Bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark Gemeente Bladel
hjGrontmij
Bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark Gemeente Bladel
gemeente Bladel
Gemeente Bladel Postbus 11 5530 AA BLADEL Projectnr. 172764 Doc.nr.: 172764/51/R/002d Grontmij Nederland bv Eindhoven, 4 juli 2006
Toelichting
Inhoudsopgave - toelichting
1
Inleiding ...............................................................................................1 1.1 Aanleiding en doel........................................................................1 1.2 Streekplanafwijking......................................................................1 1.3 M.e.r. en SMB..............................................................................2 1.4 Partiële streekplanherziening N284 Hapert ..................................4 1.5 Begrenzing plangebied en vigerende regeling ................................4 1.6 Relevante onderzoeken ................................................................5
2
Plangebied ............................................................................................7 2.1 Algemeen .....................................................................................7 2.2 Bodem..........................................................................................7 2.3 Water ...........................................................................................7 2.4 Natuur .........................................................................................9 2.5 Landschap..................................................................................11 2.6 Archeologie en cultuurhistorische waarden ................................12 2.7 Grondgebruik ............................................................................13 2.8 Verkeer ......................................................................................13 2.9 Recreatie en toerisme .................................................................14 2.10 Milieuaspecten ...........................................................................14
3
Programma, ambities en uitgangspunten ............................................17 3.1 Algemeen ...................................................................................17 3.2 Programma ................................................................................17 3.3 Ambities en uitgangspunten .......................................................19
4
Planbeschrijving..................................................................................25 4.1 Algemeen ...................................................................................25 4.2 Dragers en elementen .................................................................25 4.3 Bedrijvigheid en segmentering ....................................................26 4.4 Milieuzonering ...........................................................................28 4.5 Ontsluitingsstructuur .................................................................29 4.6 Ecologische structuur .................................................................31 4.7 Duurzaam watersysteem ............................................................32 4.8 Recreatie en toerisme .................................................................39 4.9 Duurzame energie ......................................................................39 4.10 Parkmanagement .......................................................................39
5
Milieuaspecten....................................................................................43 5.1 Algemeen ...................................................................................43 5.2 Bodem........................................................................................43 5.3 Natuur .......................................................................................43 5.4 Geluid ........................................................................................46 5.5 Geur...........................................................................................47 5.6 Luchtkwaliteit ............................................................................48 5.7 Veiligheid ...................................................................................51
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
6
Juridische vormgeving ........................................................................55 6.1 Algemeen ...................................................................................55 6.2 Uitwerkingsvoorwaarden ...........................................................55 6.3 Nader uit te werken bestemmingen.............................................55 6.4 Eindbestemmingen .....................................................................56
7
Financiële haalbaarheid ......................................................................59 7.1 Algemeen ...................................................................................59 7.2 Ruimtegebruik ...........................................................................59 7.3 Kosten en opbrengsten ...............................................................59
8
Resultaten overleg en inspraak............................................................61 8.1 Algemeen ...................................................................................61 8.2 Procedure ...................................................................................61 8.3 Verslag wettelijk vooroverleg .....................................................62 8.4 Overzicht van wijzigingen voorontwerp-bestemmingsplan KBP .73
(doc.nr. 172764/51/R/002d)
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
1 Inleiding
1.1
Aanleiding en doel
In de Kempische gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden heeft een groot aantal bedrijven aangegeven dat zij behoefte hebben aan een nieuwe bedrijfslocatie. Hun huidige accommodaties bieden onvoldoende mogelijkheden voor het uitoefenen van de bedrijfsactiviteiten. Het betreffen 32 bedrijven die bij de vier Kempengemeenten schriftelijk hebben aangegeven op zoek te zijn naar een kavel groter dan 5.000 m2. Gezamenlijk hebben deze bedrijven een behoefte aan ongeveer 70 hectare en bieden zij in totaal aan circa 1.500 à 2.000 werknemers werk. Ruim 85% van deze werknemers is woonachtig in de Kempen. Ter behoud van de werkgelegenheid is het noodzakelijk om deze bedrijven een nieuwe locatie aan te bieden in de Kempen. Op de bestaande bedrijfsterreinen is hiervoor onvoldoende ruimte beschikbaar. Om te voorzien in deze behoefte hebben de bovengenoemde Kempische gemeenten er voor gekozen om één gezamenlijk bedrijventerrein te ontwikkelen: het Kempisch Bedrijvenpark (KBP). Het KBP is bedoeld voor bedrijven uit de Kempen die behoefte hebben aan een bedrijfskavel met een omvang van tenminste 5.000 m². Door verplaatsing van deze bedrijven naar het KBP zal op lokale bedrijventerreinen ruimte vrijkomen voor kleinere bedrijven. Daarnaast kunnen deze vertreklocaties in voorkomende gevallen ook een functiewijziging ondergaan, bijvoorbeeld van werken naar wonen. Het initiatief van het KBP is een integrale gebiedsontwikkeling waarin de vestiging van nieuwe bedrijven samengaat met de ontwikkeling van bos en natuur en een klein nieuw wooncluster. Bij het uitgeven en bestemmen van het Kempisch Bedrijvenpark zal rekening worden gehouden met het toekomstig beheer in de vorm van parkmanagement (Parkmanagement Kempisch bedrijvenpark (KBP), Adviesdocument, november 2003).
1.2
Streekplanafwijking
Aangezien het Streekplan Noord-Brabant 1992 niet voorzag in een dergelijke regionale ontwikkeling is besloten uiterste zorgvuldigheid te betrachten bij de planvoorbereiding in het licht van de hiervoor benodigde streekplanafwijking. In verband hiermee is tot een getrapte aanpak besloten, waarbij eerst een locatie is geselecteerd, waarvoor vervolgens een integraal ruimtelijk plan is opgesteld. De locatiestudie-plus en het ontwikkelingsplan zijn overgelegd aan de Provinciale Planologische Commissie. In het Streekplan Noord-Brabant 2002, Brabant in Balans en het Regionaal Structuurplan (RSP) wordt uitgegaan van de ontwikkeling van een regionaal bedrijventerrein in de landelijke regio Groot-Kempen (Bladel, Bergeijk, Eersel en Reusel-De Mierden) op de locatie Hapert-Zuid.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
1
Inleiding
1.3
M.e.r. en SMB
Bij de planvoorbereiding van het Kempisch Bedrijvenpark is de vraag aan de orde geweest of er voor een dergelijke ontwikkeling een milieu-effectrapportage (m.e.r) moet worden uitgevoerd. Bij de beantwoording van deze vraag moet rekening worden gehouden met de volgende aandachtspunten: • om wat voor een (grootschalige) activiteit gaat het? • een m.e.r. is altijd gekoppeld aan het nemen van een wettelijk besluit. Bij een bedrijventerrein gaat het dan om de vaststelling van het 'ruimtelijk plan' dat als eerste in de mogelijke aanleg voorziet; • het onderscheid tussen m.e.r.-plicht en m.e.r.-beoordelingsplicht. Activiteit In het Besluit milieueffectrapportage 1994 (gewijzigd d.d. 23 december 2004), zijn diverse (grootschalige) activiteiten opgenomen waarvoor in bepaalde gevallen een plicht tot het uitvoeren van een milieu-effectrapportage (de Clijst) of een m.e.r.-beoordeling (de D-lijst) geldt. Het gaat daarbij om diverse concreet omschreven activiteiten, waaronder de aanleg van een bedrijventerrein. Besluit Zoals gezegd is een milieu-effectrapportage voor een bedrijventerrein altijd gekoppeld aan de vaststelling van het ruimtelijk plan dat als eerste in de mogelijke aanleg voorziet. Als 'ruimtelijk plan' worden in het Besluit milieueffectrapportage, in aansluiting op de Wet op de Ruimtelijke Ordening, slechts aangemerkt het streekplan, structuurplan en bestemmingsplan. In dit geval gaat het om de besluitvorming over een nieuw bestemmingsplan voor het Kempisch Bedrijvenpark. M.e.r.-(beoordelings)plicht In het geval van de aanleg van een bedrijfsterrein met een oppervlakte van 150 hectare of meer is er bij de besluitvorming over het ruimtelijk plan dat als eerste voorziet in de mogelijke aanleg sprake van een zogenaamd m.e.r.plichtig besluit (Besluit m.e.r.: C-lijst, artikel 11.2). Bij de aanleg, wijziging of uitbreiding van een bedrijfsterrein met een oppervlakte van 75 tot 150 hectare is sprake van een m.e.r.-beoordelingsplicht (Besluit m.e.r.: D-lijst, artikel 11.3). Tot de oppervlakte van een bedrijfsterrein worden ook de eventuele zones rondom dat terrein gerekend. Het gaat daarbij om de wettelijk verplichte zonering rond bedrijfsterreinen, zoals bijvoorbeeld een geluidszonering. Deze zonering moet dan gekoppeld zijn aan de vaststelling van het betreffende ruimtelijk plan. Het plangebied van het Kempisch Bedrijvenpark heeft in totaal een omvang van circa 170 hectare waar, naast een bedrijventerrein, ook bos- en natuurontwikkeling en een klein wooncluster een plek krijgen. Het bedrijventerreingedeelte heeft een omvang van circa 76 hectare (incl. beinvloedingszones maximaal 100 ha). Deze oppervlakte ligt boven de ondergrens van 75 hectare voor de m.e.r.-beoordelingsplicht, maar onder de ondergrens voor de m.e.r.-plicht (150 hectare of meer) van een bedrijventerrein. Voor de overige initiatieven in het plangebied (bos- en natuurontwikkeling en woningbouw) worden geen grenzen van m.e.r.-plicht of m.e.r.beoordelingsplicht overschreden.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
2
Inleiding
Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat in het kader van de besluitvorming over het bestemmingsplan van het KBP op grond van de omvang van het bedrijventerreingedeelte de procedure van de m.e.r.beoordeling dient te worden gevolgd. In het kader van deze procedure deelt de initiatiefnemer (de vier Kempengemeenten gezamenlijk) het bevoegd gezag (de gemeenteraad van Bladel) schriftelijk mede dat hij een m.e.r-beoordelingsplichtige activiteit wil gaan ondernemen. Dit heeft plaatsgevonden in de vorm van de 'Aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling Kempisch Bedrijvenpark Hapert-Zuid'. In deze aanmeldingsnotitie is ingegaan op de aard en omvang van de activiteit en de te verwachten effecten van de activiteit. Op 26 september 2002 heeft de gemeenteraad van Bladel op basis van deze aanmeldingsnotitie als bevoegd gezag beslist dat bij de voorbereiding van de voorgenomen activiteit geen m.e.r.procedure hoeft te worden doorlopen (zie onderstaand tekstkader). Procedure m.e.r.-beoordeling KBP
26 september 2002 12 oktober 2002 14 oktober – 22 november 2002 6 januari 2003
24 april 2003
Raadsbesluit: inrichtings-m.e.r. is niet noodzakelijk in het kader van het bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark Publicatie ter inzage legging raadsbesluit en aanmeldingsnotitie Ter inzage legging besluit en aanmeldingsnotitie (4 bezwaarschriften) Zitting en advies Commissie voor de bezwaarschriften: • bezwaarschriften zijn niet ontvankelijk: bezwaarmakers hebben geen rechtstreeks belang of hebben bezwaar buiten termijn ingediend Raadsbesluit: ingediende bezwaarschriften zijn niet ontvankelijk, conform advies Commissie
Strategische Milieubeoordeling (SMB) Op grond van de Europese SMB-richtlijn (nr. 2001/42/EG) bestaat sinds 21 juli 2004 de verplichting om wettelijk verplichte besluiten, die m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn dan wel een beoordeling in het kader van de Europese Vogelrichtlijn of Habtitatrichtlijn vereisen, te beoordelen op hun milieueffecten. Het te ontwikkelen Kempisch Bedrijvenpark is een activiteit waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. Het bestemmingsplan voor het KBP is in dit geval het wettelijk verplichte besluit. Volgens de nieuwe richtlijn is voor het bestemmingsplan van het KBP een Strategische Milieubeoordeling doorlopen. De kern van de SMB wordt gevormd door een milieurapport SMB waarin de milieueffecten van de voorgenomen activiteit zijn beschreven. Als eerste stap zijn in de periode van 6 tot en met 21 oktober 2005 betrokken bestuursorganen met een startdocument schriftelijk geraadpleegd over de reikwijdte en detailniveau van het milieurapport SMB. Door de betrokken bestuursorganen zijn geen reacties ingebracht. Vervolgens is het milieurapport SMB opgesteld, waarin wordt ingegaan op de ambitie, het programma, de locatiekeuze, de kenmerken van de activiteit en de milieueffecten als gevolg van de ontwikkeling van het KBP alsmede de leemten in kennis en monitoringsmaatregelen. Het milieurapport SMB concludeert dat in het gebied Hapert-Zuid geen sprake is van kwetsbare of bijzonder gevoelige gebiedsdelen, die als gevolg van de plannen voor dit gebied verloren gaan. In de ontwikkeling van het KBP zal nadrukkelijk rekening worden gehouden met bestaande waarden. Uit de effectbeschrijving komt bovendien naar voren dat bij de aanleg van de diverse planelementen in het gebied Hapert-Zuid over het algemeen sprake is van neutrale tot licht positieve effecten.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
3
Inleiding
Het Kempisch Bedrijvenpark biedt in zijn opzet voldoende waarborgen voor een zorgvuldige en duurzame inrichting van de locatie Hapert-Zuid, waarbij ruimschoots aandacht wordt besteed aan de aspecten milieu en duurzaamheid.
1.4
Partiële streekplanherziening N284 Hapert
De huidige capaciteitsproblemen op de verbinding Eersel-Reusel, de provinciale N284, zijn voor de provincie aanleiding geweest om een studie te starten naar mogelijke oplossingen. Omdat de te bestuderen oplossingen deels uit nieuwe tracédelen voor de N284 bestaan, is besloten tot het volgen van een m.e.r.-procedure. De m.e.r.-procedure is gestart met het uitbrengen van een startnotitie op 3 juni 2000. Deze startnotitie heeft voor een ieder ter inzage gelegen, waarbij men in de gelegenheid is gesteld om opmerkingen te maken over de onderwerpen die onderzocht zouden moeten worden in het milieu-effectrapport (MER) ten behoeve van de besluitvorming over de problematiek van de N284. Daarnaast heeft de Commissie voor de milieueffectrapportage op 30 augustus 2000 een advies voor de richtlijnen voor de inhoud van het MER uitgebracht. Vervolgens zijn de richtlijnen door Provinciale Staten van Noord-Brabant vastgesteld (8 december 2000). Ten tijde van de opstelling van het MER was er nog geen duidelijkheid over de locatie van het Kempisch Bedrijvenpark. In het MER is met drie scenario's gerekend: géén KBP, een KBP op de locatie Eersel-Noord en een KBP op de locatie Hapert-Zuid. Inmiddels is die duidelijkheid er wel en hebben Gedeputeerde Staten op 5 oktober 2004 een voorkeur uitgesproken voor de locatie Hapert-Zuid. Gedeputeerde Staten hebben op 1 maart 2005 op grond van het milieueffectrapport/Tracénota N284 Eersel-Reusel en een aanvullend onderzoek hun voorkeur uitgesproken voor een nieuwe verbindingsweg tussen de N284 en de A67 (Hapert-variant), mede ter ontsluiting van het KBP, inclusief een nieuwe aansluiting op de A67. Provinciale Staten van Noord-Brabant zijn bevoegd gezag in deze procedure: zij nemen een concrete beleidsbeslissing (CBB) over het tracé in de vorm van een partiële streekplanherziening. Op 10 maart 2006 heeft Provinciale Staten hierover een positief besluit genomen. Bij besluitvorming over het tracé in de vorm van een CBB is het bestemmingsplan geheel volgend aan het ruimtelijk plan van de provincie. Het tracé is derhalve exact overgenomen in onderhavig bestemmingsplan voor het KBP.
1.5
Begrenzing plangebied en vigerende regeling
Het plangebied wordt begrensd door de komgrens van Hapert en de provinciale weg N284 in het noorden, de gemeentegrens met Eersel en het bestaande bosgebied rond De Plaatse (De Donksbergen) in het oosten, de A67 in het zuiden en de Ganzestraat / De Pan in het westen. Bij het bepalen van de zuidelijke begrenzing is rekening gehouden met het ruimtebeslag ten zuiden van de A67 dat benodigd is voor een nieuwe aansluiting op deze rijksweg. Het aldus begrensde plangebied heeft een totale oppervlakte van circa 170 ha.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
4
Inleiding
Figuur 1.1
Ligging locatie Hapert-Zuid
De betreffende gronden vallen thans nog onder de werking van het bestemmingsplan 'Buitengebied Gemeente Bladel 1998'. Het vigerende plan is gericht op continuering van het huidige agrarisch gebruik van de betreffende gronden.
1.6
Relevante onderzoeken
Ter onderbouwing van onderhavig bestemmingsplan zijn verschillende deelonderzoeken uitgevoerd en is een stedenbouwkundig plan opgesteld. De resultaten van deze deelonderzoeken zijn opgenomen in de volgende rapporten: • • • • • • • • • • • •
Parkmanagement Kempisch Bedrijvenpark (KBP). Adviesdocument (Grontmij, november 2003) Watertoets Kempisch Bedrijvenpark. De Waterparagraaf. (Grontmij, november 2004) Quick scan ecologische waarden.05-01. Verbinding N284 – A67 bij Hapert. (Bureau Natuurverkenningen, provincie Noord-Brabant, mei 2005) Natuurwaarden van Kempisch Bedrijventerrein te Bladel (Adviesbureau Mertens & Grontmij, september 2005) Onderzoek luchtkwaliteit Kempisch Bedrijvenpark (Arcadis, november 2005) Strategische Milieubeoordeling (SMB) Kempisch Bedrijvenpark. Milieurapport SMB (Grontmij, november 2005) Onderzoek Luchtkwaliteit Kempisch Bedrijvenpark (Arcadis, november 2005) Hapert - De Pan Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven (BAAC, februari 2006) Akoestisch onderzoek reconstructie Wet geluidhinder Wegverkeerslawaai Kempisch Bedrijvenpark te Hapert (Provincie Noord-Brabant, mei 2006) Aanvullend onderzoek luchtkwaliteit (Arcadis, 11 april 2006 en 3 mei 2006) Onderzoek Externe Veiligheid "Kempisch Bedrijvenpark (Gemeente Bladel)" (Milieudienst Regio Eindhoven, juni 2006) Onderzoek naar stankhinder door veehouderijen Kempisch bedrijvenpark gemeente Bladel (Milieudienst Regio Eindhoven, juni 2006)
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
5
Inleiding
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
6
2 Plangebied
2.1
Algemeen
In dit hoofdstuk wordt een korte beschrijving gegeven van de belangrijkste kenmerken van het plangebied en de directe omgeving. Hierbij is ook gebruik gemaakt van de diverse deelonderzoeken die voor het KBP zijn uitgevoerd (zie ook § 1.6).
2.2
Bodem
De bodemopbouw ter plaatse van het plangebied is beschreven op basis van de Bodemkaart van Nederland (StiBoKa, 1968, blad 57 West; StiBoKa, 1985, blad 51 West). Hierbij dient te worden opgemerkt dat in het recente verleden diverse ontgrondingen in het plangebied hebben plaatsgevonden. Dit heeft op een aantal plekken tot verstoring van de bodemopbouw geleid. De hoge zwarte enkeerdgrond (Gt VI) heeft een humushoudende minerale bovengrond van 0,6 tot 0,8 m dikte en is sterk lemig. Op een diepte van meer dan 1,2 m – mv begint de formatie van Sterksel. De gooreerdgrond (Gt III) heeft een minerale eerdlaag van 0,15 tot 0,5 m met zwak lemig, matig fijn zand, overgaand in zeer sterk lemig , zeer fijn zand. Op ca. 0,7 m – mv begint de formatie van Sterksel. De veldpodzolgrond (Gt V en VI) heeft een dunne humushoudende bovengrond van minder dan 0,3 m. Het zand heeft een zeer heterogeen leemgehalte. De afzetting bestaat afwisselend uit lagen sterk lemig en zwak lemig fijn zand. Van 0,8 m tot 1,1 m –mv komt vaak een lemige laag en sterk lemig zand voor. Hieronder komt soms nog zwak lemig fijn zand voor doch meestal rust het rechtstreeks op het grove zand van de 'Formatie van Sterksel'. Aanvullend op de analyse van de bodemkaart is een veldonderzoek uitgevoerd. Op basis van de boorprofielen blijkt dat de bodemopbouw zeer heterogeen is. In circa 80% van de uitgevoerde boringen komt, beginnend tussen 0,4 m en 1,2 m -mv, matig grof tot zeer grof zand voor, al dan niet met grind. Het leempercentage kan sterk variëren. Over het algemeen is de bodem als sterk lemig (> 33%) te kwalificeren. Op verschillende plaatsen worden, op verschillende diepten, leemlaagjes tot maximaal 80 cm dik aangetroffen. In een enkele boring komt een veenlaagje voor. Op een diepte vanaf ca. 1,5 m – mv worden in verschillende boringen leemarme zandlagen aangetroffen.
2.3
Water
Grondwater Het plangebied vormt een onderdeel van het stroomgebied van de Dommel. Karakteristiek voor dit stroomgebied is een licht glooiend landschap met lager gelegen beekdalen. Ter plaatse van het plangebied is de grondwaterstroming in het eerste watervoerend pakket noordwestelijk gericht.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
7
Plangebied
Het noordelijke gedeelte van het plangebied is het laagst gelegen en is relatief nat (grondwatertrap III, GHG < 0,40 m -mv). In het veldonderzoek is op basis van hydromorfe kenmerken de GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand) op 0,15 m onder maaiveld geschat (zie figuur 2.1). Het hoger gelegen zuidelijke gedeelte heeft een grondwatertrap VI en VII, met grondwaterstanden die vrijwel altijd meer dan 1 m onder maaiveld liggen. De laagste grondwaterstanden liggen in het gehele plangebied dieper dan 1,5 m onder maaiveld. In het zuiden zakken de grondwaterstanden zelfs tot 2,5 m onder maaiveld uit. Figuur 2.1
Gemiddeld hoogste grondwaterstand
Bij een geohydrologische beschrijving worden watervoerende pakketten en slechtdoorlatende (scheidende) lagen onderscheiden. In een watervoerend pakket treedt een overwegend horizontale grondwaterstroming op, terwijl in een scheidende laag voornamelijk verticale grondwaterstroming optreedt.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
8
Plangebied
De volgende lagen zijn in en rond het plangebied te onderscheiden: - afdekkend pakket (tot 5 m – mv) van dekzanden. Deze laag valt hydrologisch gezien op te vatten als het freatisch watervoerend pakket (ondiep grondwater). Boven de aanwezige leemlagen kunnen schijngrondwaterspiegels aanwezig zijn; - eerste watervoerend pakket ligt op circa 5 – 11 m – mv; - scheidende laag 11 tot 50 m – mv bestaande uit een complex van zeer slecht doorlatende klei en slibhoudende fijne zand. Oppervlaktewater Het plangebied behoort tot het beheersgebied van Waterschap De Dommel, stroomgebied Beerze en Reusel. De afwatering van het plangebied wordt verzorgd door het Wagenbroeks Loopje. Deze waterloop ontspringt nabij De Koeiberg langs de Eerselse Dijk en stroomt vervolgens in noordelijke richting door de bebouwde kom van Hapert om uiteindelijk circa 3 km ten noordwesten van het plangebied uit te monden in de Groote Beerze. Het Wagenbroeks Loopje is binnen de bebouwde kom van Hapert gedeeltelijk overkluisd. Tot slot liggen met name in de noord- en noordwestelijke delen van het plangebied enkele waterlopen die afvoeren op het Wagenbroeks Loopje.
2.4
Natuur
Natuurwaarden Om inzicht te verkrijgen in de in het plangebied aanwezige natuurwaarden alsmede in de consequenties daarvan voor de planrealisatie is in de zomer van 2005 inventarisaties uitgevoerd naar beschermde dier- en plantensoorten. Voor het plangebied van het KBP (ten noorden van de A67) zijn de resultaten neergelegd in de notitie 'Natuurwaarden van Kempisch bedrijventerrein te Bladel' (Adviesbureau Mertens, september 2005). Voor het gebied ter plaatse van de aansluiting op de A67 (ten zuiden van de A67) zijn de resultaten beschreven in de notitie Quick scan ecologische waarden (Bureau Natuurverkenningen, Provincie Noord-Brabant, mei 2005). Flora en vegetatie Gedurende het onderzoek zijn in het plangebied geen beschermde of rode lijst soorten aangetroffen. De oostelijke berm van de Ganzestraat is echter vrij breed en begroeid met kruidachtige planten en heeft enig reliëf. Hierdoor is deze berm floristisch gezien vrij lokaal van waarde. De zuidelijke berm van de snelweg bestaat voor een groot deel uit (hei)schrale vegetatie. Soorten die hier gevonden zijn, zijn: Liggende vleugeltjesbloem (rode lijst, categorie Gevoelig), Stekelbrem (rode lijst, categorie Gevoelig ), Kleine zonnedauw (rode lijst, categorie Gevoelig) en Dubbelloof (rode lijst en aandachtssoort provincie Noord-Brabant). Ook soorten als Tandjesgras, Dophei, Trekrus, Struikhei zijn aangetroffen. De Liggende vleugeltjesbloem is wel een bijzondere soort. Grondgebonden zoogdieren en vleermuizen In het plangebied zijn de volgende grondgebonden zoogdiersoorten aangetroffen: veldmuis, bosmuis, mol, konijn, haas, huisspitsmuis en egel. Het betreft algemene soorten in het kader van de Flora- en Faunawet. De grondgebonden zoogdieren zijn voornamelijk gebonden aan een dekkende vegetatie die voorkomt in bossages en kruidachtige vegetatie. Een uitzondering hierop vormen egel, mol en konijn. Egel en konijn foerageren ook op de open akkers en weiden en mol heeft hier ook nesten.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
9
Plangebied
Het plangebied heeft voor vleermuizen alleen een foerageerfunctie. Vastgesteld is dat gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en laatvlieger foerageren in het plangebied. Er zijn geen vliegroutes of verblijfplaatsen aangetroffen in het plangebied. Mogelijk bevinden zich buiten het plangebied verblijfplaatsen van vleermuizen in de kern Hapert. Gewone dwergvleermuis en laatvlieger zijn namelijk gebouwbewonend en ruige dwergvleermuis is gebouwbewonend en boombewonend. Broedvogels In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de waargenomen broedvogels. In het plangebied komen weinig broedvogels voor. Vogels die voorkomen in het plangebied gebruiken het gebied om te foerageren en komen grotendeels vanuit het bosgebied ten oosten van het plangebied. De huismus is de enige soort van de rode lijst van bedreigde vogelsoorten met de status gevoelig. Er broeden circa 20 huismussen in het plangebied. Boerenzwaluw gebruikt het plangebied om te foerageren en broedt vermoedelijk in de omgeving. Tabel 2.1
Overzicht aangetroffen broedvogels (vet = rode lijst soort 2004)
Boerenzwaluw* Fitis Grasmus Groenling Heggenmus
Houtduif Huismus Kauw Koolmees Merel
Pimpelmees Roodborst Spreeuw Tjiftjaf Turkse tortel
Vink Winterkoning Witte kwikstaart Zanglijster Zwartkop
* buiten het plangebied
Amfibieën en reptielen In totaal zijn drie soorten amfibieën waargenomen in het plangebied. Het betreft de middelste groene kikker, bruine kikker en gewone pad. Van geen van de amfibieën is voortplanting vastgesteld. De aangetroffen soorten amfibieën zijn algemene soorten in het kader van de Flora- en Faunawet. Gedurende het veldonderzoek zijn geen reptielen waargenomen. Conclusie Het plangebied wordt in de huidige situatie zeer intensief agrarisch gebruikt tot aan de randen toe. Daarbij geldt dat de grondwaterstand laag staat, waardoor oppervlaktewater grotendeels ontbreekt. Natuurlijke biotopen ontbreken dan ook grotendeels. Alleen de bermen van de straten De Pan en de Ganzestraat hebben enige breedte en zijn vrij natuurlijk. Mogelijk als gevolg van deze intensivering en schaalvergroting heeft het gebied weinig natuurwaarden. Er is ook nauwelijks sprake van bijzonder beschermde soorten. Beleid Het bestaande natuurbeleid bevestigt de geringe natuurwaarden in het plangebied. Alleen het bosgebiedje in het midden van het plangebied en de beplanting rond het bestaande viaduct over de A67 zijn in de Groene Hoofdstructuur (GHS) en Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aangewezen als overig bos- en natuurgebied. In de directe omgeving van het plangebied zijn de bestaande bosgebieden ten oosten en zuiden van het plangebied aangewezen als elementen van de GHS. Het bosgebied ten oosten van het plangebied is aangewezen als overig bos- en natuurgebied. Het gebied ten zuiden van de A67 maakt onderdeel uit van een Regionale Natuur- en landschapseenheid (RNLE). Binnen het RNLE worden verschillende onderdelen onderscheiden, te weten: natuurparel, leefgebied kwetsbare soorten, overig bos- en natuurgebied en RNLE-landschapsdeel. Verder zijn ten zuiden van het plangebied enkele agrarische percelen in de EHS aangeduid als beheers- en of reservaatsgebied.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
10
Plangebied
2.5
Landschap
Het plangebied wordt hoofdzakelijk gevormd door het typische jonge heideontginningenlandschap. Kenmerkend zijn de relatieve openheid, grootschaligheid en rationaliteit van het gebied. Op de topografische kaart van omstreeks 1900 (zie figuur 2.2) is te zien dat in die periode het plangebied grotendeels uit heide / woeste grond bestond. Het plangebied vormt van oudsher een landschappelijke eenheid met de voormalige heidegebieden ten oosten en zuiden van het plangebied. Het plangebied is, als relatief nat heidegebied, ontgonnen voor agrarisch gebruik. De drogere gebieden ten oosten en zuiden van het plangebied zijn daarentegen opgebost. De smalle westelijke zone van het plangebied (langs de Ganzestraat en de Pan) bestaat uit oud bouwland (met esdekken). Ook het gebied ten westen van het plangebied bestaat uit oude bouwlandcomplexen. Hier zijn rond Dalem en Steenakkers nog cultuurhistorisch interessante landschappen te vinden. Figuur 2.2
Situatie plangebied omstreeks 1900
Het plangebied kent relatief weinig kleine landschapselementen: in het noordelijk deel van het plangebied is parallel aan de waterloop een bomenrij te vinden en midden in het plangebied ligt een bosgebiedje.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
11
Plangebied
2.6
Archeologie en cultuurhistorische waarden
Archeologie Volgens de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB, Amersfoort) en de Cultuur Historische Waardenkaart (CHW) van de Provincie NoordBrabant heeft circa een vijfde deel een lage indicatie voor archeologische waarden. Het overige deel van het plangebied heeft een hoge (circa 15% van het plangebied) of middelhoge indicatie voor archeologische waarden. Delen van het plangebied hebben een esdek. Vanwege de beschermende werking van het esdek zijn archeologische sporen uit de perioden van vóór de Late Middeleeuwen in de regel goed geconserveerd. Volgens de gegevens uit Archis bevinden zich in het plangebied van het KBP vier bekende vindplaatsen. Archis-waarnemingsnummer 14131betreft een fragment aardewerk uit de Nieuwe tijd. Archis-waarnemingsnummer 35047 betreft 2 fragmenten van 2 verschillende slijpstenen uit de Steentijd/Bronstijd, Archis-waarnemingsnummer 31299 betreft de melding van een aantal grafheuevels en graven met aardewerk uit de IJzertijd en Archiswaarnemingsnummer 44958 betreft een lanspunt/speerpunt uit de Bronstijd afkomstig van een grafheuvel. Ten oosten van het plangebied van het KBP bevindt zich het archeologisch monument Kapelweg (terrein 5129). Het betreft een restant van een groter geheel van grafheuvels en crematiegraven uit de Brons- en IJzertijd. Bij de grafheuvels heeft ook een urnenveld gelegen. De begrenzing van dit urnenveld is niet duidelijk. Gelet op de aanwezigheid en de aard van het archeologisch monument is de kans aanwezig dat ook ten westen van dit monument archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn. Op grond van de verwachte aard van mogelijk aanwezige archeologische waarden (begravingen, depotvondsten, nederzettingen met een lage vondstdichtheid) is voor het wegtracé van de nieuwe provinciale weg in oktober 2005 een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) in de vorm van proefsleuven uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in de rapportage 'Hapert - De Pan Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven' (BAAC, februari 2006). Het onderzoek heeft voornamelijk sporen opgeleverd die samenhangen met de ontginning van het gebied. Zo zijn in de proefsleuven perceelsgrenzen in de vorm van greppels teruggevonden. Onduidelijk is of het gebied ten dele als necropool in gebruik is geweest in de prehistorie. Echter, relevante sporen en vondsten zijn niet gevonden. Dit kan verschillende oorzaken hebben, bijv. de (heide)ontginnin-gen, de ruilverkaveling in de jaren '60 of het diepploegen en ontgronden. Toch bestaat niet de indruk dat de (sub)recente bodemingrepen de voornaamste oorzaak zijn voor het nagenoeg ontbreken van archeologica. De vrijwel totale afwezigheid van vondsten duidt er op dat het onderzoeksgebied in het verleden niet voor bewoning aantrekkelijk was. De conclusie van het Inventariserend Veldonderzoek ter plaatse van het wegtracé is dat het plangebied nauwelijks tot geen archeologische resten bevat of heeft bevat. Verder wordt op basis van de uitkomsten van het onderzoek voor het perceel ten westen van het archeologisch monument (5129) nader onderzoek in de vorm van proefsleuven aanbevolen. Dit om de omvang van de mogelijke aanwezigheid van een urnenveld nog vast te kunnen stellen. Voor het gehele plangebied van het KBP zal een bureauonderzoek worden uitgevoerd dat tot doel heeft om een specifieke verwachtingswaarde voor het plangebied op te stellen. Bij het opstellen van deze nieuwe verwachtingswaarde zal rekening worden gehouden met de resultaten van het Inventariserend Veldonderzoek van de provinciale weg (Hapert - De Pan). Vervolgens zal op basis van dit bureauonderzoek een inventariserend en waarderend archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
12
Plangebied
De resultaten van het bureauonderzoek en het inventariserend en waarderend archeologisch onderzoek zullen bij het opstellen van het uitwerkingsplan worden meegenomen. De bescherming van eventueel aanwezige archeologische waarden is in de voorschriften van dit bestemmingsplan reeds verankerd. Cultuurhistorische waarden Op de Cultuurhistorische waardekaart (CHKW 2005) van de provincie Noord-Brabant zijn de bestaande cultuurhistorische waarden in het gebied aangegeven. Hieruit blijkt dat alleen de bestaande wegen (Ganzestraat, De Pan, Kapelweg en westelijk deel van de Eerselsedijk) aangewezen zijn als 'historisch-landschappelijke lijn' met redelijke hoge cultuurhistorische waarde. Daarnaast liggen aan de Ganzestraat twee (rijks)monumenten.
2.7
Grondgebruik
Het plangebied is hoofdzakelijk in gebruik voor de rundveehouderij (grasland) akkerbouw en intensieve veehouderij (varkens, kippen). De aanwezige bebouwing is geconcentreerd in de bestaande linten De Wijer / provinciale weg N284 en Ganzestraat. Daarnaast is verspreid nog bebouwing te vinden aan de Kapelweg, de Eerselsedijk en De Pan. Doorgaans wordt een agrarische functie gecombineerd met een woonfunctie. Met name aan de Ganzestraat is ook solitaire woonbebouwing te vinden. Naast het agrarisch gebruik van de grond is nabij de A67 een aantal percelen in gebruik voor twee motorcrossterreinen. Het meest oostelijke motorcrossterrein ligt voor een deel buiten het plangebied op het grondgebied van de gemeente Eersel. In het plangebied bevindt zich een hoofdtransportwaterleiding van Brabant Water.
2.8
Verkeer
Ontsluitingsstructuur De bestaande infrastructuur in en grenzend aan het plangebied (Kapelweg, Eerselsedijk, Ganzestraat, De Pan) is volledig toegesneden op het huidig agrarisch gebruik van het gebied. De Kapelweg en de Ganzestraat worden door het (sluip)verkeer ook veel gebruikt als verbindingsweg met Eersel. Er ligt geen afzonderlijke fietsinfrastructuur in of rond het plangebied, met uitzondering van het fietspad langs de Ganzestraat richting het Vennenbos en Bladel. Via de weg De Pan (met bestaand viaduct) en de Pals wordt aangesloten op routestructuren ten zuiden van de A67. Er bestaan geen (fiets)verbindingen tussen de zuidelijke woonwijk van Hapert en het plangebied. De externe (regio)ontsluiting van het gebied verloopt in de huidige situatie via de overbelaste provinciale weg N284. Deze weg heeft een aansluiting op de A67 nabij Eersel en sluit aan op de doorgaande provinciale verbinding naar Tilburg. Vanaf de N284 is het plangebied te bereiken via de bebouwde kom van Hapert en de Ganzestraat. Vanaf de andere zijden heeft het gebied de volgende (ondergeschikte) externe ontsluitingen: • door het bosgebied oostelijk van het plangebied verbindt de Kapelweg het plangebied met Eersel. Op deze weg is op dit moment relatief veel doorgaand (sluip)verkeer aanwezig; • vanuit het zuiden is het plangebied ontsloten via de Pan en het bestaande viaduct over de A67; • de Eerselsedijk en de Kapelweg sluiten aan de westzijde aan op het lokale wegenstelsel.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
13
Plangebied
Congestie op de N284 De provinciale wegenstructuur in de regio is overbelast. In oktober 2005 is door de provincie Noord-Brabant de provinciale Tracé/MER-studie EerselReusel (N284) afgerond, waarin verschillende oplossingen ter ontlasting van de N284 zijn onderzocht. De variant waarbij ter hoogte van Hapert-Zuid c.q. De Pan een nieuwe aansluiting op de A67 wordt gerealiseerd en een nieuwe provinciale weg in noordelijke richting tot aan de N284, is als voorkeursalternatief gekozen en als zodanig opgenomen in de partiële streekplanherziening. Als recente ontwikkeling kan nog worden gewezen op het afsluiten van de kern Arendonk (België) voor doorgaand vrachtverkeer in relatie tot de aansluiting op de A67. Deze alternatieve (sluip)route voor de N284 voor vrachtverkeer wordt hiermee opgeheven, zodat de druk op de N284 verder toeneemt.
