Deel 2 - Stages ziekenhuisfarmacie
BLOKBOEK Deel 2 - Stages ziekenhuisfarmacie
FA-681: basisstage ziekenhuisfarmacie FA-682 ZH: verdiepingsstage ziekenhuisfarmacie
3e jaar van de master farmacie
Versie - november 2014 november ’14
1
Deel 2 - Stages ziekenhuisfarmacie
INHOUD
Voorwoord
3
1. Ziekenhuisapotheker: taakgebieden en competenties
4
1.1 Taakgebieden ziekenhuisapotheker 1.2 Competenties ziekenhuisapotheker
2. Leerdoelen stage ziekenhuisfarmacie
4 4
Basisstage ziekenhuisfarmacie Verdiepingsstage ziekenhuisfarmacie 2.1 Leerdoelen basis- en verdiepingsstage in de ziekenhuisfarmacie
5 5 5 5
3. Kenmerkende professionele activiteiten - ziekenhuisfarmacie
9
3.1 Toetsen op competenties 3.2 Feedback
november ’14
9 9
2
Deel 2 - Stages ziekenhuisfarmacie
VOORWOORD
Blokboek Het blokboek voor de basisstage en de verdiepingsstage in de ziekenfarmacie bestaat uit twee onderdelen: een algemeen deel (deel 1) en een deel toegespitst op de stages in de ziekenhuisfarmacie (deel 2). Van de studenten wordt verwacht dat zij, voordat zij de stage(s) gaan volgen, beide onderdelen lezen. De inhoud van het blokboek wordt regelmatig aangepast. Voor de stage geldt dat de actuele versie van het blokboek ten tijde van de gevolgde stage van toepassing is. Deel 1 – Algemene informatie 1. Stageregeling en organisatie 2. Randvoorwaarde goede stage 3. Opleidingsmethodiek tijdens de stages 4. Eindbeoordeling 5. Contactgegevens UPPER-Stagebureau 6. Overzicht links Deel 2 – Stage ziekenhuisfarmacie 1. Ziekenhuisapotheker: taakgebieden en competenties 2. Leerdoelen stage ziekenhuisfarmacie 3. Kenmerkende professionele activiteiten - ziekenhuisfarmacie
Andere informatiebronnen Via UPStage kunnen studenten zien met welke apotheken UPPER samenwerkt voor praktijkonderzoek en/of praktijkstages (http://upstage.science.uu.nl). In het virtuele kenniscentrum (vkc) van UPPER zijn onder tabblad Onderwijs de actuele* versie van het blokboek e voor de stages in het 3 jaar master, (toets- en beoordelings-)formulieren, handleidingen en andere bijlagen te vinden. In UU/Blackboard vinden studenten de roosterinformatie over stagebijeenkomsten, de opdracht praktijkonderzoek en word-versies van verschillende formulieren.
november ’14
3
Deel 2 - Stages ziekenhuisfarmacie
1. ZIEKENHUISAPOTHEKER: TAAKGEBIEDEN EN COMPETENTIES
Om te weten waar je tijdens je stage mee in aanraking moet komen is een goede omschrijving van het beroep ziekenhuisapotheker nodig. Dit hoofdstuk bevat eerst een omschrijving van deze werkzaamheden en verantwoordelijkheden van de ziekenhuisapotheker in de vorm van taakgebieden en vervolgens de hiervoor benodigde bekwaamheden.
1.1 Taakgebieden ziekenhuisapotheker De activiteiten van de ziekenhuisapotheker zijn te verdelen onder de volgende taakgebieden. 1. Farmaceutische patiëntenzorg a. begeleiding farmacotherapie b. geneesmiddelbereiding en farmaceutische analyse c. laboratoriumonderzoek TDM / toxicologie (bio-analyse) 2. Medicatieveiligheid en kwaliteitszorg 3. Bedrijfsvoering en geneesmiddelmanagement a. algemene aspecten b. medicatiebeleid c. distributie en verwerving 4. Onderwijs, onderzoek en innovatie Deze taakgebieden vormen de bouwstenen van de stage.
