AVANS Hogeschool Integrale Veiligheid Den Bosch
Beperkte opleidingsbeoordeling
© Netherlands Quality Agency (NQA) juni 2013
2/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
Inleiding
Dit visitatierapport bevat de beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid Den Bosch van Avans Hogeschool. De beoordeling is uitgevoerd door een visitatiepanel dat door NQA in opdracht van Avans Hogeschool is samengesteld. Het panel is in overleg met de opleiding samengesteld en is voorafgaand aan de visitatie goedgekeurd door de NVAO. Het rapport beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies van het panel. Het is opgesteld conform het Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (22 november 2011) en het NQA Protocol 2012 voor de beperkte opleidingsbeoordeling. De visitatie heeft plaatsgevonden op 26 en 27 maart 2013. Het visitatiepanel bestond uit: de heer mr. drs. E.J. Emde (voorzitter, domeindeskundige) De heer mr. G.J.H.M. Wagemans (domeindeskundige) De heer drs. G.H. Melching (domeindeskundige) De heer T.P. Geertsema (studentlid) De heer P. van Achteren BLL, auditor van NQA, trad op als secretaris van het panel. Bij de aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen van het desbetreffende beoordelingskader van de NVAO en aan de eisen van het NQA Protocol 2012. Het panel heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het visitatiepanel in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Het visitatiepanel verklaart dat de beoordeling van de opleiding in onafhankelijkheid heeft plaatsgevonden.
Utrecht, juni 2013
Panelvoorzitter
Panelsecretaris
mr. drs. E.J. Emde
Peter van Achteren
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
3/55
4/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
Samenvatting
Het visitatiepanel beoordeelt de hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid van Avans Hogeschool te Den Bosch in haar geheel als voldoende. Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties De opleiding maakt gebruik van het landelijke beroeps- en opleidingsprofiel dat in 2004 met werkveldvertegenwoordigers en een andere opleiding Integrale veiligheid is opgesteld. In dit profiel zijn 49 competenties opgenomen, die de opleiding heeft onderverdeeld in beroepsspecifieke en algemene competenties. Momenteel wordt in samenspraak met de opleidingen Veiligheidskunde gewerkt aan een gezamenlijk beroepsprofiel. Voor de ontwikkeling van het nieuwe landelijk beroepsprofiel zijn de kernopgaven en zeven kerntaken uit het oude profiel, in gezamenlijkheid door de opleidingen, vertaald naar tien competenties. De werkbaarheid van de competentieset wordt vergroot door de overgang van 49 naar tien competenties. De opleiding waarborgt de aansluiting met de beroepspraktijk onder meer door gebruik te maken van een werkveldadviesraad. Over de profilering van de opleiding merkt het panel op dat deze te weinig onderscheidend is ten opzichte van vergelijkbare opleidingen. Wel is het panel positief over de wijze waarop de opleiding zich een beeld vormt van en samenwerking zoekt met vergelijkbare internationale opleidingen. Het panel beoordeelt standaard 1 als voldoende voor beide varianten.
Standaard 2 Onderwijsleeromgeving Er is sprake van een voldoende samenhangende leeromgeving waarin studenten in staat worden gesteld de beoogde eindkwalificaties te verwerven. De inhoud en vormgeving van het programma is passend voor een opleiding Integrale Veiligheid; er is sprake van een goede aansluiting op de beroepspraktijk, onder meer door het gebruik van beroepsproducten. De kennis die in het curriculum wordt aangereikt volgt de Body of Knowledge & Skills (BokS) vanuit het domein Bachelor of Business Administration. Daarnaast kent de opleiding een collectieprofiel waarin de aangeboden literatuur is opgenomen. De volgende kennisgebieden zijn van toepassing: economie, management, bestuurskunde, recht, psychologie, fysieke veiligheid, sociale veiligheid, methoden en technieken van onderzoek en Engels. De literatuur die de opleiding aanreikt is relevant, actueel en van voldoende niveau. In de kennisleerlijn heeft de opleiding tevens de onderzoeksvaardigheden geplaatst. Het panel herkent dat hier een verbeterslag gemaakt kan worden en is positief over de grondige analyse die de opleiding heeft laten uitvoeren en waardeert de al gezette stappen. Het onderwijsconcept staat beschreven in het Opleidingskader Integrale Veiligheid. De onderwijseenheden in het propedeusejaar en de hoofdfase zijn opgebouwd volgens de principes van thematisch projectonderwijs. Centrale kenmerken hiervan zijn het groepsgewijs zelfstandig werken aan het beroepsproduct en integratie van de vier invalshoeken (tijd, ruimte, netwerken en kennisgebieden).
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
5/55
Het panel constateert dat de opleiding waar nodig onderscheid maakt tussen het onderwijs aan voltijd- en deeltijdstudenten. Werkvormen die gehanteerd worden zijn onder meer werkcolleges, hoorcolleges en tutorgroepen. Er sprake van een degelijk didactisch concept aldus het panel, waarbij voldoende aandacht is voor aansluiting bij de ontwikkelfase waarin de student zich bevindt. De aansluiting tussen theorie en praktijk is goed in het concept verwerkt. Het panel is tevens positief over het systeem van begeleiding dat door de opleiding wordt aangeboden. De opleiding wordt verzorgd in voltijd en deeltijd. De toelatingseisen heeft de opleiding beschreven in de Onderwijs- en Examenregeling. De deeltijdopleiding is ingericht in twee onderscheiden fasen. De deeltijdstudenten volgen de eerste twee studiejaren een gezamenlijk programma (Management Programma) voor alle deeltijdstudenten van de academie, gericht op het behalen van de algemene (management)competenties van de opleiding. Daarna is volgen zij een kopstudie Integrale Veiligheid. Voor bijvoorbeeld deeltijdstudenten en VWO-instromers zijn er mogelijkheden om het programma sneller te doorlopen. Het panel heeft hier specifiek naar gekeken en is van oordeel dat de opleiding hier zorgvuldig mee omgaat. Het panel is er voorts van overtuigd dat het docententeam en de opleidingsspecifieke voorzieningen voldoen voor de verzorging van het beoogde onderwijs. De kwalificaties van docenten zijn passend; de opleidingsachtergrond en de praktijkervaring van docenten sluiten aan bij het programma. Het panel beoordeelt standaard 2 voor beide varianten als voldoende. Het panel is van oordeel dat de opleiding voldoet aan de gangbare basiskwaliteit, maar daar niet systematisch en over de volle breedte boven uitsteekt. Standaard 3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties Het panel stelt vast dat zowel de toetsing en beoordeling als ook het gerealiseerd niveau voldoet aan de basiskwaliteit. Echter constateert het panel dat er zowel ten aanzien van toetsing en beoordeling als ten aanzien van de gerealiseerde eindkwalificaties verbetermogelijkheden liggen. Het panel is positief dat vorig jaar door de opleiding een breed onderzoek is gestart naar de leerlijn onderzoeksvaardigheden en dat dit geresulteerd heeft in concrete aanbevelingen, waarmee de opleiding voortvarend aan de slag is gegaan. Het panel is positief over de uitgangspunten die geformuleerd zijn voor toetsing en beoordeling en hoe de opleiding daar veelal intuïtief al naar handelde, maar nu ook meer aandacht heeft voor bijvoorbeeld de vastlegging van zaken. Met het in ontwikkeling zijnde instrumentarium van de toetscommissie, zet de opleiding ook weer een stap in het kader van de kwaliteitsborging rondom de toetsing. Voorts voldeden alle afstudeerproducten die het panel heeft bestudeerd, op één na, aan de beoogde doelstellingen. Afgestudeerden en vertegenwoordigers gaven blijk van tevredenheid over het functioneren in de beroepspraktijk. Het panel beoordeelt standaard 3 voor beide varianten als voldoende.
6/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
Inhoudsopgave
1
Basisgegevens van de opleiding
2
Beoordeling
11
Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties Standaard 2 Onderwijsleeromgeving Standaard 3 Toetsing en gerealiseerde resultaten
11 14 21
3
Eindoordeel over de opleiding
27
4
Aanbevelingen
29
5
Bijlagen
31
Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7:
Eindkwalificaties van de opleiding Overzicht opleidingsprogramma Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris Bezoekprogramma Bestudeerde documenten Overzicht bestudeerde afstudeerwerken Verklaring van volledigheid en correctheid
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
9
33 37 43 49 51 53 55
7/55
8/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
1
Basisgegevens van de opleiding
Administratieve gegevens van de opleiding 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Naam opleiding in CROHO Registratienummer opleiding in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Afstudeerrichting(en) Varianten Locatie Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO
Integrale Veiligheid 39201 hbo; bachelor 240 n.v.t. voltijd en deeltijd ’s Hertogenbosch Vorige visitatie: 12 juni 2007 Besluit NVAO: 22 juli 2008 getekend
9. Code of conduct
Administratieve gegevens van de instelling 10. Naam instelling 11. Status instelling 12. Resultaat instellingstoets kwaliteitszorg
Avans Hogeschool Bekostigd Is aangevraagd
Kwantitatieve gegevens over de opleiding Tabel 1: Uitval uit het eerste jaar (voltijd) Cohort 2006 2007 2008 2009 Uitval 26% 32% 26% 35%
2010 27%
2011 35%
Tabel 2: Uitval uit het eerste jaar (deeltijd) Cohort 2006 2007 2008 2009 Uitval 39% 41% 28% 23%
2010 27%
2011 24%
Tabel 3: Uitval uit de bachelor (voltijd) Cohort 2005 2006 2007 2008 Uitval 24% 21% 20% 17% Tabel 4: Uitval uit de bachelor (deeltijd) Cohort 2005 2006 2007 2008 Uitval 30% 20% 27% 11% Tabel 5: Rendement (voltijd) Cohort 2005 2006 2007 Rendement 68% 68% 63%
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
9/55
Tabel 6: Rendement (deeltijd) Cohort 2005 2006 2007 Rendement 52% 66% 61% Tabel 7: Docentkwaliteit Graad MA PhD Percentage 62% 5% Tabel 8: Student-docentratio Ratio 27:1 Tabel 9: Contacturen (Gemiddelde per week op basis van 4 blokken van 10 weken) Studiejaar 1 2 3 4 Contacturen VT 18 14 8 4 Contacturen DT 8 8 8 4
10/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
2
Beoordeling
Het visitatiepanel beschrijft hieronder per standaard van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het eindoordeel over de opleiding volgt in hoofdstuk 3.
