[STUDIELOOPBAAN BEGELEIDING] 1
Inhoudsopgave Inleiding .............................................................................................................................................................. 3 Periode A................................................................................................................................................................ 4 Lesweek 1
Startprofiel .................................................................................................................................. 5
Lesweek 2
Jungle Survival ............................................................................................................................ 8
Lesweek 3
Motivatie .................................................................................................................................... 10
Lesweek 4
Teambuilding ............................................................................................................................ 13
Lesweek 5
Ambitie....................................................................................................................................... 15
Lesweek 6
Stijl en vaardigheden ................................................................................................................ 16
Lesweek 7
Plannen en Organiseren ........................................................................................................... 18
Lesweek 8
Presentatie & evaluatie ............................................................................................................. 21
Periode B .............................................................................................................................................................. 22 Lesweek 1
Sterkte-zwakteanalyse .............................................................................................................. 23
Lesweek 2
Leerdoelen ................................................................................................................................. 25
Lesweek 3 & 4
Kernkwadranten en een SWOT-analyse ............................................................................ 28
Lesweek 5
Checklist POP ........................................................................................................................... 32
Lesweek 6
Creatief denken ......................................................................................................................... 34
Lesweek 7
Presenteren ................................................................................................................................ 36
Lesweek 8
Evalueren ................................................................................................................................... 39
Bijlagen ................................................................................................................................................................ 40 I.
Planningsformulier .................................................................................................................................. 41
II.
Beschrijving kerntaak 1 Leren ................................................................................................................. 42
III.
Beoordelingsformulier Introductiedeel................................................................................................ 44
IV.
Beoordelingsformulier Ontwikkelingsdeel .......................................................................................... 45
V.
POP-formulier ......................................................................................................................................... 46
2
Inleiding Voor je ligt de reader Studieloopbaanbegeleiding (SLB) 1e leerjaar. In de SLB-lessen werken we aan je ontwikkeling tot young professional. Naast SLB krijg je met diverse vakken te maken die natuurlijk allen bijdragen aan je persoonlijke ontwikkeling tot vakman, maar in de SLBlessen is je persoonlijke ontwikkeling binnen het vakgebied Event, Marketing of Communicatie, het belangrijkste onderwerp. Verder werken we tijdens de SLB-lessen aan het samenstellen van je Portfolio. Het Portfolio is een document waarin je laat zien wat je geleerd hebt in het 1e jaar, binnen het vakgebied en is medebepalend voor je overgang naar het 2e leerjaar. Daarnaast werken we in de SLB-lessen aan groepsprocessen, omdat goed kunnen samenwerken heel belangrijk is voor de beroepen waar je voor wordt opgeleid. De reader is onverdeeld in 2 hoofdstukken die corresponderen met de 2 periodes van het studiejaar. In elk hoofdstuk staat een stukje theorie en er staan opdrachten die je uiteindelijk in je Portfolio terechtkomen. Verder staan de beoordelingsformulieren die de docenten gebruiken erin, zodat je weet waarop je beoordeeld wordt. De komende 2 perioden bouw jij je Portfolio op. Er zal aandacht geschonken worden aan het Introductiedeel en het Ontwikkelingsdeel van je Portfolio op. Het portfolio bestaat uit meerdere onderdelen: 1. 2. 3. 4.
Introductiedeel: Startprofiel Ontwikkelingsdeel: Leerdoelen en reflectieverslagen Bewijsdeel: Bewijsmateriaal voor behalen van kerntaken Show case: Verslagen, foto’s, folders, etc.
Het portfolio bouw je op tijdens Studieloopbaanbegeleiding met onderdelen die je bij alle andere vakken uitvoert. Bewaar dus alles wat je maakt, zowel digitaal als fysiek. Maak foto’s van elk evenement van school, stages die je bijwoont en bewaar toegangskaartjes.
3
Periode A Introductiedeel
4
Lesweek 1 Startprofiel Het Portfolio bestaat uit vier onderdelen; Introductiedeel, Ontwikkelingsdeel, Bewijsdeel en Show case. In de 1ste periode van leerjaar 1 ga je aan de gang met het Introductiedeel. Hiervoor ga je aan de slag met “Wie ben ik, wat kan ik, wat wil ik?”. Je beschrijft wie je bent, wat je sterkte- en zwaktepunten zijn, wat je motivatie is voor de opleiding EMC en wat je ambitie is. Wie ben ik? Beschrijf in minimaal 200 woorden wie je bent. Hieronder lees je een aantal vragen die je op weg kunnen helpen. 1. Wat is je naam? 2. Hoe oud ben je? 3. Waar woon je? 4. Wat is je woonsituatie? 5. Wat voor opleiding of school deed je hiervoor? 6. Wat zijn je werkervaringen? 7. Wat zijn je hobby’s? 8. Wat is kenmerkend voor jou? Opdracht 2 Wat kan ik? Je gaat onderzoeken wat je sterktepunten zijn (kwaliteiten) en je zwaktepunten (leerpunten). Dit ga je doen door middel van de Kernkwadranten. Je gaat er nu kennis mee maken, daarom vul je maar één Kernkwadrant in. In de 2e periode van SLB ga je verder met de Kernkwadranten om je leerdoelen te ontdekken. Kies één kwaliteit uit het rijtje die echt bij jou past en plaats die in het vakje ‘kernkwaliteit’ en maak de Kernkwadrant af. Bijvoorbeeld je kwaliteit is Ontspannen, teveel van ontspannen kan leiden tot de valkuil Lui. Om niet in je valkuil terecht te komen is je uitdaging Actief. Als je ontspannen bent kun je in toetsweken te lui worden waardoor je niet op tijd gaat leren voor je toetsen en onvoldoendes haalt. Om dit te voorkomen moet je werken aan een actievere houding om je toetsen te leren. Je kwaliteit is dan dat je ontspannen bent en je leerpunt is 5
actiever worden. Dit actiever worden zet je om in een leerdoel, dus je gaat nadenken over hoe jij actiever kan worden ten opzichte van school. Beschrijf je kernkwadrant in minimaal 200 woorden. Leg hierin uit wat je (kern)kwaliteit is en hoe het van pas komt binnen de opleiding en in het werkveld; leg uit wat je valkuil is en tot wat voor situaties dit kan leiden binnen de opleiding en het werkveld leg uit wat je leerpunt (uitdaging) is om te voorkomen dat je in je valkuil terecht komt en hoe je die zou kunnen aanpakken. 1. Vrolijk
26. Eerlijk
1. Onzelfstandig
26. Drammerig
2. Enthousiast
27. Veelzijdig
2. Brutaal
27. Geremd
3. Betrouwbaar
28. Flexibel
3. Verkwistend
28. Angstig
4. Serieus
29. Duidelijk
4. Onvoorzichtig
29. Cynisch
5. Optimistisch
30. Liefdevol
5. Asociaal
30. Wispelturig
6. Netjes
31. Geduldig
6. Chaotisch
31. Gesloten
7. Dapper
32. Verdraagzaam
7. Drammerig
32. Ongeduldig
8. Actief
33. Behulpzaam
8. Wanhopig
33. Bazig
9. Bescheiden
34. Sterk
9. Ontevreden
34. Humeurig
10. Ontspannen
35. Humoristisch
10. Streng
35. Onrustig
11. Alert
36. Zelfverzekerd
11. Overmoedig
36. Afwachtend
12. Spontaan
37. IJverig
12. Traag
37. Loslippig
13. Creatief
38. Aardig
13. Stil
38. Klagerig
14. Belangstellend
39. Handig
14. Fanatiek
39. Slordig
15.Verantwoordelijk
40. Rustig
15. Opdringerig
40. Onzeker
16. Zorgzaam
41. Behoedzaam
16. Lui
41. Hebberig
17. Avontuurlijk
42. Sympathiek
17. Krenterig
42. Overbezorgd
18. Positief
43. Sociaal
18. Onhandig
43. Dwars
19. Luisteraar
44. Zelfstandig
19. Plagerig
44. Overgevoelig
20. Intelligent
45. Joviaal
20. Agressief
45. Meegaand
21. Ruimdenkend
46. Leergierig
21. Onverschillig
46. Saai
22. Royaal
47. Dapper
22. Opschepperig
47. Egoïstisch
23. Gevoelig
48. Idealistisch
23. Arrogant
48. Kritisch
24. Organisatorisch
49. Kranig
24. Jaloers
49. Verlegen
25. Zorgvuldig
50. Meegaand
25. Perfectionistisch
50. Rechtlijnig
6
Opdracht 3 Wat wil ik? Bij Wat wil ik beschrijf je in minimaal 300 waarom je voor de opleiding EMC hebt gekozen (motivatie) en wat je door middel van de opleiding wilt bereiken is de toekomst (ambitie). Je hebt de opleiding gekozen met een bepaald doel en hierin leg je uit wat je doel is, op welke manier je die wilt gaan bereiken en wat de remmende en/of stimulerende invloeden kunnen zijn om je doel te bereiken. dat je de vraag Wat wil ik leren? beantwoordt in je beschrijving!