1.2 Competenties ziekenhuisapotheker Een competentie is het vermogen om complexe taken tot een goed einde te brengen door de juiste combinatie van kennis, vaardigheden en attitude te integreren en te gebruiken. Voor de ziekenhuisapotheker zijn zeven competentiegebieden beschreven, volgens het zogenaamde CanMEDs model (zie figuur). Figuur. Het CanMEDs model ziekenhuisapotheker
Centraal staat één van de zeven competenties, in het geval van de ziekenhuisapotheker is dat farmaceutisch handelen. Daarin is de ziekenhuisapotheker expert. Maar voor een compleet competente ziekenhuisapotheker is er meer nodig. Als ziekenhuisapotheker moet je ook competent zijn op de volgende gebieden: Communicatie: het adequaat communiceren met de arts, verpleegkundige en de patiënt en diens direct betrokkenen. Samenwerking: het optimaal afstemmen van eigen bijdragen aan de zorgverlening op die van anderen, het delen van relevante medische en farmaceutische informatie ten behoeve van de behandeling en eventueel het in overleg beslissen. Kennis en wetenschap: het wetenschappelijk verantwoord handelen en innoveren van het vakgebied, met inachtneming van de grenzen van eigen bekwaamheid en het op peil houden van de eigen deskundigheid. Maatschappelijk handelen: het bevorderen van goed geneesmiddelengebruik en therapietrouw, en het voorkomen van incidenten en risico’s in de zorgverlening, c.q. (verergering van) ziektes en aandoeningen. Organisatie: het consistent en gestructureerd uitoefenen van de functie, met oog voor kwaliteit en efficiëntie, en rekening houdend met grenzen in tijd, middelen en mensen/medewerkers. Professionaliteit: het op integere en betrokken wijze verlenen c.q. ondersteunen van patiëntenzorg, overeenkomstig hetgeen professioneel en ethisch verantwoord wordt geacht binnen de beroepsgroep. Een ziekenhuisapotheker heeft bepaalde competenties nodig om een taak goed te kunnen uitvoeren. Op deze manier zijn de taakgebieden en competenties met elkaar verbonden. november ’14
4
Deel 2 - Stages ziekenhuisfarmacie
2. LEERDOELEN STAGE ZIEKENHUISFARMACIE
De basis- en verdiepingsstages ziekenhuisfarmacie zijn gericht op het behalen van vastgestelde leerdoelen (per stage, zie 2.1) en persoonlijke leerdoelen. De vastgestelde leerdoelen voor de stages in de ziekenhuisfarmacie zijn een selectie uit de leerdoelen van de ziekenhuisapotheker in opleiding. De werkzaamheden tijdens de stage vloeien voort uit de leerdoelen die door de opleiding zijn geformuleerd en de persoonlijke leerwensen van de student. Aan het eind van de stageperiode moeten (minimaal) alle leerdoelen voor de betreffende stage zijn behaald.
Basisstage ziekenhuisfarmacie Tijdens de basisstage ziekenhuisfarmacie krijgt de stagiair de gelegenheid om zich breed te oriënteren in de ziekenhuisapotheek en verwerft de stagiair kennis en inzicht aangaande de primaire taken in de ziekenhuisapotheek en de samenhang daarin. Gedurende de basisstage kan een stageprogramma worden opgesteld, waarbij de stagiair meekijkt/werkt met de medewerkers die de primaire taken uitvoeren zodat de stagiair met de vereiste leerdoelen in aanraking komt. Hiervoor kan er gebruik gemaakt worden van het voorbeeld-stageprogramma.
Verdiepingsstage ziekenhuisfarmacie De stagiair kan de verdiepingsstage in de ziekenhuisfarmacie volgen nadat de basisstage is gevolgd. Tijdens de verdiepingsstage richt de stagiair zich op een verdere kennisverdieping m.b.t. de primaire taken en op de overige (specifieke) taken van de ziekenhuisapotheek en de ziekenhuisapothekers. De stagiair krijgt dan de gelegenheid om specifieke activiteiten en grotere opdrachten uit te voeren die aansluiten bij de leerdoelen. Daarmee levert de stagiair in toenemende mate een eigen bijdrage aan het werk binnen de apotheek.