2.9
Recreatie en toerisme
Hoewel de Kempen vanwege het afwisselende, kleinschalige landschap een recreatief aantrekkelijk gebied is, zijn de bestaande recreatieve mogelijkheden in en rond het plangebied beperkt. Voor onderhavig gebied zijn de volgende elementen van belang. - de bestaande routes zijn (potentieel) onderdeel van recreatieve routestructuren. Met name de Ganzestraat / De Pan is een belangrijke schakel in de recreatieve structuur in zuidelijke richting, gebruikmakend van het viaduct over de A67. De Kapelweg is als doorgaande fietsstructuur, via het bestaande bos ten oosten van het plangebied, eveneens een interessante route; - het bosgebied ten oosten van het plangebied biedt mogelijkheden voor recreatie (wandelen). Een betere toegankelijkheid, een gevarieerdere vegetatie en een goede recreatieve verbinding met aantrekkelijke recreatieve elementen in de omgeving maken dit bosgebied recreatief interessanter. - aan de zuidzijde van het plangebied zijn twee motorcrossterreinen aanwezig, waarbij een gedeelte van één terrein op het grondgebied van de gemeente Eersel ligt; - het Vennenbos (bungalowpark) en de camping Achterste Hoef (beide gelegen ten westen van het plangebied) zijn belangrijke elementen voor verblijfsrecreatie in deze omgeving.
2.10 Milieuaspecten
Bodemkwaliteit Voor het plangebied is een bodemkwaliteitskaart voorhanden (gemeente Bladel, april 2000). Hieruit is het volgende af te leiden. De wegen Kapelweg, De Pan en Eerselsedijk bevatten zinkassen. Het betreft in totaal een oppervlak van circa 3,2 ha. Uit ervaringen elders in Zuidoost Brabant blijkt dat de bodem onder deze wegen veelal verontreinigd is met één of meerdere zware metalen (met name zink en cadmium). Ter plaatse van een agrarisch bedrijf aan de Pan 5 is in het verleden een bodemonderzoek verricht. Hieruit blijkt dat de ondergrond ter plaatse een verhoogd gehalte aan EOX bevat. Dit kan duiden op een bodemverontreiniging met bestrijdingsmiddelen. Uit ervaring blijkt dat agrarische bedrijven vanwege hun min of meer geïsoleerde ligging veelal brandstoftanks op het terrein hebben, die aanleiding kunnen geven tot een bodemverontreiniging met minerale olie. Via archiefonderzoek is de aanwezigheid van brandstoftanks geïnventariseerd. Dit onderzoek heeft geleid tot een lijst met verdachte locaties. Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
14
Plangebied
Voor deze locaties dient een verkennend onderzoek conform NEN 5740 te worden verricht. Voorafgaand aan de uitwerking van dit bestemmingsplan dan wel voorafgaand aan de realisering van de bestemming zal dit verkennend milieukundig bodemonderzoek ter plaatse van verdachte locaties worden uitgevoerd. Mogelijk te nemen maatregelen en vervolgacties zullen op de uitkomsten van dit onderzoek worden gebaseerd. Geur In en rondom het plangebied zijn (intensieve) veehouderijen aanwezig. Voor deze veehouderijen gelden, op basis van de vigerende milieuvergunning, stankcirkels. Deze cirkels worden gebruikt om nieuw te plannen (stankgevoelige) objecten te beoordelen op hun aanvaardbaarheid in de buurt van veehouderijen. De stankgevoeligheid van objecten varieert van categorie I voor stedelijk gebied en zeer stankgevoelige objecten, zoals ziekenhuizen, sanatoria en internaten, tot categorie IV voor andere agrarische bedrijven en beperkte niet-agrarische bebouwing. Externe Veiligheid Sinds 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichting (Bevi) van kracht. Het Bevi heeft als doel om burgers een minimum beschermingsniveau te bieden. Het externe veiligheidsbeleid hierbij is gericht op het beheersen van risico's en de effecten van calamiteiten en het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten (bedrijven en transport) met gevaarlijke stoffen. Dit gebeurt ondermeer door: - te voorkomen dat te dicht bij (beperkt) gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden; - de zelfredzaamheid te bevorderen; - de calamiteitenbestrijding te optimaliseren. Het Bevi onderscheidt normen en oriënterende waardes voor het: • Plaatsgebonden risico (PR): de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat die persoon op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. • Groepsrisico (GR): de kans dat een hele groep personen overlijdt door een ongeval met een risicovolle activiteit. In het groepsrisico wordt rekening gehouden met het aantal personen dat in de buurt van een ongeval aanwezig kan zijn. In de gebieden grenzend aan het plangebied zijn geen inrichtingen gevestigd die mogelijke risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor de provinciale weg N284 geldt in de huidige situatie dat op basis van de gehanteerde vervoersgegevens er geen sprake is van een plaatsgebonden risico. Ook is het groepsrisico van de provinciale weg in de huidige situatie, mede door een lage bevolkingsdichtheid, verwaarloosbaar (MER N284, Actualisering verkeer, geluid, lucht en veiligheid gericht op Hapertvariant, Arcadis, februari 2005).
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
15
Plangebied
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
16
3 Programma, ambities en uitgangspunten
3.1
Algemeen
Uitgangspunt voor het Kempisch Bedrijvenpark is het kunnen voldoen aan de behoefte van Kempische bedrijven aan kavels met een oppervlakte van meer dan 5.000 m2. Hierbij hebben de vier betrokken Kempische gemeenten bewust gekozen voor een hoog ambitieniveau, gebaseerd op de volgende uitgangspunten: - gebiedsontwikkeling die aansluit bij de ruimtelijke karakteristiek van de Kempen en is verankerd in het onder- en omliggende landschap; - integrale ontwikkeling van het gebied waarin gezocht wordt naar een ruimtelijke- en functionele samenhang van de afzonderlijke onderdelen; - ontwikkeling van een duurzaam bedrijvenpark (het gaat daarbij onder meer om segmentering en clustering, zorgvuldig ruimtegebruik, duurzaam waterysteem, duurzame energietechnieken en parkmanagement).
3.2
Programma
Sociaal-maatschappelijke analyse In de voorafgaande fasen (Kempisch Bedrijventerrein Locatiestudie+, april 1999; Kempisch Bedrijventerrein, Locatiestudie-plus, januari 2000; Ontwikkelingsplan Kempisch Bedrijventerrein, augustus 2000) is onder meer uitgebreid aandacht besteed aan de sociaal-maatschappelijke structuur van de Kempen. In de vier Kempische gemeenten zijn ruim 4.000 bedrijven en instellingen gevestigd waarbij de sectoren landbouw, bouwnijverheid en traditionele vormen van industrie sterk vertegenwoordigd zijn. Een belangrijk deel van de beroepsbevolking is werkzaam in de industrie, zij vormt ruim 30% van de totale werkgelegenheid in de Kempen. Met een werkloosheid van 5% van de beroepsbevolking ligt de werkloosheid in de Kempen lager dan het Nederlands gemiddelde en dat van Zuidoost-Brabant. Er is hoofdzakelijk behoefte aan lager geschoold werk. De sectoren die in de Kempen aanwezig zijn, dragen bij aan het terugdringen van de werkloosheid. Ongeveer de helft van het aantal personen is werkzaam binnen de eigen gemeente of in een van de drie andere Kempische gemeenten. Hiermee vervullen de gemeenten in de Kempen een belangrijke werkgelegenheidsfunctie voor haar inwoners. Aanbod en behoefte aan bedrijventerrein Toekomstig aanbod in De Kempen De basis voor het KBP als regionaal bedrijventerrein voor de Kempen is gelegen in het Streekplan 2002. Hierin is opgenomen dat de landelijke regio's Land van Cuijk, Land van Heusden en Altena en vier gemeenten in de landelijke regio Groot-Kempen (Bladel, Bergeijk, Eersel en Reusel de Mierden) de behoefte aan ruimte voor bedrijven die vanwege hun aard, schaal of functie eigenlijk zouden moeten verhuizen naar een stedelijke regio, zelf zullen opvangen op een te ontwikkelen regionaal bedrijventerrein.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
17
Programma, ambities en uitgangspunten
Op 8 maart 2005 heeft Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant het 'Regionaal Structuurplan Regio Eindhoven (RSP) / Provinciaal uitwerkingsplan Zuid-OostBrabant' vastgesteld. Hierin is de taakstelling/planningsopgave voor de deelnemende gemeenten, waaronder de Kempengemeenten tot 2015/2020 vastgesteld. Voor De Kempen (gemeenten Bladel, Bergeijk, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden) is deze planningsopgave als volgt gedefinieerd: • segment kleinschalig lokaal: 29 hectare • segment gemengd: 89 hectare Voor de periode tot 2015 gaat het daarbij in totaal om 118 hectare en voor de periode tot 2020 gaat het om totaal 148 hectare. Op basis van de harde en zachte plannen binnen de landelijke regio de Kempen wordt in het Regionaal Structuurplan geconcludeerd dat er ruim voldoende bedrijventerreinontwikkeling tot 2015 aanwezig is en een minimaal tekort van 2,5 hectare tot 2020. De enige twee terreinen die kavels gaan aanbieden voor de bedrijven met een behoefte van 5.000 m2 zijn een uitbreiding van bedrijventerrein De Scheper (Oirschot) en het Kempisch Bedrijvenpark. De andere terreinen zijn bedoeld voor de opvang van kleinschalige bedrijvigheid (kleiner dan 5.000 m2). Recente uitgiftes groter dan 5.000 m2 De laatste jaren hebben er nauwelijks gronduitgiftes in de Kempen plaatsgevonden. Dit is mede veroorzaakt door het beperkte aanbod van bedrijventerrein in de afgelopen vier jaar. Hierdoor is een aantal bedrijven in de knel gekomen, zodat zij elders moesten worden geholpen (Bergeijk 'Waterlaat'). Ruimtebehoevende bedrijven In januari 2005 is de lijst voor geïnteresseerden voor het Kempisch Bedrijvenpark geactualiseerd. Het betreffen bedrijven die hebben aangegeven interesse te hebben voor een kavel op het Kempisch Bedrijvenpark. In totaal hebben 32 bedrijven schriftelijk aangegeven bij de vier Kempengemeenten op zoek te zijn naar een kavel groter dan 5.000 m2. Gezamenlijk hebben deze bedrijven een behoefte aan 698.00 m2 (ongeveer 70 hectare). Herkomst van de bedrijven De bedrijven die zich gemeld hebben voor interesse in een kavel komen grotendeels uit de Kempengemeenten. Zes bedrijven met een gezamenlijke behoefte van ruim 6 hectare, zijn niet afkomstig uit één van de Kempengemeenten. Het merendeel (ruim 60%) van de ruimtebehoevende bedrijven is momenteel gevestigd in de gemeente Bladel. Hieruit kan worden geconcludeerd dat sprake is van aan de Kempen gebonden bedrijvigheid. Huidige leegstand in De Kempen In november 2005 heeft onderzoek plaatsgevonden naar de leegstand op de bestaande bedrijventerreinen in de Kempengemeenten. Dit onderzoek is uitgevoerd door een plaatselijke makelaar. Inzicht in deze cijfers leert dat er op dat moment 53.759 m2 (5,3 hectare) leeg stond op de bestaande terreinen. Het betreffen kavels met daarop een pand dat te huur of te koop is tussen de 500 m2 en 2.500 m2. Deze kavels vormen geen alternatief voor de bedrijven die momenteel op de wachtlijst voor het Kempisch Bedrijvenpark zijn vermeld. Bovendien zijn de gronden op de bestaande bedrijventerreinen geen eigendom van de overheid en is de invulling van deze leegstaande bedrijfpanden afhankelijk van de desbetreffende eigenaar. De overheid kan, indien wenselijk, de ter plaatse geldende bouwmogelijkheden verruimen. Dit levert voordelen op als de individuele bedrijven en eigenaren deze mogelijkheden wensen te gebruiken en daarbij willen samenwerken. Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
18
Programma, ambities en uitgangspunten
3.3
Ambities en uitgangspunten
Voor de ontwikkeling van het KBP als duurzaam bedrijvenpark kunnen de volgende schaalniveaus/fasen worden onderscheiden: • locatiekeuze; • planstructuur en inrichting; • fasering en uitgifte; • beheer. Bij de afweging van locaties in de Locatiestudie-plus en het milieurapport SMB is 'duurzaamheid' aan de orde geweest en nadrukkelijk bij de gemaakte keuzes betrokken. Daarbij zijn vestigingsplaatsfactoren, ruimtelijke criteria en mobiliteitscriteria leidend geweest. Voor duurzaamheid op het schaalniveau van planstructuur en inrichting zijn in de Locatiestudie-plus ruimtelijke bouwstenen voor het ontwikkelingsplan voor de locatie Hapert-Zuid geformuleerd. Deze bouwstenen bieden inzicht in de eerste contouren van het plan: • de ontwikkeling van het bedrijvenpark kan samengaan met bos en natuurontwikkeling. Hierdoor kunnen de bos- en natuurgebieden ten oosten en ten zuiden van de locatie ecologisch en visueel-ruimtelijk met elkaar worden verbonden; • tussen de bestaande woonbebouwing van Hapert en het bedrijvenpark wordt een groene bufferzone in combinatie met de ontwikkeling van een aantal woonkavels gevormd; • de bestaande compartimentering in het landschap is structurerend voor de nieuwe invulling; • de ontwikkeling van het KBP vindt bij voorkeur plaats in aansluiting op de bestaande bebouwing en de nieuwe provinciale weg tussen de A67 en de N284 (zie ook § 4.6); • de nieuwe provinciale weg tussen de A67 en de N284 is uitgangspunt voor de indeling van het KBP. Het terrein wordt vanaf deze wegen ontsloten; • het bedrijvenpark krijgt een introvert karakter met bosrijke en natuurlijke randen. Op basis van deze bouwstenen zijn door de intergemeentelijke werkgroep Duurzaamheid (4 september 2002) uitgangspunten voor duurzaamheid vastgesteld voor de volgende aspecten: • zonering, segmentering en clustering; • ruimtegebruik; • bodem, water en groen; • verkeer, parkeren en energie. Deze vastgestelde uitgangspunten zijn weergegeven in de onderstaande tabellen (tabel 3.1 t/m 3.4). Hierin zijn de maatregelen onderstreept die òf direct (globaal uit te werken bestemmingsplan) dan wel indirect (uitwerkingsregel) consequenties hebben voor het bestemmingspan. Ten aanzien van de overige, niet-onderstreepte maatregelen dient nog te worden vastgesteld op welke wijze en op welk moment implementatie mogelijk aan de orde is, bijvoorbeeld via koppeling aan de uitgifte van kavels.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
19
Programma, ambities en uitgangspunten
Tabel 3.1
Zonering, segmentering en clustering
Maatregel
Interne en externe milieuzonering
Segmentering
Clustering
Tabel 3.2
Keuzes Milieucategorieën: • 3 – 4 direct toelaten • 5 indirect toelaten (via vrijstelling) • 2 indirect toelaten (via vrijstelling) als blijkt dat vanwege grootte van het bedrijf en verkeersaantrekkende werking handhaving/vestiging in een woonomgeving onwenselijk is In Werk-/woonbos ruimte voor bedrijfskavels nabij provinciale weg Bedrijventerrein segmentering: • productie en industrie • dienstverlening • logistiek en distributie Bij vestiging zullen aspecten als clustering en afstanden tot gevoelige functies worden meegenomen teneinde het bedrijf op de juiste plek te kunnen vestigen Clusteren van bedrijven teneinde: • ruimte te winnen • bedrijfsprocessen af te kunnen stemmen en onderlinge hinder tussen bedrijven te voorkomen • industriële netwerken tot stand te brengen
Ruimtegebruik
Maatregel
Bebouwingshoogte (minimumhoogte hanteren)
Meerlaags bouwen
Ondergronds bouwen
Schakelen van bedrijfsgebouwen
Stapelen van functies
Bebouwingspercentage (minimaal percentage hanteren)
Keuzes Bouwhoogten mede afstemmen op boomhoogte: • minimale hoogtemaat 7 m ('eindfase') • maximale hoogtemaat 16 m De maximale hoogtemaat zal voor de bedrijfskavels grenzend aan Kapelweg, Ganzestraat en De Pan op 9 meter worden gesteld. De breedte van de zone waarover deze maximale hoogtemaat van 9 meter geldt, zal worden vastgesteld in het op te stellen uitwerkingsplan en is mede afhankelijk van de ligging van kavelgrenzen en de ontsluitingsstructuur van het bedrijventerrein. Vooralsnog wordt gedacht aan een breedte van circa 100 meter, gerekend vanaf de buitenste bestemmingsgrens Verplichten voor zover type bedrijvigheid en/of specifieke functies dit toelaten Bevorderen maar niet verplichten voor geschikte bedrijfsfuncties, zoals opslag en parkeren (verlaging grondwaterpeil en/of extra ophoging is niet aan de orde). Ondergronds bouwen is slechts mogelijk nadat uit een inventariserend en waarderend archeologisch onderzoek is gebleken dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan (potentieel) aanwezige archeologische waarden. Het bevoegd gezag bepaalt of de aanwezige archeologische waarden behoudenswaardig zijn. Indien deze behoudenswaardig zijn dient te worden overwogen of deze in situ dan wel ex situ (=opgraven) bewaard dienen te worden Verplichting tot schakelen waar mogelijk vanuit aard van de bedrijfsprocessen, zoals logistiek en dienstverlening Noot: aandacht voor juridische regeling, brandveiligheid en bereikbaarheid voor brandweer en calamiteitsdiensten in uitwerkingsplan(nen) Verplicht situeren van kantoren, opslagruimten en parkeervoorzieningen òf op hiervoor geschikte bedrijfsgebouwen dan wel boven rangeerhoven, parkeerterreinen en infrastructuur Minimale en maximale bebouwingspercentages: • 65 – 85 handel en dienstverlening • 60 – 85 industrie • 50 – 70 transport en distributie Noot: In uitwerkingsplan(nen) effecten van collectieve parkeervoorzieningen op deze percentages in beschouwing nemen
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
20
Programma, ambities en uitgangspunten
Vervolg tabel 3.2 Ruimtegebruik Floor space index Verticale uitbreidingsruimte e
Flexibel bouwen (2 gebruiker)
Limiteren strategische reserve
Verkaveling (flexibel verkavelen) Gezamenlijke voorzieningen voor laden/ lossen (rangeerhof) Meervoudig ruimtegebruik
Beeldkwaliteit
(Ruimtereservering voor) Aanvullende ondergrondse infrastructuur
Tabel 3.3 Maatregel
Mogelijk voor kantoordelen van bedrijfsgebouwen toe te passen Dakconstructie van bedrijfspanden dimensioneren op toevoeging extra bouwlaag voor zover zulks in de rede ligt Bedrijfspanden afstemmen op algemene gebruikseisen i.v.m. toekomstige gebruiksmogelijkheden; zoveel mogelijk flexibele en demontabele bouwsystemen toepassen Limiet stellen aan individuele strategische reserve qua percentage van kaveloppervlakte en tijdsduur Optie: gezamenlijke reservecapaciteit voor uitbreiding in ruimtelijk plan waarbij tijdelijk gebruik door derden van gezamenlijke reserveruimte mogelijk is. Onderzoeksvraag: Hoe omgaan met ‘strategisch lege nieuwbouw?' Kavelgrootte en -vorm afstemmen op gebruik strategische reserve of bij vestiging van nieuw bedrijf (naast bestaande bebouwing) Meerdere bedrijven dienen gebruik te maken van een gezamenlijk rangeerterrein In beginsel naast werkfuncties mogelijk ook (onder voorwaarden) andere functies toelaten op het KBP, zoals restauratieve voorzieningen, alarmmasten (C2000), communicatiemasten (max. 50 meter hoogte) en eventueel reclamemasten Voor uitwerking van plandelen is een beeldkwaliteitplan vereist waarin wordt ingegaan op: • streven naar samenhang en kwaliteit in vormgeving van private en openbare delen • vastleggen representatieve zijde naar weg • positionering, maat en verhouding kantoor / bedrijfsruimte (m.n. in zone langs provinciale weg) • vormgeving van de bedrijfspanden aan de randen van het plangebied op de overgang naar het landelijk gebied • aanvullende eisen (ligging bevoorradingsdeuren / materiaal / kleur / massa / volume e.d.) Ondergrondse infrastructuur voor grijswaternet of tussen een aantal bedrijven uitwisseling van stromen (warmte, stoffen, water)
Bodem, water en groen Keuzes
Toepassen gesloten Uitgaan van partiële / selectieve ophoging en beoogd gebruik grondbalans / benutten zoveel mogelijk afstemmen op draagkracht bodem en grondwabodempotentie terpeil Voorafgaande aan de uitwerking plandelen aanvullend archeoloVermijden archeologisch onderzoek verrichten en – afhankelijk van uitkomst – specigisch waardevolle fieke oplossingen overwegen, zoals kruipruimtevrij bouwen en locaties speciale funderingstechnieken Uitgaan van een verbeterd gescheiden stelsel met afkoppeling 'schone' neerslag, zoveel mogelijk beperken van verhard opperRiolering vlak en – waar mogelijk –toepassen doorlatende verharding (zie ook paragraaf 4.7) Haalbaarheid nagaan van grijswatersysteem voor laagwaardige Grijs watersysteem toepassingen (proceswater, sanitair, bluswater) Gezamenlijke blusvoor- Haalbaarheid onderzoeken van gezamenlijke opslag van hemelziening op basis van water voor bluswater en individuele sprinklerinstallaties oppervlaktewater
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
21
Programma, ambities en uitgangspunten
Vervolg tabel 3.3 Bodem, water en groen
Groenstructuur
Tabel 3.4
Uitgangspunten ten aanzien van de groenstructuur: breng een robuust ecologische netwerk aan (i.p.v. verspreid snippergroen) breng variatie aan in groen- en waterelementen, maak gebruik van gradiënten, pas inheemse vegetatie toe pas natuurvriendelijke oevers en duikers toe en een op de ecologische functie afgestemd waterpeil bevorder gelegenheden voor broeden (nestelvoorzieningen) en verblijven
Verkeer, parkeren en energie
Maatregel
Keuzes
Parkeernorm Parkeren boven rangeerhof of op daken Centrale parkeervoorziening Volgtijdelijk gebruik van parkeerruimte (overdag personeel en weekend vrachtwagens) (Hoogwaardig) Openbaar vervoer Langzaam verkeerroutes (bij voorkeur vrijliggend) Centrale fietsvoorzieningen (douches, beveiligde stalling, reparatiewerkplaats)
Reële parkeernorm hanteren Bevorderen als groei in de tijd
Bevorderen verkeersveiligheid
Collectieve laad- en losvoorziening Gezamenlijk servicestation PV zonnecollectoren Windenergie
Collectief parkeren op daarvoor specifiek aangelegde voorzieningen in het openbaar gebied dan wel op de private kavels Vastleggen door segmentering
Overleg voeren met de aanbieder van het openbaar vervoer over de mogelijkheden voor het KBP Vastleggen
Toelaten
Uitgangspunten: duurzaam veilig principes beperken aantal inritten (combineren van inritten) rijbaan vrijhouden van rangeren, laden/lossen en parkeren (zie hierna) Gezamenlijke voorzieningen voor parkeren, laden en lossen, centrale wachtplaats voor vrachtwagens om blokkeren van wegen met wachtende vrachtwagens te voorkomen Toelaten van een tankstation, wasplaats & onderhoudsgarage met mogelijkheden voor parkeren en eventueel restauratieve voorzieningen en vergaderfaciliteiten Toelaten Toelaten; mag overigens de voor bedrijvigheid benodigde geluidsruimte niet beperken
Aan de hiervoor weergegeven uitgangspunten op het vlak van 'duurzaamheid' wordt een groot gewicht toegekend. Niettemin is een nadere afweging noodzakelijk. Deze afweging dient te worden gericht op eventuele strijdigheid met belangen van rechtszekerheid (toetsing van uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid), veiligheid (o.a. mogelijkheden tot beperking van effecten van calamiteiten) en stedenbouwkundige kwaliteit.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
22
Programma, ambities en uitgangspunten
In het kader van de verdere invulling van het KBP zullen de gemeente Bladel en de stuurgroep KBP bovengenoemde afweging bij het opstellen van het stedenbouwkundig plan en het beeldkwaliteitsplan maken. In deze documenten zal, op basis van de uitgangspunten in tabel 3.2, onder meer aandacht worden gegeven aan het aspect zuinig, efficiënt en zorgvuldig ruimtegebruik. Dit zal onder meer tot uiting komen in een hoge uitgeefbaarheid van de delen die voor het feitelijke bedrijventerrein (de Bedrijfsvlakken) bestemd zijn. Het openbaar gebied (groen, water) spitst zich toe op de randen van het gebied en in clusters in het Werk-/woonbos. Hierdoor wordt de te ontwikkelen natuurkwaliteit gemaximaliseerd en wordt een zo efficiënt mogelijk ingericht bedrijventerreindeel verkregen. Voor de feitelijke bedrijventerreindelen zal derhalve sprake van een hoge bruto/nettoverhouding. Naast het bedrijventerreinniveau zal ook op kavelniveau worden toegewerkt naar zuinig ruimtegebruik. Als concrete voorstellen kunnen (in aanvulling op tabel 3.2) bijvoorbeeld worden genoemd: • één inrit per twee kavels; • gezamenlijke rangeerhoven; • gezamenlijke parkeerplaatsen (bijv. op een gemeenschappelijk privaat achterterrein); • kleine representatieve ruimten integreren in de bedrijfshal; • gezamenlijkheid in één bouwvolume; • stapelen van functies. Een en ander zal worden getoetst door de bouwplannen verplicht vergezeld te doen laten gaan van inrichtingsplannen (van de onbebouwde delen van de private kavel). In het gronduitgifteprotocol (zie hieronder) zal vervolgens de koppeling worden gelegd met deze toets en een definitief akkoord van deze plannen voorafgaand aan het notarieel transport van het eigendom van de kavel. Op het schaalniveau van de fasering en uitgifte van het KBP is het streven ook gericht op zorgvuldig en intensief ruimtegebruik. Op dit schaalniveau is het van groot belang is om het juiste bedrijf op de juiste plek (segmentering) te kunnen organiseren. In het kader van fasering spelen, naast de grote belangstelling, ook aspecten als verwerfbaarheid, in eigendom zijnde percelen, segmentering en milieuaspecten (geluid, externe veiligheid) een belangrijke rol. Op basis van deze aspecten en om een bedrijf op de juiste plek te kunnen vestigen (vanuit milieu, zorgvuldig ruimtegebruik en afstemming met nog te vestigen bedrijfstypen) wordt voor het KBP geen van te voren vastomlijnde fasering (in welke vorm dan ook) voorgesteld. Om de uitgangspunten van een segmentering en zorgvuldig ruimtegebruik te kunnen verankeren wordt voor het KBP een zorgvuldige gronduitgifte voorgesteld door de ontwikkeling van gronduitgiftebeleid en een gronduitgifteprotocol. Deze instrumenten, bieden in aanvulling op het bestemmingsplan, een waarborg voor een optimale invulling van het KBP. Voor het schaalniveau beheer kan worden opgemerkt dat op het KBP parkmanagement zal worden ingevoerd. Belangrijke motieven hiervoor zijn het creëren van een duurzame en aantrekkelijke werklocatie op basis van samenwerking tussen bedrijven, het voorkomen van kwaliteitsverlies in het openbaar gebied en het op peil houden van de vastgoedwaarde op het bedrijventerrein.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
23
Programma, ambities en uitgangspunten
In het rapport Parkmanagement KBP, Adviesdocument (Grontmij, november 2003) is hiervoor reeds een aanzet gegeven in de vorm van een basis- en optioneel pakket en een kenschets van de organisatiestructuur. Het basispakket zal verplicht worden gesteld bij de uitgifte van het KBP. In dit basispakket zijn onder meer het beheer- en onderhoud van het openbaar gebied, beveiliging, advies vervoersmanagement en een verplichte milieuscan opgenomen. In hoofdstuk 4 (§ 4.10) wordt, als onderdeel van de planbeschrijving, nader op het onderwerp parkmanagement ingegaan.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
24
4 Planbeschrijving
4.1
Algemeen
Met het Kempisch Bedrijvenpark wordt een integrale gebiedsontwikkeling nagestreefd waarbij een bedrijvenpark wordt ontwikkeld, een aantal woonkavels wordt gerealiseerd, bos- en natuurgebied wordt aangelegd en wordt voorzien in een nieuwe aansluiting op de A67 en een provinciale ontsluitingsweg (hoofdontsluiting). In dit hoofdstuk worden alle (inrichtings)aspecten van de integrale gebiedsontwikkeling van het KBP toegelicht. Aan de hand van de te onderscheiden dragers en elementen en kenmerken van het KBP (bedrijfstypen, segmentering, milieuzonering, ontsluitingsstructuur, ecologische structuur, duurzaam watersysteem, recreatie en toerisme, duurzame energie en parkmanagement) wordt het plan beschreven.
4.2
Dragers en elementen
De ambities en bouwstenen voor het Kempisch Bedrijvenpark zijn in het Ontwikkelingsplan Kempisch Bedrijvenpark vertaald in zogenaamde dragers en elementen. Het ontwikkelingsplan zal nader worden uitgewerkt in een integraal stedenbouwkundig plan voor het KBP. Het bos- en natuurkader Het Kempisch Bedrijvenpark wordt begrensd en doorsneden door landschappelijke bos- en natuurzones. Deze geven het terrein vanaf de buitenzijde en vanaf de bestaande wegen in het plangebied een groen karakter. De belangrijkste elementen hierin zijn het Werk-/woonbos (in het noorden) en de groene zones met bos, struweel en water om de Bedrijfsvlakken in het midden- en zuidelijk deel van het plangebied. Deze elementen zorgen, samen met de brede bos- en natuurgebieden, voor een heldere (landschappelijke) geleding en compartimentering van het plangebied. Het Werk-/woonbos Het Werk-/woonbos (totaal circa 55 ha): betreft het noordelijk deel van het plangebied waar voorzien is in de aanleg van bos, natuur en waterpartijen waarbinnen beperkt bebouwingsmogelijkheden (10% van het oppervlakte van dit deelgebied) worden toegestaan (het uitgeefbare deel bedraagt dus 5,5 ha). Het Werk-/woonbos voorziet in een groene en bosrijke entree van het gebied en zorgt voor een brede bufferzone naar de bebouwing van Hapert. Het bos en de natuur zorgt voor een gelijkmatige overgang tussen het eigenlijke bedrijventerrein en de omgeving. Ook vervult het gebied een cruciale plek in de ecologische en recreatieve structuur alsmede in het duurzaam watersysteem. Het Werk-/woonbos is opgebouwd uit twee lagen: een 'natuurlijke laag', die aansluit bij de natuurlijke terreinomstandigheden ter plaatse (bos, natuur, plassen, poelen) en een 'cultuurlijke laag' die zich op twee locaties geconcentreerd manifesteert (de woonkavels gekoppeld aan de bestaande kern Hapert en het werkcluster gekoppeld aan de provinciale weg, inclusief de bijbehorende infrastructuur). Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
25
Planbeschrijving
De Bedrijfsvlakken In het middengebied en zuidelijke deel van het Kempisch Bedrijvenpark ligt het eigenlijke bedrijventerrein, de zogenaamde Bedrijfsvlakken. Deze Bedrijfsvlakken zijn in drie gedeelten van elkaar gescheiden door een groene bufferzone. Het bedrijventerrein kent een intensief ruimtegebruik. De uitgeefbaarheid is hoog: in totaal herbergen de Bedrijfsvlakken samen circa 65 tot 70 hectare aan uitgeefbare kavels. De Bedrijfsvlakken worden ontsloten vanaf de nieuwe provinciale weg. Langs de hoofdontsluiting zijn mogelijkheden voor zichtlocaties. Uitgeefbaarheid KBP De bovenstaand beschreven dragers en elementen hebben elk een eigen hoeveelheid aan uitgeefbare kavels voor wonen en werken. In onderstaande tabel is deze uitgeefbaarheid per deelgebied (het Werk-/woonbos en de Bedrijfsvlakken) samengevat weergegeven. Ook is in de tabel aangegeven hoeveel hectare de 50 meter brede groenzone langs de Ganzestraat/De Pan omvat. deelgebied
totaal
Werk-/woonbos
55 ha
Bedrijfsvlakken
105 ha
4.3
uitgeefbaar
groenzone Ganzestraat/de Pan
5,5 ha (voor bedrijven en wonen) 65 à 70 ha
nvt 8 ha
Bedrijvigheid en segmentering
Segmentering Op hoofdlijnen is bekend welke typen bedrijven zich gaan vestigen op het Kempisch Bedrijvenpark. De 'industriële sector' is daarbij sterk vertegenwoordigd (51%), waarbij sprake is van een relatief groot aantal bedrijven in de metaalproductie en machinebouw. Daarnaast behoren relatief veel bedrijven tot het bedrijfstype 'handel, transport en dienstverlening'. Voor de indeling en segmentering van het terrein zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd: • clustering van bedrijven per bedrijfstype; • bedrijfstypen met een relatief grote verkeersproductie van en naar de snelweg aan de zuidzijde van het terrein; • bedrijfstypen met een relatief grote verkeersproductie van en naar de kernen aan de noordzijde van het terrein; • bedrijfstypen met relatief hoge milieucategorie op afstand van de woonbebouwing (zie milieuzonering). Een en ander heeft geleid tot het volgende voorlopige beeld, dat in het kader van de planuitwerkingen nader zal worden ingevuld en dus pas later definitief zijn beslag zal krijgen. Handel en dienstverlening - relatief lichte bedrijvigheid met waarschijnlijk een relatief grote verkeersproductie naar de bestaande kernen - bedrijfstypen: onderdeel van het bedrijfstype 'handel, transport en dienstverlening' - mogelijke vestiging: het bedrijvencluster in het Werk-/woonbos
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
26
Planbeschrijving
Traditionele industrie (productie, bouw) - een groot gedeelte van de vraag wordt gevormd door dit bedrijfstype - bedrijfstype met een grote variëteit aan milieucategorieën, verkeersproductie, aard van bedrijvigheid en uitstraling - bedrijfstypen: onderdeel van het bedrijfstypen 'industrie en bouw'; - mogelijke vestiging: de Bedrijfsvlakken Transport en industrie (t/m milieucategorie 4) - deze bedrijfstypen hebben een relatief grote verkeersproductie en milieucategorie - bedrijfstypen: onderdeel van het bedrijfstypen 'Industrie en bouw', 'Handel, transport en dienstverlening' (transport) - mogelijke ligging: het zuidelijk deel van de Bedrijfsvlakken (nabij de A67) De hierboven geschetste globale zonering betreft een eerste aanzet waarin nog de nodige flexibiliteit aanwezig is, opdat een zodanige vestigingplaats van de bedrijven kan worden geselecteerd dat gebruik kan worden gemaakt van synergie-effecten in de vorm van kringlopen, productieketens of (duurzame) netwerken (energie, water en reststoffen) en de positie ten opzichte van milieuhindergevoelige functies zo optimaal mogelijk is. In de zone langs de nieuwe provinciale weg is sprake van 'zichtlocaties' met vestigingsmogelijkheden voor bedrijven die hechten aan een hoogwaardige, representatieve uitstraling. Op het KBP zal op één of twee plaatsen de mogelijkheid worden geboden om een facilitypoint te realiseren. Als locaties zijn het bedrijvencluster in het Werk-/woonbos en de kavels rondom de kruisingsvlakken met de nieuwe provinciale weg in de Bedrijfsvlakken in beeld. Het facilitypoint zal diensten onderbrengen die door de bedrijven op het KBP kunnen worden afgenomen. Gedacht kan worden aan horecafuncties, overnachtingsfaciliteiten, kinderopvangmogelijkheden, kantoren, vergaderfaciliteiten, sportfaciliteiten, centrale beveiligingsfuncties, baliefuncties etc. in het ene facilitycentrum, terwijl een tweede facilitycentrum meer gericht kan zijn op vervoersfuncties, zoals een tankstation en een servicestation voor vrachtwagens. Ten tijde van de gronduitgifte kan worden bepaald aan welke diensten in een dergelijk facilitypoint behoefte is (afhankelijk van de type bedrijvigheid die zich vestigen op het KBP). Woonbebouwing In het Werk-/woonbos zijn, naast het bedrijvencluster aan de provinciale weg, mogelijkheden voor een aantal woonkavels. Deze nieuwe woonkavels liggen ten zuiden van de bestaande kern Hapert en zijn ter compensatie van elders binnen het plangebied vervallen woningen en eerder geplande bedrijfswoningen. Op de plankaart is aangegeven binnen welk gebied ('Zoekruimte Wonen') deze woonkavels zullen worden ontwikkeld. Realisatie van de woningen zal plaats kunnen vinden nadat de pilot 'Bouwen binnen strakke contouren' in 2008 is afgerond. De bestaande woonbebouwing langs de Ganzestraat wordt, voor zover mogelijk en wenselijk gehandhaafd, ingepast in de bosrijke afrondingen van het KBP.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
27
Planbeschrijving
4.4
Milieuzonering
Algemeen Om te komen tot een ruimtelijk relevante toetsing van bedrijfsvestigingen op milieuhygiënische aspecten wordt het begrip milieuzonering gehanteerd. Hieronder wordt verstaan een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven en anderzijds milieugevoelige gebieden zoals woon- en natuurgebieden. Om het begrip hanteerbaar te maken is gebruik gemaakt van de door de VNG opgestelde Lijst van Bedrijfsactiviteiten (Bedrijven en milieuzonering, VNG, Den Haag 2001). Door het aanbrengen van een zonering tussen bedrijvigheid en woonbebouwing wordt de overlast ten gevolge van de bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden. In de brochure 'Bedrijven en milieuzonering' worden bedrijfsactiviteiten ingedeeld in categorieën. Dit betreft een indicatieve indeling, die gebaseerd is op een tweeledige invalshoek, te weten: • emissies die zich laten vertalen in een ruimtelijke maat, te weten emissies van geur, geluid, stof en gevaar; • een indeling gebaseerd op een index die de aspecten verkeersaantrekkende werking en visuele hinder weergeeft. Voor bodemverontreiniging en luchtverontreiniging is aangegeven of een bedrijfstype een verhoogde kans daarop geeft. Lijst van bedrijfsactiviteiten De indeling van de bedrijven en bedrijfsactiviteiten is vastgelegd in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten, waarin de diverse aspecten van de bedrijven in normatief opzicht zijn weergegeven. Op grond van deze lijst kan men een beleidsmatige selectie maken van de op een terrein toe te laten bedrijfsactiviteiten. De bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn op basis van de SBI-code in deze lijst opgenomen. Per bedrijf wordt een waardering gegeven op de bovengenoemde aspecten en wordt aangegeven wat de gewenste minimale afstand tot woongebieden is. Deze gegevens met de op de diverse aspecten genoemde afstanden leiden vervolgens tot de indeling in een milieucategorie van de betreffende bedrijfsactiviteit (zie tabel 4.1). Tabel 4.1
Milieuzonering VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering'(2001)
Milieucategorie
Grootste genoemde aan te houden afstand in meters
1 2 3 4 5 6
10 30 50 - 100 200 - 300 500 - 1000 1500
De genoemde afstanden betreffen de gewenste afstand tot een rustige woonwijk. Voor het omgevingstype 'landelijk gebied met woningen' wordt in de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' (Den Haag, 2001) aangegeven dat de milieuaspecten visueel en geluid gevoelig kunnen liggen. Voor de overige milieuaspecten (geur, stof, gevaar en verkeer) wordt voor dit omgevingstype aangegeven dat sprake kan zijn van een verminderde gevoeligheid ten opzichte van een rustige woonwijk. Daarmee zou een grotere afstand kunnen worden toegepast ten opzichte van de aangegeven te hanteren afstand in de VNGuitgave.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
28
Planbeschrijving
Het Kempisch Bedrijvenpark De nadruk op het KBP ligt op bedrijvigheid in milieucategorieën 3 en 4 (Bedrijven en milieuzonering, VNG, Den Haag 2001). Verder kunnen zich onder voorwaarden– via vrijstelling – bedrijven vestigen die ressorteren onder categorie 5 voorzover hun milieueffecten vergelijkbaar zijn met die van bedrijven in een lagere categorie, respectievelijk categorie 2 voorzover de omvang van dergelijke bedrijven en de verkeersaantrekkende werking handhaving/vestiging in dorpscentra en woonwijken onacceptabel maken (oppervlakte > 5.000 m2). Bij de verdere invulling van het terrein worden de gewenste afstanden ten opzichte van omliggende woongebieden in acht genomen, zodat kan worden voldaan aan de geldende normen voor de aanwezige woningen in de omgeving. Bovendien wordt visuele afscherming verkregen door de aanleg van een groenzone tussen de woonbebouwing aan de Ganzestraat en de bedrijven. Voor de aangrenzende natuurgebieden is als gevolg van mogelijk optredende verstoring natuurcompensatie aan de orde (zie ook § 5.3).