7
Lesweek 2 Jungle Survival Een klas EMC van ROCvA Zuid is op 25 augustus op weg gegaan voor een teambuildingsweek in de binnenlanden van Chili in Zuid-Amerika. Helaas crasht jullie kleine vliegtuig. Jullie komen terecht in het bergachtige regenwoud van Chili, ergens tussen de 100 en 500 km verwijderd van de bewoonde wereld. Radiocontact is verloren gegaan één uur vóór de crash, dus de reddingsdiensten weten niet precies waar ze jullie moeten zoeken. Het is nog winter op het zuidelijk halfrond (sneeuw, temperaturen rond het vriespunt), maar jullie dragen alleen vrijetijdskleding. Gelukkig is, behalve wat snij-, en schaafwonden, blauwe plekken en wat gebroken armen en benen, niemand zwaar gewond geraakt. Het vliegtuigje staat in brand en jullie hebben slechts kort de tijd om wat spullen uit het vliegtuig te halen. Behalve de kleding die je nu draagt, heb je niets anders bij je, dus ook geen jas. Het is mogelijk dat je bereik hebt met je mobiele telefoon, echter zeer onwaarschijnlijk. Jullie doel is om als team te overleven totdat jullie gered worden. Kies van onderstaande lijst maximaal 10 voorwerpen die je uit het vliegtuig wilt halen, waarna alles en iedereen die nog in het vliegtuig is zal verbranden.
Uitvoering Eerst heb je 10 minuten de tijd om voor jezelf, dat wil zeggen zonder overleg met anderen, jouw eigen lijst te maken wat het team mee zou moeten nemen uit het vliegtuig. Vertel na deze 10 minuten kort aan de groep wat er op de lijst staat. Vervolgens heb je 30 minuten de tijd om als groep tot overeenstemming te komen over de lijst met voorwerpen. Wijs een woordvoerder aan en licht de teamlijst toe. Kies 10 voorwerpen van onderstaande lijst – delen of gedeeltes van onderdelen meenemen is niet toegestaan.
■ 6 doosjes met lucifers ■ rol plastic zeil: 3m x 2m ■ 1 krat Grolsch bier ■ 1 fles brandy ■ 1 krat met bronwater (12 liter totaal) ■ kleine gereedschapskist met hamer, schroevendraaiers, zaag en spijkers ■ kist met noodsignaal lichtkogels
■ kleine EHBO-koffer met pleisters, bandage, ontsmettingsmiddel, schaartje en pijnstillers ■ Tri-band mobiele telefoon met infrarood zender en een half opgeladen batterij ■ transistorradio ■ tank met vers water (50 liter) ■ doos met 36 x 50 g chocoladerepen ■ schep 8
■ een kleine handbijl
■ notitieboek en pen
■ handwapen met een magazijn met 20 kogels
■ doos met 5 roze, warme truien van het merk Barbie
■ 20 m nylon touw
■ geschenkenpakket met fles champagne, doos met luxe biscuits, doos met gehakttaartjes,
■ doos met 24 x 20 g zakjes pinda’s ■ tas met 10 kranten en 25 tijdschriften ■ doos met zakdoekjes ■ zak met 20 appelen ■ elektronische rekenmachine ■ laptop met modem en onbekende software, en accu (onbekend hoe vol) ■ opblaasbare 4persoons reddingboot ■ tas met 5 volleyballen ■ kompas
een blikje kaviaar zonder ringopening, en een kerstmispudding ■ reisspelletjesdoos met schaak, backgammon en een kaartspel ■ naaidoos ■ fluitje ■ zaklamp ■ doos met 50 nachtkaarsen (brandduur 6 uur) ■ zak met 6 grote dekens
■ grote spuitbus met insectenkiller
Belangrijk: er is niet één goede lijst, er zijn geen foute of goede keuzes. Neem datgene mee wat jij belangrijk vindt.
Evaluatie 1. Wat vond je van de opdracht? 2. Hoe functioneerde je team? 3. Wat ging er goed en wat zou je de volgende keer anders aanpakken? 4. Heb je je klasgenoten beter leren kennen? 5. Waarom denk je dat deze opdracht gegeven is?
9
Lesweek 3 Motivatie We gaan eerst het filmpje van Jan van Setten Intentie vs. Gedrag bekijken op YouTube. Motivatie is het proces dat de aanzet, richting, intensiteit en de duur van gedrag bepaalt bij het willen bereiken van een bepaald doel. Motivatie is de drijfveer wat een individu. Motivatie kent drie verschillende elementen: de behoefte om iets te gaan doen, de manier waarop en de remmende of stimulerende invloed van de omgeving Aan het begin van het schooljaar zijn jullie allen gemotiveerd en willen jullie een inspanning leveren. De prestatie die je levert leid tot een resultaat. Dit resultaat heeft consequenties. Bijvoorbeeld: De student gaat naar school en levert als inspanning dat de student op tijd komt en projecten op tijd af heeft. Dit leidt tot een resultaat (voldoende of onvoldoende). Aan dit resultaat zitten consequenties vast. Het figuur hieronder geeft dit weer. Daarnaast is het belangrijk om jezelf te kennen om te kunnen achterhalen wat jou motiveert.
Uitvoering De studenten gaan twee opdrachten uitvoeren op individuele basis. De docent heeft een ondersteunende rol en de studenten mogen overleggen. Je kunt je vast wel momenten herinneren, dat je er echt even helemaal geen zin in had. Als je soms geen zin hebt in school, dan is dat niet zo erg. Merk je aan jezelf dat je motivatie al voor een tijdje minder is dan voorheen, dan is het goed om na te gaan hoe dit nu precies komt. De meeste leerlingen ervaren problemen met hun motivatie na de kerstvakantie, maar ook aan het eind van het schooljaar. Waarom ben ik niet gemotiveerd? Om ervoor te zorgen dat je weer gemotiveerd raakt voor school, gaan we stap voor stap bekijken waar de problemen liggen en hoe je die kunt oplossen.
10
Stap 1: Hoe uit jouw tegenzin zich? Schrijf een aantal dingen op die je juist wel of niet doet, omdat je niet gemotiveerd bent. Probeer jouw gedrag/houding zo concreet mogelijk op te schrijven. Bijvoorbeeld: Ik ben niet gemotiveerd en dat uit zich in “ik laat met opzet mijn boeken in mijn kluisje liggen op school”. Stap 2: Probeer te achterhalen wat de reden is. Maak een lijstje met redenen waarom je niet gemotiveerd bent voor school. Probeer heel precies te zijn. Je kunt bijvoorbeeld niet zeggen dat je geen zin hebt, want dat is nog iets te vaag. Waarom heb je geen zin? Probeer bij elke reden te achterhalen 'waarom', 'wanneer', 'waardoor' of 'hoe lang'. “Ik laat mijn boeken in mijn kluisje liggen op school, omdat ik het proefwerk van Frans niet wil leren”. Waarom? “Ik snap de grammatica niet en het leren van woordjes kost mij heel veel tijd”. Wanneer? X. Waardoor? “De leerstof is moeilijk”. Hoe lang? “Ik heb al moeite met Frans sinds het begin van het schooljaar”. Stap 3: Voor- en nadelen. Bekijk per gedrag/houding wat de voor- en nadelen zijn op korte termijn en lange termijn. “Als ik mijn boeken in mijn kluisje laat liggen, dan hoef ik ook niet te leren”. Het voordeel is dat ik niet naar de moeilijke grammatica hoef te kijken en dat ik de woordjes niet hoef te leren. Dit is een voordeel op korte termijn, maar ik kan geen voordeel bedenken op lange termijn. Op korte termijn is er geen nadeel, maar op lange termijn wel. “Ik zal een onvoldoende halen en als ik niet leer zal ik misschien niet overgaan”. Stap 4: Zet de voor- en nadelen tegenover elkaar. Stap 5: Welke achterliggende problemen kun je vinden? Meestal is de reden van weinig tot geen motivatie veel dieper dan je denkt. Als je naar alle redenen kijkt, die je hebt opgeschreven, kun je misschien achterhalen wat de achterliggende reden is? Bijvoorbeeld: “Ik vind Rekenen een moeilijk vak”. “Ik heb moeite met de meeste vakken”. “Ik vind mijn klas niet leuk”. Stap 6: Oplossingen bedenken.