Standaard 1
Beoogde eindkwalificaties
De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Bevindingen Landelijk beroeps- en opleidingsprofiel Integrale Veiligheid De opleiding Integrale Veiligheid van Avans Hogeschool stelde in 2004 het landelijk beroepsen opleidingsprofiel op. Dit proces vond plaats in samenwerking met de opleiding Integrale Veiligheid uit Leeuwarden. Het profiel vormt vanaf dat moment het kader voor de eindkwalificaties van de opleiding Integrale Veiligheid van Avans Hogeschool, locatie Den Bosch. Het landelijk beroeps- en opleidingsprofiel voorziet in 49 competenties die onderverdeeld zijn in vakinhoudelijke en methodische competenties, ondersteunende competenties, sociaalcommunicatieve en cultureel-normatieve competenties en leer- en vormgevingscompetenties. De opleiding heeft deze competentiegroepen vertaald naar een onderscheid tussen beroepsspecifieke en algemene competenties. De beroepsspecifieke competenties betreffen de vakinhoudelijke en methodische competenties, alsmede de kernopgaven die alle in het beroepsprofiel zijn opgenomen. Met algemene competenties verwijst de opleiding naar de ondersteunende, sociaal-communicatieve, cultureelnormatieve, en de leer- en vormgevingscompetenties uit het beroepsprofiel. Tevens deelt de opleiding de domeincompetenties van de bachelor of business administration (BBA) in de categorie algemene competenties in. Hiermee bewaakt de opleiding expliciet de aansluiting met het domein. In het beroepsprofiel worden drie functietypen onderscheiden: - de expert integrale veiligheid: het gaat daarbij om een uitvoerende en beleidsvoorbereidende functie op het terrein van integrale veiligheid. De afgestudeerde draagt vanuit een multidisciplinair gezichtspunt en een integrale bik op veiligheid bij aan integrale producten. - de interactieve beleidskundige: die vanuit deskundigheid op het terrein van integrale veiligheid, coördinerende vaardigheden en de vaardigheid om gesprekspartner te zijn voor diverse bij veiligheid betrokken disciplines bijdraagt aan het welslagen van het gevoerde en te voeren veiligheidsbeleid;
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
11/55
-
de manager: die op het terrein van integrale veiligheid leiding geeft aan integrale afdelingen, projecten of netwerken vanuit zijn leidinggevende vaardigheden en zijn deskundigheid op het terrein van integrale veiligheid. De manager dient in staat te zijn leiding te geven aan experts of interactieve beleidskundigen. De startfunctie voor afgestudeerden is doorgaans die van expert integrale veiligheid. In 2012 is besloten een nieuw landelijk beroepsprofiel te ontwikkelen. Het besluit is ingegeven vanuit het Landelijk Overleg Opleidingen Integrale Veiligheid, waaraan de opleidingen Integrale Veiligheid (Den Bosch/Breda, Leeuwarden, Den Haag) en Integrale Veiligheidskunde (Enschede, Deventer, Utrecht en Rotterdam) deelnemen. Tevens is afgesproken dat voortaan de naam Integrale Veiligheidskunde gehanteerd zal worden en dat alle zeven opleidingen onder dezelfde croho-registratie zullen gaan vallen. Omdat bij eerdere accreditaties van de opleidingen was opgevallen dat de overeenkomsten groter waren dan de verschillen tussen de opleidingen, is dit voorstel ingediend bij de HBO-Raad. Voor de ontwikkeling van het nieuwe landelijk beroepsprofiel zijn de kernopgaven en zeven kerntaken uit het oude profiel, in gezamenlijkheid door de opleidingen, vertaald naar tien competenties. Bij het opstellen van dit vernieuwde profiel zijn werkvelddeskundigen geraadpleegd. Het panel is positief over de ontwikkeling die plaatsvindt ten aanzien van het landelijk beroepsprofiel. De werkbaarheid wordt vergroot met de overgang naar zeven door het beroepenveld gevalideerde kerntaken en tien competenties. Het panel acht het vergroten van die werkbaarheid noodzakelijk. Niveau van eindkwalificaties Het panel heeft vanuit het Opleidingskader de relatie tussen de eindkwalificaties van de opleiding en de Dublin descriptoren bestudeerd. In een matrix toont de opleiding aan dat de set eindkwalificaties het beoogde bachelorniveau weerspiegelen. De opleiding gebruikt hiervoor de resultaatgebieden en kernopgaven die in het beroepsprofiel de bouwstenen vormen voor de competenties. Het panel stelt vast dat de resultaatgebieden en kernopgaven aansluiten bij de Dublin descriptoren. Aansluiting bij eisen vanuit de beroepspraktijk Bij de totstandkoming van het beroeps-/ en competentieprofiel zijn in het verleden en bij de recent ontwikkelde versie, werkvelddeskundigen betrokken. Het panel ziet dat de opleiding daarnaast een werkveldadviesraad heeft ingesteld om de aansluiting tussen de eisen van de beroepspraktijk en de opleiding te bewaken. Dat gebeurt zowel door te kijken naar de eindkwalificaties alsook naar de inhoud van het curriculum (zie standaard 2). Profilering van de opleiding Het landelijk beroepsprofiel gaat uit van brede bedrijfskundige opleiding gericht op het brede werkveld van de Integrale Veiligheid, waarin private en publieke aspecten van veiligheidsvraagstukken gecombineerd worden. De opleiding heeft een eigen model ontwikkeld voor de inrichting en opbouw van de opleiding, het “Bossche IV-model”. Dit “Bossche IV-model” gaat uit van het integraal benaderen van veiligheidsvraagstukken, hetgeen concreet betekent dat veiligheidsproblemen in een breder perspectief worden geplaatst langs vier verschillende dimensies: in tijd, in ruimte, in netwerken en in disciplines.
12/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
Het panel heeft waardering voor deze uitwerking, maar meent dat de opleiding zich hiermee niet op substantiële wijze onderscheidt van gelijksoortige opleidingen. Het panel geeft aan dat het accent dat de opleiding legt op integraliteit, verwacht mag worden van een opleiding integrale veiligheid. De panel stelt voorts vast dat de opleiding zich in de afgelopen jaren georiënteerd heeft op vergelijkbare internationale opleidingen. De opleiding heeft gekeken naar ontwikkelingen die in andere landen spelen en heeft bijvoorbeeld een benchmark uitgevoerd met de opleiding Security Management van de Laurea Universiteit in Helsinki. Daarbij zijn overeenkomsten en verschillen in kaart gebracht op de onderwerpen: algemene organisatorische kenmerken, visie op werkveld, doelstellingen en competenties, lesconcept en filosofie, programmatische inrichting en didactiek, en tot slot toetsing en borging. Onder meer de focus op vaardigheden en het werken met leeropdrachten vanuit de praktijk zijn voorbeelden waar het onderwijs hier positief afwijkt, zo constateert het panel. Door de opleiding wordt geconstateerd dat er voldoende basis is om het proces van samenwerking en benchmark voort te zetten. Dit heeft zich het afgelopen jaar onder meer geuit in deelname van twee studenten uit Den Bosch aan een minor aldaar. Overwegingen en conclusie Het panel stelt vast dat de opleiding gebruik maakt van het profiel dat in 2004 met werkveldvertegenwoordigers en een andere opleiding Integrale veiligheid is opgesteld. Momenteel wordt in samenspraak met de opleidingen Veiligheidskunde gewerkt aan een gezamenlijk beroepsprofiel. Het panel is positief over deze samenwerking en het besluit om gezamenlijk vanuit hetzelfde profiel te werken. Tevens is de overgang van 49 naar 10 competenties goed voor de werkbaarheid. De aansluiting met de beroepspraktijk wordt onder meer onderhouden door gebruik te maken van een werkveldadviesraad. Over de profilering van de opleiding merkt het panel op dat deze te weinig onderscheidend is ten opzichte van vergelijkbare opleidingen. Wel is het panel positief over de wijze waarop de opleiding zich een beeld vormt van en samenwerking zoekt met vergelijkbare internationale opleidingen. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen en specifiek de opmerkingen over het vergroten van de werkbaarheid van de competentieset en over de profilering tot het oordeel voldoende.
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
13/55
Standaard 2
Onderwijsleeromgeving
Het programma, het personeel en de opleidingsspecifieke voorzieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren. Bevindingen Inhoud van het programma - relatie tussen de beoogde eindkwalificaties en de inhoud van het programma Het curriculum van de opleiding Integrale veiligheid bestaat uit twee delen, de beroepsprofilering en de individuele profilering. Binnen de beroepsprofilering werkt de student aan de domeincompetenties. Dit deel beslaat 210 EC van het totale programma. De individuele profilering betreft de vrije keuze van de student en kan al of niet betrekking hebben op de domeincompetenties en heeft een omvang van 30 EC. De studenten kunnen voor dit deel gebruik maken van het aanbod minoren. De 49 competenties die de opleiding op het moment van de visitatie nog hanteert zijn vertaald naar het onderwijsprogramma. Dit is door de opleiding inzichtelijk gemaakt in de overzichtsmatrices, die als abstractie te lezen zijn van de competentiekaarten die per periode zijn geformuleerd. In de overzichtslijst is zichtbaar dat binnen periode H8 (laatste periode van het derde studiejaar) gewerkt wordt aan 27 van de 49 competenties. In de competentiekaart is vervolgens deze set van competenties uitgewerkt naar de inhoud van de periode. Het panel spreekt van een goed uitgewerkt programma, waarbij zowel aandacht is voor de breedte van het vakgebied maar ook ruimte wordt geboden voor voldoende diepgang. De beroepsproducten die studenten dienen op te leveren zijn een goed voorbeeld van het praktijkgerichte karakter van de opleiding. -
kennis en kunde
De kennis die in het curriculum wordt aangereikt volgt de Body of Knowledge & Skills (BoKS). De opleiding conformeert zich aan de BoKS vanuit het domein Bachelor of Business Administration. Daarnaast kent de opleiding een collectieprofiel waarin een beschrijving is gemaakt van de door de opleiding aangeboden literatuur. Het aanbieden van de kenniscomponent vindt plaats in de kennisleerlijn. In de kennisleerlijn wil de opleiding een netwerk van theorieën van uiteenlopende soort bieden, met als doel dat de student het werk kan uitvoeren conform de daarvoor geldende eisen. De leerlijn is om die reden gericht op het systematisch verwerven van werkmodellen en deze kunnen verantwoorden met behulp van theorie. Het Bossche IV model kent de volgende kennisgebieden die de opleiding aanbiedt: economie, management, bestuurskunde, recht, psychologie, fysieke veiligheid, sociale veiligheid, methoden en technieken van onderzoek en Engels. Het panel geeft aan dat de literatuur die de opleiding aanreikt relevant, actueel en van voldoende niveau is.
14/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
In de kennisleerlijn heeft de opleiding tevens de onderzoeksvaardigheden geplaatst. Dit komt het meest expliciet tot uiting in de modulen onderzoeksvaardigheden, onderzoekspraktijk IV en onderzoeksmethoden, zo stelt het panel vast. Deze modulen vertegenwoordigen samen 4,5 EC (voor deeltijdstudenten zijn er 6 EC explciciet toegezewezen voor modulen op het gebied van onderzoek). Daarnaast maken studenten in de integrale leerlijn en in de stage kennis met het opzetten van een onderzoeksplan en wordt in de toegepaste wiskunde aandacht besteed aan het analyseren van kwantitatieve onderzoeksgegevens. Een analyse van de opleiding, die in het najaar van 2012 werd afgerond, is aanleiding geweest voor de opleiding zich voor te nemen het curriculum, en specifiek de onderzoeksvaardigheden in het curriculum, te herzien. In de kritische reflectie schrijft de opleiding dat de belangrijkste aanpassing is dat er één uniform model wordt ontwikkeld dat handgrepen biedt voor het praktijkgericht onderzoek dat studenten dienen uit te voeren. Het panel herkent dat hier een verbeterslag gemaakt kan worden en is positief over de grondige analyse die de opleiding heeft laten uitvoeren en waardeert de al gezette vervolgstappen. De nadere aandacht voor onderzoeksvaardigheden zorgt voor een betere aansluiting op hetgeen later in de opleiding van studenten wordt verwacht (zie standaard 3). Naast de kennisleerlijn bevat het onderwijsprogramma een vaardighedenlijn. Naast de technische kennis die studenten opdoen in de kennisleerlijn, wordt in deze leerlijn het functioneren in teamverband verder ontwikkeld. De inter- en intrapersoonlijke vaardigheden staan centraal in de vaardighedenleerlijn. In het eerste jaar besteedt de opleiding bijvoorbeeld aandacht aan de onderwerpen: samenwerken, interviewen en presenteren, schriftelijke communiceren, en creatief denken. In het tweede leerjaar is er een specifieke leerlijn voor adviesvaardigheden. Na in de eerste periode de basis van adviseren te behandelen, wordt ingegaan op argumenteren en betogen, het omgaan met conflicten en weerstand, en interventiestrategieën. Het panel herkende tijdens de bestudering van documenten en de gesprekken de invulling van de vaardighedenlijn en vond de cursussen op het gebied van omgang met agressie/conflicten een waardevolle toevoeging. Het panel heeft in de gesprekken met studenten vernomen dat de stof die studenten vanuit de ondersteunende leerlijnen krijgen aangereikt goed aansluiten bij bijvoorbeeld de beroepsproducten waar ze op dat moment aan werken. Vormgeving van het programma - didactisch concept en werkvormen Het onderwijsconcept staat beschreven in het Opleidingskader Integrale Veiligheid. De onderwijseenheden in het propedeusejaar en de hoofdfase zijn opgebouwd volgens de principes van thematisch projectonderwijs. Centrale kenmerken hiervan zijn het groepsgewijs zelfstandig werken aan het beroepsproduct en integratie van de vier invalshoeken (tijd, ruimte, netwerken en kennisgebieden).