4.5
Ontsluitingsstructuur
De ontsluiting van het Kempisch Bedrijvenpark vindt plaats vanaf de nieuwe provinciale weg. Er is gekozen voor een volledig gescheiden ontsluiting van het bedrijvenpark en de omliggende gebieden. Daarnaast zal worden voorzien in een structuur van langzaam verkeersverbindingen. Van deze structuur kan zowel utilitair als recreatief (fiets)verkeer gebruik maken. Bovendien zullen deze verbindingen zodanig worden ingericht dat zij tijdens calamiteiten ook kunnen worden gebruikt door brandweer en andere spoedeisende diensten (politie, ambulance). Ontsluitingsstructuur De nieuwe provinciale weg N284 gaat voorzien in de ontsluiting van het bedrijvenpark. Aan de zuidzijde takt deze nieuwe weg aan op de A67, aan de noordzijde op de bestaande N284. De aansluiting op de rijksweg krijgt alleen een aftakking in noordelijke richting naar het KBP en ligt ter hoogte van het bestaande, meest westelijk gelegen motorcrossterrein. Aan de noordzijde zal de nieuwe provinciale weg (de hoofdontsluiting van het KBP) via een knooppunt worden aangetakt op de bestaande provinciale weg. Dit knooppunt zal met verkeersregelinstallaties (VRI) en bijbehorende opstelvakken worden vormgegeven. De vormgeving en afstelling van de VRI's gaan uit van een doorgaande route van de provinciale weg over het KBP, zodat verkeer over de bestaande provinciale weg richting Eersel zal worden ontmoedigd. Het gedeelte van de bestaande N284 ten westen van de nieuwe provinciale weg N284 zal daartoe worden verbreed over een lengte van circa 700 meter. De provinciale weg krijgt op het KBP twee knooppunten die voorzien in de ontsluiting van het bedrijvenpark. Deze knooppunten liggen ter hoogte van de groenstroken (langs Kapelweg en Eerselsedijk) en worden eveneens met verkeersregelinstallaties (VRI) en bijbehorende opstelvakken vormgegeven. Vanuit deze knooppunten voorzien interne ontsluitingslussen in de ontsluiting van het bedrijvenpark. Vanuit deze structuur is geen verbinding met de omliggende gebieden en wegen mogelijk. De nieuwe provinciale weg zal in beginsel worden uitgevoerd als een gebiedsontsluitingsweg met één rijbaan met twee rijstroken, waarbij op termijn een uitvoering met twee rijbanen met elk twee rijstroken tot de mogelijkheden behoort (zie figuur 4.1). Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
29
Planbeschrijving
Langs de provinciale weg zullen, met uitzondering van het noordelijke (het Werk-/woonbos) en meest zuidelijke deel (naar de aansluiting op de A67), aan beide zijden twee rijen bomen worden geplant. Daarmee krijgt de weg een monumentale, parkachtige uitstraling. Figuur 4.1
Voorgesteld dwarsprofiel nieuwe provinciale weg (schematische weergave)
één rijbaan met twee rijstroken(gebiedsontsluitingsweg 1x2)
twee rijbanen met elk twee rijstroken (gebiedsontsluitingsweg 2x2)
Verkeersproductie en capaciteit Op basis van een in februari 2005 door Arcadis uitgevoerde actualisatie van het MER N284 kan worden vermeld dat op basis van recente telcijfers (2004), een groeipercentage van 2,25% per jaar en het prognosejaar 2020 de berekende intensiteiten in het actualisatierapport duidelijk hoger liggen dan de in de MER-studie berekende intensiteiten. Als gevolg van deze hogere intensiteiten zal ook de spitsbelasting hoger worden. Om goed inzicht te krijgen in de verkeersproductie van het bedrijvenpark en autonome ontwikkeling van de verkeersintensiteiten op de nieuwe provinciale weg is door de provincie Noord-Brabant een nader onderzoek met behulp van een dynamisch verkeersmodel uitgevoerd. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek is de benodigde capaciteit van de toeleidende infrastructuur en de vormgeving van de knooppunten (met VRI) definitief bepaald. Bestaande wegen De bestaande wegen blijven fungeren als ontsluiting voor het omliggende gebied. Deze wegen krijgen geen functie om het verkeer naar het bedrijvengedeelte af te wikkelen. De Kapelweg en de Eerselsedijk worden alleen toegankelijk gemaakt voor langzaam verkeer en voor hulp- en calamiteitsdiensten tijdens calamiteiten. Hiermee wordt ongewenst sluipverkeer naar het bedrijvenpark voorkomen. Deze wegen krijgen een belangrijke functie in de recreatieve structuur. Langzaam verkeersontsluiting In het KBP worden nieuwe langzaamverkeersroutes gerealiseerd. Op enkele plaatsen zijn fietsverbindingen gerealiseerd tussen de bestaande wegen / fietspaden en de wegen op het bedrijvenpark. Deze verbindingen liggen zodanig dat vanaf alle zijden het bedrijvenpark goed bereikbaar is. De bestaande linten gaan een belangrijke rol spelen in het bovenlokale recreatieve fietsnetwerk. Ter hoogte van de twee knooppunten nabij de Bedrijfsvlakken wordt voorzien in oost-westverbinding, de Kapelweg en de Eerselsedijk blijven doorgaande fietsstructuren. De functie van het bestaande viaduct over de A67 blijft ongewijzigd en kan door fietsers worden benut om de zuidelijk gelegen bosgebieden te bereiken. Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
30
Planbeschrijving
In het Werk-/woonbos worden recreatieve paden (met name wandelpaden) aangelegd en waar mogelijk aangetakt op de bestaande structuur van Hapert. Openbaar vervoer Op de bestaande provinciale weg is een busverbinding aanwezig. In de verdere planuitwerking van het KBP en de provinciale weg zal in overleg met de lijndienstmaatschappij worden nagegaan of een (nieuwe) bushalte langs de provinciale weg kan worden geplaatst (bijvoorbeeld nabij het knooppunt van het nieuwe deel van de provinciale weg). In aanvulling hierop kan in het kader van parkmanagement worden onderzocht of een collectief vervoersysteem vanaf deze halte het personenvervoer naar het bedrijvenpark zal kunnen verzorgen.
4.6
Ecologische structuur
Hoewel de huidige natuurwaarden in het plangebied beperkt zijn, liggen er kansen om de ecologische structuren in het gebied te versterken. Bij de ontwikkeling van het Kempisch Bedrijvenpark wordt nadrukkelijk gestreefd naar versterking van deze ecologische structuren door in te spelen op aanwezige potenties. Daardoor zal (op termijn) sprake zijn van een toename van de ecologische waarden binnen het plangebied. Deze ecologische kansen en potenties zijn gebaseerd op de volgende gebiedskenmerken: • ondiepe kwelstromen en zwak zure, voedselarme tot matig voedselrijke omstandigheden (uitgaande van beëindiging agrarische functie); • van nature (matig) voedselarme omstandigheden; • het natuurlijke reliëf (hoogteligging versus grondwaterstanden); • de aanwezige vochtgradiënt van droog naar nat (in laagten; voormalige wijstgronden en vennen in noordelijk deel). Bij de versterking van de ecologische structuren op het Kempisch Bedrijvenpark wordt onderscheid gemaakt in de ontwikkeling van een natte en een droge structuur. In het Werk-woonbos (noordelijk deel) bestaat de bosstructuur uit een nat tot vochtig bos in de laagten, dat geleidelijk overgaat in droge bossen van De Donksbergen. De vochtige tot natte loofbossen bestaan uit wintereik en lokaal hulst, sleedoorn en wilde fruitsoorten (rijkere type) en zomereik, ruwe berk, wilg en els (vochtige tot natte type). De bossen zijn voorzien van een gevarieerde zoom- en mantelvegetatie, die de overgang vormen naar graslanden of heiden. Het Werk-woonbos bestaat naast bos ook uit halfopen tot open landschap met een grote afwisseling van vennen, natte tot vochtige heide, natuurlijke graslanden, natte ruigten en struweel. Er zijn extra natte ecotopen binnen het plangebied opgenomen in de vorm van relatief brede waterlopen en natte laagten. Op enkele plaatsen worden specifieke poelen aangelegd, voorzien van een moerassige overgangszone. Dit deel van het 'Werk- woonbos' is rijk aan amfibieën, dagvlinders, sprinkhanen, struweel-, moeras- en watervogels. Het deelgebied speelt een belangrijke rol binnen het duurzame watersysteem van het bedrijvenpark. Het regenwater afkomstig van het bedrijvenpark wordt er voor een deel geborgen. In het KBP wordt het natuurlijke watersysteem versterkt en, mede door vernatting en een toename van de oppervlakkige kwel in de lagere delen, een goede basis gelegd voor de verdere ontwikkeling van de thans beperkte natuurwaarden. De functiecombinatie waterberging en natuurontwikkeling zijn er goed te verenigen. In combinatie met het uittredende grondwater is er een grote natuurlijke variatie te verwachten. Ook zullen in dit gebied voet- en fietspaden worden aangelegd.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
31
Planbeschrijving
Een bijzonder element in het plangebied is de realisatie van een waardevolle bovenloop van de Groote Beerze. Aan de westzijde van het bedrijvenpark is ruimte geserveerd voor het ontwikkelen van een circa 50 meter brede groenstrook. Binnen deze groenstrook wordt voorgesteld om een nieuwe bovenloop te graven in de vorm van een licht slingerend, smal en ondiep beekje. Het is te karakteriseren als een langzaam stromend en permanent watervoerend beekje met een rijke morfologie. Dit beekje is voor macrofauna en libellen zeer waardevol. Deze situatie kennen we bijvoorbeeld van het Dalemsstroompje binnen de nabijgelegen Cartierheide. Voorgesteld wordt om binnen het plangebied een bosstructuur te ontwikkelen die aansluit op de bestaande bosgebieden van De Donksbergen en indirect de Cartierheide ten zuiden van de A67. Feitelijk wordt het gehele bedrijvenpark omzoomd door bos en struweel. Dat zorgt voor een goede landschapsecologische samenhang voor onder andere bos- en struweelvogels, dagvlinders en kleine zoogdieren waaronder vleermuizen. Naast vestigingsplaats fungeert de opgaande groenstructuur als migratieroute. In het zuidelijk deel (entree bedrijvenpark) zullen vooral droge bostypen ontwikkeld worden, bestaande uit zomereik, berk, lijsterbes en vuilboom. De nieuwe bosstroken in het KBP sluiten qua structuur aan bij de droge boscomplexen aan de oost- en zuidzijde van het plangebied. De gradiëntrijke overgangen van droge vegetaties naar de bestaande bossen in oostelijke richting worden benut. De inpassing van de bestaande 'schrale bermen' is hierbij van belang. Het accent ligt op de droge natuur. Ontwikkeld worden droog bos, struweel, kruidenrijke ruigten en graslanden. De groengebieden rondom het bedrijvenpark herbergen in de toekomst enkele specifiek doelsoorten, te weten: • Poelen en natte laagten: kamsalamander, poelkikker, alpenwatersalamander, geelvlek, zwervende pantserjuffer en smaragdlibel • Bovenloop: bandheidelibel, beekoeverlibel, bos- en weidebeekjuffer, bermpje • Natte ruigte en struweel: grasmus, blauwborst en roodborsttapuit en bont dikkopje, moerassprinkhaan, zomp en gouden sprinkhaan • Bos en struweel: boompieper, geelgors, groene en kleine bonte specht, bont zandoogje, hazelworm, franjestaart, watervleermuis
4.7
Duurzaam watersysteem
Algemeen Om inzicht te verkrijgen in de waterhuishoudkundige consequenties van de ontwikkeling en ingebruikname van het Kempisch bedrijvenpark is een watertoets uitgevoerd. De resultaten van deze watertoets zijn neergelegd in de rapportage 'Watertoets Kempisch Bedrijvenpark, de waterparagraaf' (Grontmij, november 2004). Bij brief van 17 januari 2006 heeft het waterschap De Dommel meegedeeld dat zij zich kan vinden in de voorgestelde benadering van het toekomstig watersysteem van het KBP. Met het waterschap De Dommel vindt in het kader van de verdere planuitwerking (onder meer het waterhuishoudingsplan) overleg plaats over de waterhuishoudkundige aspecten van de ontwikkeling van het Kempisch Bedrijvenpark. In dit overleg is onder meer geconcludeerd dat als bij de planvorming de in de rapportage 'Watertoets Kempisch Bedrijvenpark, de waterparagraaf' beschreven waterhuishoudkundige ontwerprichtlijnen worden gehanteerd, de ontwikkeling een positieve invloed zal hebben op het watersysteem.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
32
Planbeschrijving
Doelstellingen Binnen het kader van het huidige beleid op het gebied van duurzaam (stedelijk) waterbeheer, dient bij de realisatie van het Kempisch Bedrijvenpark op z'n minst het bestaande watersysteem gehandhaafd te blijven en, indien mogelijk, het natuurlijk watersysteem te worden hersteld. Hiertoe wordt ingezet op ruimte voor lokale infiltratie en kwel. Daarbij wordt gestreefd naar versterking van het natuurlijke watersysteem en toename van de ondiepe kwel. Dit kwelwater vormt de basis voor natuurontwikkeling in lagere delen van het terrein. Dit betekent dat gestreefd wordt naar een gecombineerde ontwikkeling van bedrijventerrein en waterafhankelijke natuur op de meest kansrijke locaties. Samengevat kan worden gesteld dat binnen het Kempisch Bedrijvenpark sprake zal zijn van een duurzaam stedelijk watersysteem waarbij de randvoorwaarden worden bepaald door het natuurlijk watersysteem. Hierbij worden de volgende doelstellingen nagestreefd: • streven naar kwalitatieve verbetering van het huidige watersysteem en de daarin optredende processen (ruimte bieden voor infiltratie en lokale kwel); • streven naar herstel van het 'natuurlijke karakter' van het gebied (onderscheid tussen relatief hoge en droge gronden versus de relatief lage en natte gronden); • voorkomen van versnelde afvoer van schoon regenwater, en belasting van de piekafvoer in het oppervlaktewaterstelsel, door waterconservering; • beperken van de afvoer van schoon regenwater naar de RWZI, door middel van 'afkoppeling' van verharde oppervlakken, infiltratie en vertraagde afvoer naar het oppervlaktewater; • ontwikkelen van een zo schoon mogelijk intern en/of ontvangend watersysteem; • koppelen van natte natuurontwikkeling aan het watersysteem van het bedrijventerrein; • waar mogelijk beperken van het gebruik van drinkwater voor laagwaardige toepassingen, door benutting van regenwater en proceswater. Ontwerprichtlijnen watersysteem KBP Algemeen Om de doelstellingen zoals bovenstaand beschreven te kunnen realiseren, dient bij de inrichting van het plangebied rekening te worden gehouden met de bestaande structuren en het reeds aanwezige reliëf. Daarnaast zijn op de uitwerking van de aspecten ontwatering, regenwaterafvoer, vuilwaterafvoer en waterverbruik een aantal richtlijnen van toepassing. Deze richtlijnen zijn onderstaand beschreven. Ontwatering Voor een bedrijventerrein wordt een ontwateringsdiepte gehanteerd van minimaal 0,7 m onder bebouwing en 1,0 m onder wegen. Op basis van het veldonderzoek kan worden geconcludeerd dat met name in het noordelijke gedeelte van het plangebied niet zonder meer aan deze ontwateringseisen kan worden voldaan. Op basis van het huidige waterbeleid dient het huidige grondwaterregime minimaal gehandhaafd te blijven, oftewel er dient 'hydrologsich neutraal' te worden gebouwd. Dit betekent dat ook de bouwactiviteiten niet tot verdroging mogen leiden. Aangezien 'hydrologisch neutraal' bouwen als uitgangspunt dient te worden gehanteerd, is verlaging van de grondwaterstanden middels drainage niet wenselijk. Dit betekent dat het maaiveld plaatselijk dient te worden opgehoogd om aan de ontwateringseis te kunnen voldoen.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
33
Planbeschrijving
Voor het ophogen van de te laag gelegen gedeeltes kan gebruik worden gemaakt van vrijkomende grond bij het realiseren van de regenwaterbuffers. Regenwaterafvoer Het regenwater afkomstig van de verharde oppervlakken binnen het bedrijventerrein dient gescheiden van het (huishoudelijk) afvalwater te worden afgevoerd. Afhankelijk van de doorlatendheid van de bodem en de diepteligging van het grondwater, zal het regenwater worden geïnfiltreerd in de bodem of vertraagd worden geloosd op het oppervlaktewater. Daarnaast gelden de volgende ontwerprichtlijnen: • de afvoer en berging van overtollige neerslag dient binnen het plangebied te worden opgelost; • bij de inrichting van het bedrijventerrein wordt voldoende ruimte gereserveerd voor transport, infiltratie en berging van regenwater; • bij de indeling van het bedrijventerrein wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de mate waarin de bedrijfsactiviteiten een belasting voor het watersysteem kunnen vormen; • de inrichting van de watersystemen wordt zoveel mogelijk afgestemd op het karakter van de inheemse (natte) natuurwaarden. In overleg met het waterschap De Dommel is vastgesteld dat het regenwaterafvoersysteem aan de volgende uitgangspunten dient te voldoen: • de afvoer vanuit het gebied naar het ontvangende oppervlaktewater mag maximaal 1,0 l/s per hectare bedragen bij een neerslaggebeurtenis met een herhalingstijd van T=10 jaar, dit betekent dat de bergingscapaciteit van infiltratie- en retentievoorzieningen toereikend dient te zijn om een neerslaghoeveelheid van 40 mm te kunnen bergen; • de waterpeilen mogen fluctueren conform de natuurlijke variatie, er wordt geen water ingelaten ten behoeve van peilbeheer; • schone en vuile waterstromen dienen te worden gescheiden; • de daken van de gebouwen mogen direct worden afgekoppeld; een zuiveringsstap is niet noodzakelijk; • het hemelwater afkomstig van wegen en parkeerterreinen dient een zuiveringsstap te ondergaan (bijvoorbeeld via een bodempassage). Deze voorziening is bij voorkeur (gedeeltelijk) oppervlakkig gelegen in verband met de zichtbaarheid en bereikbaarheid bij eventuele verontreiniging. Bij de ontwikkeling van een zo schoon mogelijk watersysteem dient instroom van verontreinigingen en menging van verontreinigd en schoon water zoveel mogelijk te worden voorkomen. Dit kan, in aanvulling op de hierboven vermelde ruimtelijke ontwerprichtlijnen, worden bereikt door: • lokale zuivering van in meer of mindere mate verontreinigd water; • voorkomen van het gebruik van vervuilende (uitlogende) bouwmaterialen; • voorkomen van het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen; • beperken van strooien bij gladheid. Voor de onkruid- en gladheidsbestrijding kunnen alternatieve maatregelen worden opgesteld die geen belasting vormen voor het milieu. Toekomstig watersysteem Het KBP bestaat uit twee deelgebieden: het Werk-/woonbos en het eigenlijke bedrijventerrein, de Bedrijfsvlakken, gelegen tussen de bos- en natuurelementen. De hoofdontsluiting, de nieuwe provinciale weg, vormt de 'drager' en enige ontsluitingsmogelijkheid voor gemotoriseerd verkeer van het bedrijvenpark. Onderstaand wordt voor deze twee deelgebieden en de provinciale weg het toekomstig watersysteem op hoofdlijnen beschreven. Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
34
Planbeschrijving
Werk-/woonbos In het noordelijk deel van het plangebied wordt het Werk-/woonbos gerealiseerd. In dit deelgebied is voorzien in de aanleg van bos, natuur en waterpartijen waarbinnen beperkt bebouwingsmogelijkheden (10% van het oppervlakte van dit deelgebied) worden toegestaan (het uitgeefbare deel bedraagt 5,5 ha, aangezien de omvang van dit deelgebied 55 ha is). De bebouwing concentreert zich op twee locaties: de woonkavels gekoppeld aan de bestaande kern Hapert en het werkcluster gekoppeld aan de provinciale weg. Langs het werkcluster komen greppels te liggen, waarop het verhard oppervlak van de bedrijven kan worden aangesloten. Deze greppels voeren hun water af naar een buffer aan de westzijde van het Werk-/woonbos. Voor uitstroming van de greppels in de buffer wordt een dammetje in de greppels gerealiseerd. Hierdoor fungeren de greppels als bodempassage. De buffer bestaat voor een klein gedeelte uit open water, dat dienst kan doen als bluswatervoorziening. Het overige deel van de buffer valt (grote) delen van het jaar droog. De benodigde ruimte voor de buffer bedraagt 79.000 m2 (ca. 8 ha). Het beschikbare oppervlakte in het Werk-/woonbos is groter dan de benodigde oppervlakte van circa 8 ha. Dat betekent dat er ruimte is om in de inrichting van het gebied variatie aan te brengen met hogere en lagere gedeeltes. De hogere gedeeltes gaan ten koste van de ruimte om water te bergen, maar hebben een ecologische meerwaarde als gevolg van de afwisseling in droge en natte delen. Het verhard oppervlak van het wooncluster wordt rechtstreeks of via goten langs de weg aangesloten op de buffer. Vanuit de buffer kan het water infiltreren of vertraagd afstromen richting het Dalemstroompje. De Bedrijfsvlakken Midden tussen bos- en natuurelementen wordt ten zuiden van het Werk/woonbos een intensief, compact en goed geoutilleerd bedrijventerrein van circa 65 tot 70 ha ontwikkeld, de zogenaamde Bedrijfsvlakken. Het regenwater van daken en wegen wordt via een regenwaterriolering naar de buffer in het Werk-/woonbos geleid. Dit gebeurt via een bodempassage die zorgt voor een waterkwaliteitsverbetering van het afstromende regenwater. Aan de oost- en westzijde van het plangebied wordt een greppel gerealiseerd, die zorgdraagt voor de afvoer van regenwater van de daken van de aangrenzende bedrijven. Dit regenwater is relatief schoon en wordt rechtstreeks naar de buffer in het Werk-/woonbos geleid. In de buffer wordt het water opgevangen en kan het infiltreren of vertraagd afstromen richting het Dalemstroompje. Het zuidelijk deel van de Bedrijfsvlakken kent goede mogelijkheden voor infiltratie. Het regenwater dat op het verhard oppervlak in dit deel van de Bedrijfsvlakken valt, wordt rechtstreeks, of via een regenwaterriolering, naar een retentievoorziening middenin dit deel van het bedrijvenpark geleid. Van daaruit kan het water infiltreren. De voorziening bestaat voor een gedeelte uit open water dat ook dienst kan doen als bluswatervoorziening. Het andere gedeelte van de retentievoorziening betreft een groene laagte die bij hevige regenval onder water kan lopen. Op verzoek van het waterschap is het aandeel open water in de buffer zo beperkt mogelijk gehouden. Dit betekent dat er voldoende permanent open water wordt gerealiseerd om de buffer als bluswatervoorziening te kunnen laten functioneren, maar dat het overige gedeelte 'droog' wordt ingericht. De benodigde ruimte voor deze retentievoorziening bedraagt 6.400 m2. Dit zuidelijk deel van het bedrijvenpark functioneert gescheiden van de rest van het plangebied, met andere woorden: al het regenwater wordt verzameld in de retentievoorziening en er vindt geen afvoer plaats naar de overige delen van het plangebied.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
35
Planbeschrijving
Hierdoor wordt het grondwater zoveel mogelijk aangevuld, wat een positieve invloed zal hebben op kwel in de omgeving. Slechts voor zeer extreme situaties wordt een afvoermogelijkheid uit dit deel van het bedrijvenpark gecreeerd. Provinciale weg Langs de provinciale weg komt aan beide zijden een watergang te liggen. Via de berm van de weg stroomt het regenwater naar deze watergangen en vervolgens wordt het water naar de buffer in het Werk-/woonbos geleid. De greppels langs het gedeelte van de weg in het zuidelijk deel van de Bedrijfsvlakken monden uit in de ter plaatse aanwezige retentievoorziening. Wagenbroeks Loopje In de huidige situatie is sprake van kwel op het Wagenbroeks Loopje. Het behouden van het Wagenbroeks Loopje past niet binnen het planconcept van het KBP. Als vervanging voor het Wagenbroeks Loopje wordt een watergang gerealiseerd aan de westzijde van het plangebied: de 'ecologische watergang'. Binnen een zone van 50 meter wordt een smalle slingerende watergang gerealiseerd (zie figuur 4.2). Deze watergang is vrijwel permanent watervoerend als gevolg van kwel. Rondom de watergang kan zich kwelafhankelijke natuur ontwikkelen. De ecologische watergang wordt gevrijwaard van regenwater uit het bedrijventerrein. Bij de vormgeving van de ecologische watergang en het naastgelegen talud dient rekening te worden gehouden met de mogelijkheden voor onderhoud van de watergang. In figuur 4.2 is een schets van het profiel van deze zone weergegeven. Deze schets zal in de planuitwerking als uitgangspunt dienen en waar mogelijk wordt geoptimaliseerd om optimale afscherming te bieden. Figuur 4.2
Schets profiel 'ecologische watergang'
De watergang loopt bij voorkeur rechtstreeks naar het Dalemsstroompje ten westen van het plangebied. Dit zou een continue aanvoer van kwelwater naar het Dalemsstroompje en de Groote Beerze betekenen. Het Kempisch Bedrijvenpark fungeert zo, nog meer dan in de huidige situatie, als brongebied voor het beeksysteem van de Groote Beerze. Afvoer vanuit het plangebied De afvoer vanuit het plangebied wordt in de huidige situatie verzorgd door het Wagenbroeks Loopje. Deze waterloop stroomt dwars door Hapert en heeft beperkte afmetingen. De buffer in het Werk-/woonbos is gedimensioneerd op een situatie die eens in de 10 jaar voorkomt. Bij nog extremere gebeurtenissen kan de afvoer vanuit het plangebied als gevolg van de aanleg van het bedrijvenpark veel groter zijn dan in de huidige situatie. Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
36
Planbeschrijving
Die extreme afvoeren zullen tot problemen leiden in het Wagenbroeks Loopje. Er wordt daarom op zoek gegaan naar een alternatieve afvoer vanuit het plangebied. De voorkeur gaat uit naar een afvoer via het Dalemsstroompje (gelegen ten westen van het plangebied). In normale situaties is de enige afvoer uit het plangebied de afvoer via de 'ecologische watergang' in het westen van het plangebied. In deze watergang kwelt (schoon) grondwater op. Door het kwelwater uit het bedrijvenpark richting het Dalemstroompje af te voeren, wordt het 'brongebied' van het Dalemsstroompje vergroot en wordt het ecologisch functioneren van deze beek verbeterd. Bij (hevige) regenval kan deze afvoer naar het Dalemsstroompje het alternatief vormen voor de afvoer via het Wagenbroeks Loopje. Vanuit de buffer stroomt tijdens en na hevige regenbuien een deel van het regenwater vertraagd af naar de betreffende verbinding met het Dalemsstroompje. De verwachting van het waterschap is dat het Dalemsstroompje de extra afvoer uit het Kempisch Bedrijvenpark aan kan. Daarvoor zijn de capaciteit van het Dalemsstroompje en de benodigde afmetingen van de watergang tussen het Dalemsstroompje en het Kempisch Bedrijvenpark heel globaal bepaald. In overleg met het waterschap dient, vooruitlopend op de realisatie voor de voorgestelde nieuwe watergang naar het Dalemstroompje, met modelmatige berekeningen te worden bepaald welke afmetingen nodig zijn en wat de impact is op het Dalemsstroompje en de Groote Beerze. Grondwater Het KBP mag geen negatieve invloed hebben op het grondwater. Het zuidelijk deel van de Bedrijfsvlakken is in de huidige situatie een infiltratiegebied en vormt een bron voor kwelwater voor het beeksysteem van de Groote Beerze. Na realisatie van het plan wordt deze functie als infiltratiegebied versterkt. Er worden geen sloten en watergangen gerealiseerd die water vanuit dit deel van het plangebied afvoeren (met uitzondering van zeer extreme situaties). De enige manier waarop water uit dit deel van het plangebied verdwijnt is via verdamping en via het grondwater. De verdamping zal afnemen als gevolg van de omvorming van landbouwgebied naar bedrijvenpark. Dit betekent dat de afvoer via het grondwater zal toenemen, wat gunstig is voor het beeksysteem van de Groote Beerze. In het overige deel van de Bedrijfsvlakken en het Werk-/woonbos is het vanwege de periodiek hoge grondwaterstanden niet mogelijk om een systeem te realiseren zonder afvoer. De afvoer wordt echter beperkt doordat de eerste 2 tot 10 mm wordt opgevangen in bodempassages en nog eens circa 5 mm in de buffer voordat er afvoer vanuit de buffer plaatsvindt. Kleinere buien krijgen dus de kans om het grondwater aan te vullen. Vanuit de buffer in het Werk/woonbos zal een zeer groot gedeelte van het regenwater infiltreren en via het grondwater het hele jaar door als bron dienen voor het beeksysteem van de Groote Beerze. Het feit dat het toekomstige watersysteem van het gehele bedrijvenpark leidt tot meer aanvulling van het grondwater (in vergelijking tot de huidige situatie) betekent dat er geringe hogere grondwaterstanden op kunnen treden in de omgeving van beide retentievoorzieningen. Aanbevolen wordt om tussen het plangebied en de kern van Hapert een watergang te realiseren die verhoogde grondwaterstanden afvangt. Over een grote lengte is deze watergang in de huidige situatie al aanwezig. Waterkwaliteit Al het regenwater wordt naar het oppervlaktewater geleid. Het regenwater vanaf daken is relatief schoon en kan rechtstreeks in de buffer uitstromen. Wel dient als voorwaarde aan de vestigende bedrijven te worden meegegeven dat geen uitlogende bouwmaterialen worden gebruikt.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
37
Planbeschrijving
Op het 'grondoppervlak' rond de bedrijven en op de wegen kan zich enig vuil verzamelen, dat met het regenwater kan meestromen. Om het risico op vervuild oppervlaktewater zoveel mogelijk te beperken, stroomt het regenwater vanuit de regenwaterriolering via een bodempassage naar de watergangen. De te vestigen bedrijven dienen zich er van bewust te zijn dat het vuil dat zich op hun terrein bevindt met het regenwater rechtstreeks naar het oppervlaktewater kan spoelen. Dit vergt bij de uitgifte van percelen een goede communicatie naar de bedrijven. Gelet op de waterkwaliteit dienen geen chemische onkruidbestrijdingsmiddelen te worden gebruikt en dient gladheid bij voorkeur niet met zout te worden bestreden. Vuilwaterafvoer Als uitgangspunt wordt gehanteerd dat regenwater en vuilwater via gescheiden systemen wordt afgevoerd. Het vuilwater afkomstig van het bedrijventerrein wordt via een dwa-riolering verzameld en geloosd in het bestaande rioleringssysteem om vervolgens te worden afgevoerd naar de RWZI. Vooruitlopend op de nadere uitwerking van het vuilwatersysteem heeft het waterschap De Dommel onderzocht of het te verwachten vuilwateraanbod van het Kempisch Bedrijvenpark op de rioolwaterzuiveringsinstallatie van Hapert kan worden verwerkt. De conclusie is dat de extra aanvoer vanaf het Kempisch Bedrijvenpark geen problemen zal opleveren voor het functioneren van de RWZI Hapert en geen verslechtering zal veroorzaken van de kwaliteit van het effluent van de RWZI Hapert (brief van 17 januari 2006 van waterschap De Dommel). Hierbij is uitgegaan van inschattingen van de gemeente Bladel over de te vestigen bedrijven op het KBP. Mocht zich een grote verandering voordoen in het type bedrijven dat zich op het KBP wil vestigen en als gevolg daarvan sprake zijn van een onevenredige toename van het vuilwateraanbod dan zal met het waterschap hierover overleg dienen te worden gevoerd. Hergebruik van water Benutting van regenwater voor proces- of gebruikswater is vanuit het oogpunt van duurzaamheid gewenst. Hiermee wordt het gebruik van drinkwater beperkt en kan de benodigde berging kleiner worden. De mogelijkheden voor (her)gebruik van regenwater of proceswater zijn sterk afhankelijk van het type bedrijvigheid en de behoefte aan water met 'B-kwaliteit'. Een adequaat vestigingsbeleid op het KBP kan de mogelijkheden voor hergebruik optimaliseren. Calamiteiten Mocht zich een calamiteit voordoen, dan bestaat het gevaar dat verontreinigende stoffen vrijkomen en met het regenwater terecht kunnen komen in het oppervlaktewater. Om een dergelijke calamiteit in de Bedrijfsvlakken te kunnen beheersen is het gewenst om de verschillende greppels af te kunnen sluiten (bijv. klepconstructie of dam). Door de watergang zo snel mogelijk na het optreden van een calamiteit af te sluiten wordt de verontreiniging geïsoleerd en wordt het schoon te maken gebied zo klein mogelijk gehouden. Bij een calamiteit in het zuidelijk deel van de Bedrijfsvlakken kan een verontreiniging in de voorgestelde retentievoorziening/vijver terecht komen. De vijver is geïsoleerd, dus hier zijn geen aanvullende voorzieningen nodig om de gevolgen van een calamiteit op het oppervlaktewater te beperken. Wel dient na een calamiteit snel in actie te worden gekomen om het vervuilde water in de vijver weg te pompen en om verspreiding via het grondwater te voorkomen.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
38
Planbeschrijving
Bluswatervoorzieningen De retentievoorziening/vijver in het zuidelijk deel van de Bedrijfsvlakken en het permanent watervoerende gedeelte van de buffer in het Werk-/woonbos zullen dienst doen als bluswatervoorziening. De voorgestelde profielen en capaciteiten voldoen aan de wensen van de brandweer (bij de laagste grondwaterstanden kan 1500 m3 water uit de voorziening onttrokken worden en blijft een minimale waterschijf van 0,5 meter over.)
4.8
Recreatie en toerisme
Gekoppeld aan de ontwikkeling van het KBP worden de recreatieve potenties van het gebied versterkt: - door ontwikkeling van het bos-en natuurkader ontstaat langs de bestaande linten een aantrekkelijk decor voor recreatief (fiets)verkeer tussen de verschillende natuur- en bosgebieden; - in de groene zones worden wandel (en fiets)paden aangelegd; - het Werk-/woonbos wordt een stedelijke uitloopgebied voor Hapert; - het bestaande motorcrossterrein in het plangebied wordt verplaatst en indien mogelijk geclusterd met het te handhaven motorcrossterrein in het bosgebied in de uiterste oosthoek van het plangebied van het KBP.