11
Voor elk probleem is een oplossing. Probeer voor jezelf te achterhalen hoe je jouw problemen kunt oplossen. Als je het lastig vindt, kun je natuurlijk ook altijd je begeleider je laten helpen. Neem hier alle tijd voor en bespreek het desnoods met klasgenoten, mentor, docenten, ouders, begeleiders, enz. Waar doe ik het eigenlijk voor? Je motivatie kan natuurlijk ook verdwijnen, als je eigenlijk geen idee meer hebt waarvoor je het doet. Als je veel werk te doen hebt, dan raak je eigenlijk een beetje verdwaald in alle verplichtingen dat je het plezier een beetje verliest. Je kunt onderscheid maken tussen intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie. Beiden helpen je je in te zetten om een doel te bereiken, alleen intrinsieke motivatie komt vanuit jezelf (“ik vind het leuk en interessant”) en extrinsieke motivatie komt vanuit je omgeving (“als ik voldoendes haal, dan krijg ik geen gezeur thuis”). Bekijk eens voor jezelf hoe jouw motivatie voor school(vakken) is. Wat is de intrinsieke en extrinsieke motivatie? Om jezelf te helpen weer gemotiveerd te raken voor school, is het een goed idee op te schrijven waarvoor je leert. Wat ga jij doen als je je diploma hebt gehaald? Als je nog niet weet welke opleiding je wilt gaan doen, is het misschien een leuk idee om jezelf een beloning te geven. Bijvoorbeeld: “als ik mijn diploma heb gehaald, ga ik op vakantie naar...” of “als ik mijn diploma heb gehaald, ga ik een … kopen” Als je weet waar je naartoe gaat werken, dan wordt de intrinsieke motivatie groter en dan kun je echt versteld staan van wat je allemaal kunt bereiken! Vervolgens ga je een stappenplan maken met daarin een aantal die je wilt bereiken, om de eindstreep te halen! Maak ze zo concreet mogelijk en verdeel ze in tussenstapjes, zodat de korte termijn doelen veel beter haalbaar zijn. Als je een doel bereikt beïnvloed dat eveneens je motivatie! Bedenk voor jezelf kleine beloningen die je jezelf kunt geven, zoals in het weekend leuke dingen doen. Werk je stappen uit en schrijf vervolgens een motivatiebrief. In de brief beschrijf je wat je motivatie is voor het kiezen van de opleiding. Je motivatiebrief bestaat uit minimaal 200 woorden. Dit onderdeel komt in je Portfolio.
12
Lesweek 4 Teambuilding In je latere beroep zal je vaak moeten samenwerken met anderen. In veel sollicitaties wordt dan ook gevraagd naar echte ‘teamspelers’. Bovendien is het bij veel taken nuttig om in een goed team te zitten. In het algemeen functioneren groepen beter dan individuen. Twee weten meer dan één, zeker als die twee uiteenlopende vaardigheden en uiteenlopende gezichtspunten hebben. In een groep kunnen teamleden elkaar motiveren en enthousiasmeren. In een groep kunnen teamleden elkaars resultaten kritisch beoordelen. Natuurlijk klopt dat alleen als teamleden elkaar echt aanvullen. Als tien mensen precies hetzelfde denken, zijn er minstens negen volkomen overbodig. Dan is er het gevaar van group think. Group think betekent dat groepsleden te snel tot overeenstemming komen omdat ze discussie vermijden. Afwijkende meningen worden niet geuit en ingewikkelde alternatieven worden niet onderzocht. Soms uit angst om af te wijken. Soms omdat iedereen het snel wel best vindt. Soms om de sfeer niet te verstoren. Hoe dan ook: group think is slecht voor de samenwerking. Want het resultaat is steeds te oppervlakkig: iedereen zegt hetzelfde, dus niemand vult elkaar aan. De remedie is duidelijk: je moet conflicten niet vermijden, maar aangaan. Daarmee wordt wel een productief conflict bedoeld: een harde maar zakelijke discussie. De teamleden moeten duidelijk verschillende standpunten hebben en goed kunnen discussiëren over die standpunten. Zonder discussie gaat het niet. Maar goed discussiëren is lastig, zeker als de discussie verhit wordt. Samenwerken en teambuilding gaat niet vanzelf: het is een uitdaging. Het is nuttig om samen te werken met mensen die totaal anders in elkaar zitten als jij, maar het is ook moeilijk. Want het is niet alleen leerzaam dat anderen jou verbeteren, maar af en toe ook een beetje vervelend. Bovendien is het ingewikkeld om een stevige te discussiëren en tegelijkertijd niet de teamgeest te verstoren. Daarom gaan wij vandaag een opdracht doen waarin wij elkaars mening leren accepteren om de teambuilding te stimuleren. Uitvoering Je krijgt een stelling, groene en een rode kaart. Argumenteren, kritisch luisteren, analyseren en presenteren spelen een grote rol tijdens het debatteren. Debatteren is een gestructureerde vorm van discussiëren. Hierin moet je laten zien dat je naast je mening onderbouwen ook goed kan luisteren. 13
Er zullen in de klas een aantal stellingen gedeeld worden waar je over na gaat denken. Natuurlijk zal je meteen een mening hebben, maar voor je deze deelt met anderen moet je eerst goed nadenken over de argumenten. Het is handig als je de argumenten op papier zet. De mentor zal de klas vragen aan de kant te zitten waar jij je mening mee deelt. De ene kant zal vol zitten met studenten die het eens zijn met de stelling en de andere kant zal vol zitten met studenten die het niet eens zijn met de stelling. Het is niet de bedoeling dat je je argumenten deelt met je medestudenten, maar dat je rustig plaats neemt. Je mentor zal uit beide groepen studenten voor de klas vragen om zijn/haar mening te onderbouwen. Het is de bedoeling dat je klasgenoot zonder onderbroken te worden zijn/haar argumenten kan delen met de klas zonder hiervoor veroordeelt te worden. Wat je wel mag doen is de kaart uitvouwen en de vraagteken laten zien. Je mag je klasgenoot één vraag stellen per keer en de vraag moet neutraal zijn. Geef je klasgenoot de ruimte om de vragen te beantwoorden. Voor je het weet mag jij jouw argumenten die je mening onderbouwen delen met je klasgenoten. Ook krijg je de gelegenheid om met de klas te delen dat je het niet eens bent met een klasgenoot. Dit gaat uitsluitend met respect voor de mening van je klasgenoten. Evaluatie Wat vonden jullie van de les van vandaag? Hoe hebben jullie de Energizer ervaren? Hoe was het om positieve feedback te ontvangen van je medestudenten? Hoe heb je het debatteren ervaren? Hoe kun je de technieken van debatteren toepassen binnen je project? Wat neem je mee?
14
Lesweek 5 Ambitie Een aantal lessen geleden stond het thema Motivatie centraal. Vandaag ga jij je verdiepen in het verlengen van je motivatie van de opleiding, motivatie. Hulpmiddelen hiervoor zijn de uitslagen van de Belbin-1 en ambitietest2. Uitvoering Vandaag gaan we een ambitietest doen en willen we achterhalen welke rollen binnen het groepsproces jou het beste motiveren. Dit gaan we doen via een Belbin test. De testen wijzen voor zich. Geef antwoord op de vragen met en zorg ervoor dat je over je toekomstige baan schrijft. 1. Waar ben je over 10 jaar te vinden? Maak een beschrijving van je situatie, wat betreft je carrière. 2. Welke kwaliteiten zet je in om daar te komen? 3. Hoe ga jij je kwaliteiten inzetten om daar daadwerkelijk over 10 jaar te zijn? 4. Welke waarden wil je niet opgeven en streef je na? 5. Het kan helpen om hiervoor een lijst met waarden te gebruiken. (je kunt me mailen als je die wilt ontvangen, kijk hiervoor op de link onder in dit bericht) 6. Waar word je blij van? 7. Waar wil je voor gaan? 8. Wat geeft je energie? 9. In hoeverre passen je huidige leven en je werk bij je kwaliteiten, drijfveren en wensen? 10. Wat wil je veranderen? 11. Wat wil je ontwikkelen? Schrijf je ambitie uit in minimaal 400 woorden. Zorg ervoor dat je beargumenteerd. Dit onderdeel komt in je Portfolio.
1 2
Belbintest: http://www.thesis.nl/ Ambitietest: http://www.123test.nl/ambitie/
15
Lesweek 6 Stijl en vaardigheden Komende les ga jij een planning maken voor de komende toetsweek, Om effectief te plannen is het handig om te weten wat je leerstijl is en hoe je dit kunt toepassen. Een persoonlijke leerstijl, dat wil zeggen: een manier van omgaan met leerstof en leeractiviteiten. Er zijn verschillende modellen om leerstijlen in kaart te brengen. Het model van Kolb maakt onderscheid tussen vier fasen van het leerproces: onderzoeken wat je leerstijl is en ontdekken hoe jij dit het best kunt toepassen. Leerstijl
Kernwoorden
Leert het beste van...
Doener
Wat is er nieuw? Ik ben in voor alles in.
Directe ervaring, dingen doen, nieuwe ervaringen, het oplossen van problemen, in het diepe gegooid worden met een uitdagende taak.
Bezinner
Ik wil hier graag even over nadenken
Activiteiten waar ze de tijd krijgen/gestimuleerd worden (achteraf) na te denken over acties als de mogelijkheid wordt geboden eerst na te denken en dan pas te doen beslissingen nemen zonder limieten en tijdsduur.
Denker
Hoe is dat met elkaar Gestructureerde situaties met duidelijke doelstellingen gerelateerd? (congressen, colleges, boeken) als ze de tijd krijgen om relaties te kunnen leggen met kennis die ze al hebben situaties waar ze intellectueel uitgedaagd worden de kans krijgen vragen te stellen en de basismethodologie, logica etc. te achterhalen theoretische concepten, modellen en systemen
Beslisser
Hoe kan ik dit toepassen in de praktijk?
