onderdeel waarin het ontwerpen en uitvoeren van beleid – van agendering tot en met evaluatie – kritisch wordt bestudeerd. U schrijft een beleidsplan dat ingaat op een relevant maatschappelijk probleem.
Pr og r a mma op hoofd li jnen
Hierna verschuift de focus naar de organisatiecomponent: de studie van organisaties met een publieke functie. In dit onderdeel wordt een typering gegeven van publieke organisaties en komt een aantal perspectieven aan bod waarmee naar continuïteit en verandering van deze organisaties gekeken kan worden. Het laatste van de vier building blocks is een filosofische en normatieve verkenning van enkele centrale thema’s binnen het debat over ‘goed bestuur’. Hierbij wordt het werk van klassieke denkers gelezen: Plato over rationaliteit, Machiavelli over macht en Weber over verantwoording. Deze brede introductie wordt afgesloten met een mondeling tentamen. Voor de discussie levert u zelf schriftelijke input met een aantal stellingen die een verbinding leggen tussen de thema’s uit de eerste vier onderdelen. Eén van de zwaartepunten van de opleiding is de (verdere) ontwikkeling van kennis en vaardigheden over onderzoek, analyse, ontwerp en advies. Dit komt in het laatste onderdeel aan bod: methoden en technieken van onderzoek, waarbij u bestaand onderzoek evalueert en zelf een onderzoeksopzet schrijft. Pro gramm a
o p hoo fdlijnen
Jaar 2 De kennismaking met onderzoek aan het eind van het eerste jaar vormt de basis voor een zelfstandig uit te voeren afstudeeronderzoek, gericht op een concreet vraagstuk uit de bestuurs- en beleidspraktijk. Hierin combineert u empirisch onderzoek, literatuurstudie, theoretische reflectie en kritische analyse. Het afstudeertraject loopt, in toenemende intensiteit, gedurende het hele tweede opleidingsjaar tussen en naast de afzonderlijke cursussen. Het tweede opleidingsjaar bouwt voort op de introductie in de bestuurs- en organisatiewetenschap uit het eerste jaar. Het programma gaat nader in op organisaties met een publieke functie, waarbij twee kernthema’s worden belicht. Ten eerste de actuele inzichten over publiek management, in het bijzonder het ‘new public management’, de verhouding tussen managers en professionals en het debat over publieke waarden. Ten tweede de internationalisering van politiek en bestuur en dan met name de ontwikkeling van de Europese Unie en de toenemende invloed van EU-beleid op nationaal, regionaal en lokaal niveau. De laatste twee cursusonderdelen gaan over normatieve en ethische dilemma’s en publieke verantwoording. We verkennen de normatieve afwegingen die achter beleidskeuzes schuilgaan, aan de hand van thema’s als sociale rechtvaardigheid en emancipatie. Vervolgens komt aan de orde op welke manier beleidsmakers verantwoording afleggen voor hun beleid en in hoeverre zij verantwoordelijkheid nemen.
6 |7
P rog ra mm a on d erd e l en e n t ijd s in d e l i n g
B e s t u u r e n B e l e id voor pr ofe ssi on a ls
Jaar 1
b lo k
pe r iode
Openbaar bestuur in beweging
sep-okt 2013
Beleid maken en sturen
nov-dec 2013
Organisaties
jan-feb 2014
Actuele klassiekers
mrt-apr 2014
Mondeling tentamen
apr 2014
Onderzoek
mei-jun 2014
Programm ao nderdelen en tijdsindeling
Jaar 2
Naam
pe r iode
Publiek management
sep-okt 2014
Multilevel governance
nov-dec 2014
Normatieve en ethische dilemma’s
jan-feb 2015
Publieke verantwoording
mrt-apr 2015
Afstudeerproject
jan-jun 2015
1. Openbaar bestuur in beweging De bedoeling van beleid is maatschappelijke problemen op te lossen en te voorkomen dat zij in de toekomst opnieuw optreden. Mensen die beleid ontwikkelen, maken deel uit van een maatschappelijke en politieke context die voortdurend in ontwikkeling is en die hen stuurt en beïnvloedt. Hierbij kunnen we denken aan trends als individualisering, informatisering en internationalisering. Tegelijk wordt die omgeving door het maken en uitvoeren van beleid ook beïnvloed en veranderd. In de verschuiving van ‘government’ naar ‘governance’ komt de positie van de overheid ter discussie te staan. In dit onderdeel staat die veranderende rol in een omgeving in beweging centraal en kijken we kritisch of bij sommige taken niet eerder maatschappelijke organisaties, private ondernemingen of burgers aan zet zijn. De praktijk leert dat al deze partijen in een beleidsnetwerk hun eigen rol vervullen en voor het maken van beleid op elkaar zijn aangewezen. Hoe kan dit zo succesvol en effectief mogelijk worden gedaan?