2.1 Leerdoelen basis- en verdiepingsstage in de ziekenhuisfarmacie In tabel 2.1 zijn per taakgebied van de ziekenhuisapotheker leerdoelen geformuleerd voor de basisstage en verdiepingsstage. Na afloop van de stage(s) moeten ten minste alle leerdoelen horend bij de betreffende stage aan de orde zijn geweest en zijn behaald. Wanneer een leerdoel is behaald wordt dit aangegeven op een afvinklijst (afvinklijst: leerdoelen basisstage en/of afvinklijst: leerdoelen verdiepingsstage). De stagebegeleider controleert deze afvinklijst en ondertekent deze lijst voor akkoord. In de laatste kolom van de tabel staat aangegeven welke leerdoelen facultatief zijn. Afhankelijk van de beschikbare mogelijkheden/faciliteiten op het stageadres en de eigen leerdoelen/wensen van de stagiair worden in overleg met de stagebegeleider keuzes gemaakt om te participeren in deze facultatieve activiteiten. In de tabel staan de leerdoelen waarvoor een kenmerkende professionele activiteit is geformuleerd aangegeven met een [nummer]. Deze kenmerkende professionele activiteiten worden in het volgende hoofdstuk toegelicht.
november ’14
5
Deel 2 - Stages ziekenhuisfarmacie
Facultatief
De stagiair:
Verdiepingsstage
Leerdoelen stage ziekenhuisfarmacie
Basisstage
Tabel 2.1 Leerdoelen voor de basis- en verdiepingsstage in de ziekenhuisfarmacie.
Taakgebied 1a: Patiëntenzorg - Begeleiding farmacotherapie · heeft inzicht in de rol van de ziekenhuisapotheker als farmacotherapeutisch medebehandelaar in de farmaceutische patiëntenzorg bij patiëntenbesprekingen, visites en andere klinische activiteiten, waarbij aandacht wordt besteed aan de keuze van geneesmiddel, dosering en farmaceutische vorm voor de individuele patiënt in de context van aandoening, comorbiditeit, comedicatie e.d.. [1,6,8,10] · heeft kennis van een systeem voor adequate medicatiebewaking (incl. clinical rules) en medicatiebegeleiding, (ondersteund door een elektronisch patiëntendossier). [2,3] · heeft inzicht gekregen in de klinische activiteiten, door het bijwonen van enkele verrichtingen (bv. operatie, lichamelijk onderzoek, radiologisch/nucleair onderzoek, spoedeisende hulp). [7] · heeft inzicht gekregen in hoe de kliniek omgaat met medicatie, bijvoorbeeld door een zorgpad te volgen. [9] · heeft inzicht in de mogelijkheden van het uitwisselen van gegevens omtrent opname- en ontslagmedicatie, om inzicht te krijgen in continuïteit in de farmacotherapeutische behandeling van de patiënt. [4,5] · heeft inzicht in de transmurale activiteiten van de ziekenhuisapotheek. [6]
x
x
x x
x x
· bezoekt de transmurale/poliklinische apotheek en maakt kennis met de taken van deze apotheek.