4.9
Duurzame energie
In onderhavig bestemmingsplan wordt op diverse manieren ingespeeld op het thema 'duurzaamheid'. Voor het Kempisch bedrijvenpark zal bij de nadere planuitwerking (de inrichting) en bij de uitgifte aandacht worden besteed aan het minimaliseren van het energieverbruik en het implementeren van duurzame energie. Momenteel wordt in dit kader een studie verricht naar haalbare duurzame energietechnieken voor het KBP, zoals zonne-energie, warmtekrachtkoppeling en windenergie. Met name opwekking van duurzame energie in de vorm van windturbines vraagt om een zorgvuldige inpassing gezien de hiervoor vereiste hoogte en milieuruimte. Om overlast van turbines c.q. beperking van industriële activiteiten als gevolg van cumulatie van geluid zoveel mogelijk te voorkomen, kan hiervoor mogelijk onder strikte voorwaarden ruimte worden geboden in het zuidelijk deel van het bedrijventerrein. Bij de uitgifte zullen zogenaamde milieuscans worden uitgevoerd. Bij deze scans wordt voor het te vestigen bedrijf onderzocht of en in welke mate haalbare milieuwinst (energie, afval, geluid, lucht) kan worden bereikt. Op basis van dit onderzoek zal, in overleg met het bedrijf, worden vastgelegd welke maatregelen het bedrijf vrijwillig dan wel verplicht (op basis van wettelijke normen) kan treffen, mede in relatie tot duurzame energie.
4.10 Parkmanagement
Algemeen In hoofdstuk 3 (§ 3.3) is aangegeven dat parkmanagement op het KBP zal worden ingevoerd. Dit om de genoemde kwaliteiten ook in de toekomst te kunnen waarborgen en daarmee de zogenaamde levenscyclus van het KBP te completeren. De parkmanagementorganisatie van het KBP kan mogelijk ook ten dienste staan van de bestaande bedrijventerreinen in de Kempen.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
39
Planbeschrijving
Figuur 4.3
Levenscyclus bedrijventerreinen
Planvorming • ruimtelijke visie • locatieonderzoek • milieu-effectrapportage • bestemmingsplan
Marktverkenning • behoefteraming • segmentering • financiële haalbaarheid
Realisatie • ontwerp en engineering • bouwrijp maken • uitgifte • opstalontwikkeling
Parkmanagement • terreinbeheer • facilitymanagement • utilitymanagement • ontwikkelingsmanagement • vestigingsmanagement • monitoring
Parkmanagement is een vorm van beheer op bedrijventerreinen waarbij de bedrijven onderling en met de gemeente(n) samenwerken om op het bedrijventerrein de gewenste kwaliteit te realiseren en deze op lange termijn te behouden. Parkmanagement brengt daarnaast synergie tot stand tussen bedrijven op operationeel niveau door het initiëren organiseren en uitvoeren van gezamenlijke projecten. Deze projecten kunnen zeer divers van aard zijn, zoals gezamenlijk beheer, facility-sharing (beveiliging en reiniging), utility-sharing (water, energie, reststoffen), kennisuitwisselingsprogramma's tussen bedrijven en kennisinstellingen, oprichten van starterscentra etc. Met het aanbieden van dergelijke diensten, stelt parkmanagement de ondernemers op het bedrijventerrein in staat zich meer op hun kernactiviteiten te richten: de eigen bedrijfsvoering. Parkmanagementdiensten Voor nieuwe bedrijventerreinen is het gebruikelijk om de diensten die de parkmanagementorganisatie aanbiedt onder te verdelen in een basispakket en een optioneel pakket, zo ook voor het KBP. Alle ondernemers die zich op het KBP willen vestigen, dienen verplicht de diensten uit het basispakket af te nemen, en hiervoor een bijdrage (servicekosten) te betalen. Deze verplichte afname van het basispakket zal privaatrechtelijk worden vastgelegd door deze op te nemen in de uitgiftevoorwaarden en de koopovereenkomst van de bedrijfskavel. De afname van de diensten uit het optionele pakket gebeurt op vrijwillige basis. In de 'menukaart parkmanagement' (figuur 4.4) wordt een niet uitputtend overzicht gegeven van mogelijke diensten die parkmanagement kan aanbieden.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
40
Planbeschrijving
Figuur 4.4
Menukaart parkmanagement
Mede op basis van de menukaart parkmanagement is door de werkgroep parkmanagement KBP een voorstel gedaan voor de gewenste onderdelen van het basis- en het optionele pakket (zie ook de rapportage 'Parkmanagement KBP, Adviesdocument' (Grontmij, november 2003). Het voorgestelde basispakket is ambitieus (zie figuur 4.5), zeker in vergelijking tot vergelijkbare terreinen elders. De voorgestelde verplichte scans zullen worden geïntegreerd in de gronduitgifte van het KBP. Ook wordt voorgesteld om in het kader van de ontwikkeling van het KBP glasvezel aan te leggen. Figuur 4.5
Basispakket en optioneel pakket Parkmanagement KBP
Basispakket • Oprichting PMO (bestuurlijk), aanwezigheid parkmanager • Inrichting, beheer en onderhoud openbare ruimte (bewegwijzering, verlichting, meubilair, verharding, groen) • Openbare parkeerplaatsen (dubbelzijdig haaks parkeren aan de rand van het terrein) • Beveiliging openbare ruimte • Collectieve afvalinzameling • Advies vervoersmanagement (verplichte mobiliteitsscan) • Afval, energie (restwarmte), grondstoffenpreventie, grijswatersysteem (verplichte scan) • Promotie/PR van het KBP • ARBO/BHV • Glasvezel (aanleg bij ontwikkeling KBP)
Optioneel pakket • Inrichting, beheer en onderhoud private buitenruimte • Beveiliging private (buiten)ruimte • Gebouwonderhoud (binnen en buiten) • Catering, kinderopvang, gezamenlijk vergaderruimte • Gezamenlijke inkoop materialen • Intermediair samenwerking in bedrijfsmiddelen • Ontwikkelingsmanagement • Vestigingsmanagement • Diverse andere diensten, afhankelijk van de vraag van de bedrijven
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
41
Planbeschrijving
Het voorstel van het basis- en optionele pakket is ook getoetst bij de geraadpleegde kandidaat-bedrijven. Uit deze toets blijkt dat hiervoor draagvlak bestaat en de wens voor een facilitypoint, ondermeer voor vrachtverkeer en hieraan gelieerde voorzieningen (benzineverkooppunt, car/truckwash, weegbrug en/of horecavoorziening), bestaat. Op het KBP zal derhalve op één of twee plaatsen de mogelijkheid worden geboden om een facilitypoint te realiseren (zie § 4.3). Organisatiestructuur Voor het voorgestelde basispakket dient een passende organisatievorm te worden gezocht. Bij de keuze voor de meest wenselijke organisatiestructuur voor de parkmanagementorganisatie op het KBP is de rol van de ondernemers cruciaal. Een mogelijke en goed denkbare organisatiestructuur van het parkmanagement op het KBP is in onderstaande figuur weergegeven. Figuur 4.6
Mogelijke organisatiestructuur parkmanagement KBP
advies, concepten, etc.
Bestuur Parkmanagement KBP • gemeenten • bedrijven c.q. bedrijvenvereniging • vastgoedeigenaren (conceptontwikkeling, beleidsbepalend)
Parkmanagementorganisatie (PMO) (uitvoerend)
Basispakket
Optioneel pakket
In deze organisatiestructuur is een duidelijk onderscheid tussen de bestuurlijke en de uitvoerende organisatie van het parkmanagement. De bestuurlijke organisatie houdt zich bezig met de ontwikkeling van het concept van parkmanagement (ontwikkeling van nieuwe diensten en optimaliseren van bestaande diensten). De uitvoerende organisatie houdt zich bezig met de uitvoering van de diensten van het parkmanagement. Aangezien de uitvoerende functie zich dagelijks tussen de ondernemers, de afnemers van het parkmanagement, bevindt zal deze ook signalen opvangen over optimalisatie en uitbreiding van het parkmanagement. Deze signalen zullen worden teruggekoppeld naar de bestuurlijke organisatie van het parkmanagement.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
42
5 Milieuaspecten
5.1
Algemeen
In dit hoofdstuk komen de verschillende milieuaspecten die samenhangen met de ontwikkeling van het Kempisch Bedrijvenpark aan bod. Voor een uitgebreide beschrijving van de milieueffecten die als gevolg van de ontwikkeling van het KBP kunnen optreden, zowel in positieve als in negatieve zin, wordt hierbij verwezen naar het milieurapport SMB dat voor het KBP is opgesteld.
5.2
Bodem
Ontwatering Voor de ontwikkeling van het KBP op deze locatie is de ontwateringsdiepte een belangrijke factor. De ontwateringsdiepte betreft het verschil tussen het maaiveld en de grondwaterstand. De drooglegging (verschil tussen maaiveld en oppervlaktewaterniveau) en de bodemgesteldheid zijn van invloed op de ontwateringsdiepte. Voor een bedrijventerrein wordt een ontwateringsdiepte gehanteerd van minimaal 0,7 m onder wegen en bebouwing in verband met voldoende draagkracht en het voorkomen van vorstschade. Op basis van de beschikbare informatie is een eerste inschatting gemaakt van de bodemgesteldheid en de ontwateringniveaus van het plangebied. Met name ter plaatse van (relatief de lage gedeelten van) de gooreerdgronden en de veldpodzolgronden kan niet zonder meer aan de ontwateringseis worden voldaan. Derhalve dient het maaiveld plaatselijk te worden opgehoogd. Door 'kruipruimtevrij' te bouwen kan de ophoging worden beperkt. Doorlatendheid Bij het bouwrijp maken van het terrein dient er rekening mee gehouden te worden dat in het plangebied leemlagen voorkomen in de bovengrond. Deze lagen kunnen beperkend werken op de doorlatendheid van de grond.
5.3
Natuur
Soortcompensatie Het plangebied wordt in de huidige situatie zeer intensief agrarisch gebruikt tot aan de randen toe. Daarbij geldt dat de grondwaterstand laag staat, waardoor oppervlaktewater grotendeels ontbreekt. Natuurlijke biotopen ontbreken dan ook grotendeels. Alleen de bermen van de straten De Pan en de Ganzestraat hebben enige breedte en zijn vrij natuurlijk. Mogelijk als gevolg van deze intensivering en schaalvergroting heeft het gebied weinig natuurwaarden. Op basis van de uitgevoerde natuurinventarisaties ('Natuurwaarden van Kempisch bedrijventerrein te Bladel', Adviesbureau Mertens, september 2005 en 'Quick scan ecologische waarden', Bureau Natuurverkenningen, Provincie Noord-Brabant, mei 2005) kan worden geconcludeerd dat geen ontheffing in het kader van de Flora en faunawet noodzakelijk is. Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
43
Milieuaspecten
Voor de aanwezige broedvogels geldt wel een gedragscode. Het is verstandig om de werkzaamheden buiten het broedseizoen (1 maart -15 juli) uit te voeren. De groeiplek van de Liggende vleugeltjesbloem (zie § 2.4) dient bij werkzaamheden te worden vermeden en anders is het raadzaam de soort te verplaatsen. Beleidsmatige status en compensatie Het plangebied maakt geen deel uit van Vogel- en/of Habitatrichtlijngebieden en is niet begrensd in de EHS (inclusief zoekgebied 'Ruime Jas'). Het overgrote deel van het plangebied is begrensd in de AHS-Landbouw. Een kleine bosje in het plangebied maakt deel uit van de GHS-natuur, overig bosen natuurgebied. Het overige deel van het plangebied kent een agrarische bestemming. Zwaarwegend maatschappelijk belang In het geval van aantasting van de GHS dient eerst bepaald te worden of de aantasting vanuit een zwaarwegend maatschappelijk belang plaatsvindt en of er alternatieven te vinden zijn. Op basis van uitgebreide locatiestudies heeft Gedeputeerde Staten inmiddels bepaald dat het KBP zal worden aangelegd op de locatie Hapert-Zuid en dat er een nieuwe aansluiting van het bedrijvenpark op de A 67 zal worden gerealiseerd. Hiermee is de discussie over zwaarwegend maatschappelijk belang en het beoordelen van alternatieven niet meer aan de orde. Compensatie is van belang voor de fysieke aantasting van bossen en houtsingels en als gevolg van mogelijke verstoring door geluid en licht afkomstig van de nieuwe provinciale weg (incl. aansluiting) en het bedrijventerrein. Provinciale weg en compensatie1 De oppervlakte bos die als gevolg van de nieuwe aansluiting op de rijksweg fysiek gaat vervallen betreft deels oude bossen met een leeftijd tussen 25 en 100 jaar (geschat 80 jaar oud), waarvoor een toeslag van 2/3 nodig is in oppervlakte. Deze oppervlakte is 0,89 ha en de toeslag bedraagt 0,60 ha. Verder is er jong bos met een leeftijd van ongeveer 10 jaar, waarvoor geen toeslag benodigd is. De oppervlakte van dit type bedraagt 0,12 ha. De weg heeft door het intensieve gebruik een uitstralingseffect op de omgeving. Dit effect bestaat uit een geluidsbelasting en lichtbelasting die gerekend kan worden als een zone van 100 meter aan iedere zijde van het wegdek voor bosgebieden. Voor deze zone zal tevens gecompenseerd moeten worden. De natuurwaarden die overblijven in deze zone bestaan uit een onvolledig ecosysteem, waarbij vogels en zoogdieren de meeste negatieve effecten laten zien. De compensatie kan op een 1 : 1 basis. De betreffende oppervlakte is 0,95 ha. De totale compensatie bedraagt hiermee 2,56 ha. De compensatie van het beheersgebied dat verloren gaat dient te gebeuren door opname van eenzelfde oppervlakte beheersgebied in de pot 'beheersgebied ruime jas'. Deze opname zal worden verzorgd de provincie NoordBrabant, bureau natuur en landschap. De oppervlakte beheersgebied bedraagt 0,98 ha. Bedrijventerrein en compensatie Op basis van de huidige inzichten over de planopzet van het KBP zal het kleine bosje in het plangebied (GHS-natuur, overig bos- en natuurgebied) gehandhaafd blijven. Voor het KBP is derhalve alleen sprake zijn van natuurcompensatie als gevolg van mogelijke verstoring (geluid/lichthinder).
1
(bron: notitie 'Advies van Natuur en Landschap voor aanleg verbinding N284 met A 67', 14 september 2005)
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
44
Milieuaspecten
Een mogelijke verstoring van GHS-elementen als gevolg van mogelijke geluidproductie en lichthinder van de te vestigen bedrijven wordt genomen op basis van de oppervlakte waar de geluidsbelasting de 50 dB(A) overschrijdt. Voor het KBP is over een oppervlakte van circa 29 hectare mogelijk sprake van verstoring van onderdelen van de GHS (bosgebiedje in het plangebied en de bossen ten oosten van het plangebied). In gangbare gevallen wordt uitgegaan van compensatie van 35% van de oppervlakte binnen de 50 dB(A)contour. Dit betekent dat voor circa 10 hectare compensatie als gevolg van mogelijke verstoring dient plaats te vinden. Compensatielocatie Over het gebied waar de natuurcompensatie dient te worden uitgevoerd, is op 4 november 2005 overleg gevoerd met de provincie Noord-Brabant. In dit overleg is vastgesteld dat natuurcompensatie als gevolg van de aanleg van de nieuwe provinciale weg (incl. aansluiting rijksweg) en de ontwikkeling van het bedrijventerrein zal plaatsvinden in het Werk-/woonbos. Om de realisatie van de benodigde natuurcompensatie zeker te stellen, zijn hiervoor in de voorschriften van dit bestemmingsplan bij de uit te werken bestemming 'Groendoeleinden, werk-/woonbos - GwwU (uit te werken)' uitwerkingsregels opgenomen. Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen is onder nummer 2 van het overzicht van wijzigingen opgenomen dat in het uitwerkingsplan 12,56 ha in de bestemming 'Natuurdoeleinden' wordt vastgelegd. Aanvullend is opgenomen dat in een Natuurcompensatieplan in overleg met de provincie de natuurdoeltypen worden vastgelegd. In de financiële exploitatie is met de realisatie van de compensatie rekening gehouden. Juist nu het hier gaat om een aantasting van de Groene Hoofdstructuur is een duidelijke koppeling tussen realiseren van bedrijfsbestemmingen en de daaraan verbonden compensatie van belang. Hieraan is aandacht besteed in de Beschrijving in hoofdlijnen (artikel 3). Naast de planologische zekerstelling van de omvang en de bestemming van de natuurcompensatie is de realisatie van de compensatie belangrijk. Het streven is om deze zo spoedig mogelijk te realiseren nadat het uitwerkingsplan voor het Werk-/woonbos is vastgesteld. In het geval dit onverhoopt sterke vertraging oploopt zal in overleg met de provincie de compensatie elders worden gerealiseerd. Rood met groen-beleid De provincie heeft onlangs het zogenaamde Rood met Groen-beleid vastgesteld. Uitgangspunt is dat het plan zoveel groen bevat dat automatisch aan dit beleid wordt voldaan. Te denken is daarbij aan de ruime groenstroken aan de west- en zuidzijde van het plangebied en de groengebieden in het Werk/woonbos. In de exploitatie is hiermee rekening gehouden. Toerekening van groen aan het Rood met Groen-beleid is alleen mogelijk voorzover dit de normale landschappelijke inpassing en de verplichte compensatie te boven gaat. De landschappelijke inpassing die worden aangelegd in het Werk/woonbos kan in dat kader ook een bijdrage leveren aan de inrichting van het gebied mede in relatie tot de aldaar te realiseren natuurcompensatie. Realisering zal zo spoedig mogelijk plaatsvinden na uitwerking van het plangebied Groendoeleinden werk-woonbos (uit te werken). Mitigerende maatregelen Als onderdeel van het inrichtingsplan voor het nieuwe tracé zal gekeken moeten worden naar mitigerende (verzachtende) maatregelen. Een kans die zich voordoet bij de aansluiting van de N 284 op de A 67 is gelijkertijd uitvoeren van ontsnippering van de A 67, die een barrière vormt tussen de Cartierheide ten zuiden van deze weg en het beekdal van de Kleine Beerze ten noorden ervan. Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
45
Milieuaspecten
Onderzocht kan worden of het aanleggen van een ecoduiker met groot profiel (1 meter) met lichtinval in de middenberm tot de mogelijkheden behoort. Voor de inrichting van het KBP kan de versterking van de ecologische structuren en de ontwikkeling van nieuwe groenstructuren als mitigerende (verzachtende) maatregel worden gezien. Naast de beoogde natuurontwikkeling in het Werk-/woonbos wordt het gehele bedrijvenpark omzoomd door bos en struweel. Dat zorgt voor een goede landschapsecologische inbedding. (Op termijn) zal, als gevolg van de ontwikkeling van het KBP, sprake zijn van een toename van de ecologische waarden binnen het plangebied (zie ook § 4.6).
5.4
Geluid
Bedrijven Voor het geluid afkomstig van de bedrijven wordt het instrument milieuzonering toegepast (zie § 4.4). Hieronder wordt verstaan een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven en anderzijds milieugevoelige gebieden zoals woon- en natuurgebieden. Provinciale weg In het kader van de aanleg van de nieuwe provinciale weg is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Doel van het onderzoek is het bepalen van de geluidbelasting vanwege het wegverkeer ter plaatse van de woningen gelegen binnen de geluidzone van de nieuw aan te leggen provinciale weg en de bestaande N284. Hierbij zijn de situaties 2008 (vóór realisatie van het KBP) en 2020 (10 jaar ná realisatie van het KBP) onderscheiden. Aan de hand hiervan is bepaald of vanwege de provinciale weg op het KBP de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) wordt gerealiseerd dan wel wordt overschreden. Ten aanzien van de bestaande N284 is nagegaan of met de voorgenomen aanleg van het KBP sprake zal zijn van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder (toename geluidbelasting met tenminste 2 dB). Voor beide situaties (KBP en N284) is rekening gehouden met de autonome groei van de verkeersintensiteit gedurende een periode van 10 jaar na aanleg van de nieuwe provinciale weg. Op basis van het uitgevoerde onderzoek kan voor de (toekomstige) akoestische situatie in de omgeving van de nieuwe provinciale weg op het KBP enerzijds en de bestaande N284 anderzijds het volgende worden geconcludeerd. De optredende geluidbelasting ter plaatse van alle beschouwde woningen welke relevant zijn ten aanzien van het wettelijke regime 'nieuwe wegaanleg' zal in de nieuwe situatie (provinciale weg op het KBP) niet meer bedragen dan 49 dB(A). Met de berekende geluidbelasting wordt de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A), 10 jaar na aanleg van de provinciale weg op het KBP (2020), aldus gerealiseerd. De geprojecteerde wegverharding bestaat hierbij uit dicht asfaltbeton (referentie wegdek) Voor de (overige) woningen welke onderhevig zijn aan het wettelijk regime 'reconstructie Wet geluidhinder' kan geconcludeerd worden dat voor de situatie 2020 versus 2008 er voor alle onderzochte woningen gelegen binnen de geluidzone van de N284 sprake is van een lagere dan wel gelijke geluidbelasting. Er is voor deze overige woningen derhalve geen sprake van een toename van de geluidbelasting van 2dB(A) of meer en hiermee geen reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. In de situatie 2020 is rekening gehouden met zowel de autonome groei van het verkeer als de verkeersaantrekkende werking van (de provinciale weg op) het KBP. Het geprojecteerde verhardingsadvies komt overeen met dicht asfaltbeton (thans fijn gebezemd beton).
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
46
Milieuaspecten
Tegen de voorgenomen aanleg van het KBP (incl. de nieuwe provinciale weg) bestaan op basis van het thans voorliggende plan, inclusief de uitvoering van de bestaande N284 als dicht asfaltbeton, geen akoestische bezwaren. Een hogere-waarde-procedure (ontheffing grenswaarden Wgh) hoeft niet te worden gevolgd. De bovengenoemde conclusies en de bijbehorende rekenresultaten zijn opgenomen in de rapportage 'Akoestisch onderzoek reconstructie Wet geluidhinder Wegverkeerslawaai Kempisch Bedrijvenpark te Hapert' (Provincie Noord-Brabant, mei 2006). Motorcrossterrein De Ketelberg Het bestaande motorcrossterrein De Ketelberg (MC Eersel) in het zuidoosten van het plangebied is een geluidzoneringsplichtige inrichting. Dat wil zeggen een inrichting waarvoor, ingevolge de Wet geluidhinder, rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld. Deze geluidzone (50 dB(A)) is op de plankaart van dit bestemmingsplan aangegeven. Binnen deze geluidzone zijn in het kader van de ontwikkeling van het KBP geen geluidgevoelige bestemmingen geprojecteerd. In het kader van de ontwikkeling van het KBP zal het bestaande motorcrossterrein van MC Hapert in het plangebied verdwijnen. Het voorstel is om de activiteiten van MC Hapert, indien mogelijk, te clusteren met het te handhaven motorcrossterrein De Ketelberg van MC Eersel. De gemeente Bladel verkent momenteel, in nauw overleg met de beide motorcrossverenigingen en de gemeente Eersel, hiervoor de mogelijkheden. Ook worden hierbij de eventuele akoestische gevolgen van een intensiever gebruik van het motorcrossterrein onderzocht.
5.5
Geur
Uit jurisprudentie (Sint-Anthonis, LJN nr. AN7226, zaaknr. 200206439/1) blijkt dat onder stankgevoelige bedrijvigheid wordt verstaan, bedrijven die naar hun aard stankgevoelig zijn, bedrijven waar grote concentraties mensen werkzaam zijn vanwege de gebruikte arbeidsintensieve productiewijze en bedrijven met een hoge bezoekintensiteit. Het gaat daarbij in ieder geval om bedrijven die worden gerekend tot voedings- en genotsmiddelenindustrie, zelfstandige kantoren, groothandels in voedings- en genotmiddelen, farmaceutische, medische en cosmetische artikelen alsmede wasserijen, strijkinrichtingen, textielindustrie, kledingindustrie, kapperszaken, schoonheidsinstituten en uitvaartcentra. Voor zover deze bedrijven overeenkomstig de Staat van bedrijfsactiviteiten voor vestiging op het Kempisch Bedrijvenpark in aanmerking komen, zijn deze stankgevoelige bedrijven op deze Staat van bedrijfsactiviteiten als zodanig aangegeven. De stankgevoeligheid van de bovengenoemde typen bedrijvigheid wordt aangemerkt als categorie II. De stankcirkels van de aanwezige (intensieve) veehouderijen in en rondom het plangebied zijn bepaald voor categorie II (delen met bestemming bedrijvigheid) en categorie I (delen met bestemming werken/wonen) (zie ook plankaart van dit bestemmingsplan).
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
47
Milieuaspecten
5.6
Luchtkwaliteit
Algemeen De bronnen die de luchtverontreiniging veroorzaken kunnen variëren in tijd (bijvoorbeeld een ochtend- of avondspits) of kunnen gebonden zijn aan een seizoen (bijvoorbeeld aan- en afrijdend verkeer bij een suikerfabriek in de oogstperiode). In stedelijke gebieden hebben lokale bronnen zoals wegen en bepaalde bedrijfsactiviteiten vaak een maatgevende invloed op de luchtkwaliteit. Sommige schadelijke stoffen die in de atmosfeer aanwezig zijn, worden niet direct afgegeven door een luchtverontreinigingsbron, maar worden gevormd door chemische reacties die in de atmosfeer plaatsvinden. De luchtkwaliteit wordt voor een belangrijk deel bepaald door de zogenaamde achtergrondconcentratie. Met de achtergrondconcentratie wordt bedoeld de aanwezige concentratie luchtverontreinigende stoffen zonder de bijdrage van de lokale bronnen, maar inclusief de stoffen die 'van nature' of door bronnen elders (bijvoorbeeld in het buitenland) in de atmosfeer ter plaatse voorkomen. Voor een aantal stoffen in de lucht (zwaveldioxide (SO2), stikstofdioxide (NO2), zwevende deeltjes (PM10 of 'fijn stof') en lood (Pb), benzeen (C6H6) en koolmonoxide (CO)) zijn wettelijke grenswaarden opgenomen. Deze grenswaarden zijn vastgeld in het Besluit luchtkwaliteit 2005. Voor de stoffen NO2 (stikstofdioxide) en benzeen kent het besluit tijdelijk verhoogde grenswaarden, oftewel plandrempels. In Nederland zijn de luchtverontreinigende stoffen stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) maatgevend. Stikstofdioxide komt vrij bij de verbranding van fossiele brandstoffen en soms als procesemissie van de industrie. Veruit de belangrijkste bron van stikstofdioxide in de buitenlucht is het gemotoriseerde verkeer. Andere bronnen zijn de industrie (met name stookinstallaties voor energieopwekking), landbouw, huishoudens (CV-ketel, open haard) en bronnen in het buitenland. De laatste jaren daalt de stikstofdioxideconcentratie in de stedelijke buitenlucht enigszins. Nabij drukke verkeerswegen kunnen de normen overschreden worden. Fijn stof (PM10) is het hele jaar een belangrijke component van smog. Fijn stof is net als zwarte rook, benzo(a)pyreen (Bap) en zware metalen een onderdeel van deeltjesvormige luchtverontreiniging. Fijn stof is de belangrijkste indicatorstof voor gezondheidsrisico's. In Nederland zijn de (zware) industrie en het verkeer de belangrijkste bronnen voor fijn stof. Fijn stof heeft een lange levensduur in de atmosfeer, waardoor de bijdrage van buitenlandse bronnen (België) aan de gemiddelde concentratie in heel Nederland groot is (circa 1/3 deel komt uit het buitenland). Uit onderzoek/metingen blijkt dat de gemiddelde concentratie fijn stof in het zuiden van Nederland hoger is dan gemiddeld in Nederland. Met uitzondering van het noorden van Nederland worden momenteel in grote delen van Nederland de normen voor fijn stof overschreden. Dit geldt ook voor de gemeente Bladel. Luchtkwaliteit en het KBP Voor het bepalen van de luchtkwaliteit op het Kempisch Bedrijvenpark zijn zowel de verkeersaantrekkende werking van het KBP als de aanleg van de nieuwe provinciale weg in ogenschouw genomen. Het onderzoek is uitgevoerd door Arcadis (Onderzoek Luchtkwaliteit Kempisch Bedrijvenpark, november 2005 en Aanvullend onderzoek luchtkwaliteit, 11 april 2006 en 3 mei 2006) en daarbij is aangesloten op het luchtkwaliteitsonderzoek voor de partiële streekplanherziening N284 Hapert (Onderzoek luchtkwaliteit wegomlegging N284, Arcadis oktober 2005). Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
48
Milieuaspecten
Voor de invloed van de te vestigen bedrijven op de luchtkwaliteit kan uit de rapportage 'Regionale luchtkwaliteit SRE-gemeenten 2002' worden afgeleid dat de binnen de gemeente gelegen bedrijven op lokaal niveau verwaarloosbaar bijdragen aan het achtergrondniveau. In het plangebied of de nabije omgeving zijn geen bedrijven aanwezig waarvan de emissies naar de lucht van invloed zijn op de woonomgeving. Toetsing van de in het onderzoeksgebied heersende concentraties stikstofdioxide en fijn stof aan de normen uit het Besluit luchtkwaliteit 2005 leveren voor beide stoffen overschrijdingen van de grenswaarden op. Dat geldt zowel voor de huidige situatie als voor de situatie in 2010 en 2015. Daarnaast kan worden geconstateerd dat de aanleg van het KBP en de daarmee samenhangende geplande wegomlegging op bepaalde plaatsen in het plangebied zorgt voor een verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze verslechtering doet zich voor op de weg van het te realiseren Kempisch Bedrijvenpark naar de nieuwe oprit van de A67 en langs de snelweg in noordoostelijke richting tot de reeds bestaande oprit 32 bij Eersel. Conform het Besluit luchtkwaliteit 2005 mag een verslechtering van een boven de grenswaarden liggende concentratie worden geaccepteerd als deze verslechtering zorgt voor of gecompenseerd wordt door een verbetering van de luchtkwaliteit elders in het plangebied, zodanig dat de luchtkwaliteit in het plangebied per saldo gelijk blijft of verbetert. Het onderzoek naar de luchtkwaliteit heeft aangetoond dat de geplande wegomlegging van de N284 leidt tot een verbetering van de luchtkwaliteit langs de bestaande N284 tussen Hapert en de bestaande oprit naar de A67 bij Eersel. Ten eerste blijkt dat in totaliteit er in de situatie met wegomlegging minder wegen met een overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen zijn dan in de situatie zonder wegomlegging. In het onderzoek komt duidelijk naar voren dat met aanleg van de wegomlegging de luchtkwaliteit langs de bestaande N284 aanzienlijk verbetert. Zo blijkt dat zich in de situatie met wegomlegging langs de bestaande N284 geen overschrijdingen van de grenswaarde voor stikstofdioxide meer voor doen, terwijl die overschrijdingen zich nog wel voordoen als de wegomlegging niet wordt gerealiseerd. Daarnaast blijkt ook dat de concentraties fijn stof dalen langs de bestaande weg bij aanleg van de wegomlegging. De concentraties fijn stof komen echter niet beneden de grenswaarde. Gezien de liggingen van de woningen in het onderzoeksgebied is de daling van de concentraties langs de bestaande N284 een belangrijke constatering, aangezien langs die weg de woningen met de hoogste blootstelling zijn gesitueerd. Ten aanzien van die blootstelling blijkt dat de mensen met de grootste structurele blootstelling aan te hoge concentraties luchtverontreiniging, in de situatie met wegomlegging geconfronteerd worden met lagere concentraties aan stikstofdioxide en fijn stof dan in de situatie zonder wegomlegging. Het luchtonderzoek heeft, ondanks de verslechtering in een beperkt gedeelte van het plangebied, aangetoond dat in het gehele onderzoeksgebied (zoals beschouwd voor dit luchtonderzoek) per saldo een verbetering van de luchtkwaliteit optreedt. Met deze geconstateerde verbetering van de luchtkwaliteit in het onderzoeksgebied wordt voldaan aan de eisen van het nieuwe Besluit luchtkwaliteit 2005. Tot slot wordt nog opgemerkt dat de geconstateerde overschrijdingen van de plandrempel stikstofdioxide en van de grenswaarde van fijn stof vragen om het opstellen en uitvoeren van een actieplan luchtkwaliteit ter plaatse. In dit door de gemeente Bladel op te stellen plan dient te zijn uitgewerkt met welke maatregelen de grenswaarde van stikstofdioxide in 2010 zal worden gehaald en op welke wijze de bestrijding van de overschrijding van de grenswaarde fijn stof ter hand wordt genomen. Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
49
Milieuaspecten
Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat de gehaltes aan stikstofdioxide en fijn stof voor een belangrijk deel door buiten de gemeente gesitueerde bronnen worden veroorzaakt. Op gemeentelijk niveau kan maar een beperkt aantal maatregelen worden genomen om deze gehaltes terug te brengen. De belangrijkste maatregelen op lokaal niveau zijn verkeersmaatregelen ter bevordering van de doorstroming van het verkeer. De aanleg van de nieuwe provinciale weg door het KBP kan als een dergelijke maatregel worden gezien. Ook het ontwikkelen van het KPB zelf brengt positieve ontwikkelingen voor de luchtkwaliteit in de Kempen met zich mee. Uitgangspunt bij de vestiging van bedrijven op het KBP is, is dat deze bedrijven afkomstig moeten zijn uit de regio Kempen. In de regio Kempen zal de totale hoeveelheid uit te stoten stof in beginsel gelijk blijven aangezien er voornamelijk sprake is van bedrijfsverplaatsing en niet van toename van bedrijvigheid. Bedrijfsverplaatsing brengt met zich mee dat bij een aantal bedrijven dat momenteel gevestigd op binnenstedelijke locaties de blootstelling voor de directe omgeving veranderd. Bedrijven met in de directe omgeving woningen of andere gevoelige bestemmingen zullen bij bedrijfsverplaatsing naar het KBP (incl. hun verkeersaantrekkende werking) de functiegebonden luchtkwaliteit 'meenemen'. Daarmee ontstaat er een verbetering van de luchtkwaliteit op de vertreklocaties (daarbij uitgaande van de ontwikkeling van woningen op de leeggevallen locaties). De vestiging van bestaande bedrijven op nieuwe locaties brengt twee voor luchtkwaliteit relevante aspecten met zich mee: 1. nieuwe vestiging nodigt uit tot schaalvergroting. Die schaalvergroting zorgt over het algemeen voor meer uitstoot van luchtverontreinigende stoffen; 2. nieuwe vestiging veroorzaakt vernieuwing en innovatie. Nieuwbouw en nieuwe vergunningverlening van de bedrijvigheid leidt over het algemeen tot reductie van de hoeveelheid uit te stoten stof. Vooralsnog wordt verondersteld dat voor het KBP de effecten van bovenstaande ontwikkelingen elkaar in evenwicht zullen houden en bestaande bedrijven op hun nieuwe vestigingplaats ondanks eventuele schaalvergroting geen extra emissie zullen hebben. Van een aantal bedrijven is reeds bekend dat zij tot bedrijfsverplaatsing over zullen gaan en zich op het KBP zullen vestigen. De belangrijkste effecten van die bedrijven op de luchtkwaliteit zijn die van het af- en aanrijdend verkeer van werknemers en klanten. Dat extra verkeer is reeds verdisconteerd in de verkeersintensiteiten zoals gebruikt bij het ARCADIS-luchtonderzoek van het Kempisch Bedrijvenpark. Daarnaast zorgt het amoveren van agrarische bedrijven in het plangebied ervoor dat deze bedrijven (en hun verkeersaantrekkende werking) niet langer de luchtkwaliteit ter plaatse negatief beïnvloeden. Van agrarische bedrijfsactiviteiten is immers bekend dat zij een bijdrage leveren aan de concentratie fijn stof. Ook wordt tegelijkertijd de verzuring als gevolg van het wegnemen van de ammoniakuitstoot verder teruggedrongen. De GGD Zuidoost-Brabant heeft het voorontwerpbestemmingsplan en het luchtkwaliteitsonderzoek beoordeeld op gezondheidaspecten. In haar brief van 3 mei 2006 deelt zij het volgende mee:
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
50
Milieuaspecten
"Vanuit oogpunt van gezondheid verwachten wij dat de locale toename van luchtverontreiniging zodanig klein is dat deze een verwaarloosbare invloed op de gezondheid van omwonenden heeft en niet tot normoverschrijding leidt in de woon- en leefomgeving. De positieve effecten ten aanzien van milieu en gezondheid, op andere locaties, zijn groter, zodat per saldo naar onze inschatting sprake zal zijn van winst op het gebied van gezondheid en milieu in de Kempen".