2. Beleid maken en sturen In het beleidsproces draait het om het bereiken van bepaalde doelen, met bepaalde middelen en bepaalde tijdskeuzen. Nieuw beleid is vaak een reactie op het tekortschieten van bestaand beleid. Dit verwijst naar het cyclische karakter van beleid: van agendavorming en probleemdefinitie via beleidsontwikkeling en –uitvoering naar beleidsevaluatie en terugkoppeling. Door het toegenomen belang van ‘governance’ is de maatschappelijke omgeving steeds belangrijker geworden bij het ontwikkelen van beleidsoplossingen. In dit onderdeel volgen we de vaak lange weg van beleid op papier naar beleid in de praktijk. Hoe gaat het vervolgens met de uitvoering van beleid en de handhaving ervan? De uitvoerders van het beleid krijgen vaak enige beleidsvrijheid mee. Het is immers de bedoeling dat beleid niet alleen de afgesproken activiteiten oplevert, maar vooral ook de beoogde maatschappelijke effecten weet te bereiken. Maar hoe gaan zijn met die vrijheid om en worden aan het eind de beoogde doelen wel gehaald?
Pr og r a mma pe r on d e r deel
Pro gramm a per onderdeel
3. Organiseren en organisaties van beleid en bestuur Of het nu gaat om immigratie, om sociaal-economische vraagstukken, om de gezondheidszorg of om het onderwijs: beleid wordt ontwikkeld, geïnterpreteerd en uitgevoerd door organisaties. Deze organisaties verschillen sterk van elkaar, bijvoorbeeld in omvang of structuur. Sommige organisaties zijn op uitvoering gericht, andere op controle en toezicht. De mogelijkheden en beperkingen van beleid en beleidsverandering kunnen we alleen begrijpen als we het karakter van de betrokken organisaties doorgronden. In dit onderdeel gaat de aandacht uit naar organisaties met een publieke taak. Wat zijn de belangrijkste kenmerken van organisaties met een publieke functie en hoe verschillen die van private organisaties? We kijken ook naar manieren om de effectiviteit van organisaties te vergroten en veranderingen te bewerkstelligen. Daarbij zal aandacht zijn voor mechanismen die een organisatie in zich heeft om invloeden van buiten tegen te houden en mechanismen om zich daaraan aan te passen. Uiteraard komt ook de invloed van organisatiecultuur aan de orde.
4. Actuele klassiekers over rationaliteit, macht en verantwoording Aan wie dient het landsbestuur te worden toevertrouwd: aan de populairste politicus of aan professionele experts? Aan moreel hoogstaande burgers of toch maar liever aan sluwe Realpolitiker? Is politiek een vak apart en zo ja, waar en hoe kun je dat vak dan het beste leren? Klassieke vragen waarop klassieke antwoorden zijn gegeven. Zo gaf Plato, die leefde in het Athene waar de directe democratie dominant was, een radicaal anti-democratisch antwoord: het landsbestuur moet worden overgelaten aan professionals. Machiavelli leefde in Florence in een tijd waarin vele ‘kleine’ heersers zich staande probeerden te houden. Hij zag dat wie niet wint, overwonnen wordt, maar hij zag ook dat republieken beter bestuurd werden dan vorstendommen. In de roerige jaren van de Weimarrepubliek stelde Max Weber dat politiek een beroep is, maar ook een roeping dient te zijn, waarbij het draait om het nemen van verantwoordelijkheid. We vertalen deze klassieke inzichten naar de 21e eeuw.