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
15/55
De keuze voor het thematisch projectonderwijs is ingegeven door het streven naar integratie van invalshoeken (a), naar de integratie van praktijkkennis en -ervaring in de opleiding (b), en het versterken van de motivatie bij studenten om aan het leerproces deel te nemen (c). a. Een uitgangspunt van de opleiding is de integrale benadering van problemen. Analyse, beleid en strategie omtrent veiligheidsvraagstukken vragen om een degelijke kennis. Binnen het blokonderwijs worden disciplines aan de hand van een onderwerp geclusterd aan de orde gesteld. De samenhang tussen de invalshoeken (tijd, ruimte, netwerken en kennisgebieden) wordt geborgd per onderwijseenheid door het onderwerp van het blok. Bij het opstellen van de blokonderwerpen zijn een aantal uitgangpunten gehanteerd, die onder meer betrekking hebben op relevantie voor integrale veiligheid, complexiteit en praktijkgerichtheid. b. De opleiding hecht aan beroepsmatige vorming door concrete praktijkervaringen. Het curriculum is om die reden voor minimaal een kwart praktijkgericht ingevuld middels de stage en het afstuderen. Ook binnen de overige onderdelen staat de beroepsmatige praktijk centraal, onder meer door het gebruik van beroepsproducten. c. Het streven is een afgestudeerde die zelfverantwoordelijk kan leren. Studenten worden om die reden gedurende hun studie steeds meer verantwoordelijk gemaakt voor de eigen leeractiviteiten. In de eerste twee studiejaren van de opleiding zijn de studenten voornamelijk bezig met het zelfstandig (samen)werken en enigszins met zelfstandig leren. In de laatste twee jaren verschuift de aandacht naar de verdere ontwikkeling van zelfstandig leren en zelfverantwoordelijk leren. De docentsturing neemt af naarmate de student verder in het programma komt. Het panel is van oordeel dat de opleiding een degelijk didactisch concept heeft neergezet, waarbij voldoende aandacht is voor aansluiting bij de ontwikkelfase waarin de student zich bevindt. Tevens is de aansluiting tussen theorie en praktijk goed in het didactisch concept verwerkt, waarmee deze koppeling adequaat invulling kan krijgen binnen de lessen. In het Opleidingskader IV heeft de opleiding de onderwijsvisie uitgewerkt naar verschillende werkvormen die binnen het onderwijs worden gehanteerd. In een tabel geeft de opleiding per werkvorm de functie, de activiteiten, de actoren en de groepsgrootte overzichtelijk aan. Werkcolleges hebben als functie het verwerven van vakkennis en -vaardigheden. Als bijbehorende activiteiten wordt het toelichten van theorie, het bespreken van vakspecifieke opdracht en het beantwoorden van vragen onderscheiden. De vakdocenten en de participerende studenten zijn de relevante actoren en als groepsgrootte wordt uitgegaan van gemiddeld 30 studenten. Andere werkvormen die de opleiding hanteert zijn onder meer: hoorcolleges, tutorgroep, training en coaching. Binnen het deeltijdonderwijs wordt thematisch onderwijs aangeboden. Door een thema vanuit verschillende invalshoeken te benaderen worden studenten met het thema bekend gemaakt. Een themaopdracht, uitgewerkt naar deelopdrachten staat telkens centraal en ondersteunend onderwijs wordt vanuit hoor- en werkcolleges en trainingen geboden.
16/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
Zowel voltijd als deeltijd studenten geven in de NSE blijk van tevredenheid over de werkvormen die de opleiding hanteert. Op de stellingen ‘de mate waarin de werkvormen zelfstandig en actief studeren stimuleren’ en ‘de in jouw opleiding gehanteerde werkvormen’ geven de studenten gemiddelde scores boven de 3,5. -
begeleiding van studenten
Het beleid rondom studieloopbaanbegeleiding (SLB) is beschreven in de nota Studieloopbaanbeleid AMB 2012-2014 en in het Opleidingskader IV. De opleiding benoemt als doel van SLB dat studenten zich volwaardig kunnen ontplooien tijdens de studie. Het studieloopbaanbeleid omvat activiteiten gericht op studiekeuze, studievoortgang, persoonlijke ontwikkeling en begeleiding bij keuzemomenten en (studie)loopbaanplanning. De opleiding maakt een onderscheid naar algemene studieloopbaanbegeleiding die geldt voor alle studenten en bijzondere studieloopbaanbegeleiding, hetgeen maatwerk is voor studenten die bijvoorbeeld vertraging hebben opgelopen van meer dan één blok. Deze laatste vorm van begeleiding is meer individueel gericht en probleemgestuurd. Het panel stelt vast dat de opleiding zowel voorafgaand, tijdens als na afloop van de opleiding begeleiding biedt aan haar studenten. Voorafgaand aan de opleiding betreft het voornamelijk activiteiten in het kader van voorlichting om tot een goede studiekeuze te komen. Hiertoe organiseert de opleiding onder andere open dagen, voorlichting aan VO-scholen en mogelijkheden tot proefstuderen. Tijdens de opleiding vindt de begeleiding plaats in de individuele leerlijn. De kenmerkende activiteit van de individuele leerlijn is het reflecteren op werk- en leerervaringen met als doel de eigen studieloopbaan te sturen. De individuele leerlijn kent vier doelen, te weten oriëntatie op studie en beroep (a), het ontwikkelen van studievaardigheden (b), reflectie (c) en verdieping (d). De eerste twee doelen staan centraal in de propedeuse, de laatste twee komen aan de orde in de hoofdfase. Voor deeltijdstudenten is de begeleiding gekoppeld aan de praktijkcomponent. Studenten formuleren leerdoelen in een persoonlijk ontwikkelplan, voeren dat uit en reflecteren op de resultaten. Een docent van de opleiding begeleidt dit traject, voert coachingsgesprekken, en beoordeelt het ontwikkelplan, het portfolio en de ontwikkeling van de student. Het panel is positief over het systeem van studieloopbaanbegeleiding dat door de opleiding wordt gehanteerd. Studenten geven in gesprek met het panel aan dat zij vaak eerder naar een reguliere docent stappen waar zij vertrouwd mee zijn, dan naar de specifieke aangewezen studieloopbaanbegeleider. Deze begeleider staat naar hun idee wat meer op afstand. Docenten geven aan dat de studenten van uit het docententeam als geheel meer overwaakt worden, dan zij zich realiseren. Onder meer door studievoortgang en signaalfuncties van docenten, houden de tutoren en mentoren zicht op hun studenten. Het panel acht dit een goede werkwijze en is positief dat studenten hun weg weten te vinden naar verschillende medewerkers van de opleiding.
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
17/55
-
verschillende leerroutes
De opleiding wordt verzorgd in voltijd en deeltijd. De toelatingseisen heeft de opleiding beschreven in de Onderwijs- en Examenregeling. Studenten met een MBO niveau 4-diploma, een havo diploma of een VWO diploma (ongeacht het gekozen profiel) worden zonder meer toegelaten tot de reguliere leerroute. Studenten die 21 jaar of ouder zijn en niet voldoen aan deze voorwaarden worden na een voldoende afgerond toelatingsonderzoek en een intakegesprek toegelaten. De deeltijdopleiding is ingericht in twee onderscheiden fasen. De deeltijdstudenten volgen de eerste twee studiejaren een gezamenlijk programma (Management Programma) voor alle deeltijdstudenten van de academie, gericht op het behalen van de algemene (management)competenties van de opleiding. De opleiding heeft in een competentiematrix aan het panel inzichtelijk gemaakt welke competenties in het Management Programma ontwikkeld worden en hoe het IV-specifieke onderwijs daar vervolgens op aansluit. Het panel acht deze aansluiting zorgvuldig ingericht. Het panel heeft gezien dat in het Management Programma door middel van casuïstiek geprobeerd wordt een opleidingsspecifieke kleuring te geven aan de inhoud van een module. Het panel is van oordeel dat dit nog verstevigd kan worden. Het panel heeft voorts gezien dat voor deeltijdstudenten mogelijkheden worden geboden om het programma te doorlopen met vrijstellingen, een maatwerktraject. Het beleid hiervoor is vastgelegd in de Notitie Instroombeleid Deeltijdopleiding AMB 2013. De instroomprocedure leidt tot een instroomadvies, waarbij bepaald wordt of een student in het eerste jaar, danwel in een hoger studiejaar kan starten. Een portfolio en een criteriumgericht interview (alleen bij 21+-regeling) zijn onderdeel van de instroomprocedure. Het panel heeft hier goede voorbeelden van gezien. Een voorbeeld betreft een student die de officiersopleiding heeft afgerond bij de defensie academie en vervolgens is ingestroomd in het deeltijdtraject op grond van diploma en relevante werkplek. Voor studenten met vooropleiding VWO wordt de mogelijkheid geboden het programma in drie jaar af te ronden. De instromers van het VWO kunnen een vrijstelling van vijftig EC krijgen voor het eerste studiejaar. De resterende tien EC dienen de studenten te behalen in het “tweede” studiejaar. De tien EC vertegenwoordigen de cursussen: beroepsvaardigheden, onderzoeksvaardigheden, oriëntatie op veiligheid, partners in veiligheid, practicum, inleiding recht en veiligheid in organisaties. Het panel is van oordeel dat de opleiding hiermee zorgt dat relevante introductieonderdelen van de propedeuse niet verloren gaan. Het panel heeft verder gezien dat de opleiding studenten goed voorlicht over de VWO-route. Studenten kunnen dan zelf een goede afweging maken of ze de opleiding al dan niet verkort willen volgen. In beginsel is het panel enthousiast over hoe de opleiding met de verschillende instroomvarianten probeert aan te sluiten bij de kwalificaties van instromende studenten. Wel merkt het panel op dat de extra aandacht voor de specifieke instroomcategorieën makkelijker te geven is als het volume laag is. Het panel vraagt de opleiding die verhouding te bewaken.