5.7
Veiligheid
Sociale veiligheid, criminaliteitspreventie en brandveiligheid Bij de ontwikkeling van het KBP wordt de procedure van het Keurmerk Veilig Ondernemen gevolgd. Het KVO maakt het mogelijk om door middel van een stappenplan gestructureerd maatregelen te treffen voor de veiligheid op bedrijventerreinen en winkelgebieden (zowel criminaliteitspreventie -aanpak als brandveiligheid). Doel van het keurmerk is om bedrijventerreinen als geheel veilig te maken. Het Keurmerk Veilig Ondernemen wordt geconcretiseerd in het op te stellen stedenbouwkundig plan van het KBP, de uitgifte en het parkmanagement (collectieve beveiliging is onderdeel van het verplicht af te nemen basispakket). In dat kader zal ook overleg met de hulpdiensten plaatsvinden. Aspecten die hierbij aan de orde komen zijn: beheersbaarheid, bereikbaarheid, bluswatervoorziening en zelfredzaamheid. Met deze maatregelen worden de verschillende veiligheidsaspecten op het KBP optimaal gewaarborgd. Externe Veiligheid Algemeen In het Leefomgevingsplan 2005 – 2030 van de gemeente Bladel is externe veiligheid gedifferentieerd naar gebiedstype. Hierbij is rekening gehouden met het nationale veiligheidsbeleid, de wettelijke uitgangspunten van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi) en de verplichtingen in het kader van de landelijke registratie van risicovolle inrichtingen. Verder is gekeken naar de verschillende risicocontouren waaronder het plaatsgebonden risico en het groepsrisico en de bijbehorende (beperkt) kwetsbare objecten. Voor het gebiedstype 'Industrie' en 'Extensief werken' worden respectievelijk de kwaliteit 'slecht' en 'voldoende' gehanteerd. Voor wonen wordt de kwaliteit 'goed' gehanteerd. In onderstaande tabel zijn deze kwaliteiten nader omschreven. Deze kwaliteiten worden in dit plan gerealiseerd. Tabel 5.1
Kwaliteit Goed
Voldoende Slecht
Differentiatie kwaliteit externe veiligheid Leefomgevingsplan
Omschrijving Kwetsbare objecten worden niet bedreigd door externe veiligheidsfactoren. Een beperkt risico door transport gevaarlijke stoffen vormt hierop een uitzondering Eventuele bedreiging door gevaarlijke situatie is beperkt tot beperkt kwetsbare objecten Bedreiging door gevaarlijke situaties is mogelijk doch beperkt tot groepsrisico's
Risico's Elke (bedrijfsmatige)activiteit heeft risico's. Op basis van de aard en omvang van de activiteiten kan de kans groter of kleiner zijn. Daarnaast zal elke calamiteit, weer als gevolg van aard en omvang, meer dan wel minder ernstig zijn (effecten). Het daadwerkelijke risico bestaat uit de samenhang van voornoemde twee elementen: Risico = Kans x Gevolg.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
51
Milieuaspecten
De ervaring leert dat een risico nooit helemaal 'nul' is. Voor bedrijfsmatige activiteiten dienen de risico's daarom in elke plan- en beleidsvorming meegenomen te worden. Het Rijk heeft beleid ontwikkeld voor 'externe veiligheid'. Dit beleid is verwoord in de 'Nota omgaan met risico's' en is verder uitgewerkt in het hoofdstuk 'Beleidsvernieuwing externe veiligheid' van het Nationaal Milieubeleidsplan 4 en het 'Kabinetsstandpunt Externe Veiligheid'. Het doel is de risico's en effecten te beheersen en de veiligheid te waarborgen van mensen in de omgeving van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Dit gebeurt onder meer door: • beperking/verbod van (beperkt) kwetsbare objecten rondom gevaarlijke activiteiten; • de zelfredzaamheid te bevorderen; • de calamiteitenbestrijding te optimaliseren. Het bevoegd gezag dient deze aspecten te betrekken bij de besluitvorming over milieu en ruimtelijke ordening (verantwoordingsplicht). Voor externe veiligheid zijn twee typen risico's gedefinieerd: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risico is bedoeld voor de bescherming van individuen tegen de kans op overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen en wordt bepaald door de aard en omvang van het vervoer. Voor nieuwe situaties geldt een harde grenswaarde (10-6-contour) waarbinnen geen planvorming mogelijk is. Tussen de 10-6-contour en de 1%-lethaliteitsgrens zijn slechts beperkt kwetsbare objecten mogelijk. Het groepsrisico geldt voor de bescherming van (groepen in) de samenleving tegen het ontwrichtende effect van een ramp met een groter aantal slachtoffers en wordt bepaald door de aanwezigheid van groepen personen nabij de transportroutes. Dit risico wordt weergegeven in een zogenaamde fn-grafiek (kans versus slachtoffers). Op basis van veiligheidsredenen mag de oriënterende waarde, hetgeen een streefwaarde is, niet overschreden worden. Elke toename van het groepsrisico dient verder verantwoord te worden. Bronnen van Externe Veiligheid Vooraleer te kijken naar voornoemde risico's dienen de bronnen die een risico genereren geïnventariseerd te worden. Deze kunnen als volgt gerangschikt worden: 1. bedrijven; 2. vervoer van gevaarlijke stoffen (over de weg, het water, per spoor); 3. hoogspanningsmasten; 4. ondergrondse (gas)leidingen (c.q. buisleidingen). Voor het plan KBP zijn enkel de risico's reëel aangaande de geplande bedrijven en het transport van gevaarlijke stoffen over de weg. De andere risico's (ondergrondse buisleidingen en hoogspanningsleidingen) zijn niet relevant aangezien beide bronnen zich op grote(re) afstand bevinden. Bedrijven Voor elk bestemmingsplan en nieuwe activiteiten dienen de risico's beoordeeld te worden. Van belang is hierbij dat de zogenaamde 10-6-contour (grenswaarde risico’s) zich binnen de grenzen van de betreffende inrichting bevindt. Sinds 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichting (Bevi) van kracht. Het Bevi kent (veiligheids)regels voor enerzijds categoriale inrichtingen (opslag van ammoniak, CPR 15-2 en LPG-tankstations) en niet categoriale inrichtingen (rangeeremplacementen, etc.).
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
52
Milieuaspecten
Via de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden voor de categoriale inrichtingen afhankelijk van de aard en omvang van de activiteiten òf vaste afstanden òf is een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) verplicht. Voor niet-categoriale inrichtingen is altijd een QRA noodzakelijk. Vervoer gevaarlijke stoffen Het vervoer van gevaarlijke stoffen kan via het water, de weg of het spoor plaatsvinden. De risico's van het vervoer van gevaarlijke stoffen is erg divers en erg afhankelijk van de locaties waarlangs het vervoer zich afspeelt. Het is derhalve van belang de risico's te objectiveren. Middels berekeningen met het programma RBM-II (risicoberekeningsmethodiek II) dat gebaseerd is op de richtlijnen CPR 18E (Guidelines for quantitative risk assessment) en CPR 14E (Methods for the calculation of physical effects) zijn bij een nader onderzoek de plaatsgebonden- en groepsrisico's van het KBP-terrein onderzocht. Hieruit volgde dat de risico's behorende bij het transport van het vervoer van gevaarlijke stoffen via de N284 en A67 voor zowel de huidige als de toekomstige situatie (2020, ontwikkeling KBP-terrein en gewijzigde route N284) géén beperkingen oplegt aan de inrichting van het Kempisch Bedrijvenpark. Het plaatsgebonden risico bleek in alle berekende varianten duidelijk onder de geldende 10-6-contour te liggen. De verkregen groepsrisico's lagen hierbij ver onder de oriënterende waarde. In geval van de nieuwe route van de N284 zal het totale groepsrisico dalen. Een verantwoording van het groepsrisico is derhalve niet noodzakelijk. Hierbij is gebruik gemaakt van de verkeersgegevens transport gevaarlijke stoffen zoals gehanteerd in het MER N284 (MER N284, Actualisering verkeer, geluid, lucht en veiligheid gericht op Hapertvariant, Arcadis, februari 2005). Routering transport gevaarlijke stoffen Op grond van de wet Vervoer gevaarlijke stoffen (1996) dienen transporteurs de bebouwde kom zoveel mogelijk te mijden, tenzij er redelijkerwijs geen route buiten de bebouwde kom beschikbaar is. Doordat alleen bestemmingsverkeer voor het KBP, en in beperkte mate voor omliggende industrieterreinen, gevaarlijke stoffen vervoeren is routering waarschijnlijk niet noodzakelijk. Het plangebied ligt ver buiten het invloedsgebied van risico's die verbonden zijn aan het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, waterwegen en via buisleidingen.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
53
Milieuaspecten
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
54
6 Juridische vormgeving
6.1
Algemeen
Onderhavig bestemmingsplan kent een zogenoemde 'globale nader uit te werken regeling'. Dit houdt in dat weliswaar sprake is van een positieve bestemming doch dat realisatie pas mogelijk is na vaststelling van een uitwerking van de plandelen. Deze regeling heeft betrekking op het Werk-/woonbos en de Bedrijfsvlakken. De nieuwe provinciale weg (incl. de aansluiting op de rijksweg) is in het voorliggende bestemmingsplan als eindbestemming 'Verkeersdoeleinden' opgenomen. Immers, de aanleg van de provinciale weg wordt in de nabije toekomst noodzakelijk geacht om de huidige capaciteitsproblemen op de N284 duurzaam op te lossen en kan vervolgens ook als hoofdontsluiting voor het Kempisch Bedrijvenpark dienen. De langs de randen te handhaven bebouwing (positieve bestemming), alsmede de groenstructuur, het bestaande bos en het meeste oostelijk gelegen motorcrossterrein hebben een (eind) bestemming (zie § 6.4). De bestemming van deze percelen is vooruitlopend op afspraken met betrokkenen zoveel mogelijk geënt op de thans vigerende bestemming.
6.2
Uitwerkingsvoorwaarden
De uitwerking van de globale bestemmingen is onder voorwaarden mogelijk, te weten: • het opstellen van een stedenbouwkundig plan waarbij alle kwaliteitsborgende elementen in één kader worden afgewogen en dat als basis dient voor een gedetailleerde regeling; • het nader uitwerken van de aanzet (Ontwikkelingsplan) van het beeldkwaliteitsplan, waardoor een toetsingskader voor de te realiseren ruimtelijke kwaliteit wordt verkregen; • het uitvoeren van noodzakelijk onderzoek, zoals archeologisch, externe veiligheid en bodemkundig onderzoek.
6.3
Nader uit te werken bestemmingen
Algemeen Het bestemmingsplan omvat de volgende globale nader uit te werken bestemmingen: • bedrijfsdoeleinden; • groendoeleinden, werk-/woonbos. Bedrijfsdoeleinden Het eigenlijke Kempisch bedrijvenpark, de Bedrijfsvlakken, is vervat in deze bestemming. De bestemming biedt mogelijkheden voor het accommoderen van bedrijvigheid.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
55
Juridische vormgeving
Met het oog op in de omgeving aanwezige milieuhindergevoelige bestemmingen en op de een (eventuele) gefaseerde realisatie is het terrein gezoneerd naar bedrijfscategorie. Op minimaal 50 meter afstand van (burger)woningen zijn milieuhindercategorie 3 bedrijven toegestaan en op een afstand van minimaal 200 meter zijn milieuhindercategorie 4 bedrijven toegestaan. Verder is het niet toegestaan om binnen de op de plankaart aangegeven stankcirkel(s) stankgevoelige bedrijvigheid op te richten (zie ook bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten). Groendoeleinden, werk-/woonbos Bij deze bestemming ligt de nadruk op de realisatie van een bos- en natuurgebied in combinatie met waterberging. Het gebied dient als groene buffer naar de kom van Hapert waardoor hier een groen uitloopgebied ontstaat. Ondergeschikt aan deze groene functies zijn bebouwingsmogelijkheden (10% van de oppervlakte van dit deelgebied) aanwezig voor werken en wonen (het uitgeefbare deel bedraagt 5,5 ha, aangezien de omvang van dit deelgebied 55 ha is). De bedrijven en woningen kunnen slechts worden toegestaan binnen de op de plankaart aangegeven aanduidingen 'Zoekruimte bedrijven' respectievelijk 'Zoekruimte wonen'. Verder is het niet toegestaan om binnen de op de plankaart aangegeven stankcirkel(s) woningen op te richten.
6.4
Eindbestemmingen
Algemeen Het bestemmingsplan omvat de volgende (eind)bestemmingen: • bos; • groenvoorzieningen; • maatschappelijke doeleinden, bijzondere doeleinden; • recreatieve doeleinden, motorcrossterrein; • verkeersdoeleinden; • woondoeleinden. Bos De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor houtteelt, het behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschapswaarden en het behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschapselementen en het behoud van het aanwezige archeologische monument. Binnen deze bestemming mag niet worden gebouwd. Groenvoorzieningen Binnen deze bestemming is realisatie mogelijk van het 'groene casco' waarbinnen het bedrijventerrein kan worden gerealiseerd. Maatschappelijke doeleinden, kapel De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen, inclusief de daarbij behorende voorzieningen. De maatschappelijke voorziening betreft een kapel met een historisch-bouwkundig karakter. Recreatieve doeleinden, motorcrossterrein De gronden die zijn aangewezen als 'Recreatieve doeleinden, motorcrossterrein' zijn bestemd voor het uitoefenen van de motorcrosssport en het behoud van bestaande groenvoorzieningen. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan. Wel zijn onder voorwaarden kleine bouwwerken voor het motorcrossterrein mogelijk.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
56
Juridische vormgeving
Verkeersdoeleinden De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor de provinciale weg die een verbinding vormt tussen de A67 en de N284, inclusief de bijbehorende aansluitingen op de interne ontsluitingsstructuur van het KBP, de aansluiting op de rijksweg en de daarbij behorende voorzieningen (waaronder nutsvoorzieningen). Gebouwen van openbaar nut (bijv. voor telecommunicatie, water- en energiedistributie) met een beperkte omvang zijn toegestaan. Woondoeleinden De aanwezige woningen, die in de geldende regeling reeds positief zijn bestemd, behouden hun rechten.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
57
Juridische vormgeving
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
58
7 Financiële haalbaarheid
7.1
Algemeen
Op basis van in dit bestemmingsplan gepresenteerde ruimtegebruikverdeling van het KBP is een vertaling gemaakt naar de financiële haalbaarheid. Deze haalbaarheidsberekening bestaat uit een tweetal componenten, een analyse van het ruimtegebruik en een raming van de kosten en opbrengsten.
7.2
Ruimtegebruik
Het totale plangebied (inclusief bestaande infrastructuur, te handhaven bebouwing en provinciale weg) beslaat circa 170 ha. Het noordelijk deel van het plangebied is hoofdzakelijk ingericht als bos en natuur met waterberging. Voor dit deel van het plangebied, het Werk-/woonbos, wordt uitgegaan van een uitgiftepercentage van 10% van de oppervlakte van dit deelgebied (het uitgeefbare deel bedraagt 5,5 ha, aangezien de omvang van dit deelgebied 55 ha is). Ten zuiden van de Kapelweg wordt een intensief, compact en goed geoutilleerd bedrijventerrein ontwikkeld, de Bedrijfsvlakken, met 63,5 hectare aan uitgeefbaar terrein.
7.3
Kosten en opbrengsten
Om inzicht in de kosten en opbrengsten van de realisatie van het 'Kempisch Bedrijvenpark' te krijgen, zijn op basis van voorliggend plan eerste globale ramingen gemaakt. Deze zijn 'in de tijd uitgezet' teneinde de effecten van rente en inflatie inzichtelijk te maken. Hierbij is gebruik gemaakt van de contante waarde methodiek. Op basis hiervan zijn zowel de kosten als de opbrengsten geraamd en is vastgesteld dat onderhavig plan financieel haalbaar is. Hierbij is ervan uitgegaan dat een deel van de grondverwerving voor en inrichting van bos- en natuurgebieden subsidiabel is. De aanleg van de nieuwe provinciale weg maakt geen onderdeel uit van de grondexploitatie van het Kempisch Bedrijvenpark. Daarvoor is de provincie opdrachtgever en de gemeenten dragen daaraan bij. Over de financiering van de provinciale weg bestaat een akkoord op hoofdlijnen tussen de stuurgroep Kempisch Bedrijvenpark en de provincie Noord-Brabant, dat nog nader wordt uitgewerkt. Uit een eerste verkenning is gebleken dat er mogelijk sprake is van plaatselijke bodemvervuiling (als gevolg van (voormalige) ondergrondse huisbrandolietanks en verontreiniging door zinkassen onder bestaande wegen). Eventuele kosten voor bodemsanering zijn niet opgenomen in voorgaande berekening. In relatie tot de grondverweving en de definitieve inrichting van het plangebied (o.a. wegen- en padenstructuur) zal voor dit aspect aanvullend onderzoek worden gedaan en worden de saneringskosten in de exploitatie meegenomen. Naar verwachting betreft het echter geen substantieel bedrag.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
59
Financiële haalbaarheid
Tabel 7.1
Overzicht kosten en opbrengsten KBP
Kosten (minimaal) Opbrengsten (nominaal) Saldo (nominaal) Prijsstijging kosten Prijsstijging opbrengsten Rentelasten Saldo Eindwaarde (31-12-2015) Saldo Contante waarde (01-01-2006)
€ 82,26 mln € 96,22 mln € 13,98 mln € 7,92 mln € 16,50 mln € -18,61 mln € 3,94 mln € 2,20 mln
Ter realisering van het KBP wordt op basis van de Wet gemeenschappelijk regelingen samengewerkt. De voorgestelde samenwerking houdt in dat er een openbaar lichaam met rechtspersoonlijkheid wordt gecreëerd. De 4 gemeenten hebben aangegeven de samenwerking te organiseren vanuit het uitgangspunt van gezamenlijke en gelijkelijke zeggenschap en risicoverdeling voor de deelnemende gemeenten.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
60
8
8.1
Resultaten overleg en inspraak
Algemeen
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de procedure van het bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark en de resultaten van overleg en inspraak.
8.2
Procedure
Algemeen In de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) is de bestemmingsplanprocedure vastgelegd. Daarnaast is de inspraakverordening van de gemeente Bladel van toepassing. Voorbereidingsprocedure Als eerste stap is een voorontwerp-bestemmingsplan opgesteld dat in het kader van de inspraak van 12 december 2005 tot en met 23 januari 2006 voor een ieder ter inzage heeft gelegen. De uitkomsten van de inspraak zijn vastgelegd in het 'Eindverslag inspraak Voorontwerp-bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark' en vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 21 februari 2006. Het Eindverslag inspraak is als afzonderlijke bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. Het verslag bevat: a. een overzicht van de gevolgde procedure; b. een weergave van de inspraakreacties die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht; c. een reactie op deze inspraakreacties waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen is overgegaan. Daarnaast heeft in dit stadium het wettelijk vooroverleg plaatsgevonden met instanties als waterschap, diensten van het Rijk en provincie. In het 'Verslag wettelijk vooroverleg' is het resultaat van het overleg vastgelegd. Het verslag is op 14 maart 2006 door het college vastgesteld. Het verslag is in paragraaf 8.3 van dit hoofdstuk opgenomen Alle wijzigingen ten opzichte van het voorontwerp-bestemmingsplan zijn opgenomen in een 'Overzicht van wijzigingen' (zie paragraaf 8.4). Het ontwerpbestemmingsplan is naar aanleiding hiervan aangepast. Vaststellingsprocedure Vanaf 17 maart 2006 heeft het ontwerp-bestemmingsplan gedurende zes weken ter visie gelegen en is daarmee de formele vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan gestart. Over het ontwerpbestemmingsplan zijn 65 zienswijzen ingediend. De beknopte weergave van de zienswijze en de beoordeling daarvan zijn opgenomen in de 'Nota Behandeling Zienswijzen Ontwerpbestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark. Gemeente Bladel.'
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
61
Resultaten overleg en inspraak
De wijzigingen ten opzichte van het ontwerp-bestemmingsplan die voortvloeien uit de ter visie legging zijn opgenomen in een 'Overzicht van wijzigingen' in de Nota behandeling zienswijze . Daarnaast zijn de ambtshalve wijzigingen opgenomen in de Nota ambtshalve wijzigingen'. De indieners van een zienswijze zijn in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze toe te lichten ten overstaan van de commissie Grondgebied op 22 mei 2006. De gemeenteraad heeft de Nota behandeling zienswijzen en mede als gevolg daarvan het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld op 22 juni 2006. Het bestemmingsplan is naar aanleiding van deze wijzigingen aangepast. De Nota behandeling zienswijzen en de nota ambtshalve wijzigingen zijn als afzonderlijke bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. Goedkeuringsprocedure Het vastgestelde plan wordt ter goedkeuring toegezonden aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. Tevens wordt het vastgestelde plan vanaf 18 juli 2006 gedurende zes weken ter visie gelegd. Gedurende deze periode (18 juli tot en met 28 augustus 2006) kunnen betrokkenen die eerder zienswijzen tegen het ontwerp-bestemmingsplan hebben ingebracht schriftelijk of mondeling bedenkingen inbrengen bij Gedeputeerde Staten. Tegen een in het plan aangebrachte wijziging kan door een ieder bedenkingen bij Gedeputeerde Staten worden ingediend. Beroep Na goedkeuring van het bestemmingsplan door Gedeputeerde Staten wordt het plan voor de derde maal ter visie gelegd. Tegen het besluit van Gedeputeerde Staten kan uitsluitend door belanghebbenden beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Op basis van de per 1 juli 2005 gewijzigde wetgeving is dit recht nadrukkelijk beperkt tot die belanghebbenden die zowel een zienswijze op het ontwerp-bestemmingsplan als een bedenking op het door de gemeenraad vastgestelde bestemmingsplan hebben ingediend. Procedure vaststelling tracé provinciale weg In het bestemmingsplan is het nieuwe tracé van de provinciale weg N284, vanaf de aansluiting met het bestaande tracé tot en met de aansluiting op de A67, opgenomen. Dit onderdeel van het bestemmingsplan vindt zijn grondslag in de concrete beleidsbeslissing N284 Hapert, vastgesteld door Provinciale Staten van Noord-Brabant op 10 maart 2006. Op grond van het bepaalde in artikel 24 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening was het niet mogelijk om zienswijzen over dit onderdeel in het kader van de procedure van het bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark in te dienen. Tevens is het niet mogelijk hierover bedenkingen in brengen. Tegen het besluit van de Provinciale Staten van 10 maart 2006 over de concrete beleidsbeslissing N284 Hapert is beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
8.3
Verslag wettelijk vooroverleg
Reactie Minister van Verkeer en Waterstaat, de Hoofdingenieur-Directeur Rijkswaterstaat voor noord-Brabant, het hoofd van de afdeling Verkeer en Ruimte, de heer Ir. H.M.M. Latour, Postbus 90157 5200 MJ ’sHertogenbosch Brief d.d. 19 januari 2006, kenmerk VR2005.3173 Samenvatting Beoordeling binnen hoofdverantwoording voor droge en natte hoofdinfrastructuur, met name belangen aangaande A67. Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
62
Resultaten overleg en inspraak
1. De A 67 is genoemd als weg waar nieuwe infrastructuur moet worden betaald door de gemeente, waar de uitbreiding plaatsvindt. 2. Tenminste 75 meter van de kant van de bestaande verharding van de A67 dient vrij te blijven van bebouwing. Het doel is om mogelijk in de toekomst noodzakelijk aanpassingen te kunnen realiseren. als deze afstand niet in acht wordt genomen worden meerkosten in de toekomst verhaald op de gemeente. Deze motivering opnemen in de toelichting bij het bestemmingsplan. 3. Rekening houden met eerder door de minister gestelde randvoorwaarden. 4. Er dienen nadere afspraken over beheer- en onderhoud gemaakt te worden 5. Aandacht voor handhaven regionale functie, bijvoorbeeld met kettingbeding. Dit ter voorkoming van vestiging van grote logistiek of buiten regionale bedrijven. Reactie Met de gemaakte opmerkingen wordt rekening gehouden. De 75 meter wordt bepaald vanaf de huidige wegverharding. Het overleg over onderhoud en beheer is een kwestie tussen de provincie en Rijkswaterstaat. De randvoorwaarden van de minister worden in acht genomen. De regionale functie staat voorop. Via het parkmanagement zal dit nadere aandacht krijgen en verwerkt worden in de gronduitgiftevoorwaarden en koopovereenkomsten. In het bestemmingsplan is de regionale functie reeds opgenomen. Conclusie De strook van tenminste 75 meter vanaf de bestaande wegverharding tot aan het bedrijfsgedeelte wordt ingeplant. Dit gedeelte krijgt de bestemming “Bos”.
Rijksdienst voor de Monumentezorg Een ontvangstbevestiging.
PPC Noord-Brabant Een ontvangstbevestiging.
Ministerie van Defensie, Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen, directie Zuid, hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Milieu, sectie RO/JB, Eerstaanwezend Ingenieur Directeur Directie Zuid, heer mr R.J. van Bokhoven, Postbus 412, 5000 AK Tilburg Brief d.d. 20 december 2005, kenmerk 2005013380. Samenvatting Mededeling dat behoudens de noordoostelijke punt, het plangebied is gelegen in de funnel van de vliegbasis Eindhoven met ter plaatse een obstakelhoogtebeperking van 172m+NAP. Genoemd militair belang is niet in strijd met het plan. Reactie Geen reactie noodzakelijk. Conclusie Geen wijzigingen.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
63
Resultaten overleg en inspraak
Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, Het Dagelijks Bestuur, directielid REZ, de heer J.P. Kroeze, Postbus 985 te 5600 AZ Eindhoven Brief d.d. 22 december 2005, kenmerk 05/3189/CB/HB Samenvatting De prognose uit de monitoring bedrijventerreinen 2005 onderschrijft de behoefte aan dit terrein. in dit plan is veel aandacht besteed aan duurzaamheid. Gewezen wordt op de checklist intensief ruimtegebruik op bedrijventerreinen. De financiële paragraaf is weinig onderbouwd. Graag aanvulling. Reactie De checklist wordt in achtgenomen bij de voorbereiding en realisering van het KBP. De financiële paragraaf wordt bij de vaststelling van het plan aangevuld en bijgevoegd. De voorlopige exploitatie is sluitend. Conclusie Geen wijzigingen.
Kempisch Ondernemers Platform, de heer P. van der Wolk, Wilhelminalaan .. Reusel Brief d.d. 20 januari 2006. Samenvatting Geen inhoudelijke opmerkingen over het voorontwerp-bestemmingsplan. Streven naar een zo spoedig mogelijke realisatie Graag het platform betrekken bij het structureel vervolg overleg om alle openstaande zaken verder uit te werken. Reactie Het streven is gericht op realisatie vanaf 2008. Het platform zal daar waar nodig en nuttig betrokken worden bij het overleg. In welke vorm dit gebeurt is nog niet duidelijk. Conclusie Geen wijzigingen.
Kamer van Koophandel Oost-Brabant, algemeen directeur, de heer drs B.A.S. Pollmann, Postbus 735 te 5600 AS Eindhoven Brief d.d. 18 januari 2006 Samenvatting Er is een belangrijke stap gezet in dit moeizame traject om te komen tot het KBP. Op basis van intensief overleg tussen de 4 deelnemende gemeenten de provincie en de rijksoverheid zijn besluiten genomen over: 1. de noodzaak van een regionaal bedrijventerrein; 2. de keuze voor Hapert-Zuid; 3. ontsluiting via de A67 en 4. de financieringsafspraken. Dit deel is afgerond. Het is uit economisch overwegingen belangrijk om voor de grotere bedrijven in de regio doorgroeimogelijkheden te creëren, om te voorkomen dat ze moeten verhuizen naar de stedelijke regio. Dit blijkt ook uit de Sterke-zwakte analyse die in samenwerking met BZW en MKB enige jaren geleden voor de regio de Kempen is opgesteld. Vooral grotere bedrijven dragen bij aan binding van jongeren aan de Kempen. Uitstel van realisering is niet acceptabel. Er zijn de volgende kanttekeningen te plaatsen:
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
64
Resultaten overleg en inspraak
a. Nagaan of verkeerstechnisch de ontsluiting van Hapert-noord en de nieuwe afslag naar het zuiden gecombineerd kunnen worden. b. Bij de ontsluitingsstructuur aandacht voor aspecten beveiliging en criminaliteit in het kader van het keurmerk veilig ondernemen c. De combinatie wonen en werken in het werk-woonbos leidt tot problemen. Het handhaven van een juridische koppeling tussen woning en bedrijfsruimte is moeilijk te handhaven en levert op termijn een beperking op. d. Het KBP moet zich qua opzet en planning richten op bedrijven groter dan 5.000 m2 omdat de overige voldoende mogelijkheden krijgen op de bestaande terreinen in de deelnemende gemeenten. e. Het toestaan van volumineuze detailhandel levert een conflict op met het provinciaal beleid. De vraag is of de extra verkeersaantrekkende werking van deze functies wenselijk op het KBP. f. Voordat een keuze voor windenergie wordt gemaakt eerst afwegen welke alternatieven voor energievoorziening, inclusief de traditionele, mogelijk zijn. Het bedrijfsleven bij deze keuze betrekken. Er worden nog een groot aantal zaken opengelaten, die nader uitgewerkt moeten worden. Ook buiten het bestemmingsplan moeten nog veel zaken worden geregeld, o.a. parkmanagement, uitgifte criteria, bevorderen diversiteit bedrijvigheid. Verzoek om bedrijfsleven en Kamer van Koophandel hierbij te betrekken. Reactie Kennis wordt genomen van de mening van de Kamer dat het KBP noodzakelijk is. Over de gemaakte kanttekeningen het volgende: a. Een combinatie van de afslag De Wijer/industrieterrein Hapert en de nieuwe afslag naar het zuiden is problematisch, vanwege een gebrek aan ruimte. Ook de doorstroming van het verkeer wordt daarmee niet bevorderd. b. Bij het ontwerpen van de ontsluitingsstructuur wordt rekening gehouden met het keurmerk veilig ondernemen. c. In de uitwerking zal uitgangspunt zijn dat er geen bedrijfswoningen worden gerealiseerd. In het oostelijk deel zal beperkte bedrijvigheid mogelijk zijn op terreinen van minimaal 5.000 m2 in het westelijk deel is ruimte voor ca 15 burgerwoningen op ruime kavels. Op de plankaart zal meer inzichtelijk worden gemaakt waar bedrijven zijn toegelaten en waar woningbouw zal kunnen plaatsvinden. Over de verdere invulling zal nog nader overleg met omwonenden plaatsvinden. d. Het KBP zal zich uitsluitend richten op bedrijven groter dan 5.000 m2 , mogelijk met uitzondering voor zogenaamde “facility-points”, die ondersteunende diensten verlenen aan bedrijven en hun personeel op het KBP. e. Volumineuze detailhandel kan een verkeersaantrekkende werking hebben. Dit wordt niet beoogd. Voorgesteld wordt nu om deze functie uitsluitend mogelijk te maken op de bedrijfsvlakken in het werk-/woonbos. f. Via een energievisie wordt duidelijk welke vormen van energie ter plaatse relevant zijn en op welke wijze deze het meest efficiënt , mede gezien de kosten en de realiseringsmogelijkheden, kunnen worden toegepast. Waar nodig en nuttig wordt het bedrijfsleven bij het overleg betrokken. De vorm waarin is nog niet duidelijk. Conclusie Het plan wordt zodanig aangepast dat volumineuze detailhandel uitsluitend in de bedrijfsvlakken in het werk-/woonbos mogelijk wordt gemaakt. Met de overige opmerkingen wordt rekening gehouden, met uitzondering van de bepleite combinatie van aansluitingen in de N 284. Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
65
Resultaten overleg en inspraak
Waterschap de Dommel, Stroomgebiedmanager Beerze Reusel, de heer ing J.P.M. van Rijen MSc, Postbus 10.001te 5280 DA Boxtel Brief d.d. 25 januari 2006 Samenvatting 1. In paragraaf 3.3 een verwijzing maken naar paragraaf 4.7 i.v.m. ambities en uitgangspunten voor water. Overnemen in paragraaf 3.3. hiervan mag ook. 2. In paragraaf 4.7 ontbreekt oppervlakte dat gereserveerd wordt voor de bergingsvoorziening binnen het snelwegwerkbos 3. In paragraaf 4.7 van de toelichting opnemen welke maatregelen getroffen worden om wateroverlast in de bebouwde gebieden wordt voorkomen, met name bij piekafvoer. 4. Rekening houden met de ruimtelijke gevolgen van de alternatieven in de afvoer van water uit het plangebied 5. In artikel 5.1, 7.1, 8.1 en 11.1 van de voorschriften dient de bestemming “infiltratie- en retentiegebieden hemelwater” te worden toegevoegd. 6. In artikel 8.3.4 onder a en b van de voorschriften wordt gerefereerd aan een onjuist artikel (8.4.1, sub d en e). Reactie 1. Aanpassen toelichting in paragraaf 3.3. 2. In par 4.7. wordt oppervlakte van de bergingsvoorziening 3. Paragraaf 4.7. wordt aangevuld met de maatregelen om te voorkomen dat wateroverlast ontstaat. 4. In de voorschriften wordt rekening gehouden met ruimtelijke gevolgenvan afvoer water naar buiten het plangebied (aanpassen uitwerkingsregels?). voor het overige zal dit verder geregeld dienen te worden in het bestemmingsplan voor het buitengebied of in een projectprocedure. 5. De bestemming “infiltratie- en retentiegebied hemelwater” past niet in de systematiek. Wel zal hiermee rekening worden gehouden in de uitwerkingsregels. 6. De onjuiste verwijzing wordt verwijderd c.q., aangepast Conclusie Aan de gemaakte opmerkingen wordt volledig gevolg gegeven.
Rijksdienst voor het oudheidkundig bodemonderzoek, mw. drs E. Romeijn, beleidsmedewerker Planvorming en Ruimtelijke Ordening, Postbus 1600 te 3800 BP Amersfoort Brief d.d. 30 januari 2006 Samenvatting Wanneer zal de specifieke verwachtingswaarden worden opgesteld, in welke vorm en welk schaalniveau. Wat is het beoogde doel: - basis voor selectie van terreindelen die behouden blijven uit te werken; - opstellen wetenschappelijk kader t.b.v. noodzakelijke opgravingen - kader voor inrichtingsmaatregelen ter bescherming archeologische waarden - inspiratiebron voor de landschappelijk en stedebouwkundige vormgeving( zie artikel 3.5 van de voorschriften) In tabel 3.2. (par. 3.3.): hoe verhoudt zich ondergronds bouwen tot aanwezige of verwachte archeologische waarden. In tabel 3.3 (par 3.3.) In het plan wordt rekening gehouden met wettelijk eisen. Dat is weinig ambitteus. Is het mogelijk om bij de inrichting rekening te houden met de resultaten van het onderzoek. Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
66
Resultaten overleg en inspraak
In de voorschriften is niet opgenomen dat archeologisch onderzoek afgerond dient te zijn voordat een stedenbouwkundig plan zal worden opgesteld of de bestemming zal worden gerealiseerd. dit geldt voor de artikelen 10, 11 en 12. Advies om het moment op te nemen dat het archeologisch onderzoek afgerond dient te zijn. Reactie In overleg met de provincie is voor de inhoud van het voorontwerpbestemmingsplan (onderdeel archeologie) afgesproken dat op basis van de resultaten van het Inventariserend Veldonderzoek Hapert - De Pan de onderzoeksmethodiek voor het overige deel van het plangebied van het KBP zal worden vastgesteld. Inmiddels zijn deze onderzoeksresultaten bekend en is door de provinciaal archeoloog voorgesteld om eerst een bureauonderzoek te laten uitvoeren om een specifieke archeologische verwachtingswaarde op te stellen en hierbij rekening te houden met de resultaten van het Inventariserend Veldonderzoek Hapert - De Pan. De uitkomsten van dit bureauonderzoek zullen worden opgenomen in het vast te stellen ontwerpbestemmingsplan. Een inventariserend en waarderend archeologisch onderzoek om daadwerkelijk aangetroffen archeologische waarden te beschermen dan wel veilig te stellen door een opgraving is, gezien de eigendomsverhoudingen nog niet mogelijk. In dat kader zal het advies van de provinciaal archeoloog worden opgevolgd om voor de nader uit te werken bestemmingen een regeling op te nemen die verstoring van het bodemarchief slechts toelaat nadat uit een inventariserend en waarderend archeologisch onderzoek is gebleken dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan potentieel aanwezige archeologische waarden. Er bestaat op dit moment geen aanleiding om in de vormgeving met de archeologische waarden rekening te houden. De toelichting en voorschriften zullen hierop worden aangepast. Conclusie De artikelen 10, 11 en 12 worden aangepast zoals verzocht. De overige opmerkingen leiden niet tot aanpassing.
Dienstadvies Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving d.d. 22 februari 2006 kenmerk 1148754/1171702 , wnd bureauhoofd ir. M.A. Brinksma, Postbus 90191 5200 MA ‘s-Hertogenbosch Ontvangen op 23 februari 2006 Samenvatting 1. In het voorliggende plan is het terrein 5129 met bekende archeologische waarden, zoals opgenomen op de Archeologische Monumentenkaart (AMK), niet benoemd en beschermd. Geadviseerd wordt dit terrein met betreffende waarden voor zover het een overlap heeft met het plangebied overeenkomstig het streekplanbeleid op een adequate wijze te beschermen (Cat. I). 2. Geadviseerd wordt om het vastgestelde plan te voorzien van de resultaten van een inventariserend en waarderend archeologisch onderzoek om daadwerkelijk aangetroffen archeologische waarden planologisch te beschermen dan wel veilig te stellen door een opgraving (Cat. I). Indien dit voor de nader uit te werken bestemmingen niet tot de mogelijkheden behoort adviseren wij u voor deze gebieden een regeling op te nemen die verstoring van het bodemarchief slechts toelaat nadat uit een inventariserend en waarderend archeologisch onderzoek is gebleken dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan potentieel aanwezige archeologische waarden. Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
67
Resultaten overleg en inspraak
3.