x
Taakgebied 1b: Patiëntenzorg - Geneesmiddelbereiding en farmaceutische analyse (zowel in bereidende als in niet-bereidende apotheek)
· heeft inzicht in het opstellen van bereidingsvoorschriften voor de individuele patiënt (individuele bereiding) en proces van aanvraag (farmacotherapeutisch rationale, productdossier). [11,12] · kan de kwaliteit van een individuele bereiding aan de hand van opgestelde specificaties beoordelen en bepalen of het product kan worden vrijgegeven. [13] · heeft inzicht in de receptuur, de farmacotherapeutische rationale voor VTGM en van de (eisen aan de) daarbij benodigde hulpmiddelen; in het bijzonder cytostatica, draagbare infusen (cassettes, pompjes, etc.), parenterale voeding. [14] · heeft kennisgemaakt met een voorraadbereiding van de ziekenhuisapotheek. · heeft inzicht in het opstellen van bereidingsvoorschriften en het opstellen van een product-dossier voor voorraadbereidingen op basis van een farmacotherapeutisch rationale. [11, 12] · kan de kwaliteit van een voorraadbereiding aan de hand van opgestelde specificaties beoordelen en bepalen of het product kan worden vrijgegeven. [13] · kent de eisen aan ruimten en voorzieningen van voorbereiding tot aan toediening van individuele bereidingen (bijv. bij de omgang met risicovolle stoffen) · heeft kennis gemaakt met keuringsvoorschriften voor grondstoffen, verpakkingsmaterialen en farmaceutische producten. [14] · heeft kennis van het ontwerp en validatie van keuringsvoorschriften voor grondstoffen, verpakkingsmaterialen en farmaceutische producten. [15,16] · heeft inzicht in de toepassing van /toezicht op kwaliteit van medische gassen.
november ’14
x x
x x x x x x x x
6
De stagiair:
Facultatief
Leerdoelen stage ziekenhuisfarmacie
Basisstage
Vervolg
Verdiepingsstage
Deel 2 - Stages ziekenhuisfarmacie
Taakgebied 1c: Patiëntenzorg- Laboratoriumonderzoek TDM / toxicologie (bio-analyse) · heeft inzicht in de laboratoriumdiagnostiek. [18,19] · heeft inzicht in het toetsen van een aanvraag voor een analytische bepaling op diagnostische en therapeutische rationaliteit tot aan de advisering aan artsen betreffende een TDM/toxicologie uitslag. [17,19] · heeft inzicht in hoe (complexere) toxicologische vraagstukken worden aangepakt. [17]
x x x
Taakgebied 2: Medicatieveiligheid en kwaliteitszorg · heeft inzicht in het kwaliteitsbeleid en de kwaliteitsdoelstellingen van de ziekenhuisapotheek. [20,23,24] · oriënteert zich op projecten op het gebied van kwaliteitsmanagement. [24] · is op de hoogte van het Veiligheids-Management-Systeem (VMS), de daarbij behorende thema’s en hoe daar invulling aan wordt gegeven in de apotheek tot in de kliniek. [20] · neemt kennis van de procedure van foutmeldingen (VIM) en incidenten (medische incidenten in de patiëntenzorg = MIP) in het ziekenhuis. [22] · heeft inzicht in risicomanagement activiteiten van de ziekenhuisapotheek, zoals bij dialyse, bereidingen (microbiologie), laboratorium (KKGT) en audits. [21]
x x x x x
Taakgebied 3a: Bedrijfsvoering en geneesmiddelmanagement – algemene aspecten · heeft inzicht in de opbouw van de ziekenhuisapotheek, de (collectieve) functies van de ziekenhuisapotheker(s) en de rol van de ziekenhuisapotheker(s) in het ziekenhuis en de maatschappij. [25] · heeft inzicht in kwaliteit, arbo en milieu-eisen binnen de apotheek · kan gebruik maken van informatiebronnen: Handboek Parenteralia (NVZA), GIP-Z, Micromedex, Kennisbank, www.stabilis.org (bv bij opdracht naar onverenigbaarheden in infuusvloeistoffen), www.toxicologie.org . [26,27] · kan relevante medische en farmaceutische literatuur snel en adequaat interpreteren en toepassen. [26, 27]
x x x
x
Taakgebied 3b: Bedrijfsvoering en geneesmiddelmanagement - Medicatiebeleid · heeft kennis van het “geneesmiddeleninformatiesysteem’’ voor medisch specialisten, andere zorgverleners en patiënten en kan een bijdrage leveren aan de informatievoorziening voor deze groepen. [28] · kan een bijdrage leveren aan een veilig, verantwoord en doelmatig geneesmiddelengebruik binnen het ziekenhuis, o.a. door het opstellen of actualiseren van een deelformularium en/of farmacotherapeutisch zorgprotocol of door deelname aan een risico-analyse. [28,29] · heeft inzicht in de samenwerking met medisch specialisten en anderen om vast te stellen welke geneesmiddelen tot het standaardassortiment van het ziekenhuis behoren. [28,29] · neemt kennis van actuele thema’s zoals antibiotic stewardship.