Activiteiten waar: een duidelijk verband is tussen leren en werken ze zich kunnen richten op praktische zaken De technieken worden getoond met duidelijke praktische voorbeelden ze de kans krijgen dingen uit te proberen en te oefenen onder begeleiding van een expert
Je zult je uiteraard herkennen in voornamelijk een van de leerstijlen. Maak de leerstijlentest 3 om zeker te weten wat je leerstijl is. Zorg ervoor dat je de uitkomst bewaard voor in je Portfolio.
3
Leerstijlentest http://www.123test.nl/leerstijl
16
Je leerstijl Wat is de uitslag van je leerstijlentest? Waar moet je rekening mee houden bij de leerstijl? Welke elementen uit de uitslag vindt jij goed en welke minder goed? Hoe denk jij over de uitslag? Waar maak jij je huiswerk en leer jij? Met wie leer jij het liefst? Welke dagdeel kun jij het best leren? Wat zou je kunnen aanpassen om efficiënter te leren?
Je werkstijl Hoe werk jij het fijnst. Ben je een druk baasje? Of ben je iemand die wel veel kletst, maar weinig presteert? Om jezelf te leren ontwikkelen en verbeteren is het van belang dat jij je bewust bent van je eigen werkstijl. Wat is jouw werkstijl? De vraag is hoe jij je gedraagt in werksituaties bij het aanpakken en uitvoeren van taken. Met andere woorden hoe is jouw stijl van werken? Denk bij deze opdracht aan Project waarbij je met klasgenoten moet samenwerken. Denk na over hoe jij een situatie meestal oplost. Beschrijf wat je van je eigen werkstijl vindt. Herken jij je in de stijlen?
Doe-stijl
Praat-stijl
Snel en oplossingsgericht
Beïnvloedend
Praktich
Betrokken bij mensen
Beslist en zeker
Assertief
Logisch denkend
Flexible
Bewaak-stijl
Denk-stijl
Ordelijk
Nadenkend
Geconcentreerd
Creërend, vernieuwend
Rustig
Diepgang in denken en voelen
Voorzichtig
Mensgericht
Taakgericht
Direct
Gevoelig Indirect
17
Lesweek 7 Plannen en Organiseren Binnenkort is het zover, de eerste toetsweek. Wacht jij ook vaak tot het laatste moment met leren en baal jij dan ook achteraf van die ene onvoldoende. Vandaag ga jij een aantal tips doornemen en aan de hand van de opdracht een planning maken om zo efficiënt mogelijk te plannen. Acht tips om je werk beter te plannen Verdrink je in het werk? Heb je het gevoel dat je niet efficiënt werkt? Dan heb je ongetwijfeld heel wat stress! Misschien kan je gewoon je werk beter plannen. Een goede planning zorgt ervoor dat je meer tijd hebt voor je taken... en dus minder stress hebt! Plannen, organiseren, opbergen,... we zullen onze geheimen met je te delen, zodat je je eigen ritme vindt en efficiënter kan werken! 1. Plan alles wat je wilt doen Om je dag goed te beginnen, is het belangrijk dat je zowel je professionele als privéactiviteiten plant. Je kunt bijvoorbeeld elke avond een lijst maken van alle taken die je de volgende dag moet uitvoeren. Op die manier ben je meteen bij aankomst op kantoor productief. 2. Bepaal je prioriteiten Voer je taken niet zomaar uit in de volgorde waarin je ze ontvangen hebt. Probeer je werk te plannen volgens belangrijkheid, op die manier zal je niet onverwachts geconfronteerd worden met een onafgewerkt dossier op de dag van de deadline. Doorloop je takenlijst en rangschik je « to do list » in volgorde van de belangrijkheid en dringendheid van elk punt. 3. Stel haalbare doelstellingen voorop Zorg ervoor dat je planning realistisch is. Voorzie voldoende tijd, met een kleine marge, zodat je minder onder druk komt te staan. Bovendien zal je ook je docenten verbazen als je bijvoorbeeld een dossier inlevert voor de afgesproken deadline. En als er dan iets onverwachts gebeurt, kan je dat er ook nog even bijnemen, zonder dat je ander werk in gevaar komt. 4. Stem je werk af op je eigen ritme Ieder mens heeft een eigen werkritme. Sommigen onder ons kunnen zich bijvoorbeeld beter 's avonds concentreren, terwijl anderen eerder 's morgens op hun best zijn. Plan moeilijke 18
opdrachten dan ook op momenten waarop jij het meest productief bent. Reserveer minder productieve momenten voor de uitvoering van makkelijkere opdrachten. 5. Sorteer en gooi weg We worden bedolven onder bergen papieren. Door regelmatig zaken te sorteren kan je heel wat tijd winnen. Gedaan met het uren zoeken naar een document dat op je bureau ligt, of naar een e-mailbericht dat verloren gegaan is in je overvolle inbox. Maak er dus een gewoonte van om documenten regelmatig te sorteren. Sorteer alle aantekeningen en opdrachten van de toetsen die je in de toetsweek hebt. 6. Ruim je bureau op Ook een slecht opgeruimd bureau kan je heel wat tijd doen verliezen. Waarom plan je niet elke dag aan het einde van de werkdag een moment om je bureau op te ruimen? 7. Delegeer en durf nee zeggen Aarzel ook niet om de hulp in te roepen van je klasgenoten. Altijd alleen willen zoeken naar oplossingen zal je heel wat tijd kosten, terwijl je klasgenoten misschien een pasklaar antwoord op je vraag hebben. Wees anderzijds ook niet bang om opdrachten te weigeren die niet bij jouw thuishoren, denk aan Project. 8. Gebruik tools om je te helpen Als je er ondanks al deze tips nog steeds niet in slaagt om je werktijd efficiënt te beheren, kan je ook gebruikmaken van een aantal handige softwaretools. Je kan je Outlook agenda gebruiken om taken in te plannen, maar er bestaan ook App’s. Je ziet het: je werk beter organiseren is niet zo moeilijk en je wint er veel tijd mee! Tijd die je kan doorbrengen met je familie en vrienden, om je te ontspannen en dus minder gestrest door het leven te gaan. Een beter beheer van je werktijd is dus essentieel om een beter evenwicht te vinden tussen werk en privéleven.
19
Uitvoering Vul de lijst in met de toetsen, verslagen en presentaties is die je komende toetsweek kan verwachten. Schrijf op een apart vel uit wat er per punt geleerd moet worden. Bijvoorbeeld voor het vak Rekenen leer je Domein 1, hoofdstuk 1 t/m 4. Schik de punten op prioriteit, hoeveelheid of moeilijkheidsgraad. Verwerk je planning in het planningsformulier voor de komende 3 weken. In de bijlage zijn de planningsformulieren te vinden, deze doe je in je Portfolio als bijlage in 3-voud.
20
Lesweek 8 Presentatie & evaluatie De laatste les van periode A is aangebroken. Tijd om door te nemen wat er moet gebeuren voor de POP-presentatie en om te evalueren, wat ging er goed en wat ging er minder goed. Wat gaan we houden en wat gaan we anders doen. Presentatie In de toetsweek krijg je de gelegenheid om een presentatie te houden over je Portfolio. Dat wil zeggen dat je wie ben ik, wat wil ik en wat kan ik gaat presenteren. Verder vertel je over je motivatie voor de opleiding, je ambitie met betrekking op de opleiding, je SWOT-analyse in het kort en tot slot presenteer jij je leerdoel voor periode B. Je zal een beoordeling krijgen op je presentatie die mee zal wegen aan je eindcijfer. 1. Je mag alleen presenteren als je Portfolio ingeleverd is. 2. Alle 5 onderdelen moeten in je presentatie voorkomen. 3. De inhoudelijke kwaliteit van je presentatie. 4. De kwaliteit van de gekozen media van je presentatie. 5. De presentatie duurt maximaal 5 minuten per persoon. Evaluatie Iedereen vult 4 gele velletjes papier met elk één van de ondergenoemde punten. Al deze papiertjes worden op het bord opgeplakt, dus je notitie is anoniem. De SLB’er zal alle briefjes doornemen en er zal een klassengesprek op gang komen. Schrijf op 4 velletjes het volgende: 1. Tip voor SLB. Denk hier aan iets wat je gemist hebt en komende periode graag wilt tegenkomen. 2. Top voor SLB. Denk hierbij aan iets wat je prettig vond tijdens SLB en graag mee wilt nemen naar komende periode. 3. Feedback voor je SLB’er. Misschien heb je wel een compliment of juist een tip. Zorg ervoor dat je het eventueel kan beargumenteren. 4. Feedback aan je klasgenoten. Misschien wil je je klas vertellen dat jij je slecht kunt concentreren omdat het veelal rumoerig is. Dan is dit het moment om dit door te geven.