8|9
B e s t u u r e n B e l e id voor pr ofe ssi on a ls
Programm a per o nderdeel 5. Mondeling tentamen Het tentamen verbindt de thema’s die in de eerste vier onderdelen aan bod zijn gekomen met elkaar. Wat hebben governance en organisatieverandering met elkaar te maken, welke theorieën sluiten op elkaar aan, welke zijn juist tegenstrijdig? Dit gebeurt aan de hand van een discussie over vier door uzelf bedachte en vooraf aangeleverde stellingen. In die stellingen moet naast inzicht in de besproken theorieën en concepten, ook een eigen opvatting zichtbaar zijn en vertaling naar de (beroeps)praktijk.
6. Onderzoek in beleid en bestuur: methoden en technieken Professionals binnen bestuur en beleid hebben op verschillende manieren te maken met onderzoek. Bij de voorbereiding en uitvoering van beleid moeten zij de kwaliteit van onderzoek kunnen beoordelen en de onderzoeksresultaten kunnen interpreteren. Daarnaast wordt verwacht dat zij maatschappelijke vraagstukken kunnen vertalen in onderzoeksvragen en zelf onderzoek kunnen opzetten, uitvoeren en erover rapporteren. In dit onderdeel staan daarom het zorgvuldig formuleren van een onderzoeksvraag en het zelf opzetten van een onderzoek, met bijbehorende methoden en technieken, centraal. Goed doordacht onderzoek draagt in het ideale geval bij aan de kwaliteit van het openbaar bestuur. Maar onderzoeksresultaten worden vaak een instrument in de onderhandeling en strijd over beleid. Resultaten worden achteraf ter discussie gesteld of selectief gehanteerd. Om die reden leren we ook onderzoek kritisch te beoordelen, de gemaakte keuzes in een onderzoek te ontrafelen en na te denken over een alternatieve aanpak met mogelijk andere uitkomsten.
7. Management in publieke domeinen In de bestuurs- en organisatiewetenschap worden vraagstukken rondom management steeds dominanter. Dat heeft allereerst met bestuurlijke ontwikkelingen te maken. In het politieke debat gaat het over uitvoeringsproblemen, informatievoorziening, verkokering en efficiency. Begrotingsprocedures zijn bedrijfsmatiger geworden en in het openbaar bestuur hebben termen als prestaties, targets, planning & control, keten- en procesmanagement hun intrede gedaan. De managementoriëntatie is ook begrijpelijk tegen de achtergrond van theoretische inzichten over kennis, macht en politiek. Informatie is vandaag de dag in overvloed aanwezig en de bestuurlijke uitdaging is dan ook hoe die wordt georganiseerd en hoe uiteenlopende inhouden en kennisbronnen op elkaar worden betrokken. Daarbij zijn organisatie- en bedrijfskundige inzichten waardevol, maar zij schieten ook tekort. Door de maatschappelijke en politiek-bestuurlijke inbedding van management in het publieke domein is een op zichzelf staande nadruk op publiek management nodig. Het gaat dan om het organiseren en managen van publieke organisaties en van bestuur en beleid in een politieke setting.
8. Multilevel governance: de organisatie(s) van Europees en internationaal bestuur Bestuur en beleid spelen zich steeds meer in een internationale context af. Enerzijds bepaalt het beleid van internationale organisaties en de Europese Unie op veel terreinen de grenzen waarbinnen nationale overheden kunnen opereren. Anderzijds spelen binnenlandse actoren, zoals belangengroepen en overheden, een actieve rol in de beleidsprocessen van andere landen en in internationale organisaties en de EU. Het begrip ‘multilevel governance’ houdt in dat beleid regelmatig bepaald wordt door politieke processen op meerdere niveaus: van lokaal tot mondiaal. Kennis hiervan is dan ook onontbeerlijk om beleidsontwikkelingen te begrijpen. De Europese Unie werkt anders dan nationale of lokale overheden en bestuurlijke processen in de Europese arena ontwikkelen zich vaak anders dan die in de nationale arena. In dit onderdeel wordt geanalyseerd hoe internationale ontwikkelingen invloed hebben op Nederland. De belangrijkste spelers in de EU worden in kaart gebracht, evenals de theoretische instrumenten om besluitvorming in de EU te begrijpen.