x
x
x x
· maakt kennis met de taken op het gebied van de verpleeghuiszorg/GGZ-activiteiten. · heeft kennisgenomen van het proces rond het beheer en aflevering van geneesmiddelen ten behoeve van klinisch geneesmiddelenonderzoek. [30]
november ’14
x x
7
De stagiair:
Facultatief
Leerdoelen stage ziekenhuisfarmacie
Basisstage
Vervolg
Verdiepingsstage
Deel 2 - Stages ziekenhuisfarmacie
Taakgebied 3c: Bedrijfsvoering en geneesmiddelmanagement – Distributie en verwerving · heeft inzicht in de productstroom van geneesmiddelen, het beheer in de apotheek en op de afdelingen en de rol van automatisering/robotisering hierin, zodanig dat de geneesmiddelen tot het moment van gebruik voldoen aan relevante kwaliteitseisen. [31] · kan omgaan met farmaceutische, logistieke, economische en/of verbruiksgegevens van geneesmiddelen in de context van beschikbaar houden van een rationeel assortiment. [32] · heeft inzicht in de gestructureerde beoordeling van de leverancier. · heeft kennis van de operationele aspecten van het inkoopproces. · heeft kennis van de strategische aspecten van inkoop (bv via inkoopcombinaties)
x
x x x x
Taakgebied 4: Onderwijs, onderzoek en innovatie · kan onderwijs verzorgen voor relevante doelgroepen, zoals apotheekmedewerkers. [32]
x
· kan onderwijs verzorgen voor relevante doelgroepen zoals verpleegkundigen en co-assistenten. [32]
x
· heeft inzicht in de betrokkenheid van de ziekenhuisapotheek bij de opzet en begeleiding van klinisch geneesmiddelenonderzoek (eventueel incl. METC) en evt. ander onderzoek. [33]
x
november ’14
8
Deel 2 - Stages ziekenhuisfarmacie
3. KENMERKENDE PROFESSIONELE ACTIVITEITEN - ZIEKENHUISFARMACIE
De voor de stages geselecteerde activiteiten van ziekenhuisapothekers, die als kenmerkende professionele activiteiten kunnen worden omschreven zijn bij één van de taakgebieden ondergebracht (zie tabel 3.1). Om een kenmerkende professionele activiteit goed te kunnen uitvoeren moet de stagiair in het bezit zijn van de juiste competenties.
3.1 Toetsen op competenties De stagiair moet er voor zorgen dat hij/zij een goed beeld krijgt van de stand van zijn/haar competenties. Door de uitvoering van kenmerkende professionele activiteiten te toetsen is het voor de stagebegeleider en de stagiair mogelijk om te zien hoe de stage vordert en waar nog lacunes zitten, die aangevuld moeten worden. De feedback die volgt op de uitvoering van een kenmerkende professionele activiteit is hierbij essentieel. Bij het beoordelen van de kenmerkende professionele activiteiten kunnen zowel de stagebegeleider als een collega-apotheker of assistent met ruime ervaring met de betreffende activiteit een rol spelen. Met de uitvoering van één of meerdere kenmerkende professionele activiteiten per taakgebied kunnen het betreffende taakgebied en steeds enkele competenties worden getoetst (zie tabel 3.1). Uiteindelijk moet de stagiair in voldoende mate getoetst zijn op de zeven competentiegebieden, bij voorkeur op kenmerkende professionele activiteiten uit de verschillende taakgebieden. De stagiair besluit in overleg met de stagebegeleider en gekeken naar zijn/haar persoonlijke leerdoelen, welke kenmerkende professionele activiteiten dit zijn. De toetsing is een momentopname en geeft lang niet altijd een compleet, representatief beeld van de kwaliteiten (en tekortkomingen) van de stagiair. Door tijdens ieder stage op minimaal vijf (verschillende) kenmerkende professionele activiteiten te toetsen kunnen de nadelen van een momentopname worden gereduceerd.