21
Periode B Ontwikkelingsdeel
22
Lesweek 1 Sterkte-zwakteanalyse Het onderwerp van vandaag is de studenten in de gelegenheid stellen om inzicht te krijgen in hun sterke en zwakke kanten om ze te verwerken in een SWOT-analyse. Dit is van belang voor de studenten om leerdoelen te maken ten aanzien van de loopbaanontwikkeling. Het resultaat van de les zullen 2 kernkwadranten, een SWOT en 2 leerdoelen zijn. Van de docent wordt verwacht socratisch te coachen. Socratisch coachen wil zeggen dat de docent vragen stelt die kritische en kort zijn, vragen die direct inhaken op wat de student zegt. De vragen helpen de studenten bij een goede beeldvorming, om het probleem in een nieuw perspectief te plaatsen zodat hij zijn mening opnieuw kan bepalen. Socratische vragen zijn te onderscheiden naar begrip verhelderende, toetsende en hypothetische vragen. In de beeldvormende fase, waarin we gebeurtenis, gedachten, voelen en handelen opsporen, worden begrip verhelderende vragen gesteld: “wat maakt het zo lastig?”. Bij de beeldvorming, maar zeker bij het uitdagen, gebruiken we toetsende vragen: “klopt het? Helpt het?”. Bij het omzetten van irrationele naar rationele gedachten helpen de hypothetische vragen om nieuwe mogelijkheden te ontdekken. Van de studenten wordt verwacht dat zich open stellen om introspectie te kunnen doen. Zo kunnen de studenten de kernkwadranten maken en de studenten kunnen elkaar hierin ook ondersteunen. Uitvoering Benodigdheden: “Vijftig kwaliteiten en vijftig valkuilen” “Kernkwadranten” “SWOT-analyse” “Kwaliteitenspel” optioneel, handig voor de studenten die het lastig vinden om te reflecteren op zichzelf. Het is raadzaam om de groep in werkgroepen te verdelen zodat de studenten elkaar kunnen stimuleren. De studenten kunnen samen nadenken en overleggen over de kwaliteiten en valkuilen, kernkwadranten en SWOT-analyse. Daarbij is het praktischer voor de docent om langs de werkgroepen te lopen om te coachen.
Persoonlijke eigenschappen
Kwaliteiten en valkuilen
Kernkwadranten
SWOT-analyse
Leerdoelen
23
De les zal er als volgt uit zien. Eerst komt er een uitleg dat iedereen persoonlijke eigenschappen heeft die zowel een voor- als nadeel kunnen hebben. De eigenschappen kunnen omschreven worden in kwaliteiten en valkuilen. Om te reflecteren op de kwaliteiten en valkuilen maken de studenten gebruik van de kernkwadranten. Door middel van het invullen van de kernkwadranten kunnen de studenten ontdekken wat hun uitdaging is en zodoende de basis van een leerdoel. De informatie die zij inwinnen na het invullen van de kernkwadranten is een aanzet tot het invullen van de SWOT-analyse. Hierin ontdekken zij naast hun sterkte en zwakke punten ook de kansen en bedreigingen die zij tijdens hun loopbaan kunnen tegenkomen. Beperk het tot de vraag Wat heb je nodig om een professionele in de evenementenbranche te worden? Gebruik hierbij de beroepsomschrijving en beroepshouding van de medewerker evenementenorganisatie vanuit het kwalificatiedossier in de inleiding van de studentenhandleiding. Evalueren 1. Wat heb je geleerd over jezelf? 2. Passen deze eigenschappen bij de beroepshouding van een medewerker evenementenorganisatie? 3. Wat zou je kunnen bijstellen/leren om wel de beroepshouding van een medewerker evenementenorganisatie te beheersen? 4. Welke kansen biedt de opleiding om je zo goed mogelijk te ontwikkelen tot een professional binnen de opleiding? 5. Welke bedreigingen zie je hierbij? 6. Welke leerdoelen heb je opgesteld voor de komende periode? 7. Wat vinden jullie van de les? 8. Wat vinden jullie van de kernkwadranten? 9. Waarbij kun je de kernkwadranten nog meer toepassen? 10. Hoe was het om de SWOT-analyse in te vullen? 11. Waar zijn jullie tegen aangelopen tijdens de les?
24
Lesweek 2 Leerdoelen Joerie heeft jullie hulp nodig! Hij is pas de opleiding Evenementen Organisatie begonnen en zit nu in haar 2e blok. Hij heeft een negatief studieadvies gekregen en zijn ouders zijn erg boos op hem. Hij heeft momenteel 13,5 studiepunten behaald en moet de rest komend periode behalen. Hij heeft nog steeds geen stage gelopen en heeft door de storm een 3-tal toetsen niet kunnen maken. Joerie geeft toe dat hij voornamelijk gewacht heeft tot op het laatste moment met huiswerk maken, leren en verslagen maken. Tijdens het POP-gesprek heeft zijn mentor hem geadviseerd een leerdoel te maken dat betrekking heeft op zijn planning. Joerie wil als resultaat dat hij ten minste 40 studiepunten behaald aan het einde van blok 2 om door te kunnen naar blok 3. Om zijn doel te behalen heeft hij een concrete leerdoel nodig. Uitvoering Stap 1 Joerie vraagt jullie hem te helpen met leren plannen. Ga in groepen van 3 zitten en schrijf zijn leerdoel uit volgens de SMART-methode. Bedenk goed wat zijn leerdoel moet zijn, want er zijn natuurlijk verschillende manieren om zijn leerdoel te behalen. We gaan het nabespreken! Specifiek Wat wil je bereiken? Waarom wil je het bereiken? Wat ga je ondernemen? Wie is/zijn hierbij betrokken? Waar gaat het gebeuren? Wanneer gebeurt het? Meetbaar Wanneer is je doel behaald? Hoe kun je dit bewijzen? Wat zal het bewijsmateriaal zijn dat in je portfolio komt? Acceptabel Is je leerdoel in overeenstemming met de opleiding EMC? Leg uit. Is er voldoende draagvlak om het doel te behalen? Leg uit. Is het actiegericht en leidend tot resultaat? Leg uit. 25
Realistisch Is er een uitvoerbaar plan met aanvaardbare instapping? Leg je uitvoerbare plan uit? Kunnen de betrokkenen je daadwerkelijk helpen je doel te bereiken? Leg uit. Tijdgebonden Wanneer begin je aan de activiteiten? Wanneer ben je klaar met de activiteiten? Wanneer zijn de subdoelen bereikt? Wanneer is je leerdoel behaald?
Stap 2 a)
Joerie moet een planning gaan maken en hij heeft ook hiervoor jullie hulp nodig. Kunnen jullie zijn planning voor hem invullen. Maak eerst een lijst met alle eindopdrachten (verslagen, toetsen, presentaties, etc.)van alle vakken die je de komende periode hebt. Vergeet hierbij de BPV-uren niet.
Burgerschap _______________________________________________________________ ICT ______________________________________________________________________ SLB_______________________________________________________________________ EP_________________________________________________________________________ Project_____________________________________________________________________ Sport_______________________________________________________________________ Engels______________________________________________________________________ Marketing __________________________________________________________________ Rek________________________________________________________________________ Ned________________________________________________________________________ Comm______________________________________________________________________ BPV_______________________________________________________________________
b)
Ga er vanuit dat hij dezelfde lesrooster heeft als jullie. Daarbij werkt hij vrijdag- en zaterdagochtend van 8.00 tot 12.00 en sport hij 3 keer in de week van 20.00 tot 21.30.
26
Gebruik hiervoor het weekplanningsformulier en ga er vanuit dat hij jullie huiswerk ook heeft. Tip: Gebruik kleuren om aan te geven wanneer het tijd is voor school, werk en privéafspraken.
Evaluatie Wat vonden jullie van de les van vandaag? Hoe hebben jullie de Energizer ervaren? Hoe was het om Joerie te helpen met zijn leerdoel? Hoe zal het je helpen in het herschrijven van je eigen leerdoelen? Hoe was het om een planning te maken voor Joerie? Hoe heeft het jullie geholpen met jullie eigen planning voor blok 2? Wat neem je mee?
Huiswerk Leerdoelen (Her)schrijf je leerdoel(en) aan de hand van de SMART-methode zoals die hierboven uitgelegd is. Maak er een persoonlijk leerdoel van aan de hand van de LB-kerntaken in bijlage 2. Neem de eerst volgende les je leerdoel(en) mee zodat je er feedback op kan krijgen van je mentor. Planning Maak je eigen planning voor blok 2 aan de hand van de planningsformulieren. Geef hierbij een verdeling van school-, werk- en privéactiviteiten. Verwerk al je eindproducten en maak aan de hand daarvan een planning voor de komende weken. Dit is een onderdeel van het verslag die je aan het einde van blok 2 inlevert, dus gebruik het goed.