9. Normatieve en ethische dilemma’s in bestuur en beleid Beleidsproblemen kunnen worden bekeken als waardeneutrale vraagstukken die zo effectief mogelijk moeten worden opgelost. Maar bijvoorbeeld bij het bestrijden van criminaliteit of het terugdringen van wachtlijsten in de zorg gaat het bij uitstek ook om normatieve vraagstukken. Wat weegt zwaarder: de privacy van de dader of de veiligheid van het (potentiële) slachtoffer? Krijgt een werkende moeder eerder en sneller zorg dan een bijstandsmoeder? We analyseren actuele maatschappelijke debatten vanuit verschillende perspectieven. Daarbij gaat het niet alleen om de kenmerken van het vraagstuk, maar ook om visies op sturing door de overheid en de eigen verantwoordelijkheid van burgers. We lezen literatuur die kan worden gebruikt bij de beoordeling van normatieve vraagstukken en die leert om uw eigen normatieve afwegingen expliciet te maken. Door het formuleren van de belangrijkste argumenten voor en tegen de positie van de betreffende denker, raken we vertrouwd met de sterke en zwakke kanten van bepaalde argumentaties.
Programm a per o nderdeel
10. Publieke verantwoording en verantwoordelijkheid Wie beleid voorbereidt of uitvoert moet oog hebben voor het politieke spel. De omgeving waarin dat spel wordt gespeeld, verandert bovendien: verzelfstandiging, privatisering en informatisering zorgen voor andere verhoudingen tussen en binnen publieke organisaties. Het klassieke model van verantwoording via de ‘parlementaire route’ voldoet niet meer. Verantwoording is controle, maar moet ook een leerproces in gang zetten. Tegelijk neemt de aandacht van de media voor vraagstukken van verantwoording toe. Als beleidsmaker of adviseur kom je hier voor een lastig dilemma te staan. Wel de politieke antenne inzetten, maar niet zelf politiek gaan bedrijven. Wel het primaat van de politiek respecteren, maar zelf ook wheelen en dealen. In dit onderdeel wordt een aantal oude en nieuwe kwesties in de verhouding tussen politiek en bestuur in kaart gebracht. Dit gebeurt op basis van klassieke ideeën van Wilson en Weber, recent onderzoek naar verantwoording en met een socratische sessie waarin dilemma’s over integriteit en professionaliteit worden uitgediept.
11. Afstudeeronderzoek In het afstudeeronderzoek kiest u zelf een thema waarop u dieper wilt ingaan en dat u vanuit uw werksituatie kunt onderzoeken. Het dient een thema te zijn dat zowel theoretisch als maatschappelijk relevant is. Het kan gaan om een actueel maatschappelijk probleem (zoals kwaliteit van de zorg, klimaatverandering, integratie, sociale veiligheid) of een politiek-bestuurlijk vraagstuk (denk aan thema’s als verantwoording, integriteit, vertrouwen, gedogen & handhaven). Ook kan het een vraagstuk zijn dat is verbonden met het management van bestuur en beleid (bijvoorbeeld bestuurlijke vernieuwing, internationalisering, publiek management, privatisering, mediatisering). U kiest of ontwerpt een passend theoretisch kader om het vraagstuk empirisch te onderzoeken. Vervolgens doet u daar op een wetenschappelijk verantwoorde manier verslag van, voorzien van conclusies en aanbevelingen. U kunt hierbij uw eigen strategische keuzes maken en u richten op een grondige analyse van het vraagstuk of op een wetenschappelijk gefundeerde interventie om het probleem aan te pakken.