3.2 Feedback Ter ondersteuning van het toetsen van de uitvoering van kenmerkende professionele activiteiten en het geven van concrete feedback wordt gebruik gemaakt van zogenaamde toetsformulieren. Het ontvangen en vastleggen van feedback is daarbij van meer belang dan het toekennen van een score. Tijdens het geven van feedback naar aanleiding van de uitvoering van kenmerkende professionele activiteiten dient de beoordelaar zich op te stellen als coach. De stagiair is verantwoordelijkheid voor de het tijdig overhandigen van het juiste toetsformulier (met handleiding) en het te beoordelen materiaal aan de beoordelaar.
Er zijn verschillende toetsformulieren beschikbaar, waarbij elk toetsformulier de nadruk legt op enkele competenties. Zo toetst het formulier ‘Observatie Bereidingen’ vooral op: farmaceutisch handelen, samenwerking en kennis en wetenschap. De keuze van het toe te passen toetsformulier (zie tabel 3.1), is dus afhankelijk van de kenmerkende professionele activiteit en competenties die daarvoor (het meest) nodig worden geacht.
november ’14
Toetsformulieren Bespreking Situatie (BS) Medicatiebeoordeling (MB) Observatie Bereiding (OB) Reflectieverslag (RV) Uitvoeren en verslaglegging Opdracht (UO)
9
Deel 2 - Stages ziekenhuisfarmacie
Tabel 3.1 Koppeling kenmerkende professionele activiteiten - competenties (incl. toetsformulier)
BS
BS
Professionaliteit
BS
Organisatie
Kennis en wetenschap
BS
Maatschappelijk handelen
Samenwerking
Toelichting
Communicatie
KENMERKENDE PROFESSIONELE ACTIVITEITEN
Farmaceutisch handelen
COMPETENTIES
BS
BS
BS
BS
Taakgebied 1a: Patiëntenzorg - Begeleiding farmacotherapie 1. Beantwoorden dagdienstvragen (evt. opnemen diensttelefoon). Behandelen dagdienst casuïstiek, waarbij gebruik gemaakt wordt van de informatiebronnen. Vastleggen van receptafhandeling en de daarbij behorende bewaking en begeleiding.
2. Uitvoering medicatiebewaking, incl. clinical rules. Welke melding is relevant en hoe (snel) moet deze melding gemaakt worden?
3. Beoordelen van geneesmiddelgebruik van patiënten met een verminderde nierfunctie. Beoordelen nierfunctie, geneesmiddelgebruik en doen van voorstel ter verbetering behandelplan.
BS
BS
BS
BS
BS
BS
4. Bijwonen van opname- en/of ontslaggesprekken met klinische patienten. Observeren van apotheekmedewerker bij intakegesprek/ontslaggesprek en geven van feedback op gevoerde gesprek.
5. Volgen van patiënt van opname t/m ontslag, waarbij de rol van farmaceutisch casemanager wordt aangenomen. Wat is de betekenis van de ziekenhuisapotheker(s) tijdens de opname van de patient. Zowel voor als achter de schermen.
6. Voorbereiding van een gestructureerd overleg rondom de farmacotherapie (FTO, ic-besprekingen).
BS
BS
UO
RV
BS
UO UO
RV
RV
RV
BS
UO UO
RV
RV
RV
Stagiair heeft een eigen inbreng en formuleert voorstellen.
7. Bijwoning van klinische activiteit(en); de rol van de ziekenhuisapotheker in de kliniek.
UO
UO UO UO UO UO
MB
MB MB
9. Volgen van een zorgpad van bepaalde medicatie om inzicht te verkrijgen in de omgang met medicatie in de kliniek. UO
UO UO
Bv: operatie, lichamelijk onderzoek, radiologisch/nucleair onderzoek, spoedeisende hulp. Welke rol wordt of zou de ziekenhuisapotheker hierbij kunnen vervullen?