27
Lesweek 3 & 4
Kernkwadranten en een SWOT-analyse
Het is belangrijk om inzicht te krijgen op je kwaliteiten en leerpunten. In de 1ste periode heb je geoefend met de Kernkwadranten. Je hebt geleerd dat je aan de hand van een Kernkwadrant inzicht krijgt op dat wat je kwaliteit en leerpunt is. De informatie die je inwint met Kernkwadranten ga je verwerken in een SWOT-analyse om een beter zelfbeeld te krijgen. Een SWOT-analyse is een model die je kwaliteiten en leerpunten, kansen en bedreigingen analyseert. De SWOT-analyse wordt gebruikt als hulpmiddel om een beter zelfbeeld te krijgen, bijvoorbeeld ter voorbereiding op een sollicitatiegesprek of voor het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Ook kan de analyse deel uitmaken van een ondernemingsplan. De SWOT-analyse kun je ook als middel gebruiken om beslissingen te nemen en om de positie, de koers en de strategie van een bedrijf tegen het licht te houden. Verder wordt de analyse gebruikt voor planning, marketing, beoordeling van de concurrentie, organisatieontwikkeling, productontwikkeling, onderzoek en teambuilding. Wij gaan het bij SLB gebruiken om een POP te maken. Neem de kerntaken (KT) en werkprocessen (WP) van het Kwalificatiedossier (KD) goed door en bedenk waarin jij goed bent en waar je nog aan kunt werken. Dit is een lastig onderdeel en is makkelijker te doen in een werkgroep. Denk bij het maken van je kernkwadranten aan dat wat je bij Project en Marketing doet. Vul 2 twee kernkwadranten in en beschrijf wat je (kern)kwaliteit is en hoe het van pas komt binnen de opleiding en in het werkveld; leg uit wat je valkuil is en tot wat voor situaties dit kan leiden binnen de opleiding en het werkveld, leg uit wat je leerpunt (uitdaging) is om te voorkomen dat je in je valkuil terecht komt en hoe je die zou kunnen aanpakken. Let op dat je refereert naar de KT en WP die erbij hoort zodat je mentor op de hoogte is! Zorg ervoor dat er een beschrijving van minimaal 200 woorden per kernkwadrant is. De informatie van de Kernkwadranten verwerk je in een SWOT-analyse. De beschrijving van je (kern)kwaliteiten komt onder Sterkte te staan en je leerpunten (valkuilen) komt onder Zwakte te staan. Verwerk je uitdagingen zowel onder Kans en Bedreiging. Let wel op dat je niet bij beide identieke omschrijving geeft bij Kans en Bedreiging. Beschrijf waar je kansen liggen bij het ontwikkelen van je leerpunten bij Kansen en beschrijf wat er op je pad kan komen dat een bedreiging vormt bij het ontwikkelen bij je leerpunt bij Bedreiging.
28
Sterkte
Zwakte SWOT
Kans
Bedreiging
Maak 2 SMART-geformuleerde leerdoelen. Het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) is een zeer belangrijk onderdeel van het Portfolio. Hiermee laat je zien aan welke leerpunten je gaat werken en hoe je dit wilt aanpakken. Dit doe je door middel van je leerpunt omzetten naar een leerdoel. In een leerdoel geef je in één zin exact aan wat je precies wilt leren/bereiken, waarom je dit wilt leren/bereiken, wat het eindresultaat zal zijn en hoe je gaat aantonen dat je het hebt bereikt. De SMART-doelstelling is een hulpmiddel om een leerdoel SMART te formuleren. Neem een leerpunt van de vorige opdracht en geef antwoord op de vragen van de SMART-doelstelling. Dit zal ten minste een half A-4 zijn per leerpunt. Zorg ervoor dat je de vragen beantwoord en in verhaalvorm uitwerkt, dus niet alleen letterlijk antwoord geeft op de vragen! Na het beantwoorden van alle vragen omschrijf je je leerdoel in één zin die alle elementen omschrijft van de SMART-doelstelling. Hiermee formuleer je je leerdoel SMART. Dit doe je met beide leerpunten van de vorige opdracht.
Hier heb je goede en slechte voorbeelden van SMART-geformuleerde leerdoelen: Dit jaar wil ik 20 studiepunten van mijn managementopleiding halen. Over 5 jaar wil ik projectmanager zijn, verantwoordelijk voor ICT-projecten van 100.000 tot 1.000.000 euro. De winst moet volgend jaar 30% hoger zijn dan die van vorig jaar. X
Ik wil een leuke baan (niet specifiek, niet meetbaar, niet tijdgebonden).
X
We worden de beste in onze markt (niet meetbaar, niet tijdgebonden).
29
SMART- doelstelling Specifiek Wat wil je bereiken? Waarom wil je het bereiken? Wat ga je ondernemen? Wie is/zijn hierbij betrokken? Waar gaat het gebeuren? Wanneer gebeurt het? Meetbaar Wanneer is je doel behaald? Hoe kun je dit bewijzen? Wat zal het bewijsmateriaal zijn dat in je portfolio komt? Acceptabel Is je leerdoel in overeenstemming met de opleiding EMC? Leg uit. Is er voldoende draagvlak om het doel te behalen? Leg uit. Is het actiegericht en leidend tot resultaat? Leg uit.
Realistisch Is er een uitvoerbaar plan met aanvaardbare instapping? Leg je uitvoerbare plan uit? Kunnen de betrokkenen je daadwerkelijk helpen je doel te bereiken? Leg uit. Tijdgebonden Wanneer begin je aan de activiteiten? Wanneer ben je klaar met de activiteiten? Wanneer zijn de subdoelen bereikt? Wanneer is je leerdoel behaald?
30
Maak en Persoonlijk Activiteitenplan Je POP, van de vorige opdracht, is een beschrijving van je leerdoelen voor de komende tijd op je nieuwe opleiding. Hierin heb je SMART beschreven wat je nog wilt leren en wat je wilt gaan doen om hier zelfstandig aan te werken. In een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (PAP) beschrijf je de activiteiten die je moet doen om de leerdoelen in je POP te bereiken. Stel je leerdoel is dat je in de 2e periode voor het Nederlands een voldoende wilt behalen voor je schrijftoets, dan kunnen de activiteiten huiswerk maken, extra grammatica oefeningen vragen aan de docent, oefenen bij Taallounge, etc. zijn. Geeft uitgebreid antwoord op de volgende vragen. Leerdoelen en voorgenomen activiteiten komende periode: 1. Met welke leerdoelen wil ik komende week/weken op de school aan de slag? 2. Bij welke kerntaak en werkproces(sen) passen deze leerdoelen? 3. Welke leerwerkactiviteiten ga ik uitvoeren? Hoe en wanneer precies? 4. Hoe ga ik deze activiteiten voorbereiden? Wie of wat heb ik daarbij nodig? 5. Wat voor portfoliomateriaal (producten, feedback, bewijzen) kan ik daarbij verzamelen? Door deze vragen te beantwoorden heb je een PAP. Zorg ervoor dat je je omschrijving maakt in minimaal 300 woorden en geef het de titel Persoonlijk Activiteitenplan.
31
Lesweek 5 Checklist POP Vandaag gaan we het hebben over jullie eindopdracht. Afgelopen blok hebben we gewerkt aan het Introductiedeel van het portfolio. Blok 2 staat in het teken van het Ontwikkelingsdeel. Het Ontwikkelingsdeel bestaat uit leerdoelen en reflectieverslagen. Het Ontwikkelingsdeel wordt ook wel Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) genoemd. Aan de hand van leerdoelen geen je een plan weer en met de reflectieverslagen laat je zien wat je tot dan toe geleerd hebt. In de afgelopen lessen hebben we geleerd hoe je leerdoelen en reflectieverslagen uitschrijft bij Studieloopbaanbegeleiding. Hiervoor gebruiken we de SMART- en STARR-methode. Dit zijn methoden die je gedurende je opleiding zal gaan toepassen. Ze zullen met name aan de orde komen tijdens BPV, Project en Studieloopbaanbegeleiding. Vandaag gaan we doornemen wat je moet inleveren en wat je daarvan al gemaakt hebt. We gaan een checklist maken om na te gaan hoe ver je bent en hoe je verder kunt gaan om het verslag zo goed als mogelijk in te leveren. Uitvoering Net zoals afgelopen blok is het de bedoeling dat je in blok 2 een verslag gaat inleveren. Het verslag zal bestaan uit je persoonlijke leerdoelen en taakgerichte leerdoelen. Van elke leerdoel maak je aan het einde van blok 2 een reflectieverslag om te laten weten in hoeverre jij je leerdoelen behaald hebt. De planningsformulieren van les 1 en BPV-formulieren komen ook in het verslag. Na elke stage die je gelopen hebt schrijf je een reflectieverslag (STARR) die ook in het verslag verwerkt wordt. Stap 1 We gaan nu na wet er allemaal in het verslag komt door een checklist te maken. Als deze rond is vink je af wat er al af is en verwerk je de rest uit in je planning. Gebruik hierbij je beoordeling formulier. Stap 2 Tijdens les 1 heb je een planning gemaakt, dit zijn 9 lesweken waarin alle vakken verwerkt zijn. Ga na of je planning nog overeenkomt met wat je al gemaakt hebt voor Studieloopbaanbegeleiding. Pas je planning eventueel aan en breidt het uit.
32
Evalueren Wat vonden jullie van de les van vandaag? Hoe hebben jullie de Energizer ervaren? Hoe was het om samen goed door te nemen wat het Ontwikkelingsdeel moet bevatten? Hoe zal het je helpen je verslag te maken? Wat neem je mee?