18/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
Kwaliteit van het personeel Het panel ziet dat de opleiding aandacht heeft voor de kwalitatieve en kwantitatieve kant van het personeelsbeleid. In kwalitatieve zin wil de opleiding dat de docenten professionals zijn die zich zo goed mogelijk verdiepen in het eigen vakgebied, terwijl de docent over de aanverwante vakgebieden een gemiddelde kennis bezit, zodat hij genoeg raakvlakken heeft om met anderen te communiceren. Bij de opleiding zijn 21 personen in dienst, die 19 fte vertegenwoordigen. Dit leidt tot een docent/student-ratio van 1:27,04. Dertien docenten zijn masteropgeleid, één docent is gepromoveerd, de overige docenten hebben een hbo-bacheloropleiding afgerond. Het panel heeft de kwalificaties bestudeerd vanuit de cv’s van de docenten en acht deze passend voor de verzorging van het onderwijs. Docenten hebben diverse relevante opleidingsachtergronden, zoals Bedrijfskunde, Bestuurskunde, Veiligheidskunde, Sociale Wetenschappen en Security Management. Uit de cv’s die het panel heeft bestudeerd, blijkt dat er voldoende praktijkervaring in het docententeam vertegenwoordigd is. Waar nodig wordt deze aangevuld door de inzet van gastdocenten. Zo worden gastdocenten ingezet vanuit het Ministerie van Defensie, de Politieacademie, verschillende politieregio’s, de brandweer en particuliere (beveiligings)organisaties. Van de taakbelasting van docenten is tien procent gereserveerd voor deskundigheidsbevordering. Daarnaast is 2,5 procent van de loonsom gereserveerd voor scholing. Het belangrijkste thema in het scholingsprogramma van de afgelopen jaren is toetsing en beoordeling. Voorts stuurt de opleiding bij docenten op het versterken van onder meer onderzoeksvaardigheden (zie standaard 3), ontwikkeling op het gebied van didactiek en ICT-vaardigheden en activiteiten in samenhang met het beroepenveld. Deze ontwikkeling wordt gestuurd vanuit de cyclus van functionerings- en beoordelingsgesprekken, die via een Persoonlijk Ontwikkel Plan wordt bijgehouden. Studenten geven in gesprek met het panel blijk van tevredenheid over de kwalificaties van de docenten. Ze herkennen dat de docenten vakinhoudelijk onderlegd zijn om het onderwijs te verzorgen en hebben waardering voor de relatie die docenten kunnen leggen naar de beroepspraktijk. Als punt van aandacht werd door enkele studenten de didactische kwaliteit genoemd. Andere studenten, die bijvoorbeeld betrokken zijn bij de opleidingscommissie, gaven aan dat de opleiding wel actief stuurt op de didactische kwaliteit. Op het moment dat studenten opmerkingen hebben, zien ze dat de opleiding en de betreffende docent daar vrijwel direct actie op onderneemt. Evaluatieresultaten vanuit de NSE geven blijk van tevredenheid onder studenten over de kwaliteit van de docenten. Zowel de inhoudelijke deskundigheid, de kennis van de beroepspraktijk en de didactische kwaliteit scoren minimaal een 3,5 (voltijd en deeltijd). Vanuit de gesprekken die het panel voerde met verschillende groepen docenten, ontstaat een beeld van een enthousiast en betrokken docententeam. Het panel heeft de indruk dat er sprake is van een geïntegreerd team dat interdisciplinaire samenwerking borgt en ook qua onderlinge communicatie het integrale aspect in de praktijk brengt.
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
19/55
Met elkaar wordt gewerkt aan enkele verbeterpunten (quick-wins) die vanuit een analyse van de leerlijn onderzoeksvaardigheden naar voren zijn gekomen (zoals eerder genoemd; zie ook standaard 3). Ook op andere punten werkt het docententeam structureel aan het verbeteren van het onderwijs. Kwaliteit van de opleidingsspecifieke voorzieningen Het panel is positief over de opleidingsspecifieke voorzieningen van de opleiding. Voor de verzorging van het onderwijs op het gebied van Integrale Veiligheid zijn geen vergaande specifieke voorzieningen noodzakelijk. Het panel heeft tijdens een rondleiding kennis kunnen nemen van de voorzieningen en acht deze passend bij de opleiding. De opleiding wordt verzorgd in het gebouw van Avans Hogeschool aan de Onderwijsboulevard in ’s Hertogenbosch. Het gebouw is voorzien van diverse goed toegeruste werk- en onderwijsruimten, up-to-date ICT-voorzieningen, moderne media en audiovisuele middelen en overige voorzieningen, zoals een kantine, informatiebalie en winkel met reprofaciliteiten. Borging van de kwaliteit van de onderwijsleeromgeving De opleiding beschikt over een kwaliteitszorgsysteem, gericht op het borgen van de kwaliteit van alles processen binnen de opleiding. Het kwaliteitssysteem is uitgewerkt in het Kwaliteitsbeleidsplan AMB 2012-2015 en het Kwaliteitshandboek 2012-2015. Aan het eind van elke periode wordt het onderwijs geëvalueerd, zowel digitaal als via studentenpanels. Het panel heeft van studenten vernomen dat er veel aandacht is voor het continu verbeteren van het onderwijs. Studenten geven aan dat docenten het begin van een blok aangeven wat er ten opzichte van het vorige studiejaar is aangepast op basis van evaluatieresultaten. Het panel is positief over de PDCA die hiermee per onderwijsblok wordt doorlopen. Daarnaast heeft het panel gezien dat de opleiding verschillende relevante functies/commissies/bijeenkomsten heeft ingericht om -elk vanuit een eigen perspectief- een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van het onderwijs. Voorbeelden hiervan zijn de blokcoördinatoren, de onderwijscommissie, de opleidingscommissie en studentenpanels.
Overwegingen en conclusie Het panel is van oordeel dat er voldoende sprake is van een samenhangende leeromgeving waarin studenten in staat worden gesteld de beoogde eindkwalificaties te verwerven. De inhoud en vormgeving van het programma is passend voor een opleiding Integrale Veiligheid; er is sprake van een goede aansluiting op de beroepspraktijk, onder meer door het gebruik van beroepsproducten. Het panel constateert dat de opleiding waar nodig onderscheid maakt tussen het onderwijs aan voltijd- en deeltijdstudenten. Het onderwijs op het gebied van onderzoeksvaardigheden is in ontwikkeling (zie ook standaard 3). De kwalificaties van het personeel zijn passend voor het te verzorgen onderwijs. Wel zal geschakeld moeten worden op de aanpassing van het onderwijs op het gebied van de onderzoeksvaardigheden. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende. Het panel is van oordeel dat de opleiding voldoet aan de gangbare basiskwaliteit, maar daar niet systematisch en over de volle breedte boven uitsteekt.
20/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
Standaard 3
Toetsing en gerealiseerde resultaten
De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Bevindingen Systeem van toetsing Het Toetsbeleid AMB 2012 beschrijft op het niveau van de academie het toetsbeleid en de uitvoering daarvan. De competenties van de opleiding (standaard 1), de onderwijsvisie (standaard 2) en de wettelijke kaders (WHW en accreditatie) vormen het raamwerk voor het toetsbeleid. Het toetsbeleid van de academie is per opleiding uitgewerkt naar een toetsplan. In het Toetsplan Integrale Veiligheid (2012) heeft het panel kunnen zien hoe dat voor deze opleiding is gebeurd. Per blok is in het plan aangegeven welke toetsvormen gehanteerd worden, onder meer gekoppeld aan de leerlijn en de onderwijsvorm in het betreffende blok. Zichtbaar is dat de onderdelen uit kennisleerlijn voornamelijk getoetst worden door middel van schriftelijke tentamens. In de vaardighedenlijn wordt getoetst via een combinatie van een schriftelijk gedeelte en een praktijkgedeelte (assessment). De individuele leerlijn wordt getoetst via logboeken, blokplannen, werkstukken en (reflectie)verslagen. In de integrale leerlijn wordt getoetst via beroepsproducten in de vorm van werkstukken en logboeken. Vanaf eind van het derde studiejaar wordt daar co- en peerassessment aan toegevoegd. De tutor beoordeelt de ingeleverde producten op volledigheid; de inhoudelijke beoordeling wordt uitgevoerd door de beroepsproductencommissie, die bestaat uit twee docenten die in dat blok lesgeven, een inhoudelijk docent en een vaardigheidsdocent. Voor de deeltijdopleiding is er geen beroepsproductencommissie, maar wordt de beoordeling gedaan door de vakdocenten van het blok. Het panel is van oordeel dat de opleiding een gevarieerde set van toetsen aanbiedt, passend bij de doelstelling van de bijbehorende leerlijn. Op basis van bestudering van toetsen, uitwerkingen daarvan inclusief de gegeven beoordeling stelt het panel dat de toetsen voldoen aan het niveau dat in de betreffende fase van de opleiding verwacht mag worden. De opleiding bereidt de studenten adequaat voor op een aanstaande toets, zo stelt het panel vast. Voorafgaand aan de assessments in de vaardighedenlijn bijvoorbeeld dienen studenten eerst het schriftelijke deel positief af te ronden, waarna studenten het assessment twee keer afleggen, eenmaal als formatieve toets en eenmaal als summatieve toets. Studenten (voltijd en deeltijd) voelen zich over het algemeen goed voorbereid op de toetsen, zo blijkt voor het panel uit het gesprek met verschillende groepen studenten. Studenten geven onder meer aan dat de stof die vanuit de verschillende ondersteunende vakken wordt aangereikt, past bij het beroepsproduct dat zij dienen op te leveren. Op blackboard is voor studenten informatie te vinden over de toetsing. Studenten geven tevens aan dat de toetsen aansluiten op hetgeen van hen verwacht wordt in de beroepspraktijk. In gesprek met de studenten en docenten is ook expliciet aandacht uitgegaan naar de beoordeling en de wijze waarop studenten feedback ontvangen op de door hen gemaakte toets.
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
21/55
Een aantal beoordelingsformulieren dat het panel bestudeerde, gaf geen blijk van grondige feedback. Uit de gesprekken met docenten en studenten bleek dat studenten zich voor specifieke feedbackbijeenkomsten kunnen inschrijven. In die bijeenkomsten geeft de docent een aanvullende toelichting op de gegeven beoordeling. Het panel acht dit een goede werkwijze om de student mee te nemen in de afwegingen die gemaakt zijn om tot de beoordeling te komen. Echter zou dat sterker in het beoordelingsformulier naar voren kunnen komen, zodat studenten die feedback mee kunnen nemen door de opleiding heen. In een feedbackbijeenkomst kan dan aanvullende toelichting gegeven worden als er onduidelijkheden zijn. Docenten gaven, in gesprek met het panel over de afstudeerfase, aan dat de laatste jaren toetsing en beoordeling doorontwikkeld is en er bewust wordt doorgegaan met de verfijning van de methodiek. Eén van de punten waaraan gewerkt is, is het inrichten van de beoordelingsformulieren om daarin ook meer feedback van de beoordelende docenten vast te leggen. Om de kwaliteit van toetsing en beoordeling te waarborgen worden in het Toetsbeleid AMB 2012 en het Toetsplan Integrale Veiligheid (2012) diverse uitgangspunten gehanteerd die gelden voor de ontwikkeling en uitvoering van de toetsen en de beoordeling. Zo toetst de opleiding de competenties zoveel als mogelijk samenhangend in authentieke beroepssituaties. En dit sluit, naar oordeel van het panel, aan bij de toetsing door middel van beroepsproducten zoals in de integrale leerlijn plaatsvindt. Een ander uitgangspunt is dat de toetsing studenten actief stimuleert. Door spreiding en timing van feedback (formatief) en beoordeling (summatief) brengt de opleiding dit uitgangpunt in de praktijk. Andere uitgangspunten hebben onder meer betrekking op de objectiviteit van de beoordeling, validiteit en betrouwbaarheid van de toetsing en de transparantie. Het toetsplan voorziet tevens in een checklist die gehanteerd kan worden bij het maken van toetsen. Momenteel wordt ook gewerkt aan het opstellen van toetsmatrijzen per vak. Het panel is positief over de uitgangspunten en de aandacht in het beleid voor zorgvuldige toetsing en beoordeling. Hoewel er altijd aandacht was voor de kwaliteit van toetsen en beoordelen, is deze aandacht de laatste periode groter geworden en wordt daarvoor ook specialistische kennis van buiten betrokken. Procedures die voorheen informeel plaatsvonden, worden steeds meer vastgelegd en expliciet gemaakt en gevolgd. Op basis van de gesprekken en bestudering van verslagen constateert het panel dat een tot nu toe consequente wijze van kwaliteitsborging geformaliseerd wordt. Het gaat dan bijvoorbeeld om procedures rondom collegiale toetsing en het bepalen van de cesuur. Sinds vorig studiejaar is bij het afstuderen de individuele verdediging ingevoerd en vanaf het studiejaar 2013-2014 wordt de scheiding van begeleiding en beoordeling volledig doorgevoerd. Tot nu toe werd eventuele ongewenste vermenging van begeleiding en beoordeling onder meer voorkomen door het hanteren van het vierogenprincipe. De kwaliteitsborging van de toetsing wordt onder eindverantwoordelijkheid van de examencommissie uitgevoerd door de toetscommissie. De toetscommissie is momenteel bezig met het formuleren van instrumenten en formats voor de kwaliteitsbeoordeling van de toetsing. Steekproefsgewijs analyseert de toetscommissie een set toetsen om de kwaliteit ervan te meten.