8. Eerste uitvoering technische medicatiereview bij risicopatient, incl. opstellen van farmaceutisch behandelplan (FBP). Selectie van patiënt kan ook een relatie hebben met risicomoment, zoals ziekenhuisopname.
Bv: oncologie, cardiovasculair, diabetes. Aan de hand van bevindingen kunnen verbeterpunten worden voorgesteld.
UO
10. Rapporteren van een vermoede bijwerkingen van geneesmiddelen aan het Lareb.
BS BS BS BS BS BS BS Verzamelen, analyseren en melden van bijwerkingen; evt. advies aan patiënt. Toetsformulieren: BS= Bespreking Situatie, MB= Medicatiebeoordeling, OB= Observatie Bereiding, RV= Reflectieverslag, UO= Uitvoeren en verslaglegging Opdracht
november ’14
10
Organisatie
Professionaliteit
Kennis en wetenschap
BS
BS
BS
BS
BS
BS
BS
BS
BS
BS
BS
BS
BS
BS
BS
BS
BS
UO
UO
UO
UO UO UO UO UO
Samenwerking
Toelichting
Communicatie
KENMERKENDE PROFESSIONELE ACTIVITEITEN
Farmaceutisch handelen
vervolg
Maatschappelijk handelen
Deel 2 - Stages ziekenhuisfarmacie
Taakgebied 1b: Patiëntenzorg - Geneesmiddelbereiding en farmaceutische analyse 11. Beoordelen van een bereidingsvoorschrift op farmacotherapeutische rationale.
OB
OB OB
OB
OB
OB
OB OB
Individuele bereiding en/of voorraadbereiding.
12. Opstellen van een productdossier. Individuele bereiding en/of voorraadbereiding.
13. Vrijgeven (bereide) producten, grondstoffen, verpakkingsmaterialen. Voor toedieningsgereed gemaakte middelen en voor voorraad. 14. Kritisch meekijken (mini-audit) bij een bereiding (incl VTGM). Beoordelen of wordt voldaan aan vastgelegde procedures/protocol.
OB OB
15. Beoordelen ongecompliceerde farmaceutische analyses. Beoordelen of is voldaan aan vastgelegde procedures en vaststellen van kwaliteit product.
16. Opstellen van een analysevoorschrift. Voor individuele bereiding en voorraadbereiding.
OB
OB
OB
OB
Taakgebied 1c: Patiëntenzorg- Laboratoriumonderzoek TDM / toxicologie (bio-analyse) 17. Afhandelen van een toxicologische casus van KKGT. Inzicht in aanpak complexe toxicologische vraagstukken.
18. Opstellen van (behandel)advies aan arts n.a.v. bloedspiegels. De interpretatie en de dosisadvisering van veel voorkomende klinisch farmaceutische analyses en geeft op basis daarvan een doseringsadvies aan de arts; bv antibiotica, geneesmiddelen met smalle therapeutische breedte.
19. Beoordelen van aanvraag voor analystisch bepaling. Beoordeling o.b.v. de farmacotherapeutische rationale van de aanvraag.
Taakgebied 2: Medicatieveiligheid en kwaliteitszorg 20. Opstellen van een document voor het kwaliteitshandboek. Past hierbij de procedures m.b.t. opstellen, beheer en onderhoud van documenten die deel uitmaken van het kwaliteitssysteem toe.
UO UO UO
21. Opstellen en uitvoeren van een (klein) project m.b.t. medicatieveiligheid. Bv: potentieel vermijdbare geneesmiddel gerelateerde ziekenhuisopnamen, bloedingen bij gebruikers van orale anticoagulantia.
22. Verzamelen en analyseren van klachten/ (bijna)fouten/MIP-meldingen. Beschrijven van medicatiefout en voorstel doen voor afhandeling en melding aan MIP-cie./inspectie. Voorstel voor verbetering doen.