Huiswerk Vandaag heb jij je planning aangescherpt voor Studieloopbaanbegeleiding. Zo kun je nog efficiënter je tijd indelen. Hetzelfde ga je doen voor je andere vakken. De gehele planning ga je aanscherpen en eventueel aanpassen. Dit houdt in dat je bij alle vakken nagaat wat je al gemaakt hebt en wat er nog moet gebeuren. Zo kun je problemen ontdekken, zoals het niet halen van een deadline, en je planning erop aanpassen om wel je deadline te halen.
33
Lesweek 6 Creatief denken Vandaag gaan we creatief denken aan de hand van de 6 denkhoeden van Edward Bono. Creatief denken is een techniek om je perspectief te verbreden. Je kunt de techniek gebruiken bij probleemanalyse en bij brainstormen (convergeren). De Bono-methode tijdens een projectoverleg of vergadering kent twee doelen. Enerzijds de deelnemers in staat te stellen zich met één ding tegelijk bezig te houden. Anderzijds maakt de Bono-methode het gemakkelijker om over te schakelen naar een andere manier van denken.
Uitvoering We gaan vandaag een fragment bekijken van een experiment, dit geeft een situatie weer waar wij over gaan praten. We hoeven niet tot een oplossing te komen, het is de bedoeling dat je leert denken op verschillende manieren over één en hetzelfde probleem. Bij het bekijken van een fragment ga je in beraad met je groepje om tot een conclusie te komen. Dit ga je op je beurt delen met de klas, hierbij komt elk groepje aan de beurt. Als iedereen is geweest gaan we een ronde reageren doen, je mag dan reageren op je klasgenoten. Hierbij is het de bedoeling dat je te alle tijden in je rol blijft ook al past het niet bij je persoonlijkheid.
34
Denkhoed
Rol
Wit
Objectiviteit
Rood
Emotioneel
Geel
Positivo
Groen
Freewheelen Uitvinder
Denkwijze Maagdelijk wit denken in de vorm van feiten, cijfers en informatie. Een denker kan de rode hoed opzetten om zijn gevoel te uiten. De kleur van de zon verbeeldt het positief en constructief denken. De gele denker is steeds op zoek naar kansen. Deze hoed staat voor creativiteit en nieuwe ideeën, tja en dan? Veel mensen vinden out-of-the-box denken lastig. Andere creatieve technieken helpen dan meer. De zwartkijker, de denker met de zwarte hoed vestigt de
Zwart
Advocaat van
aandacht op alles wat verkeerd kan gaan, onjuist is of risico's
de duivel
inhoudt. Deze denkhoed komt overeen met negatief brainstormen. Overspanning van het denkproces, de meta hoed. De blauwe
Blauw
Regisseur
denker definieert de problemen en regelt de opeenvolging van de verschillende denktaken.
Evalueren Wat vonden jullie van de les van vandaag? Hoe hebben jullie de Energizer ervaren? Hoe was het om positieve feedback te ontvangen van je medestudenten? Hoe heb je het debatteren ervaren? Hoe kun je de technieken van debatteren toepassen binnen Project? Wat neem je mee?
35
Lesweek 7 Presenteren Vrijwel iedereen die tot de werkzame beroepsbevolking hoort zal vroeg of laat iets moeten presenteren. De één is een stuk beter in het presenteren dan de ander, waardoor veel mensen er al weken van tevoren als een berg tegenop zien. Presenteren is echter veel minder moeilijk dan veel mensen denken, zeker wanneer je rekening houdt met de juiste stappen en bijvoorbeeld zorgt voor een goede voorbereiding. Het geven van een presentatie kan daarnaast uitvoerig worden geoefend, zowel qua uitvoering als opbouw. Hieronder vind je tips om ervoor te zorgen dat je krachtig kunt presenteren. Aan de basis van iedere goede presentatie ligt de voorbereiding. Zonder gedegen voorbereiding is presenteren zelfs voor een doorgewinterde spreker een uitdaging. Voordat je begint met het voorbereiden van een presentatie is het handig om te bepalen waar het over zou moeten gaan. Schrijf de onderwerpen in een logische volgorde op en werk ieder onderdeel volledig op papier uit. Door wat je wilt presenteren op te schrijven komt het in je systeem en zal het makkelijker blijken om de presentatie te doen. Oefen daarna de presentatie een paar keer hardop. Gebruik hierbij bij voorbaat een videocamera, zodat je achteraf je presentatie kunt bekijken en jezelf feedback kunt geven. Vooral het opnieuw bekijken van een opgenomen presentatie blijkt de leercurve enorm te doen toenemen. Wie is mijn publiek? Om krachtig te kunnen presenteren dien je er allereerst voor te zorgen dat je goed weet wie je publiek is. Dit klinkt misschien vreemd, maar deze kennis kan je heel eenvoudig helpen een krachtige presentatie neer te zetten en daarmee een uitstekende indruk te maken. Wanneer je weet wie er in het publiek zitten kun je het taalgebruik, de manier van presenteren en de hulpmiddelen hierop aanpassen om ervoor te zorgen dat dit goed aansluit bij bijvoorbeeld het kennisniveau van het publiek.
36
Opbouw presentatie Ook de opbouw van je presentatie is voor een groot deel verantwoordelijk voor het succes van je presentatie. Zo kun je er met een goede inleiding, een heldere romp en een samenvattend slot voor zorgen dat je verhaal duidelijk over komt en het publiek goed weet wat je hebt willen presenteren. In de inleiding van je presentatie zorg je ervoor dat je vertelt waar je over gaat en waar je het over zal hebben. Vervolgens ga je het verhaal presenteren en zorg je voor voldoende herhaling van de belangrijkste punten. In het slot kun je het geheel nog een keer kort samenvatten om ervoor te zorgen dat de presentatie goed zal blijven hangen bij je publiek. Uitvoering Stap 1 Je krijgt een kort filmpje te zien over effectief presenteren. Hierin worden er vele tips gegeven die je kunt gebruiken, want je gaat vandaag presenteren. Tip: Maak aantekeningen! Stap 2 Maak groepjes van 4 studenten om een korte presentatie van 5 minuten in elkaar te zetten. Je krijgt als groep elk een ander onderwerp om over te presenteren. Jullie krijgen 15 min om je voor te bereiden en een PowerPoint in elkaar te zetten. Gebruik je tijd dus goed door taken te verdelen. Onderwerpen:
Berlijn, Parijs, Barcelona, Rome, Kopenhagen, Moskou en Lissabon.
-
Vertel iets over de klederdracht van het land
-
Vertel iets over een typische traditie in het land
-
Vertel iets over een traditionele delicatesse in het land
-
Vertel wat de hoofdstad zo beroemd maakt
Stap 3 Met je groepjes ga je presenteren voor de klas terwijl een ander groepje gaat observeren en jullie tips en tops geeft aan het einde van de presentatie.
37
Evalueren Wat vonden jullie van de les van vandaag? Hoe hebben jullie het samenwerken in een groepje ervaren? Hoe heb je het presenteren ervaren? Hoe kun je de technieken van presenteren toepassen binnen je opleiding? Wat neem je mee?
38
Lesweek 8 Evalueren De laatste les van periode A is aangebroken. Tijd om door te nemen wat er moet gebeuren voor de POP-presentatie en om te evalueren, wat ging er goed en wat ging er minder goed. Wat gaan we houden en wat gaan we anders doen. Presentatie In de toetsweek krijg je de gelegenheid om een presentatie te houden over je Portfolio. Dat wil zeggen dat je wie ben ik, wat wil ik en wat kan ik gaat presenteren. Verder vertel je over je motivatie voor de opleiding, je ambitie met betrekking op de opleiding, je SWOT-analyse in het kort en tot slot presenteer jij je leerdoel voor periode B. Je zal een beoordeling krijgen op je presentatie die mee zal wegen aan je eindcijfer. 6. Je mag alleen presenteren als je Portfolio ingeleverd is. 7. Alle 5 onderdelen moeten in je presentatie voorkomen. 8. De inhoudelijke kwaliteit van je presentatie. 9. De kwaliteit van de gekozen media van je presentatie. 10. De presentatie duurt maximaal 5 minuten per persoon. Evaluatie Iedereen vult 4 gele velletjes papier met elk één van de ondergenoemde punten. Al deze papiertjes worden op het bord opgeplakt, dus je notitie is anoniem. De SLB’er zal alle briefjes doornemen en er zal een klassengesprek op gang komen. Schrijf op 4 velletjes het volgende: 5. Tip voor SLB. Denk hier aan iets wat je gemist hebt en komende periode graag wilt tegenkomen. 6. Top voor SLB. Denk hierbij aan iets wat je prettig vond tijdens SLB en graag mee wilt nemen naar komende periode. 7. Feedback voor je SLB’er. Misschien heb je wel een compliment of juist een tip. Zorg ervoor dat je het eventueel kan beargumenteren. 8. Feedback aan je klasgenoten. Misschien wil je je klas vertellen dat jij je slecht kunt concentreren omdat het veelal rumoerig is. Dan is dit het moment om dit door te geven.
39
Bijlagen
I. II.
Planningsformulieren Beschrijving Kerntaken Leren en Loopbaan
III.
Beoordelingsformulier Introductiedeel
IV.
Beoordelingsformulier Ontwikkelingsdeel
V.