4. 5. 6. 7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
Wij adviseren voor het gehele plangebied eerst een bureauonderzoek te laten uitvoeren om een specifieke archeologische verwachtingswaarde op te stellen en hierbij rekening te houden met de resultaten van het Inventariserend Veldonderzoek Hapert - De Pan. Wij geven u in overweging om de historisch-bouwkundige waarden van het pand Ganzestraat 25 en 29, respectievelijk een kapel en een langgevelboerderij, zoals aangeduid op de CHW, te beschermen (Cat. III). Een nader bodemonderzoek voor het plangebied is noodzakelijk. Gevraagd wordt dit toe te voegen (Cat. II). Gevraagd wordt het advies van het waterschap aan het plan toe te voegen (Cat.II). Het is noodzakelijk om relevante geluidcontouren op de plankaart dan wel in toelichting op te nemen (Cat. II). Geadviseerd wordt het ontbrekende rapport luchtkwaliteit nauw aan te laten sluiten op het luchtkwaliteitonderzoek voor de streekplanherziening N284 Hapert en de paragraaf met betrekking tot de luchtkwaliteit op het moment van vaststelling aan te passen aan de dan geldende luchtkwaliteitseisen (Cat. II). De plantoelichting geeft aan dat met betrekking tot het groepsrisico ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen een nader onderzoek gaande is. Gevraagd wordt zoals het plan al aangeeft de consequenties in beeld te brengen en deze te verankeren in het vast te stellen bestemmingsplan (Cat. II). Gevraagd wordt de actuele en de te verwachte vraag voor de komende 5 jaar en voor de jaren daarna in beeld te brengen (Cat. I). Gevraagd wordt de capaciteit aan bedrijventerreinen naar gebied te verduidelijken (Cat. I). Hierbij is het van belang per gebied de andere ruimtelijke claims in oppervlakte in beeld te brengen, zoals waterberging, natuurontwikkeling en visuele afscherming. Een fasering lijkt minder voor de hand te liggen. Verzoek om zuinig te zijn met uitgifte vanwege de hoge vraag. De duurzame inrichting vorm te geven via privaatrechtelijke afspraken in het kader van Parkmanagement. Doelstelling van het plan is een duurzaam bedrijvenpark met hoog ambitieniveau. Belangrijk daarbij is aansluiten bij Ruimtelijke karakteristieken, zuinig ruimte gebruik, duurzame energietechnieken, parkmanagement en beeldkwaliteit. Het verdient aanbeveling de verstedelijking in de deelgebieden Werk-/woonbos en snelwegwerkbos te clusteren om natuur, groen en recreatie een kans te geven (Cat. II). In dit geval kan de bestemming natuur en recreatie voldoende omvang en betekenis krijgen. Een duidelijke onderbouwing van de mate van aantasting van de GHS en de wijze en mate van compensatie ontbreekt. Gevraagd wordt bovenstaande in het plan op te nemen en te verankeren in de voorschriften van het bestemmingsplan. Met name dient deze voorwaarde in de wijzigingsbevoegdheid te worden opgenomen(Cat. II). In het plan wordt bos in combinatie met wonen en werken voorgesteld. Dit wordt beschouwd als een kwaliteitsverbetering. Dit plan wordt tevens beschouwd als uitvoering geven aan de vraag van Provinciale Staten om de beleidslijn ‘rood met groen’ toe te passen. In het werk-/woonbos wordt de vestiging van bedrijven mogelijk gemaakt in de milieucategorieën 1 t/m 3. Milieucategorie 3 hoort in principe thuis op een bedrijventerrein en niet in een overgangszone tussen de woonbebouwing van Hapert en het feitelijke bedrijventerrein en is niet verenigbaar met geprojecteerde (bedrijfs-)woningen. Milieucategorie I bedrijven horen thuis in de directe woonomgeving (Cat II). Er kan een zelfstandig kantoren gebied ontstaan. Er ontbreekt een terughoudende regeling ten aanzien van bedrijfswoningen op het bedrijventerrein (Cat II).
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
68
Resultaten overleg en inspraak
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
Vastleggen van een planning ten aanzien van de te bouwen woningen in relatie tot de pilot “Bouwen binnen strakke contouren” (Cat II). Er is sprake van een bedrijfsverzamelgebouw in de toelichting. De bestemming Bedrijfsdoeleinden (nader uit te werken) betreft het eigenlijke bedrijventerrein. Volgens de voorschriften zijn maximaal bedrijven uit milieucategorie 3 en 4 toegestaan. Dit geeft aan dat ook bedrijven uit de milieucategorieën 1 en 2 zijn toegestaan. Dit is strijdig met het provinciale beleid (Cat. II). In de toelichting wordt via een vrijstelling en onder voorwaarden de vestiging van bedrijven uit milieucategorie 5, mits vergelijkbare milieueffecten en categorie 2, mits oppervlakte groter dan 5.000 m2 genoemd. Dit voornemen heeft geen doorvertaling gekregen (Cat. II). De voorschriften voor de bestemming “Bedrijfsdoeleinden” geven aan dat er vestigingsmogelijkheden zijn voor de uitoefening van dienstverlening op administratieve, financieel-zakelijk, bedrijfskundig, juridisch en arbeidsbemiddelend gebied alsmede kinderopvang, restauratieve voorzieningen en sportfaciliteiten ter ondersteuning van bedrijven (Art. 11.2.2.d). Deze functies zijn op een bedrijventerrein niet toelaatbaar (Cat. I). In het snelwegwerkbos is de aanleg van bos en natuur voorzien in combinatie met de vestiging van bedrijvigheid. Tevens is volgens de toelichting de verplaatsing van de huidige meest westelijk gelegen motorcrossaccommodatie binnen dit deelgebied voorzien. Volgens de voorschriften zijn maximaal bedrijven uit milieucategorie 3 en 4 toegestaan. Dit geeft aan dat ook bedrijven uit de milieucategorieën 1 en 2 zijn toegestaan. Dit is strijdig met het provinciale beleid (Cat. II). In de uit te werken bestemming wordt middels een vrijstelling onder voorwaarden de bouw van windturbines mogelijk gemaakt. Hiervoor is specifiek provinciaal beleid van toepassing. Hier is niet op ingegaan. Geadviseerd wordt hier aandacht aan te schenken (Cat. II). Met betrekking tot duurzame energie wordt het aspect zonne-energie niet belicht (Cat. III). In de voorschriften is opgenomen dat de bestemmingen: Groendoeleinden, werk-/woonbos, Bedrijfsdoeleinden en Groendoeleinden, snelwegwerkbos uitgewerkt worden op basis van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Vermeld dient te worden dat deze uitwerkingen onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten dienen plaats te vinden (Cat. I). Indien zowel De Pan als het nabijgelegen motorcrossterrein De Ketelberg worden opgeheven is één nieuw terrein in de zuidoosthoek van het plangebied denkbaar. Provinciaal uitgangspunt is hierbij dat de geluidsbelasting op de omliggende Groene Hoofdstructuur (GHS) niet toeneemt. Geadviseerd wordt het streekplanbeleid in acht te nemen (Cat. I). De bestaande motorcrossterreinen zijn gezoneerde terreinen en ter plaatse zijn geluidscontouren vastgesteld. In het voorliggend plan ontbreekt het akoestische onderzoek en de geluidscontour voor de nieuwe situatie. Ook dient het nieuwe motorcrossterrein specifiek te worden bestemd. Geluidscontouren dienen in het bestemmingsplan te worden opgenomen. Er dient voor de vaststelling van het bestemmingsplan overeenstemming te zijn over deze geluidscontouren. Geadviseerd wordt de specifieke bestemming en de geluidscontour aan het plan toe te voegen (Cat. I). In artikel 3.2. a wordt middels een vrijstelling de vestiging mogelijk gemaakt voor bedrijven in milieucategorie 2 en 5. Geadviseerd wordt deze vrijstelling specifiek voor de verschillende deelgebieden op te nemen (Cat. II). In artikel 3.2.c. wordt op het KBP ruimte gegeven aan detailhandel in volumineuze artikelen. Het provinciale beleid staat geen volumineuze detailhandel toe op bedrijventerreinen.(Cat. I). Voorschrift 3.4.d: opnemen: “en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad” (Cat.II)
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
69
Resultaten overleg en inspraak
23. Voorschrift 8.3.3.: in dit artikel wordt genoemd 8.4.1. Dit moet zijn 8.3.1 (Cat. III). Eveneens wordt in artikel 8.3.4. en 8.3.5. naar het verkeerde artikel verwezen; 24. De financiële haalbaarheid is mede door de gemaakte opmerkingen met betrekking tot behoefte, plancapaciteit, fasering en toe te stane functies in de verschillende deelgebieden niet duidelijk. Ook dient de financiering van de aanleg van de nieuwe provinciale weg evenals de dure ongelijkvloerse aansluiting te zijn aangetoond (Cat. II). Reactie 1. Het terrein 5129 met archeologische waarden wordt in het ontwerpbestemmingsplan meegenomen. Aanpassen toelichting, voorschriften en plankaart 2. Bij het opstellen van het voorontwerpbestemmingsplan waren de resultaten van het Inventariserend Veldonderzoek Hapert - De Pan, zoals uitgevoerd door de provincie Noord-Brabant voor de Streekplanherziening N284-Hapert, nog niet bekend. In overleg met de provincie is voor de inhoud van het voorontwerpbestemmingsplan (onderdeel archeologie) afgesproken dat op basis van de resultaten van het Inventariserend Veldonderzoek Hapert - De Pan de onderzoeksmethodiek voor het overige deel van het plangebied van het KBP zal worden vastgesteld. Inmiddels zijn deze onderzoeksresultaten bekend en is door de provinciaal archeoloog voorgesteld om eerst een bureauonderzoek te laten uitvoeren om een specifieke archeologische verwachtingswaarde op te stellen en hierbij rekening te houden met de resultaten van het Inventariserend Veldonderzoek Hapert - De Pan. De uitkomsten van dit bureauonderzoek zullen worden opgenomen in het vast te stellen ontwerpbestemmingsplan.Een inventariserend en waarderend archeologisch onderzoek om daadwerkelijk aangetroffen archeologische waarden te beschermen dan wel veilig te stellen door een opgraving is, gezien de eigendomsverhoudingen nog niet mogelijk. In dat kader zal het advies van de provinciaal archeoloog worden opgevolgd om voor de nader uit te werken bestemmingen een regeling op te nemen die verstoring van het bodemarchief slechts toelaat nadat uit een inventariserend en waarderend archeologisch onderzoek is gebleken dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan potentieel aanwezige archeologische waarden. De toelichting en voorschriften zullen hierop worden aangepast. 3. De Kapel en de woning Ganzestraat 29 blijven gehandhaafd met een positieve bestemming, die de bestaande waarden respecteert. Aanpassen plankaart en voorschriften 4. Het verkennend bodemonderzoek is vooralsnog niet mogelijk vanwege het ontbreken van eigendom. Te zijner tijd zal, voorafgaand aan de uitwerking c.q. realisering van de bestemming het benodigde (verkennend) bodemonderzoek worden uitgevoerd. In de wijzigingsvoorwaarden wordt dit opgenomen. 5. Het advies van het waterschap wordt toegevoegd aan de toelichting. 6. Op de plankaart wordt de 50 dB(A) contour aangegeven op basis van het ter zake uitgevoerde onderzoek van de provincie. 7. Het uitgevoerde onderzoek naar de luchtkwaliteit wordt toegevoegd aan de toelichting, hierbij is aangesloten bij het luchtkwaliteitonderzoek voor de streekplanherziening N284 Hapert. Tevens kijkt de GGD ZuidoostBrabant naar gezondheidseffecten van dit plan. De conclusie van de GGD zijn nog niet beschikbaar ten tijde van het besluit over het ontwerp-plan. 8. De gevolgen van het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt in beeld gebracht. De resultaten zullen worden meegenomen bij de vaststelling van het bestemmingsplan. Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
70
Resultaten overleg en inspraak
9.
Onderbouwing behoefte Bruto of netto? Actuele en de te verwachte vraag voor de komende 5 jaar en daarna De basis voor het KBP als regionaal bedrijventerrein voor de Kempen is gelegen in het Streekplan 2002. Hierin is opgenomen dat de landelijke regio’s Land van Cuijk, Land van Heusden en Altena en vier gemeenten in de landelijke regio Groot-Kempen (Bladel, Bergeijk, Eersel en Reusel de Mierden) de behoefte aan ruimte voor bedrijven die vanwege hun aard, schaal of functie eigenlijk zouden moeten verhuizen naar een stedelijke regio, zelf zullen opvangen op een te ontwikkelen regionaal bedrijventerrein. Toekomstig aanbod in De Kempen Op 8 maart 2005 heeft Gedeputeerde Staten van de provincie NoordBrabant het Regionaal Structuurplan regio Eindhoven vastgesteld. Hierin is de taakstelling/ planningsopgave voor de deelnemende gemeenten, dus ook de Kempengemeenten tot 2015/2020 vastgesteld (Bijlage 3, p. 234, tabel 12) De Kempen (gemeenten Bladel, Bergeijk, Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden: Segment kleinschalig lokaal: 29 hectaren Segment Gemengd: 89 hectaren Totaal tot 2015: 118 hectaren Totaal tot 2020: 148 hectaren Op basis van de harde en zachte plannen binnen de landelijke regio de Kempen wordt in het Regionaal Structuurplan geconcludeerd dat er ruim voldoende bedrijventerreinontwikkeling tot 2015 aanwezig is en een minimaal tekort van 2,5 hectare tot 2020. De enige twee terreinen die kavels gaan aanbieden voor de bedrijven met een behoefte van 5.000 m2 De Scheper in Oirschot en het Kempisch Bedrijvenpark. De andere terreinen zijn bedoeld voor de opvang van kleinschalige bedrijvigheid. Ruimtebehoevende bedrijven In januari 2005 is de lijst voor geïnteresseerden voor het Kempisch Bedrijvenpark geactualiseerd. Het betreffen bedrijven die hebben aangegeven interesse te hebben voor een kavel op het Kempisch Bedrijvenpark. In totaal hebben 32 bedrijven schriftelijk aangegeven bij de vier Kempengemeenten aangegeven op zoek te zijn naar een kavel groter dan 5.000 m2. Gezamenlijk hebben deze bedrijven een behoefte aan 698.00 m2 (dus ongeveer 70 hectaren). In het voorjaar van 2006 wordt een voorinschrijving gestart voor bedrijfskavels. Op basis hiervan wordt de behoefte geactualiseerd. Herkomst van de bedrijven De bedrijven die zich gemeld hebben voor interesse in een kavel komen grotendeels uit de Kempengemeenten. Zes bedrijven met gezamenlijk een behoefte van ruim 6 hectare, zijn niet afkomstig uit één van de Kempengemeenten. Het merendeel (ruim 60%) van de ruimtebehoevende bedrijven is momenteel gevestigd in de gemeente Bladel. Geconcludeerd wordt dat sprake is van aan de Kempen gebonden bedrijvigheid. Huidige Leegstand in De Kempen In november 2005 heeft onderzoek plaatsgevonden naar de leegstand op de bestaande bedrijventerreinen in de Kempengemeenten. Dit onderzoek is uitgevoerd door een plaatselijke makelaar. Inzicht in deze cijfers leert dat er op dat moment 53.759 m2 (dus 5,3 hectare) leeg staat op de bestaande terreinen.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
71
Resultaten overleg en inspraak
Het betreffen kavels met daarop een pand dat te huur of te koop is tussen de 500 m2 en 2.500 m2. De gronden op de huidige bedrijfsterreinen zijn geen eigendom van de overheid. Het verruimen van bouwmogelijkheden levert daarom alleen voordelen op als individuele bedrijven deze mogelijkheden wensen te gebruiken en daarbij willen samenwerken. Recente uitgiftes groter dan 5.000 m2 De laatste jaren hebben er nauwelijks gronduitgiftes in de Kempen plaatsgevonden. Dit is mede veroorzaakt door het beperkte aanbod van bedrijventerrein in de afgelopen vier jaar. Hierdoor zijn een aantal bedrijven in de knel gekomen dat zij elders moesten worden geholpen (Bergeijk ‘Waterlaat’). Een belangrijk signaal dat de behoefte aan kavels groter dan 5.000 m2 actueel is.
10.
11.
12. 13.
Fasering Op basis van de wachtlijst voor het KBP blijkt grote belangstelling te bestaand voor het bedrijvenpark. Om meer zicht te verkrijgen in de hardheid van deze belangstelling zal in het voorjaar van 2006 een voorinschrijving voor de bedrijfskavels worden gestart. Voor de invulling van het KBP spelen, naast de grote belangstelling, ook aspecten als verwerfbaarheid, in eigendom zijnde percelen, segmentering en milieuaspecten (geluid, externe veiligheid). Het streven is ook gericht op zorgvuldig en intensief ruimtegebruik, waarbij het van groot belang is om het juiste bedrijf op de juiste plek (segmentering) te kunnen organiseren. Op basis van bovenstaande aspecten zal de gemeente Bladel en de stuurgroep KBP het KBP ontwikkelen en lijkt een fasering (in welke vorm dan ook) minder voor de hand te liggen. Bijvoorbeeld om een bedrijf op de juiste plek te kunnen vestigen (vanuit milieu, zorgvuldig ruimtegebruik en afstemming met nog te vestigen bedrijfstypen) zal fasering eerder als last dan als waarde worden ervaren. Vanuit het thema van zorgvuldig ruimtegebruik en een zorgvuldige gronduitgifte bereiden de gemeente Bladel en de stuurgroep KBP momenteel het gronduitgiftebeleid en protocol voor. Deze instrumenten, bieden in aanvulling op het bestemmingsplan, een waarborg voor een optimale invulling van het KBP. In het kader van de verdere invulling van het KBP bereiden de gemeente Bladel en de stuurgroep KBP momenteel het stedenbouwkundig plan en het beeldkwaliteitsplan voor. In deze documenten wordt ook aandacht gegeven aan het aspect zuinig, efficiënt en zorgvuldig ruimtegebruik. In de toelichting zal dit verder worden verduidelijkt en toelicht. Aanvulling van de onderbouwing ten aanzien van natuurcompensatie zal plaatsvinden in de toelichting op basis van de notitie "Advies van Natuur en Landschap voor aanleg verbinding N 284 met A 67" van 14 september 2005. De beleidslijn Rood met Groen is uitgangspunt voor dit plan. Het ontwerpbestemmingsplan vergroot afstand tussen wonen en werken. Daardoor zijn categorie 3 bedrijven toelaatbaar. De voorschriften worden aangepast zodat categorie 1 en 2 bedrijven niet toelaatbaar zijn. Bovendien wordt voor de verdere planvorming niet langer meer uitgegaan van bedrijfswoningen. Wel zal het werk-/woonbos nog plaats bieden aan afzonderlijke woonkavels, waarschijnlijk in het noord-westelijke deel van het plangebied. Woningbouw wordt pas mogelijk na afloop pilotperiode omdat bouw op z’n vroegst in 2008 kan plaatsvinden. Bovendien dienen de woningen deels ter compensatie van elders vervallen woningen binnen het plangebied. Een bedrijfsverzamelgebouw past niet in de gekozen opzet van het bedrijvenpark.
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
72
Resultaten overleg en inspraak
14. De bestemming “Bedrijfsdoeleinden (nader uit te werken) aanpassen zodat categorie 1 bedrijven niet zijn toegestaan en categorie 2 bedrijven alleen met vrijstelling mits groter dan 5.000 m2 en niet passend binnen woongebieden vanuit verkeersaantrekkende werking. 15. In toelichting wordt aangeven dat het om maximaal twee facilitypoints gaat, waarvan de uiteindelijke locatie zal worden vastgelegd in de uitwerkingsplannen. De facilitypoints worden bij voorkeur op korte afstand van de gebruikers (de bedrijven op het KBP) gerealiseerd. 16. In het gebied van het snelwegwerkbos worden geen categorie I en II bedrijven toegestaan. 17. Aan windenergie zal nog apart aandacht worden geschonken in relatie met het beleid van het SRE en het energiebeleid op het KBP. Er is een energievisie. Er zal nadere aandacht worden besteed op de (on)mogelijkheden voor zonne-energie. 18. Aan de uitwerkingsbevoegdheid zal de voorwaarde “onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten” worden toegevoegd. 19. Er is een specifieke bestemming voor motorcrossterrein opgenomen. Gestreefd wordt naar het opheffen van beide motorcrossterrein en het inrichten van een nieuw terrein in de zuidoosthoek met gezamenlijk gebruik van dat terrein door beide verenigingen. Het voorgaande onder voorbehoud dat voldaan kan worden aan geluidsproblematiek. De huidige geluidscontouren worden op de kaart van het ontwerpbestemmingsplan opgenomen. Er vindt nader akoestisch onderzoek plaats. Met de provincie en de betreffende verenigingen wordt overleg gevoerd. 20. Gelet op gewenste segmentering en clustering van bedrijven en rekeninghoudend met overige eisen (energie gebruik, hinder, veiligheid, enzovoorts) is een nadere uitwerking per deelgebied niet haalbaar. Wel zal terughoudend met vrijstellingen worden omgegaan. 21. Ingestemd wordt met het vervallen van de mogelijkheid voor het vestigen van volumineuze detailhandel. Mede ook gezien het advies van de Kamer van Koophandel. 22. Voorschrift 3.4.d wordt aangevuld met: “en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad”. 23. De artikelen 8.3.3. en 8.3.4 en 8.3.5 worden aangepast. 24. Bij de vaststelling van het plan zal een sluitende exploitatie worden getoond Conclusie Alle opmerkingen worden verwerkt in de ambtshalve wijzigingen. Daarmee wordt volledig tegemoet gekomen aan de voorgestelde aanpassingen. Gebleken is dat de PPC op 8 maart 2006 heeft ingestemd met het dienstadvies. De schriftelijke bevestiging daarvan is nog niet ontvangen bij de afronding van dit verslag. Geadviseerd wordt het plan met in acht neming van de gemaakte opmerkingen verder in procedure te brengen.
8.4
Overzicht van wijzigingen voorontwerp-bestemmingsplan KBP
Wijzigingen als gevolg van inspraak 1. De bestemming “Agrarische doeleinden, neven- en hulpbedrijven” (Ah/AhII) op het perceel De Ganzestraat 23 te vervangen door de bestemming “Groendoeleinden, werk-/woonbos (nader uit te werken)” (Ugww) en “Woondoeleinden” ter plaatse van de bestaande woning. 2. De bestemming “Agrarische doeleinden, neven- en hulpbedrijven” (Ah/AhII) op het perceel De Ganzestraat 27 te vervangen door de bestemming “Groendoeleinden, werk-/woonbos (nader uit te werken)” (Ugww) en “Woondoeleinden” ter plaatse van de bestaande woning. Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
73
Resultaten overleg en inspraak
3. In oostelijk deel van de bestemming “Groendoeleinden, werk-/woonbos (nader uit te werken)” (Ugww) alleen categorie 3 bedrijven toelaten. 4. In de bestemming “Bedrijfsdoeleinden (nader uit te werken)” (UB) de bouwhoogte beperken tot 9 meter in een strook van ca 100 m vanaf de Kapelweg en de Ganzestraat en De Pan (gerekend vanaf de buitenste bestemmingsgrens). Dit wordt meegenomen in de uitwerkingsvoorwaarden via opneming in tabel 3.2 van de toelichting. De exacte dieptemaat van de strook is mede afhankelijk van toekomstige ontsluitingsstructuur en kavelgrenzen. 5. Een geringe aanpassing in de ligging van het tracé van de nieuwe provinciale weg. Het noordelijk deel van het tracé zal, binnen de bandbreedte van het Ontwerp Streekplan herziening Omlegging N284, over een beperkte afstand in oostelijke richting verschuiven. 6. Op de plankaart zal binnen bestemming “Groendoeleinden, werk/woonbos (nader uit te werken)” (Ugww) globaal worden aangegeven in welk deel van deze bestemming de vestiging van bedrijven en waar de bouw van burgerwoningen zal worden toegestaan. 7. De maximale bebouwing in de bestemming “Groendoeleinden, werk/woonbos (nader uit te werken)” (Ugww) te verlagen van 15% naar 10%. 8. In een straal van 100 meter van de noord-oostelijke hoek van de bestemming “Bedrijfsdoeleinden (nader uit te werken)” (UB) alleen categorie 3 bedrijven toelaten 9. De bestaande woningen aan de Ganzestraat 29, 31 en 31a positief te bestemmen als “Woondoeleinden, ééngezinswoning” (We) en in combinatie daarmee de bestemming “Groendoeleinden, groenstructuur” (Gg) en ook de aanduiding milieucategorie bedrijven 3 beiden 70 meter in oostelijke richting te verschuiven. 10. De bestemming “Groendoeleinden, groenstructuur” (Gg) ten oosten van De Ganzestraat en De Pan wordt verlengd ter hoogte van de bestemming "Bedrijfsdoeleinden (nader uit te werken)” (UB) tot aan het bestaande bosje bij het viaduct De Pan en krijgt een breedte van 50 meter in plaats van 30 meter 11. De bestemming “Bedrijfsdoeleinden”(B) op het perceel de Pan 3 te laten vervallen. 12. De bestemming “Agrarische doeleinden, neven- en hulpbedrijven” (Ah/AhII) op het perceel De Pan 5 te laten vervallen. 13. De bestemming “Groendoeleinden, snelweg-werkbos (nader uit te werken)” (UGsw) te vervangen door “Bedrijfsdoeleinden (nader uit te werken)” (UB) en “Groendoeleinden, groenstructuur” (Gg) 14. Aanpassing van de voorschriften en toelichting als gevolg van de vermelde wijzigingen, onder andere vervallen artikelen 4, 5 en 12 en daarmee verband houdende begripsbepalingen. Wettelijk vooroverleg Waterschap 15. artikel 7: doeleindenomschrijving aanvullen met functie “infiltratie- en retentiegebieden hemelwater” 16. artikel 11: doeleindenomschrijving aanvullen met functie “infiltratie- en retentiegebieden hemelwater” 17. artikel 8.3.4 onder a en b: verwijzen naar artikel 8.3.1. 18. in de uitwerkingsregels voor het werk-/woonbos rekening houden met de ruimtelijke gevolgen van de alternatieven in de afvoer van water uit het plangebied Rijkswaterstaat 19. De strook van tenminste 75 meter vanaf de bestaande wegverharding tot aan het bedrijfsgedeelte wordt ingeplant. Dit gedeelte krijgt de bestemming “Groendoeleinden, groenstructuur”. Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
74
Resultaten overleg en inspraak
Archeologie 20. artikel 10: opnemen dat archeologisch onderzoek afgerond moet zijn voordat uitwerking c.q. realisering bestemming mogelijk is. 21. artikel 11opnemen dat archeologisch onderzoek afgerond moet zijn voordat uitwerking c.q. realisering bestemming mogelijk is. Kamer van Koophandel 22. artikel 10: laten vervallen mogelijkheden vestiging volumineuze detailhandel 23. artikel 11: laten vervallen mogelijkheden vestiging volumineuze detailhandel
Ambtshalve wijzigingen 24. Opnemen archeologisch monument 5129 en beschermingsregime (AMK) 25. Nieuwe (indicatieve) archeologische vondsten beschermen 26. De bestaande kapel De Ganzestraat 25 positief bestemmen met de bestemming “Maatschappelijke Doeleinden, bijzondere doeleinden” 27. Opnemen relevante geluidscontour nieuwe tracé N 284 28. Aanpassen voorschriften van artikel 11 (Bedrijvendoeleinden) zodat milieucategorie 1 bedrijven niet zijn toegestaan en categorie 2 bedrijven alleen met vrijstelling, mits groter dan 5.000 m2 in bedrijvendoeleinden 29. Nadere regeling voor facilitypoints opnemen in de voorschriften om problemen met veiligheid en andere aspecten te voorkomen 30. De bestemming “Groendoeleinden, groenstructuur” (Gg) aanwezig tussen de bestemmingen “Bedrijfsdoeleinden” vervalt met uitzondering van het bestaande bosje. In combinatie daarmee wordt de artikel 11.2 uitwerkingsregels bestemming “Bedrijfsdoeleinden (nader uit te werken)” aangevuld zodanig dat ook rekening moet worden gehouden met de functie groenvoorzieningen en water in het beeldkwaliteitplan en het stedenbouwkundig plan. 31. artikel 4: toevoegen voorwaarde: handhaven bestaande cultuurhistorische waarden en karakter bebouwingsstructuur langs De Ganzestraat. 32. Toevoegen dat nadere uitwerkingsplannen op basis van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Allen mogelijk zijn onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten. 33. opnemen huidige geluidscontour motorcrossterrein op plankaart 34. artikel 3.2.a.: vervallen vrijstelling voor milieucategorie 2 en 5 bedrijven. Vrijstellingsmogelijkheden opnemen onder specifieke bestemmingen in “Groendoeleinden, werk-/woonbos (nader uit te werken)” en “Bedrijfsdoeleinden (nader uit te werken)” 35. artikel 3.2.c.: laten vervallen vrijstelling voor volumineuze detailhandel. 36. artikel 5 “Bedrijfsdoeleinden” laten vervallen 37. artikel 12 “Groendoeleinden snelweg-werkbos …” laten vervallen 38. artikel 3.4.d: toevoegen: “en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad” 39. artikel 8.3.3.: vervangen verwijzing naar artikel 8.4.1. door artikel 8.3.1 (categorie III). 40. artikel 8.3.5.: juiste verwijzing naar artikel 8.3.1 opnemen 41. nieuwe tracé N284 en aansluiting op A67 als detailbestemming “Verkeersdoeleinden” opnemen. 42. aanpassen begripsbepalingen i.v.m. vervallen artikel 5 43. opnemen bestemming “Verkeersdoeleinden” 44. opnemen bestemming “Bos” voor bestaand bos in het noordelijke gebied aan de oostgrens met Eersel. 45. wijzigen plangrens en opnemen bestemming “Agrarische doeleinden, neven- en hulpbedrijven” (A(sn) op het perceel De Wijer 50/52 Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
75
Resultaten overleg en inspraak
46. Mogelijk maken plaatsen één communicatiemast tot 40 meter hoogte in de bestemming “Bedrijfsdoeleinden (nader uit te werken) 47. Mogelijk maken plaatsen alarmmast in de bestemming “Bedrijfsdoeleinden (nader uit te werken) 48. digitaal maken van het plan via handboek Kempengemeente c.q. regels DURP 49. De bestemming “Groendoeleinden, groenstructuur” (Gg) ten westen van de bestemming “Groendoeleinden, werk-/woonbos (nader uit te werken)” (Ugww) vervalt. 50. De strook met de aanduiding UB 3 aan de westzijde van het plangebied te beperken tot 200 meter vanaf de aansluiting (t.o. De Pan) 51. meenemen gedeelte N284 tussen V-O bp KBP en aansluiting De Wijer met bestemming “Verkeersdoeleinden” (breedte aanpassen aan provinciale uitwerkingsplannen) Algemeen Aanpassing toelichting
Toelichting bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
76
Voorschriften
Inhoudsopgave - voorschriften
PARAGRAAF I. INLEIDENDE BEPALINGEN ........................................................ 1 Artikel 1. Begripsbepalingen ............................................................... 1 Artikel 2. Wijze van meten .................................................................. 6 PARAGRAAF II. BESTEMMINGEN ..................................................................... 7 Artikel 3. Beschrijving in hoofdlijnen .................................................. 7 Artikel 4. Bedrijfsdoeleinden (uit te werken) - BU ............................. 10 Artikel 5. Bos - BO............................................................................ 14 Artikel 6. Groendoeleinden, werk-/woonbos (uit te werken) - GwwU 17 Artikel 7. Groenvoorzieningen - G.................................................... 21 Artikel 8. Maatschappelijke doeleinden, kapel - M(k) ....................... 25 Artikel 9. Recreatieve doeleinden, motorcrossterrein - R(m) ............. 27 Artikel 10. Verkeersdoeleinden - V...................................................... 30 Artikel 11. Woondoeleinden - W......................................................... 33 PARAGRAAF III. AANVULLENDE BEPALINGEN................................................ 37 Artikel 12. Anti-dubbeltelbepaling...................................................... 37 Artikel 13. Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening ........... 37 Artikel 14. Wijzigingsbevoegdheid met nummer 1............................... 37 Artikel 15. Algemene vrijstellingsbevoegdheid .................................... 38 Artikel 16. Algemene wijzigingsbevoegdheid....................................... 38 Artikel 17. Algemene gebruiksbepaling............................................... 39 Artikel 18. Overgangsbepalingen ........................................................ 40 Artikel 19. Procedureregels bij vrijstelling ........................................... 40 Artikel 20. Procedureregels bij wijziging en uitwerking ....................... 40 Artikel 21. Strafbepaling..................................................................... 41 Artikel 22. Slotbepaling ...................................................................... 41
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
PARAGRAAF I. INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1.
Begripsbepalingen
In deze voorschriften wordt verstaan onder: 1. plan: het bestemmingsplan 'Kempisch Bedrijvenpark', vervat in de plankaart en deze voorschriften; 2. plankaart: tekeningnummer 172764.ehv.T005e met de bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven; 3. Algemene wet bestuursrecht: Wet van 4 juni 1992, Stb. 315, houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan; 4. aardkundige waarden: landschapswaarden die samenhangen met (abiotische) milieukenmerken, zoals bodemopbouw/-samenstelling, geomorfologie, reliëf, grondwaterhuishouding (kwelgebieden), afzonderlijk of in onderlinge samenhang; 5. agrarisch bedrijf: een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren; 6. agrarisch verwant bedrijf: een bedrijf of instelling gericht op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere landbouwkundige methoden. Voorbeelden van agrarisch verwante bedrijven zijn: dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, maneges, paardenpensions, stalhouderijen, instellingen voor agrarisch praktijkonderwijs, proefbedrijven, volkstuinen; 7. archeologische waarde: cultuurhistorische waarde die bestaat uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigd; 8. bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 9. bedrijfsgebouw: een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf; 10. begane grond vloer: de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau dan wel waarvan de bovenkant van de vloer maximaal 1,50 m. boven peil is gelegen; 11. bestaande bebouwing: bebouwing, zoals deze bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
1
12. bestaand gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen; 13. bestemmingsvlak: een op de plankaart als zodanig aangegeven aaneengesloten vlak, met behulp waarvan aan gronden een bepaalde bestemming is toegekend; 14. bijgebouw: een vrijstaand of aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw; 15. bouwvlak: een op de plankaart aangegeven vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten; 16. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan; 17. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 18. cultuurhistorische waarde: de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat ondermeer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur; 19. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 20. dienstverlening: het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden; 21. erfbeplanting: afschermende (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een agrarisch bedrijf, een nietagrarisch bedrijf of een woning; 22. functie: doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan; 23. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 24. gebruiken: het gebruiken, doen en laten gebruiken;
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
2
25. geluidgevoelige functies: bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen; 26. geluidzoneringsplichtige inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld; 27. groothandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, instellingen dan wel aan personen in een aanwending in een ander bedrijf; 28. hoofdfunctie: een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt; 29. hoofdgebouw: een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken; 30. houtteelt: de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet; 31. Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer: Besluit van 5 januari 1993, Stb. 50, houdende uitvoering van de hoofdstukken 1 en 8 van de Wet milieubeheer en hoofdstuk V van de Wet geluidhinder, zoals dit luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan; 32. intensieve veehouderij: een bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het houden van dieren, zoals rundveemesterij (exclusief vetweiderij), varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen; 33. kantoor: kantoor met baliefunctie: een kantoor met een publieksaantrekkende hoofdfunctie zoals een bank, postkantoor, reisbureau en uitzendbureau; kantoor zonder baliefunctie: een kantoor zonder publieksaantrekkende hoofdfunctie zoals een kantoor in assurantiën en verzekeringen; 34. kelder: een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,20 m boven de hoogte van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen; 35. landschapselementen: ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha;
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
3
36. landschapswaarden/landschappelijke waarden: bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit bestaande uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang; 37. natuurwaarden of ecologische waarden: de aan een gebied toegekende waarden in verband met de aanwezige biotopen bijzondere flora en fauna, ecologische samenhangen en structuren; 38. recreatie: het ondernemen van activiteiten voor diens plezier; 39. recreatief medegebruik: een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan; 40. recreatiewoning: een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie ten dienste van een huishouden dat zijn hoofdverblijf elders heeft; 41. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; 42. stacaravan: een onderkomen, onder welke benaming ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot logies-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en dat door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over korte afstand naar een vaste standplaats kan worden verreden, doch dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien dit onderkomen wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt het voor de toepassing van dit plan aangemekt als stacaravan; 43. stedenbouwkundig beeld: het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n); 44. tuin: de gronden van een bouwperceel behorende bij een woning, voorzover gelegen buiten het op de plankaart aangewezen bouwvlak; 45. uitgangspunten inzake duurzaamheid: uitgangspunten terzake die zijn vastgesteld op 4 september 2002 door de werkgroep Duurzaamheid en zijn weergegeven in paragraaf 3.4 van de Toelichting op onderhavig bestemmingsplan;
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
4
46. verblijfsdoeleinden: gronden waarbij de nadruk ligt op het verblijf van personen in het openbaar gebied en die tevens een verkeersfunctie hebben voor fietsers en voetgangers; 47. verblijfsrecreatie: een vorm van recreatief verblijf, waarbij sprake is van overnachtingen anders dan met gebruikmaking van een hotel, pension of woning danwel een vaartuig; 48. voorgevel: de gevel van een gebouw, die gekeerd is naar de weg of het openbaar gebied met uitzondering van insteekhavens; 49. Wet geluidhinder: Wet van 16 februari 1979, Stb. 99, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan; 50. Wet op de economische delicten: Wet van 22 juni 1950, houdende vaststelling van regelen voor de opsporing, de vervolging en de berechting van economische delicten, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan; 51. Wet op de Ruimtelijke Ordening: wet van 5 juli 1962, Stb. 286, houdende vaststelling van nieuwe voorschriften omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan; 52. woning: een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één of meerdere personen; 53. Woningwet: wet van 29 augustus 1991, (Stb. 1991, nr. 439), tot herziening van de Woningwet, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
5
Artikel 2.