22/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
Het in ontwikkeling zijnde instrumentarium wordt straks structureler ingezet om de kwaliteit te bewaken. Het panel acht het noodzakelijk dat de opleiding scherp toeziet op de kwaliteit van de toetsing en beoordeling. Er is duidelijk een professionaliseringsslag gemaakt en gaande. Er is waardering van het panel voor de reeds gezette stappen, het beleid en de uitgangspunten die gehanteerd worden, maar gelet op de kwaliteitsbewaking bij soortgelijke opleidingen en ook breder in het hoger onderwijs, vindt het panel dat de opleiding deze verbeterslag eerder had kunnen maken en benadrukt -gezien het belang van dit onderwerp- dat een spoedige afronding van het ingezette proces, alsmede de blijvende aandacht voor dit onderwerp gewenst is. Realisatie van de beoogde eindkwalificaties Tijdens de opleiding worden studenten systematisch begeleid in het verwerven van de beoogde competenties (zie standaard 1). Aan het eind van de opleiding werken de studenten in tweetallen, gedurende een half jaar, aan een praktijkopdracht voor een organisatie. In deze afstudeerfase dienen studenten individueel aan te tonen ‘klaar te zijn voor de arbeidsmarkt’: het is de bedoeling dat de student aantoont te beschikken over voldoende kennis, inzicht en vaardigheden om in de praktijk als (beginnend) veiligheidskundige te kunnen functioneren. De opleiding geeft aan dat de afstudeeropdracht daarmee gezien kan worden als het afleggen van een ‘meesterproef’. De procedure en eisen aan het afstuderen staan vermeld in het Blokboek H11/H12 IV deeltijd en voltijd, Afstudeerwijzer 2012-2013. Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor het vinden van een duopartner en een praktijkopdracht. Deze opdracht moet ingediend worden bij de afstudeercommissie, die bepaalt of sprake is van een afstudeerwaardige opdracht. De criteria hiervoor zijn niet voldoende helder geformuleerd, stelt het panel vast. Bij goedkeuring wijst de afstudeercommissie aan het afstudeerduo een eerste begeleider en een tweede beoordelaar toe. Studenten gaan nu aan de slag om een plan van aanpak op te stellen. In dit plan van aanpak is het de bedoeling dat studenten aantonen dat de afstudeeropdracht gerelateerd is aan de competenties, er moet sprake zijn van één opdracht voor twee studenten (omvang), de opdracht moet afkomstig zijn uit het beroepenveld waarvoor wordt opgeleid, het moet gaan om een praktijkopdracht, en de opdracht moet uitgewerkt zijn naar een eerste onderzoeksplan. De opleiding geeft samengevat aan dat de studenten in de afstudeerperiode de in de opleiding verworven expertise zelfstandig en middels verantwoorde onderzoeksmethoden voor een opdrachtgever kunnen toepassen op een complexe eindopdracht. De afstudeerbegeleidende docenten dienen een goedkeuring te geven voor dit plan. Na goedkeuring, werken de studenten aan een interim-rapport. Dit interim-rapport bestaat naast een verkenning op het onderwerp en het beleidsterrein uit een aangescherpt onderzoeksplan. Het panel heeft documenten over deze fase bestudeerd en gesprekken gevoerd met studenten die momenteel in de afstudeerfase zitten, afgestudeerden en betrokken begeleiders en beoordelaars. De sturing op het onderzoeksplan dient scherper te worden vormgegeven. Het panel ziet, onder meer vanuit bestudeerde eindwerken, dat studenten door gebrek aan scherpte in het onderzoeksplan moeite hebben hun praktijkopdracht adequaat af te ronden (zie verder). De drie meetmomenten hiervoor omschreven zijn hiertoe door de opleiding ingericht, maar zullen in de uitvoering ook als zodanig gebruikt moeten worden.
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
23/55
Het is het panel bijvoorbeeld opgevallen dat de eisen die gesteld worden ten aanzien van tijd (ten minste drie schakels), netwerk (ten minste vier actoren), ruimte (plaatsing op een ruimtelijk niveau) en invalshoeken (minimaal twee relevante invalshoeken toepassen) niet consequent worden nageleefd. Hoewel dat op zich geen probleem vormt, aangezien het panel bijvoorbeeld een diepteonderzoek op een detailonderwerp ook geschikt vindt om het beoogde niveau aan te tonen, schetst het de vrijheid die studenten hebben om verder te gaan met een onderzoeksopzet die niet aan de voorwaarden voldoet. Het panel heeft de indruk dat het voor opdrachten die in diverse stappen akkoord zijn bevonden, lastig is om bij de definitieve beoordeling hierop terug te komen. Het panel vraagt de opleiding de tussentijdse beoordeling systematische en met grotere consistentie en uniformiteit uit te voeren. Het panel heeft in totaal negentien afstudeerproducten bestudeerd, vervaardigd door in totaal 38 studenten. De negentien opgevraagde afstudeerproducten zijn door het panel onder meer beoordeeld op relevante vraagstelling uit de beroepspraktijk, logische opbouw en weergave van de doelstellingen, de motivatie van de methode van aanpak, de methodische uitvoering, het gebruik van (wetenschappelijke) literatuur, de aansluiting van conclusies en aanbevelingen en het algehele niveau (Dublin descriptoren, bachelor). Bij alle bestudeerde werken, op één na, kan het panel zich vinden in de beslissing om een voldoende toe te kennen. De studenten pakken relevante praktijkopdrachten op vanuit de brede beroepspraktijk; de opdrachtgevers komen uit de publieke en private sector. De opdrachten getuigen naar oordeel van het panel van voldoende niveau en worden over het algemeen voldoende uitgewerkt als basis voor het verdere onderzoek. De methode van aanpak en de methodische uitvoering verschilt sterk per bestudeerde uitwerking. Bij een aantal studenten vindt het panel dit adequaat en zorgvuldig gedaan, maar bij ongeveer de helft van de werken ziet het panel een worsteling. Deze worsteling is, naar indruk van het panel, vaak het gevolg van matige sturing in de fases ‘plan van aanpak’ en ‘interimrapportage’. In die gevallen is de uitwerking van de praktijkopdracht en de onderbouwing van het onderzoeksdesign niet goed genoeg, waardoor de studenten moeite hebben om in de verdere uitvoering het doel van het onderzoek in zicht te houden en consequent in lijn daarmee te handelen. In veel van deze gevallen vindt het panel dit onderdeel nog net voldoende. Het panel is voorts van oordeel dat de conclusies voldoende aansluiten op het doel en de analyse van de praktijkopdracht. Het analytisch vermogen van de studenten zou nog verder kunnen groeien, aldus het panel. Het panel stelt weliswaar dat alle werken (op één na) aan het minimale niveau voldoen, maar dat zij weinig kwalificaties ‘goed’ zou toekennen. Over het totaal van de werken bezien, constateert het panel dat de kwaliteit voldoet, maar vaak minimaal is. Door de onderzoeksvaardigheden van studenten te vergroten, kan hier een stap voorwaarts gezet worden. Het panel ziet hier een belangrijke opdracht voor de opleiding om de kwaliteit de komende periode verder te stimuleren. Gesprekken hierover met begeleiders en beoordelaars en bestudering van materiaal tonen aan dat de opleiding bezig is het afstuderen naar een hoger plan te tillen. In het najaar is er een intern onderzoek afgerond (breed onderzoek van de leerlijn onderzoeksvaardigheden), bestaande uit een inhoudsanalyse van de afstudeerscripties, een analyse van het curriculum en het niveau van de onderzoeksvaardigheden binnen de opleiding Integrale Veiligheid.
24/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
De conclusies uit het onderzoek sluiten voor een groot deel aan bij de kwalitatieve opmerkingen van het panel. Zo wordt in het onderzoek ook gewezen op tekortkomingen in de onderzoeksopzet en wordt gestuurd op de verdere ontwikkeling van het analytische denken. Het panel is positief over de aanbevelingen die in het rapport worden gedaan zowel ten aanzien van de afstudeerfase, als ten aanzien van de doorontwikkeling van de inhoud van het programma en het docententeam. Naast de inhoudelijke aandachtspunten aangaande het afstuderen, zijn er ook aanbevelingen van toepassing op het beoordelingsproces in de afstudeerfase. Hierin kan het panel zich vinden. Het panel is van oordeel dat de opleiding transparanter het oordeel van de individuele component in de schriftelijke beoordeling moet vastleggen. Daarbij is het tevens van belang dat de weging van de elementen duidelijker in het beoordelingsformulier wordt geëxpliciteerd en vastgelegd en dat beoordelaars hierover met elkaar in gesprek blijven (collegiale consultatie). Naast de afstudeerwerken en andere relevante producten van studenten heeft het panel ook gekeken naar de tevredenheid van studenten en het werkveld over het functioneren van afgestudeerden. In gesprek met het panel geven afgestudeerden (zowel voltijd als deeltijd) aan voldoende bagage mee te hebben gekregen om in de beroepspraktijk als beginnend professional aan de slag te gaan. Dit wordt ook aangegeven door vertegenwoordigers van het werkveld. Vanuit de HBO-Monitor ontstaat wel het beeld dat de opleiding nog terrein kan winnen. Zo is de tevredenheid onder de voltijdstudenten op de stelling ‘opleiding als basis om te starten op de arbeidsmarkt’ onder het landelijk gemiddelde. Op de stellingen ‘voorbereiding op actuele beroepspraktijk’ en ‘opleiding opnieuw kiezen’ scoren beide varianten in 2011 wel boven het landelijk gemiddelde.