23. Uitvoeren van een recall procedure. Traceerbaarheid tot en met patiënt.
BS
BS
BS
BS
BS
BS
BS
BS
BS
BS
BS
BS
24. Uitvoeren van een interne audit. Controle procedure en werkinstructies kwaliteitshandboek op huidige situatie. Na UO UO UO UO UO uitvoering audit, evalueren en voorstel doen voor aanpassingen in kwaliteitshandboek. Toetsformulieren: BS= Bespreking Situatie, MB= Medicatiebeoordeling, OB= Observatie Bereiding, RV= Reflectieverslag, UO= Uitvoeren en verslaglegging Opdracht
november ’14
11
Deel 2 - Stages ziekenhuisfarmacie
Kennis en wetenschap
Maatschappelijk handelen
Organisatie
Professionaliteit
Samenwerking
Toelichting
Communicatie
KENMERKENDE PROFESSIONELE ACTIVITEITEN
Farmaceutisch handelen
vervolg
RV
RV
RV
RV
Taakgebied 3a: Bedrijfsvoering en geneesmiddelmanagement – Algemene aspecten 25. (Werk)overleg/bespreking (binnen en buiten ziekenhuis). Deelname, inbreng, presentatie (eigen opdracht).
26. Uitwerking opdracht inzake verwerken van nieuwe informatie over geneesmiddelen.
RV
RV
RV
UO
UO UO UO UO
Toepassen van de relevante informatiebronnen.
27. Beantwoorden van een vraag van een arts waarbij sprake is van off-label gebruik. Bv bij kinderen. Beoordelen van off-label gebruik, toepassen van de relevante informatiebronnen.
BS
BS
BS
BS
BS
Taakgebied 3b: Bedrijfsvoering en geneesmiddelmanagement - Medicatiebeleid 28. Implementeren of wijzigen van (nieuwe) procedure/werkvoorschrift op de werkvloer. Procedures en kwaliteitseisen m.b.t. het formulariumbeleid. Inclusief instructie, motivering en controle (kwaliteitscirkel) gericht op de groep en/of individuen.
29. Afhandelen van casus van een niet leverbaar geneesmiddel. Voorstel doen voor een passend alternatief.
30. Toepassen procedure m.b.t. het afleveren van geneesmiddelen voor onderzoek. Incl. toedieningsgereed maken, transport, voorlichting en instructie (bewaren en toediening).
RV
RV
RV
BS
BS
BS
OB
RV
BS
RV
RV
BS
BS
OB OB
Taakgebied 3c: Bedrijfsvoering en geneesmiddelmanagement – Distributie en verwerving 31. Voorstellen doen ter verbetering van het logistieke proces aan de hand van richtlijnen.
UO
UO UO
UO UO
UO
UO UO UO UO UO
RV
RV
Logistieke keten van geneesmiddeldistributie in de instelling(en), afdelingsniveau.
32. Beslissing nemen over het wel/niet op voorraad leggen van geneesmiddelen, in de apotheek of verpleegafdeling. Bekijken en beoordelen hoe afdelingen omgaan met VTGM en voorstel doen te verbetering.
Taakgebied 4: Onderwijs, onderzoek en innovatie 33. Verzorgen van onderwijs/nascholing aan apotheekmedewerkers, verpleegkundigen en co/arts-assistenten. Informatie afstemmen op de doelgroep. Inclusief presentatie aan doelgroep. Dit kan presentatie van uitgevoerde opdracht zijn.
RV
RV
RV
34. Beoordelen van een onderzoeksprotocol METC. UO UO UO UO UO UO Wordt de onderzoeksvraag beantwoord? Wat is de lokale haalbaarheid van de studie in de ziekenhuisapotheek? Toetsformulieren: BS= Bespreking Situatie, MB= Medicatiebeoordeling, OB= Observatie Bereiding, RV= Reflectieverslag, UO= Uitvoeren en verslaglegging Opdracht
november ’14
12