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: 1. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens: de kortste afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse grens van het bouwperceel; 2. bebouwd oppervlak van een bouwperceel: de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen; 3. de breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren; 4. de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 5. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 6. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 7. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 8. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van scheidingsmuren op 1 meter boven peil, dan wel indien het bouwwerk uit meerdere bouwlagen bestaat, over de laag met het grootste oppervlak; 9. peil: voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met 0,20 m; - in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein vermeerderd met 0,20 m; 10. de hoogte van een windmolen: vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windmolen. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
6
PARAGRAAF II. BESTEMMINGEN Artikel 3. 3.1
Beschrijving in hoofdlijnen
Algemeen
Voor het plangebied wordt gestreefd naar een integrale gebiedsontwikkeling waarbij een bedrijventerrein wordt ontwikkeld, bos- en natuurgebied wordt aangelegd en wordt voorzien in een provinciale ontsluitingsweg in combinatie met een nieuwe aansluiting op de A67 (hoofdontsluiting). Het plangebied omvat daarmee de volgende elementen: a. Een regionaal bedrijventerrein, het Kempisch Bedrijvenpark, dat ruimte biedt aan bedrijven die primair afkomstig zijn uit de Kempen met een perceelsoppervlakte van tenminste 5.000 m2. Vanwege het hoge ambitieniveau van de Kempische gemeenten om een hoogwaardig regionaal bedrijventerrein aan te leggen, zal bijzondere aandacht moeten worden besteed aan de beeldkwaliteit van het te realiseren bedrijventerrein alsmede het handhaven daarvan. Voor het bereiken van deze kwaliteit zal een beeldkwaliteitplan worden opgesteld. Adequaat beheer zal worden zeker gesteld door de oprichting van een, mede daarop gerichte, parkmanagementorganisatie. b. De ontwikkeling van het regionale bedrijventerrein loopt parallel aan de aanleg van een nieuwe aansluiting op de A67 ter hoogte van Hapert-zuid en een nieuwe provinciale verbinding tussen deze aansluiting en de provinciale weg N284. Deze 'tweede Kempenaansluiting' op het nationale wegennetwerk is met name bestemd voor verkeer van en naar het westelijk deel van de Kempen (gebied tussen Hapert en Reusel) waardoor de congestie en de hieraan gekoppeld overlast zal verdwijnen. De ruimtelijke hoofdstructuur van de Kempen wordt hierdoor versterkt omdat de nieuwe infrastructuur de noord-zuid gerichte bekenstructuur en verstedelijkingsstructuur ondersteunt. c. Het versterken van de aanwezige landschappelijke structuren in het gebied. d. Omvangrijke natuurontwikkeling en bosaanleg, waarbij een koppeling met het 'Strategische groenproject' (conform het Structuurschema Groene Ruimte) mogelijk is en wordt voorzien in voldoende natuurontwikkeling en bosaanleg ter compensatie van de verloren natuurwaarden als gevolg van de aanleg van het bedrijvenpark en de provinciale weg. 3.2
Profiel
Het Kempisch Bedrijvenpark wordt ontwikkeld voor bedrijvigheid met de volgende aspecten als uitgangspunt: a. Bedrijven in de categorieën 3 en 4 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (zie bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten'). b. Het betreft primair de opvang van de regionale behoefte uit de Kempen voor bedrijvigheid met een kavelgrootte van tenminste 5.000 m2. c. Vestiging van (volumineuze) detailhandel is uitgesloten.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
7
3.3
Ruimtelijke en functionele hoofdstructuur
Het concept gaat uit van een introverte ontwikkeling van de locatie. Vanaf de omgeving oogt het alsof het Kempisch Bedrijvenpark een bosen natuurgebied is. In het gebied is de verstedelijking goed waarneembaar vanaf de nieuwe hoofdontsluiting (de nieuwe provinciale weg). Deze hoofdontsluiting 'rijgt' de twee verschillende deelgebieden in het KBP aan elkaar. De volgende deelgebieden zijn te onderscheiden. a. Werk-/woonbos: het gebied wordt ontwikkeld als natuur- en bosgebied en retentiegebied voor water. Ondergeschikt aan deze groene functies zijn bebouwingsmogelijkheden (10% van de oppervlakte van dit deelgebied) aanwezig voor werken en wonen. Het gebied dient als groene buffer naar de kom van Hapert waardoor hier een groen uitloopgebied ontstaat. b. Bedrijventerrein: midden tussen bos- en natuurelementen wordt een intensief, compact en goed geoutilleerd bedrijventerrein van circa 65 tot 70 ha ontwikkeld. De hoofdontsluiting, de nieuwe provinciale weg, vormt de 'drager' en enige ontsluitingsmogelijkheid voor gemotoriseerd verkeer van dit bedrijventerrein. Het zuidelijk deel van het gebied zal tevens als de zuidelijke entree van het KBP fungeren. 3.4
Zonering bedrijfscategorieën
Bij de inrichting van het bedrijventerrein wordt uitgegaan van een interne zonering, waarbij de zonering enerzijds is gebaseerd op de milieuplanologische aspecten van bedrijven/inrichtingen en anderszins de zonering is gebaseerd op de aard van de bedrijven/inrichtingen. De op de plankaart aangegeven zonering kent ten aanzien van de begrenzingen een globaal karakter; aanpassingen/afwijkingen van de zonegrenzen zijn daarbij mogelijk, indien: a. zulks gewenst of noodzakelijk is in verband met de verkaveling/inpassing van bedrijven; b. zulks verband houdt met de gronduitgifte oppervlakte van de bedrijven; c. zulks verband houdt met de vraag/aanbod van bedrijfsterreinen; d. geen afbreuk wordt gedaan aan de doelstellingen van zonering op het gebied van geur, stof, geluid en gevaar en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad. 3.5
Milieukundige, landschappelijke en ecologische aspecten
a. Er dient bij de ontwikkeling, aanleg en beheer van het bedrijventerrein expliciet aandacht te worden besteed aan sociale veiligheid, fysieke veiligheid en verkeersveiligheid. Hierbij is het Keurmerk Veilig Ondernemen van toepassing.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
8
b. Er wordt ingezet op een duurzame en kwalitatief hoogwaardige ontwikkeling, waarbij, volgens de uitgangspunten van duurzaamheid voor het KBP, gestreefd wordt naar: • zorgvuldige landschappelijke inpassing, rekening houdend met de kwaliteiten van de plek en de reeds aanwezige aardkundige en/of cultuurhistorische waarden; • duurzaam beheer van de waterhuishouding; • efficiënt en zorgvuldig ruimtegebruik; • minimale belasting van de omgeving (geur, geluid, stof en gevaar); • vasthouden aan de kwaliteit voor de toekomst.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
9
Artikel 4.
4.1.
Bedrijfsdoeleinden (uit te werken) - BU
Doeleindenomschrijving
De op de plankaart als 'Bedrijfsdoeleinden (uit te werken) - BU' aangewezen gronden zijn bestemd voor: - bedrijven, met een perceelsoppervlakte groter dan 5.000 m2; - verkeers- en parkeervoorzieningen; - voet- en rijwielpaden; - groenvoorzieningen; - waterhuishouding (o.a. infiltratie- en retentiegebieden voor hemelwater en de aan- en afvoer van hemelwater); - nutsvoorzieningen; - recreatieve voorzieningen ten behoeve van motorcross; een en ander met de bijbehorende voorzieningen.
4.2.
Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de bestemming 'Bedrijfsdoeleinden (uit te werken) - BU' overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening nader uit onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten en met inachtneming van de volgende regels en de beschrijving in hoofdlijnen als opgenomen in artikel 3 van de voorschriften. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming in verschillende fases uit te werken.
4.2.1.
Algemeen
a. Er dient een stedenbouwkundig plan te worden opgesteld waarbij alle kwaliteitsborgende elementen in één kader worden afgewogen, uitmondend in een stedenbouwkundige structuur met een leidraad voor de ontsluitingsstructuur, de verkaveling, situering van gebouwen en groen- en waterhuishoudingsvoorzieningen dat als basis dient voor een gedetailleerde regeling. b. Er dient een beeldkwaliteitsplan te worden opgesteld waardoor een toetsingskader voor de te realiseren ruimtelijke en beeldkwaliteit wordt verkregen alsmede een leidraad voor het bepalen van de situering en vormgeving van de gebouwen op de kavel alsmede de inrichting van de bedrijfskavel. c. Bij het opstellen van het uitwerkingsplan dienen de resultaten van het inventariserend en waarderend archeologisch onderzoek te worden verankerd. Het bevoegd gezag bepaalt of de aanwezige archeologische waarden behoudenswaardig zijn. Indien deze behoudenswaardig zijn, dient te worden overwogen of deze in situ (ontzien door passende inrichtingsmaatregelen) dan wel ex situ (=opgraven) dienen te worden bewaard.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
10
d. Voorafgaand aan de uitwerking dan wel de realisering van de bestemming dient het benodigde verkennend milieukundig bodemonderzoek (conform NEN 5740) ter plaatse van verdachte locaties te worden uitgevoerd. e. Met de uitwerking wordt natuurcompensatie met een omvang van tenminste 12,56 ha in de bestemming 'Natuurdoeleinden' vastgesteld. In overleg met de provincie wordt het type natuur vastgelegd in een Natuurcompensatieplan.
4.2.2.
Bedrijven
a. Binnen deze bestemming zijn binnen de daartoe op de plankaart aangegeven zones bedrijven uit categorie 3 of categorie 3 en 4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan, zoals op de plankaart is aangegeven. Daarenboven kunnen onder voorwaarden -via vrijstelling- bedrijven zich vestigen die ressorteren onder één hogere categorie (maximaal categorie 5) dan de regulier toegestane categorie (categorie 3 of 4) zoals aangegeven op de plankaart, voor zover hun milieueffecten vergelijkbaar zijn met die van bedrijven in een lagere categorie, respectievelijk categorie 2 voorzover de omvang van dergelijke bedrijven en hun verkeersaantrekkende werking de vestiging in dorpscentra en woonwijken onacceptabel maken (oppervlakte > 5.000 m2). b. Bedrijven welke vallen onder artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer zijn niet toegestaan. c. Bedrijven in de volgende sectoren komen voor vestiging in aanmerking: (maak)industrie, bouwnijverheid en -installatiebedrijven, houtbedrijven, groothandel en reparatie voor gebruiksgoederen, transport-, opslag- en communicatiebedrijven. d. Binnen het plangebied dient beperkt de mogelijkheid te worden geboden voor de uitoefening van dienstverlening op administratieve, financieel-zakelijk, bedrijfskundig, juridisch en arbeidsbemiddelend gebied alsmede restauratieve voorzieningen, overnachtingsfaciliteiten, bedrijfsgebonden sportfaciliteiten, wasplaats en servicestation voor gemotoriseerd verkeer ter ondersteuning van bedrijven in de vorm van één of twee facilitypoint(s). Een facilitypoint is qua functie en schaal nadrukkelijk gerelateerd aan de bedrijven op het KBP, waarbij de hierin onder te brengen activiteiten geen onevenredige beperkingen mogen opleggen aan de gebruikmogelijkheden van de uit te geven bedrijfskavels. De benodigde perceelsoppervlakte mag kleiner zijn dan 5.000 m2. e. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder a voor het toestaan van niet op de Staat van bedrijfsactiviteiten voorkomende bedrijven die naar aard en milieubelasting vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende bepalingen: 1. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan; 2. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
11
f.
Voor die gebieden gelegen binnen de aanduiding 'Individuele stankcirkel (intensieve veehouderij)' is vestiging van bedrijven die in de bij deze voorschriften behorende Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage) zijn aangemerkt als stankgevoelig uitgesloten. g. Bij de uitwerking kunnen nadere eisen worden gesteld aan de afmetingen en oppervlaktes van de bedrijfspercelen, waarbij het oppervlakte van één bedrijfsperceel minimaal 5.000 m2 bedraagt. h. Bij de uitwerking dienen bebouwings- en gebruiksvoorschriften te worden opgenomen, die aansluiten bij de vastgestelde uitgangspunten inzake duurzaamheid zoals opgenomen in paragraaf 3.3. van de toelichting van dit plan. i. Bij de uitwerking dienen bebouwings- en gebruiksvoorschriften te worden opgenomen die, behoudens vrijstelling van B&W, verzekeren dat de risicocontour van risicovolle bedrijven en/of activiteiten binnen de perceelsgrens van het betrokken bedrijf dient te vallen. j. Binnen het plangebied zal voorzien moeten worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of voldoende collectieve parkeergelegenheid binnen het openbaar areaal. k. In de uitwerking moet door middel van een op te nemen vrijstelling onder voorwaarden worden bepaald dat windturbines geplaatst kunnen worden. De voorwaarden betreffen: 1. de relevante provinciale en regionale beleidsregels inzake windenergie in acht te nemen; 2. de gebruiksmogelijkheden en natuurwaarden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast; 3. geen onevenredige geluidhinder ontstaat blijkend uit akoestisch onderzoek; 4. de benodigde veiligheidsafstanden worden gehanteerd zowel in de onderlinge opstelling van de windturbines als de plaatsing van de windturbines ten opzichte van andere functies (bouwwerken, wegen) conform het Handboek risicozonering windturbines (Novem, 2002); 5. in het kader van het opstellen van het uitwerkingsplan dient te worden onderzocht of de mogelijkheid tot het plaatsen van windturbines m.e.r.-(beoordelings)plichtig is volgens het Besluit milieueffectrapportage 1994. Eén en ander is afhankelijk van het gezamenlijk vermogen of het aantal windturbines.
4.2.3.
Verkeers- en parkeervoorzieningen
a. Binnen de uit te werken bestemming worden voor de ontsluiting van de bedrijfspercelen ontsluitingswegen gerealiseerd die ter plaatse van de aanduiding op de plankaart aantakken op de provinciale weg. b. Bij de nadere uitwerking van de onder a bedoelde ontsluitingswegen wordt gestreefd naar een doelmatige en duurzaam veilige inrichting. c. Op de voor verkeers- en verblijfsdoeleinden aan te wijzen gronden mogen voorzieningen voor de verkeersgeleiding en -verlichting alsmede andere in de verkeersbestemming passende functies alsmede nutsvoorzieningen en voorzieningen voor waterretentie en –infiltratie worden gebouwd.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
12
4.2.4.
Nutsvoorzieningen
a. In de uitwerking worden regels gesteld ten aanzien van de situering van nutsvoorzieningen. b. In de uitwerking worden regels gesteld ten aanzien van de maatvoering van nutsvoorzieningen, waarbij in ieder geval de mogelijkheid wordt geboden voor het plaatsen van een alarmmast met een nader te bepalen maximale hoogte en het plaatsen van één communicatiemast met een maximale hoogte van 40 meter. c. In de uitwerking worden regels gesteld ten aanzien van de situering en maatvoering van bouwwerken geen gebouwen zijnde.
4.2.5.
Recreatieve voorzieningen ten behoeve van motorcross
Bij de nadere uitwerking kan worden bepaald welke gronden bestemd worden tot Recreatieve doeleinden ten behoeve van het inrichten van een motorcrossterrein onder de voorwaarden, dat: a. het te wijzigen gebied aansluit aan het bestaande motorcrossterrein 'De Ketelberg'; b. voldaan kan worden aan de milieutechnische eisen; c. de afschermende werking van de groenvoorziening ten opzichte van de A67 in stand blijft.
4.3.
Realisering van de bestemming
4.3.1.
Algemeen
Op de in dit artikel bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig het plan zoals door burgemeester en wethouders op grond van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is uitgewerkt onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
13
Artikel 5.
5.1.
Bos - BO
Doeleindenomschrijving
De op de plankaart als 'Bos - BO' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bos en bebossing; b. groenvoorzieningen; c. behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschapswaarden; d. behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschapselementen; e. behoud van de aanwezige archeologische waarden; met daaraan ondergeschikt: f. paden en wegen; g. waterlopen en waterpartijen; h. extensief recreatief medegebruik.
5.2.
Bouwvoorschriften
Behoudens vrijstelling mag op de tot 'bos' bestemde grond niet worden bebouwd.
5.3.
Vrijstelling van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 5.2. voor: a. Het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals schuilgelegenheden, veld- en opslagschuren mits: - de noodzaak voor een doelmatige inrichting en beheer als natuurgebied/bosgebied kan worden aangetoond; - aangetoond kan worden dat de aard, de intensiteit van het beheer en het terrein een opslagschuur noodzakelijk maken; - de aanwezige archeologische waarden ter plaatse van de aanduiding 'beschermd archeologisch monument' van aantasting of verstoring gevrijwaard blijven. b. Voor het bouwen van gebouwen, zoals bepaald in sub a. van dit artikel, gelden de volgende voorwaarden: - de oppervlakte mag niet meer dan 50 m2 bedragen. - de goothoogte mag niet meer dan 3,5 m bedragen. - de hoogte mag niet meer dan 5 m bedragen. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de hoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
14
5.4.
Aanlegvergunning
5.4.1.
Algemeen
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, behoudens ter plaatse van de op de plankaart aangeduide langzaamverkeersroutes; b. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem; c. het vellen of rooien van houtgewas; d. het dempen van sloten en greppels, bemalen of aanbrengen van drainagebuizen dan wel het aanbrengen van wijzigingen in het grondwaterpeil; e. het graven, verbreden of uitdiepen van watergangen.
5.4.2.
Uitzonderingen
Het in artikel 5.4.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen met inachtneming van de aanwezige natuur- en of landschapswaarden en de aanwezige archeologische waarden ter plaatse van de aanduiding 'beschermd archeologisch monument'; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
5.4.3.
Bescherming waarden van de gronden
De in artikel 5.4.1. bedoelde werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien hierdoor dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de in artikel 5.1. genoemde waarden van de gronden niet onevenredig worden aangetast dan wel mogelijkheden tot herstel van die waarde niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
5.5.
Gebruiksvoorschriften
5.5.1.
Algemeen
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
15
5.5.2.
Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 5.5.1., wordt in ieder geval gerekend het gebruik: a. voor parkeren, laden en lossen; b. als opslag of bergplaats van gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en/of stoffen en/of materialen behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; c. voor het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond in of op daarvoor ingerichte voorzieningen.
5.5.3.
Vrijstelling
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in artikel 5.5.1. indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
5.6.
Procedure
Bij het verlenen van vrijstelling dient de procedurebepaling opgenomen in artikel 19 in acht te worden genomen.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
16
Artikel 6.
6.1.
Groendoeleinden, werk-/woonbos (uit te werken) - GwwU
Doeleindenomschrijving
De op de plankaart als 'Groendoeleinden, werk-/woonbos - GwwU (uit te werken)' aangewezen gronden zijn bestemd voor: - ontwikkeling bos- en natuurwaarden (incl. benodigde natuurcompensatie); - infiltratie- en retentiegebieden hemelwater en de afvoer van hemelwater uit het plangebied; - bedrijven en (overige) dienstverlening met een perceeloppervlakte groter dan 5.000 m2; - woningen; - afschermende (groen) bufferzone - verkeer- en parkeervoorzieningen; - voet- en rijwielpaden; - nutsvoorzieningen; een en ander met de bijbehorende voorzieningen.
6.2.
Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de bestemming 'Groendoeleinden, werk-/woonbos-GwwU' overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening nader uit onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten en met inachtneming van de volgende regels en de beschrijving in hoofdlijnen als opgenomen in artikel 3 van de voorschriften. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming in verschillende fases uit te werken.
6.2.1.
Algemeen
a. Er dient een stedenbouwkundig plan te worden opgesteld waarbij alle kwaliteitsborgende elementen in één kader worden afgewogen, uitmondend in een stedenbouwkundige structuur met een leidraad voor de ontsluitingsstructuur, verkaveling, situering van bedrijfsgebouwen en woningen en groen- en waterhuishoudingsvoorzieningen dat als basis dient voor een gedetailleerde regeling. b. Er dient een beeldkwaliteitsplan te worden opgesteld waardoor een toetsingskader voor de te realiseren ruimtelijke en beeldkwaliteit wordt verkregen alsmede een leidraad voor het bepalen van de situering en vormgeving van de bedrijfsgebouwen en woningen op de kavel alsmede de inrichting van de bedrijfskavel en de woonkavel. c. Nieuwe ontwikkelingen langs de Ganzestraat dienen de ter plaatse aanwezige kenmerkende lintbebouwingstructuur en cultuurhistorische waarden te respecteren en waar mogelijk te versterken.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
17
d. Er dient een afschermende (groene) bufferzone van 50 tot 100 m te worden aangelegd tussen de bestaande woonpercelen ten noorden van het plangebied en de te ontwikkelen bedrijven in het werk/woonbos. e. Maximaal 10% van oppervlakte van de in artikel 6.1. bestemde gronden, kan worden benut voor bedrijvigheid en woningen. f. Bij het opstellen van het uitwerkingsplan dienen de resultaten van het inventariserend en waarderend archeologisch onderzoek te worden verankerd. Het bevoegd gezag bepaalt of de aanwezige archeologische waarden behoudenswaardig zijn. Indien deze behoudenswaardig zijn, dient te worden overwogen of deze in situ (ontzien door passende inrichtingsmaatregelen) dan wel ex situ (=opgraven) dienen te worden bewaard. g. Voorafgaand aan de uitwerking dan wel de realisering van de bestemming dient het benodigde verkennend milieukundig bodemonderzoek (conform NEN 5740) ter plaatse van verdachte locaties te worden uitgevoerd.
6.2.2.
Woningen
a. Woningen kunnen slechts worden toegestaan binnen de op de plankaart aangegeven aanduiding 'Zoekruimte wonen'. b. Binnen de op de plankaart aangegeven 50 dB(A)-contour van de provinciale weg zijn geen nieuwe woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen toegestaan. c. Voor delen van de 'Zoekruimte wonen' gelegen binnen de aanduiding 'Cumulatieve stankcirkel (intensieve veehouderij)' is de vestiging van nieuwe woningen pas mogelijk als de betreffende stankcirkel(s) door bedrijfsbeëindiging van de intensieve veehouderij (en) is/zijn opgeheven. d. Bij de uitwerkingsregels dienen bebouwings- en gebruiksvoorschriften opgenomen te worden. Daarin worden voorschriften opgenomen die regelen dat er maximaal 15 woningen gebouwd worden en het uitsluitend vrijstaande grondgebonden woningen betreft en de maatvoering en bouwvoorschiften aansluiten bij de voorschriften voor soortgelijke woningen in het bestemmingsplan 'Hapert', vastgesteld op 22 juni 2006. e. Realisatie van de woningen zal plaats kunnen vinden nadat de pilot 'Bouwen binnen strakke contouren' in 2008 is afgerond.
6.2.3.
Bedrijven
a. Binnen deze bestemming zijn bedrijven uit categorie 3 van de Staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan. Daarenboven kunnen onder voorwaarden -via vrijstelling- bedrijven vestigen die ressorteren onder categorie 4 voor zover hun milieueffecten vergelijkbaar zijn met die van bedrijven in een lagere categorie, respectievelijk categorie 2 voorzover de omvang van dergelijke bedrijven en hun verkeersaantrekkende werking handhaving/vestiging in dorpscentra en woonwijken onacceptabel maken (oppervlakte > 5.000 m2).
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
18
b. Bedrijven kunnen slechts worden toegestaan binnen de op de plankaart aangegeven aanduiding 'Zoekruimte Werken'. c. Bedrijven welke vallen onder artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer zijn niet toegestaan. d. Bedrijven welke vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichting (Bevi-bedrijven) zijn niet toegestaan. e. Bedrijven in de volgende sectoren komen voor vestiging in aanmerking: (maak)industrie, bouwnijverheid en -installatiebedrijven, houtbedrijven, groothandel en reparatie voor gebruiksgoederen, transport-, opslag- en communicatiebedrijven en (overige) dienstverlening. f. Binnen het plangebied dient beperkt de mogelijkheid te worden geboden voor de uitoefening van dienstverlening op administratieve, financieel-zakelijk, bedrijfskundig, juridisch en arbeidsbemiddelend gebied alsmede restauratieve voorzieningen, overnachtingsfaciliteiten en bedrijfsgebonden sportfaciliteiten ter ondersteuning van bedrijven in de vorm van een facilitypoint. Een facilitypoint is qua functie en schaal nadrukkelijk gerelateerd aan de bedrijven op het KBP, waarbij de hierin onder te brengen activiteiten geen onevenredige beperkingen mogen opleggen aan de gebruikmogelijkheden van de uit te geven bedrijfskavels en woonkavels. De benodigde perceelsoppervlakte mag kleiner zijn dan 5.000 m2. g. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder a voor het toestaan van niet op de Staat van bedrijfsactiviteiten voorkomende bedrijven die naar aard en milieubelasting vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende bepalingen: 1. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan; 2. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats; h. Bij de uitwerking dienen bebouwings- en gebruiksvoorschriften te worden opgenomen, die aansluiten bij de vastgestelde uitgangspunten inzake duurzaamheid zoals opgenomen in paragraaf 3.3. van de toelichting van dit plan. i. Binnen het plangebied zal voorzien moeten worden in voldoende in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, dan wel in collectieve parkeergelegenheid binnen het openbaar areaal.
6.2.4.
Bos, natuur en infiltratiegebieden
a. Bij de nadere uitwerking wordt bepaald welke gronden in ieder geval dienen te worden gereserveerd voor de aanleg van bos. b. Bij de nadere uitwerking wordt bepaald welke gronden in ieder geval dienen te worden gereserveerd voor de ontwikkeling van natuur, niet zijnde bos. c. Bij de nadere uitwerking wordt bepaald welke gronden in ieder geval dienen te worden gereserveerd voor de aanleg van (de toevoer- en afvoerkanalen naar) de infiltratie- en retentiegebieden van hemelwater.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
19
d. Voor de benodigde natuurcompensatie als gevolg van de realisatie van het KBP en daarmee gepaard gaande aantasting en/of verstoring van de GHS dient een natuurcompensatieplan in overleg met de provincie Noord-Brabant te worden opgesteld. Dit plan dient ter onderbouwing van de noodzaak tot en de omvang de natuurcompensatie en de terug te brengen soort natuur. Op basis van dit plan zal de benodigde natuurcompensatie dienen te worden vastgesteld en worden vastgelegd als bestemming 'Natuur', waar mogelijk in combinatie met de voorzieningen voor retentie en infiltratie van hemelwater.
6.2.5.
Verkeers- en parkeervoorzieningen
a. Binnen de uit te werken bestemming worden voor de ontsluiting van de bedrijfspercelen op een doelmatige en duurzame veilige wijze ontsluitingswegen gerealiseerd. b. Op de voor verkeers- en parkeervoorzieningen aan te wijzen gronden mogen voorzieningen voor de verkeersgeleiding en -verlichting alsmede andere in deze bestemming passende functies, zoals parkeerterreinen, wegen en rotondes alsmede nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en voorzieningen voor waterretentie en -infiltratie worden gerealiseerd.
6.2.6.
Nutsvoorzieningen
a. In de uitwerking worden regels gesteld ten aanzien van de situering van nutsvoorzieningen. b. In de uitwerking worden regels gesteld ten aanzien van de maatvoering van nutsvoorzieningen. c. In de uitwerking worden regels gesteld ten aanzien van de situering en maatvoering van bouwwerken geen gebouwen zijnde.
6.3.
Realisering van de bestemming
6.3.1.
Algemeen
Op de in dit artikel bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig het plan zoals door burgemeester en wethouders op grond van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is uitgewerkt onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
20
Artikel 7.
7.1.
Groenvoorzieningen - G
Doeleindenomschrijving
De op de plankaart als 'Groenvoorzieningen - G' aangewezen gronden zijn bestemd voor: - groenvoorzieningen - bermen en (bos) beplanting; - (voet- en rijwiel)paden; - nutsvoorzieningen; - waterhuishouding (o.a. infiltratie- en retentiegebieden voor hemelwater en de aan- en afvoer van hemelwater in/uit het gebied); met daaraan ondergeschikt: - verhardingen; met de daarbijbehorende: - bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 7.2.
Bouwvoorschriften
7.2.1.
Op de gronden als bedoeld in artikel 7.1. zijn uitsluitend toegestaan:
a. Gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde van openbaar nut zoals gebouwen voor telecommunicatie, alarmering, water- en energiedistributie, e.d. b. Gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde die ten dienste staan van de bestemming. c. Bouwen is slechts mogelijk nadat uit een inventariserend en waarderend archeologisch onderzoek is gebleken dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan (potentieel) aanwezige archeologische waarden. Het bevoegd gezag bepaalt of de aanwezige archeologische waarden behoudenswaardig zijn. Indien deze behoudenswaardig zijn dient te worden overwogen of deze in situ dan wel ex situ (=opgraven) bewaard dienen te worden.
7.2.2.
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. de inhoud van het gebouw ten behoeve van beheer mag niet meer bedragen dan 50 m3; b. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m; c. de bebouwde oppervlakte van gebouwen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie mag per gebouw niet meer bedragen dan 10 m²; d. de bouwhoogte van gebouwen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie bedraagt maximaal 3,5 m.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
21
7.2.3.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: Bouwwerk, geen gebouw zijnde Bewegwijzeringen Licht- en andere masten ter plaatse van de op de plankaart aangegeven aanduiding 'Langzaamverkeerroute' Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
7.3.
Maximale hoogte in m 7 12
4
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen aan de situering en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de gebruiksmogelijkheden van de onder 7.1. bedoelde gronden; b. de verkeersveiligheid; c. de sociale veiligheid; en d. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
7.4.
Aanlegvergunning
7.4.1.
Algemeen
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) ingrepen in of aan de bodem te verrichten welke de bodemopbouw verstoren, zoals ontginnen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem en het graven verbreden of uitdiepen van watergangen.
7.4.2.
Uitzonderingen
Het in artikel 7.4.1. opgenomen verbod is niet van toepassing op: a. werken en werkzaamheden welke het normale onderhoud betreffen of reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; b. percelen en of perceelsgedeelten waar op basis van een inventariserend en waarderend archeologisch onderzoek is gebleken dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan (potentieel) aanwezige archeologische waarden. Het bevoegd gezag bepaalt of de aanwezige archeologische waarden behoudenswaardig zijn. Indien deze behoudenswaardig zijn dient te worden overwogen of deze in situ dan wel ex situ (=opgraven) bewaard dienen te worden.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
22
7.4.3.
Bescherming waarden van de gronden
De in 7.4.2. bedoelde werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien hierdoor dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de aanwezige archeologische verwachtingswaarden van de gronden niet onevenredig worden aangetast.
7.5.
Vrijstelling van de bouwvoorschriften
7.5.1.
Grotere maatvoering nutsvoorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 7.2.2. teneinde ten behoeve van nutsgebouwen een bebouwde oppervlakte van maximaal 15 m² en een bouwhoogte van maximaal 4 m toe te staan, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad; b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden; c. de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen.
7.6.
Gebruiksvoorschriften
7.6.1.
Algemeen
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
7.6.2.
Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.6.1., wordt in ieder geval gerekend het gebruik: a. voor parkeren, laden en lossen; b. als opslag of bergplaats van gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en/of stoffen en/of materialen behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; c. voor het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond in of op daarvoor ingerichte voorzieningen.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
23
7.6.3.
Vrijstelling
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in artikel 7.6.1. indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
7.7.
Procedure
Bij het verlenen van vrijstelling dient de procedurebepaling opgenomen in artikel 19 in acht te worden genomen.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
24
Artikel 8.
8.1.
Maatschappelijke doeleinden, kapel - M(k)
Doeleindenomschrijving
De op de plankaart als 'Maatschappelijke doeleinden, kapel - M(k)' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het behoud van de bestaande kapel, mede vanuit het oogpunt van de cultuurhistorisch-bouwkundige waarde; met de daarbijbehorende: b. tuinen en erven; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2.
Bouwvoorschiften
8.2.1.
Gebouwen
Op of in deze gronden dient het bestaande gebouw met cultuurhistorischbouwkundige waarde, de kapel, te worden gehandhaafd. Nieuwe gebouwen zijn niet toegestaan. Een uitbreiding van de kapel met maximaal 10% van de bestaande maten is toegestaan, mits de cultuurhistorischbouwkundige waarde behouden blijft dan wel wordt versterkt.
8.2.2.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 2 m mag bedragen.
8.3.
Gebruiksvoorschriften
8.3.1.
Algemeen
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming. 8.3.2.
Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 8.3.1., wordt in ieder geval gerekend het gebruik: a. voor parkeren, laden en lossen; b. als opslag of bergplaats van gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en/of stoffen en/of materialen behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
25
c. voor het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond in of op daarvoor ingerichte voorzieningen.
8.3.3.
Vrijstelling
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in artikel 8.3.1. indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
8.4.
Procedure
Bij het verlenen van vrijstelling dient de procedurebepaling opgenomen in artikel 19 in acht te worden genomen.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
26
Artikel 9.
9.1.
Recreatieve doeleinden, motorcrossterrein - R(m)
Doeleindenomschrijving
De op de plankaart als 'Recreatieve doeleinden, motorcrossterrein - R(m)' aangewezen gronden zijn bestemd voor: - motorcrossterrein, tevens aangemerkt als geluidzoneringsplichtige inrichting; - het behoud en ontwikkeling van bestaande groenvoorzieningen met name het behouden en versterken van de afschermende functie vanaf de bestemming Verkeersdoeleinden aan de zuidzijde van de bestemming; één en ander met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan.
9.2.
Bouwvoorschriften
De tot 'Recreatieve doeleinden, motorcrossterrein - R(m)' bestemde grond mag worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend ten dienste van deze bestemming, met dien verstande dat: a. de maximale oppervlakte niet meer dan 100 m2 mag bedragen; b. de hoogte van gebouwen maximaal 6 m bedraagt; c. de dakhelling van gebouwen bedraagt 0˚; d. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 4 m bedraagt met dien verstande dat terreinafscheidingen maximaal 2 m hoog mogen zijn; e. de afstand tot de perceelsgrens: - voor bebouwing lager dan 3 m minimaal 3 m bedraagt; - voor bebouwing hoger dan 3 m minimaal 10 m bedraagt; - voor terreinafscheidingen minimaal 2 m bedraagt; f. de afstand van de gebouwen tot de as van de weg bedraagt minimaal 18 m voor de op de plankaart aangeduide 'langzaamverkeerroutes'; g. de afstand van de gebouwen tot het midden van de bestemming Verkeersdoeleinden aan de zuidzijde bedraagt minimaal 80 m
9.3.
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd op grond van en met inachtneming van het bepaalde in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening nadere eisen te stellen ten aanzien van: a. de afstand van bebouwing tot de perceelsgrenzen; b. de situering van bebouwing; c. de afmetingen en kapvormen van gebouwen. ten behoeve van: 1. de gewenste concentratie van de bebouwing op het bouwvlak; 2. het behoud en herstel van cultuurhistorische waarden; 3. een goede landschappelijke inpassing;
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
27
4. behoud en herstel van ecologische waarden; 5. een goede stedenbouwkundige inpassing; 6. een goede verkeerskundige inpassing; 7. ruimte voor nog aan te brengen erfbeplanting; 8. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden voorzover is aangegeven met een 'x' in onderstaand schema, waarbij geldt dat een doelmatig gebruik niet onevenredig mag worden bemoeilijkt. Schema nadere eisen:
1.
a.
b.
x
x
2.
c.
x
x x
3.
x
x
4.
x
x
5.
x
x
6.
x
x
7.
x
x
8.
x
x
x
9.4.
Aanlegvergunning
9.4.1.
Algemeen
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het verwijderen van beplanting; b. het vergraven van watergangen en waterpartijen.
9.4.2.
Uitzonderingen
Het in artikel 9.4.1.vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
9.4.3.
Bescherming ruimtelijke kwaliteiten
De in artikel 9.4.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ruimtelijke kwaliteiten van het terrein.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
28
9.5.
Gebruiksvoorschriften
9.5.1.
Algemeen
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
9.5.2.
Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 9.5.1., wordt in ieder geval gerekend: a. als opslag of bergplaats van gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en/of stoffen en/of materialen behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; b. voor het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond in of op daarvoor ingerichte voorzieningen.
9.5.3.
Vrijstelling
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in artikel 9.5.1. indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
9.6.
Procedure
Bij het verlenen van vrijstelling dient de procedurebepaling opgenomen in artikel 19 in acht te worden genomen.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
29
Artikel 10.
10.1.
Verkeersdoeleinden - V
Doeleindenomschrijving
De op de plankaart als 'Verkeersdoeleinden -V' aangewezen gronden, zijn bestemd voor: - de provinciale weg (gebiedsontsluitingsweg) die een verbinding vormt tussen de A67 en de N284 inclusief bijbehorende aansluitingen op het wegennet; - de verkeerskundige aansluiting van de provinciale weg op de rijksweg volgens het model algemeen bekend als 'Haarlemmermeeraansluiting' inclusief viaducten en op - en afritten; - voet- en rijwielpaden; - onderhoudspaden; - groenvoorzieningen; - waterhuishouding (o.a. infiltratie- en retentiegebieden voor hemelwater en de aan- en afvoer van hemelwater); met daaraan ondergeschikt - nutsvoorzieningen; met de daarbij behorende: - bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 10.2.
Detaillering van de doeleinden
Voor de inrichting van de wegen gelden de profielen zoals opgenomen in paragraaf 4.5 van de toelichting als uitgangspunt. De provinciale weg bestaat uit maximaal 2 rijbanen met elk maximaal 2 rijstroken, de aansluitingen op het aansluitende wegennet en de bijbehorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen en watergangen. De provinciale weg wordt ingericht volgens de principes van Duurzaam Veilig. Dit betekent onder meer dat de aanliggende percelen niet rechtstreeks op de provinciale weg worden ontsloten.
10.3.
Bouwvoorschriften
10.3.1. Algemeen
Op de gronden als bedoeld in artikel 10.1, zijn uitsluitend toegestaan: a. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde van openbaar nut zoals gebouwen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie, e.d.; b. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde die ten dienste staan van de bestemming.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
30
10.3.2. Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van gebouwen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie mag niet meer bedragen dan 3,5 m; b. de bebouwde oppervlakte van gebouwen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie mag per gebouw niet meer bedragen dan 10 m².
10.3.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: Bouwwerk, geen gebouw zijnde Bewegwijzeringen Licht- en andere masten Viaducten: - constructiedeel - verlichtingsmasten/balustrades Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde Alarmmasten
10.4.
Maximale hoogte in m 9 12 6 6 4 40
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. de verkeersveiligheid ter waarborging van de verkeersveiligheid en in het bijzonder de benodigde uitzichthoeken op hoeken van wegen; b. de sociale veiligheid ter waarborging en ter voorkoming van een ruimtelijke situatie die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet-sociaal controleerbaar is; c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld in het belang van een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige en architectonische inpassing zoals integraal te nemen in een nog vast te stellen beeldkwaliteitplan, met aandacht voor: - een goede verhouding tussen bouwmassa en gevelbeelden; - de samenhang met nabij gelegen bebouwing; - de hoogtedifferentiatie; - een goede verhouding tussen bouwmassa en inrichting van de omgeving.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
31
10.5.
Vrijstelling van de bouwvoorschriften
10.5.1. Maatvoering nutsvoorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 10.3.2. teneinde ten behoeve van nutsgebouwen een bebouwde oppervlakte van maximaal 10 m² en een bouwhoogte van maximaal 4 m toe te staan, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad; b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige architectonische en/of cultuurhistorische waarden; c. de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen.
10.6.
Gebruiksvoorschriften
10.6.1. Algemeen
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
10.6.2. Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 10.6.1., wordt in ieder geval gerekend het gebruik: c. voor parkeren, laden en lossen; d. als opslag of bergplaats van gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en/of stoffen en/of materialen behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; e. voor het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond in of op daarvoor ingerichte voorzieningen.
10.6.3. Vrijstelling
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in artikel 10.6.1. indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
10.7.