Overwegingen en conclusie Zowel ten aanzien van toetsing en beoordeling als ten aanzien van de gerealiseerde eindkwalificaties constateert het panel dat er verbetermogelijkheden liggen. Het panel is positief dat vorig jaar door de opleiding een breed onderzoek is gestart naar de leerlijn onderzoeksvaardigheden en dat dit geresulteerd heeft in concrete aanbevelingen, waarmee de opleiding voortvarend aan de slag is gegaan. Het panel stelt vast dat zowel de toetsing en beoordeling als ook het gerealiseerd niveau voldoet aan de basiskwaliteit. Het panel is positief over de uitgangspunten die geformuleerd zijn voor toetsing en beoordeling en hoe de opleiding daar veelal intuïtief al naar handelde, maar nu ook meer aandacht heeft voor bijvoorbeeld de vastlegging van zaken. Met het in ontwikkeling zijnde instrumentarium van de toetscommissie, zet de opleiding ook weer een stap in het kader van de kwaliteitsborging rondom de toetsing. Voorts voldeden alle afstudeerproducten die het panel heeft bestudeerd, op één na, aan de beoogde doelstellingen. Afgestudeerden en vertegenwoordigers gaven blijk van tevredenheid over het functioneren in de beroepspraktijk. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende.
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
25/55
26/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
3
Eindoordeel over de opleiding
Oordelen op de standaarden Het visitatiepanel komt tot de volgende oordelen op de standaarden: Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties 2 Onderwijsleeromgeving 3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
Oordeel voltijd Voldoende Voldoende Voldoende
Oordeel deeltijd Voldoende Voldoende Voldoende
Overwegingen en conclusie Uit bovenstaande overzichten blijkt dat alle standaarden ten minste met voldoende zijn beoordeeld. Om tot het eindoordeel goed te kunnen komen, dient ten minste standaard 3 als goed te worden beoordeeld. De beoordeling van de standaarden door het panel, leidt tot het oordeel voldoende over de verschillende varianten van de opleiding. Het visitatiepanel beoordeelt de kwaliteit van de bestaande opleiding Integrale Veiligheid van Avans Hogeschool (locatie ’s-Hertogenbosch) als voldoende.
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
27/55
28/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
4
Aanbevelingen
De aanbevelingen: - Het panel raadt de opleiding aan de aanbevelingen vanuit het rapport Onderzoekende Professionals bij Integrale Veiligheid zorgvuldig maar met prioriteit in te voeren. - Het panel raadt de opleiding aan zich nadrukkelijker een beeld te vormen van het type onderzoek dat andere opleidingen Integrale Veiligheid/Veiligheidskunde in onderwijsprogramma’s aanbieden en in lijn daarmee de eigen onderzoekslijn veerder te ontwikkelen. - Het panel beveelt de opleiding aan het beoordelingskader voor de afstudeerfase meer gedetaileerd uit te werken, waarbij (tussen)criteria gebruikt kunnen worden om de plannen van aanpak en interim-rapportages te beoordelen.
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
29/55
30/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
5
Bijlagen
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
31/55
32/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
Bijlage 1:
Eindkwalificaties van de opleiding
Vakinhoudelijke en methodische competenties De Integrale Veiligheidskundige 1. kan het gebied van veiligheid en leefbaarheid overzien en een integrale benadering op de daaraan verbonden vraagstukken toepassen; 2. kan denken in scenario’s aangaande de kans op het voordoen van incidenten, de oorzaken, de detectiemethode en de kwalificatie van de impact daarvan (risk assessment); 3. kan samenhangende maatregelen op het terrein van veiligheid(szorg)/veiligheidsplan opstellen, implementeren en evalueren; kan de juridische, economische en managementaspecten in hun samenhang inzichtelijk maken; 4. kan een project op het terrein van veiligheid(szorg) initiëren, uitvoeren, begeleiden en evalueren; 5. kan een opsomming geven van actuele kernthema’s op het terrein van veiligheid en leefbaarheid. Hij kan op basis van deze kennis een eigen regelmatig bij te stellen praktijktheorie ontwikkelen en toepassen in de werkzaamheden; 6. kan de acties van verschillende actoren in de veiligheidsketen op elkaar afstemmen tot een optimaal resultaat; 7. kan effectief omgaan met incidenten zodat hun schade minimaal is en voorkomen wordt dat ze uitgroeien tot een calamiteit; 8. kan een beschrijving geven van beveiligingssystemen en beveiligingsmethodieken en weet probleemoplossende technieken toe te passen; 9. kan aangeven welke in- en externe bestuursorganen betrokken zijn bij de veiligheidsproblematiek, kan hun rol in dit proces beschrijven, hun individuele bijdrage formuleren en de relaties aangeven tussen deze te onderscheiden bestuurlijke onderdelen; 10. kan een beschrijving geven van verschillende (hulpverlenings)instanties die zich bezighouden met veiligheid en leefbaarheid, weet hun functies en onderlinge samenhang te schetsen en kan hun acties op elkaar afstemmen; 11. kan een beschrijving geven van verschillende (hulpverlenings)instanties die zich bezighouden met calamiteiten- en rampenbeheersing, weet hun functies en onderlinge samenhang te schetsen, kan hun acties op elkaar afstemmen; 12. kan uitvoerende, coördinerende en leidinggevende taken vervullen bij (dreiging van) calamiteiten en rampen; 13. kan nieuwe ontwikkelingen op het terrein van de integrale veiligheidskunde en hieraan gerelateerde vakgebieden traceren, kan aangeven op welke wijze deze ontwikkelingen zijn handelen op het terrein van veiligheid beïnvloeden en wat de consequenties van deze nieuwe ontwikkelingen zullen zijn op korte, middellange en langere termijn voor de veiligheidszorg; 14. kan zelfstandig en in teamverband het strategisch beleid op het terrein van veiligheid voorbereiden, implementeren en evalueren aangaande de organisatie waar hij werkzaam is;
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
33/55
15. kan in concrete veiligheidssituaties de toepasbaarheid van bestaande methoden en technieken beoordelen, deze zonodig aanpassen of nieuwe methoden en technieken ontwikkelen; 16. kan in het kader van veiligheidsaudits, -certificering en –inspectie de feitelijke situatie toetsen aan externe normstelling; 17. kan op correcte wijze integriteitsonderzoek t.a.v. personen en organisaties uitvoeren; 18. kan toezien op de integriteit van de organisatie en de in de organisatie functionerende medewerkers en op de juiste naleving van externe wet- en regelgeving op dit gebied en de daarvan afgeleide interne regelgeving, instructies en procedures en kan verbeteradviezen opstellen; 19. kan forensisch onderzoek verrichten bij opgetreden of dreigende security-incidenten en adviseren over mogelijk te nemen maatregelen; 20. kan veiligheidseffectenrapportages opstellen;
Ondersteunende competenties 1. kan relaties leggen tussen de belangrijkste bestuurlijke, sociale en politieke ontwikkelingen in Nederland alsmede die van de belangrijkste handelspartners en deze in verband brengen met de gang van zaken op het terrein van veiligheidszorg en veiligheidsbeleid; hij kan de gevolgen van besluitvormingstrajecten op dit terrein overzien en hierop anticiperen; 2. kan een correcte inschatting maken van de implicaties van zijn activiteiten op veiligheidsgebied op lokaal, nationaal en internationaal niveau; hij kan deze activiteiten toetsen aan de geldende regels, de ethische principes alsmede de politieke en maatschappelijke context; 3. kan ideeën genereren en rubriceren en kan werken met aan de praktijk ontleende voorbeelden; weet deze voorbeelden effectief toe te passen bij de onderbouwing van zijn stellingname in discussienota’s en adviezen; 4. heeft voldoende bestuurskundige kennis, inzicht en sensitiviteit om het thema veiligheid te plaatsen binnen een bestuurlijke context. Hij kan daartoe een analyse opstellen van bestuurlijke processen op het terrein van veiligheidszorg en vanuit bestuurlijk oogpunt oordeel geven over de kwaliteit van deze bestuurlijke processen, de mate waarin voldaan is aan de vooraf geformuleerde doelstellingen en de benodigde verbeterstrategieën. 5. kan nationale en internationale wet- en regelgeving en juridische besluitvormingstrajecten op het terrein van veiligheid interpreteren en toepassen. Hij heeft daarvoor voldoende kennis van administratief/bestuursrecht, strafrecht en privaatrecht. Hij geeft er blijk van de juridische literatuur gerelateerd aan zijn vakgebied en de jurisprudentie bij te houden. Hij onderhoudt voldoende contacten op juridisch niveau met de daarvoor relevante personen en (overheids)instellingen; 6. houdt bij het handelen op het terrein van veiligheid(szorg) rekening met zowel het algemeen belang als het particuliere belang, kan op basis hiervan een keuze voor de publieke- of private belangen op veiligheidsgebied motiveren en houdt hierbij rekening met de haalbaarheid op bestuurlijk niveau van de wensen en eisen van de betrokken partijen;
34/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
7. kan binnen zijn werkzaamheden efficiënt en doelmatig gebruik maken van de beschikbare techniek op het gebied van tekstverwerking, spreadsheet, presentatieprogramma’s, datacommunicatie- en informatiesystemen; 8. kan op een efficiënte en effectieve wijze via diverse bronnen informatie opzoeken; 9. kan de belangrijkste statistische begrippen en procedures toepassen; 10. weet klanten voor zijn organisatie te winnen en te behouden door toegevoegde waarde te realiseren; kan offertes en contracten opstellen en beoordelen; 11. kan effectief adviseren; 12. kan scholing en training ontwikkelen en verzorgen en kan zijn kennis, inzicht, ervaring en beroepsattitude overdragen op minder ervaren medewerkers; 13. kan kosten-batenanalyses opstellen en budgetten beheren;
Sociaal-communicatieve en cultureel-normatieve competenties 1. kan cultuurelementen in een organisatie onderkennen en daar effectief mee omgaan; 2. geeft er blijk van voldoende kennis en inzicht in de verschillende waarden- en normenpatronen van de relevante groeperingen te hebben, zich voortdurend op de hoogte te houden van maatschappijveranderingen en de gevolgen daarvan t.a.v. de veiligheid en leefbaarheid te kunnen beredeneren. 3. kan zich mondeling en schriftelijk goed uitdrukken in de Nederlandse en in ten minste één vreemde taal; 4. kan op een interdisciplinaire wijze samenwerken met overheden, hulpverleningsorganisaties, non-profit en profit organisaties, belangenverenigingen, ondersteunende diensten en is daarbij in staat personen en instanties met zowel gelijkgestelde als tegengestelde belangen bij elkaar te brengen en gezamenlijk met hen een traject op het terrein van veiligheid en veiligheidszorg te doorlopen alsmede dit op een succesvolle wijze af te ronden; 5. kan relaties en netwerken opbouwen, instandhouden en effectief maken; 6. geeft er blijk van in denken en handelen gericht te zijn op publieke verantwoording en publiek ondernemerschap; 7. kan bemiddelend of sturend optreden en heeft hierbij oog voor de relatie tussen overheid en burger en heeft, gelet op alle schakels van de veiligheidsketen, een functieoverstijgende beroepsattitude die gericht is op een optimale publiek-private samenwerking; 8. kan een eigen standpunt innemen en verdedigen; durft in het belang van de veiligheid, indien noodzakelijk, beargumenteerd af te wijken van de vigerende geschreven en ongeschreven (gedrags)regels; 9. kan in een (inter)nationale context onderhandelen en samenwerken met personen afkomstig uit verschillende disciplines en culturen en is hierbij een gelijkwaardige gesprekspartner; 10. kan een heldere samenvatting maken van een omvangrijke (internationale) studie aangaande het vakgebied en kan beroepsmatige consequenties trekken uit deze studie; 11. kan zelfstandig presentaties voorbereiden en houden; 12. kan effectief leiding geven; 13. kan in crisissituaties effectief leiding geven en (extern) communiceren.
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
35/55
Leer- en vormgevingscompetenties 1. beschikt over voldoende analytisch vermogen en oplossingsvaardigheden, kan de eigen handelwijze kritisch evalueren en deze ervaring omzetten in toekomstig effectief handelen; 2. kan kritiek geven en ontvangen; 3. kan creatieve en onorthodoxe oplossingen vinden.