10 | 1 1
O rg a n i s at i e , d oc en t e n e n prog ra mm a l e id i ng
B e s t u u r e n B e le id voor pr ofe ssi on a ls
Organisatie Bestuur en beleid voor professionals is een masteropleiding. Het wetenschappelijk niveau wordt gegarandeerd door het opleidingsbestuur en de examen- en opleidingscommissie van het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap van de Universiteit Utrecht. Het programma is geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De verantwoordelijkheid voor opzet, inhoud en organisatie ligt bij de onderwijsdirecteur, de programmacoördinator en de docenten. Docenten dr. Wieger Bakker (hoofddocent) rationaliteit en macht – ontwikkelingssamenwerking – stijlen van beleidsuitvoering prof. dr. Arjen Boin (hoogleraar) de rol van instituties – organisatieverandering - crisismanagement prof. dr. Mark Bovens (hoogleraar) publieke verantwoording – politiek-ambtelijke verhoudingen – staat en democratie dr. Gerrit Hagelstein (hoofddocent) politiek-bestuurlijke verhoudingen - interactieve beleidsvorming - bestuurlijke organisatie prof. dr. Paul ’t Hart (hoogleraar) leiderschap - politieke en bestuurlijke elites – beleidsevaluatie en beleidsverandering dr. Albert Meijer (hoofddocent) Organisatie, publieke controle - technologie en bestuur – sociale media docenten en prof. dr. Mirko Noordegraaf (hoogleraar) programm aleiding publiek management – managers en professionals – sturing en interventie dr. Sebastiaan Princen (hoofddocent) Europese integratie – agendavorming en beleidsvorming – belangengroepen prof. dr. Margo Trappenburg (hoogleraar) politieke filosofie – ethiek van beleid – zorg en emancipatie dr. Kutsal Yesilkagit (hoofddocent) inrichting van het openbaar bestuur - toezicht en governance - onderzoeksmethoden Dit zijn de kerndocenten voor de verschillende inhoudelijke onderdelen van het programma. Een aantal van hen zal bovendien optreden als begeleider van het afstudeerproject. Programmaleiding Programmadirecteur: prof. dr. Mark Bovens Programmacoördinator: dr. Harmen Binnema Manager EMP: drs. Paul Adriaanse Managementassistent: drs. Erika Winkler
O rg a n is a toris c h e i n f orm at i e
Studiebelasting De masteropleiding Bestuur en beleid voor professionals beslaat twee jaren. De feitelijke studielast is afhankelijk van uw individuele kwaliteiten en de wijze waarop u in staat bent de praktijkonderdelen in uw werk te integreren. U dient rekening te houden met een belasting van circa 20 uur per week, inclusief de dagen waarop het onderwijs plaatsvindt. Vanwege deze studielast zijn studiefaciliteiten/-tijd van de zijde van uw werkgever een vast onderdeel van elk oriëntatiegesprek. Wanneer door bijzondere omstandigheden de studie vertraging oploopt, kunnen passende afspraken worden gemaakt om deze alsnog af te ronden.
Or g an isato rische i n f ormatie
Toelatingseisen Het masterprogramma richt zich op afgestudeerden met een HBO- of universitair diploma of een diploma dat daarmee kan worden gelijkgesteld. Beschikt u naast uw VWO-diploma over een combinatie van vooropleidingen die gelijkwaardig is aan HBO – dit ter beoordeling aan de programmacoördinator – en beschikt u over voldoende relevante werkervaring, dan kunt u zich ook aanmelden voor een oriënterend gesprek. De programmacoördinator zal vervolgens het opleidingsniveau toetsen. Indien u niet aan de universitaire vooropleidingseisen voldoet, komt u in aanmerking voor een colloquium doctumprocedure. Toetsing en diploma De programmaonderdelen worden afzonderlijk getoetst. De wijze van toetsing varieert per onderdeel. De toetsing zal afwisselend bestaan uit papers, opdrachten en/of presentaties. Voor het afstudeeronderzoek dient een onderzoeksverslag in combinatie met een literatuurstudie geschreven te worden. Voor elk van de onderdelen van de opleiding afzonderlijk dient u een voldoende te halen. Bij het voltooien van dit masterprogramma in de bestuurs- en organisatiewetenschap ontvangt u de graad Master of Science (MSc) van de Universiteit Utrecht. Onderwijsdagen De bijeenkomsten voor colleges en werkgroepen vinden plaats op vrijdagen eens per twee weken, van 9.30 uur tot 17.45. Locatie De cursussen vinden plaats in het gebouw van de USBO, Bijlhouwerstraat 6 in Utrecht.