Procedure
Bij het verlenen van vrijstelling dient de procedurebepaling opgenomen in artikel 19 in acht te worden genomen.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
32
Artikel 11.
11.1.
Woondoeleinden - W
Doeleindenomschrijving
De op de plankaart voor 'Woondoeleinden - W' aangewezen gronden zijn bestemd: a. woonhuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huisverbonden beroep; b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen; met de daarbijbehorende: c. tuinen en erven; d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. met dien verstande dat de kenmerkende lintbebouwingstructuur en bestaande cultuurhistorische waarden langs de Ganzestraat in stand wordt gehouden dan wel wordt versterkt.
11.2.
Bouwvoorschriften
11.2.1. Hoofdgebouw
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd; b. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; c. de inhoud van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 600 m3; d. indien de inhoud van een bestaand hoofdgebouw reeds meer bedraagt dan 600 m3 geldt die inhoud als maximum; e. de goothoogte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 5,5 m; f. de bouwhoogte van een hoofdgebouw bedraagt maximaal 10 m; g. voor zover de bestaande goot- respectievelijk bouwhoogte van een hoofdgebouw hoger is, geldt deze bestaande hoogte als maximum; h. de afstand van een hoofdgebouw tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 5 m; i. een goede landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing verzekerd is; j. het bestaande historisch-bouwkundige karakter van het hoofdgebouw gewaarborgd blijft.
11.2.2. Aan-, en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag per hoofdgebouw niet meer dan 90 m² bedragen; b. de goothoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw bedraagt maximaal 3 m;
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
33
c. de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw bedraagt maximaal 5,5 m; d. voor zover de bestaande goot- respectievelijk bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw hoger is, geldt deze bestaande hoogte als maximum; e. de afstand van een aan- en uitbouw en een bijgebouw dienen op een afstand van minimaal 3 m achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd; f. bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aanen uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 25 m achter de voorgevelrooilijn.
11.2.3. Ondergronds bouwen
Voor het ondergronds bouwen geldt dat de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk niet meer mag bedragen dan 4 m beneden peil.
11.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak; met betrekking tot het bouwen van overkappingen gelden de volgende bepalingen: b. een overkapping mag voor de voorgevelrooilijn worden gebouwd, mits de overschrijding maximaal 3 m bedraagt; c. de afstand tot de bestemminggrens bedraagt minimaal 1 m; d. de oppervlakte bedraagt maximaal 25 m²; e. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m f. de (bouw0hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m, met dien verstande dat de (bouw)hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 m mag bedragen; g. de (bouw)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 4 m.
11.3.
Nader eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. het behoud van bestaande cultuurhistorische waarden of het historisch-bouwkundige karakter van bestaande gebouwen; c. een goede woonsituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de sociale veiligheid; en f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
34
11.4.
Vrijstelling van de bouwvoorschriften
11.4.1. Vergroting oppervlakte hoofdgebouw en aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 11.2.1. en 11.2.2. voor het vergroten van de inhoud van een hoofdgebouw tot maximaal 750 m3 of het uitbreiden van de oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot maximaal 200 m2 per hoofdgebouw, mits: − de oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen benut voor aan huis gebonden beroepen niet meer bedraagt dan 75 m2; − bovenmatige bestaande voormalige agrarische bedrijfsgebouwen worden gesloopt en dat voor: − maximaal 20% van de gesloopte oppervlakte boven de direct toegestane oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen (90 m²) is toegestaan, ofwel − maximaal 10% van de gesloopte inhoud boven de direct toegestane inhoud (600 m3) van het hoofdgebouw is toegestaan;
11.4.2. Splitsen bestaand hoofdgebouw
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen voor het splitsen van een bestaand hoofdgebouw met dien verstande dat: − een goede landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing verzekerd is; − het bestaande hoofdgebouw niet wordt vergroot en het agrarisch voorkomen gehandhaafd blijft; − beide delen van het hoofdgebouw na de splitsing elk een inhoud van tenminste 350 m3 dienen te bezitten; − de inhoud van het bestaande hoofdgebouw door de splitsing niet mag worden vergroot; − voormalige bedrijfsgebouwen dienen te worden afgebroken tot een oppervlakte van maximaal 90 m2 per hoofdgebouw resteert, tenzij de bedrijfsbebouwing cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden bezit, in welk geval deze bedrijfsbebouwing als bijgebouw in stand mag worden gehouden.
11.4.3. Voorwaarden voor vrijstelling
De in artikel 11.4.1. en 11.4.2.genoemde vrijstellingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: a. het straat- en bebouwingsbeeld; b. het historisch-bouwkundige karakter van bestaande gebouwen; c. de woonsituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de sociale veiligheid; f. de milieusituatie; g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
35
11.5.
Gebruiksvoorschriften
11.5.1. Algemeen
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
11.5.2. Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 11.5.1. wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning; b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
11.5.3. Vrijstelling
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in artikel 11.5.1., indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
11.6.
Procedure
Bij het verlenen van vrijstelling dient de procedurebepaling opgenomen in artikel 19 in acht te worden genomen.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
36
PARAGRAAF III. AANVULLENDE BEPALINGEN
Artikel 12.
Anti-dubbeltelbepaling
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 13.
Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen; b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; en f. de ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 14.
Wijzigingsbevoegdheid met nummer 1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met toepassing van artikel 20 van deze voorschriften, het plan te wijzigen voor het gebied aangegeven op de plankaart met de aanduiding 'Wijzigingsbevoegdheid met nummer 1' waarbij de bestemmingen 'Groenvoorzieningen' kan worden gewijzigd in de bestemming 'Recreatieve doeleinden, motorcrossterrein' ten behoeve van de inrichting van een motorcrossterrein met bijbehorende voorzieningen, mits: a. het te wijzigen gebied aansluit aan het bestaande motorcrossterrein 'De Ketelberg'; b. voldaan kan worden aan de milieutechnische eisen; c. de afschermende werking van de groenvoorziening ten opzichte van de A67 in stand blijft.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
37
Artikel 15.
Algemene vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, vrijstelling verlenen van: a. de bij recht in de voorschriften gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages; b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven; c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10,00 m; e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40,00 m; f. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits: 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10 m² bedraagt; 2. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt. Bij het toepassen van de vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in dit artikel geldt de procedure zoals vervat in artikel 19 van dit bestemmingsplan.
Artikel 16.
Algemene wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, met toepassing van artikel 20 van deze voorschriften, het plan wijzigen ten aanzien van de bestemmingsgrens, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is respectievelijk de aanpassing aan de terrein gesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
38
Artikel 17. 17.1.
Algemene gebruiksbepaling
Gebruik
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de bestemming(en). Onder strijdig gebruik als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt in ieder geval verstaan; voorzover niet rechtstreeks dienend voor het normale gebruik overeenkomstig de bestemming: het gebruiken van onbebouwd blijvende gronden of het gebruik van opstallen ten behoeve van doeleinden van opslag, stort of lozing; het in gebruik nemen van onbebouwd blijvende gronden of het gebruik van opstallen voor doeleinden van handel of bedrijf; het in gebruik nemen van onbebouwd blijvende gronden of het gebruik van opstallen ten behoeve van geluidhinderlijke inrichtingen; het in gebruik nemen van onbebouwd blijvende gronden of het gebruik van opstallen ten behoeve van verblijfsrecreatie; het zelfstandig wonen in een bijgebouw; het gebruik van een gebouw ten behoeve van een seksinrichting; het permanent bewonen van een recreatiewoning/stacaravan; het aanleggen/verharden van wandel-, rijwiel- en ruiterpaden met een breedte van meer dan 1,5 m; het in gebruik nemen van onbebouwd blijvende gronden of het gebruik van opstallen voor horecadoeleinden; het gebruik van gronden buiten de bouwvlakken ten behoeve van permanente hoge en lage andere teeltvoorzieningen, voorzover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken. 17.2.
Strijdig gebruik
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het in het eerste lid vervatte verbod indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 17.3.
Vrijstelling
Bij toepassing van de vrijstellingsprocedure als bedoeld in het tweede lid geldt de procedure zoals vervat in artikel 19 van dit bestemmingsplan.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
39
Artikel 18. 18.1.
Overgangsbepalingen
Overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken
Bouwwerken, welke op het tijdstip van de eerste terinzagelegging van dit plan bestaan dan wel worden gebouwd of kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de Woningwet, en in enigerlei opzicht van het plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar de aard en omvang niet worden vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning geschiedt binnen twee jaar na het tenietgaan. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2.
Overgangsbepalingen ten aanzien van het gebruik
Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan, mag worden voortgezet of gewijzigd, zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan, naar de aard en omvang niet wordt vergroot. Deze bepaling is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 19.
Procedureregels bij vrijstelling
Bij het verlenen van vrijstelling overeenkomstig een in het plan opgenomen vrijstellingsbevoegdheid dient bij de voorbereiding van het besluit tot vrijstelling de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht te worden gevolgd.
Artikel 20.
Procedureregels bij wijziging en uitwerking
Indien het plan overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt gewijzigd of uitgewerkt, dient bij de voorbereiding van het besluit tot wijziging of uitwerking de procedure als bedoeld in Afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht te worden gevolgd.
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
40
Artikel 21.
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in: − artikel 5.4.1.; − artikel 5.5.1.; − artikel 7.4.1.; − artikel 7.6.1.; − artikel 8.3.1.; − artikel 9.4.1.; − artikel 9.5.1.; − artikel 10.6.1.; − artikel 11.5.1.; − artikel 17, lid 1; wordt aangemerkt als een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, sub 2˚ van de Wet op de Economische Delicten.
Artikel 22.
Slotbepaling
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel: bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 22 juni 2006 De voorzitter,
De griffier,
…………………
………………..
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
41
Voorschriften bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
42
Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten
SBI 01 0112 0121 0122 0122 0122 0123 0124 0124 0124 0124 0124 0125 0125 0125 0125 0125 014 0142 02 020 05 0501.1 0501.2 0502 0502 0502 10 103 11 111
NR Omschrijving bedrijfsactiviteit
geur stof geluid C gevaar verkeer visueel afstand CAT B D L
stankgevoelig
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. - DE LANDBOUW 5 - champignonkwekerijen met mestfermentatie Fokken en houden van rundvee 0 Fokken en houden van overige graasdieren: 1 - paardenfokkerijen 2 - overige graasdieren Fokken en houden van varkens 0 Fokken en houden van pluimvee: 1 - legkippen 2 - opfokkippen en mestkuikens 3 - eenden en ganzen 4 - overig pluimvee 0 Fokken en houden van overige dieren: 1 - nertsen en vossen 2 - konijnen 3 - huisdieren 4 - maden, wormen e.d. Dienstverlening t.b.v. de landbouw KI-stations BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. - BOSBOUW Bosbouwbedrijven - VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN Zeevisserijbedrijven Binnenvisserijbedrijven 0 Vis- en schaaldierkwekerijen 1 - oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven 2 - visteeltbedrijven - TURFWINNING Turfwinningbedrijven - AARDOLIE- EN AARDGASWINNING 0 Aardolie- en aardgaswinning:
100 100
10 30
30 30
C C
30 0
1 1
1 1
100 100
3 3
50 50 300
30 30 30
30 30 50
C C C
0 0 0
1 1 1
1 1 1
50 50 300
3 3 4
300 300 300 100
30 30 50 30
50 50 50 50
C C C C
0 0 0 0
1 1 1 1
1 1 1 1
300 300 300 100
4 4 4 3
200 100 30 100 30 50
30 30 0 0 10 10
30 30 50 30 50 50
C C C C
0 0 10 10 10 0
1 1 1 1 2 2
1 1 1 1 1 1
200 100 50 100 50 50
4 3 3 3 3 3
10
10
50
0
1
1
50
3
100 50
0 0
100 50
C C
50 30
2 1
2 1
100 50
3 3
V V
100 50
30 0
50 50
C C
0 0
1 1
1 1
100 50
3 3
V V
50
50
100
C
10
2
2
100
3
C
B
D D
D
D
SBI 111 14 1421 1421 144 15 151 151 151 151 151 152 152 152 152 1531 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1541 1541 1542 1542 1543 1543 1551
NR Omschrijving bedrijfsactiviteit 1 - aardoliewinputten WINNING VAN ZAND, GRIND, KLEI, ZOUT, - E.D. 0 Steen-, grit- en krijtmalerijen (open lucht): 1 - algemeen Zoutwinningbedrijven VERVAARDIGING VAN - VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN 0 Slachterijen en overige vleesverwerking: 1 - slachterijen en pluimveeslachterijen - bewerkingsinrichting van darmen en 3 vleesafval 4 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken 5 - loonslachterijen 0 Visverwerkingsbedrijven: 2 - conserveren 3 - roken 4 - verwerken anderszins Aardappelprodukten fabrieken 0 Groente- en fruitconservenfabrieken: 1 - jam 2 - groente algemeen 3 - met koolsoorten 4 - met drogerijen 5 - met uienconservering (zoutinleggerij) Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke 0 oliën en vetten: 1 - p.c. < 250.000 t/j Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en 0 vetten: 1 - p.c. < 250.000 t/j 0 Margarinefabrieken: 1 - p.c. < 250.000 t/j 0 Zuivelprodukten fabrieken:
geur stof geluid C gevaar verkeer visueel afstand CAT B D L
stankgevoelig
100
0
200
C
200
1
2
200
4
B
L
10 50
100 10
200 100
C
10 30
2 1
1 1
200 100
4 3
B
100
0
100
C
30
2
1
100
3
300 100 50
0 0 0
100 100 50
C C
30 50 10
2 2 1
2 2 1
300 100 50
4 3 3
V V V
200 300 300 300
0 0 10 30
100 50 50 200
C C C C
30 0 30 50
2 1 2 2
2 2 2 2
200 300 300 300
4 4 4 4
V V V V
50 100 200 300 300
10 10 10 10 10
100 100 100 200 100
C C C C C
10 10 10 30 10
1 2 2 2 2
1 2 2 2 2
100 100 200 300 300
3 3 4 4 4
200
30
100
C
30
3
2
200
4
B
V
200
10
100
C
100
3
2
200
4
B
V
100
10
200
C
30
3
2
200
4
D
D
D
V
V V V V V
V
SBI 1551 1551 1552 1561 1561 1561 1562 1562 1571 1571 1571 1572 1581 1581 1582 1584 1584 1585 1586 1586 1589 1589.1 1589.2 1589.2 1589.2 1589.2 1591 1592 1592 1592 1596 1597 1598
NR Omschrijving bedrijfsactiviteit 3 - melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j 5 - overige zuivelprodukten fabrieken Consumptie-ijsfabrieken Grutterswarenfabrieken 0 Meelfabrieken: 1 - p.c. < 500 t/u 0 Zetmeelfabrieken: 1 - p.c. < 10 t/u 0 Veevoerfabrieken: 3 - drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoed 5 - mengvoeder, p.c. < 100 t/u Vervaardiging van voer voor huisdieren 0 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: 2 - Brood- en beschuitfabrieken Banket, biscuit- en koekfabrieken Verwerking cacaobonen en vervaardiging 0 chocolade- en suikerwerk: 3 - Suikerwerkfabrieken met suiker branden Deegwarenfabrieken 0 Koffiebranderijen en theepakkerijen: 2 - theepakkerijen Vervaardiging van overige voedingsmiddelen Bakkerijgrondstoffenfabrieken Bakmeel- en puddingpoederfabrieken 0 Soep- en soeparomafabrieken: 1 - zonder poederdrogen 2 - met poederdrogen Destilleerderijen en likeurstokerijen 0 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 1 - p.c. < 5.000 t/j 2 - p.c. >= 5.000 t/j Bierbrouwerijen Mouterijen Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
geur stof geluid C gevaar verkeer visueel afstand CAT B D L
stankgevoelig V V V V
50 50 50 50
0 50 0 100
100 300 100 200
C C C C
30 50 50 50
2 3 2 2
1 2 2 2
100 300 100 200
3 4 3 4
100
50
200
C
50
2
2
200
4
V
200
50
200
C
30
1
2
200
4
V
300 200 200
100 50 100
200 200 200
C C C
30 30 30
2 3 2
2 3 2
300 200 200
4 4 4
100 100
30 10
100 100
C C
30 30
2 2
2 2
100 100
3 3
V V
300 50
30 30
50 10
30 10
2 2
2 2
300 50
4 3
V V
100 200 200 200
10 30 50 50
30 50 50 50
10 30 50 30
2 2 2 2
1 2 2 2
100 200 200 200
3 4 4 4
100 300 300
10 50 30
50 50 200
10 50 30
2 2 2
2 2 2
100 300 300
3 4 4
200 300 300 300 10
30 50 30 50 0
200 300 100 100 100
30 50 50 30 10
1 2 2 2 3
2 3 2 2 2
200 300 300 300 100
4 4 4 4 3
C C C C C
D
D
V V V V V V V
B
V V V V V
SBI 16 160 17 171 172 172 173 174, 175 1751 176, 177 18 181 183 19 191 192 193 20 2010.1 2010.2 2010.2 2010.2 202 203, 204 21 2111 2112
NR Omschrijving bedrijfsactiviteit - VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie - VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels 0 Weven van textiel: 1 - aantal weefgetouwen < 50 Textielveredelingsbedrijven Vervaardiging van textielwaren Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN - EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont VERVAARDIGING VAN LEER EN - LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) Lederfabrieken Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING - ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Houtzagerijen 0 Houtconserveringsbedrijven: 1 - met creosootolie 2 - met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken Timmerwerkfabrieken VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN - PAPIER- EN KARTONWAREN Vervaardiging van pulp 0 Papier- en kartonfabrieken:
geur stof geluid C gevaar verkeer visueel afstand CAT B D L 200
30
50
10
50
10 50 10 100
C
stankgevoelig
30
2
1
200
4
100
30
2
1
100
3
10 0 0 30
100 50 50 200
0 10 10 10
2 2 1 2
1 2 1 2
100 50 50 200
3 3 3 4
0
10
50
10
1
2
50
3
V
30
0
50
0
1
1
50
3
V
50
10
10
10
1
1
50
3
B
L
V
300
30
100
10
2
2
300
4
B
L
V
50 50
10 10
30 50
10 10
2 2
2 1
50 50
3 3
0
50
100
10
2
2
100
3
200 10 100 0
30 30 30 30
50 50 100 100
10 10 10 0
2 2 3 2
2 1 2 2
200 50 100 100
4 3 3 3
200
100
200
50
3
2
200
4
C
V
B B
L
V V
D
B B B
V V V V
L
SBI
NR Omschrijving bedrijfsactiviteit
2112 212 2121.2 2121.2
1 - p.c. < 3 t/u Papier- en kartonwarenfabrieken 0 Golfkartonfabrieken: 1 - p.c. < 3 t/u UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN - REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; - BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN A Smeeroliën- en vettenfabrieken B Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie C Aardolieproduktenfabrieken n.e.g. VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE - PRODUKTEN Kleur- en verfstoffenfabrieken 0 Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: 1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" A0 Organ. chemische grondstoffenfabrieken: A1 - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn" B0 Methanolfabrieken: B1 - p.c. < 100.000 t/j 0 Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.): 1 - p.c. < 50.000 t/j Verf, lak en vernisfabrieken 0 Farmaceutische grondstoffenfabrieken: 1 - p.c. < 1.000 t/j 0 Farmaceutische produktenfabrieken: 1 - formulering en afvullen geneesmiddelen Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken Parfumerie- en cosmeticafabrieken 0 Lijm- en plakmiddelenfabrieken: 1 - zonder dierlijke grondstoffen Fotochemische produktenfabrieken
22 2221 2222 23 2320.2 2320.2 2320.2 24 2412 2413 2413 2414.1 2414.1 2414.1 2414.1 2414.2 2414.2 243 2441 2441 2442 2442 2451 2452 2462 2462 2464
geur stof geluid C gevaar verkeer visueel afstand CAT B D L
stankgevoelig
50 30
50 30
50 100
C C
30 30
1 2
2 2
50 100
3 3
30
30
100
C
30
2
2
100
3
30 30
0 0
100 100
C
10 10
3 3
2 2
100 100
3 3
B B
50 300 300
0 0 0
100 100 200
30 50 50
2 2 2
2 2 2
100 300 300
3 4 4
B L B L B D L
200
0
200
C
200
3
3
200
4
B D L
100
30
300
C
300
2
3
300
4
B D L
300
10
200
C
300
2
3
300
4
B D L
100
0
200
C
100
2
2
200
4
B
300 300
0 30
200 200
C C
100 300
2 3
2 2
300 300
4 4
B L B D L
200
10
200
C
300
1
2
300
4
B
L
V
50 300 300
10 100 30
50 200 50
50 100 50
2 3 2
1 2 2
50 300 300
3 4 4
B B
L
C C
V V V
100 50
10 10
100 100
50 50
3 3
2 2
100 100
3 3
B B
L L
L
SBI
NR Omschrijving bedrijfsactiviteit
geur stof geluid C gevaar verkeer visueel afstand CAT B D L
2466
A Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken
50
10
50
2466
200
30
100
300
30
25 2511 2512 2512 2512 2513 252 252 252
B Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN - RUBBER EN KUNSTSTOF Rubberbandenfabrieken 0 Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 1 - vloeropp. < 100 m2 2 - vloeropp. >= 100 m2 Rubber-artikelenfabrieken 0 Kunststofverwerkende bedrijven: 1 - zonder fenolharsen 2 - met fenolharsen
300
26 261 261 261 2615 262, 263 262, 263
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN Glasfabrieken: - glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven 0 Aardewerkfabrieken: 1 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
262, 263 264 264 2652 2652 2653 2653 2661.1 2661.1
2 A B 0 1 0 1 0 1
247
0 1 3
- vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW Baksteen en baksteenelementenfabrieken Dakpannenfabrieken Kalkfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j Gipsfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j Betonwarenfabrieken: - zonder persen, triltafels en bekistingtrille
50
3
2
50
3
B
C
200
2
2
200
4
B D L
300
C
200
3
3
300
4
B
50
300
C
100
2
2
300
4
B
50 200 100
10 50 10
30 100 50
30 50 50
1 2 1
1 2 2
50 200 100
3 4 3
B
200 300
50 50
100 100
100 200
2 2
2 2
200 300
4 4
30 300 10
30 100 50
100 100 50
30 30 30
1 1 1
1 1 1
100 300 50
3 4 3
L L
10
50
30
10
1
1
50
3
L
30 30 50
100 200 200
100 200 200
30 30 30
2 2 2
2 2 2
100 200 200
3 4 4
L L
30
200
200
30
2
2
200
4
30
200
200
30
2
2
200
4
10
100
200
30
2
2
200
4
L
D
B
B
L
stankgevoelig
SBI
NR Omschrijving bedrijfsactiviteit
2661.1 2661.2 2661.2 2662 2663, 2664 2663, 2664
2 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, 0 Kalkzandsteenfabrieken: 1 - p.c. < 100.000 t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 0 Betonmortelcentrales: 1 - p.c. < 100 t/u Vervaardiging van produkten van beton, 0 (vezel)cement en gips: 1 - p.c. < 100 t/d 0 Natuursteenbewerkingsbedrijven: 1 - zonder breken, zeven en drogen - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 2 t/j Slijp- en polijstmiddelen fabrieken A0 Bitumineuze materialenfabrieken: A1 - p.c. < 100 t/u B0 Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): B2 - overige isolatiematerialen C Minerale produktenfabrieken n.e.g. D Asfaltcentrales - VERVAARDIGING VAN METALEN Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en 0 profielzetterijen: 1 - p.o. < 2.000 m2 A0 Non-ferro-metaalfabrieken: A1 - p.c. < 1.000 t/j 0 IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: 1 - p.c. < 4.000 t/j 0 Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen: 1 - p.c. < 4.000 t/j
2665, 2666 2665, 2666 267 267 267 2681 2682 2682 2682 2682 2682 2682 27 273 273 274 274 2751, 2752 2751, 2752 2753, 2754 2753, 2754
28 281
VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL - (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) 0 Constructiewerkplaatsen:
geur stof geluid C gevaar verkeer visueel afstand CAT B D L 10
100
300
30
2
2
300
4
10 50
100 100
100 100
30 30
2 2
2 2
100 100
3 3
10
100
100
10
3
2
100
3
10
100
100
100
2
2
100
3
0
30
100
0
1
2
100
3
D
10 10
100 50
300 50
10 10
1 1
2 2
300 50
4 3
D
300
100
100
30
3
2
300
4
B
200 50 100
100 100 50
100 100 200
50 50 30
2 2 3
2 2 2
200 100 200
4 3 4
B
30
30
300
30
2
2
300
4
100
100
300
30
1
2
300
4
B
100
50
300
C
30
1
2
300
4
B
100
50
300
C
30
1
2
300
4
B
C
B
L
D L
stankgevoelig
SBI
NR Omschrijving bedrijfsactiviteit
2822, 2830 284
- gesloten gebouw - in open lucht, p.o. < 2.000 m2 Tank- en reservoirbouwbedrijven: - p.o. < 2.000 m2 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels A Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven
284 2851 2851 2851 2851 2851
B 0 1 2 3 4
2851 2851 2851 2851
5 6 7 8
2851 2851 2851 2851 2852 287 287 287
9 10 11 12
281 281 2821 2821
29 29 29 29
1 2 0 1
A0 A1 B 0 1 2
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: - algemeen - scoperen (opspuiten van zink) - thermisch verzinken - thermisch vertinnen - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) - anodiseren, eloxeren - chemische oppervlaktebehandeling - emailleren - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen ed) - stralen - metaalharden - lakspuiten en moffelen Overige metaalbewerkende industrie Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken: - p.o. < 2.000 m2 - p.o. >= 2.000 m2
geur stof geluid C gevaar verkeer visueel afstand CAT B D L 30 30
30 50
100 200
30 30
2 2
2 2
100 200
3 4
B B
30
50
300
30
2
2
300
4
B
30 10
30 30
200 200
30 30
2 1
2 2
200 200
4 4
B B
50
30
100
30
2
2
100
3
B D
50 50 100 100
50 50 50 50
100 100 100 100
50 30 50 50
2 2 2 2
2 2 2 2
100 100 100 100
3 3 3 3
B L B D L B L B L
30 50 50 100
50 10 10 50
100 100 100 100
30 30 30 50
2 2 2 1
2 2 2 1
100 100 100 100
3 3 3 3
B B B B
L
30 30 30 100 10
30 200 50 30 30
100 200 100 100 100
50 30 50 50 30
2 2 1 2 1
2 2 2 2 2
100 200 100 100 100
3 4 3 3 3
B B B B B
D L D D L D
30 30
50 30
200 100
30 30
2 2
2 2
200 100
4 3
B B
30 50
30 30
100 200
30 30
2 3
1 2
100 200
3 4
B D B D
stankgevoelig
SBI 30 30
NR Omschrijving bedrijfsactiviteit VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES - EN COMPUTERS A Kantoormachines- en computerfabrieken
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. - MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. Elektromotoren- en generatorenfabrieken Schakel- en installatiemateriaalfabrieken Elektrische draad- en kabelfabrieken Accumulatoren- en batterijenfabrieken Lampenfabrieken Elektrotechnische industrie n.e.g. VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, 32 - TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. Vervaardiging van audio-, video- en telecomapparatuur e.d. 321 t/m 323 Fabrieken voor gedrukte bedrading 3210 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, 34 - AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS 341 0 Autofabrieken en assemblagebedrijven 341 1 - p.o. < 10.000 m2 Carrosseriefabrieken 3420.1 Aanhangwagen- en opleggerfabrieken 3420.2 Auto-onderdelenfabrieken 343 VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, 35 - AANHANGWAGENS) 351 0 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: 351 1 - houten schepen 351 2 - kunststof schepen 351 3 - metalen schepen < 25 m 352 0 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: 352 1 - algemeen 353 0 Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: 31 311 312 313 314 315 316
geur stof geluid C gevaar verkeer visueel afstand CAT B D L
30
10
50
30
1
1
50
3
200 200 100 100 200 30
30 10 10 30 30 10
30 30 200 100 30 50
50 50 50 50 300 30
1 1 2 2 2 1
2 2 2 2 2 1
200 200 200 100 300 50
4 4 4 3 4 3
L L D L B L B L
30 50
0 10
50 50
30 30
2 1
1 2
50 50
3 3
B D B
100 100 30 30
10 10 10 10
200 200 200 100
30 30 30 30
3 2 2 2
2 2 2 2
200 200 200 100
4 4 4 3
B D B B
30 100 50
50 50 100
50 100 200
10 50 30
1 1 1
1 1 2
50 100 200
3 3 4
B B B
50
30
100
30
2
2
100
3
B
C
B B
stankgevoelig
SBI
NR Omschrijving bedrijfsactiviteit
353 354 355
40 40 40 40
1 - zonder proefdraaien motoren Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie n.e.g. VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN - OVERIGE GOEDEREN N.E.G. Meubelfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Vervaardiging van overige goederen n.e.g. - VOORBEREIDING TOT RECYCLING A0 Puinbrekerijen en -malerijen: A1 - v.c. < 100.000 t/j B Rubberregeneratiebedrijven C Afvalscheidingsinstallaties PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, - AARDGAS, STOOM EN WARM WATER Elektriciteitsdistributiebedrijven, met B0 transformatorvermogen: B2 - 10 - 100 MVA B3 - 100 - 200 MVA C0 Gasdistributiebedrijven:
40 40
C1 - gascompressorstations vermogen < 100 MW C4 - gasontvang- en -verdeelstations, cat. D
40 40 41 41 41
D0 D1 A0 A2
41 41 41
B0 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: B2 - 1 - 15 MW B3 - >= 15 MW
36 361 364 365 366 37 372 372 372 372 40
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: - stadsverwarming WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of s
geur stof geluid C gevaar verkeer visueel afstand CAT B D L 50 30 30
30 10 30
200 100 100
30 30 30
2 2 2
2 2 2
200 100 100
4 3 3
B B B D
50 30 30 30
50 10 10 10
100 50 50 50
30 30 30 30
2 2 2 2
2 2 2 2
100 50 50 50
3 3 3 3
B D
30 300 200
100 50 200
300 100 300
C
10 50 50
2 2 3
2 2 2
300 300 300
4 4 4
B
0 0
0 0
50 100
C C
30 50
1 1
1 2
50 100
3 3
B B
0 0
0 0
300 100
C C
100 50
1 1
1 1
300 100
4 3
30
10
100
C
50
1
2
100
3
10
0
50
C
50
1
2
50
3
0 0
0 0
100 300
C C
10 10
1 1
1 2
100 300
3 4
D
stankgevoelig
SBI 45 45
50 5020.4 5020.4 505 505 51 5123 5124 5148.7 5148.7 5151.1 5151.1 5151.2 5151.2 5151.2 5151.3 5152.1 5152.1 5152.2 /.3 5153 5154 5155.1 5157 5157.2 /.3
NR Omschrijving bedrijfsactiviteit - BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven en aannemersbedrijven met A werkplaats HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; - BENZINESERVICESTATIONS A Autoplaatwerkerijen C Autospuitinrichtingen 0 Benzineservisestations: 1 - met LPG
geur stof geluid C gevaar verkeer visueel afstand CAT B D L
10
30
50
10
1
1
50
3
B D
10 50
30 30
100 30
10 30
1 1
1 1
100 50
3 3
B
30
0
30
100
3
1
100
3
B
50 50
10 0
100 30
0 0
2 2
1 1
100 50
3 3
10
0
10
50
1
1
50
3
10
100
50
30
2
2
100
3
50 50
0 0
50 50
200 300
2 2
2 2
200 300
4 4
B D L D
Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) 100 0 Grth in metaalertsen: 1 - opslag opp. < 2.000 m2 30 Grth in metalen en -halffabrikaten 0 Grth in hout en bouwmaterialen 0 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur 0 Grth in chemische produkten 50 Autosloperijen 10 Overige groothandel in afval en schroot 10
0
30
50
2
2
100
3
B
300 10 10
300 100 50
10 10 10
3 2 2
3 2 2
300 100 50
4 3 3
B
0 10 30 30
50 30 100 100
10 100 30 10
2 2 2 2
2 2 2 2
50 100 100 100
3 3 3 3
- GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Grth in levende dieren Grth in huiden, vellen en leder 0 Grth in vuurwerk: - consumentenvuurwerk, onverpakt, opslag 2 3 5 ton 0 Grth in vaste brandstoffen: 1 - klein, lokaal verzorgingsgebied 0 Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: 1 - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3 3 - tot vloeistof verdichte gassen
C
stankgevoelig
L
V V
B D B B D
SBI 55 552 554 60 601 601 601 6021.1 6023 6024 603 63 6311.1 6311.1 6311.1 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6311.2 6312
71
NR Omschrijving bedrijfsactiviteit LOGIES-, MAALTIJDEN- EN - DRANKENVERSTREKKING Kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met keuken) Café's, bars, discotheken - VERVOER OVER LAND 0 Spoorwegen: 1 - stations - rangeerterreinen, overslagstations (zonder 2 rangeerheuvel) Bus-, tram- en metrostations en -remises Touringcarbedrijven Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) Pomp- en compressorstations van pijpleidingen - DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. 0 zeeschepen: 2 - stukgoederen 7 - tankercleaning Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. 0 binnenvaart: 1 - containers 2 - stukgoederen 3 - ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000 5 - granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u 7 - steenkool, opslagopp. < 2.000 m2 10 - tankercleaning Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE - GOEDEREN
geur stof geluid C gevaar verkeer visueel afstand CAT B D L
30 0
0 0
50 50
C C
10 10
2 2
1 1
50 50
3 3
D
0
0
100
C
50
3
2
100
3
D
30 0 10
30 10 0
300 100 100
C C C
300 0 0
3 2 2
2 2 1
300 100 100
4 3 3
D D
0
0
100
C
30
3
1
100
3
0
0
50
C
10
1
1
50
3
B D
0 300
30 10
300 100
C C
100 200
3 1
3 2
300 300
4 4
B D B
0 0 30 50 50 300 30
10 10 200 300 300 10 10
300 100 300 200 300 100 50
C
50 50 30 50 50 200 30
2 2 2 2 2 1 2
2 2 2 2 2 2 2
300 100 300 300 300 300 50
4 3 4 4 4 4 3
B D B B B D
stankgevoelig
V V
SBI
NR Omschrijving bedrijfsactiviteit
712
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)
713 73 74 747
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK - OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Reinigingsbedrijven voor gebouwen
7484.3
75 7522 7525 90
-
-
9000.1 9000.1 9000.2 9000.2 9000.3 9000.3
0 1 A B A0 A2
9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 9000.3 91 9133.1 9133.1 92 9233
A4 A5 B C D0 D2 A B -
Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN Defensie-inrichtingen Brandweerkazernes MILIEUDIENSTVERLENING RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: - < 100.000 i.e. Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. Gemeentewerven (afval-inzameldepots) Afvalverwerkingsbedrijven: - kabelbranderijen - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) - oplosmiddelterugwinning Vuilstortplaatsen Vuiloverslagstations Composteerbedrijven: - gesloten DIVERSE ORGANISATIES Buurt- en clubhuizen Hondendressuurterreinen CULTUUR, SPORT EN RECREATIE Recreatiecentra, vaste kermis e.d.
geur stof geluid C gevaar verkeer visueel afstand CAT B D L
stankgevoelig
10
0
50
10
2
1
50
3
D
10
0
50
10
2
1
50
3
B D
50
10
30
50
1
1
50
3
B D
50
30
200
C
10
3
2
200
4
30 0
30 0
200 50
C C
100 0
3 1
1 1
200 50
4 3
200 50 30
10 30 50
100 50 50
C
10 10 10
2 2 2
1 1 1
200 50 50
4 3 3
B
100
50
30
10
1
1
100
3
B
50 100 300 200
10 0 300 300
30 10 300 300
10 30 10 30
1 1 3 3
2 2 3 3
50 100 300 300
3 3 4 4
L B D L B B
100
50
100
50
3
1
100
3
B
0 0
0 0
50 50
0 0
2 1
1 1
50 50
3 3
D
V V
30
10
300
10
3
3
300
4
D
V
C
V V
B D
L
SBI 9253.1 9261.1 9261.1 9261.1 9261.2 9261.2 9261.2 9261.2 9261.2 9261.2 9262 9262 9262 9262 9262 9272.2 93 9301.1 9301.1 9303 9303 9305
NR Omschrijving bedrijfsactiviteit 0 1 2 A C D E F G 0 1 3 7 G A B 0 3 A
Dierentuinen Zwembaden: - overdekt - niet overdekt Sporthallen Overdekte kunstijsbanen Stadions en open-lucht-ijsbanen Maneges Tennisbanen (met verlichting) Veldsportcomplex (met verlichting) Schietinrichtingen: - binnenbanen: geweer- en pistoolbanen - vrije buitenbanen: kleiduiven - vrije buitenbanen: boogbanen Jachthavens met diverse voorzieningen Modelvliegtuig-velden OVERIGE DIENSTVERLENING Wasserijen en strijkinrichtingen Tapijtreinigingsbedrijven Begrafenisondernemingen: - crematoria Dierenasiels en -pensions
geur stof geluid C gevaar verkeer visueel afstand CAT B D L 100
10
50
C
0
3
1
100
3
10 30 0 0 0 50 0 0
0 0 0 0 0 30 0 0
50 200 50 100 300 30 50 50
C
10 10 0 100 0 0 0 0
3 3 2 2 3 2 2 2
1 1 1 1 2 1 2 2
50 200 50 100 300 50 50 50
3 4 3 3 4 3 3 3
0 0 0 10 10
0 0 0 10 0
200 200 10 50 300
10 300 200 30 100
2 2 1 3 1
1 1 1 1 1
200 300 200 50 300
4 4 4 3 4
30 30
0 0
50 50
30 30
2 2
1 1
50 50
3 3
100 30
10 0
30 100
10 0
2 1
2 1
100 100
3 3
C C C C C C
C
C
C
stankgevoelig
V V V V V V V
L B
L L
V V V V V V V V
Plankaart
Verantwoording
Titel
:
Bestemmingsplan Kempisch Bedrijvenpark gemeente Bladel
Documentnummer
:
172764/51/R/002d
Projectnummer
:
172764
Datum
:
4 juli 2006