36/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
Bijlage 2:
Overzicht opleidingsprogramma
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
37/55
38/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
39/55
Management Programma Bedrijfskunde 2012/2013 1e jaar leerlijnen
P1 “De manager”
P2
P3 “Mijn organisatie”
P4 “In bedrijf”
“Good Governance”
Integraal (beroepsproduct)
De ideale manager
Hoe is mijn bedrijf georganiseerd?
Stake-holders analyse
De invloed van de maatschappij op de onderneming
Kennis
- Inleiding Management I
- Inleiding Management II
- Micro-economie en banken
- Beleidskunde
- Psychologie
- Personeelsmanagement
- Inleiding recht / verbintenissen recht
- Macro- en internationale economie
- Communicatieve vaardigheden (schriftelijk)
- Ondersteunende wiskunde
- Oriëntatie op veiligheid
- Europees Recht
- Financieel management I
- Sociologie
Persoonlijke ontwikkeling
Praktijkcomponent
Vaardigheden
Training management vaardigheden
Training management vaardigheden
Individueel
Persoonlijke Ontwikkeling Praktijkcomponent
Persoonlijke ontwikkeling Praktijkcomponent
40/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
2e jaar H1 ‘Plan’
leerlijnen Integraal
Kennis
H2
Strategisch Plan
H3 ‘Do’
‘Check’
‘Act ‘
The Chocolate firm
Onderzoek
En nu anders
- Strategisch management
- Information Management
- Kwaliteitsmanagement
- Changemanagement
- Financieel Management II
- Statistiek
- Ethiek
- Engels
- Marketing
- Arbeidsrecht
- Methoden en Technieken
- Personeelsmanagement II
- Rechtspersonenrecht
Vaardigheden
Individueel
H4
Persoonlijke Ontwikkeling Praktijkcomponent
Persoonlijke Ontwikkeling Praktijkcomponent
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
Training management vaardigheden
Training management vaardigheden
Persoonlijke Ontwikkeling Praktijkcomponent
Persoonlijke Ontwikkeling Praktijkcomponent
41/55
Locatie ‘s-Hertogenbosch Overzicht derde en vierde jaar deeltijdopleiding Integrale Veiligheid (IV) Curriculum kopstudie IV Deeltijd ’12/’13 e
3 jaar
Veiligheid in de publieke sector DH5 Kennis leerlijn (Invalshoeken) -
Partners in Veiligheid Criminologie: verklaren en reageren Beleidsconstructie Overheidsfinanciën
Veiligheid in de private sector
DH6 Integrale leerlijn (Beroepsproduct)
DH7 Kennis leerlijn (Invalshoeken)
DH8 Integrale leerlijn (Beroepsproduct)
Wijkveiligheidsanalyse & wijkveiligheidsbeleid
-
-
Safety Engels en Security Bedrijfseconomie Recht en Security
Security Methoden en Technieken
Risico Inventarisatie en Analyse, dat uitmondt in een veiligheidsplan voor een organisatie
Individuele leerlijn 4e jaar
Veiligheid en strategie DH9 Kennis leerlijn (Invalshoeken) -
Externe veiligheid Crisiscommunicatie Privatisering en veiligheid Strategisch management Trends en Ontwikkelingen van Veiligheid
H11 en H12 Afstuderen
DH10 Integrale leerlijn (Beroepsproduct)
Strategisch adviesrapportage
Individuele leerlijn e
e
Op dit moment wordt het 3 en 4 jaar opnieuw ontwikkeld, het kan zijn dat (en deel van) de inhoud nog wijzigt
42/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
Bijlage 3:
Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris
De heer mr. drs. E.J. Emde, voorzitter De heer Emde is ingezet als panellid vanwege zijn deskundigheid als adviseur en manager op het gebied van (operationeel) risicomanagement en vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit werkveld. De heer Emde werkt als consultant en security management coach bij BMKISS Europe, een bedrijf dat grote multinationale bedrijven en invloedrijke families in Nederland adviseert, coacht en beveiligingsondersteunende diensten levert. Door zijn ervaring als hoofd Veiligheid en Beveiliging en Personeelsgezondheid (arbodienst) bij ESTEC in Noordwijk heeft de heer Emde een brede expertise op het gebied van alle aspecten van beveiliging en veiligheidsoperaties. De heer Emde heeft daarnaast ervaring in het opzetten en bepalen van het bedrijfsbeveiligingbeleid, het adviseren inzake criminaliteitsrisico’s, interne en externe fraude, vertrouwelijkheid van informatie, persoonlijke fysieke veiligheidsrisico’s, crisismanagement en continuïteit en het nemen van preventiemaatregelen in verschillende sectoren, zoals bij een grote bank, multinationals, museums en luchtvaart. Tevens heeft de heer Emde ervaring met fraudeonderzoek en fraudepreventie, integriteitanalyse en zakelijke ethiek en integriteit. Voor deze visitatie is de heer Emde individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1999 – 2010
Diverse trainingen en cursussen op het gebied van risicomanagement, handhaving, integriteit, management en leiderschap 1997 en 1998 Politie Trainings Centrum, Vaassen, persoonlijk beveiliging, onderzoek en privacy 1996 KPMG Amsterdam, Marketing en verkooptechnieken 1995 Rechercheschool Zutphen, Interviewtechnieken 1995 KPMG Management Training Utrecht, Cursus Administratieve Organisatie 1994 Bedrijfskunde, Erasmus Universiteit Rotterdam, Strategisch Management 1994 Erasmus Universiteit Rotterdam, Nederlands recht 1992 Lancaster University, Management school, UK, MA degree in Organisational analysis and behaviour 1987,’88 &’92 SVPB (Stichting Vakexamens voor de Particuliere Beveiligingsorganisaties), Houten, basisdiploma, professioneel diploma en management diploma Beveiliging Werkervaring 2012 – heden
President ASIS International (vrijwillige beroepsorganisatie op het gebied van veiligheidsmanagement) 2011 – heden Consultant & security management coach - BMKISS Europe (beveiligingsbedrijf) 2007 – 2010 Interseco Den Haag, manager Consultancy Services 2004 – 2007 European Space Agency ESA, ESTEC Noordwijk, Hoofd Veiligheid en Beveiliging, ESA Informatica en Facility Management Department 2002 – 2004 AMRO Bank NV, Amsterdam, Vice President (Afdelingsdirecteur) 1999 – 2002 AMRO Bank NV, Amsterdam, Teamleider risicoanalyse en security auditing 1994 – 1999 KPMG Holding NV Amsterdam 1992 – 1994 Erasmus Universiteit Rotterdam; assistent vakgroep Strategie en Omgeving 1991 Centocor B.V. Leiden: Management Assistent Facility- en Beveiligingsmanager 1988 – 1991 Beveiligingsdienst Nederland BV, Vianen, beveiligingsmedewerker
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
43/55
Diversen (selectie): Lid van vele organisaties in het vakgebied van veiligheid, (informatie-)beveiliging en risicomanagement, onder meer: 1998 - heden Toegelaten als CPP (Certified Protection Professional sinds mei 1998); Register beveiligingsadviseur NEROB (sinds april 2004); CISSP (Certified Information Systems Security Professional sinds juni 2006). 1995 – heden Lid van de ACFE, the Association of Certified Fraud Examiners, sinds maart 2006 ook een Nederlandse afdeling. 1990 – heden Diverse functies binnen ASIS International, ’s werelds grootste organisatie van en voor security professionals. Spreker en trainer op verschillende conferenties, cursusdagen, congressen en dergelijke, onder andere: maart 2009 “Maatschappelijk veiligheid: het praktijkperspectief” spreker bij symposium ter gelegenheid van het afscheid van de heer J. Cornet, NEN, Delft. nov 2008 Panellid “Convergentie van security en enterprise risk management” ISACA European Conference, Amsterdam. feb 2008 Panellid “De rol van het bedrijfsleven”; sessie over rol private sector bij omgaan met terrorisme; 5e Worldwide Security Conference, East West Institute, Brussel. juni 2007 Beveiligingsdag 2007, Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid, WTC Rotterdam; “Aanbesteding en outsourcing van Security” juni 2006 TAPA, Noordwijk; “Personal & professional development in Security management” maart 2006 Bijeenkomst Afdeling Zwitserland ASIS International, Zurich, “Personal Development voor Security managers and certification” juni 2005 Trainer Asset Protection Course Europe, segments “Ethics” en “Professional security management”, Brussel sept 2003 Spreker, met M. Cummings, “Understanding Cultural Diversity”, sessie tijdens de 49ste jaarlijkse ASIS congres, New Orleans 2002 & 2004 Trainer CPP Review Course, segments “Investigations”, “Security management”, “Liaison” and “Loss Prevention”, te Brussel en Leuven Publicaties op het gebied van fraude, integriteit en beveiliging, waaronder: - E.J. Emde, “Beveiligingsthermometer meet veiligheidsbewustzijn” (Security thermometer measures security awareness), Beveiliging, volume 11, issue 11, November 1998, pp. 55-57. - E.J. Emde, “Reducing the risk of fraud in purchasing”, Red Book 1998: the official almanac for the International Professional Security Association (IPSA), June 1998, pp. 13-15. - E.J. Emde, “Enquête geeft beeld hoe bedrijven tegenover beveiliging staan” (Survey shows how companies feel about security), Beveiliging, volume 10, issue 9, September 1997, pp. 30-35. - E.J. Emde, “Het frauderisico van de afdeling Inkoop” (The risk of fraud in the purchasing department), Beveiliging, volume 10, issue 3, March 1997, pp. 23-25.
De heer mr. G.J.H.M. Wagemans De heer Wagemans is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van veiligheid. De heer Wagemans is lid van verschillende besturen en raden, waaronder lid bestuur van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV). Tot 2012 was hij kwartiermaker bij het Consortium Chemelot Campus. De heer Wagemans beschikt over onderwijservaring doordat hij gastcolleges Arbeidsrecht heeft gegeven aan Hogeschool Zuyd met name aan studenten economie vanuit DSM/Chemelot case.
44/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
Daarnaast heeft hij geparticipeerd in instituut PITT om de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt te verbeteren. Naast ervaring met visitaties en audits heeft hij ervaring met business value add review processen. Voor deze visitatie heeft de heer Wagemans onze handleiding voor panelleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1969 – 1974 1964 – 1969
Nederlands Recht - Universiteit Nijmegen HBS-A Geleen
Werkervaring: 2010 – 2012 2001 – 2010 1999 – 2001 1992 – 1999 1988 – 1992 1983 – 1988 1974 – 1983
Kwartiermaker Consortium Chemelot Campus Directeur - Chemelot Directeur Veiligheid, Gezondheid en Milieu - DSM Limburg Directeur Bestuurseenheid Sociaal Beleid en Arbeidsverhoudingen - DSM Limburg Hoofd Personeel en Organisatie - DSM Kunststoffen Chef Arbeidszaken - DSM Limburg Bedrijfsjurist - Juridische Zaken DSM (Corporate Legal Affairs)
Overig: 2010 – heden Lid Adviesraad IKL 2009 – heden Voorzitter Bestuur OPL-Parkstad 2009 – heden Voorzitter Raad van Toezicht Laurentiusziekenhuis Roermond 2008 – heden Lid Bestuur Waterschap Roer en Overmaas 2008 – heden Lid Raad van Commissarissen MTB Maastricht 2008 – 2010 Lid Raad van Toezicht Laurentiusziekenhuis Roermond 2008 – 2010 Lid Bestuur Stichting Regiobranding Zuid-Limburg 2007 – heden Lid Bestuur Pensioenfonds DSM Nederland (PDN) 2006 – heden Lid Raad van Commissarissen Parkmanagement LWV 2006 – 2010 Lid Raad van Toezicht Agrofood Community Zuid Oost Nederland 2003 – heden Lid Bestuur Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) 2003 – heden Lid Bestuur Instituut Asbest Slachtoffers (IAS) 2002 – 2006 Voorzitter Raad van Toezicht Mondriaan Zorggroep 1999 – 2004 Lid Algemeen Bestuur Kamer van Koophandel Zuid-Limburg 1997 – heden Lid Bestuur Pensioenfondsen AMF en BFM 1995 – 2002 Lid Raad van Toezicht Welterhof 1987 – 1996 Voorzitter Bestuur RIAGG Westelijke Mijnstreek 1985 – 1987 Lid Bestuur RIAGG Westelijke Mijnstreek 1983 – 1988 + 1992 – 1999 Onder meer bestuurslid – DSM Limburg, Pensioenfonds DSM Chemie en Stichting FS/SBF belast met Sociale Werkvoorziening en Bedrijfsvereniging Chemie.