Organisatorische informatie
Kosten De totale kosten voor dit tweejarige masterprogramma bestaan uit onderwijskosten, catering, accommodatie en studiemateriaal (boeken, readers, losse artikelen). Het cursusgeld kan desgewenst in termijnen worden betaald. De actuele opleidingsprijs staat op onze website. Aanmelding en selectie U kunt zich aanmelden door het aanmeldingsformulier volledig ingevuld aan ons te retourneren, samen met een motivatiebrief en uitgebreid CV. Daarna vindt een wederzijds oriënterend gesprek plaats. In dit gesprek kan de programmacoördinator vaststellen of u beschikt over de vereiste kennis en ervaring en kunt u nader kennismaken met de opleiding. Indien u naar het oordeel van de programmacoördinator in aanmerking komt voor deelname, krijgt u spoedig na het gesprek de uitnodiging u formeel in te schrijven. Het maximum aantal deelnemers is 22 en plaatsing geschiedt op volgorde van aanmelding voor de eerste tien plaatsen. De overige plaatsen worden toegewezen op basis van de gewenste variatie in de samenstelling van de groep. Wanneer het maximum aantal deelnemers is bereikt, worden geen gesprekken meer gehouden. Inschrijving is in principe mogelijk tot 1 augustus 2013. Meer weten? Voor vragen over de opleiding kunt u contact opnemen met Erika Winkler. Zij is te bereiken via telefoonnummer 030 253 8101 (receptie) of via e-mail
[email protected]. U kunt ons ook vinden op www.uu.nl/usbo/emp.
✂
A a n m el d i n g s f o r m u li e r o r i ë n tat i e g e spr e k H i er m ee m e ld i k me a a n voor e e n o r i ë nt e r e n d g e s pr e k voor he t mas t e r pr og r amma B es t u ur en b e le i d vo o r p r o f e s s i o n a ls
na a m o r ga ni s ati e t. a .v. m w./ d h r . a d r e s o r ga ni s ati e/ p ri v é po s t c o d e / pl a ats t e l e foo n email h ui d i ge f unc t i e
Daarnaast zouden wij van u willen ontvangen: f een uitgebreid curriculum vitae (incl. opleidingen, behaalde diploma’s en beschrijving huidige functie) f uw motivatie voor deelname aan dit programma
Hoe bent u in contact gekomen met dit masterprogramma? advertentie in dagblad, zo ja welk... advertentie in tijdschrift, zo ja welk... collega/kennis (oud)student website USBO-docent anders, namelijk...
aanmeldingsformulier
dat um
h a nd t e k e ni ng
Na ontvangst van dit formulier met uw CV en schriftelijke motivatie zullen wij zo spoedig mogelijk contact met u opnemen over een wederzijds oriënterend gesprek. Definitieve inschrijving volgt in een fase daarna. Dit formulier kunt u ongefrankeerd (postzegel niet nodig) retourneren naar Universiteit Utrecht Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) T.a.v. Erika Winkler Antwoordnummer 3402 3500 ZL Utrecht
GRAAG ONTVANG IK M EER INFOR M ATIE OVER:
Masterprogramma Organisatie, Cultuur en Management Tweejarige opleiding leidende tot het masterdiploma (MA)
Start jaarlijks in januari
Start jaarlijks in september
Masterprogramma Strategisch Management in de non-profit sector Tweejarige opleiding leidend tot een masterdiploma (MA)
Counselling, Coaching and Consulting
Leiderschap voor Professionals 9 dagen verdeeld over een periode van anderhalve maand
Start in voorjaar Coaching voor leidinggevenden en staffunctionarissen Individueel begeleidingstraject op afspraak
Maatwerk- en Managementdevelopment trajecten voor organisaties binnen het publieke domein
Tweejarig verdiepend executive programma
Start tweejaarlijks in oktober
of kijk op www.uu.nl/usbo/emp
Politiek-Bestuurlijke Sensitiviteit 4 dagen verdeeld over een periode van twee maanden
Stuur dit formulier naar (postzegel niet nodig):
Start twee keer per jaar Organiseren en Leidinggeven voor Aio’s en Oio’s 9 dagen verdeeld over een periode van anderhalve maand
Start in voorjaar Strategisch Human Resource Management 4 dagen verdeeld over een periode van acht weken
Start in najaar
organisatie t.a.v. dhr/mw (titel) afdeling en functie adres organisatie postcode/plaats e-mail telefoon
Universiteit Utrecht Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) t.a.v. secretariaat EMP Antwoordnummer 3402 3500 ZL Utrecht