POP-formulier
40
I.
Planningsformulier Datum _________________________________ Ma
Di
Wo
Do
Vrij
Za
Zo
8.00 9.00 10.00 11.00 12.00 13.00 14.00 15.00 16.00 17.00 18.00 19.00 20.00 21.00 22.00 23.00
41
II.
Beschrijving kerntaak 1 Leren
Kerntaak 1 Leren Kerntaak 1
Benoemt zijn eigen ontwikkeling en gebruikt middelen en wegen om daarbij passende leerdoelen te bereiken.
Werkproces
1.1 Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling. 1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren. 1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren. 1.4 Plant zijn eigen leerproces en voert het uit. 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren.
De student onderzoekt zijn ambities en ontwikkelingen in zijn omgeving. Hij benoemt de persoonlijke doelen die hij in zijn verdere ontwikkelingsproces wil bereiken. Hij gaat na welke competenties hij daarvoor moet ontwikkelen en welke taken hij daarvoor moet leren uitvoeren. Hij inventariseert - al dan niet met hulp van derden - geschikte manieren van leren, rekening houdend met de kenmerken van de situatie waarin het leren plaatsvindt. Met behulp van deze gegevens plant hij zijn leerproces en voert het uit. Hij houdt rekening met de mogelijkheden ter plekke en laat niet alleen zijn eigen voorkeur leidend zijn. Hij probeert ook nieuwe manieren van leren uit om zijn leermogelijkheden te vergroten. Hij evalueert de gekozen manier van leren, benoemt wat goed bevallen is, wat hij opnieuw wil gebruiken en wat hij een volgende keer anders zou willen doen. Toelichting Leren is onmisbaar voor iemands ontwikkeling en ontplooiing, zowel tijdens de opleiding als bij het uitoefenen van een beroep en als burger in de samenleving. Binnen het huidige beroepsonderwijs is leren van studenten gericht op het ontwikkelen van competenties die nodig zijn om te handelen. De manieren waarop studenten leren, zijn uiteenlopend. Ze hangen onder andere af van het repertoire aan leeractiviteiten waarover studenten beschikken, van persoonlijke voorkeuren en van mogelijkheden in situaties. Op het moment dat het leren zelf doel wordt, staat het beroepsonderwijs voor de opgave het leerpotentieel van studenten tot grotere bloei te brengen. Het betekent dat studenten zicht moeten krijgen op hun manier van leren, op hun voorkeuren, op witte vlekken in hun leerrepertoire en dat ze er in slagen ook andere manieren van leren in te zetten. Aan de andere kant moeten studenten zicht krijgen op kansen tot leren die zich voordoen in situaties waarin 42
ze zich bevinden en toegerust worden in het pakken van die kansen. De uitdaging is het vergroten van het leerpotentieel niet te isoleren als aparte opgave, maar functioneel te houden door het te koppelen aan de ontwikkeling van competenties, vakbekwaamheid en arbeidsidentiteit. Samengevat gaat het bij leren om het benutten van het eigen leerpotentieel en het leerpotentieel in de situaties waarin hij als lerende komt. Kerntaak 2 Loopbaan Kerntaak 2
Stuurt de eigen loopbaan
Werkproces
2.1 Reflecteert op eigen kwaliteiten en motieven. 2.2 Onderzoekt welk werk er is en wat bij hem past. 2.3 Stuurt de eigen loopbaan en onderneemt acties die daarbij nodig zijn.
De student stuurt zijn eigen loopbaan. Hij doet daarvoor regelmatig zelfonderzoek en reflecteert, al dan niet met behulp van derden op zijn eigen kwaliteiten. Hij gaat na welke wensen hij heeft in zijn leven en in zijn werk en welke doelen hij daarvoor moet daarvoor moet realiseren. Hij benoemt de competenties die hij al heeft en die hij wil ontwikkelen en hij benoemt motieven en waarden, die er voor hem toe doen. Hij vergelijkt persoonlijke kwaliteiten en eigen waarden - dat wat werkelijk belangrijk is voor hem - en eisen en waarden van gewenst werk met elkaar. Hij gebruikt de uitkomsten van die vergelijking om weloverwogen keuzen te maken over verder te zetten stappen. Hij onderzoekt de gevolgen van zijn keuzen en onderneemt acties om tot een passende match tussen wensen en (arbeids)mogelijkheden te komen. Daartoe ontwikkelt hij de benodigde competenties en onderneemt hij activiteiten om werk te vinden. (o.a. solliciteren en netwerken benutten). Toelichting Vormgeven aan loopbaan is het lot in eigen handen nemen en zelf sturing geven aan het vinden van betekenisvol werk dat aansluit op eigen kwaliteiten, waarden en motieven. Het vraagt om bewustwording en het resulteert in de ontwikkeling van een eigen arbeidsidentiteit. Het beroepsonderwijs staat voor de opgave de loopbaanontwikkeling van de studente ondersteunen via loopbaanoriëntatie en loopbaanbegeleiding. Studenten moeten zicht zo zicht krijgen op wat zij als gewenst werk beschouwen en hoe daar te komen. Samengevat gaat het bij loopbaan om het sturen van de eigen
43
III.
Beoordelingsformulier Introductiedeel
Naam
______________________________________________________________
Klas
______________________________________________________________
Mentor
______________________________________________________________
Onderdeel
Max. score
Arial 11 of Times New Roman 12
5
Feedback
Score
Regelafstand 1,5 Links uitlijnen Voorblad:
5
Titel, naam, studentnummer, schooljaar, klas, opleiding, naam mentor en datum Inleiding
5
Inhoudsopgave:
5
Automatische inhoudsopgave met logische hoofdstukindeling en paginanummering H1 Wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik (Profielschets)
20
H2 Motivatie & Ambitie
20
H3 Sterkte-zwakteanalyse
20
H4 Kernkwadranten
15
POP-formulier
5
Opmerkingen:
Handtekening beoordelaar:
Eindbeoordeling
____________________________________________
*
Beoordeling is ‘onvoldoende’, ‘voldoende’ of ‘goed’. Een ‘goed’ is een score van 75 punten of meer, een ‘voldoende’ is een score van 55 t/m 74 en een ‘onvoldoende’ is een score van 54 en lager. Bij de score geeft de beoordelaar aan hoeveel van de maximaal te behalen behaald zijn.
**
Het verslag zal alleen beoordeeld worden als het volledig is ingeleverd.
44
IV.
Beoordelingsformulier Ontwikkelingsdeel
Naam
______________________________________________________________
Klas
______________________________________________________________
Mentor
______________________________________________________________
Onderdeel
Max. score
Arial 11 of Times New Roman 12
5
Feedback
Score
Regelafstand 1,5 Links uitlijnen Voorblad:
5
Titel, naam, studentnummer, schooljaar, klas, opleiding, naam mentor en datum Inleiding
5
Inhoudsopgave:
5
Automatische inhoudsopgave met logische hoofdstukindeling en paginanummering H1 Kernkwadranten (2x minimaal 200 woorden)
10
H2 SWOT-analyse
20
H3 Persoonlijk Ontwikkelingsplan (minimaal 2x ½ A-4)
25
H4 Persoonlijk Activiteitenplan
20
POP-formulier
5
Opmerkingen:
Handtekening beoordelaar:
Eindbeoordeling
____________________________________________
*
Beoordeling is ‘onvoldoende’, ‘voldoende’ of ‘goed’. Een ‘goed’ is een score van 75 punten of meer, een ‘voldoende’ is een score van 55 t/m 74 en een ‘onvoldoende’ is een score van 54 en lager. Bij de score geeft de beoordelaar aan hoeveel van de maximaal te behalen behaald zijn.
**
Het verslag zal alleen beoordeeld worden als het volledig is ingeleverd.
45
V.
POP-formulier
Persoonlijke gegevens Naam : _______________________________________________________________ Opleiding : _______________________________________________________________ Klas : _______________________________________________________________ ID-nummer : _______________________________________________________________ Mobiel / Email : _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ Mentor : _______________________________________________________________ Datum : _______________________________________________________________ Reflectie leerdoelen vorige periode Leerdoel 1 :
_______________________________________________________________ _______________________________________________________________ S:_____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ T: ____________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ A: ____________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ R: ____________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ R: ____________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
Leerdoel 2 :
_______________________________________________________________ _______________________________________________________________ S:_____________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ T: ____________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ A: ____________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ R:_____________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ R:_____________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
46
Sterkte-Zwakteanalyse Sterkte : Zwakte : Kans : Bedreiging :
_______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________ _______________________________________________________________
Leerdoelen komende periode Leerdoel 1 :
_______________________________________________________________ _______________________________________________________________ S:_____________________________________________________________________________ __ ____________________________________________________________________________ M: ____________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ A: ____________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ R: ____________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ T: ____________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
Leerdoel 2 :
_______________________________________________________________ _______________________________________________________________ S:_____________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ M: ____________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ A: ____________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ R:_____________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________ T:_____________________________________________________________________________ _______________________________________________________________________________
Datum
________________________________________________________
Handtekening student
________________________________________________________
Handtekening mentor
________________________________________________________
47