De heer drs. G.H. Melching De heer Melching is ingezet vanwege zijn onderwijsdeskundigheid op het gebied van integrale veiligheid. De heer Melching is teamleider/hoofddocent van de hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheidskunde aan Saxion Hogescholen. Hij heeft een leidende rol in het Landelijk overleg van de IVK-opleidingen in Nederland.
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
45/55
Voor deze visitatie heeft de heer Melching onze handleiding voor panelleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2000 – 2004 1990 – 1993
Doctoraalstudie Bestuurskunde - Universiteit Twente Heao EJ Bestuurskunde - Hogeschool Utrecht
Werkervaring: 2006 – heden Teamleider/hoofddocent opleiding Integrale Veiligheidskunde - Saxion 2005 – 2006 Programmamanager Integrale veiligheidszorg - RegioPolitie Twente 2000 – 2005 Staf/beleidsmedewerker OOV en rampenbestrijding - Gemeente Tubbergen
De heer T.P. Geertsema De heer Geertsema is ingezet als studentlid. Hij volgt de opleiding Integrale Veiligheidskunde aan Saxion en het honours programma ‘Sapere Aude’. De heer Geertsema is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is de heer Geertsema aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2012 2010 – heden 2005 – 2008 2000 – 2005
Opleiding basis crisis & rampenbeheersing - NBBE Hbo Integrale veiligheidskunde - Saxion Hbo Chemie (niet afgemaakt) HAVO - Sg. De Grundel Hengelo
Werkervaring: 2012 – 2013 Stageonderzoek Veiligheidsregio Twente ‘Multidisciplinaire oefenregistratie, van registratie naar kwaliteit’ 2010 – heden Medewerker verkoop - BelCompany Nederland 2005 – 2010 Medewerker sales & logistics - IKEA Overig: - Lid kwaliteitscirkel Scouting Oost Nederland - Trainer Arbo & veiligheid Scouting Oost Nederland - Lid dagelijks bestuur Scouting HHG Hengelo - Hoofdorganisator zeilwerkweken ‘PostEma Sailing’
De heer P. van Achteren BLL De heer Van Achteren is ingezet als NQA-auditor. Hij heeft in 2006 de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening aan de Hogeschool van Utrecht afgerond. Daarna heeft hij onderwijskunde en politicologie gestudeerd. Sinds 2008 is de heer Van Achteren werkzaam als auditor bij NQA. Hij heeft ervaring met verschillende visitaties in uiteenlopende sectoren van het hbo. De heer Van Achteren heeft in het najaar van 2010 deelgenomen aan de training van de NVAO en is gecertificeerd secretaris.
46/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
Opleiding: 1995 – 1999 1999 – 2001 2001 – 2002 2002 – 2006 2006 – 2007 2006 – 2009
Werkervaring: 2004 – 2005 2005 – 2007 2006 – 2007 2006 – 2007 2008 – heden
Mavo, RSG Stad en Esch, Meppel Havo, profiel Economie en Maatschappij, RSG Stad en Esch, Meppel Management, Economie en Recht, Christelijke Hogeschool Windesheim, Zwolle Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Utrecht, Utrecht Onderwijskunde, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam Politicologie, Politieke structuren en Processen, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam
Stagiair beleidsmedewerker/publieksvoorlichter Tweede Kamerfractie D66 Voorzitter opleidingscommissie SJD Studentpanellid NQA, visitaties 3 SJD-opleidingen Docentenauditor ISBW opleidingen NQA, auditor
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
47/55
48/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
Bijlage 4:
Bezoekprogramma
Dag 1: 26 maart Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
11.30 – 12.30
Lunch en kennismaking
Panel F111
12.30 – 17.30
Materiaalbestudering: - Studiemateriaal - Studentmateriaal - Alle door NQA geselecteerde scripties
Panel F106
14.00 – 14.30 uur
Spreekuur en rondleiding (+ ½ uur, tijd in overleg)
F102
Dag 2: 27 maart Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers (maximaal 6 à 8)
08.30 – 09.15 uur
Blok Inhoud III: propedeuse en hoofdfase
Joy Dap Jules van Pamelen Mirthe Kruissen Jeroen Hermanns Bep van Rooij Renate Spijker
09.30 – 10.15 uur
Blok Inhoud I: afstuderen
Bart Gruppelaar Remi de Veer Janneke Sterks Tjerk de Laat Nicole van den Acker
10.30 – 11.15 uur
Blok Inhoud II: afstudeerfase
Toon de Jong Kees Roelofs Pascal Bekkers Henk Veenhuysen J. Verhoeven N Nederhof C. Dekkers
11.30 – 12.15 uur
Gesprek met docenten
Marjolein de Winter Marieke van de Rakt Melanie van Bracht Hidde de Jong Pé Lamerigts Beyke Goffin Bert Bambach Laurens Peeters
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
49/55
Tijdstip 12.15 – 13.15 uur
Programmaonderdeel Lunchpauze + overleg / extra bestuderen materiaal
13.15 – 14.00 uur
1 gesprek met opleidingsmanagement
Jos de Kort Carina Haumann Sjaak Kohnraad Kees Roelofs Ad Teuwen Mischa van der Geld
14.15 – 15.00 uur
Blok Borging
Bert Bambach Marianne Swaans Pascal Bekkers Brenda van Roosmalen Maikel Knipping Koen Reijnart
15.15 – 15.45 uur
Eventuele extra gesprekken
Nader bepaald door het panel
15.45 – 16.45 uur
Beoordelingsoverleg Panel
Panel
16.45 – 17.30 uur
2e gesprek opleidingsmanagement, inclusief afronding
Opleidingsmanagement + Onderwijscommissie
50/55
e
Deelnemers (maximaal 6 à 8) Panel
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
Bijlage 5:
Bestudeerde documenten
Map standaard 1 Beoogde eindkwalificaties Ter inzage: • Beginselverklaring Integrale Veiligheid Meegestuurde Literatuur: • Opleidingskader Integrale Veiligheid 2012, m.n. Hoofdstuk 3 • Beroepsprofiel Hbo-opleiding Integrale Veiligheid 2004 Ter inzage: • Landelijk beroepsprofiel Integraal Veiligheidskundige 2012 • Plan van Aanpak Nieuwe Competenties • Samenstelling Werkveldadviesraad • Overzicht opleiding 2012-2013 • Blokboeken 2012-2013 (de blokboeken zijn terug te vinden in de blokmappen) • Notitie Internationalisering AMB 2011 • Verantwoording hbo-niveau opleiding IV, 2007 • Benchmark Rapportage Finland Laurea Security Management • BBA kenmerken Map standaard 2 Onderwijsleeromgeving Meegestuurde Literatuur: • Opleidingskader integrale Veiligheid, m.n. Hoofdstuk 4 en 5 • Onderwijs- en Examenregeling Integrale Veiligheid 2012-2013 • Studiegids Integrale Veiligheid 2012-2013 • Overzicht docenten IV • Opleidingsjaarplan IV Ter inzage: • Opleidingskader managementprogramma 2011 • Overzicht opleiding 2012-2013 • Rapportage AMB meting NSE 2010, 2011 en 2012 en HBO-monitor 2011 • Rapportage AMB meting MAW 2012 • Evaluatieresultaten opleiding Integrale Veiligheid/blokrapportages onderwijsuitvoering • Onderzoekende professionals bij Integrale Veiligheid? Dr. Marieke van de Rakt, oktober 2012 voorlopige versie1 • Blokboeken 2012-2013 (de blokboeken zijn terug te vinden in de blokmappen) • Collectieprofiel IV 2012 • Blackboard • Kwaliteitsplan AMB 2012-2015 • Organisatieplan AMB 2012 • Personeelsplan AMB 2011-2014 • Nota Studieloopbaanbeleid 2012-2014 • Nota Alumni • Onderwijsvisie AMB 2012 • Review IiP • Businessplan 2012 AMB • Managementrapportages
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
51/55
Map standaard 3 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties Meegestuurde Literatuur: • Toetsbeleid AMB 2012 • Toetsplan opleiding Integrale Veiligheid • Eindrapportage toetsscan 2011-2012 • Opleidingskader Integrale Veiligheid 2012, m.n. Hoofdstuk 6 • Onderwijs- en Examenregeling Integrale Veiligheid 2012-2013, m.n. hoofdstuk 8 • Blokboek afstuderen 2012-2013 • Blokboek stages 2012-2013 Ter inzage: • Kaderregeling Examencommissies Avans Hogeschool 2012 • Jaarverslagen Examencommissie 2010-2011 en 2011-2012 De documenten zijn zowel hard copy verzameld als digitaal in de blackboard omgeving. Verder zijn er documenten verzameld in de zogenaamde blokmappen. De blokmappen die behoren bij de blokken zijn: • P1 Dat is integrale veiligheid • P2 Veiligheid en onderzoek • P3 Veiligheid in organisaties • P4 Wijkveiligheid analyse • H1 Safety management • H2 Wijkveiligheidsbeleid • H3 Security management • H4 Veiligheid in de regio • H5-H6 Stage • H7 Werken in netwerken • H8 Visie op veiligheid • H9-H10 Minor Expert Class in Safety and Security • H11-H12 Afstuderen • VWO-instroom • DH5-DH6 Veiligheid in de publieke sector • DH7-DH8 Veiligheid in de private sector • DH9-DH10 Veiligheid en strategie • AD bedrijfskunde P1-H4 Alle blokmappen hebben dezelfde opbouw. De volgende documenten zijn terug te vinden in de blokmappen: • Introductie o Inzet o Roostergegevens • Blokboek • Beroepsproduct o Beoordelingsschema o Voorbeelden beoordeling • Invalshoeken o Tentamen en beoordelingsschema o Voorbeelden beoordeling
52/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
Bijlage 6:
Overzicht bestudeerde afstudeerwerken
Hieronder een overzicht van de studenten van wie het panel de afstudeerwerken heeft bestudeerd. Conform de regels van de NVAO zijn alleen de studentnummers opgenomen. 2003132 2010526 2014370 2004405 2003137 2005511 2020185 2013511 2005171 2021280 2030094 2021795 2018772 2014546 2022073 2020801 2024084 2019143 2024362 2016838 2022040 2022269 2027309
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
53/55
54/55
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
Bijlage 7:
Verklaring van volledigheid en correctheid
© NQA – Avans Hogeschool: Integrale Veiligheid locatie Den Bosch
55/55